Acoustical Engineering
Cover
3. Luchtgeluidisolatie.pdf
Summary
# Het belang van luchtgeluidisolatie
Het beheersen van luchtgeluidisolatie in gebouwen is cruciaal voor het garanderen van rust en comfort door de overdracht van luchtgeluid tussen ruimtes te voorkomen [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.1 Definitie en oorzaken van luchtgeluid
Luchtgeluid wordt gedefinieerd als trillingen in de lucht die worden veroorzaakt door een trillingsbron. Veelvoorkomende bronnen van luchtgeluid zijn [4](#page=4):
* De menselijke stem [4](#page=4).
* Luidsprekers (zoals in een TV, radio, of hifi-installatie) [4](#page=4).
* Muziekinstrumenten [4](#page=4).
### 1.2 Het doel van luchtgeluidisolatie
Het primaire doel van luchtgeluidisolatie is het verhinderen van de overdracht van dit luchtgeluid tussen twee afzonderlijke ruimtes. Dit draagt direct bij aan het waarborgen van rust en comfort voor de gebruikers van een gebouw [5](#page=5).
### 1.3 Factoren die de eisen aan luchtgeluidisolatie beïnvloeden
De eisen aan luchtgeluidisolatie worden strenger wanneer er sprake is van:
* Een hogere akoestische belasting in de ruimte waar het geluid ontstaat (de zendruimte) [5](#page=5).
* Een hoger gewenst comfortniveau in de ruimte waar het geluid wordt ontvangen (de ontvangstruimte) [5](#page=5).
### 1.4 Overzicht van het onderwerp luchtgeluidisolatie
Het bredere onderwerp van luchtgeluidisolatie omvat verschillende aspecten, waaronder:
* Het belang van de controle ervan [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* De relevante grootheden zoals de geluidverzwakkingsindex ($R$) en het geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes ($D\_{nT}$) [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* De gestelde eisen [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* Mogelijke oplossingen [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* Belangrijke concepten [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* Aandachtspunten [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* Potentiële valkuilen [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* Voorbeelden van goede realisaties [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* * *
# Grootheden en metingen van luchtgeluidisolatie
Dit deel van het document introduceert de belangrijkste grootheden die worden gebruikt om luchtgeluidisolatie te kwantificeren, zoals de geluidverzwakkingsindex (R) en het gestandaardiseerd geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes (DnT). Het beschrijft hoe deze waarden worden gemeten en geïnterpreteerd, inclusief hun frequentieafhankelijkheid en hoe ze van invloed zijn op de praktijk [12](#page=12) [77](#page=77).
### 2.1 Theoretische grootheden voor geluidisolatie
#### 2.1.1 Transmissiecoëfficiënt ($\\tau$)
De transmissiecoëfficiënt is een dimensieloze grootheid die de verhouding weergeeft van de doorgelaten geluidsintensiteit ($I\_t$) tot de invallende geluidsintensiteit ($I\_i$). Het vertegenwoordigt de fractie van geluidsenergie die door een bouwelement heen gaat [7](#page=7).
$$ \\tau = \\frac{I\_t}{I\_i} \[- $$
#### 2.1.2 Geluidverzwakkingsindex (R)
De geluidverzwakkingsindex, uitgedrukt in decibel (dB), is een maat voor hoe goed een bouwelement geluid tegenhoudt. Het is direct gerelateerd aan de transmissiecoëfficiënt via de volgende logaritmische formule [7](#page=7):
$$ R = 10 \\log\_{10}\\left(\\frac{1}{\\tau}\\right) \[dB $$
* **Interpretatie:** Hoe hoger de waarde van R, hoe beter de geluidsisolatie van het bouwelement [7](#page=7).
* **Voorbeelden:**
* Als $\\tau = 0,001$, dan is $R = 10 \\log\_{10} = 30$ dB [7](#page=7).
* Als $\\tau = 0,0001$, dan is $R = 10 \\log\_{10} = 40$ dB [7](#page=7).
* Als $\\tau = 0,000001$, dan is $R = 10 \\log\_{10} = 60$ dB. Dit betekent dat slechts een miljoenste van de geluidsenergie wordt doorgelaten [7](#page=7).
* **Frequentieafhankelijkheid:** De geluidverzwakkingsindex is sterk afhankelijk van de frequentie van het geluid. Over het algemeen neemt R toe met hogere frequenties, wat betekent dat lage tonen moeilijker te reduceren zijn dan hoge tonen [9](#page=9).
* **Karakteristiek:** R is een eigenschap van het bouwelement zelf en wordt doorgaans in een laboratoriumomgeving gemeten. Het beschrijft alleen de directe geluidsoverdracht door het element, zonder rekening te houden met andere transmissiewegen [7](#page=7).
> **Tip:** De geluidverzwakkingsindex (R) is een labo-eigenschap en kan niet direct in situ worden gemeten omdat het geen rekening houdt met flankerende geluidsoverdracht of andere transmissiepaden [7](#page=7).
#### 2.1.3 Meting van R in het laboratorium
De meting van R in het laboratorium omvat het gebruik van een zendruimte met een luidspreker die roze ruis produceert (een signaal met gelijke energie per octaafband, wat resulteert in een gelijkmatig spectrum over de gebruikelijke frequentiebereiken). In een aangrenzende ontvangstruimte wordt vervolgens het geluidsdrukniveau gemeten met een geluidsmeter [8](#page=8).
> **Tip:** Het typische spectrum van R toont aan dat de geluidsisolatie met de frequentie toeneemt, wat impliceert dat lage tonen moeilijker te reduceren zijn [9](#page=9).
### 2.2 In-situ metingen en grootheden
#### 2.2.1 Transmissiewegen in situ
In een daadwerkelijke gebouwde omgeving zijn er naast de directe geluidsoverdracht via een bouwelement meerdere andere geluidstransmissiepaden die de waargenomen geluidisolatie beïnvloeden [10](#page=10):
1. **Direct geluid:** Geluid dat direct door een bouwelement heen gaat [10](#page=10).
2. **Flankerend geluid:** Geluid dat zich via aanpalende bouwelementen (bv. muren, vloeren, plafonds, aansluitingen) voortplant [10](#page=10).
3. **Omloopgeluid (via buitenruimte):** Geluid dat via de buitenomgeving om een bouwelement heen gaat [10](#page=10).
4. **Omloopgeluid (via derde ruimte):** Geluid dat via een andere, niet direct aangrenzende ruimte wordt overgedragen [10](#page=10).
5. **Lekken:** Opzettelijke of onopzettelijke doorboringen, openingen of slecht afgedichte aansluitingen die geluid doorlaten [10](#page=10).
#### 2.2.2 Gestandaardiseerd geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes (DnT)
Het gestandaardiseerd geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes, aangeduid met DnT, is een belangrijke in-situ maat voor luchtgeluidisolatie. Het houdt rekening met alle relevante transmissiepaden tussen de twee ruimtes, inclusief flankerende geluiden en omloopgeluid. De waarde van DnT wordt bepaald door de meting van het geluidsdrukniveau in de ontvangstruimte en dit te corrigeren voor de nagalmtijd in die ruimte en het geluidsdrukniveau in de zendruimte [11](#page=11).
$$ DnT = L\_1 - L\_2 + 10 \\log\_{10}\\left(\\frac{T}{T\_0}\\right) \[dB $$ Waarbij:
* $L\_1$ het geluidsdrukniveau in de zendruimte is.
* $L\_2$ het geluidsdrukniveau in de ontvangstruimte is.
* $T$ de nagalmtijd in de ontvangstruimte is.
* $T\_0$ een referentienagalmtijd (typisch 0.5 seconden) is.
> **Tip:** De 'D' in DnT staat voor "difference" en duidt erop dat het een meting is die in een gebouw (in situ) wordt uitgevoerd, in tegenstelling tot de labo-meting van R. Hoe hoger de waarde van DnT, hoe beter de luchtgeluidisolatie tussen de twee ruimtes [11](#page=11).
### 2.3 Eengetalsaanduidingen
Om de frequentieafhankelijke geluidisolatieprestaties te vereenvoudigen en te vergelijken, worden vaak eengetalsaanduidingen gebruikt. Dit gebeurt door een referentiecurve te fitten op de gemeten frequentierespons [14](#page=14).
#### 2.3.1 DnT,w
DnT,w is de gewogen gemiddelde geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes. Deze eengetalsaanduiding wordt verkregen door een specifieke referentiecurve toe te passen op de frequentiecurve van DnT. De fittingmethode is complex, waarbij de referentiecurve zo wordt gepositioneerd dat de som van de afwijkingen (in dB) naar boven gelijk is aan de som van de afwijkingen naar beneden [14](#page=14).
* **Voorbeeld:** Een waarde van $D\_{nT,w} = 55$ dB geeft een indicatie van de algemene isolatieprestatie, onafhankelijk van de specifieke frequenties [14](#page=14).
> **Tip:** Het weggooien van de gedetailleerde frequentie-informatie ten gunste van een enkele waarde kan leiden tot verlies van belangrijke details. Daarom worden correcties toegepast voor specifieke geluidsbelastingen [15](#page=15).
#### 2.3.2 Correctiecomponenten (C en Ctr)
Om rekening te houden met de invloed van geluid op verschillende frequentiebanden, worden correctiecomponenten toegevoegd aan de DnT,w waarde:
* **C:** Deze correctie wordt toegepast voor geluid op gemiddelde tot hoge frequenties, zoals spraak of achtergrondgeluid van installaties [16](#page=16).
* **Ctr:** Deze correctie wordt toegepast voor geluid op lage frequenties, zoals verkeerslawaai dat door gevels heen dringt. De 'tr' staat hier voor 'traffic' [16](#page=16).
De volledige eengetalsaanduiding wordt dan weergegeven als $D\_{nT,w} (C; C\_{tr})$ [16](#page=16).
* **Voorbeeld:** $D\_{nT,w} (C; C\_{tr}) = 55 (-1; -6)$ dB. Dit betekent dat de gewogen waarde 55 dB is, de correctie voor middelhoge frequenties -1 dB is, en de correctie voor lage frequenties -6 dB is [16](#page=16).
#### 2.3.3 DA (Direct geluid + Absorptie)
DA, het effectieve geluiddrukniveauverschil, is een waarde die specifiek wordt gebruikt om de isolatie tussen kamers aan te duiden, rekening houdend met de geluidproductie in de zendruimte en de geluidsgevoeligheid in de ontvangstruimte. Het wordt vaak berekend uit DnT,w en een correctieterm gerelateerd aan de geluidsbelasting [16](#page=16).
$$ DA = D\_{nT,w} + C \[dB $$
Dit impliceert dat de DA-waarde rekening houdt met de akoestische eigenschappen van de bronruimte (geluidsproductie) en de ontvangstruimte (geluidsgevoeligheid). Een waarde van DA = 44 dB is bijvoorbeeld de eis voor isolatie tussen twee klaslokalen [17](#page=17).
> **Voorbeeld:** Als het geluid van klas 1 naar klas 2 gaat, en er wordt een geluidsisolatie van 70 dB gemeten, terwijl er 26 dB aan geluid wordt geproduceerd in klas 1, dan is de netto isolatie tussen de twee lokalen een resultaat van deze factoren [17](#page=17).
### 2.4 Normen en eisen
#### 2.4.1 NBN S01-400-2:2012
Deze norm specificeert eisen voor luchtgeluidisolatie in schoolgebouwen en vormt de basis voor de richtlijnen van de Vlaamse Overheid (GRO). De norm definieert specifieke minimale DA-waarden voor verschillende combinaties van ruimtes [17](#page=17) [18](#page=18):
* Van leslokaal naar leslokaal: DA ≥ 44 dB [17](#page=17).
* Van kleuterklas naar leslokaal: DA ≥ 48 dB [17](#page=17).
* Van kleuterklas naar kleuterklas: DA ≥ 44 dB [17](#page=17).
* Van muzieklokaal naar leslokaal: DA ≥ 56 dB [17](#page=17).
* Van muzieklokaal naar muzieklokaal: DA ≥ 52 dB [17](#page=17).
* Van turnzaal naar leslokaal: DA ≥ 56 dB [17](#page=17).
* Van turnzaal naar muzieklokaal: DA ≥ 52 dB [17](#page=17).
* Van turnzaal naar studieruimte: DA ≥ 60 dB [17](#page=17).
#### 2.4.2 Kruistabel luchtgeluidisolatie (GRO)
De Vlaamse Overheid (GRO) hanteert een kruistabel die de vereiste luchtgeluidisolatie koppelt aan de geluidsproductie in het zendlokaal en de geluidsgevoeligheid in het ontvangstlokale. Deze tabel geeft de minimale geluidsisolatie (DA) aan die nodig is, ingedeeld in categorieën als laag, normaal, hoog en zeer hoog voor zowel geluidsproductie als gevoeligheid [18](#page=18).
Geluidsgevoeligheid in ontvanglokaal ↓ / Luchtgeluidproductie in zendlokaal →LaagNormaalHoogZeer hoogLaag28283232Normaal32404452Hoog36444856Zeer hoog40485260
#### 2.4.3 Normeisen vs. subjectieve waarneming
Het is belangrijk op te merken dat zelfs bij het voldoen aan normen, subjectieve waarnemingen van geluidsoverlast kunnen optreden. Een DA van bijvoorbeeld 40 dB tussen twee kantoorruimtes, met een achtergrondgeluid van 30 dB, kan er nog steeds toe leiden dat gesprekken gedeeltelijk verstaanbaar zijn. Dit onderstreept het belang van een integrale aanpak bij akoestisch ontwerp [19](#page=19).
### 2.5 Relatie tussen R en DA
#### 2.5.1 Directe wanden zonder schrijnwerk
Voor de bepaling van DA, wanneer er geen schrijnwerk (zoals deuren of ramen) aanwezig is, kan een ruwe vuistregel worden toegepast:
$$ DA \\approx R\_w - 2 \\text{ tot } 6 \\text{ dB} $$
De aftrek varieert afhankelijk van de grootte van de ruimte [24](#page=24):
* Kleine ruimtes (± 15 m²): 6 dB aftrek [24](#page=24).
* Middelgrote ruimtes (± 30 m²): 4 dB aftrek [24](#page=24).
* Grote ruimtes (± 60 m²): 2 dB aftrek [24](#page=24).
* **Voorbeeld:** Als voor twee klaslokalen een DA van minimaal 44 dB is vereist, dan moet de R-waarde van de scheidingswand minimaal 46 dB zijn ($44 \\text{ dB} + 2 \\text{ dB}$) [24](#page=24).
#### 2.5.2 Directe wanden met schrijnwerk
Wanneer er wel schrijnwerk aanwezig is, verandert de relatie tussen R en DA. De vuistregel wordt dan:
$$ DA \\approx R\_w + 0 \\text{ tot } 2 \\text{ dB} $$
De optelling varieert eveneens met de grootte van de ruimte [25](#page=25):
* Kleine ruimtes (± 15 m²): 0 dB optelling [25](#page=25).
* Middelgrote ruimtes (± 30 m²): 1 dB optelling [25](#page=25).
* Grote ruimtes (± 60 m²): 2 dB optelling [25](#page=25).
* **Voorbeeld:** Als een DA van minimaal 32 dB is vereist tussen een gang en een klaslokaal, en de ruimte is middelgroot, dan moet de R-waarde van de wand minimaal 31 dB zijn ($32 \\text{ dB} - 1 \\text{ dB}$). Dit illustreert dat de aanwezigheid van schrijnwerk (dat vaak een zwakkere schakel is) de effectieve in-situ isolatie kan beïnvloeden ten opzichte van de labo-meting van de wand [25](#page=25).
* * *
# Oplossingen en concepten voor luchtgeluidisolatie
Dit deelonderwerp richt zich op de praktische methoden en bouwconcepten om de luchtgeluidisolatie in gebouwen te verbeteren, met aandacht voor specifieke elementen zoals wanden, deuren en ramen [21](#page=21).
### 3.1 Enkele wanden
Enkele wanden moeten voldoen aan specifieke aandachtspunten om luchtgeluidisolatie te maximaliseren [21](#page=21).
#### 3.1.1 Aandachtspunten voor enkele wanden
1. **Vermijd lekken:** Geluid vindt altijd de weg door openingen, hoe klein ook. Zelfs met een goed geïsoleerde deur kan een kier de isolatie tenietdoen [21](#page=21).
2. **Zorg voor hoge massa:** Zwaardere materialen bieden doorgaans betere geluidisolatie [21](#page=21).
3. **Vermijd lichte, buigstijve materialen:** Deze materialen, zoals snelbouwblokken, cellenbeton, gipsblokken en geprofileerde metalen platen, kunnen resonantie en geluidstransmissie bevorderen, vooral door de coïncidentie-dip [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 3.1.2 Vuistregels voor Rw en DnA
Er bestaan ruwe vuistregels om de luchtgeluidsisolatie (Rw) van enkele wanden te bepalen. De formule $Rw \\approx 6 + 6 \\times \\log\_2(m)$ geeft een indicatie, waarbij $m$ de massa per vierkante meter in kilogram is [22](#page=22).
