Cover
立即免费开始 Les dd. 17122025 Vermindering voor inkomsten van buitenlandse oorsprong.pdf
Summary
# Vermindering voor inkomsten van buitenlandse oorsprong
Dit onderwerp behandelt de mechanismen waarmee inkomsten behaald door rijksinwoners in het buitenland fiscaal behandeld worden in België, met speciale aandacht voor de toepassing van dubbelbelastingverdragen en de berekening van proportionele belastingen [1](#page=1).
### 1.1 Algemene principes
Netto-inkomsten omvatten ook netto-inkomsten die rijksinwoners in het buitenland behalen. Bij de uiteindelijke berekening van de verschuldigde belasting worden echter verminderingen toegepast op het proportioneel gedeelte van de belasting dat betrekking heeft op deze buitenlandse netto-inkomsten. Dit proportioneel gedeelte van de belasting betreft het deel van de om te slaan belasting dat op het buitenlands inkomen betrekking heeft, nadat de vermindering voor andere beroepsinkomsten is toegepast [1](#page=1).
De belastingvermindering kan de volgende vormen aannemen:
#### 1.1.1 Vrijstelling met 100% vermindering
Deze vermindering bedraagt 100% op het gedeelte van de verminderde basisbelasting dat betrekking heeft op de buitenlandse inkomsten die begrepen zijn in het gezamenlijk belastbaar inkomen, op voorwaarde dat deze inkomsten behaald zijn uit landen waarmee België een verdrag ter vermijding van dubbele belasting heeft afgesloten [1](#page=1).
> **Belangrijke opmerking:** In de praktijk betekent dit dat beroepsinkomsten (BI) en onroerende inkomsten (OI) meestal voor 100% worden vrijgesteld, aangezien de heffingsbevoegdheid in die gevallen bij het land van herkomst (bronstaat) ligt. Roerende inkomsten (RI), diverse inkomsten van roerende aard en andere diverse inkomsten genieten deze 100% vrijstelling doorgaans niet, omdat de meeste dubbelbelastingverdragen de heffingsbevoegdheid bij de woonstaat leggen en slechts een beperkte heffingsbevoegdheid bij de bronstaat [1](#page=1).
#### 1.1.2 Vrijstelling met 50% vermindering
Deze vermindering bedraagt 50% op het gedeelte van de verminderde basisbelasting dat betrekking heeft op bepaalde inkomsten behaald in landen waarmee België geen verdrag ter vermijding van dubbele belasting heeft afgesloten. De belastingplichtige moet wel bewijzen dat deze inkomsten effectief in het buitenland belast zijn. Dit geldt voor [2](#page=2):
* Inkomsten van in het buitenland gelegen onroerende goederen [2](#page=2).
* In het buitenland behaalde en belaste beroepsinkomsten, met uitzondering van inkomsten van roerende goederen en kapitalen die gebruikt worden voor een beroepswerkzaamheid waarover de belastingplichtige in België beschikt [3](#page=3).
* Diverse inkomsten:
* Ocassionele winsten of baten behaald en belast in het buitenland [3](#page=3).
* Prijzen, subsidies, renten of pensioenen ten laste van vreemde openbare instellingen of machten [3](#page=3).
* Onderhoudsuitkeringen ten laste van niet-rijksinwoners [3](#page=3).
> **Opmerking:** Deze vrijstelling van 50% geldt niet voor alle inkomsten die aan een afzonderlijk tarief worden belast. Ze geldt bijvoorbeeld niet voor roerende inkomsten die als dusdanig belastbaar zijn en roerende inkomsten van diverse aard. Uitzonderingen hierop zijn buitenlandse inkomsten die belastbaar zijn tegen de gemiddelde aanslagvoet van het laatste vorige jaar waarin een normale beroepswerkzaamheid is uitgeoefend, en buitenlands vervroegd vakantiegeld dat tegen de gemiddelde aanslagvoet van het jaar zelf wordt belast; voor deze laatste twee worden de aanslagvoeten tot de helft teruggebracht [3](#page=3).
