Cover
Mulai sekarang gratis 3. Luchtgeluidisolatie.pdf
Summary
# Het belang van luchtgeluidisolatie
Het beheersen van luchtgeluidisolatie in gebouwen is cruciaal voor het garanderen van rust en comfort door de overdracht van luchtgeluid tussen ruimtes te voorkomen [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.1 Definitie en oorzaken van luchtgeluid
Luchtgeluid wordt gedefinieerd als trillingen in de lucht die worden veroorzaakt door een trillingsbron. Veelvoorkomende bronnen van luchtgeluid zijn [4](#page=4):
* De menselijke stem [4](#page=4).
* Luidsprekers (zoals in een TV, radio, of hifi-installatie) [4](#page=4).
* Muziekinstrumenten [4](#page=4).
### 1.2 Het doel van luchtgeluidisolatie
Het primaire doel van luchtgeluidisolatie is het verhinderen van de overdracht van dit luchtgeluid tussen twee afzonderlijke ruimtes. Dit draagt direct bij aan het waarborgen van rust en comfort voor de gebruikers van een gebouw [5](#page=5).
### 1.3 Factoren die de eisen aan luchtgeluidisolatie beïnvloeden
De eisen aan luchtgeluidisolatie worden strenger wanneer er sprake is van:
* Een hogere akoestische belasting in de ruimte waar het geluid ontstaat (de zendruimte) [5](#page=5).
* Een hoger gewenst comfortniveau in de ruimte waar het geluid wordt ontvangen (de ontvangstruimte) [5](#page=5).
### 1.4 Overzicht van het onderwerp luchtgeluidisolatie
Het bredere onderwerp van luchtgeluidisolatie omvat verschillende aspecten, waaronder:
* Het belang van de controle ervan [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* De relevante grootheden zoals de geluidverzwakkingsindex ($R$) en het geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes ($D\_{nT}$) [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* De gestelde eisen [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* Mogelijke oplossingen [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* Belangrijke concepten [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* Aandachtspunten [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* Potentiële valkuilen [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* Voorbeelden van goede realisaties [12](#page=12) [20](#page=20) [39](#page=39) [42](#page=42) [45](#page=45) [6](#page=6) [77](#page=77).
* * *
# Grootheden en metingen van luchtgeluidisolatie
Dit deel van het document introduceert de belangrijkste grootheden die worden gebruikt om luchtgeluidisolatie te kwantificeren, zoals de geluidverzwakkingsindex (R) en het gestandaardiseerd geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes (DnT). Het beschrijft hoe deze waarden worden gemeten en geïnterpreteerd, inclusief hun frequentieafhankelijkheid en hoe ze van invloed zijn op de praktijk [12](#page=12) [77](#page=77).
### 2.1 Theoretische grootheden voor geluidisolatie
#### 2.1.1 Transmissiecoëfficiënt ($\\tau$)
De transmissiecoëfficiënt is een dimensieloze grootheid die de verhouding weergeeft van de doorgelaten geluidsintensiteit ($I\_t$) tot de invallende geluidsintensiteit ($I\_i$). Het vertegenwoordigt de fractie van geluidsenergie die door een bouwelement heen gaat [7](#page=7).
$$ \\tau = \\frac{I\_t}{I\_i} \[- $$
#### 2.1.2 Geluidverzwakkingsindex (R)
De geluidverzwakkingsindex, uitgedrukt in decibel (dB), is een maat voor hoe goed een bouwelement geluid tegenhoudt. Het is direct gerelateerd aan de transmissiecoëfficiënt via de volgende logaritmische formule [7](#page=7):
$$ R = 10 \\log\_{10}\\left(\\frac{1}{\\tau}\\right) \[dB $$
* **Interpretatie:** Hoe hoger de waarde van R, hoe beter de geluidsisolatie van het bouwelement [7](#page=7).
* **Voorbeelden:**
* Als $\\tau = 0,001$, dan is $R = 10 \\log\_{10} = 30$ dB [7](#page=7).
* Als $\\tau = 0,0001$, dan is $R = 10 \\log\_{10} = 40$ dB [7](#page=7).
* Als $\\tau = 0,000001$, dan is $R = 10 \\log\_{10} = 60$ dB. Dit betekent dat slechts een miljoenste van de geluidsenergie wordt doorgelaten [7](#page=7).
* **Frequentieafhankelijkheid:** De geluidverzwakkingsindex is sterk afhankelijk van de frequentie van het geluid. Over het algemeen neemt R toe met hogere frequenties, wat betekent dat lage tonen moeilijker te reduceren zijn dan hoge tonen [9](#page=9).
* **Karakteristiek:** R is een eigenschap van het bouwelement zelf en wordt doorgaans in een laboratoriumomgeving gemeten. Het beschrijft alleen de directe geluidsoverdracht door het element, zonder rekening te houden met andere transmissiewegen [7](#page=7).
> **Tip:** De geluidverzwakkingsindex (R) is een labo-eigenschap en kan niet direct in situ worden gemeten omdat het geen rekening houdt met flankerende geluidsoverdracht of andere transmissiepaden [7](#page=7).