* **Correctie voor coïncidentiedip:** Voor lichte, buigstijve materialen wordt een correctie van –6 dB toegepast op de berekende Rw-waarde [22](#page=22).
* **Tabel met massa en Rw:**
Massa $m$ \[kg/m²Rw \[dB16212418824163032366442128482565451260
* **Voorbeelden van Rw-berekeningen:**
MateriaalDikteMassa $m$ \[kg/m²Licht & buigstijfWerkelijke Rw \[dB (vuistregel)Werkelijke Rw \[dB (gecorrigeerd)Afwijking \[dBCLT100 mm44Ja33330Ytong10 cm55Ja3534+1Gipsblokken10 cm95Ja3940-1Snelbouwsteen14 cm119Ja41410Betonblok hol14 cm196Ja4647-1Kalkzandsteen15 cm259Neen5450+4Massief beton20 cm500Neen6059+1
#### 3.1.3 Berekening van DnA (directe transmissie)
* **Indien geen schrijnwerk:** $D\_{nA} \\approx R\_w – 2$ tot $6$ dB. De correctie is afhankelijk van de ruimtegrootte: 6 dB voor kleine ruimtes (± 15 m²), 4 dB voor middelgrote (± 30 m²), en 2 dB voor grote ruimtes (± 60 m²) [24](#page=24).
* **Voorbeeld:** Voor een vereiste $D\_{nA} \\ge 44$ dB (bv. tussen klaslokalen) is een $R\_w \\ge 46$ dB nodig [24](#page=24).
* **Indien wel schrijnwerk:** $D\_{nA} \\approx R\_w + 0$ tot $2$ dB. De correctie is eveneens afhankelijk van de ruimtegrootte: 0 dB voor kleine ruimtes (± 15 m²), 1 dB voor middelgrote (± 30 m²), en 2 dB voor grote ruimtes (± 60 m²) [25](#page=25).
* **Voorbeeld:** Voor een vereiste $D\_{nA} \\ge 32$ dB (bv. tussen gang en klas) is een $R\_w \\ge 30$ dB nodig [25](#page=25).
#### 3.1.4 Deuren
De geluidisolatie van deuren is cruciaal [27](#page=27).
* **Massa:** Kies een zo zwaar mogelijk deurblad, bijvoorbeeld met een loden of stalen vulling [27](#page=27).
* **Lekken:** Vermijd openingen door middel van kierdichtingen aan de zijkant, bovenkant en onderkant [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Onderkant:** Gebruik een valdorpel of een verhoogd rubberprofiel [28](#page=28).
* **Voorbeelden van deuren en dichtingen:** De Coene Products, Eribel, Theuma, Deventer profielen, en valdorpels van Ellen en Athmer. Een plafondhoge deur met een richel tegen het plafond als aanslag kan de isolatie verbeteren [28](#page=28) [78](#page=78).
#### 3.1.5 Belangrijk onderscheid: akoestische vs. thermische isolatie
Akoestische isolatie is niet hetzelfde als thermische isolatie. Zwaar beton biedt goede akoestische isolatie maar slechte thermische isolatie, terwijl minerale wol een lage massa heeft en daardoor slechte akoestische isolatie biedt, maar goede thermische isolatie [26](#page=26).
### 3.2 Ontdubbelde wanden
Ontdubbelde wanden bieden significant betere geluidisolatie dan enkele wanden. Lichtere wandmaterialen, zoals gipskarton, zijn hierdoor mogelijk. Er zijn echter wel diverse aandachtspunten [29](#page=29).
#### 3.2.1 Aandachtspunten voor ontdubbelde wanden
1. **Grote spouwbreedte:** Een bredere spouw verbetert de isolatie [30](#page=30).
2. **Zware spouwbladen:** De massa van de bladen aan weerszijden van de spouw is belangrijk. Het gebruik van verschillende massa's of materialen voor de spouwbladen is effectief [30](#page=30) [82](#page=82).
3. **Vermijden van staande golven:** Akoestische absorptie in de spouw helpt dit te voorkomen [30](#page=30).
4. **Soepele, elastische verbindingen:** Gebruik van elastische ankers of veerregels (essentieel bij houten skeletten) vermindert structurele geluidsoverdracht. Het contact tussen de spouwbladen moet zo elastisch mogelijk zijn [30](#page=30) [34](#page=34) [35](#page=35) [82](#page=82).
5. **Vermijden van lekken:** Goede afdichting rondom doorboringen (leidingen, stopcontacten) en aansluitingen is cruciaal. Dit kan door pleisteren (poreus metselwerk) en het aanbrengen van rubberprofielen of elastische kit aan plafond, vloer en wanden. Het voorkomen van lekken is essentieel voor het behoud van de hoge isolatiewaarde [30](#page=30) [36](#page=36) [82](#page=82).
> **Tip:** Het nut van een voorzetwand (of -plafond) is dat een enkele wand effectief wordt omgezet in een dubbele wand, wat een verbetering van 10 tot 15 dB kan opleveren, afhankelijk van de oorspronkelijke constructie [33](#page=33).
### 3.3 Voorzetwanden en -plafonds
Een voorzetwand bestaat uit gipskartonplaten op een spouwconstructie tegen de bestaande wand. Dit principe is een toepassing van de technieken voor dubbele wanden [32](#page=32) [34](#page=34).
#### 3.3.1 Toepassing principes dubbele wand op voorzetwanden
* **Structurele transmissie:** Vermijd structurele overdracht door gebruik van elastische spouwankers (bv. AMC) of veerregels [34](#page=34) [35](#page=35).
* **Lekken:** Zorg voor een goede perifeer afdichting met rubberprofielen of elastische kit aan plafond, vloer en kopse wanden. Doorboringen voor leidingen en stopcontacten moeten zeer goed worden afgedicht, eventueel met minerale wol en rubberen dichtingselementen. Een zwakke plek hierbij zijn tegenover elkaar liggende stopcontacten in lichte wanden [36](#page=36) [37](#page=37).
> **Voorbeeld:** Geluidsdichte potjes (bv. Helia) zijn een oplossing om lekken bij stopcontacten te vermijden [38](#page=38).
### 3.4 Haalbare bouwconcepten
#### 3.4.1 Kantoorbouw
Voor ruimtes waar glas en geluidisolatie vereist zijn (bv. directieruimte), kunnen twee beglazingen op grote afstand (bv. 85 mm) van elkaar worden toegepast. Valdorpels onder deuren zijn hierbij ook nuttig en kunnen rechtstreeks op het glas worden gemonteerd [40](#page=40).
#### 3.4.2 Mobiele en systeemwanden
Oplossingen voor beglaasde mobiele wanden, vouwwanden en systeemwanden omvatten merken zoals Beddeleem, Breedveld, Dorma Hüppe, Espero, Hufcor, JUUNOO, en Tecnospace. Men moet echter opletten voor doorboringen boven het plenum. Schuifdeuren als buitenschrijnwerk kunnen een hoge geluidisolatie bieden, bijvoorbeeld $D\_{nT,w} (C; C\_{tr}) = 43 (-2; -5)$ dB. Luchtdichte belboxen met speciale afdichting rond de deur en demping op ventilatie zijn ook voorbeelden van specifieke oplossingen [41](#page=41) [79](#page=79) [80](#page=80).
### 3.5 Plantechnische richtlijnen
#### 3.5.1 Extern lawaai
Akoestisch gevoelige zones (bv. directieruimtes, klaslokalen) moeten worden vermeden nabij sterk belaste gevels die blootgesteld zijn aan extern lawaai [43](#page=43).
#### 3.5.2 Intern lawaai
* Groepeer lawaaierige ruimtes samen [43](#page=43).
* Voorzie een bufferzone tussen lawaaierige en akoestisch gevoelige zones, bij voorkeur met geluidsabsorberende elementen [43](#page=43).
### 3.6 Zwakke schakels en algemene samenvatting
De meest nadelige situaties voor luchtgeluidisolatie worden bepaald door zwakke schakels [44](#page=44).
* **Top zwakke schakels (van belang naar minder belang):**
1. Spleten (bv. onder deuren) [44](#page=44).
2. Doorvoerroosters [44](#page=44).
3. Deuren [44](#page=44).
4. Beglazing [44](#page=44).
* Kleine ruimtes kunnen ook leiden tot hogere dB-waarden omdat geluidsenergie meer "gevangen" zit [44](#page=44).
**Algemene samenvatting van luchtgeluidisolatie:**
* Luchtgeluidisolatie is het voorkomen van lawaaioverlast (bv. tv, stemmen) tussen ruimtes [81](#page=81).
* Laagfrequent geluid is altijd het moeilijkst te isoleren [81](#page=81).
* Geluid kan zich verspreiden via directe transmissie, flankerende transmissie en omloopgeluid [81](#page=81).
* Zwakke schakels zijn doorslaggevend [82](#page=82).
* **Enkele wanden:** vereisen hoge massa en het vermijden van lekken (goed dichten) [82](#page=82).
* **Dubbele wanden:** zijn significant beter en vereisen zware spouwbladen, een brede spouw, absorptie in de spouw, zo elastisch mogelijk contact tussen de spouwbladen, en wederom geen lekken (goed dichten). Het gebruik van verschillende massa's of materialen voor de spouwbladen is hierbij ook effectief [82](#page=82).
* * *
# Valkuilen en aandachtspunten bij luchtgeluidisolatie
Dit deel van de studiehandleiding behandelt veelvoorkomende fouten en aandachtspunten die de effectiviteit van luchtgeluidisolatie negatief kunnen beïnvloeden. Het bespreekt zes specifieke valkuilen, waaronder de impact van kieren, gebrekkige aansluitingen, misvattingen over geluidsabsorptie, en het negeren van geluidsoverspraak via plafonds en ventilatiesystemen. Het belang van betrouwbare informatiebronnen en correcte detaillering wordt benadrukt [46](#page=46).
### 4.1 De zes belangrijkste valkuilen
Er zijn zes veelvoorkomende valkuilen geïdentificeerd die de prestaties van luchtgeluidisolatie significant kunnen verminderen. Deze zijn [46](#page=46):
1. Kieren
2. Aansluitingen
3. Het misverstand dat absorptie in een ruimte de geluidsisolatie verbetert
4. Geen maatregelen nemen tegen overspraak via het plenum
5. Geen maatregelen nemen tegen overspraak via het ventilatiesysteem
6. Vertrouwen op onbetrouwbare informatie
#### 4.1.1 Kieren
Kieren vormen een significante valkuil omdat ze met name hoogfrequent geluid direct laten passeren. Dit is een uitzondering op de algemene stelregel dat laagfrequent geluid het moeilijkst te beheersen is. Zelfs met een redelijke geluidswering, zoals een dubbele glaswand, kan een kier leiden tot een aanzienlijke vermindering van de geluidsisolatie, met een dip in de frequentiecurve bij hoge frequenties. Voorbeelden hiervan zijn beglaasde wanden met kieren, waar de gemeten geluidsisolatie ($D\_{nT,w}$) slechts 29 dB bedraagt. Ook een akoestische deur kan zijn effectiviteit verliezen door een kier bij een schuifvensterbalie [47](#page=47) [48](#page=48) [49](#page=49).
Oplossingen voor kieren omvatten diverse detailleringen:
* Valdorpels onder deuren en kaders tussen beglazing [50](#page=50).
* Verhoogde profielen onder deuren en deurnaaldprofielen, speciaal ontworpen voor beglaasde wanden zonder kaders. Een correct uitgevoerde oplossing kan een $D\_{nT,w}$ van 41 dB realiseren [51](#page=51) [52](#page=52).
* Het gebruik van een valdorpel in combinatie met tapijttegels, waarbij de tegels onderbroken worden met een profiel om de kier te dichten [53](#page=53).
#### 4.1.2 Aansluitingen
Gebrekkige aansluitingen tussen verschillende bouwdelen vormen een andere belangrijke valkuil. Een voorbeeld hiervan is de aansluiting van schrijnwerk met de structuur, waar een esthetisch ogende schaduwvoeg onbedoeld een geluidlek kan zijn. Zelfs met een degelijke dubbele glaswand (88.2 – 80 – 88.2) kan de gemeten isolatie ($D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$) slechts 29 (0;0) dB bedragen als de aansluiting niet correct is afgedicht. De oplossing is hierbij het afkitten van de naden [54](#page=54).
Dit probleem doet zich ook voor bij de aansluiting aan vliesgevels of gordijngevels. Grote openingen moeten worden afgewerkt met een scheidingsconstructie op regelwerk, eventueel verzwaard met materialen zoals Hawaphon, Akodemp ST, of Tecsound SY. Een andere aanpak is het vullen van aluminium kokers met zand ter hoogte van de scheiding. Beelden van deze constructies tonen het verschil tussen een aansluiting zonder en met zand, en tussen een verzwaarde en onverzwaarde constructie [55](#page=55) [56](#page=56) [57](#page=57).
Wanneer problemen zich manifesteren bij doorlopende elementen, zoals gordijnrails of ventilatiesystemen over een volledige kantoorvloer, kan dit leiden tot significant slechte isolatiewaarden, zoals een $D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$ van 29 (–1; –4) dB [58](#page=58).
#### 4.1.3 Misvatting over absorptie en isolatie
Een veelvoorkomende misvatting is dat het toevoegen van geluidsabsorptie in een ruimte de geluidsisolatie van de constructie zelf verbetert. Dit klopt niet. Absorptiematerialen zijn doorgaans licht en poreus, of bevatten holtes, waardoor ze juist geluid doorlaten in plaats van te isoleren [59](#page=59).
> **Voorbeeld:** Een Soundblox-wand (A2-blokken) behaalt een Rw (C;Ctr) van 50 (–1; –5) dB zonder minerale wol in de sleuven, en dezelfde isolatiewaarde (50 (–1; –5) dB) wanneer deze wel wordt toegevoegd. Dit illustreert dat de toegevoegde absorptie in de ruimte geen significante verbetering geeft aan de constructieve geluidsisolatie [59](#page=59).
#### 4.1.4 Overspraak via het plenum
Het negeren van geluidsoverspraak via het plenum (de ruimte tussen het systeemplafond en de ruwbouw) is een veelvoorkomende valkuil. Wanneer er geen maatregelen worden genomen, kan dit leiden tot ongewenste geluidsoverdracht. Een typische waarde zonder maatregelen is $D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$ = 41 (–1; –5) dB [60](#page=60) [61](#page=61).
Oplossingen voor overspraak via het plenum zijn onder andere:
* Het doorvoeren van scheidingswanden tot tegen het plafond [62](#page=62).
* Het plaatsen van geluidsschotten boven de scheidingswanden [62](#page=62).
* "Basis"schotten, zoals Rockfon Soundstop en Eurocoustic Acoustipan, bieden een Rw tot 30 dB [62](#page=62).
* Verbeterde schotten, zoals Nofisol en Sonorex, kunnen een Rw tot 47 dB bereiken [62](#page=62).
* Een goed schot, zoals Sonorex, of een schot van gipskarton, kan de overspraak beperken [63](#page=63).
* Slecht gedichte geluidsschotten kunnen desondanks leiden tot een lage isolatie, bijvoorbeeld $D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$ = 27 (–1;–3) dB [64](#page=64).
* Het simpelweg toepassen van minerale wol of PU-schuim zonder een adequate constructieve afscheiding is onvoldoende [65](#page=65).
* Ventiloconvectoren die van ruimte naar ruimte doorlopen kunnen ook leiden tot overspraak, met waarden als $D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$ = 31 (–2;–6) dB [65](#page=65).
Specifieke problemen ontstaan bij de aansluiting van ventilatiekanalen dichtbij het plafond. Een rechthoekig ventilatiekanaal dichtbij het plafond kan een duidelijke geluidsoverdracht veroorzaken, resulterend in bijvoorbeeld een $D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$ van 35 (0; –3) dB en een hoorbaar lek. De correcte oplossing hiervoor is het gebruik van minerale wol of elastisch PU-schuim met een lat aan weerszijden om de aansluiting af te dichten [66](#page=66) [67](#page=67) [68](#page=68) [69](#page=69).
Het is cruciaal dat doorvoeren en aansluitingen correct worden gedicht, en dit omvat ook brandveiligheid. Dit kan bereikt worden met brandwerende coatings (zoals Hilti CFS-CT, Soudal Soudacompound FR) voor doorvoeren of brandwerende acrylkit (zoals Hilti CFS-S ACR, Soudal Acryrub FR PS) en siliconenkit (zoals Hilti CFS-S SIL) voor aansluitingen [70](#page=70) [71](#page=71).
#### 4.1.5 Overspraak via het ventilatiesysteem
Het negeren van geluidsoverspraak specifiek via het ventilatiesysteem is een andere belangrijke valkuil. Dit probleem kan zich voordoen tussen aangrenzende ruimtes, zoals twee badkamers boven elkaar gelegen verdiepingen [72](#page=72).
Om dit te voorkomen, zijn de volgende oplossingen aan te bevelen:
* Bij voorkeur akoestisch dempende flexibels gebruiken voor de ventilatiekanalen, waarbij hiervoor voldoende ruimte gereserveerd moet worden [72](#page=72).