### 1.2 Kritiek van het Europees Hof van Justitie op de berekeningsmethode van de regel van progressievoorbehoud
Het Belgische belastingstelsel paste fiscale tegemoetkomingen voor persoonlijke of gezinstoestand (zoals aftrek van onderhoudsuitkeringen en toeslagen voor kinderen ten laste) toe op zowel Belgische als buitenlandse inkomsten. Dit leidde ertoe dat een deel van deze tegemoetkomingen verloren ging als de persoonlijke of gezinstoestand niet in aanmerking was genomen in het buitenland. Het Europees Hof van Justitie oordeelde dat deze werkwijze in strijd was met de reglementering inzake vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie (arrest De Groot, 12 december 2002, nr. C-385/00) [3](#page=3).
Naar aanleiding van dit arrest werd een bijkomende vermindering geïntroduceerd, bovenop de in artikel 155 WIB vermelde vermindering (vrijstelling met progressievoorbehoud), voor gevallen waarin de persoonlijke of gezinstoestand niet in aanmerking was genomen in het buitenland [4](#page=4).
#### 1.2.1 Arrest De Groot
De heer De Groot, woonachtig in Nederland, ontving inkomsten uit dienstbetrekkingen met in Nederland, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschappen. Hij betaalde in het buitenland inkomstenbelasting op deze inkomsten, waarbij zijn alimentatieverplichtingen in Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk niet in aanmerking werden genomen. De Nederlandse belastingadministratie paste een evenredigheidsmethode toe voor de berekening van de vermindering wegens alimentatiegelden, waarbij deze slechts in mindering werden gebracht ten belope van het in Nederland ontvangen inkomen ten opzichte van het totale wereldinkomen. De Groot stelde dat dit een fiscaal nadeel opleverde en een belemmering vormde voor het vrije verkeer van werknemers en de vrijheid van vestiging [4](#page=4).
Het Hof van Justitie gaf De Groot gelijk en oordeelde dat de Nederlandse regeling artikel 48 van het EG-Verdrag schond. Het Hof stelde dat de woonstaat bij de belastingberekening geen voordeel van een belastingvrije som of persoonlijke fiscale tegemoetkomingen mag verliezen door het verwerven van inkomsten in een andere lidstaat [4](#page=4).
Dit arrest was niet alleen een veroordeling van de Nederlandse aanpak, maar had ook implicaties voor de Belgische regelgeving. De Belgische fiscus nam 'verkeerdelijk' aan dat aftrekbare onderhoudsuitkeringen proportioneel moesten worden aangerekend op Belgische en met progressievoorbehoud vrijgestelde buitenlandse inkomsten. De Europese Commissie verzocht België formeel om de wetgeving aan te passen, omdat de beperking van persoonlijke aftrekposten in strijd was met het EG-Verdrag [4](#page=4).
Om dit te ondervangen, verleende de Administratie, in afwachting van een wetsaanpassing, een bijkomende belastingvermindering onder bepaalde voorwaarden. Deze vermindering werd verleend indien de belasting (berekend met progressievoorbehoud), verhoogd met de gelijkaardige buitenlandse belasting op de vrijgestelde inkomsten, hoger was dan de belasting die verschuldigd zou zijn geweest indien de inkomsten uitsluitend uit Belgische bronnen afkomstig waren. Om deze bijkomende vermindering te verkrijgen, moest de belastingplichtige bewijzen dat de andere (EER)-verdragsstaat geen rekening hield met zijn persoonlijke of gezinstoestand bij de belastingheffing, terwijl dit wel het geval was voor inwoners van die staat [5](#page=5).
> **Voorbeeld:** Een gezin met twee kinderen ten laste heeft een echtgenoot met een gezamenlijk belastbaar Belgisch inkomen van 35.000,00 euro en de andere echtgenoot met vrijgestelde bezoldigingen van 40.000,00 euro uit Nederland. Na de berekening van de basisbelasting, vrijgestelde bedragen, toeslagen voor kinderen en belastbare sommen, komt de om te slaan belasting voor de Belgische inkomsten op 8.186,00 euro. Voor de Nederlandse inkomsten is de om te slaan belasting 11.838,50 euro. De totale belasting van de staat is 8.186,00 euro plus 0,00 euro. De belastingvermindering voor buitenlandse inkomsten bedraagt 11.838,50 euro. Na toevoeging van de gemeentebelasting (7%), bedraagt de totaal verschuldigde belasting 9.587,72 euro. Dit illustreert hoe buitenlandse inkomsten, hoewel vrijgesteld, toch een impact hebben op de totale belastingdruk door de progressievoorbehoudsregel [2](#page=2).
