Cover
1-2-pages-1.pdf
Summary
# De aard van kwalitatief-pedagogisch onderzoek
Dit opleidingsonderdeel (OPO) verkent de epistemologische en ontologische veronderstellingen die ten grondslag liggen aan kwalitatief onderzoek binnen de pedagogische wetenschappen, met een focus op interpretatieve benaderingen [5](#page=5).
### 1.1 Inleiding tot het opleidingsonderdeel
Het OPO is primair gericht op het ontwikkelen van inzicht in de filosofische fundamenten van kwalitatief onderzoek, in plaats van een praktische 'hoe doe je' cursus [5](#page=5).
#### 1.1.1 Epistemologie en ontologie
* **Epistemologie (kennisleer)**: Bestudeert de aard, reikwijdte en rechtvaardiging van kennis. Het houdt zich bezig met vragen als: Wat is kennis? Wat is de grondslag voor een kennisuitspraak? Wat zijn de criteria voor zekerheid? [5](#page=5).
* **Ontologie (zijnsleer)**: Een onderdeel van de metafysica dat zich bezighoudt met de verschillende manieren waarop dingen kunnen bestaan en de meest algemene kenmerken van al wat bestaat. Het onderzoekt de aard van het zijn en de redenen daarvoor [5](#page=5).
### 1.2 Onderzoek in de pedagogische wetenschappen: verklaren versus begrijpen
De pedagogische wetenschappen bevinden zich in een spanningsveld tussen 'verklaren' (Erklären) en 'begrijpen' (Verstehen) [6](#page=6).
#### 1.2.1 Kenmerken van natuur- en menswetenschappen
* **Natuurwetenschappen** (bv. fysica, chemie): Empirisch-analytisch en causaal-analytisch van aard [6](#page=6).
* **Menswetenschappen**:
* **Gedrags- en maatschappijwetenschappen** (bv. sociologie, psychologie): Bestuderen menselijk gedrag/handelen. Kenmerkend is een empirisch-analytische en causaal-analytische benadering gericht op **verklaren** (Erklären), vaak kwantitatief. Interesse gaat uit naar causaliteit [6](#page=6).
* **Cultuurwetenschappen of geesteswetenschappen**: Bestuderen culturele producten van de mens. Kenmerkend is een hermeneutische benadering gericht op **begrijpen** (Verstehen), vaak kwalitatief. Interesse gaat uit naar constitutie [6](#page=6).
#### 1.2.2 De positie van de pedagogische wetenschappen
Het onderscheid tussen verklaren en begrijpen is relevant voor de pedagogische wetenschappen [6](#page=6).
* **Verklaren**: Mogelijk door oorzaken en gevolgen te onderscheiden, vaak door menselijk gedrag te onderzoeken in termen van afhankelijke en onafhankelijke variabelen. Dit maakt voorspellen mogelijk en is gericht op causaliteit. Wetenschap wordt vaak vereenzelvigd met verklaren en voorspellen [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Begrijpen (Verstehen)**: Slaat op het verstaan van fenomenen vanuit de belevingen en betekenissen die betrokkenen eraan geven. Hier wordt menselijk handelen niet gekoppeld aan determinanten, maar aan de betekenissen die mensen er zelf aan toekennen. De interesse gaat uit naar constitutie tussen mens en wereld [7](#page=7).
### 1.3 Interpretatieve benaderingen van kwalitatief-pedagogisch onderzoek
Menselijke wezens zijn zowel biologische wezens onderworpen aan natuurwetten, als wezens die betekenis geven. Dit OPO focust op de betekenis(gevende) dimensie van menselijk handelen [7](#page=7).
#### 1.3.1 De rol van taal en betekenis
* Toegang tot de (sociale) pedagogische werkelijkheid verloopt via taal en impliceert altijd een interpretatie of begrip [7](#page=7).
* Betekenissen die mensen aan zichzelf, anderen en de wereld geven, zijn niet uit het niets ontstaan. Mensen worden ook "betekend" door anderen en de wereld, wat inhoudt dat ze gevormd of geconstitueerd worden door hun omgeving, cultuur, context en praktijken [7](#page=7).
* Zingeving is principieel intersubjectief. Een menselijk bestaan wordt geconstitueerd door een bestaand web van betekenissen (zoals taal) dat voorafgaat aan individueel bestaan. De samenleving draagt mede bij aan wie we zijn en wat we denken of voelen [7](#page=7).
#### 1.3.2 Constitutie en ontologische medeplichtigheid
* De constituerende relatie tussen mens en wereld is een tweerichtingsverkeer: het subject wordt gevormd door de wereld waarin het leeft, en geeft tegelijkertijd vorm aan die wereld [8](#page=8).
* Packer thematiseert dit met het begrip "ontological complicity" (ontologische medeplichtigheid). De verhouding subject-wereld moet niet gezien worden als een objectieve voorstelling, maar als een participatie waarin het subject gevormd wordt door de manieren van zijn waarin het deelneemt [8](#page=8).
#### 1.3.3 Kernvragen in kwalitatief onderzoek
Dit OPO behandelt vragen zoals:
* Wat is interpretatie en betekenis [8](#page=8)?
* Wat betekent het om 'beleefde ervaringen' of 'betekenissen' in kwalitatief onderzoek te 'begrijpen' en over te brengen [8](#page=8)?
* Wat zijn 'data' in kwalitatief onderzoek en in hoeverre zijn ze gevonden of geconstrueerd [8](#page=8)?
* Wat is de rol en subjectiviteit van de onderzoeker [9](#page=9)?
* Wat is het verschil tussen beschrijving en interpretatie [9](#page=9)?
* Hoe moeten 'objectiviteit', geldigheid, betrouwbaarheid en generaliseerbaarheid van kwalitatief onderzoek begrepen worden [9](#page=9)?
* Wat is de aard van 'schrijven' in onderzoeksrapporten: representaties of interpretaties [9](#page=9)?
* Hoe brengen we 'constitutie' en 'ontologische medeplichtigheid' in beeld [9](#page=9)?
* Welke betekenis heeft kwalitatief onderzoek voor de betrokkenen: louter informatief of ook emancipatorisch [9](#page=9)?
#### 1.3.4 Methoden en focus
De concepten worden besproken in relatie tot het kwalitatieve onderzoeksinterview en (etnografische) observaties. Deze methoden zijn gekozen omdat ze veelgebruikt zijn en een cruciaal aspect van interpretatieve benaderingen belichten: de verhouding van de onderzoeker tot tekst en taal [9](#page=9).
* **Kwalitatief onderzoeksinterview**: Omvat praten, opnemen, transcriberen, analyseren en uitschrijven van bevindingen [9](#page=9).
* **(Etnografische) observaties**: Omvat het maken van aantekeningen (fieldnotes), opschrijven wat men ziet, analyse en het uitschrijven van onderzoeksrapporten [9](#page=9).
> **Tip:** De kern van dit opleidingsonderdeel ligt in het filosofisch bevragen van hoe we tot kennis komen (epistemologie) en wat het betekent dat dingen 'zijn' (ontologie) binnen de context van pedagogisch onderzoek, met nadruk op de interpretatieve aard van menselijk handelen en de rol van taal.