* Indien ventilatiekanalen reeds geplaatst zijn en ruimtes zijn afgewerkt, kunnen kortere "inschuif"dempers worden toegepast [73](#page=73).
* Het gebruik van flexibele of vaste dempers in plaats van een muurrooster, met minerale wol, kan effectief zijn om geluid van een aangrenzende ruimte te blokkeren, zelfs als de buis open is [74](#page=74).
#### 4.1.6 Onbetrouwbare informatie
Het vertrouwen op onbetrouwbare informatiebronnen vormt de zesde en laatste valkuil. Het is essentieel om te steunen op accurate en gevalideerde gegevens bij het ontwerpen en realiseren van geluidswerende constructies [75](#page=75) [76](#page=76).
> **Tip:** Raadpleeg altijd deskundigen en betrouwbare productinformatie van fabrikanten die hun prestaties kunnen onderbouwen met metingen volgens geldende normen.
### 4.2 Samenvatting van luchtgeluidisolatie en valkuilen
Luchtgeluidisolatie heeft als doel het verhinderen van geluidsoverlast, zoals van televisies of menselijke stemmen, tussen twee ruimten. Het is belangrijk te onthouden dat laagfrequente geluiden altijd het moeilijkst te isoleren zijn. Geluid kan op verschillende manieren tot overlast leiden: via directe transmissie, flankerende transmissie en omloopgeluid [81](#page=81).
De belangrijkste valkuilen, zoals eerder besproken, zijn zes in totaal. Het correct identificeren en aanpakken van deze valkuilen is cruciaal voor het succes van een luchtgeluidisolatieproject [83](#page=83).
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Luchtgeluidisolatie | De mate waarin een bouwelement of constructie de overdracht van geluid via de lucht tussen twee ruimtes beperkt. |
| Geluidverzwakkingsindex (R) | Een theoretische maat voor de geluidsisolatie van een bouwelement, gemeten in een laboratorium. Het geeft aan hoeveel decibel (dB) het geluid wordt gedempt door het materiaal zelf, zonder rekening te houden met flankerende geluidstransmissie. |
| Geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes (DnT) | Een in situ gemeten waarde die het verschil in geluidsdrukniveau tussen twee aangrenzende ruimtes aangeeft, gecorrigeerd voor nagalmtijd. Dit geeft een realistischer beeld van de geluidsisolatie in een gebouwde omgeving. |
| Transmissiecoëfficiënt (τ) | De verhouding tussen de doorgelaten geluidsintensiteit ($I_t$) en de invallende geluidsintensiteit ($I_i$) door een bouwelement. Een lagere transmissiecoëfficiënt betekent een betere geluidsisolatie. |
| Flankerend geluid | Geluid dat een ruimte binnendringt via aangrenzende bouwelementen (muren, vloeren, plafonds) in plaats van direct door de scheidingswand tussen de twee ruimtes. Dit is een veelvoorkomende oorzaak van suboptimale geluidsisolatie. |
| Omloopgeluid | Geluid dat een ruimte bereikt via een externe route, zoals door de buitenlucht of via een derde, tussengelegen ruimte. Dit kan voorkomen bij onvolledige of slecht gedichte constructies. |
| Valkuilen | Specifieke ontwerpfouten of constructieproblemen die leiden tot een ongewenst lage geluidisolatie, ondanks schijnbaar correcte oplossingen. Voorbeelden zijn kieren, slechte aansluitingen en het negeren van geluidsoverspraak. |
| Massa-effect | Het principe dat zwaardere, massievere bouwelementen over het algemeen een betere luchtgeluidisolatie bieden vanwege hun grotere weerstand tegen trillingen. |
| Coïncidentiedip | Een fenomeen waarbij een bouwelement bij bepaalde frequenties een significant lagere geluidsisolatie vertoont. Dit treedt op wanneer de golfsnelheid van de buigingstrillingen in het materiaal overeenkomt met de geluidssnelheid in de lucht. |
| Enkele wanden | Scheidingsconstructies die bestaan uit één enkel materiaal of één laag bouwmateriaal. Deze bieden doorgaans minder geluidsisolatie dan dubbele wanden. |
| Dubbele wanden | Scheidingsconstructies die bestaan uit twee gescheiden wanden met een luchtspouw ertussen. Deze constructies bieden significant betere geluidsisolatie, vooral wanneer de spouw correct is ontworpen met absorptiemateriaal. |
| Voorzetwand | Een extra wand die wordt aangebracht tegen een bestaande scheidingswand om de geluidsisolatie te verbeteren. Vaak is dit een constructie met gipsplaten op een regelwerk met een luchtspouw. |
| Kieren | Kleine openingen of spleten in een constructie die geluid ongewenst laten passeren. Het dichten van kieren is cruciaal voor goede geluidsisolatie, vooral bij hogere frequenties. |
| Aansluitingen | De verbindingen tussen verschillende bouwelementen, zoals muren en vloeren, muren en plafonds, of kozijnen en muren. Slechte aansluitingen vormen vaak zwakke schakels in de geluidsisolatie van een gebouw. |
| Plenum | Een verlaagd plafondruimte of een ruimte tussen twee structurele niveaus die vaak wordt gebruikt voor technische installaties. Geluid kan gemakkelijk overspraak vertonen via het plenum als dit niet correct is afgedicht of van geluidsschotten is voorzien. |
| Overspraak | Geluidsoverdracht van de ene ruimte naar de andere via gemeenschappelijke kanalen, zoals ventilatiesystemen of het plenum, of via flankerende paden. |
Cover
J&J Academy - Artevelde 2025.pdf
Summary
# Productie en organisatie van evenementen
Dit gedeelte van het document beschrijft de verschillende fasen in de productie en organisatie van een evenement, van pre-productie tot afbouw.
### 1.1 Pre-productie
De pre-productie fase omvat de initiële planning en voorbereidingen voor een evenement. Hierbij worden cruciale vragen beantwoord zoals: wie is de klant en wat zijn diens verwachtingen en eisen? Welk soort evenement moet er georganiseerd worden? Waar zal het evenement plaatsvinden, en wat zijn de mogelijkheden en beperkingen van de locatie (venue)? Wanneer zal het evenement plaatsvinden, rekening houdend met dag/avond en seizoensinvloeden [3](#page=3)?
Verdere elementen van de pre-productie omvatten een plaatsbezoek het opstellen van een materiaalbon met de benodigde materialen en hoeveelheden, de planning van de crew en timings. Ook wordt een laadlijst opgesteld en worden technische tekeningen voorbereid, vaak met software zoals Vector Works of Capture, en Soundvision. Het opstellen van een offerte is een belangrijk onderdeel net als het definiëren van de content het keuren van materialen en het waarborgen van de toegankelijkheid [4](#page=4).
> **Tip:** Een grondige pre-productie is de sleutel tot een succesvol evenement. Zorg ervoor dat alle details, van de kleinste materiaalspecificatie tot de grootste technische vereisten, helder zijn gedefinieerd [4](#page=4).
### 1.2 Opbouw
De opbouw fase richt zich op de fysieke realisatie van het evenement op de locatie. Hierbij is het belangrijk om de vrije ruimte op de locatie te kennen en strikt de opbouw-timings te volgen. Er wordt gecontroleerd of de realiteit overeenkomt met de opgestelde tekeningen. Onvoorziene omstandigheden moeten worden meegenomen in de planning. Daarnaast worden elementen zoals catering en eventuele fotobooths geregeld [5](#page=5).
### 1.3 Programmatie
De programmatie omvat de technische aspecten van de show, verdeeld over audio, licht en video [6](#page=6).
* **Audio:** Dit omvat het opzetten van het audiosysteem, de mengtafel en het klaarzetten van audio bumpers (korte geluidsfragmenten) [6](#page=6).
* **Licht:** Dit betreft het instellen van de lichtstanden, het definiëren van licht effecten en het klaarzetten van licht bumpers [6](#page=6).
* **Video:** Hieronder vallen de LED-wall en projectie, het inladen van video-content en powerpoints, en het uitvoeren van een synq test om de synchronisatie te waarborgen [6](#page=6).
### 1.4 Technische doorloop
De technische doorloop is een cruciaal moment waarbij iedereen in de regieruimte aanwezig is. Het script wordt gevolgd en de show flow krijgt vorm. Tijdens deze doorloop komen mogelijke problemen naar boven, waardoor deze tijdig kunnen worden opgelost [7](#page=7).
> **Tip:** De technische doorloop is een oefening in het anticiperen op problemen. Hoe beter de doorloop, hoe soepeler de uiteindelijke show zal verlopen [7](#page=7).
### 1.5 Soundcheck - Repetitie
In deze fase worden de audio-instellingen verder geoptimaliseerd. Er wordt gecontroleerd of iedereen correct in het licht staat. Ook wordt de zogenaamde "klikkerstress" aangepakt, wat verwijst naar de uitdagingen van het synchroniseren van audiosignalen en licht-cues met een klikspoor [8](#page=8).
### 1.6 Showtime!
Dit is het moment dat het evenement plaatsvindt. Er wordt rekening gehouden met eventuele wissels van artiesten, presentatoren of programma-onderdelen [9](#page=9).
### 1.7 Afbouw
Na afloop van het evenement volgt de afbouw. Hierbij wordt gezorgd voor orde en netheid op de locatie. Eventuele herstellingen die nodig zijn na de opbouw of het evenement worden gemarkeerd. Tot slot vindt een evaluatie plaats van het gehele proces [10](#page=10).
> **Example:** De evaluatie na afbouw kan bijvoorbeeld de volgende punten bevatten:
> * Was de communicatie tussen de verschillende teams (techniek, catering, productie) effectief [10](#page=10)?
> * Waren de timings van de opbouw en afbouw realistisch [10](#page=10)?
> * Zijn er materialen beschadigd geraakt en hoe kan dit in de toekomst voorkomen worden [10](#page=10)?
---
# Basisprincipes van geluid
Dit deel introduceert de fundamentele concepten van geluid, inclusief hoe het wordt geproduceerd, hoe het zich voortplant en hoe het wordt gemeten [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
### 2.1 Wat is geluid?
Geluid kan worden gedefinieerd als energie die zich in de vorm van golven verplaatst door een medium, van een bron naar een ontvanger. De kerncomponenten van geluid zijn [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23):
* **Energie**: Geluid is een vorm van energie [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Golven**: Geluid plant zich voort middels golven [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Medium**: Geluid heeft een medium nodig om zich voort te planten [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Bron - Ontvanger**: Geluid wordt gegenereerd door een bron en gedetecteerd door een ontvanger [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23).
#### 2.1.1 Voortplanting van geluid door verschillende media
De snelheid waarmee geluid zich voortplant, varieert afhankelijk van het medium:
* Lucht: ongeveer 344 meter per seconde [17](#page=17) [18](#page=18) [21](#page=21) [22](#page=22).
* Water: ongeveer 1481 meter per seconde [17](#page=17) [18](#page=18) [21](#page=21) [22](#page=22).
* Staal: ongeveer 5120 meter per seconde [17](#page=17) [18](#page=18) [21](#page=21) [22](#page=22).
* Helium: ongeveer 973 meter per seconde [22](#page=22).
* Zwavelhexafluoride: ongeveer 135 meter per seconde [22](#page=22).
#### 2.1.2 Factoren die de geluidssnelheid beïnvloeden
Naast het medium zelf, worden de snelheid van geluid ook beïnvloed door factoren zoals luchtvochtigheid en temperatuur [17](#page=17) [18](#page=18) [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 2.1.3 Voorbeelden van geluidsbronnen en ontvangers
* **Geluidsbronnen**: Luidspreker, stem, handgeklap [23](#page=23).
* **Geluidsontvangers**: Oor, microfoon [23](#page=23).
### 2.2 Meting van geluid
Geluid kan worden gekarakteriseerd door verschillende metingen, waaronder frequentie en vertraging (delay).
#### 2.2.1 Frequentie
Frequentie wordt uitgedrukt in Hertz (Hz) en vertegenwoordigt het aantal geluidsveranderingen (of trillingen) per seconde [24](#page=24).
* 50 Hz betekent 50 veranderingen per seconde [24](#page=24).
* 1000 Hz betekent 1000 veranderingen per seconde [24](#page=24).
Het bereik van menselijk gehoor ligt tussen 20 Hz en 20 kHz [24](#page=24).
#### 2.2.2 Golflengte
De golflengte van een geluid is gerelateerd aan de frequentie en de snelheid van het geluid.
* Bij 50 Hz is de golflengte ongeveer 6,88 meter [24](#page=24).
* Bij 1000 Hz is de golflengte ongeveer 0,34 meter [24](#page=24).
#### 2.2.3 Vertraging (Delay)
Vertraging (t) wordt gemeten in milliseconden (ms) en kan worden berekend met de formule:
$$ t = \frac{\text{afstand}}{\text{snelheid van geluid}} \times 1000 $$ [24](#page=24).
**Voorbeeld van vertraging:**
* Een afstand van 50 meter bij 45°C (snelheid van geluid = 358 m/s) resulteert in een vertraging van ongeveer 139,66 ms [24](#page=24).
* Dezelfde afstand bij 21°C (snelheid van geluid = 344 m/s) resulteert in een vertraging van ongeveer 145,35 ms, wat een verschil van +2 ms is [24](#page=24).
* Bij -1°C (snelheid van geluid = 330 m/s) is de vertraging ongeveer 151,51 ms [24](#page=24).
> **Tip:** Merk op hoe temperatuurverschillen, die de geluidssnelheid beïnvloeden, leiden tot merkbare verschillen in de vertraging van het geluid over dezelfde afstand.
---
# Geluidsnormen en regelgeving
Dit onderwerp behandelt de normen met betrekking tot geluidsniveaus, waaronder dB-waarden en de Vlarem-regelgeving [26](#page=26) [27](#page=27) [28](#page=28).
### Deci-Bel (dB) als logaritmische schaal
De decibel (dB) is een logaritmische eenheid om geluidsdruk te meten. Dit betekent dat lineaire veranderingen in geluidsenergie resulteren in niet-lineaire veranderingen in de dB-waarde [26](#page=26).
* Een verdubbeling van de energie komt overeen met een toename van +3 dB [26](#page=26).
* Een verdubbeling van de afstand tot de geluidsbron komt overeen met een afname van -6 dB [26](#page=26).
* Een toename van +10 dB wordt door het menselijk gehoor waargenomen als een verdubbeling van de luidheid [26](#page=26).
### Verschillende dB-metingen
Er worden verschillende gewogen schalen gebruikt om geluidsniveaus te meten, afhankelijk van de frequentie en de focus van de meting:
* **dB(A)**: Deze schaal is A-gewogen en richt zich op frequenties tussen 500 Hz en 20 kHz, welke het dichtst bij het bereik van het menselijk gehoor liggen [27](#page=27).
* **dB(C)**: Deze schaal is C-gewogen en omvat een breder frequentiebereik van 35 Hz tot 20 kHz. Het houdt rekening met lagere frequenties dan de dB(A)-schaal [27](#page=27).
* **dbLAeq15 / LAeq15min**: Dit staat voor de equivalente continue geluidsdruk gedurende een periode van 15 minuten. Het is een gemiddelde waarde die aangeeft welk geluidsniveau gedurende die tijd constant aanwezig was [27](#page=27).
### Vlarem-regelgeving
De Vlaamse Reglementering inzake Milieu, Natuur en Energie (Vlarem) bevat specifieke normen voor geluidsniveaus, met name voor openbare evenementen en geluidsoverlast [28](#page=28).
* **Versterkte muziek**: Bij openbare evenementen met (deels) versterkte muziek gelden specifieke regels [28](#page=28).
* Metingen moeten worden uitgevoerd bij elektronisch versterkte muziek boven **85 dBLAeq15** [28](#page=28).
* Als het geluidsniveau boven de **95 dBLAeq15** uitkomt, is een aanvraag voor een vergunning vereist, tenzij er een permanente vergunning aanwezig is [28](#page=28).
* De metingen moeten worden geregistreerd en de gegevens moeten gedurende één maand bewaard blijven [28](#page=28).
* Gratis gehoorbescherming dient te worden voorzien voor het publiek [28](#page=28).
* **Maximale geluidsdruk**: De geluidsdruk mag nooit de volgende waarden overschrijden:
* **100 dBLAeq60** (equivalent continue geluidsdruk over 60 minuten) [28](#page=28).
* **102 dBLAeq15** (equivalent continue geluidsdruk over 15 minuten) [28](#page=28).
* **Aanvullende regels**: De locatie of de overheid kan altijd strengere regels opleggen dan de standaard Vlarem-normen. Er gelden ook specifieke regels met betrekking tot geluidsoverlast en nachtlawaai [28](#page=28).
> **Tip:** Houd er rekening mee dat de Vlarem-regelgeving complex kan zijn. Raadpleeg altijd de meest recente versie van de regelgeving en de specifieke voorwaarden van de vergunning voor een concreet evenement.
> **Tip:** Het is cruciaal om te begrijpen welke dB-schaal (A-gewogen, C-gewogen, equivalent) wordt gebruikt in een specifieke context, aangezien dit de interpretatie van de gemeten geluidsniveaus sterk beïnvloedt.