#### 2.1.3 Meting van R in het laboratorium
De meting van R in het laboratorium omvat het gebruik van een zendruimte met een luidspreker die roze ruis produceert (een signaal met gelijke energie per octaafband, wat resulteert in een gelijkmatig spectrum over de gebruikelijke frequentiebereiken). In een aangrenzende ontvangstruimte wordt vervolgens het geluidsdrukniveau gemeten met een geluidsmeter [8](#page=8).
> **Tip:** Het typische spectrum van R toont aan dat de geluidsisolatie met de frequentie toeneemt, wat impliceert dat lage tonen moeilijker te reduceren zijn [9](#page=9).
### 2.2 In-situ metingen en grootheden
#### 2.2.1 Transmissiewegen in situ
In een daadwerkelijke gebouwde omgeving zijn er naast de directe geluidsoverdracht via een bouwelement meerdere andere geluidstransmissiepaden die de waargenomen geluidisolatie beïnvloeden [10](#page=10):
1. **Direct geluid:** Geluid dat direct door een bouwelement heen gaat [10](#page=10).
2. **Flankerend geluid:** Geluid dat zich via aanpalende bouwelementen (bv. muren, vloeren, plafonds, aansluitingen) voortplant [10](#page=10).
3. **Omloopgeluid (via buitenruimte):** Geluid dat via de buitenomgeving om een bouwelement heen gaat [10](#page=10).
4. **Omloopgeluid (via derde ruimte):** Geluid dat via een andere, niet direct aangrenzende ruimte wordt overgedragen [10](#page=10).
5. **Lekken:** Opzettelijke of onopzettelijke doorboringen, openingen of slecht afgedichte aansluitingen die geluid doorlaten [10](#page=10).
#### 2.2.2 Gestandaardiseerd geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes (DnT)
Het gestandaardiseerd geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes, aangeduid met DnT, is een belangrijke in-situ maat voor luchtgeluidisolatie. Het houdt rekening met alle relevante transmissiepaden tussen de twee ruimtes, inclusief flankerende geluiden en omloopgeluid. De waarde van DnT wordt bepaald door de meting van het geluidsdrukniveau in de ontvangstruimte en dit te corrigeren voor de nagalmtijd in die ruimte en het geluidsdrukniveau in de zendruimte [11](#page=11).
$$ DnT = L\_1 - L\_2 + 10 \\log\_{10}\\left(\\frac{T}{T\_0}\\right) \[dB $$ Waarbij:
* $L\_1$ het geluidsdrukniveau in de zendruimte is.
* $L\_2$ het geluidsdrukniveau in de ontvangstruimte is.
* $T$ de nagalmtijd in de ontvangstruimte is.
* $T\_0$ een referentienagalmtijd (typisch 0.5 seconden) is.
> **Tip:** De 'D' in DnT staat voor "difference" en duidt erop dat het een meting is die in een gebouw (in situ) wordt uitgevoerd, in tegenstelling tot de labo-meting van R. Hoe hoger de waarde van DnT, hoe beter de luchtgeluidisolatie tussen de twee ruimtes [11](#page=11).
### 2.3 Eengetalsaanduidingen
Om de frequentieafhankelijke geluidisolatieprestaties te vereenvoudigen en te vergelijken, worden vaak eengetalsaanduidingen gebruikt. Dit gebeurt door een referentiecurve te fitten op de gemeten frequentierespons [14](#page=14).
#### 2.3.1 DnT,w
DnT,w is de gewogen gemiddelde geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes. Deze eengetalsaanduiding wordt verkregen door een specifieke referentiecurve toe te passen op de frequentiecurve van DnT. De fittingmethode is complex, waarbij de referentiecurve zo wordt gepositioneerd dat de som van de afwijkingen (in dB) naar boven gelijk is aan de som van de afwijkingen naar beneden [14](#page=14).
* **Voorbeeld:** Een waarde van $D\_{nT,w} = 55$ dB geeft een indicatie van de algemene isolatieprestatie, onafhankelijk van de specifieke frequenties [14](#page=14).
> **Tip:** Het weggooien van de gedetailleerde frequentie-informatie ten gunste van een enkele waarde kan leiden tot verlies van belangrijke details. Daarom worden correcties toegepast voor specifieke geluidsbelastingen [15](#page=15).
#### 2.3.2 Correctiecomponenten (C en Ctr)
Om rekening te houden met de invloed van geluid op verschillende frequentiebanden, worden correctiecomponenten toegevoegd aan de DnT,w waarde:
* **C:** Deze correctie wordt toegepast voor geluid op gemiddelde tot hoge frequenties, zoals spraak of achtergrondgeluid van installaties [16](#page=16).
* **Ctr:** Deze correctie wordt toegepast voor geluid op lage frequenties, zoals verkeerslawaai dat door gevels heen dringt. De 'tr' staat hier voor 'traffic' [16](#page=16).
De volledige eengetalsaanduiding wordt dan weergegeven als $D\_{nT,w} (C; C\_{tr})$ [16](#page=16).