---
# Verklaren versus Verstehen in onderzoek
Dit gedeelte van het studiemateriaal legt het fundamentele onderscheid uit tussen de natuurwetenschappelijke benadering die zich richt op *verklaren* (Erklären) en de menswetenschappelijke benadering die streeft naar *verstaan* (Verstehen), en plaatst de pedagogische wetenschappen binnen dit spectrum.
### 2.1 Het onderscheid tussen verklaren en verstehen
Het concept van *verklaren* (Erklären) is kenmerkend voor de natuurwetenschappen en deels voor gedrags- en maatschappijwetenschappen. Deze benadering richt zich op de causale analyse van menselijk gedrag, waarbij men zoekt naar oorzaak-gevolgrelaties en het identificeren van afhankelijke en onafhankelijke variabelen. Het doel is het leggen van verbanden die voorspellingen mogelijk maken: als gebeurtenis Y oorzaak is van fenomeen X, kan voorspeld worden dat X zal optreden wanneer Y zich voordoet. De focus ligt hier op causaliteit [6](#page=6).
Daartegenover staat het *verstaan* (Verstehen), een benadering die primair geassocieerd wordt met cultuurwetenschappen of geesteswetenschappen. Binnen deze traditie, vaak gekenmerkt als hermeneutisch, ligt de nadruk op het interpreteren van culturele fenomenen en symbolische systemen. Het gaat hier niet zozeer om het vinden van oorzaken, maar om het *begrijpen* van de betekenissen die betrokkenen zelf aan situaties geven [6](#page=6) [7](#page=7).
> **Tip:** Wetenschap wordt tegenwoordig vaak vereenzelvigd met de mogelijkheid tot verklaren en voorspellen. Het 'begrijpen' dat hieruit voortkomt, is echter anders dan het 'verstaan' in de interpretatieve benadering [7](#page=7).
#### 2.1.1 Verstehen in de menswetenschappen
In de menswetenschappen, met name in de gedrags- en maatschappijwetenschappen, wordt menselijk gedrag bestudeerd. Hoewel deze disciplines vaak een empirisch-analytische en causaal-analytische benadering hanteren (verklaren), is er ook ruimte voor het begrijpen van de *betekenissen* die mensen aan hun handelen geven [6](#page=6) [7](#page=7).
Het *verstaan* (Verstehen) in de context van interpretatieve benaderingen richt zich op:
* Het begrijpen van fenomenen in termen van de **belevingen** van de betrokkenen (fenomenologisch) [7](#page=7).
* Het begrijpen van fenomenen in termen van de **betekenissen** die betrokkenen aan hun situatie geven (hermeneutisch) [7](#page=7).
Hierbij wordt menselijk handelen niet primair gekoppeld aan determinanten, maar aan de zingeving die betrokkenen eraan geven. De interesse gaat uit naar de constitutie tussen mens en wereld [7](#page=7).
#### 2.1.2 De plaats van de pedagogische wetenschappen
De pedagogische wetenschappen bevinden zich op het snijvlak van deze benaderingen. Enerzijds zijn mensen biologische wezens onderworpen aan natuurwetten en causale mechanismen. Anderzijds zijn mensen betekenisgevers, die aan zichzelf, anderen en de wereld betekenis toekennen. De focus van dit opleidingsonderdeel ligt primair op deze betekenis(gevende) dimensie, waarbij de toegang tot de pedagogische werkelijkheid via taal verloopt en altijd een interpretatie of een begrijpen impliceert [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 2.1.3 Constitutie en betekenis
De betekenissen die mensen aan de wereld geven, ontstaan niet in isolement. Mensen worden ook *betekend* en gevormd door anderen en de wereld om hen heen (omgeving, cultuur, context, praktijken). Dit proces van vorming wordt ook wel **constitutie** genoemd. Filosofisch gezien is zingeving intersubjectief: een menselijk bestaan wordt geconstitueerd door een web van bestaande betekenissen, waarbinnen men opgroeit en dat mede de betekenisgeving aan de werkelijkheid bepaalt. De samenleving speelt een rol in wie we zijn en wat we denken en voelen [7](#page=7).
> **Tip:** Dit concept van vorming door het web van betekenissen wordt verder uitgediept in relatie tot de betekenisfilosofie van Ludwig Wittgenstein en de hermeneutiek van Hans-Georg Gadamer [8](#page=8).
De constituerende relatie is echter een tweerichtingsverkeer: het subject wordt gevormd door de wereld, en tegelijk geeft het subject vorm aan de wereld. Dit wordt door Packer ook wel gethematiseerd met het begrip "ontological complicity" (ontologische medeplichtigheid). De relatie tussen subject en wereld moet niet gezien worden als een separatie, maar als een participatie waarin het subject deelt in bepaalde wijzen van zijn en daardoor geconstitueerd wordt [8](#page=8).
#### 2.1.4 Vragen binnen kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek binnen de pedagogische wetenschappen stelt zich vragen als:
* Wat is interpretatie en betekenis [8](#page=8)?
* Wat bedoelen we met 'beleefde ervaringen' in kwalitatief onderzoek en hoe kunnen we deze begrijpen en overdragen [8](#page=8)?
* Wat bedoelen we met de 'betekenissen' die bijvoorbeeld leraren of ouders aan hun rol, praktijken of gebruikte middelen (zoals Smartschool) geven, en hoe kunnen deze begrepen en overgedragen worden [8](#page=8)?
* Wat zijn 'data' in kwalitatief onderzoek, in hoeverre zijn deze gevonden of geconstrueerd, en wat betekent het om ze te analyseren [8](#page=8)?
---
# De mens als talig wezen en de rol van taal
Hier is een gedetailleerde en uitgebreide samenvatting over "De mens als talig wezen en de rol van taal", gebaseerd op de verstrekte documentatie, opgemaakt als studiegids voor een examen.
## 3. De mens als talig wezen: bij wijze van inleiding
De mens is fundamenteel een 'talig wezen' wiens identiteit en interactie met de wereld onlosmakelijk verbonden zijn met taal en symbolische betekenisgeving [16](#page=16) [8](#page=8).
### 3.1 Taal als onderscheidend menselijk kenmerk
Al sinds de oudheid wordt de mens beschouwd als het dier dat taal bezit (`zōon logon echon`). Deze capaciteit is essentieel voor menselijke bloei, redenering en deliberatie. Hoewel dieren communiceren, onderscheidt menselijke taal zich door zijn complexiteit en de diverse doelen waarvoor het wordt ingezet, zoals het verdiepen van begrip, het uiten van formele waarheden, amusement, artistieke expressie en dialoog [14](#page=14) [17](#page=17).
### 3.2 Taal als het medium van onze wereld
Taal is niet slechts een instrument, maar vormt het medium waardoor we de wereld ervaren en begrijpen. Het is "de materie waaruit onze kennis en bewustzijn van de wereld zijn opgebouwd" [16](#page=16).