---
# Taakverdeling in de audiotechniek
Dit gedeelte behandelt de diverse rollen en verantwoordelijkheden binnen een audioproductieteam [30](#page=30) [36](#page=36).
### 4.1 Kernrollen binnen het audioproductieteam
Binnen de audiotechniek zijn er verschillende gespecialiseerde rollen, elk met eigen verantwoordelijkheden, die samenwerken voor een succesvolle audioproductie. Deze rollen omvatten onder andere de system engineer, FOH technieker, monitor technieker, prikker/audio assistent en RF technieker [30](#page=30) [36](#page=36).
#### 4.1.1 System engineer
De system engineer is verantwoordelijk voor het gehele ontwerp, de realisatie en het inregelen van het audiosysteem. Dit omvat werkzaamheden met diverse softwarepakketten en systemen [31](#page=31).
* **Verantwoordelijkheden:**
* Ontwerp [31](#page=31).
* Realisatie [31](#page=31).
* Inregelen [31](#page=31).
* Softwarebeheer [31](#page=31).
* Werken met Soundvision [31](#page=31).
* Beheer van LA Network manager [31](#page=31).
* Gebruik van Smaart voor metingen en analyse [31](#page=31).
* Implementatie van complexe intercomsystemen [31](#page=31).
#### 4.1.2 Front of House (FOH) technieker
De FOH technieker richt zich op het creëren van de optimale geluidsbalans voor het publiek [32](#page=32) [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Verantwoordelijkheid:** Balans voor publiek [32](#page=32) [33](#page=33) [34](#page=34).
#### 4.1.3 Monitor technieker
De monitor technieker is verantwoordelijk voor het instellen van de geluidsmix die de artiesten op het podium horen [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Verantwoordelijkheid:** Balans voor artiesten [33](#page=33) [34](#page=34).
#### 4.1.4 Prikker / Audio assistent
De prikker of audio assistent is verantwoordelijk voor de correcte plaatsing en aansluiting van microfoons en headsets [34](#page=34).
* **Verantwoordelijkheid:** Microfoons en headsets [34](#page=34).
#### 4.1.5 RF Technieker
De RF technieker beheert alle draadloze audiosystemen [35](#page=35).
* **Verantwoordelijkheden:**
* Draadloze systemen [35](#page=35).
* Frequenties [35](#page=35).
* Antenne plaatsing [35](#page=35).
* Softwarebeheer [35](#page=35).
* Werken met Wireless workbench [35](#page=35).
---
# Draadloze audiosystemen en frequenties
Dit onderdeel behandelt de werking, regelgeving en frequentiebanden voor draadloze microfoons en in-ear systemen.
### 5.1 Toepassing en regelgeving
Draadloze audiosystemen, zoals microfoons en in-ear monitors, maken gebruik van radiofrequenties om audiosignalen draadloos te verzenden. Het gebruik van deze frequenties is gereguleerd om interferentie te voorkomen en het gebruik te optimaliseren. De regelgeving kan per regio verschillen, waarbij bepaalde frequentiebanden vrij gebruikt mogen worden, terwijl andere een vergunning vereisen [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
#### 5.1.1 Vrij gebruik en vergunningsplichtige banden
Er zijn specifieke TV-banden aangewezen voor draadloos audiosystemen. De banden TV27 en TV29 worden aangeduid als vrij te gebruiken. Andere frequentiebanden zijn regio gebonden en vereisen een vergunning. Per TV-band is er een maximum aantal systemen toegestaan, bijvoorbeeld 8 systemen per TV-band [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
> **Tip:** Het is cruciaal om de lokale regelgeving te raadplegen via instanties zoals het BIPT (Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie) om zeker te zijn van het correcte en legale gebruik van frequenties. De website https://www.bipt.be/consumenten/micros wordt als bron aangegeven [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
#### 5.1.2 Vermogenslimieten en vrijstellingen
Voor draadloze microfoons en in-ear systemen gelden specifieke vermogenslimieten. Er zijn vrijstellingen van vergunning tot bepaalde milliwatt (mW) equivalent isotrope uitgestraalde vermogen (e.i.u.v.) [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Handmicrofoons:** Vrijgesteld van vergunning tot een vermogen van $\le$ 20 mW e.i.u.v. [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Vestzakmicrofoons:** Vrijgesteld van vergunning tot een vermogen van $\le$ 100 mW e.i.u.v. [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Algemeen:** Soms geldt een vrijstelling tot $\le$ 100 mW e.i.u.v. [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Specifieke gevallen:**
* Vrijgesteld van vergunning tot $\le$ 10 mW e.i.u.v. [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
* Vermogen $\le$ 50 mW e.i.u.v., voor gebruik alleen binnen gebouwen [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
* Vrijgesteld van vergunning tot $\le$ 20 mW e.i.u.v. of $\le$ 50 mW e.i.u.v. voor vestzakmicrofoons [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
Andere vermogenslimieten zijn afhankelijk van wat op de vergunning wordt bepaald. Er zijn ook specifieke opmerkingen, zoals het vereiste van maximaal 10 mW e.u.v. [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
#### 5.1.3 Specifieke frequentietabellen en regio's
De documenten bevatten gedetailleerde tabellen met frequentiebereiken (Fmin en Fmax in MHz) per kanaal, met aanduidingen "OK" of "NOK" (Not OK) voor gebruik in specifieke regio's zoals West-Vlaanderen en Brussel. Deze tabellen geven inzicht in welke frequenties op welke locaties vrij te gebruiken zijn of waarvoor een vergunning nodig is [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
> **Voorbeeld:** Kanaal 29 heeft een frequentiebereik van 534 tot 542 MHz en wordt in West-Vlaanderen als "OK" gemarkeerd, terwijl dit in Brussel ook "OK" is. Kanaal 10 (209-216 MHz) is "NOK" in West-Vlaanderen en "NOK" in Brussel [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
Ook worden specifieke frequenties genoemd die interferentie kunnen veroorzaken en waarvoor speciale aandacht geldt, zoals 595.2 - 595.7 - 596.1 - 596.45 MHz en in Brussel ook 506.2 - 506.7 - 507.1 - 507.45 MHz en 602.2 - 602.7 - 603.1 - 603.45 MHz [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
### 5.2 Software voor frequentiebeheer
Voor het efficiënt beheren van draadloze audiosystemen en het berekenen van geschikte frequenties bestaat gespecialiseerde software. Een voorbeeld hiervan is het softwarepakket van Shure, dat functies biedt voor scannen en het berekenen van optimale frequenties [41](#page=41).
> **Tip:** Het gebruik van dergelijke software kan helpen om conflicten tussen verschillende draadloze systemen te minimaliseren en een stabiele werking te garanderen [41](#page=41).
### 5.3 Verschillen tussen headsets en handheld microfoons
Er zijn duidelijke verschillen tussen headsets en handheld microfoons, wat invloed heeft op hun toepassing en geluidskwaliteit [42](#page=42).
* **Headset:**
* **Voordelen:** Maakt handen vrij, is discreet [42](#page=42).
* **Nadelen:** Gevoeliger voor feedback, kan last hebben van randgeluiden (zoals oorbellen of baardhaar), logistiek complexer, vereist persoonlijke ruimte [42](#page=42).
* **Handheld microfoon:**
* **Voordelen:** Betere klankkwaliteit, geschikt voor het opvangen van contact- en windgeluiden, maakt snel werken mogelijk, ideaal voor onervaren sprekers [42](#page=42).
Deze overwegingen zijn belangrijk bij het kiezen van het juiste type microfoon voor een specifieke toepassing [42](#page=42).
---
# Klanksystemen en materiaalkeuze
Dit gedeelte behandelt de selectie en positionering van klanksystemen, met aandacht voor de akoestiek en de specifieke locatie van een evenement.
### 6.1 Factoren voor materiaalkeuze
De keuze van een klanksysteem is sterk afhankelijk van diverse omgevingsfactoren en de intentie van het evenement. Enkele cruciale overwegingen zijn:
* **Locatie-eigenschappen:**
* De aard van de ruimte (bijvoorbeeld paleis versus kantoorruimte, indoor versus outdoor) beïnvloedt de benodigde apparatuur en de akoestische uitdagingen [44](#page=44).
* Specifieke locaties zoals theaters, kerken, evenementenhallen of stretch tenten vereisen verschillende oplossingen [44](#page=44).
* **Ruimtekenmerken:**
* De grootte van de ruimte is een primaire factor bij het bepalen van de benodigde geluidscapaciteit en spreiding [44](#page=44) [45](#page=45).
* De akoestische situatie, inclusief galm en reflecties, moet worden geanalyseerd om de plaatsing en het type systeem te optimaliseren [44](#page=44) [45](#page=45).
* **Praktische overwegingen:**
* De beschikbare rigging mogelijkheden (ophangpunten) zijn essentieel voor de veilige installatie van luidsprekers [44](#page=44).
* **Evenementintentie:**
* De beoogde ervaring en het doel van het evenement (bijvoorbeeld concert, toespraak, achtergrondmuziek) sturen de keuzes in geluidskwaliteit en volume [44](#page=44).
### 6.2 Positionering van systemen
De correcte positionering van klanksystemen is net zo belangrijk als de materiaalkeuze zelf. Dit is nauw verbonden met de akoestiek van de ruimte [45](#page=45).
* **Akoestische analyse:** Het begrijpen van hoe geluid zich gedraagt in een specifieke ruimte is cruciaal voor een optimale geluidsweergave [45](#page=45).
* **Vergelijking van systemen:**
* **Line array systemen** bieden gecontroleerde verticale spreiding, wat gunstig kan zijn in ruimtes met veel reflecties, omdat ze het geluid gerichter naar het publiek kunnen sturen [45](#page=45).
* **Point source systemen** hebben een bredere, vaak meer diffuse spreiding en kunnen geschikt zijn voor kleinere ruimtes of specifieke toepassingen [45](#page=45).
> **Tip:** Een grondige site-visit en akoestische meting voorafgaand aan de materiaalkeuze en positionering kan significante problemen voorkomen en de geluidskwaliteit maximaliseren.
---
# Elektriciteit en vermogensberekeningen voor evenementen
Dit onderdeel van de studiehandleiding legt de fundamentele principes van elektriciteit uit en demonstreert hoe vermogen, zowel in Watt als kVA, wordt berekend om de stroomvoorziening van evenementen te waarborgen [48](#page=48).
### 7.1 Basisprincipes van elektriciteit
Elektriciteit wordt in een schakeling geleid wanneer er een spanning aanwezig is, wat tot stand komt door de aanwezigheid van weerstand [48](#page=48).
### 7.2 Terminologie en concepten
* **Aarding**: Een veiligheidsvoorziening die overtollige elektrische lading naar de aarde afvoert [50](#page=50).
* **Neutraal**: Een van de geleiders in een AC-stroomsysteem die fungeert als retourpad voor stroom [50](#page=50).
* **Fase**: Een geleider die de elektrische spanning levert [50](#page=50).
* **Mono Fase**: Een standaard wisselstroomvoorziening die doorgaans thuis wordt gebruikt [50](#page=50).
* **Drie Fase**: Een efficiëntere wisselstroomvoorziening die vaak wordt gebruikt voor zwaardere belastingen in commerciële en industriële toepassingen [50](#page=50).
* **DC (Direct Current)**: Gelijkstroom, waarbij de elektrische lading in één richting stroomt [50](#page=50).
* **AC (Alternating Current)**: Wisselstroom, waarbij de richting van de elektrische lading periodiek verandert [50](#page=50).
* **Spanning (U)**: De elektrische potentiële energie per eenheid lading, gemeten in Volt (V) [50](#page=50).
* **Stroom (I)**: De snelheid waarmee elektrische lading stroomt, gemeten in Ampere (A) [50](#page=50).
* **Vermogen (P)**: De snelheid waarmee elektrische energie wordt verbruikt of geleverd, gemeten in Watt (W) [50](#page=50).
* **kVA (kilovolt-ampère)**: Een eenheid van schijnbaar vermogen, die vaak wordt gebruikt bij AC-circuits en rekening houdt met de faseverschuiving tussen spanning en stroom [50](#page=50).
* **32 A 3P+N+E**: Een specificatie voor een drie-fase aansluiting met 32 Ampère, drie fasen, een neutrale geleider en aarding [50](#page=50).
### 7.3 Vermogensberekeningen
De basisformule voor het berekenen van elektrisch vermogen is:
$$P = U \times I$$
waarbij:
* $P$ het vermogen in Watt is [50](#page=50).
* $U$ de spanning in Volt is [50](#page=50).
* $I$ de stroom in Ampère is [50](#page=50).
Voor een driefaseaansluiting wordt de berekening aangepast met een factor $\sqrt{3}$:
$$P_{\text{driefase}} = U \times I \times \sqrt{3}$$
Voorbeeld: een 32 A driefaseaansluiting met 400 V [52](#page=52).
$$32 \text{ A} \times 400 \text{ V} \times \sqrt{3} \approx 22.170 \text{ W}$$ [52](#page=52).
#### 7.3.1 Beschikbaar en afgerond vermogen
Bij evenementen wordt vaak gewerkt met afgeronde vermogenswaarden voor aansluitingen om logistieke planning te vereenvoudigen.
| Aansluiting | Beschikbaar vermogen | Afgerond vermogen | Aantal Schuko stopcontacten (indicatief) |
| :---------------------- | :------------------- | :-------------------- | :--------------------------------------- |
| 16 A mono fase – Schuko | 3.680 W | 3.500 W – 3,5 kW | 1x |
| 32 A drie fase – CEE | 22.080 W | 20.000 W – 20 kW | 6x |
| 63 A drie fase – CEE | 43.470 W | 40.000 W – 40 kW | 12x |
| 125 A drie fase – CEE | 86.250 W | 80.000 W – 80 kW | 24x |
| 400 A drie fase – Powerlock | 276.000 W | 270.000 W – 270 kW | 78x |
#### 7.3.2 Omrekening naar kVA
Het schijnbare vermogen in kVA is vaak relevanter voor de totale belasting en wordt gebruikt bij het selecteren van generatoren. Een veelgebruikte vuistregel is om het gemeten vermogen in Watt om te rekenen naar kVA door te delen door 1000 en te vermenigvuldigen met een vermenigvuldigingsfactor (die rekening houdt met de arbeidsfactor). Echter, in de praktijk wordt vaak een directe omrekening met een factor toegepast voor benadering.
**Voorbeeld:** 41 kW wordt omgezet naar kVA:
41 kW $\approx$ 51,25 kVA [58](#page=58).
### 7.4 Voorbeelden van vermogensberekeningen voor evenementen
#### 7.4.1 Keuken
Hier wordt de totale benodigde stroom voor een keuken berekend, zowel op basis van beschikbare aansluitingen als op basis van het reële verbruik van apparatuur.
**Voorbeeld 1: Keuken - Berekening op basis van aansluitingen**
* 2x 32 A CEE aansluitingen: 2 x 20 kW = 40 kW [54](#page=54).
* 12x Schuko stopcontacten: 12 x 3,5 kW = 42 kW [54](#page=54).
* **Totaal op basis van aansluitingen**: 82 kW [54](#page=54).
**Voorbeeld 2: Keuken - Berekening op basis van reële vermogens**
* Combi steamer: 2x 16,1 kW = 32,2 kW (afgerond 2x 16 kW = 32 kW) [55](#page=55).
* Inductieplaat: 2x 3,5 kW = 7 kW [55](#page=55).
* Koelkast (Frigo): 10x 250 W = 2,5 kW [55](#page=55).
* **Totaal op basis van reële vermogens**: 41,7 kW [55](#page=55).
**Conclusie voor de keuken:**
Het benodigde vermogen kan aanzienlijk verschillen tussen de berekening op basis van aansluitingen (82 kW) en het reële verbruik (41 kW). Dit betekent dat er ofwel een 63 A aansluiting (40 kW) volstaat, ofwel twee 32 A aansluitingen (2x 20 kW = 40 kW) [56](#page=56).
#### 7.4.2 Generatorberekening
Bij het selecteren van een generator is het cruciaal om een marge in te calculeren voor last-minute toevoegingen, verlies door kabellengtes en andere onvoorziene factoren.
**Voorbeeld: Generator voor een keuken met 41 kW verbruik**
* Benodigd vermogen: 41 kW [58](#page=58).
* Omgerekend naar kVA: 41 kW $\approx$ 51,25 kVA [58](#page=58).
* Met een marge van 125%: 51,25 kVA x 1,25 $\approx$ 64,06 kVA [58](#page=58).
* **Advies generatorcapaciteit**: 65 kVA [58](#page=58).
#### 7.4.3 Oefening en voorbeeld berekening
Een oefening met verschillende apparatuur voor keuken en zaal wordt voorgesteld om de berekeningen te oefenen.
**Oefening:**
* **Keuken:**
* 2x Combi steamer: 16 kW [59](#page=59).
* 2x Borden warmer: 1,25 kW [59](#page=59).
* 1x Bain marie: 3,5 kW [59](#page=59).
* 6x Inductie plaat: 3,5 kW [59](#page=59).
* 4x Warmtebrug: 1,25 kW [59](#page=59).
* **Zaal:**
* 4x Koelkast: 250 W [59](#page=59).