* **Voorbeeld:** $D\_{nT,w} (C; C\_{tr}) = 55 (-1; -6)$ dB. Dit betekent dat de gewogen waarde 55 dB is, de correctie voor middelhoge frequenties -1 dB is, en de correctie voor lage frequenties -6 dB is [16](#page=16).
#### 2.3.3 DA (Direct geluid + Absorptie)
DA, het effectieve geluiddrukniveauverschil, is een waarde die specifiek wordt gebruikt om de isolatie tussen kamers aan te duiden, rekening houdend met de geluidproductie in de zendruimte en de geluidsgevoeligheid in de ontvangstruimte. Het wordt vaak berekend uit DnT,w en een correctieterm gerelateerd aan de geluidsbelasting [16](#page=16).
$$ DA = D\_{nT,w} + C \[dB $$
Dit impliceert dat de DA-waarde rekening houdt met de akoestische eigenschappen van de bronruimte (geluidsproductie) en de ontvangstruimte (geluidsgevoeligheid). Een waarde van DA = 44 dB is bijvoorbeeld de eis voor isolatie tussen twee klaslokalen [17](#page=17).
> **Voorbeeld:** Als het geluid van klas 1 naar klas 2 gaat, en er wordt een geluidsisolatie van 70 dB gemeten, terwijl er 26 dB aan geluid wordt geproduceerd in klas 1, dan is de netto isolatie tussen de twee lokalen een resultaat van deze factoren [17](#page=17).
### 2.4 Normen en eisen
#### 2.4.1 NBN S01-400-2:2012
Deze norm specificeert eisen voor luchtgeluidisolatie in schoolgebouwen en vormt de basis voor de richtlijnen van de Vlaamse Overheid (GRO). De norm definieert specifieke minimale DA-waarden voor verschillende combinaties van ruimtes [17](#page=17) [18](#page=18):
* Van leslokaal naar leslokaal: DA ≥ 44 dB [17](#page=17).
* Van kleuterklas naar leslokaal: DA ≥ 48 dB [17](#page=17).
* Van kleuterklas naar kleuterklas: DA ≥ 44 dB [17](#page=17).
* Van muzieklokaal naar leslokaal: DA ≥ 56 dB [17](#page=17).
* Van muzieklokaal naar muzieklokaal: DA ≥ 52 dB [17](#page=17).
* Van turnzaal naar leslokaal: DA ≥ 56 dB [17](#page=17).
* Van turnzaal naar muzieklokaal: DA ≥ 52 dB [17](#page=17).
* Van turnzaal naar studieruimte: DA ≥ 60 dB [17](#page=17).
#### 2.4.2 Kruistabel luchtgeluidisolatie (GRO)
De Vlaamse Overheid (GRO) hanteert een kruistabel die de vereiste luchtgeluidisolatie koppelt aan de geluidsproductie in het zendlokaal en de geluidsgevoeligheid in het ontvangstlokale. Deze tabel geeft de minimale geluidsisolatie (DA) aan die nodig is, ingedeeld in categorieën als laag, normaal, hoog en zeer hoog voor zowel geluidsproductie als gevoeligheid [18](#page=18).
Geluidsgevoeligheid in ontvanglokaal ↓ / Luchtgeluidproductie in zendlokaal →LaagNormaalHoogZeer hoogLaag28283232Normaal32404452Hoog36444856Zeer hoog40485260
#### 2.4.3 Normeisen vs. subjectieve waarneming
Het is belangrijk op te merken dat zelfs bij het voldoen aan normen, subjectieve waarnemingen van geluidsoverlast kunnen optreden. Een DA van bijvoorbeeld 40 dB tussen twee kantoorruimtes, met een achtergrondgeluid van 30 dB, kan er nog steeds toe leiden dat gesprekken gedeeltelijk verstaanbaar zijn. Dit onderstreept het belang van een integrale aanpak bij akoestisch ontwerp [19](#page=19).
### 2.5 Relatie tussen R en DA
#### 2.5.1 Directe wanden zonder schrijnwerk
Voor de bepaling van DA, wanneer er geen schrijnwerk (zoals deuren of ramen) aanwezig is, kan een ruwe vuistregel worden toegepast:
$$ DA \\approx R\_w - 2 \\text{ tot } 6 \\text{ dB} $$
De aftrek varieert afhankelijk van de grootte van de ruimte [24](#page=24):
* Kleine ruimtes (± 15 m²): 6 dB aftrek [24](#page=24).
* Middelgrote ruimtes (± 30 m²): 4 dB aftrek [24](#page=24).
* Grote ruimtes (± 60 m²): 2 dB aftrek [24](#page=24).
* **Voorbeeld:** Als voor twee klaslokalen een DA van minimaal 44 dB is vereist, dan moet de R-waarde van de scheidingswand minimaal 46 dB zijn ($44 \\text{ dB} + 2 \\text{ dB}$) [24](#page=24).
#### 2.5.2 Directe wanden met schrijnwerk
Wanneer er wel schrijnwerk aanwezig is, verandert de relatie tussen R en DA. De vuistregel wordt dan:
$$ DA \\approx R\_w + 0 \\text{ tot } 2 \\text{ dB} $$
De optelling varieert eveneens met de grootte van de ruimte [25](#page=25):
* Kleine ruimtes (± 15 m²): 0 dB optelling [25](#page=25).