#### 3.2.1 De transformatieve aard van taalverwerving
Het verwerven van taal is een fundamenteel transformerende gebeurtenis. Het gaat verder dan het aanleren van een set gereedschappen; het is een intrede in een nieuwe wereld waarin de manier waarop we denken en de wereld ervaren, verandert. Dit proces transformeert de relatie van de mens tot de wereld, waarbij woorden bronnen van betekenis en begrip worden, en de wereld zelf een betekenisvolle totaliteit vormt die mede door taal wordt gearticuleerd [18](#page=18) [20](#page=20) [21](#page=21).
**Voorbeeld:** De doorbraak van Helen Keller, die na verlies van zicht en gehoor de betekenis van het woord "water" leerde, illustreert hoe taal een "nieuwe zicht" en een transformatie van de werkelijkheid bracht, waarbij alles een naam en daarmee nieuwe gedachte kreeg [20](#page=20).
#### 3.2.2 Het belang van het "talige universum"
Met taal ontstaat er een "talig universum" dat verschilt van de loutere omgeving van een dier. In dit universum krijgt alles een plaats en betekenis, in tegenstelling tot een omgeving die gaten kan bevatten. Voor de mens is er geen einde aan het verlangen om dit universum uit te breiden en te verdiepen door middel van conversaties, boeken, en andere taalvormen [19](#page=19).
#### 3.2.3 De beperkingen van een puur wetenschappelijk perspectief
De hedendaagse neiging om realiteit strikt te gelijkstellen aan wat empirische wetenschappen kunnen verklaren, leidt ertoe dat het talige universum van de mens en zijn ontologische functie vaak worden genegeerd. Hierbij wordt vaak enkel gefocust op de tastbare producten van taalgebruik (bruggen, boeken) in plaats van op het talige universum dat deze producten mogelijk maakt [19](#page=19).
### 3.3 Filosofische perspectieven op taal en het mens-zijn
Verschillende filosofische stromingen hebben de rol van taal voor het mens-zijn belicht:
#### 3.3.1 De mens als *Dasein* (Heidegger)
Martin Heidegger's concept van *Dasein* (zijn-hier-in-de-wereld) benadrukt dat menselijk zijn fundamenteel "in de wereld zijn" is, gekenmerkt door een constante betrokkenheid en zorg. Begrip (*Verstehen*) is geen louter cognitief proces, maar een praktische, onmiddellijke omgang met de wereld. Taal is hierin niet slechts een instrument, maar een medium waarin we wonen en dat onze wereld mede-constitueert [31](#page=31) [32](#page=32) [38](#page=38) [40](#page=40).
**Modi van betrokkenheid (Heidegger):**
* **Klaar-voor-gebruik (Ready-to-hand):** Begrip in praktische activiteit waarbij gereedschappen transparant zijn en we opgaan in de activiteit. De wereld is een onzichtbare achtergrond [39](#page=39).
* **Niet-klaar-voor-gebruik (Unready-to-hand):** Ontstaat bij een onderbreking of defect, waarbij de tool zelf zichtbaar wordt en begrepen moet worden. Dit leidt tot interpretatie, circumspectie (omzien) en deliberatie [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Present-at-hand:** Losgemaakte contemplatie waarbij objecten als geïsoleerde entiteiten met specifieke eigenschappen worden gezien. Dit is een afgeleide modus die voortkomt uit de meer fundamentele betrokkenheid [40](#page=40).
De hermeneutische cirkel beschrijft hoe begrip en interpretatie elkaar wederzijds beïnvloeden en hoe onze interpretaties altijd gevormd zijn door een "voor-structuur" van aannames, interesses en verwachtingen [40](#page=40).
#### 3.3.2 Kant's "Copernicaanse Revolutie" en dualisme
Immanuel Kant stelde dat de menselijke geest actief de werkelijkheid "constitueert" door middel van aangeboren concepten en categorieën. Dit leidde tot een dualistisch wereldbeeld van subject en object, en het idee dat we de wereld ervaren zoals deze aan ons verschijnt (*fenomenen*), maar nooit de "dingen op zich" (*noumena*) kunnen kennen. Dit dualisme, hoewel bedoeld om kennis en ethiek te funderen, heeft geleid tot het idee dat subjectiviteit primair een innerlijke, cognitieve aangelegenheid is [29](#page=29) [30](#page=30) [33](#page=33) [35](#page=35).
#### 3.3.3 "Ontologische medeplichtigheid" (Packer)
In navolging van denkers als Heidegger en Gadamer, stelt Packer dat de verhouding subject-wereld niet primair een "subject tegenover de wereld" is, maar een "ontologische medeplichtigheid". Dit betekent dat het subject deelneemt aan bepaalde wijzen van zijn en tegelijkertijd door die manieren wordt gevormd [30](#page=30) [8](#page=8).
### 3.4 De rol van taal in kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek houdt zich bezig met interpretatie en betekenis. Het begrijpen van de mens als talig wezen is cruciaal om te doorgronden wat "beleefde ervaringen" en "betekenissen" inhouden. Kwalitatief onderzoek analyseert de subjectieve betekenisgeving, maar de aard van deze subjectiviteit en hoe we er "toegang" toe krijgen, zijn centrale onderzoeksvragen [24](#page=24) [8](#page=8) [9](#page=9).
**Sleutelvragen voor kwalitatief onderzoek:**
* Wat is interpretatie en betekenis [8](#page=8)?
* Wat zijn 'data' in kwalitatief onderzoek, en hoe worden deze 'gevonden' of 'geconstrueerd' [8](#page=8)?
* Welke rol speelt de onderzoeker en diens subjectiviteit [9](#page=9)?
* Hoe verhouden beschrijving en interpretatie zich tot elkaar [9](#page=9)?
* Hoe kunnen we objectiviteit, geldigheid en betrouwbaarheid in kwalitatief onderzoek begrijpen [9](#page=9)?
* Wat is de aard van het schrijven van onderzoeksrapporten: representatie of interpretatie [9](#page=9)?
De studie van taal, in het bijzonder via methoden als het kwalitatieve interview en observaties, vereist een verhouding tot tekst en taal. De "linguïstische revolutie" van de 20e eeuw erkent dat betekenis niet slechts wordt uitgedrukt of weerspiegeld in taal, maar actief door taal wordt geproduceerd [48](#page=48) [9](#page=9).
#### 3.4.1 Hermeneutiek en interpretatie
Hermeneutiek, de theorie van interpretatie, is essentieel voor het begrijpen van menselijke taal en betekenis. Historische denkers zoals Schleiermacher, Dilthey en Gadamer hebben verschillende benaderingen van interpretatie ontwikkeld [48](#page=48):
* **Friedrich Schleiermacher:** Zag hermeneutiek als een universele kunst van het begrijpen, met zowel grammaticale (taalstructuur) als psychologische (auteursintentie) interpretatie. Hij benadrukte dat misverstand de norm is en begrip actief nagestreefd moet worden [49](#page=49) [50](#page=50).