* Drie buffetten met elk 2x warmtebrug [59](#page=59).
**Voorbeeld Berekening (op basis van reële vermogens):**
* **Keuken Totaal:**
* Steamers: 2x 16 kW = 32 kW [60](#page=60).
* Borden warmers: 2x 1,25 kW = 2,5 kW [60](#page=60).
* Bain marie: 1x 3,5 kW = 3,5 kW [60](#page=60).
* Inductieplaten: 6x 3,5 kW = 21 kW [60](#page=60).
* Warmtebrug: 4x 1,25 kW = 5 kW [60](#page=60).
* **Keuken Totaal:** 64 kW [60](#page=60).
* Aansluitingen: 125 A of 63 A + 32 A [60](#page=60).
* **Zaal Totaal:**
* Koelkasten: 4x 0,25 kW = 1 kW [60](#page=60).
* Warmtebrug: 6x 1,25 kW = 7,5 kW (van de buffetten) [60](#page=60).
* **Zaal Totaal:** 8,5 kW [60](#page=60).
* Aansluitingen: 32 A of 4x stopcontact [60](#page=60).
**Totale berekening voor de oefening:**
* Totaal verbruik: 64 kW (keuken) + 8,5 kW (zaal) = 72,5 kW [60](#page=60).
* Omgerekend naar kVA: 72 kW $\approx$ 90 kVA [60](#page=60).
* Met marge: 90 kVA x 1,25 $\approx$ 112,5 kVA [60](#page=60).
* **Advies generatorcapaciteit**: 112 kVA [60](#page=60).
> **Tip:** Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen het theoretische vermogen van aansluitingen en het daadwerkelijke verbruik van apparatuur. Het daadwerkelijke verbruik is leidend voor de stroombehoefte [56](#page=56).
>
> **Tip:** Bij het plannen van de stroomvoorziening, vooral voor generatoren, is het essentieel om een royale marge (bv. 25%) in te calculeren om onverwachte pieken, verliezen en extra belastingen op te vangen [58](#page=58) [60](#page=60).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Pre-productie | De fase vóór de daadwerkelijke productie van een evenement, waarin planning, logistiek en detailafspraken worden gemaakt. |
| Materiaalbon | Een document dat de benodigde materialen en hun hoeveelheden specificieert voor een evenementproductie. |
| Laadlijst | Een lijst die gedetailleerd aangeeft welke apparatuur in welk voertuig geladen moet worden voor transport naar de locatie. |
| Technische tekening | Een gedetailleerde visuele representatie die technische specificaties van apparatuur, opstellingen of de evenementenlocatie weergeeft. |
| Opbouw | De fase waarin alle benodigde apparatuur en structuren op de evenementenlocatie worden geïnstalleerd en voorbereid voor het evenement. |
| Programmatie | Het proces van het plannen en coördineren van alle technische elementen van een evenement, zoals audio, licht en video. |
| Technische doorloop | Een oefening waarbij alle technische aspecten van een evenement, zoals cue’s, timing en overgangen, worden doorgenomen met het hele technische team. |
| Soundcheck | Het proces van het testen en afstellen van het geluidssysteem om ervoor te zorgen dat de audio optimaal klinkt voor het publiek en de artiesten. |
| Showtime | Het moment waarop het eigenlijke evenement plaatsvindt en de geplande programma-onderdelen worden uitgevoerd. |
| Afbouw | De fase na het evenement waarbij alle apparatuur en structuren worden gedemonteerd en de locatie wordt hersteld naar de oorspronkelijke staat. |
| Geluid | Energie die zich voortplant in golven door een medium, van een bron naar een ontvanger, met specifieke eigenschappen zoals frequentie en amplitude. |
| Medium (geluid) | Het materiaal (zoals lucht, water of staal) waardoor geluidsgolven zich kunnen voortplanten. |
| Bron (geluid) | Het object of de activiteit die geluid produceert, zoals een luidspreker, stem of handgeklap. |
| Ontvanger (geluid) | Het apparaat of orgaan dat geluid waarneemt, zoals een microfoon of het menselijk oor. |
| Frequentie (geluid) | Het aantal trillingen per seconde van een geluidsgolf, gemeten in Hertz (Hz), wat de toonhoogte bepaalt. |
| Golflengte | De afstand tussen twee opeenvolgende toppen of dalen van een geluidsgolf, gerelateerd aan frequentie en de snelheid van het geluid. |
| Menselijk gehoor | Het bereik van geluidsfrequenties dat een mens kan waarnemen, typisch van 20 Hz tot 20 kHz. |
| Decibel (dB) | Een logaritmische eenheid die wordt gebruikt om de intensiteit van geluid te meten; een toename van 3 dB komt overeen met een verdubbeling van de geluidsenergie. |
| dB(A) | Een A-gewogen meting van geluidsdruk die de gevoeligheid van het menselijk gehoor voor verschillende frequenties simuleert, voornamelijk gericht op middelhoge tot hoge frequenties. |
| dB(C) | Een C-gewogen meting van geluidsdruk die ook lage frequenties meeneemt, wat een betere indicatie geeft van geluidsniveaus bij bijvoorbeeld basgeluiden. |
| LAeq | Equivalent Continu Geluidsniveau, een maat die het gemiddelde geluidsdrukniveau over een bepaalde periode weergeeft. |
| Vlarem | Vlaamse Reglementering betreffende Milieu-economie, inclusief specifieke regels voor geluidsnormen bij evenementen. |
| Taakverdeling | De verdeling van specifieke verantwoordelijkheden en taken binnen een team, zoals bij de organisatie en uitvoering van een evenement. |
| System engineer | Een technicus die verantwoordelijk is voor het ontwerp, de realisatie en de inregeling van complexe technische systemen, zoals audiosystemen. |
| FOH technieker (Front of House) | De geluidsmonteur die verantwoordelijk is voor de geluidsbalans en -kwaliteit zoals die door het publiek wordt ervaren. |
| Monitor technieker | De geluidsmonteur die verantwoordelijk is voor de geluidsmix die artiesten op het podium horen via hun monitoren. |
| Prikker / Audio assistent | Een medewerker die ondersteuning biedt bij audiowerkzaamheden, vaak specifiek verantwoordelijk voor microfoons en headsets. |
| RF Technieker | Een specialist in radiofrequente (RF) systemen, die zich bezighoudt met draadloze apparatuur zoals microfoons en zenders. |
| Draadloze systemen | Technologieën die radiogolven gebruiken om signalen over te dragen zonder fysieke kabels, veel gebruikt voor microfoons en in-ear monitors. |
| TV Banden | Specifieke frequentiebereiken die worden gebruikt voor draadloze communicatie, zoals microfoonsystemen, en die gereguleerd worden door telecommunicatiewetgeving. |
| Workbench (Shure Wireless Workbench) | Software van Shure die wordt gebruikt voor het scannen en berekenen van optimale frequenties voor draadloze microfoonsystemen. |
| Headset microfoon | Een microfoon die aan een hoofdbeugel is bevestigd en vlak bij de mond van de gebruiker wordt geplaatst, waardoor de handen vrij blijven. |
| Handheld microfoon | Een traditionele microfoon die in de hand wordt gehouden, vaak gebruikt voor zang of spraak. |
| Klank systeem | De combinatie van luidsprekers, versterkers en audioprocessingapparatuur die wordt gebruikt om geluid te produceren en te distribueren. |
| Akoestiek | De studie van hoe geluid zich gedraagt in een ruimte, inclusief reflecties, absorptie en resonantie, wat de geluidskwaliteit beïnvloedt. |
| Line array | Een systeem van luidsprekers dat verticaal wordt gestapeld om een gecontroleerd geluidsprofiel te creëren dat zich goed verspreidt over een grote afstand. |
| Point source | Een luidspreker die geluid uitzendt vanuit één enkel punt, vaak gebruikt voor kleinere ruimtes of als aanvulling op een line array systeem. |
| Elektriciteit | De vorm van energie die wordt opgewekt door de beweging van geladen deeltjes, zoals elektronen. |
| Spanning (Volt, U) | De elektrische potentiaalverschil dat de kracht levert om elektrische ladingen door een circuit te laten bewegen. |
| Stroom (Ampere, I) | De hoeveelheid elektrische lading die per seconde door een geleider stroomt. |
| Vermogen (Watt, P) | De snelheid waarmee elektrische energie wordt verbruikt of geproduceerd, berekend als product van spanning en stroom ($P = U \times I$). |
| Aarding | Een veiligheidsverbinding die een elektrisch apparaat verbindt met de aarde om te voorkomen dat er gevaarlijke spanningen op de behuizing komen te staan. |
| Neutraal | Een van de geleiders in een elektriciteitssysteem die fungeert als retourpad voor de stroom en meestal op een laag potentieel is. |
| Fase | Een van de geleiders in een meerfasig elektriciteitssysteem (bijvoorbeeld een driefasensysteem) die de stroom levert aan de belasting. |
| Mono Fase | Een enkelvoudig wisselstroomsysteem met één fase- en één nulleider, typisch voor huishoudelijke toepassingen. |
| Drie Fase | Een wisselstroomsysteem dat bestaat uit drie afzonderlijke fasen, die elk een sinusvormige spanning leveren die 120 graden uit fase is met de andere fasen, gebruikt voor zwaardere belastingen. |
| DC (Direct Current) | Gelijkstroom, waarbij de elektrische lading altijd in dezelfde richting stroomt. |
| AC (Alternating Current) | Wisselstroom, waarbij de richting van de elektrische lading periodiek verandert. |
| kVA (kilovolt-ampère) | Een eenheid van schijnbaar vermogen, die wordt gebruikt om de totale capaciteit van een elektrische installatie aan te geven, inclusief zowel actief als reactief vermogen. |
| CEE | Een standaard voor industriële connectoren, vaak gebruikt voor het aansluiten van zwaardere elektrische belastingen zoals aggregaten en industriële machines. |
| Powerlock | Een robuust en veilig connectorsysteem voor het aansluiten van zeer zware elektrische vermogens, veel gebruikt in evenementen en theaterproducties. |
| Generator | Een apparaat dat mechanische energie omzet in elektrische energie, vaak gebruikt als back-up stroomvoorziening of op locaties zonder netstroom. |
| Marge (elektrisch) | Een extra capaciteit die wordt ingecalculeerd bij het dimensioneren van een elektrische installatie om onverwachte pieken in verbruik op te vangen. |
Cover
MCS 1. Akoestische grootheden.pdf
Summary
# Inleiding tot akoestische grootheden
Dit onderwerp introduceert de fundamentele concepten van akoestische grootheden, waaronder de aard van geluidsgolven, hun voortplanting, de meting van geluidsdrukniveau en de rol van frequentie [12](#page=12) [18](#page=18) [2](#page=2) [30](#page=30) [3](#page=3).
### 1.1 Geluidgolven
Geluid wordt gedefinieerd als een mechanische golf. Er zijn twee hoofdtypen mechanische golven: longitudinale en transversale golven [30](#page=30) [4](#page=4).
#### 1.1.1 Longitudinale en transversale golven
* **Longitudinale golven:** Bij dit type golf bewegen de deeltjes in dezelfde richting als de voortplantingsrichting van de golf. Geluid in lucht is een voorbeeld van een longitudinale golf [4](#page=4).
* **Transversale golven:** Hierbij beweegt de materie loodrecht op de richting van golfvoortplanting. Geluid in bouwelementen kan zich als transversale golven gedragen, waarbij deeltjes omhoog en omlaag bewegen terwijl de golf zich horizontaal voortplant [4](#page=4).
#### 1.1.2 Geluidvoortplanting
Geluid plant zich voort door de opeenvolging van compressies en expansies in het medium. Dit proces kan worden beschouwd als een reeks spiegelingen [5](#page=5).
### 1.2 Geluiddrukniveau en decibel (dB)
Geluiddrukniveau is een cruciale akoestische grootheid die wordt uitgedrukt in decibel (dB) [12](#page=12) [18](#page=18) [2](#page=2) [30](#page=30) [3](#page=3).
* **0 dB:** Vertegenwoordigt de gehoorgrens, het punt waarop geluid net hoorbaar wordt [30](#page=30).
* **140 dB:** Wordt beschouwd als de pijngrens, waarbij geluid fysieke pijn veroorzaakt [30](#page=30).
> **Tip:** De decibel is een logaritmische eenheid die gebruikt wordt om grote verschillen in geluidsintensiteit op een hanteerbare schaal weer te geven. Dit is belangrijk omdat ons gehoor zeer gevoelig is voor variaties in geluidsdruk [30](#page=30).
### 1.3 Frequentie en Hertz (Hz)
Frequentie is een andere fundamentele akoestische eigenschap, gemeten in Hertz (Hz). Het aantal trillingen per seconde bepaalt de frequentie van een geluid [12](#page=12) [18](#page=18) [2](#page=2) [30](#page=30) [3](#page=3).
#### 1.3.1 Frequentiebereik en banden
* Het relevante frequentiebereik voor veel akoestische analyses ligt tussen 50 Hz en 5000 Hz [30](#page=30).
* Om dit brede bereik te analyseren, worden frequenties vaak gegroepeerd in **octaafbanden** en **tertsbanden (of 1/3-octaafbanden)**. Deze banden maken het mogelijk om de geluidsdruk op specifieke frequentiegebieden te bestuderen [12](#page=12) [18](#page=18) [2](#page=2) [30](#page=30) [3](#page=3).
> **Tip:** Het analyseren van akoestische grootheden in octaaf- of tertsbanden is essentieel omdat de perceptie en de impact van geluid sterk frequentieafhankelijk zijn [30](#page=30).
### 1.4 A-weging
De A-weging is een correctie die wordt toegepast op de gemeten geluiddrukniveaus om rekening te houden met de frequentiegevoeligheid van het menselijk gehoor. Deze weging dempt lage en zeer hoge frequenties meer dan middentonen, wat beter overeenkomt met hoe mensen geluid waarnemen [12](#page=12) [18](#page=18) [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.5 Bijzondere (storende) fenomenen
Naast de basisakoestische grootheden kunnen er ook bijzondere fenomenen optreden die de geluidspropagatie en -perceptie beïnvloeden. Twee van deze fenomenen zijn [12](#page=12) [18](#page=18) [2](#page=2) [3](#page=3):
* **Staande golven:** Deze ontstaan door interferentie van golven die in tegengestelde richting reizen, wat leidt tot punten van maximale en minimale amplitude [12](#page=12) [18](#page=18) [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Flutter echo:** Dit is een specifieke vorm van echo die wordt veroorzaakt door meerdere snelle reflecties tussen twee parallelle, reflecterende oppervlakken [12](#page=12) [18](#page=18) [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.6 Samenvatting van kernconcepten
* Geluid is een longitudinale mechanische golf [30](#page=30).
* Geluiddrukniveau wordt gemeten in decibel (dB), met 0 dB als gehoorgrens en 140 dB als pijngrens [30](#page=30).
* Frequentie wordt gemeten in Hertz (Hz) [30](#page=30).
* Analyse van frequenties gebeurt vaak via octaafbanden en tertsbanden [30](#page=30).
* Alle akoestische grootheden zijn frequentieafhankelijk [30](#page=30).
* * *
# Geluiddrukniveau en frequentie
Dit deel behandelt de akoestische grootheden geluiddrukniveau, gemeten in decibel (dB), en frequentie, gemeten in Hertz (Hz), inclusief hun relevantie en de indeling in banden.
### 2.1 Geluiddrukniveau
Het geluiddrukniveau ($L\_p$) geeft de intensiteit van geluid weer en wordt uitgedrukt in decibel (dB). Het menselijk gehoor kan geluid waarnemen binnen een bepaald bereik van geluidsdruk. De ondergrens, de gehoorgrens, komt overeen met een geluidsdruk van 0,00002 Pascal (Pa) en wordt gedefinieerd als 0 dB. De bovengrens van wat het menselijk gehoor kan verdragen zonder pijn, de pijngrens, ligt rond de 200 Pa, wat overeenkomt met 140 dB. Geluidsdrukniveaus worden gemeten met behulp van een geluidsmeter of sonometer [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 2.1.1 Combineren van geluidsniveaus
Het combineren van geluidsniveaus van meerdere bronnen vereist een specifieke aanpak omdat het om een logaritmische schaal gaat.
* **Gelijke bronnen:** Als twee identieke geluidsbronnen met hetzelfde geluiddrukniveau worden samengevoegd, neemt het totale geluiddrukniveau met 3 dB toe. Dit komt omdat een verdubbeling van het aantal bronnen een verdubbeling van de geluidsintensiteit betekent, wat op de dB-schaal een toename van 3 dB is. Bijvoorbeeld, 80 dB + 80 dB = 83 dB. Meer algemeen geldt: een toename van 10 keer het aantal bronnen resulteert in een toename van 10 dB [10](#page=10).
* **Verschillende bronnen:** Bij het optellen van geluidsniveaus van bronnen met verschillende dB-waarden, wordt het verschil tussen de twee niveaus gebruikt om de toename bij de hoogste waarde te bepalen. De tabel op pagina 11 geeft een gedetailleerd overzicht van deze optelling. Bijvoorbeeld, het verschil tussen 80 dB en 81 dB is 1 dB, wat resulteert in een optelling van 3 dB bij de hoogste waarde (81 dB), wat een totaal van 84 dB oplevert (80 + 81 = 84 dB) [11](#page=11).