---
# Toepassing van dubbelbelastingverdragen op verschillende inkomstensoorten
Dubbelbelastingverdragen leiden tot specifieke verminderingen op de belasting verschuldigd door rijksinwoners die in het buitenland inkomsten behalen, afhankelijk van het type inkomen [1](#page=1).
### 2.1 Algemene principes van belastingvermindering voor buitenlandse inkomsten
Belgische rijksinwoners die inkomsten in het buitenland behalen, worden belast op hun wereldwijd inkomen. Bij de berekening van de uiteindelijke belasting worden echter verminderingen toegepast op het proportionele gedeelte van de belasting dat betrekking heeft op deze buitenlandse netto-inkomsten. Dit proportionele gedeelte van de belasting wordt bepaald na aftrek van de vermindering voor "andere beroepsinkomsten" [1](#page=1).
De belastingvermindering bedraagt in principe 100% op het gedeelte van de verminderde basisbelasting dat betrekking heeft op buitenlandse inkomsten, op voorwaarde dat België een verdrag ter vermijding van dubbele belasting heeft afgesloten met het land waar de inkomsten worden behaald. De verminderde basisbelasting is de belasting na toepassing van verminderingen voor "belastingvrije sommen" en voor pensioenen en vervangingsinkomsten [1](#page=1).
> **Tip:** De toepassing van dubbelbelastingverdragen resulteert in een vrijstelling van 100% voor bepaalde inkomstensoorten in de personenbelasting (PB) [1](#page=1).
### 2.2 Invloed van dubbelbelastingverdragen op specifieke inkomstensoorten
De mate van vrijstelling onder dubbelbelastingverdragen verschilt per inkomstensoort, afhankelijk van waar de heffingsbevoegdheid primair ligt [1](#page=1).
#### 2.2.1 Beroepsinkomsten (BI)
Beroepsinkomsten die in het buitenland worden behaald, worden doorgaans aan een vrijstelling van 100% onderworpen in de personenbelasting. Dit komt doordat de heffingsbevoegdheid voor beroepsinkomsten meestal ligt bij de staat waar het inkomen wordt genoten, ook wel de bronstaat genoemd [1](#page=1).
#### 2.2.2 Onroerende inkomsten (OI)
Net als beroepsinkomsten, worden onroerende inkomsten die in het buitenland worden behaald, in de meeste gevallen aan een vrijstelling van 100% onderworpen. De heffingsbevoegdheid voor onroerende inkomsten ligt traditioneel bij de staat waar het onroerend goed gelegen is, wat in de praktijk neerkomt op de bronstaat [1](#page=1).
#### 2.2.3 Roerende inkomsten (RI)
Voor roerende inkomsten leggen de meeste dubbelbelastingverdragen de heffingsbevoegdheid bij de woonstaat. Dit betekent dat deze inkomsten doorgaans niet in aanmerking komen voor de 100% vrijstelling in de personenbelasting. De bronstaat kan echter een beperkte heffingsbevoegdheid behouden, vaak via een bronbelasting die deels kan worden verrekend [1](#page=1).
#### 2.2.4 Diverse inkomsten (DI)
Diverse inkomsten worden onderverdeeld in twee categorieën met betrekking tot de toepassing van dubbelbelastingverdragen:
##### 2.2.4.1 Diverse inkomsten van roerende aard
Deze inkomsten volgen de principes van roerende inkomsten, waarbij de heffingsbevoegdheid voornamelijk bij de woonstaat ligt. Hierdoor zijn ze niet vatbaar voor de 100% vrijstelling in de personenbelasting [1](#page=1).
##### 2.2.4.2 Andere diverse inkomsten
Ook voor deze categorie van diverse inkomsten ligt de primaire heffingsbevoegdheid bij de woonstaat. Gevolglich genieten deze inkomsten evenmin de 100% vrijstelling in de personenbelasting. De bronstaat kan wel een beperkte heffingsbevoegdheid hebben [1](#page=1).
> **Opmerking:** Het is cruciaal om de specifieke bepalingen van elk dubbelbelastingverdrag te raadplegen, aangezien er uitzonderingen en specifieke regelingen mogelijk zijn voor diverse inkomsten [1](#page=1).