* **Wilhelm Dilthey:** Breidde hermeneutiek uit naar alle uitingen van het menselijk leven, zoals culturele gebeurtenissen en artefacten. Hij zag de menswetenschappen (Geisteswissenschaften) als gericht op begrip (*Verstehen*), in tegenstelling tot de natuurwetenschappen die gericht zijn op verklaring (*Erklären*). Lived experience (*Erlebnis*) is de basis voor begrip, en het menselijk leven is intrinsiek historisch [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Hans-Georg Gadamer:** Verwierp de idee van een reconstructie van de oorspronkelijke auteursintentie. Hij zag begrip als een productief proces, een dialoog tussen het verleden en het heden, en een "fusie van horizonten". Betekenis is niet vaststaand, maar ontstaat in de toepassing van de tekst op de eigen situatie. Prejudices zijn geen obstakels, maar noodzakelijke voorwaarden voor begrip [53](#page=53) [54](#page=54) [55](#page=55).
#### 3.4.2 De transcriptie en analyse van gesproken taal
De transformatie van gesproken taal naar een transcript is complex en introduceert veranderingen. Een transcript is een selectief en getransformeerd document, geen exacte weergave van de gesproken woorden. De analyse van interviewtranscripties vereist aandacht voor de taal zelf, als een "gezamenlijke productie" die een nieuwe manier van kijken op de wereld opent [57](#page=57) [60](#page=60) [61](#page=61).
**Tip:** De focus in kwalitatief onderzoek zou moeten verschuiven van het beschrijven van subjectieve ervaringen naar het begrijpen hoe we leren van wat mensen zeggen en hoe taal nieuwe werelden en manieren van zijn opent. Dit impliceert een erkenning van taal als een intersubjectief fenomeen en een verschuiving van subjectiviteit als een innerlijk domein naar een effect van interactie en betekenisgeving binnen een culturele context [61](#page=61).
---
# Filosofische grondslagen van kennis en subjectiviteit
Hier is een uitgebreide studiehandleiding over de filosofische grondslagen van kennis en subjectiviteit, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 4. Filosofische grondslagen van kennis en subjectiviteit
Dit hoofdstuk onderzoekt de filosofische concepten van subjectiviteit, objectiviteit en kennisvorming, met een focus op de ideeën van prominente denkers als Descartes, Hume en Kant, en hoe deze hedendaagse benaderingen van kwalitatief onderzoek beïnvloeden [23](#page=23) [24](#page=24).
### 4.1 De rol van subjectiviteit in onderzoek
Qualitatief onderzoek wordt vaak gezien als een poging om de subjectieve component van menselijke ervaringen te vatten en te begrijpen, iets wat conventionele empirisch-analytische methoden nalaten. Dit omvat de studie van "betekenis" als een voorwaarde waaronder iemands leven zinvol is. Het concept van "lived experiences" (beleefde ervaringen) en "understandings" (begrip) staat centraal, waarbij kwalitatief onderzoek tracht deze subjectieve bevindingen vast te leggen via "first-person accounts" in de eigen woorden van de respondent. De kernvragen die hieruit voortvloeien, zijn: wat betekent het om subjectiviteit te "vatten", waar bevindt deze zich, hoe krijgen we er toegang toe, welk soort data levert een kwalitatief onderzoek op, en wat voor kennis genereren we hieruit [24](#page=24)?
### 4.2 Historische uitstap: Moderne epistemologie
De moderne epistemologie, die de aard en grenzen van kennis onderzoekt, is gevormd door sleutelfiguren als Descartes, Hume en Kant [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27).
#### 4.2.1 René Descartes (1596-1650)
Descartes, een exponent van het rationalisme, zocht naar een onbetwijfelbaar fundament voor kennis via de rede. Zijn beroemde uitspraak "Cogito, ergo sum" (Ik denk, dus ik ben) vestigde het subject als het fundament van kennis. Dit leidde tot een dualisme tussen subject (geest) en object (wereld) [25](#page=25).
#### 4.2.2 David Hume (1711-1776)
Hume, een empirist, benadrukte dat alle kennis voortkomt uit zintuiglijke ervaring. Hij stelde dat onze indrukken en ideeën worden gevormd door zintuigen en reflectie. Hume's scepticisme uitte zich onder meer in zijn analyse van causaliteit, waarbij hij stelde dat er geen noodzakelijke verbinding tussen oorzaak en gevolg bestaat, slechts een constante opeenvolging ("constant conjunction"). Redenering is volgens hem de "slaaf van de passies" [26](#page=26) [34](#page=34).
#### 4.2.3 Immanuel Kant (1724-1804)
Kant trachtte het rationalisme en empirisme te verenigen en onderzocht de voorwaarden voor kennis. Hij betoogde dat kennis een resultaat is van de wisselwerking tussen zintuiglijke waarneming (empirie) en de structurerende activiteit van onze rede (rationaliteit). Kennis is volgens Kant een resultaat van "onze constitutie", gestructureerd door de rede [27](#page=27).
* **Kant's "thinking cap":** Kant's theorie stelt dat het menselijk verstand, door middel van aangeboren "categorieën" (zoals kwaliteit, relatie, modaliteit), de ruwe zintuiglijke data structureert tot betekenisvolle kennis [28](#page=28) [35](#page=35).
* **Causaliteit volgens Kant:** Net als Hume erkende Kant het belang van causaliteit, maar hij zag het als een fundamentele categorie van het verstand die de waarneming structureert, en niet als een ontologische eigenschap van de wereld zelf [29](#page=29).
* **Fenomenen en noumena:** Kant maakte een onderscheid tussen "fenomenen" (hoe dingen aan ons verschijnen) en "noumena" (dingen op zichzelf). We kunnen alleen de fenomenen kennen, niet de dingen zoals ze werkelijk zijn, los van onze waarneming [29](#page=29) [35](#page=35).
* **Copernicaanse revolutie:** Kant's "Copernicaanse Revolutie" in de epistemologie stelde dat het niet de wereld is die zich naar onze kennis voegt, maar dat onze geest de wereld structureert [35](#page=35).
### 4.3 Dualisme en de problemen ervan
Het dualisme tussen subject en object, zoals nagelaten door Descartes en versterkt door Kant, leidt tot significante filosofische problemen [30](#page=30).
* **Het brugprobleem:** Het grootste probleem is de correspondentie tussen subjectieve representaties en objectieve werkelijkheid – hoe weten we of onze innerlijke voorstellingen overeenkomen met de buitenwereld? Met dit model kunnen we alleen onderzoeken hoe de wereld objectief lijkt voor een individuele subjectiviteit [30](#page=30).
* **Kennisrelativisme en subjectivisme:** Als iedereen zijn eigen representatie van de werkelijkheid heeft, leidt dit dan niet onvermijdelijk tot kennisrelativisme en subjectivisme [30](#page=30)?
* **Validiteit van representaties:** Binnen kwalitatief onderzoek roept dit de vraag op hoe de validiteit van subjectieve interpretaties wordt vastgesteld en hoe het onderscheid tussen valide kennis en louter meningen wordt gemaakt. Dit leidt tot de kritiek dat kwalitatief onderzoek zich te veel richt op subjectieve ervaringen [30](#page=30).
#### 4.3.1 Een andere kijk: Heidegger en niet-dualistische manieren van zijn
Martin Heidegger bood een alternatieve kijk op subject-zijn en subjectiviteit, waarbij het subject niet langer wordt gezien als iemand met subjectieve representaties, maar als iemand die representatief is voor een manier van leven [30](#page=30) [31](#page=31).