* **Meerdere bronnen:** Voor meer dan twee bronnen werkt men in deelstappen. Zo wordt voor het optellen van 64 dB, 68 dB en 62 dB eerst 64 dB en 68 dB opgeteld, wat resulteert in 69 dB. Vervolgens wordt 69 dB opgeteld bij 62 dB, wat een totaal van 70 dB geeft [11](#page=11).
> **Tip:** Begrijpen hoe dB-waarden optellen is cruciaal, aangezien geluid vaak afkomstig is van meerdere bronnen tegelijk. De logaritmische aard van de dB-schaal betekent dat eenvoudige optelling niet mogelijk is.
### 2.2 Frequentie
Frequentie ($f$) van geluid wordt gemeten in Hertz (Hz) en vertegenwoordigt het aantal trillingen per seconde. Het menselijk gehoor kan frequenties waarnemen tussen ongeveer 20 Hz en 20000 Hz (of 20 kHz). De bovengrens van de hoorfrequentie neemt met de leeftijd af. Voor bouwkundige toepassingen is het bereik van 50 Hz tot 5000 Hz van bijzonder belang, omdat alle akoestische fenomenen frequentieafhankelijk zijn [13](#page=13).
De gevoeligheid van het menselijk gehoor voor toonhoogte is niet lineair, wat de keuze voor een logaritmische schaal met basis 2 rechtvaardigt [13](#page=13).
#### 2.2.1 Indeling in frequentiebanden
Gezien de grote hoeveelheid frequenties die relevant kunnen zijn, worden deze vaak samengevat in "containers" of banden.
* **Octaafbanden:** Dit zijn brede frequentiebanden. Een typische indeling omvat 7 octaafbanden: 63 Hz, 125 Hz, 250 Hz, 500 Hz, 1000 Hz, 2000 Hz en 4000 Hz [15](#page=15).
* **Tertsbanden (1/3-octaafbanden):** Deze banden bieden een hogere resolutie dan octaafbanden. Elke octaafband wordt opgedeeld in drie tertsbanden. Een veelgebruikte indeling in tertsbanden omvat 21 banden: 50 Hz, 63 Hz, 80 Hz, 100 Hz, 125 Hz, 160 Hz, 200 Hz, 250 Hz, 315 Hz, 400 Hz, 500 Hz, 630 Hz, 800 Hz, 1000 Hz, 1250 Hz, 1600 Hz, 2000 Hz, 2500 Hz, 3150 Hz, 4000 Hz en 5000 Hz [16](#page=16).
> **Tip:** Het gebruik van octaaf- en tertsbanden vereenvoudigt de analyse van geluidsspectra, vooral in bouwkundige akoestiek waar frequentieafhankelijkheid een grote rol speelt. De optelling van geluidsniveaus binnen deze banden volgt specifieke regels, vaak weergegeven in tabellen [17](#page=17).
### 2.3 Samenvatting van kernconcepten
Geluid is een longitudinale mechanische golf [30](#page=30). Het geluiddrukniveau wordt uitgedrukt in decibel (dB), met de gehoorgrens op 0 dB en de pijngrens op 140 dB [30](#page=30). De frequentie wordt gemeten in Hertz (Hz) en is relevant in het bereik van 50 Hz tot 5000 Hz voor bouwkundige toepassingen [30](#page=30). Frequentiebanden, zoals octaaf- en tertsbanden, worden gebruikt om frequenties te groeperen [30](#page=30). Alle akoestische grootheden zijn frequentieafhankelijk [30](#page=30).
* * *
# A-weging en bijzondere akoestische fenomenen
Dit onderdeel beschrijft de A-weging, die rekening houdt met de frequentieafhankelijkheid van het menselijk gehoor, en bespreekt storende akoestische fenomenen zoals staande golven en flutter echo's, inclusief strategieën om deze te voorkomen.
### 3.1 A-weging
De A-weging is een correctiefactor die wordt toegepast op gemeten geluiddrukniveaus om rekening te houden met de subjectieve waarneming van geluid door de mens. Het menselijk gehoor is niet even gevoelig voor alle frequenties; verschillende frequenties bij hetzelfde geluiddrukniveau worden niet even luid ervaren. De A-weging corrigeert het objectieve meetresultaat van een geluidsmeter naar een waarde die beter overeenkomt met de subjectieve geluidservaring van mensen [19](#page=19) [31](#page=31).
* **A-wegingscurve:** Deze curve bepaalt de correctie die wordt toegepast op basis van de frequentie van het geluid [20](#page=20).
* Voorbeelden van A-weging correcties:
* Een geluiddrukniveau van 80 dB bij 100 Hz wordt gecorrigeerd naar 61 dB (80 dB - 19 dB) [20](#page=20).
* Een geluiddrukniveau van 80 dB bij 1000 Hz blijft 80 dB, aangezien 1000 Hz als referentie wordt genomen (80 dB + 0 dB) [20](#page=20).
* Een geluiddrukniveau van 80 dB bij 4000 Hz wordt verhoogd naar 82 dB (80 dB + 2 dB) [20](#page=20).
> **Tip:** Over het algemeen horen we lage tonen minder goed dan hoge tonen. De A-weging corrigeert hiervoor, wat betekent dat geluiden bij hogere frequenties (rond 2000 Hz en 4000 Hz) die we goed horen, relatief hoger uitkomen in dB(A) dan in werkelijkheid bij lagere frequenties [20](#page=20) [31](#page=31).
### 3.2 Bijzondere akoestische fenomenen
Naast de A-weging zijn er bijzondere akoestische fenomenen die de geluidservaring kunnen beïnvloeden en die als storend worden beschouwd. Deze fenomenen treden met name op in ruimtes met parallelle weerkaatsende oppervlakken en weinig absorptie [28](#page=28).
#### 3.2.1 Staande golven
Staande golven ontstaan wanneer geluidsgolven tussen twee parallelle begrenzingen weerkaatsen en interfereren, wat resulteert in gebieden met verhoogde en verlaagde geluidsdruk. Dit fenomeen wordt ook wel een resonantiefenomeen genoemd [23](#page=23) [26](#page=26).
* **Kenmerken van staande golven:**
* Een grote geluidsoutput bij een specifieke inputfrequentie, wat leidt tot een sterke nagalm bij die bepaalde frequentie [26](#page=26).
* Natrillen van de ruimte bij impulsieve excitatie, wat resulteert in nagalm na bijvoorbeeld een klap met de handen [26](#page=26).
* **Formules voor staande golven:** De frequenties van staande golven zijn afhankelijk van de afstand tussen de begrenzingen ($d$) en de geluidssnelheid ($c$). De algemene formule is $f = \\frac{i \\cdot c}{2d}$ voor twee gesloten of twee open uiteinden. Voor één open en één gesloten uiteinde geldt $f = \\frac{i \\cdot c}{4d}$ [23](#page=23).
* $i$ is een natuurlijk getal (1, 2, 3,...), waarbij $i=1$ de grondtoon aangeeft en hogere waarden de boventonen [23](#page=23).
* **Wanneer aanwezig en op te merken:**
* Staande golven zijn vrijwel altijd aanwezig tussen twee parallelle begrenzingen, in drie dimensies [28](#page=28).
* Ze worden het meest opgemerkt na impulsieve geluiden zoals een nies, handklap, vingerknip of vallend object [28](#page=28).
* Ze zijn vooral merkbaar wanneer het fenomeen zich voornamelijk in één dimensie voordoet, zonder significante interferentie van andere richtingen. Dit kan gebeuren bij een absorberend plafond en akoestisch harde wanden [28](#page=28).
#### 3.2.2 Flutter echo
Een flutter echo is een type echo dat ontstaat door snelle, opeenvolgende weerkaatsingen van geluidsgolven tussen twee parallelle oppervlakken. Dit resulteert in een reeks snelle echo's die de oorspronkelijke geluidsbron kunnen vervormen of hinderlijk kunnen zijn [27](#page=27) [32](#page=32).
* **Oplossingen voor flutter echo:**
* Iets in het midden van de ruimte plaatsen [27](#page=27).
* Eén wand bedekken met geluidsabsorberend materiaal [27](#page=27).
#### 3.2.3 Vermijden van staande golven en flutter echo
Om staande golven en flutter echo's te vermijden, kunnen verschillende maatregelen worden genomen. Het is vaak voldoende om minimaal één van de volgende maatregelen toe te passen [29](#page=29) [32](#page=32).
* **Maatregel 1: Geen parallelle wanden:** Het ontwerpen van ruimtes zonder perfect parallelle wanden kan de reflecties die leiden tot deze fenomenen verminderen [29](#page=29).
* **Maatregel 2: Absorptie aanbrengen:** Het aanbrengen van geluidsabsorberend materiaal op oppervlakken voorkomt dat geluid rechtstreeks terugkaatst tussen parallelle vlakken. Dit is cruciaal in bijvoorbeeld een turnzaal of polyvalente ruimte, waar wandabsorptie essentieel is, hoewel een absorberend plafond ook belangrijk is [29](#page=29) [32](#page=32).
* **Maatregel 3: Objecten plaatsen:** Het plaatsen van objecten of voorwerpen in de ruimte kan de directe weg van geluidsgolven onderbreken en de reflecties verstoren [29](#page=29) [32](#page=32).
* **Maatregel 4: Diffusie aanbrengen:** Het aanbrengen van diffuus reflecterende oppervlakken zorgt ervoor dat geluid niet rechtstreeks wordt weerkaatst, maar in alle richtingen verspreid wordt [29](#page=29).
> **Tip:** De aanwezigheid van voorwerpen en de absorptie aan de begrenzingen verminderen de uitgesprokenheid van staande golven en flutter echo's, tot het punt dat ze zelfs niet meer op te merken zijn. Het is met name storend wanneer slechts in één dimensie reflecties optreden zonder verstoring door andere dimensies [28](#page=28).
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Geluidgolf | Een mechanische golf die zich voortplant door een medium, veroorzaakt door trillingen, en die door het menselijk oor waargenomen kan worden. |
| Frequentie | Het aantal trillingen van een geluidsbron of golf per seconde, uitgedrukt in Hertz (Hz). Het bepaalt de toonhoogte van het geluid. |
| Geluiddrukniveau | Een maat voor de intensiteit van geluid, uitgedrukt in decibel (dB). Het is een logaritmische schaal die de druk van de geluidsgolf relateert aan een referentiewaarde. |
| dB | Decibel, de eenheid voor het geluiddrukniveau. Een logaritmische maat die de verhouding tussen twee geluidsdrukwaarden weergeeft. |
| Hz | Hertz, de eenheid van frequentie, gelijk aan één trilling per seconde. |
| Octaafband | Een frequentieband waarbij de bovengrens tweemaal zo hoog is als de ondergrens. Deze banden worden gebruikt om geluidsspectra te analyseren. |
| Tertsband | Een frequentieband die een derde van een octaaf beslaat. Twee opeenvolgende tertsbanden vormen een octaafband en bieden meer gedetailleerde frequentieanalyse. |
| A-weging | Een standaard filter ingesteld op geluidsmeters dat de gemeten geluiddrukniveau aanpast om de gevoeligheid van het menselijk gehoor voor verschillende frequenties te benaderen, wat resulteert in dB(A). |
| dB(A) | Decibel A-gewogen, het geluiddrukniveau na toepassing van de A-wegingscurve, wat een betere indicatie geeft van de waargenomen luidheid door mensen. |
| Longitudinale golf | Een geluidsgolf waarbij de deeltjes van het medium oscilleren in dezelfde richting als de voortplantingsrichting van de golf, zoals geluid in lucht. |
| Transversale golf | Een golf waarbij de deeltjes van het medium oscilleren loodrecht op de voortplantingsrichting van de golf, zoals trillingen in bouwelementen. |
| Staande golven | Een golfpatroon dat ontstaat door interferentie van twee golven die in tegengestelde richting reizen met dezelfde frequentie, wat resulteert in punten van minimale en maximale amplitude die stil lijken te staan. |
| Flutter echo | Een snelle, herhaaldelijke echo die ontstaat door reflecties tussen twee parallelle, harde oppervlakken, wat kan leiden tot een vervorming van het geluid. |
| Geluidvoortplantingssnelheid | De snelheid waarmee een geluidsgolf zich door een medium beweegt, afhankelijk van de eigenschappen van het medium zoals temperatuur en dichtheid. De formule is $v = f \cdot \lambda$. |
| Golflengte ($\lambda$) | De afstand tussen twee opeenvolgende overeenkomstige punten van een golf, zoals tussen twee pieken of dalen. De relatie is $\lambda = v / f$. |
| Gehoorgrens | Het minimale geluiddrukniveau dat het menselijk oor kan waarnemen, ongeveer 0 dB. |
| Pijngrens | Het geluiddrukniveau waarbij geluid als pijnlijk wordt ervaren, ongeveer 140 dB. |
Cover
MCS 2. Akoestische absorptie en nagalm.pdf
Summary
# Belang van akoestische absorptie en nagalmbeheersing
Het beheersen van nagalm is cruciaal voor het verbeteren van de geluidskwaliteit in ruimtes, met name door het bevorderen van spraakverstaanbaarheid en het reduceren van lawaaierigheid [5](#page=5) [89](#page=89).
### 1.1 De aard van nagalm
Nagalm wordt gedefinieerd als het langdurig heen- en weerkaatsen van geluidsgolven tegen de begrenzingen van een ruimte. Dit fenomeen heeft directe gevolgen voor de akoestische ervaring [5](#page=5).
### 1.2 Gevolgen van onbeheerde nagalm
* **Geluid blijft lang hangen:** Geluidsgolven worden herhaaldelijk weerkaatst, waardoor ze langer in de ruimte hoorbaar blijven [5](#page=5).
* **Verslechtering van spraakverstaanbaarheid:** De langdurige nagalmmaskeert de directe geluidsinformatie, waardoor het moeilijker wordt om spraak te verstaan [5](#page=5) [89](#page=89).
* **Verhoging van lawaaierigheid:** Nagalm draagt bij aan een hogere geluidsdruk in de ruimte, wat resulteert in een lawaaierigere omgeving. Een verdubbeling van de nagalmtijd kan leiden tot een stijging van de geluidsdruk van 3 decibel [5](#page=5).
### 1.3 Onderscheid tussen geluidabsorptie en geluidsisolatie
Het is belangrijk om geluidabsorptie te onderscheiden van geluidsisolatie:
* **Geluidabsorptie:** Dit betreft het beheersen van de nagalm binnen één specifieke ruimte [89](#page=89).
* **Geluidsisolatie:** Dit richt zich op het verminderen van de geluidsoverdracht tussen twee verschillende ruimtes [89](#page=89).
### 1.4 Doel van nagalmbeheersing
De primaire doelen van nagalmbeheersing zijn het verhogen van de spraakverstaanbaarheid en het verlagen van de lawaaierigheid van een ruimte [89](#page=89).
> **Tip:** Het effectief beheersen van nagalm is een fundamenteel aspect van bouwakoestiek, dat direct bijdraagt aan het creëren van comfortabele en functionele ruimtes, zowel voor communicatie als voor het algemeen welzijn.
* * *
# Grootheden en formules voor akoestische absorptie
Dit gedeelte introduceert de fundamentele akoestische grootheden die gebruikt worden om geluidsabsorptie te kwantificeren, waaronder de absorptiecoëfficiënt, het absorptieoppervlak en de nagalmtijd, alsook de bijbehorende berekeningsmethoden [7](#page=7).
### 2.1 Akoestische absorptie en de absorptiecoëfficiënt ($\\alpha$)
Wanneer een geluidsgolf een oppervlak raakt, kan deze worden weerkaatst, doorgelaten of geabsorbeerd. Absorptie is de omzetting van geluidsenergie in warmte [7](#page=7).
De verdeling van de energie van de invallende geluidsgolf ($I\_i$) kan worden beschreven met de volgende relatie, gebaseerd op het principe van energiebehoud: $I\_i = I\_r + I\_t + I\_a$ [8](#page=8).
Hierin staan:
* $I\_r$: de intensiteit van de weerkaatste golf.
* $I\_t$: de intensiteit van de doorgelaten golf.
* $I\_a$: de intensiteit van de geabsorbeerde golf [8](#page=8).
Dit leidt tot de definities van de respectievelijke coëfficiënten:
* Reflectiecoëfficiënt ($\\rho$): $\\rho = \\frac{I\_r}{I\_i}$ [8](#page=8).
* Transmissiecoëfficiënt ($\\tau$): $\\tau = \\frac{I\_t}{I\_i}$ [8](#page=8).
* Absorptiecoëfficiënt ($\\alpha$): $\\alpha = \\frac{I\_a}{I\_i}$ [8](#page=8).
De som van deze coëfficiënten is gelijk aan één: $\\rho + \\tau + \\alpha = 1$ [8](#page=8).