* Middelgrote ruimtes (± 30 m²): 1 dB optelling [25](#page=25).
* Grote ruimtes (± 60 m²): 2 dB optelling [25](#page=25).
* **Voorbeeld:** Als een DA van minimaal 32 dB is vereist tussen een gang en een klaslokaal, en de ruimte is middelgroot, dan moet de R-waarde van de wand minimaal 31 dB zijn ($32 \\text{ dB} - 1 \\text{ dB}$). Dit illustreert dat de aanwezigheid van schrijnwerk (dat vaak een zwakkere schakel is) de effectieve in-situ isolatie kan beïnvloeden ten opzichte van de labo-meting van de wand [25](#page=25).
* * *
# Oplossingen en concepten voor luchtgeluidisolatie
Dit deelonderwerp richt zich op de praktische methoden en bouwconcepten om de luchtgeluidisolatie in gebouwen te verbeteren, met aandacht voor specifieke elementen zoals wanden, deuren en ramen [21](#page=21).
### 3.1 Enkele wanden
Enkele wanden moeten voldoen aan specifieke aandachtspunten om luchtgeluidisolatie te maximaliseren [21](#page=21).
#### 3.1.1 Aandachtspunten voor enkele wanden
1. **Vermijd lekken:** Geluid vindt altijd de weg door openingen, hoe klein ook. Zelfs met een goed geïsoleerde deur kan een kier de isolatie tenietdoen [21](#page=21).
2. **Zorg voor hoge massa:** Zwaardere materialen bieden doorgaans betere geluidisolatie [21](#page=21).
3. **Vermijd lichte, buigstijve materialen:** Deze materialen, zoals snelbouwblokken, cellenbeton, gipsblokken en geprofileerde metalen platen, kunnen resonantie en geluidstransmissie bevorderen, vooral door de coïncidentie-dip [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 3.1.2 Vuistregels voor Rw en DnA
Er bestaan ruwe vuistregels om de luchtgeluidsisolatie (Rw) van enkele wanden te bepalen. De formule $Rw \\approx 6 + 6 \\times \\log\_2(m)$ geeft een indicatie, waarbij $m$ de massa per vierkante meter in kilogram is [22](#page=22).
* **Correctie voor coïncidentiedip:** Voor lichte, buigstijve materialen wordt een correctie van –6 dB toegepast op de berekende Rw-waarde [22](#page=22).
* **Tabel met massa en Rw:**
Massa $m$ \[kg/m²Rw \[dB16212418824163032366442128482565451260
* **Voorbeelden van Rw-berekeningen:**
MateriaalDikteMassa $m$ \[kg/m²Licht & buigstijfWerkelijke Rw \[dB (vuistregel)Werkelijke Rw \[dB (gecorrigeerd)Afwijking \[dBCLT100 mm44Ja33330Ytong10 cm55Ja3534+1Gipsblokken10 cm95Ja3940-1Snelbouwsteen14 cm119Ja41410Betonblok hol14 cm196Ja4647-1Kalkzandsteen15 cm259Neen5450+4Massief beton20 cm500Neen6059+1
#### 3.1.3 Berekening van DnA (directe transmissie)
* **Indien geen schrijnwerk:** $D\_{nA} \\approx R\_w – 2$ tot $6$ dB. De correctie is afhankelijk van de ruimtegrootte: 6 dB voor kleine ruimtes (± 15 m²), 4 dB voor middelgrote (± 30 m²), en 2 dB voor grote ruimtes (± 60 m²) [24](#page=24).
* **Voorbeeld:** Voor een vereiste $D\_{nA} \\ge 44$ dB (bv. tussen klaslokalen) is een $R\_w \\ge 46$ dB nodig [24](#page=24).
* **Indien wel schrijnwerk:** $D\_{nA} \\approx R\_w + 0$ tot $2$ dB. De correctie is eveneens afhankelijk van de ruimtegrootte: 0 dB voor kleine ruimtes (± 15 m²), 1 dB voor middelgrote (± 30 m²), en 2 dB voor grote ruimtes (± 60 m²) [25](#page=25).
* **Voorbeeld:** Voor een vereiste $D\_{nA} \\ge 32$ dB (bv. tussen gang en klas) is een $R\_w \\ge 30$ dB nodig [25](#page=25).
#### 3.1.4 Deuren
De geluidisolatie van deuren is cruciaal [27](#page=27).
* **Massa:** Kies een zo zwaar mogelijk deurblad, bijvoorbeeld met een loden of stalen vulling [27](#page=27).
* **Lekken:** Vermijd openingen door middel van kierdichtingen aan de zijkant, bovenkant en onderkant [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Onderkant:** Gebruik een valdorpel of een verhoogd rubberprofiel [28](#page=28).
* **Voorbeelden van deuren en dichtingen:** De Coene Products, Eribel, Theuma, Deventer profielen, en valdorpels van Ellen en Athmer. Een plafondhoge deur met een richel tegen het plafond als aanslag kan de isolatie verbeteren [28](#page=28) [78](#page=78).