* **Dasein (Er-zijn):** Heidegger introduceerde het concept "Dasein", wat letterlijk "er-zijn" betekent. Dasein is "zijn-in-de-wereld", een eenheidsstructuur van onze volledige betrokkenheid bij een levensvorm. De wereld is niet iets dat later wordt geconstrueerd, maar is er altijd al, als een vooruitgang in het begrip van Dasein [31](#page=31) [37](#page=37) [38](#page=38).
* **Ontologische hermeneutiek:** Heidegger beschouwde interpretatie als intrinsiek menselijk, niet slechts een methode, maar een fundamenteel aspect van het mens-zijn [37](#page=37).
* **Zijn als een kwestie voor mensen:** Alleen voor mensen is "zijn een kwestie". Wij stellen vragen als "Wat is dat?" en "Wie ben ik?" [38](#page=38).
* **Begrip (Verstehen) en praktijk:** Kennis komt niet primair voort uit contemplatie, maar uit praktische activiteit en betrokkenheid in de wereld. Het "zijn-in-de-wereld" is primair een praktisch zijn [38](#page=38) [40](#page=40).
#### 4.3.2 Kenmerken van Heidegger's ontologie
* **Klaar-voor-gebruik (ready-to-hand) vs. Ongereed-voor-gebruik (unready-to-hand):** In dagelijkse, soepele activiteit zijn gereedschappen "klaar-voor-gebruik" en transparant. Wanneer er een storing optreedt, worden ze "ongereed-voor-gebruik" en valt hun zijn op [39](#page=39).
* **Circumspectie en reflectie:** Bij een storing observeren we onze omgeving ("circumspectie") en reflecteren we op ons project om alternatieven te vinden [40](#page=40).
* **De hermeneutische cirkel:** Interpretatie is een voortdurend proces van begrijpen en articuleren, waarbij de betekenis ontstaat uit de wisselwerking tussen het subject en de wereld [40](#page=40) [48](#page=48).
* **Voor-structuur (fore-structure):** Interpretatie is altijd georganiseerd door een "voor-structuur" van belangen en aannames (voor-hebben, voor-zien, voor-grijpen) [40](#page=40).
* **Waarheid als ont-dekking:** Waarheid is niet een correspondentie tussen mentale representatie en object, maar een "ont-dekking" van het zijn [40](#page=40).
### 4.4 De constitutionele benadering van de sociale werkelijkheid
De focus op "constitution" – de wederzijdse vorming van een levensvorm en haar leden – biedt een alternatief voor het geest-wereld dualisme. Deze benadering, beïnvloed door Michel Foucault, benadrukt de relatie tussen een vorm van leven en haar individuele leden [43](#page=43).
* **Kant's invloed en de erfenis van dualisme:** Hoewel Descartes vaak geassocieerd wordt met dualisme, wordt het moderne dualistische beeld van de mens, dat ook kwalitatief onderzoek beïnvloedt, veel meer toegeschreven aan Kant. Kant's poging om empirisme en rationalisme te verenigen, leidde onbedoeld tot het idee dat de menselijke geest de wereld "constitueert" [33](#page=33) [35](#page=35).
* **Hedendaagse sociale wetenschappen:** De sociale wetenschappen hanteren vaak een informatieverwerkingsmodel, waarbij de hersenen als een computer worden gezien die data verwerkt. Dit model, geworteld in Kant's ideeën, heeft geleid tot een dualistisch denken dat zowel de subjectiviteit als de objectiviteit trivilaliseert [33](#page=33).
* **De crisis in de etnografie:** De etnografie kampt met uitdagingen door het dominante dualistische beeld, wat leidt tot de vraag hoe we de "sociale constructie van de werkelijkheid" beter kunnen begrijpen [30](#page=30) [33](#page=33).
### 4.5 Hermeneutiek en het project voor een menswetenschap
Hermeneutiek, de theorie van interpretatie, is cruciaal voor het begrijpen van menselijke fenomenen [48](#page=48).
* **Historische ontwikkeling van hermeneutiek:** Van oorsprong gericht op bijbelse teksten, breidde hermeneutiek zich uit tot de interpretatie van alle vormen van menselijke uitingen, en wordt het gezien als een mogelijke basis voor de sociale wetenschappen [48](#page=48) [49](#page=49).
* **Friedrich Schleiermacher (1768-1834):** Zag hermeneutiek als een universele methode voor interpretatie, gebaseerd op de analyse van het menselijk begrip. Hij stelde dat begrijpen het reconstrueren van het creatieve proces van de auteur is, wat zowel een grammaticale als psychologische interpretatie vereist [49](#page=49).
* **Wilhelm Dilthey (1833-1911):** Breidde hermeneutiek uit naar alle vormen van menselijke uitingen en artefacten. Hij onderscheidde de menswetenschappen (Geisteswissenschaften), die streven naar "Verstehen" (begrip), van de natuurwetenschappen (Naturwissenschaften), die streven naar "Erklären" (verklaring). Dilthey benadrukte het belang van "lived experience" (Erlebnis) en historiteit voor het menswetenschappelijk onderzoek [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Hans-Georg Gadamer (1900-2002):** Bekritiseerde de poging om de oorspronkelijke creatieve daad te reconstrueren. Gadamer stelde dat begrip een productief proces is, een dialoog tussen tekst en interpreter, een "fusie van horizonten". Interpretatie is altijd toepassend ("application") op onze eigen tijd en situatie. Preconcepties ("prejudices") zijn geen belemmering, maar juist de voorwaarde voor begrip [53](#page=53) [54](#page=54).
#### 4.5.1 Conclusies over hermeneutiek in kwalitatief onderzoek
De poging om subjectiviteit objectief te bestuderen, zoals in veel kwalitatief onderzoek, stuit op onoverkomelijke problemen. Gadamer's inzichten bieden een meer genuanceerd perspectief [55](#page=55):
* **Actief proces:** Begrip is een actief proces waarin de lezer/onderzoeker betekenis creëert [55](#page=55).
* **Geen neutraliteit:** Onderzoekers zijn altijd historisch gesitueerd en niet vrij van preconcepties, wat juist de basis vormt voor begrip [55](#page=55).
* **Belangstellend begrip:** Begrip is altijd belangstellend en gericht op de relevantie voor de huidige situatie ("application") [55](#page=55).
* **Meerdere interpretaties:** Er is geen enkele juiste interpretatie van een tekst of uitspraak [56](#page=56).
* **Verandering van de lezer:** De ontmoeting met een tekst kan de lezer veranderen en bewust maken van eigen vooroordelen [56](#page=56).
Het kwalitatief onderzoeksonderzoek van vandaag, met zijn focus op de subjectiviteit van respondenten, leidt onvermijdelijk tot het besef dat taal en begrip intersubjectieve fenomenen zijn die geworteld zijn in gedeelde conventies, praktijken en kennisvormen. De focus dient te verschuiven van het reconstrueren van subjectieve ervaringen naar het bestuderen van de "constitution" van zowel de subjecten als de objecten van onderzoek, binnen hun culturele en historische context [57](#page=57) [60](#page=60) [61](#page=61).