Voor de meeste bouwelementen geldt dat de transmissiecoëfficiënt ($\\tau$) verwaarloosbaar klein is in vergelijking met de som van absorptie en reflectie ($\\alpha + \\rho$): $\\tau \\ll \\alpha + \\rho$ [9](#page=9).
Voorbeelden hiervan zijn:
* Enkel glas (slechte geluidsisolatie): $\\tau \\approx 0,001$ [9](#page=9).
* Betonwand (goede geluidsisolatie): $\\tau \\approx 0,00001$ [9](#page=9).
Dit impliceert dat absorptie losstaat van transmissie. Geluidsabsorptie heeft betrekking op het beheersen van het geluidsveld binnen één ruimte (zoals het verminderen van nagalm), terwijl geluidsisolatie de geluidsoverdracht tussen twee ruimtes reduceert [9](#page=9). Als gevolg van de verwaarloosbare transmissie, kan gesteld worden dat: $\\alpha + \\rho \\approx 1$ [9](#page=9).
De absorptiecoëfficiënt kan waarden aannemen tussen 0 en 1:
* $\\alpha = 0$ betekent geen enkele absorptie (perfect reflecterend oppervlak) [10](#page=10).
* $\\alpha = 1$ betekent volledige absorptie (geen reflectie) [10](#page=10).
#### 2.1.1 Absorptiespectrum en eengetalswaarden
De absorptiecoëfficiënt varieert sterk met de frequentie van het geluid. Deze frequentieafhankelijkheid wordt weergegeven in een absorptiespectrum [11](#page=11).
Voor praktische toepassingen en classificatie worden vaak eengetalswaarden gebruikt:
* **NRC (Noise Reduction Coefficient)**: Een Amerikaanse maatstaf, die het gemiddelde is van de absorptiecoëfficiënten bij 250, 500, 1000 en 2000 Hz [11](#page=11). $NRC = \\frac{\\alpha\_{250 Hz} + \\alpha\_{500 Hz} + \\alpha\_{1000 Hz} + \\alpha\_{2000 Hz}}{4}$ [11](#page=11).
* **$\\alpha\_w$ (weighted absorption coefficient)**: Een Europese norm die een meer genuanceerde weging gebruikt. De $\\alpha\_w$\-waarde wordt bepaald door een "wegingscurve" op een bepaalde manier te laten passen op de gemeten absorptiecoëfficiënten curve over een bepaald frequentiebereik (typisch van 200 Hz tot 2500 Hz, zoals gedefinieerd door de SAA - Sound Absorption Average). De waarde van $\\alpha\_w$ wordt afgelezen bij 500 Hz op deze wegingscurve [11](#page=11) [12](#page=12). $SAA = \\sum\_{i=200 Hz}^{2500 Hz} \\alpha\_i$ (Dit is een vereenvoudigde weergave van de SAA; de daadwerkelijke berekening is complexer en betreft de som van gewogen absorptiecoëfficiënten.) [11](#page=11).
**Tip:** De $\\alpha\_w$ waarde geeft een betere indicatie van de absorptie over een breder frequentiebereik dan de NRC [11](#page=11).
#### 2.1.2 Absorptieklassen
Gebaseerd op de $\\alpha\_w$\-waarde worden materialen ingedeeld in absorptieklassen volgens ISO 11654 [13](#page=13):
$\\alpha\_w$ bereikKlasse0,90 - 1,00A0,80 - 0,85B0,60 - 0,75C0,30 - 0,55D0,15 - 0,25E0,00 - 0,10Geen
### 2.2 Absorptieoppervlakte ($A$)
Het absorptieoppervlak ($A$) is een maat voor de totale geluidsabsorberende capaciteit van een oppervlak of een ruimte. Het wordt uitgedrukt in vierkante meters effectief absorberend oppervlak [14](#page=14).
#### 2.2.1 Absorptieoppervlakte van een oppervlak
Voor een specifiek oppervlak met oppervlakte $S$ (in m²) en absorptiecoëfficiënt $\\alpha$, is het absorptieoppervlak $A$ gegeven door: $A = \\alpha S$ [14](#page=14) [81](#page=81).
Voor materialen die nauwelijks absorberen, zoals harde, gladde oppervlakken, kan een absorptiecoëfficiënt van $\\alpha = 0,05$ worden aangenomen [81](#page=81).
#### 2.2.2 Absorptieoppervlakte van een ruimte
Voor een gehele ruimte wordt het totale absorptieoppervlak ($A\_{tot}$) berekend door de som te nemen van de absorptieoppervlaktes van alle begrenzende oppervlakken ($S\_i$) en de bijbehorende absorptiecoëfficiënten ($\\alpha\_i$): $A\_{tot} = \\sum\_i \\alpha\_i S\_i$ [14](#page=14) [81](#page=81).
Hierbij worden alle oppervlakken in de ruimte meegenomen, zoals wanden, vloer en plafond [14](#page=14).
#### 2.2.3 Gemiddelde absorptiecoëfficiënt
De gemiddelde absorptiecoëfficiënt ($\\bar{\\alpha}$) van een ruimte kan worden berekend als de verhouding van het totale absorptieoppervlak tot de totale oppervlakte van de begrenzingen ($S\_{tot}$): $\\bar{\\alpha} = \\frac{A\_{tot}}{S\_{tot}} = \\frac{\\sum\_i \\alpha\_i S\_i}{\\sum\_i S\_i}$ [14](#page=14).
### 2.3 Nagalmtijd ($T$)
De nagalmtijd ($T$) is de tijd die het geluidsniveau nodig heeft om na het stoppen van de geluidsbron met 60 dB te dalen. Het is een cruciale parameter voor de akoestiek van een ruimte, met name de verstaanbaarheid van spraak en de klankbeleving [14](#page=14).
#### 2.3.1 Berekening van de nagalmtijd (Sabine formule)
De meest bekende formule voor het berekenen van de nagalmtijd is de formule van Sabine. Deze formule is gebaseerd op het totale absorptieoppervlak ($A\_{tot}$) en het volume ($V$) van de ruimte: $T = \\frac{0,16 V}{A\_{tot}}$ [14](#page=14) [81](#page=81).
* $T$: Nagalmtijd in seconden (s).
* $V$: Volume van de ruimte in kubieke meters (m³).
* $A\_{tot}$: Totaal absorptieoppervlak in vierkante meters effectief absorberend oppervlak (m²).
Hoewel de dimensies op het eerste gezicht niet kloppen (s = m³/m²), zit de correctie in de constante factor 0,16, die de eenheid s/m heeft [14](#page=14).
**Tip:** De formule van Sabine geeft een eerste schatting van de nagalmtijd, maar kent belangrijke beperkingen [90](#page=90).
#### 2.3.2 Beperkingen van de Sabine formule
De Sabine formule is een vereenvoudiging en kent de volgende beperkingen [15](#page=15):
* **Frequentie-afhankelijkheid:** Indien enkel een eengetalswaarde voor absorptiecoëfficiënt (zoals $\\alpha\_w$) wordt gebruikt, gaat belangrijke frequentie-informatie verloren [15](#page=15).
* **Ruimtevorm:** De formule is het meest accuraat voor ruimtes met een normale vorm. Dit betekent dat de kleinste afmeting van de ruimte niet kleiner mag zijn dan één vijfde van de grootste afmeting. Ook wordt aangenomen dat de absorptie gelijkmatig verdeeld is over wanden, vloer en plafond [15](#page=15).
* **Objecten in de ruimte:** De formule houdt geen rekening met losse objecten in de ruimte, zoals meubilair of personen. Deze objecten absorberen zelf geluid (een persoon kan bijvoorbeeld een absorptieoppervlak van 1 m² hebben) en verkleinen het effectieve volume van de ruimte. Beide factoren leiden tot een lagere nagalmtijd [15](#page=15).
#### 2.3.3 Absorberende materialen en hun effect
* **Massa-absorbers:** Dit zijn de meest voorkomende absorberende materialen. Ze zijn vooral efficiënt bij hoge frequenties en minder bij lage frequenties. De effectiviteit neemt toe met de dikte van het materiaal en hoe verder het materiaal van de wand of het plafond wordt aangebracht (door bijvoorbeeld een luchtspouw) [90](#page=90).
* **Holte-absorbers:** Deze materialen zijn vooral efficiënt bij lage frequenties [90](#page=90).
#### 2.3.4 Normen voor nagalmtijd
Er bestaan normen die vereiste nagalmtijden geven voor verschillende soorten ruimtes en gebruiksscenario's (bv. normaal versus verhoogd comfort). Deze normen kunnen het volume van de ruimte ($V$) en de gewenste nagalmtijd ($T$) als uitgangspunt nemen, waarna het benodigde absorptieoppervlak kan worden berekend [81](#page=81).
**Voorbeeld:** Een bibliotheek met een volume van 500 m³ en een vereiste nagalmtijd van 0,8 seconde: $T = \\frac{0,16 V}{A\_{tot}}$$0,8 s = \\frac{0,16 \\times 500 m^3}{A\_{tot}}$$A\_{tot} = \\frac{0,16 \\times 500 m^3}{0,8 s} = 100 m^2$ Dit betekent dat er 100 m² aan effectief absorberend oppervlak nodig is in de bibliotheek.
* * *
# Verschillende typen geluidsabsorberende materialen en toepassingen
Dit deel bespreekt de twee hoofdtypen geluidsabsorberende materialen: massa-absorbers (poreuze absorbers) en holte-absorbers (Helmholtzresonatoren), inclusief hun werkingsprincipes, eigenschappen en marktvoorbeelden [27](#page=27).
### 3.1 Massa-absorbers of poreuze absorbers
Massa-absorbers, ook wel poreuze absorbers genoemd, werken door de wrijving van lucht met het materiaalskelet, waarbij geluidsgolfenergie wordt omgezet in warmte [28](#page=28).
#### 3.1.1 Werkingsprincipe en voorwaarden
De effectiviteit van poreuze absorbers hangt af van hun poreuze en open structuur, waarbij de poriën toegankelijk moeten zijn voor geluid. Dit betekent dat ze niet mogen worden dichtverven of worden afgeschermd door objecten. Het fysieke kenmerk dat de absorptie mede bepaalt, is de stromingsweerstand, die aangeeft hoeveel moeite het kost om lucht door het materiaal te blazen [28](#page=28).
> **Tip:** Zorg ervoor dat de poriën van poreuze materialen open blijven. Schilderen kan een extra laag creëren die de absorptie vermindert [28](#page=28).
#### 3.1.2 Absorptiespectrum
Het absorptiespectrum van massa-absorbers toont aan dat de absorptiegraad ($\\alpha$) stijgt met de frequentie, waardoor ze vooral efficiënt zijn bij hoge frequenties [29](#page=29).
* **Dikte:** De absorptie neemt toe met de dikte van het materiaal, met name bij lagere frequenties [30](#page=30).
* 0,5-0,6 cm: 0,10-0,15% absorptie [30](#page=30).
* 1-1,25 cm: 0,25% absorptie [30](#page=30).
* 2-2,5 cm: 0,50% absorptie [30](#page=30).
* 4-5 cm: 100% absorptie [30](#page=30).
* **Afstand tot wand/plafond:** De absorptie neemt ook toe met de afstand tot de wand of het plafond, specifiek bij lagere frequenties. Dit principe wordt toegepast bij bijvoorbeeld gordijnen die van de wand staan [31](#page=31).
#### 3.1.3 Massa-absorbers op de markt
Verschillende producten op de markt maken gebruik van het principe van massa-absorptie:
* **Systeemplafond uit hard- of zachtminerale tegels:** Deze tegels bestaan uit minerale wol (rots- of glaswol), vaak met toevoegingen als perliet, water, klei, papier en zetmeel. Ze worden afgewerkt met een textuur en/of kleur. De dikte varieert van 1 tot 2 cm. De efficiëntie is hoog en neemt toe met de afstand tot het plafond (10 tot 25 cm), wat ook ruimte biedt voor het verbergen van technieken. Bekende merken zijn Armstrong, Ecophon, Knauf en Rockfon [32](#page=32) [33](#page=33).
* **Eilanden uit hard- of zachtmineraal materiaal:** Dit zijn losse absorberende panelen die aan het plafond hangen. Ze bieden een betere absorptie doordat geluidsgolven ook van achteren kunnen invallen. Merken als Akoestiek Op Maat, Dox Acoustics en Ecophon Solo worden genoemd [34](#page=34).
* **Baffles:** Dit zijn verticale panelen die loodrecht op het plafond of de wand worden geplaatst. Ze vergroten het absorberende oppervlak en daarmee de absorptie-efficiëntie. De karakterisatie gebeurt vaak per configuratie, bijvoorbeeld elke 30 cm [35](#page=35).
* **Houtwolcement en -magnesiet:** Deze materialen worden rechtstreeks tegen het plafond of de wand geplaatst. De efficiëntie is iets lager door de directe plaatsing. Voorbeelden zijn Fibrolith en Heraklith [36](#page=36).
* **Melamineschuim:** Dit schuim kan hangend of direct tegen een oppervlak worden geplaatst en is licht van gewicht, waardoor het ook met lijm op gipskartonwanden kan worden aangebracht. Het heeft een hoge efficiëntie, maar scoort minder goed op het gebied van brandveiligheid [37](#page=37).
* **Strekmetalen elementen:** Deze elementen kunnen worden toegepast, maar vereisen mogelijk een onderliggende laag zoals tapijt om effectief te zijn. Voorbeelden zijn Hunter Douglas en Inteco [38](#page=38).
* **Vilten lamellen:** Deze lamellen kunnen een $\\alpha\_w$ waarde hebben van 0,45 tot 0,85, afhankelijk van de afstand ertussen. In combinatie met een minerale wolmat kan dit oplopen tot een $\\alpha\_w$ van 1,00. Een voorbeeld is HunterDouglas HeartFelt [39](#page=39).
* **Polyesterwol:** Dit materiaal kan geschroefd, gekleefd of gehangen worden en wordt aangeboden door merken als BeComfort en Merford [40](#page=40).
* **Naadloze akoestische spuitpleisters:** Hierbij wordt minerale wol tegen het plafond gekleefd en afgewerkt met een poreuze spuitpleister. Voor een betere absorptie wordt vaak een afstand gelaten tussen de spuitplafond en het eigenlijke plafond. Merken zijn Asona, Icoustic, Renobo en Sonogamma [41](#page=41).
* **Gordijnstoffen:** De efficiëntie van gordijnstoffen is afhankelijk van hun gewicht en luchtdichtheid. Meerlaagse of geplooide gordijnen zijn effectiever. Zelfs in open toestand kan nog meer dan 20% absorptie optreden, met een optimum bij een afstand van 20 cm. Showtex is een voorbeeld van een leverancier [42](#page=42).
* **Tapijt:** Tapijt heeft een relatief lage absorptie-efficiëntie ( $\\alpha\_w$ = 0,10 à 0,20), maar vermindert wel significant loopgeluid. Desso is een voorbeeld van een producent [43](#page=43).
### 3.2 Holte-absorbers of Helmholtzresonatoren
Holte-absorbers, ook wel Helmholtzresonatoren genoemd, maken gebruik van een massa-veer-resonantieprincipe (#page=44, 45) [44](#page=44) [45](#page=45).
#### 3.2.1 Werkingsprincipe
Het systeem bestaat uit een massa lucht in een "keelopening" (de opening van de holte) en een veer die gevormd wordt door de stijfheid van de lucht in de achterliggende holte. De absorptie is het hoogst wanneer het systeem het meest heftig reageert, wat leidt tot de meeste wrijving. Een alledaags voorbeeld is het geluid dat ontstaat bij het blazen op een (half) lege fles, waarbij de toon die wordt voortgebracht de resonantiefrequentie is [45](#page=45).
#### 3.2.2 Nut en toepassing
Holte-absorbers zijn vooral efficiënt bij lage frequenties en worden daarom ook wel "bass traps" genoemd. Ze zijn nuttig om galm te vermijden, met name door storende staande golven, die vaak voorkomen in grote ruimtes met veel laagfrequente staande golven. In combinatie met poreuze absorbers kunnen ze zowel laag- als hoogfrequente geluiden goed absorberen [46](#page=46).
#### 3.2.3 Holte-absorbers op de markt
Diverse constructies en materialen fungeren als holte-absorbers:
* **Houten regelwerk:** Vaak gecombineerd met minerale wol als absorber en afgewerkt met een zwart akoestisch vlies. Een nadeel kan de brandveiligheid zijn. Merken zijn Hunter Douglas en Laudescher [48](#page=48).
* **Metalen lamellenplafond:** Vergelijkbaar met houten regelwerk, maar met metalen profielen. Dit omvat zowel standaard als klimaatplafonds [49](#page=49).
* **Metalen cassetteplafond:** Bestaat uit rechthoekige of vierkante tegels en vereist een vliesje of minerale wol aan de achterzijde. Beddeleem en Kreon zijn voorbeelden van fabrikanten [50](#page=50).
* **Hout (MDF):** Diverse fabrikanten zoals Bruynzeel en Print Acoustics bieden oplossingen met MDF [51](#page=51).