#### 3.1.5 Belangrijk onderscheid: akoestische vs. thermische isolatie
Akoestische isolatie is niet hetzelfde als thermische isolatie. Zwaar beton biedt goede akoestische isolatie maar slechte thermische isolatie, terwijl minerale wol een lage massa heeft en daardoor slechte akoestische isolatie biedt, maar goede thermische isolatie [26](#page=26).
### 3.2 Ontdubbelde wanden
Ontdubbelde wanden bieden significant betere geluidisolatie dan enkele wanden. Lichtere wandmaterialen, zoals gipskarton, zijn hierdoor mogelijk. Er zijn echter wel diverse aandachtspunten [29](#page=29).
#### 3.2.1 Aandachtspunten voor ontdubbelde wanden
1. **Grote spouwbreedte:** Een bredere spouw verbetert de isolatie [30](#page=30).
2. **Zware spouwbladen:** De massa van de bladen aan weerszijden van de spouw is belangrijk. Het gebruik van verschillende massa's of materialen voor de spouwbladen is effectief [30](#page=30) [82](#page=82).
3. **Vermijden van staande golven:** Akoestische absorptie in de spouw helpt dit te voorkomen [30](#page=30).
4. **Soepele, elastische verbindingen:** Gebruik van elastische ankers of veerregels (essentieel bij houten skeletten) vermindert structurele geluidsoverdracht. Het contact tussen de spouwbladen moet zo elastisch mogelijk zijn [30](#page=30) [34](#page=34) [35](#page=35) [82](#page=82).
5. **Vermijden van lekken:** Goede afdichting rondom doorboringen (leidingen, stopcontacten) en aansluitingen is cruciaal. Dit kan door pleisteren (poreus metselwerk) en het aanbrengen van rubberprofielen of elastische kit aan plafond, vloer en wanden. Het voorkomen van lekken is essentieel voor het behoud van de hoge isolatiewaarde [30](#page=30) [36](#page=36) [82](#page=82).
> **Tip:** Het nut van een voorzetwand (of -plafond) is dat een enkele wand effectief wordt omgezet in een dubbele wand, wat een verbetering van 10 tot 15 dB kan opleveren, afhankelijk van de oorspronkelijke constructie [33](#page=33).
### 3.3 Voorzetwanden en -plafonds
Een voorzetwand bestaat uit gipskartonplaten op een spouwconstructie tegen de bestaande wand. Dit principe is een toepassing van de technieken voor dubbele wanden [32](#page=32) [34](#page=34).
#### 3.3.1 Toepassing principes dubbele wand op voorzetwanden
* **Structurele transmissie:** Vermijd structurele overdracht door gebruik van elastische spouwankers (bv. AMC) of veerregels [34](#page=34) [35](#page=35).
* **Lekken:** Zorg voor een goede perifeer afdichting met rubberprofielen of elastische kit aan plafond, vloer en kopse wanden. Doorboringen voor leidingen en stopcontacten moeten zeer goed worden afgedicht, eventueel met minerale wol en rubberen dichtingselementen. Een zwakke plek hierbij zijn tegenover elkaar liggende stopcontacten in lichte wanden [36](#page=36) [37](#page=37).
> **Voorbeeld:** Geluidsdichte potjes (bv. Helia) zijn een oplossing om lekken bij stopcontacten te vermijden [38](#page=38).
### 3.4 Haalbare bouwconcepten
#### 3.4.1 Kantoorbouw
Voor ruimtes waar glas en geluidisolatie vereist zijn (bv. directieruimte), kunnen twee beglazingen op grote afstand (bv. 85 mm) van elkaar worden toegepast. Valdorpels onder deuren zijn hierbij ook nuttig en kunnen rechtstreeks op het glas worden gemonteerd [40](#page=40).
#### 3.4.2 Mobiele en systeemwanden
Oplossingen voor beglaasde mobiele wanden, vouwwanden en systeemwanden omvatten merken zoals Beddeleem, Breedveld, Dorma Hüppe, Espero, Hufcor, JUUNOO, en Tecnospace. Men moet echter opletten voor doorboringen boven het plenum. Schuifdeuren als buitenschrijnwerk kunnen een hoge geluidisolatie bieden, bijvoorbeeld $D\_{nT,w} (C; C\_{tr}) = 43 (-2; -5)$ dB. Luchtdichte belboxen met speciale afdichting rond de deur en demping op ventilatie zijn ook voorbeelden van specifieke oplossingen [41](#page=41) [79](#page=79) [80](#page=80).
### 3.5 Plantechnische richtlijnen
#### 3.5.1 Extern lawaai
Akoestisch gevoelige zones (bv. directieruimtes, klaslokalen) moeten worden vermeden nabij sterk belaste gevels die blootgesteld zijn aan extern lawaai [43](#page=43).
#### 3.5.2 Intern lawaai
* Groepeer lawaaierige ruimtes samen [43](#page=43).
* Voorzie een bufferzone tussen lawaaierige en akoestisch gevoelige zones, bij voorkeur met geluidsabsorberende elementen [43](#page=43).