---
# Hermeneutiek en interpretatieve benaderingen
Hermeneutiek, als de theorie van interpretatie, biedt een kader voor het begrijpen van taal, betekenis en de manier waarop we de wereld om ons heen vatten, met belangrijke bijdragen van denkers als Schleiermacher, Dilthey en Gadamer.
### 5.1 De oorsprong en ontwikkeling van de hermeneutiek
De term "hermeneutiek" stamt af van Hermes, de boodschapper van de Griekse goden, en deximplicitie reflectie op interpretatie kwam op gang in de 17e eeuw. Dit was met name het geval bij het interpreteren van de Bijbel en oude teksten, die steeds verder verwijderd raakten van hun oorspronkelijke context. In de loop der tijd breidde het vakgebied zich uit van religieuze teksten naar seculiere teksten, culturele verschijnselen en menselijke handelingen in het algemeen. Hedendaags onderzoek in kwalitatieve methoden vertoont parallellen met 18e-eeuwse opvattingen, hoewel de "Romantische hermeneutiek" uit die tijd streefde naar onbereikbare doelen zoals empathische identificatie met de auteur of een beroep op metafysische concepten [48](#page=48).
#### 5.1.1 Friedrich Schleiermacher: reconstructie van de auteursintentie
Friedrich Schleiermacher (1768-1834) wordt beschouwd als een van de eersten die de noodzaak van een seculiere, "gegeneraliseerde" hermeneutiek erkende. Hij zag hermeneutiek als een systematische, wetenschappelijke benadering van tekstinterpretatie, gebaseerd op het analyseren van menselijke begripsprocessen. Schleiermacher stelde dat de uitdagingen bij het lezen van een tekst vergelijkbaar zijn met die in alledaagse gesprekken of bij het luisteren naar een toespraak [48](#page=48).
Zijn visie op hermeneutiek omvatte twee hoofdelementen:
* **Grammaticale interpretatie:** Dit richt zich op de taal zelf, de grammatica, de woordenschat, de stijl en de context van de taal binnen de bredere taalkundige gemeenschap. Het doel is om de tekst te begrijpen als een product van de taal en in relatie tot vergelijkbare werken van dezelfde auteur of uit dezelfde periode [49](#page=49).
* **Psychologische interpretatie:** Dit focust op de subjectiviteit van de auteur, de persoonlijke creativiteit, de ervaringen en het leven van de schrijver. Het doel is om de oorspronkelijke gedachten en intenties van de auteur te reconstrueren, zelfs tot op een niveau dat de auteur zelf wellicht niet bewust was [49](#page=49).
Schleiermacher ging ervan uit dat elk begrip van een uiting een tegenhanger is van een daad van uiten, waarbij de gedachte achter de uiting wordt begrepen. Hij zag taal en gedachte als twee complementaire aspecten van een uiting: taal als het publieke medium en gedachte als de individuele creativiteit. Hij benadrukte dat misverstanden de norm zijn en dat voortdurende inspanning nodig is om ze te overwinnen. De interpretatie vereist dan ook niet alleen kennis van de taal, maar ook een diepgaand begrip van de auteur en de historische context [49](#page=49) [50](#page=50).
Een belangrijk concept dat voortkomt uit Schleiermachers werk is de **hermeneutische cirkel**. Dit principe stelt dat het begrijpen van een geheel afhankelijk is van het begrijpen van de delen, en vice versa. Dit geldt ook voor de relatie tussen een tekst en zijn context, en tussen de lezer en de tekst in een voortdurende dialoog. Schleiermacher suggereerde twee methoden voor interpretatie: de vergelijkende methode (vergelijken van de tekst met andere werken) en de divinatorische methode (empathisch 'invoelen' van de auteur door zichzelf in de auteur te verplaatsen). Hoewel zijn benadering veel overeenkomsten vertoont met hedendaagse kwalitatieve onderzoeksmethoden, was zijn doel om de auteur "beter te kennen dan hij zichzelf kende" onhaalbaar [50](#page=50) [51](#page=51).
> **Tip:** Begrijp dat Schleiermachers werk de basis legde voor de opvatting dat interpretatie een actieve, systematische inspanning vereist en niet slechts een passieve opname van betekenis.
#### 5.1.2 Wilhelm Dilthey: de menswetenschappen en geleefde ervaring
Wilhelm Dilthey (1833-1911) bouwde voort op het werk van Schleiermacher en zag hermeneutiek als een algemene methodologie, maar breidde de reikwijdte ervan uit naar culturele gebeurtenissen en artefacten. Hij definieerde hermeneutiek als de "methodologie voor het begrijpen van uitingen". Dilthey onderscheidde de natuurwetenschappen (Naturwissenschaften), die streven naar verklaring (Erklären), van de menswetenschappen (Geisteswissenschaften), die streven naar begrip (Verstehen) [51](#page=51).
Belangrijke aspecten van Diltheys benadering zijn:
* **Onderscheid tussen natuur- en menswetenschappen:** Dilthey pleitte voor de autonomie van de menswetenschappen, die volgens hem gebaseerd zijn op alledaags begrip en "geleefde ervaring" (Erlebnis) [52](#page=52).
* **Geleefde ervaring als basis:** Dilthey stelde dat geleefde ervaring, die eenheid van cognitie, emotie en wil omvat en altijd historisch en temporeel is, de grondslag vormt voor alle begrip [52](#page=52).
* **Historiciteit:** Hij benadrukte dat menselijke wezens zelf historische producten zijn en dat we onszelf alleen kunnen begrijpen binnen de context van de geschiedenis. Hij zag de mens als een "hermeneutisch dier" dat zichzelf interpreteert door middel van de overlevering uit het verleden [52](#page=52).
* **Begrip als contact met leven:** Voor Dilthey was interpretatie niet louter een contact tussen individuele geesten of een reconstructie van de innerlijke staat van een auteur, maar een reconstructie van het historische proces dat een product heeft gevormd. Hij zag interpretatie als contact met een manifestatie van het levensproces, mogelijk gemaakt door een "algemene menselijke natuur" [52](#page=52) [53](#page=53).
Dilthey stelde dat de menswetenschappen, net als de natuurwetenschappen, tot objectieve kennis moeten leiden. Hij had echter moeite met het volledig accepteren van de implicaties van zijn eigen stellingname dat de onderzoeker zelf historisch gesitueerd is, terwijl hij toch naar tijdloze interpretaties streefde [53](#page=53).
> **Tip:** Concentreer je op Diltheys idee van *Verstehen* (begrip) als het onderscheidende kenmerk van de menswetenschappen, en zijn nadruk op *Erlebnis* (geleefde ervaring) en historiciteit.
#### 5.1.3 Hans-Georg Gadamer: toepassing en betekenis als effect
Hans-Georg Gadamer (1900-2002) bekritiseerde de Romantische hermeneutiek van Schleiermacher en Dilthey omdat deze probeerde de oorspronkelijke creatieve daad achter een tekst te reconstrueren. Volgens Gadamer is dit een "tweede schepping" die nooit de oorspronkelijke betekenis kan herstellen [53](#page=53).