---
# Kritiek van het Europees Hof van Justitie op de berekeningsmethode van de regel van progressievoorbehoud
Dit deel behandelt de kritiek van het Europees Hof van Justitie (HvJ) op de Belgische belastingberekeningsmethode met betrekking tot fiscale tegemoetkomingen voor de persoonlijke en gezinstoestand, en de impact van het arrest De Groot [3](#page=3).
### 3.1 Achtergrond van de problematiek
In het Belgische belastingstelsel worden fiscale tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke of gezinstoestand van de belastingplichtige (zoals aftrek van onderhoudsuitkeringen en toeslagen voor kinderen ten laste) toegepast op zowel Belgische als buitenlandse inkomsten. Wanneer de persoonlijke of gezinstoestand niet in aanmerking is genomen in het buitenland, ging een deel van deze tegemoetkomingen verloren. Deze handelwijze werd beschouwd als strijdig met de regelgeving inzake vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie [3](#page=3).
### 3.2 Het arrest De Groot
#### 3.2.1 Casusbeschrijving
De heer De Groot woonde in Nederland en werkte voor vennootschappen gevestigd in Nederland, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst in 1994 bleef hij een alimentatieverplichting hebben na een scheiding in 1987. De door hem ontvangen inkomsten uit zijn buitenlandse dienstbetrekkingen werden in het buitenland belast, waarbij geen rekening werd gehouden met de betaalde alimentatiegelden. De Nederlandse belastingadministratie paste een evenredigheidsmethode toe voor de berekening van de vermindering wegens alimentatiegelden, waarbij de alimentatiegelden slechts in mindering werden gebracht naar rato van het in Nederland ontvangen inkomen ten opzichte van het wereldinkomen [4](#page=4).
#### 3.2.2 De stelling van De Groot en de uitspraak van het HvJ
De Groot stelde dat de toepassing van de evenredigheidsmethode ertoe leidde dat er fiscaal minder rekening werd gehouden met zijn persoonlijke verplichtingen. Volgens hem vormde dit een belemmering van het vrije verkeer van werknemers en de vrijheid van vestiging, zoals verboden in artikel 48 van het Verdrag. Een prejudiciële vraag werd voorgelegd aan het Hof van Justitie [4](#page=4).
Het HvJ gaf De Groot gelijk en oordeelde dat de Nederlandse regeling een schending inhield van artikel 48 van het EG-Verdrag. Het verdrag bepaalt dat men bij de berekening van de belasting in de woonstaat geen deel van het voordeel van een belastingvrije som of van persoonlijke fiscale tegemoetkomingen mag verliezen door het verwerven van inkomsten in een andere lidstaat [4](#page=4).
### 3.3 Impact op de Belgische regelgeving en de reactie van de Administratie
Het arrest De Groot was niet alleen een veroordeling van de Nederlandse praktijk, maar had ook gevolgen voor de Belgische regelgeving. De Belgische fiscus paste reeds een methode toe waarbij aftrekbare onderhoudsuitkeringen proportioneel werden aangerekend op zowel Belgische als met progressievoorbehoud vrijgestelde buitenlandse inkomsten [4](#page=4).
De Europese Commissie verzocht België formeel om de wetgeving te wijzigen, omdat Belgische ingezetenen met zowel Belgische als buitenlandse inkomsten niet in aanmerking kwamen voor een volledige persoons- en gezinsgebonden aftrek. De Commissie oordeelde dat deze beperking van persoonlijke aftrekposten in strijd was met het EG-Verdrag [4](#page=4) [5](#page=5).
Om tegemoet te komen aan het gedeeltelijk verlies van persoons- en gezinsgebonden tegemoetkomingen, en in afwachting van een aanpassing van de Belgische wetgeving, introduceerde de Administratie een bijkomende belastingvermindering. Dit gebeurde via circulaire nr. Ci. RH.331/575.420 van 12 maart 2008 [5](#page=5).
#### 3.3.1 Voorwaarden voor de bijkomende belastingvermindering
Om deze bijkomende belastingvermindering te genieten, moest de belastingplichtige aan bepaalde voorwaarden voldoen [5](#page=5).
* **Voorwaarde 1: Verhoogde belastingdruk:** De belasting (berekend met progressievoorbehoud) verhoogd met de in het buitenland verschuldigde gelijkaardige belasting op de vrijgestelde inkomsten, moest hoger zijn dan het bedrag van de belasting die verschuldigd zou zijn geweest indien de inkomsten uitsluitend uit Belgische bronnen afkomstig waren geweest en de erop verschuldigde personenbelasting in België werd berekend [5](#page=5).