### 3.6 Zwakke schakels en algemene samenvatting
De meest nadelige situaties voor luchtgeluidisolatie worden bepaald door zwakke schakels [44](#page=44).
* **Top zwakke schakels (van belang naar minder belang):**
1. Spleten (bv. onder deuren) [44](#page=44).
2. Doorvoerroosters [44](#page=44).
3. Deuren [44](#page=44).
4. Beglazing [44](#page=44).
* Kleine ruimtes kunnen ook leiden tot hogere dB-waarden omdat geluidsenergie meer "gevangen" zit [44](#page=44).
**Algemene samenvatting van luchtgeluidisolatie:**
* Luchtgeluidisolatie is het voorkomen van lawaaioverlast (bv. tv, stemmen) tussen ruimtes [81](#page=81).
* Laagfrequent geluid is altijd het moeilijkst te isoleren [81](#page=81).
* Geluid kan zich verspreiden via directe transmissie, flankerende transmissie en omloopgeluid [81](#page=81).
* Zwakke schakels zijn doorslaggevend [82](#page=82).
* **Enkele wanden:** vereisen hoge massa en het vermijden van lekken (goed dichten) [82](#page=82).
* **Dubbele wanden:** zijn significant beter en vereisen zware spouwbladen, een brede spouw, absorptie in de spouw, zo elastisch mogelijk contact tussen de spouwbladen, en wederom geen lekken (goed dichten). Het gebruik van verschillende massa's of materialen voor de spouwbladen is hierbij ook effectief [82](#page=82).
* * *
# Valkuilen en aandachtspunten bij luchtgeluidisolatie
Dit deel van de studiehandleiding behandelt veelvoorkomende fouten en aandachtspunten die de effectiviteit van luchtgeluidisolatie negatief kunnen beïnvloeden. Het bespreekt zes specifieke valkuilen, waaronder de impact van kieren, gebrekkige aansluitingen, misvattingen over geluidsabsorptie, en het negeren van geluidsoverspraak via plafonds en ventilatiesystemen. Het belang van betrouwbare informatiebronnen en correcte detaillering wordt benadrukt [46](#page=46).
### 4.1 De zes belangrijkste valkuilen
Er zijn zes veelvoorkomende valkuilen geïdentificeerd die de prestaties van luchtgeluidisolatie significant kunnen verminderen. Deze zijn [46](#page=46):
1. Kieren
2. Aansluitingen
3. Het misverstand dat absorptie in een ruimte de geluidsisolatie verbetert
4. Geen maatregelen nemen tegen overspraak via het plenum
5. Geen maatregelen nemen tegen overspraak via het ventilatiesysteem
6. Vertrouwen op onbetrouwbare informatie
#### 4.1.1 Kieren
Kieren vormen een significante valkuil omdat ze met name hoogfrequent geluid direct laten passeren. Dit is een uitzondering op de algemene stelregel dat laagfrequent geluid het moeilijkst te beheersen is. Zelfs met een redelijke geluidswering, zoals een dubbele glaswand, kan een kier leiden tot een aanzienlijke vermindering van de geluidsisolatie, met een dip in de frequentiecurve bij hoge frequenties. Voorbeelden hiervan zijn beglaasde wanden met kieren, waar de gemeten geluidsisolatie ($D\_{nT,w}$) slechts 29 dB bedraagt. Ook een akoestische deur kan zijn effectiviteit verliezen door een kier bij een schuifvensterbalie [47](#page=47) [48](#page=48) [49](#page=49).
Oplossingen voor kieren omvatten diverse detailleringen:
* Valdorpels onder deuren en kaders tussen beglazing [50](#page=50).
* Verhoogde profielen onder deuren en deurnaaldprofielen, speciaal ontworpen voor beglaasde wanden zonder kaders. Een correct uitgevoerde oplossing kan een $D\_{nT,w}$ van 41 dB realiseren [51](#page=51) [52](#page=52).
* Het gebruik van een valdorpel in combinatie met tapijttegels, waarbij de tegels onderbroken worden met een profiel om de kier te dichten [53](#page=53).
#### 4.1.2 Aansluitingen
Gebrekkige aansluitingen tussen verschillende bouwdelen vormen een andere belangrijke valkuil. Een voorbeeld hiervan is de aansluiting van schrijnwerk met de structuur, waar een esthetisch ogende schaduwvoeg onbedoeld een geluidlek kan zijn. Zelfs met een degelijke dubbele glaswand (88.2 – 80 – 88.2) kan de gemeten isolatie ($D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$) slechts 29 (0;0) dB bedragen als de aansluiting niet correct is afgedicht. De oplossing is hierbij het afkitten van de naden [54](#page=54).
Dit probleem doet zich ook voor bij de aansluiting aan vliesgevels of gordijngevels. Grote openingen moeten worden afgewerkt met een scheidingsconstructie op regelwerk, eventueel verzwaard met materialen zoals Hawaphon, Akodemp ST, of Tecsound SY. Een andere aanpak is het vullen van aluminium kokers met zand ter hoogte van de scheiding. Beelden van deze constructies tonen het verschil tussen een aansluiting zonder en met zand, en tussen een verzwaarde en onverzwaarde constructie [55](#page=55) [56](#page=56) [57](#page=57).