Zijn hermeneutiek kenmerkt zich door:
* **Interpretatie als productief proces:** Begrip en interpretatie zijn productieve processen die een bemiddeling vormen tussen tekst en lezer, en een historische dialoog tussen verleden en heden [53](#page=53).
* **De rol van traditie en vooroordelen:** Gadamer stelde dat traditie en vooroordelen (prejudices) essentieel zijn voor begrip. Ze vormen de "horizon" van waaruit we de wereld waarnemen en zijn niet per se belemmerend, maar juist noodzakelijk voor het tot stand komen van ervaring [54](#page=54).
* **Toepassing (Applikation):** Het interpreteren van een tekst is altijd een toepassing ervan op onze huidige omstandigheden. De relevantie van een tekst ligt in de mate waarin deze ons helpt onze eigen situatie te begrijpen [53](#page=53).
* **Fusion of horizons:** Begrip ontstaat door de "fusie van horizonten", een proces waarbij de horizon van de tekst (het verleden) en de horizon van de lezer (het heden) samenkomen en elkaar wederzijds veranderen [55](#page=55).
* **Historische situatie en horizon:** Gadamer benadrukte dat we altijd historisch gesitueerd zijn. Onze "horizon" is dat wat we kunnen zien vanuit ons huidige standpunt, gevormd door onze vooroordelen en tradities. Deze horizon is echter niet statisch, maar mobiel en kan veranderen [54](#page=54) [55](#page=55).
Gadamer geloofde dat er geen één correcte interpretatie van een tekst bestaat, aangezien de betekenis van een tekst een effect is van het lezen ervan, dat verschilt per lezer en situatie. Waarheid in interpretatie ontstaat wanneer de tekst iets relevants aan het licht brengt in onze huidige situatie dat we eerder niet opmerkten. Hij zag de afstand tot het verleden niet als een obstakel, maar juist als iets productiefs dat ons helpt het belangrijke van het vluchtige te onderscheiden [54](#page=54) [55](#page=55).
> **Tip:** Verdiep je in Gadamer's concept van de "fusie van horizonten" en de constructieve rol van "vooroordelen" in het interpretatieproces.
#### 5.2 De rol van taal in hermeneutiek
Taal is een centraal concept in de hermeneutiek. Voor Gadamer is taal niet slechts een neutraal instrument om gedachten uit te drukken, maar het medium waarin we de wereld ervaren en begrijpen [89](#page=89).
##### 5.2.1 Taal als zelfvergetelheid en presentatie-evenement
Gadamer, net als zijn voorgangers, benadrukte dat ons begrip altijd al is gemedieerd door taal en de interpretatieve tradities die daarin besloten liggen. Taal is essentieel voor menselijk bestaan en vormt de wereld waarin we leven. Hij spreekt van de "zelfvergetelheid" van taal: hoe levendiger de taal, hoe minder we ons ervan bewust zijn, en haar ware essentie ligt in wat erin wordt uitgedrukt [89](#page=89) [90](#page=90).
Gadamer ziet taal ook als een "presentatie-evenement". Net als een kunstwerk, kan taal iets op een nieuwe manier presenteren, waardoor we het essentievere aspect ervan gaan herkennen. Dit geldt voor poëzie, literatuur, maar ook voor een heldere lezing of een diepgaand gesprek. Hij stelt dat taal niet enkel een systeem van tekens is die naar iets verwijzen, maar dat het de werkelijkheid zelf kan presenteren [91](#page=91) [92](#page=92).
##### 5.2.2 De speculatieve eenheid van zijn en taal
Gadamer verdedigt de stelling dat er een "speculatieve eenheid" bestaat tussen zijn (het zijn van dingen) en taal. Dit betekent dat wat zich via taal presenteert, deel uitmaakt van het zijn zelf. Hij stelt dat het onmogelijk is om de oorsprong van taal te pinpointen, omdat we altijd al in een linguïstische wereld leven en taal zich ontwikkelt samen met onze ervaringen [92](#page=92) [93](#page=93).
Het is belangrijk om te onderscheiden:
* **Niet verwarren met nominalisme:** Gadamer's opvatting is niet dat taal slechts de werkelijkheid op een bepaalde manier voor ons indeelt, maar dat taal de werkelijkheid mede vormgeeft en presenteert [93](#page=93).
* **Niet elke uiting is een presentatie-evenement:** Hoewel de eenheid van taal en zijn fundamenteel is, niet elke zin of elk woord een nieuw begrip teweegbrengt. Veel uitingen verwijzen naar de werkelijkheid zoals die is [94](#page=94).
##### 5.2.3 Gesprek als site van linguïstisch begrip
Voor Gadamer realiseert taal zich volledig in conversatie. Een echt gesprek is een gezamenlijk proces dat "een eigen geest" heeft en leidt tot nieuwe, onverwachte inzichten. Deelnemers volgen de "innerlijke noodzakelijkheid" van het onderwerp, in plaats van hun eigen wil op te leggen. Dit "I-loze" karakter van conversatie vereist openheid en de bereidheid om eigen vooroordelen ter discussie te stellen [95](#page=95) [96](#page=96).
> **Tip:** Realiseer je dat voor Gadamer taal de basis is van ons begrip en zelfs onze realiteit vormgeeft, en dat dit proces het meest tot uiting komt in open, dialogische conversaties.
### 5.3 Interpretatieve benaderingen in onderzoek
De hermeneutische benadering heeft implicaties voor hoe we onderzoek, met name kwalitatief onderzoek, moeten benaderen.
#### 5.3.1 Kritiek op de 'conduit-metafoor' en het coderen
Het traditionele coderen van interviews, gebaseerd op de "conduit-metafoor" van taal (taal als een buis waarin betekenis wordt getransporteerd), wordt bekritiseerd. Deze metafoor impliceert dat woorden objecten vertegenwoordigen en dat betekenis "uitgepakt" kan worden. Gadamer's werk suggereert echter dat dit te simplistisch is [48](#page=48).
#### 5.3.2 Het transcriberen als transformatie
Het transcriberen van gesproken taal naar tekst is geen neutrale handeling, maar een transformatie die selectief is en theoretische aannames weerspiegelt. Dit proces, het "fixeren" van discourse, introduceert veranderingen die noodzakelijk en zelfs positief kunnen zijn. Ricoeur analyseerde hoe het fixeren van taal (van gesproken naar geschreven woord) de relatie met de spreker, het publiek en de tijd transformeert (#page=57, 59) [57](#page=57) [59](#page=59).
#### 5.3.3 Betekenis als een gebeurtenis en toepassing
In lijn met Gadamer, betogen latere analyses dat de betekenis van een tekst niet iets is dat vastligt, maar een "gebeurtenis" die ontstaat in de interactie tussen tekst en lezer (#page=54, 60). Bij interviews betekent dit dat de transcripten niet zozeer de subjectiviteit van de geïnterviewde onthullen, maar eerder een mogelijke manier van kijken naar de wereld presenteren. Het doel van analyse is daarom om te begrijpen hoe de tekst is ontworpen om bepaalde effecten te sorteren en hoe deze ons uitnodigt om de wereld te zien [54](#page=54) [60](#page=60).