* **Beton- of baksteenmetselwerk:** Materialen zoals Soundblox vallen hieronder. Het is belangrijk om deze op de juiste hoogte te plaatsen, daar waar het geluidsprobleem zich voordoet, om te voorkomen dat objecten worden ingebracht [52](#page=52).
* **Naadloze gipskartonplaten met perforaties:** Leveranciers zoals Gyproc en Knauf bieden deze systemen [53](#page=53).
* **Naadloze spanplafonds:** Deze kunnen worden geperforeerd met zeer fijne gaatjes (tot 0,1 mm diameter) die op afstand nauwelijks zichtbaar zijn. Ze bieden goede prestaties, zelfs zonder extra poreus absorberend materiaal. Bekende merken zijn Barrisol, Mona Lisa en Spanlux [54](#page=54).
* * *
# Eisen, aandachtspunten, valkuilen en goede realisaties
Dit onderwerp behandelt de normen en eisen voor nagalmtijd in diverse ruimtes, aandachtspunten zoals brandveiligheid en ventilatie, veelvoorkomende valkuilen bij akoestische ontwerpen, en voorbeelden van succesvolle realisaties.
### 4.1 Eisen met betrekking tot nagalmtijd
#### 4.1.1 Overzicht van normen en toepassingsgebieden
Verschillende normen specificeren eisen voor de nagalmtijd in diverse gebouwtypen:
* **NBN S01-400-1 (2008, update 2022):** Van toepassing op residentiële gebouwen zoals appartementen, rijwoningen, halfopen en open woningen [21](#page=21).
* **NBN S01-400-2:** Richt zich specifiek op schoolgebouwen. Er worden zowel ontwerpeisen als controle-eisen gesteld [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Ontwerpeisen:** Dit omvat een normale eis en een verhoogde eis voor ruimtes waar kinderen of studenten met communicatieve en auditieve beperkingen aanwezig zijn [22](#page=22).
* **Controle-eisen:** De nagalmtijd wordt gecontroleerd aan de hand van de volgende formule, waarbij de nagalmtijd berekend wordt over de middenfrequenties: $$T\_{nom} = \\frac{T\_{500} + T\_{1000} + T\_{2000}}{3}$$ [23](#page=23).
* **NBN S01-400-3 (202?):** Deze norm is bedoeld voor andere niet-residentiële gebouwen, waaronder hotels, kantoren, ziekenhuizen, kinderopvang, commerciële ruimtes, industriële gebouwen, vakantiewoningen, studentenhuisvesting, internaten, woonzorgcentra, open kantoren en eet- en drinkgelegenheden [21](#page=21).
#### 4.1.2 Specifieke eisen voor kantoren
De eisen voor kantoren worden deels bepaald door de GRO (Groenlabel) van de Vlaamse Overheid en specifieke nagalmtijdgrenzen in relatie tot het volume van de ruimte ($V$ in m³):
* **Concentratiecockpit, belcel:** Nagalmtijd ($T\_{500-2000}$) ≤ 0,6 seconden [24](#page=24).
* **Individuele kantoren, open kantoren, vergaderzalen, labo, wachtruimte:** Nagalmtijd ($T\_{500-2000}$) ≤ 0,8 seconden [24](#page=24).
* **Refter, cafetaria, restaurant, koffiehoek, pauzeruimte, gemeenschappelijke keuken (studenten), ontspanningsruimte (studenten), bibliotheek, keuken (kleine keuken of opwarmkeuken):** Nagalmtijd ($T\_{500-2000}$) ≤ 1 seconde [24](#page=24).
* **Polyvalente ruimte, auditorium, seminarielokaal, raadszaal, trouwzaal, feestzaal, fuifzaal, parochiezaal, theaterzaal, filmzaal:** Nagalmtijd ($T\_{500-2000}$) < 0,35 log$\_{10}$(1,25 $V$) [24](#page=24).
* **Sportzaal, fitness:** Nagalmtijd ($T\_{500-2000}$) < log$\_{10}$($V$/50) en < 2,4 seconden. Sporthallen hebben vaak een nagalmtijd tussen 1,55 en 2 seconden [24](#page=24).
* **Onthaal, atrium met overlegfunctie, gebedsruimte (collectief):** Nagalmtijd ($T\_{500-2000}$) < log$\_{10}$($V$/20) [24](#page=24).
#### 4.1.3 Eisen voor gelegenheden met meerdere sprekers
Voor ruimtes waar meerdere sprekers tegelijkertijd aanwezig zijn, wordt gekeken naar de akoestische capaciteit, gedefinieerd als het aantal mensen waarbij een geluidsniveau van 71 dB wordt aangehouden (aanname: 1 spreker per 3,5 personen) [25](#page=25).
De formule voor akoestische capaciteit ($N$) is: $$N = \\frac{V}{20T}$$ [25](#page=25). waarbij $V$ het volume in m³ is en $T$ de nagalmtijd.
* Een verdubbeling van het aantal personen resulteert in een stijging van het geluidsniveau naar 77 dB ('minimaal comfort') [25](#page=25).
* Halvering van het aantal personen leidt tot een verlaging van het geluidsniveau naar 65 dB ('verhoogd comfort') [25](#page=25).
### 4.2 Aandachtspunten bij akoestische ontwerpen
Naast nagalmtijd zijn er diverse andere factoren waarmee rekening gehouden moet worden:
* **Brandveiligheid:** Dit omvat de brandreactie van materialen, rookvorming en druppelvorming. De classificatie gebeurt met waarden zoals A2 s1 d0, waarbij [57](#page=57):
* De eerste waarde de reactie op brand aangeeft (A1, A2, B, C, D, E, F) [57](#page=57).
* De tweede waarde de rookvorming aangeeft (s1, s2, s3) [57](#page=57).
* De derde waarde de druppelvorming aangeeft (d0, d1, d2) [57](#page=57).
* Eisen worden gesteld in Koninklijke Besluiten van 07/07/1994 en 12/07/2012 [57](#page=57).
* De strengste eisen gelden voor hoogbouw (> 25 m), middelhoogbouw (> 10 m), ruimtes bedoeld voor evacuatie (gangen), en ruimtes met slaapfunctie of voor niet-zelfredzame personen (ziekenhuizen). De strengere eisen voor hoogbouw zijn te wijten aan de langere evacuatietijd [57](#page=57).
* **Betonkernactivering:** Systeemplafonds zijn hierdoor onmogelijk. Akoestische eilanden mogen maximaal 50% van het oppervlak beslaan om de werking niet te verstoren. Baffles worden beschouwd als de beste oplossing. Dit plafond werkt door buisjes in het beton die verwarmen of koelen; het plafond moet open blijven om de warmteoverdracht te garanderen [58](#page=58).
* **Ventilatie:** Risico op stofophoping bij bepaalde materialen. Afrits- en afwasbaar textiel kan een oplossing bieden. Stofophoping door ventilatie kan echter geen kwaad voor de akoestiek [59](#page=59).
* **Vocht:** In vochtige ruimtes zoals badkamers, keukens en zwembaden zijn vochtwerende of -bestendige elementen vereist [60](#page=60).
* **Sport en vandalisme:** Elementen moeten bestand zijn tegen impact van ballen of gebruikers. Vaak worden elementen daarom buiten bereik opgehangen, evenals holteabsorbers die anders met rommel gevuld kunnen worden [61](#page=61).
* **Akoestische reflectie bewust wensen:** In specifieke situaties, zoals diepe klaslokalen, is reflectie juist gewenst. Reflecterend materiaal rondom de spreker kan direct geluid versterken door plafondreflecties. Daarentegen wordt achteraan absorberend materiaal geplaatst om ongewenste late reflecties te vermijden. Sommige fabrikanten bieden tegels aan met een vergelijkbaar uiterlijk maar met andere akoestische eigenschappen (reflectie in plaats van absorptie) [62](#page=62).
### 4.3 Valkuilen bij akoestische ontwerpen
Er zijn negen veelvoorkomende valkuilen bij akoestische ontwerpen:
1. **Absorptie vergeten:** Dit leidt tot ongewenst veel nagalm, zoals in de inkomhal van het SMAK (T$\_{500-2000}$ = 3,8 s, vereist < 1,2 s) en een fitnesscenter (T${500-1000}$ = 2,9 s, vereist < 1,2 s) [65](#page=65) [66](#page=66).
2. **Te weinig absorptie voorzien:** Dit kan voorkomen in kantoren, zelfs als er akoestische maatregelen zijn gepland. Voorbeelden tonen aan dat de nagalmtijd na ingrijpen aanzienlijk verbetert (bv. van 1,19 s naar 0,46 s in een gespreksruimte) [67](#page=67) [68](#page=68).
3. **Invloed van afhanghoogte onderschatten:** De akoestische prestaties van materialen zijn sterk afhankelijk van de afstand tot het plafond of de muur. Een grotere afstand in het project vergeleken met labometingen is doorgaans veilig, maar een kleinere afstand vereist extra aandacht. Het is cruciaal om de afstanden te hanteren zoals getest in het laboratorium [69](#page=69).
4. **Te dunne materialen kiezen:** Dit is met name een probleem bij materialen die bedoeld zijn voor een breed frequentiebereik, zoals zogenaamd "akoestisch behang". Over het algemeen is 4 à 5 cm dikte voldoende voor een absorptiegraad $\\alpha\_w$ van ongeveer 1,00 [70](#page=70).
5. **Materialen dichtverven:** Het dichtverven van massa-absorberende materialen kan hun absorptievermogen sterk verminderen. Dit geldt met name voor poreuze materialen waarbij de poriën toegankelijk moeten blijven [70](#page=70).
6. **Invloed van meubilair onderschatten:** De nagalmtijd wordt aanzienlijk beïnvloed door de aanwezigheid van meubilair [71-75](#page=71-75). Lege ruimtes, zelfs met akoestische maatregelen, kunnen een langere nagalmtijd hebben dan bedoeld (bv. 1,2 s in een muzieklokaal vóór meubilair, 0,9 s ná). De vermindering kan aanzienlijk zijn, bijvoorbeeld 20% tot 38% afhankelijk van de ruimte en de inrichting [71-75](#page=71-75) [71](#page=71).
7. **Weinig bemeubeld lokaal voorzien van enkel absorptie aan het plafond:** Dit kan leiden tot flutter echo, vooral in lege ruimtes zoals sporthallen. In zulke gevallen is extra wandabsorptie noodzakelijk, idealiter op de hoogte waar gesproken wordt, indien de plaatsing niet leidt tot beschadiging [76](#page=76).
8. **Absorptie onder stoelen of banken steken:** Akoestisch absorptiemateriaal moet "aanspreekbaar" zijn voor geluidsgolven, wat betekent dat het zichtbaar moet zijn en de geluidsgolven direct kunnen bereiken. Absorptie die discreet weggemoffeld is boven op een kast, heeft weinig zin omdat het geluid hier pas op invalt nadat het reeds is weerkaatst tegen het absorberende plafond [77](#page=77).
9. **Onbetrouwbare informatie vertrouwen:** Het is aan te raden om te vertrouwen op informatie uit rapporten conform ISO 354. Bij gebrek hieraan dient men alert te zijn op verdachte gegevens [78](#page=78):
* Een eengetalswaarde $\\alpha\_w$ die eindigt op een ander cijfer dan 0 of 5 (bv. 0,62) [78](#page=78).
* Absorptie die enkel wordt opgegeven bij zeer hoge frequenties (bv. 4000 Hz), wat vaak duidt op slechte absorptie bij de belangrijkere lagere en middenfrequenties en op dunne materialen [78](#page=78).
### 4.4 Goede realisaties
Voorbeelden van succesvolle akoestische realisaties illustreren de effectiviteit van correct toegepaste akoestische maatregelen:
* **Gallo-Romeins museum Tongeren:** Een voorbeeld van een succesvolle toepassing van bouwakoestiek [83](#page=83).
* **Seinzaal Infrabel Gent:** De nagalmtijd (T$\_{500-1000}$) werd significant gereduceerd van 2,0 seconden vóór de ingreep tot 0,6 seconden nadien [84](#page=84) [85](#page=85).
* **Foyer AZ Alma Eeklo:** Een visuele demonstratie van de effecten van akoestische aanpassingen, met een duidelijke verbetering na de ingreep [86](#page=86).
* **Brasserie Fou D’O Gent:** Een ruimte waar de akoestische capaciteit belangrijk is om een comfortabel geluidsniveau te behouden. Met een lege nagalmtijd van 0,46 seconden (T$\_{leeg}$) wordt een maximum van 54 personen aanbevolen om het geluidsniveau onder de 71 dB te houden [87](#page=87) [88](#page=88).
#### 4.4.1 Oefening: Inrichten van een ruimte
Een voormalige bergruimte van 5 x 10 x 3 m³ kan worden ingericht als refter of vergaderruimte. Hierbij zijn er beperkingen in beschikbare oppervlakken (60% plafond = 30 m², volledige achterwand = 5 x 3 m² = 15 m²) en diverse materiaalkeuzes [80](#page=80).
**Formules ter herinnering:**
* Absorptieoppervlakte van een oppervlak: $A = \\alpha S$ [81](#page=81).
* Absorptieoppervlakte van een ruimte: $A\_{tot} = \\sum \\alpha\_i S\_i$ voor elke begrenzing $i$ [81](#page=81).
* Nagalmtijd (Sabine): $T = \\frac{0,16V}{A\_{tot}}$ met $V$ het volume in m³ [81](#page=81).
Voor de verschillende opdrachten en materiaalkeuzes worden de benodigde absorptieoppervlakte, nagalmtijd en totale kostprijs berekend, waarbij de goedkoopste oplossing telkens wordt geselecteerd [80](#page=80).
### 4.5 Samenvatting
Het is essentieel om de genoemde aandachtspunten (zoals absorptie, brand, betonkernactivering, ventilatie, vocht, vandalisme) nauwlettend in acht te nemen, aangezien absorptie niet gelijk staat aan isolatie. Wandabsorptie is vooral belangrijk in lokalen waar spraakverstaanbaarheid cruciaal is, zoals leslokalen, auditoria en vergaderzalen, met name wanneer er een grotere afstand is tussen spreker en toehoorder. Het bewustzijn van de negen valkuilen is van groot belang om succesvolle akoestische ontwerpen te realiseren [91](#page=91).
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Nagalm | De tijd die nodig is voor een geluidssignaal om in een afgesloten ruimte met 60 dB af te nemen nadat de geluidsbron is gestopt. Een te lange nagalmtijd kan leiden tot een slechtere spraakverstaanbaarheid en een verhoogde lawaaierigheid. |
| Absorptiecoëfficiënt (α) | Een dimensieloze grootheid die aangeeft welk deel van de invallende geluidsenergie door een materiaal wordt geabsorbeerd in plaats van gereflecteerd of doorgelaten. De waarde varieert van 0 (volledige reflectie) tot 1 (volledige absorptie). |
| Absorptieoppervlakte (A) | De totale effectieve absorptie van een oppervlak of ruimte, uitgedrukt in vierkante meters (m²). Het is een product van de absorptiecoëfficiënt en de oppervlakte van het materiaal. |
| Nagalmtijd (T) | De tijdsduur waarin het geluidsdrukniveau in een ruimte met 60 dB afneemt nadat de geluidsbron is uitgeschakeld. Dit is een cruciale parameter voor de akoestiek van een ruimte en wordt beïnvloed door het volume van de ruimte en de totale absorptie. |
| Massa-absorbers (poreuze absorbers) | Geluidsabsorberende materialen die voornamelijk werken door de wrijving van luchtmoleculen met de interne structuur van het materiaal. Ze zijn typisch poreus en open, en hun effectiviteit neemt toe met dikte en de afstand tot de wand of het plafond. Ze zijn vooral effectief voor hogere frequenties. |
| Holte-absorbers (Helmholtzresonatoren) | Akoestische componenten die werken op basis van resonantie. Ze bestaan uit een holte met een opening (keel). De massa van de lucht in de opening en de stijfheid van de lucht in de holte bepalen de resonantiefrequentie, waarop de absorptie het hoogst is. Ze zijn vooral effectief voor lagere frequenties (bass traps). |
| Reflectiecoëfficiënt (ρ) | De verhouding tussen de intensiteit van het gereflecteerde geluid en de intensiteit van het invallende geluid op een oppervlak. |
| Transmissiecoëfficiënt (τ) | De verhouding tussen de intensiteit van het doorgelaten geluid en de intensiteit van het invallende geluid door een materiaal of constructie heen. |
| NRC (Noise Reduction Coefficient) | Een Amerikaanse eengetalsmaat voor geluidsabsorptie, die een gemiddelde is van de absorptiecoëfficiënten bij specifieke frequenties (250, 500, 1000 en 2000 Hz). |
| αw (gewogen absorptiecoëfficiënt) | Een Europese eengetalsmaat voor geluidsabsorptie, verkregen door een wegingscurve toe te passen op de gemeten absorptiecoëfficiënten over een frequentiebereik. Deze waarde geeft een indicatie van de algemene absorptieprestatie van een materiaal. |
| Brandreactie | De classificatie van een materiaal op basis van zijn bijdrage aan een brand, inclusief de mate van ontvlambaarheid, rookvorming en druppelvorming. Deze classificatie is cruciaal voor de veiligheid in gebouwen. |