Wanneer problemen zich manifesteren bij doorlopende elementen, zoals gordijnrails of ventilatiesystemen over een volledige kantoorvloer, kan dit leiden tot significant slechte isolatiewaarden, zoals een $D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$ van 29 (–1; –4) dB [58](#page=58).
#### 4.1.3 Misvatting over absorptie en isolatie
Een veelvoorkomende misvatting is dat het toevoegen van geluidsabsorptie in een ruimte de geluidsisolatie van de constructie zelf verbetert. Dit klopt niet. Absorptiematerialen zijn doorgaans licht en poreus, of bevatten holtes, waardoor ze juist geluid doorlaten in plaats van te isoleren [59](#page=59).
> **Voorbeeld:** Een Soundblox-wand (A2-blokken) behaalt een Rw (C;Ctr) van 50 (–1; –5) dB zonder minerale wol in de sleuven, en dezelfde isolatiewaarde (50 (–1; –5) dB) wanneer deze wel wordt toegevoegd. Dit illustreert dat de toegevoegde absorptie in de ruimte geen significante verbetering geeft aan de constructieve geluidsisolatie [59](#page=59).
#### 4.1.4 Overspraak via het plenum
Het negeren van geluidsoverspraak via het plenum (de ruimte tussen het systeemplafond en de ruwbouw) is een veelvoorkomende valkuil. Wanneer er geen maatregelen worden genomen, kan dit leiden tot ongewenste geluidsoverdracht. Een typische waarde zonder maatregelen is $D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$ = 41 (–1; –5) dB [60](#page=60) [61](#page=61).
Oplossingen voor overspraak via het plenum zijn onder andere:
* Het doorvoeren van scheidingswanden tot tegen het plafond [62](#page=62).
* Het plaatsen van geluidsschotten boven de scheidingswanden [62](#page=62).
* "Basis"schotten, zoals Rockfon Soundstop en Eurocoustic Acoustipan, bieden een Rw tot 30 dB [62](#page=62).
* Verbeterde schotten, zoals Nofisol en Sonorex, kunnen een Rw tot 47 dB bereiken [62](#page=62).
* Een goed schot, zoals Sonorex, of een schot van gipskarton, kan de overspraak beperken [63](#page=63).
* Slecht gedichte geluidsschotten kunnen desondanks leiden tot een lage isolatie, bijvoorbeeld $D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$ = 27 (–1;–3) dB [64](#page=64).
* Het simpelweg toepassen van minerale wol of PU-schuim zonder een adequate constructieve afscheiding is onvoldoende [65](#page=65).
* Ventiloconvectoren die van ruimte naar ruimte doorlopen kunnen ook leiden tot overspraak, met waarden als $D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$ = 31 (–2;–6) dB [65](#page=65).
Specifieke problemen ontstaan bij de aansluiting van ventilatiekanalen dichtbij het plafond. Een rechthoekig ventilatiekanaal dichtbij het plafond kan een duidelijke geluidsoverdracht veroorzaken, resulterend in bijvoorbeeld een $D\_{nT,w} (C;C\_{tr})$ van 35 (0; –3) dB en een hoorbaar lek. De correcte oplossing hiervoor is het gebruik van minerale wol of elastisch PU-schuim met een lat aan weerszijden om de aansluiting af te dichten [66](#page=66) [67](#page=67) [68](#page=68) [69](#page=69).
Het is cruciaal dat doorvoeren en aansluitingen correct worden gedicht, en dit omvat ook brandveiligheid. Dit kan bereikt worden met brandwerende coatings (zoals Hilti CFS-CT, Soudal Soudacompound FR) voor doorvoeren of brandwerende acrylkit (zoals Hilti CFS-S ACR, Soudal Acryrub FR PS) en siliconenkit (zoals Hilti CFS-S SIL) voor aansluitingen [70](#page=70) [71](#page=71).
#### 4.1.5 Overspraak via het ventilatiesysteem
Het negeren van geluidsoverspraak specifiek via het ventilatiesysteem is een andere belangrijke valkuil. Dit probleem kan zich voordoen tussen aangrenzende ruimtes, zoals twee badkamers boven elkaar gelegen verdiepingen [72](#page=72).
Om dit te voorkomen, zijn de volgende oplossingen aan te bevelen:
* Bij voorkeur akoestisch dempende flexibels gebruiken voor de ventilatiekanalen, waarbij hiervoor voldoende ruimte gereserveerd moet worden [72](#page=72).
* Indien ventilatiekanalen reeds geplaatst zijn en ruimtes zijn afgewerkt, kunnen kortere "inschuif"dempers worden toegepast [73](#page=73).
* Het gebruik van flexibele of vaste dempers in plaats van een muurrooster, met minerale wol, kan effectief zijn om geluid van een aangrenzende ruimte te blokkeren, zelfs als de buis open is [74](#page=74).