#### 5.3.4 De rol van de onderzoeker
De hermeneutische benadering verschuift de focus van de onderzoeker van een objectieve waarnemer naar een deelnemer in een intersubjectieve dialoog (#page=56, 61. In plaats van te streven naar het elimineren van subjectiviteit, wordt de onderzoeker aangemoedigd om zijn of haar eigen vooroordelen en horizon te erkennen en te gebruiken in het interpretatieproces (#page=54, 55. De focus ligt op het begrijpen van de "vorm van leven" die de tekst of het interview opent [54](#page=54) [55](#page=55) [56](#page=56) [60](#page=60) [61](#page=61).
> **Tip:** Erken dat kwalitatief onderzoek, vanuit een hermeneutisch perspectief, geen neutrale reconstructie is, maar een actieve, dialogische betrokkenheid met de tekst en de culturele context.
### 5.4 Kernbegrippen in hermeneutiek
* **Hermeneutiek:** De theorie van interpretatie [48](#page=48).
* **Verstehen (Begrip):** Het specifieke doel van de menswetenschappen, in tegenstelling tot Erklären (verklaring) in de natuurwetenschappen [51](#page=51).
* **Erlebnis (Geleefde ervaring):** De historische, temporele en holistische basis van menselijk begrip [52](#page=52).
* **Hermeneutische cirkel:** Het principe dat het geheel en de delen elkaar wederzijds conditioneren in het interpretatieproces [50](#page=50).
* **Horizon:** De historische en culturele context van een interpreter, gevormd door tradities en vooroordelen, die ons zicht op de wereld bepaalt [54](#page=54).
* **Fusie van horizonten:** Het samenkomen van de horizon van de tekst en de horizon van de lezer, wat leidt tot nieuw begrip [55](#page=55).
* **Applikation (Toepassing):** Het proces waarbij een tekst relevant wordt gemaakt voor de eigen huidige situatie van de lezer [53](#page=53).
* **Zelfvergetelheid van taal:** De aard van taal om zo vanzelfsprekend te zijn dat we ons er nauwelijks bewust van zijn, terwijl het onze wereld vormgeeft [90](#page=90).
* **Presentatie-evenement:** Het moment waarop taal (of kunst) iets op een nieuwe manier naar voren brengt, waardoor we het beter begrijpen [91](#page=91).
* **Speculatieve eenheid van zijn en taal:** De fundamentele verbinding tussen wat is en hoe het via taal tot ons komt [92](#page=92).
* **Conversatie:** Het belangrijkste medium voor het realiseren van taal en het bereiken van begrip, gekenmerkt door openheid en wederzijdse beïnvloeding [95](#page=95).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Epistemologie | Een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de aard, de oorsprong en de rechtvaardiging van kennis. Het onderzoekt wat kennis is en hoe we die verkrijgen. |
| Ontologie | De filosofische leer die zich bezighoudt met het zijn, de aard van het bestaan en de fundamentele categorieën van alles wat bestaat. Het onderzoekt wat het betekent om te zijn. |
| Erklären | Het Duitse woord voor verklaren, dat verwijst naar de causale, empirisch-analytische benadering die kenmerkend is voor de natuurwetenschappen. |
| Verstehen | Het Duitse woord voor begrijpen, dat verwijst naar de interpretatieve, hermeneutische benadering die kenmerkend is voor de geesteswetenschappen en het begrijpen van menselijk handelen. |
| Hermeneutiek | De theorie en praktijk van interpretatie, oorspronkelijk toegepast op religieuze teksten, maar later uitgebreid tot alle vormen van communicatie, cultuur en menselijk handelen. |
| Constitutie | Het proces waarbij iets gevormd, gecreëerd of bepaald wordt. In de context van dit document verwijst het naar hoe mensen en hun omgeving elkaar wederzijds vormen. |
| Dasein | Een term geïntroduceerd door Martin Heidegger, die verwijst naar het menselijk bestaan of 'er-zijn', gekenmerkt door 'in-de-wereld-zijn' en de aandacht voor het zijn. |
| Fenomenologie | Een filosofische methode die de structuur van ervaring en bewustzijn onderzoekt zoals die zich direct voordoen aan het bewustzijn, zonder vooronderstellingen over de objectieve realiteit. |
| Hermeneutische cirkel | Een concept binnen de hermeneutiek dat beschrijft hoe het begrijpen van een geheel afhankelijk is van het begrijpen van de delen, en vice versa. Het is een continu proces van interpretatie. |
| Talig wezen (zōon logon echon) | De Aristotelische beschrijving van de mens als het wezen dat taal bezit. Dit benadrukt de centrale rol van taal in de menselijke identiteit en capaciteiten. |
| Ontologische medeplichtigheid | Een concept dat de wederzijdse verhouding tussen het subject en de wereld beschrijft, waarbij het subject gevormd wordt door de wereld waarin het leeft, en tegelijkertijd vorm geeft aan die wereld. |
| Transcendentale idealisme | Een filosofisch concept van Immanuel Kant dat stelt dat onze ervaring van de wereld niet zozeer bepaald wordt door de objecten zelf, maar door de inherente cognitieve structuren van onze geest. |
| Verklarend onderzoek | Onderzoek dat gericht is op het identificeren van oorzaak-gevolgrelaties en het verklaren van fenomenen, vaak met behulp van kwantitatieve methoden. |
| Begrijpend onderzoek | Onderzoek dat gericht is op het interpreteren en begrijpen van de betekenis en context van menselijk gedrag en ervaringen, vaak met behulp van kwalitatieve methoden. |
| Leefwereld (Erlebnis) | Een term die verwijst naar de directe, geleefde ervaring van een individu, die gevormd is door historische en culturele contexten en waarin kennis, emotie en willen met elkaar verweven zijn. |
| Voorstructuur (Vor-structure) | Een concept van Heidegger, overgenomen door Gadamer, dat verwijst naar de reeds aanwezige structuren van begrip, zoals vooroordelen en interpretatieve tradities, die ons begrip van de wereld vooruitlopen. |
| Mimesis (Darstellung) | Het Griekse concept van nabootsing of representatie. In de context van Gadamer verwijst het naar hoe kunst en taal iets kunnen presenteren op een manier die de essentie ervan blootlegt. |
| Speculatieve eenheid | Een filosofisch concept dat de onderlinge verbondenheid en onscheidbaarheid van concepten beschrijft, zoals de eenheid tussen zijn en taal bij Gadamer, waarbij de ene de andere onthult. |
| Zelfvergetelheid (Selbstvergessenheit) | Een term die Gadamer gebruikt om de aard van levende taal te beschrijven: hoe meer taal leeft en in gebruik is, hoe minder bewust we ons ervan zijn, omdat het functioneert als het medium van onze wereld. |
| Levenservaring | De doorleefde, concrete ervaring van een persoon, die gevormd is door de interactie met de wereld en de geschiedenis. Dit is het uitgangspunt voor Dilthey's hermeneutiek. |
| Dialectiek | Een filosofische methode die de ontwikkeling van ideeën onderzoekt door middel van een proces van thesis, antithesis en synthese, waarbij tegenstrijdigheden worden opgelost en tot een hoger begrip wordt gekomen. |