* **Voorwaarde 2: Bewijs van geen rekening houden met persoonlijke/gezinstoestand in het buitenland:** De belastingplichtige moest bewijzen dat de andere (EER)-verdragsstaat bij de belastingheffing geen rekening had gehouden met zijn/haar persoonlijke of gezinstoestand, terwijl dit wel het geval was voor inwoners van die staat [5](#page=5).
> **Tip:** Het arrest De Groot benadrukt het principe van non-discriminatie in het EU-recht, met name met betrekking tot de fiscale behandeling van personen die inkomsten uit verschillende lidstaten combineren.
> **Example:** Indien een Belg die in Nederland woont en inkomsten uit zowel België als Nederland geniet, en zijn persoonlijke situatie (bv. kinderlast) enkel in België wordt erkend, mag dit niet leiden tot een nadeligere fiscale behandeling in vergelijking met iemand die enkel in Nederland inkomsten geniet en wiens persoonlijke situatie daar wel wordt erkend.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Netto-inkomsten | Dit zijn de inkomsten na aftrek van bepaalde kosten en belastingen, inclusief inkomsten behaald door rijksinwoners in het buitenland. |
| Rijksinwoners | Personen die fiscaal gevestigd zijn in een bepaald land en daar hun wereldinkomen moeten aangeven. |
| Verschuldigde belasting | Het totale bedrag aan belastingen dat een belastingplichtige aan de staat en gemeenten moet betalen over zijn of haar belastbaar inkomen. |
| Proportioneel gedeelte van de belasting | Het deel van de totale belasting dat berekend wordt op basis van het buitenlandse inkomen, na toepassing van diverse verminderingen. |
| Verdrag ter vermijding van dubbele belasting | Een overeenkomst tussen twee landen om te voorkomen dat dezelfde inkomsten tweemaal belast worden, zowel in het land van herkomst als in het woonland van de belastingplichtige. |
| Beroepsinkomsten (BI) | Inkomsten verkregen uit arbeid of zelfstandige activiteit. |
| Onroerende inkomsten (OI) | Inkomsten die voortvloeien uit eigendom of gebruik van onroerende goederen, zoals huurinkomsten. |
| Roerende inkomsten (RI) | Inkomsten uit beleggingen, zoals dividenden, rente en aandelenwinsten. |
| Diverse inkomsten (DI) | Inkomsten die niet onder de categorieën beroeps-, onroerende of roerende inkomsten vallen, zoals winst uit speculatie of alimentatiegelden. |
| Gezamenlijk belastbaar inkomen | Het totale inkomen van alle gezinsleden dat bij elkaar wordt opgeteld voor belastingdoeleinden, voordat individuele aftrekposten worden toegepast. |
| Basisbelasting | Het bedrag aan belasting dat berekend wordt op het belastbaar inkomen voordat specifieke verminderingen, zoals die voor de belastingvrije sommen of kinderen ten laste, worden toegepast. |
| Belastingvrije som | Een vastgesteld bedrag van het inkomen dat niet belast wordt, afhankelijk van persoonlijke of gezinstoestand. |
| Progressievoorbehoud | Een methode waarbij buitenlandse inkomsten wel worden meegenomen in de berekening van de gemiddelde aanslagvoet voor de totale belastbare inkomsten, maar de belasting op die buitenlandse inkomsten in het eigen land wordt vrijgesteld. |
| Arrest De Groot | Een belangrijke uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie die stelde dat een lidstaat niet mag weigeren om volledige fiscale tegemoetkomingen toe te passen voor persoonlijke en gezinsgebonden aftrekposten enkel omdat een deel van het inkomen uit een andere lidstaat afkomstig is. |
| Vrij verkeer van personen | Een principe binnen de Europese Unie dat burgers van lidstaten toestaat om vrij te reizen, wonen en werken in andere lidstaten zonder discriminatie. |
| Alimentatieverplichting | De wettelijke plicht om financieel bij te dragen aan het levensonderhoud van een ex-echtgeno(o)t(e) of kinderen. |
| Evenredigheidsmethode | Een methode waarbij een fiscaal voordeel proportioneel wordt verdeeld over verschillende inkomensbronnen, bijvoorbeeld naar rato van het inkomen uit binnenlandse en buitenlandse bronnen. |