#### 4.1.6 Onbetrouwbare informatie
Het vertrouwen op onbetrouwbare informatiebronnen vormt de zesde en laatste valkuil. Het is essentieel om te steunen op accurate en gevalideerde gegevens bij het ontwerpen en realiseren van geluidswerende constructies [75](#page=75) [76](#page=76).
> **Tip:** Raadpleeg altijd deskundigen en betrouwbare productinformatie van fabrikanten die hun prestaties kunnen onderbouwen met metingen volgens geldende normen.
### 4.2 Samenvatting van luchtgeluidisolatie en valkuilen
Luchtgeluidisolatie heeft als doel het verhinderen van geluidsoverlast, zoals van televisies of menselijke stemmen, tussen twee ruimten. Het is belangrijk te onthouden dat laagfrequente geluiden altijd het moeilijkst te isoleren zijn. Geluid kan op verschillende manieren tot overlast leiden: via directe transmissie, flankerende transmissie en omloopgeluid [81](#page=81).
De belangrijkste valkuilen, zoals eerder besproken, zijn zes in totaal. Het correct identificeren en aanpakken van deze valkuilen is cruciaal voor het succes van een luchtgeluidisolatieproject [83](#page=83).
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Luchtgeluidisolatie | De mate waarin een bouwelement of constructie de overdracht van geluid via de lucht tussen twee ruimtes beperkt. |
| Geluidverzwakkingsindex (R) | Een theoretische maat voor de geluidsisolatie van een bouwelement, gemeten in een laboratorium. Het geeft aan hoeveel decibel (dB) het geluid wordt gedempt door het materiaal zelf, zonder rekening te houden met flankerende geluidstransmissie. |
| Geluiddrukniveauverschil tussen twee ruimtes (DnT) | Een in situ gemeten waarde die het verschil in geluidsdrukniveau tussen twee aangrenzende ruimtes aangeeft, gecorrigeerd voor nagalmtijd. Dit geeft een realistischer beeld van de geluidsisolatie in een gebouwde omgeving. |
| Transmissiecoëfficiënt (τ) | De verhouding tussen de doorgelaten geluidsintensiteit ($I_t$) en de invallende geluidsintensiteit ($I_i$) door een bouwelement. Een lagere transmissiecoëfficiënt betekent een betere geluidsisolatie. |
| Flankerend geluid | Geluid dat een ruimte binnendringt via aangrenzende bouwelementen (muren, vloeren, plafonds) in plaats van direct door de scheidingswand tussen de twee ruimtes. Dit is een veelvoorkomende oorzaak van suboptimale geluidsisolatie. |
| Omloopgeluid | Geluid dat een ruimte bereikt via een externe route, zoals door de buitenlucht of via een derde, tussengelegen ruimte. Dit kan voorkomen bij onvolledige of slecht gedichte constructies. |
| Valkuilen | Specifieke ontwerpfouten of constructieproblemen die leiden tot een ongewenst lage geluidisolatie, ondanks schijnbaar correcte oplossingen. Voorbeelden zijn kieren, slechte aansluitingen en het negeren van geluidsoverspraak. |
| Massa-effect | Het principe dat zwaardere, massievere bouwelementen over het algemeen een betere luchtgeluidisolatie bieden vanwege hun grotere weerstand tegen trillingen. |
| Coïncidentiedip | Een fenomeen waarbij een bouwelement bij bepaalde frequenties een significant lagere geluidsisolatie vertoont. Dit treedt op wanneer de golfsnelheid van de buigingstrillingen in het materiaal overeenkomt met de geluidssnelheid in de lucht. |
| Enkele wanden | Scheidingsconstructies die bestaan uit één enkel materiaal of één laag bouwmateriaal. Deze bieden doorgaans minder geluidsisolatie dan dubbele wanden. |
| Dubbele wanden | Scheidingsconstructies die bestaan uit twee gescheiden wanden met een luchtspouw ertussen. Deze constructies bieden significant betere geluidsisolatie, vooral wanneer de spouw correct is ontworpen met absorptiemateriaal. |
| Voorzetwand | Een extra wand die wordt aangebracht tegen een bestaande scheidingswand om de geluidsisolatie te verbeteren. Vaak is dit een constructie met gipsplaten op een regelwerk met een luchtspouw. |
| Kieren | Kleine openingen of spleten in een constructie die geluid ongewenst laten passeren. Het dichten van kieren is cruciaal voor goede geluidsisolatie, vooral bij hogere frequenties. |
| Aansluitingen | De verbindingen tussen verschillende bouwelementen, zoals muren en vloeren, muren en plafonds, of kozijnen en muren. Slechte aansluitingen vormen vaak zwakke schakels in de geluidsisolatie van een gebouw. |
| Plenum | Een verlaagd plafondruimte of een ruimte tussen twee structurele niveaus die vaak wordt gebruikt voor technische installaties. Geluid kan gemakkelijk overspraak vertonen via het plenum als dit niet correct is afgedicht of van geluidsschotten is voorzien. |
| Overspraak | Geluidsoverdracht van de ene ruimte naar de andere via gemeenschappelijke kanalen, zoals ventilatiesystemen of het plenum, of via flankerende paden. |