Cover
Start nu gratis int publr les 7 .pptx
Summary
# Universele jurisdictie en het Yerodia-voorbeeld
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van het onderwerp "Universele jurisdictie en het Yerodia-voorbeeld", opgesteld voor een examenstudie.
## 1. Universele jurisdictie en het Yerodia-voorbeeld
Dit onderwerp belicht de beperkingen van universele jurisdictie, geïllustreerd door het Yerodia-voorbeeld, met focus op de uitdagingen van een eerlijk proces en de perceptie van imperialisme.
### 1.1 Inleiding: Jurisdictie versus Immuniteit
Na de bespreking van jurisdictie, de macht van een staat, volgt nu immuniteit, dat fungeert als een schild tegen de macht van andere staten. Beide zijn uitingen van soevereiniteit. Jurisdictie is de uitoefening van staatsmacht, terwijl immuniteit de bescherming tegen de jurisdictie van andere staten vertegenwoordigt.
#### 1.1.1 Soorten immuniteit
Er zijn twee hoofdtypen immuniteit te onderscheiden:
1. **Jurisdictionele immuniteit (immuniteit van rechtsmacht)**: Dit houdt in dat het verboden is iemand te berechten of een proces tegen die persoon of staat te voeren.
2. **Uitvoeringsimmuniteit**: Dit betreft de mogelijkheid om een reeds verkregen beslissing ten uitvoer te leggen ten aanzien van goederen van een vreemde staat. Uitvoering is verboden indien de goederen bestemd zijn voor soevereine doeleinden.
#### 1.1.2 Onderscheid met andere concepten
Immuniteit dient onderscheiden te worden van:
* **Niet-verantwoordelijkheid**: Dit is een onverantwoordelijkheid die voortvloeit uit bepaalde juridische regimes. In tegenstelling tot immuniteit, die tijdelijk is, betekent dit niet dat men alles mag doen; men moet het recht naleven. Zodra immuniteit eindigt, kan alsnog vervolging volgen.
* **Exempties (vrijstellingen)**: Dit zijn specifieke vrijstellingen, zoals belastingvrijstellingen voor diplomaten. Bij een vrijstelling kan men niet later vervolgd worden voor iets wat men niet verschuldigd was, terwijl bij immuniteit vervolging mogelijk is zodra de immuniteit wegvalt.
* **Onschendbaarheid**: Dit biedt bijkomende persoonlijke bescherming, met name voor diplomaten en staatshoofden, tegen fysieke maatregelen zoals aanhouding of geweld. Het beschermt de persoon zelf, niet tegen vervolging.
#### 1.1.3 Grondslagen van immuniteit
Immuniteit kent twee hoofdbegrondingen:
1. **Soevereine gelijkheid**: Dit fundamentele principe van het internationaal recht, uitgedrukt in het adagium *par in parem non habet imperium* (de gelijke heeft geen jurisdictie over zijn gelijke), stelt dat staten soeverein en juridisch gelijkwaardig zijn.
2. **Functionaliteit**: Sommige immuniteiten zijn gerechtvaardigd door de functionele noodzaak voor de internationale gemeenschap. Dit geldt bijvoorbeeld voor de immuniteit van vertegenwoordigers van internationale organisaties, die essentieel is voor de ongestoorde uitoefening van hun functie.
Deze grondslagen helpen bij het afbakenen van immuniteit en bepalen de draagwijdte ervan.
#### 1.1.4 Wie geniet immuniteit?
De titularissen van immuniteit zijn:
* **Staten ten opzichte van andere staten**: Gebaseerd op soevereine gelijkheid.
* **Internationale organisaties**: Gebaseerd op soevereine gelijkheid en functionaliteit.
* **Vertegenwoordigers van staten en internationale organisaties**: Gebaseerd op soevereine gelijkheid en functionaliteit.
Het is cruciaal om te noteren dat staten en internationale organisaties de *rechtstreekse titularissen* van immuniteit zijn, terwijl vertegenwoordigers deze immuniteit afgeleid genieten. De staat kan immuniteit van een vertegenwoordiger opheffen.
### 1.2 Staatsimmuniteit
Staatsimmuniteit, geworteld in het principe van soevereine gelijkheid (*par in parem non habet jurisdictionem*), is niet absoluut meer.
#### 1.2.1 Beperkte immuniteit: Ius Imperii versus Ius Gestionis
Moderne rechtspraak en rechtsvorming beperken staatsimmuniteit tot handelingen die vallen onder *ius imperii* (overheidshandelingen, gesteld voor overheidsdoeleinden) en niet tot handelingen die vallen onder *ius gestionis* (private handelingen, waarbij de staat optreedt als een gewone burger).
Het onderscheid tussen *ius imperii* en *ius gestionis* is complex en wordt bepaald door een combinatie van de **aard** van de handeling en de **context** waarin deze werd gesteld. Hoewel de aard primair is, mag deze contextueel bekeken worden, met name om te bepalen of de handeling publieke of private doeleinden diende. De *Fortis*-zaak illustreert hoe de context (financiële crisis en staatsinterventie) kan leiden tot het toekennen van immuniteit, zelfs bij handelingen die op het eerste gezicht privaat lijken.
#### 1.2.2 Bronnen van staatsimmuniteit
De belangrijkste bronnen van staatsimmuniteit zijn:
* **Gewoonterecht**: Gevormd door rechtspraak, zoals die van het Internationaal Gerechtshof (IGH).
* **Verdragen**:
* De VN-Conventie inzake Jurisdictionele Immuniteiten van Staten en Hun Eigendom (UNCI), 2004 (nog niet in werking, maar wel invloedrijk op gewoonterecht).
* De Europese Conventie inzake Staatsimmuniteit, 1972 (complex regime, met mogelijkheid tot afwijking).
* **Nationale wetgeving**: Diverse landen hebben eigen wetten gecodificeerd, zoals de UK State Immunity Act en de US Foreign Sovereign Immunities Act (FSIA).
#### 1.2.3 Concrete toepassingen en uitzonderingen
De UNCI bevat specifieke bepalingen voor situaties waarin geen immuniteit geldt, zoals:
* **Commerciële handelingen**: Toets is een combinatie van aard en doel van de handeling.
* **Arbeidsovereenkomsten**: Uitzondering geldt voor de uitvoering van de overeenkomst, niet voor de aanstelling zelf.
* **Quasi-delictuele schade op het territorium van de forumstaat**: De schade moet zich voordoen terwijl het staatsorgaan fysiek aanwezig is op het grondgebied van de forumstaat.
* **Eigendom**: Geschillen over onroerende eigendom van de staat, waarbij de rechter van de plaats van ligging bevoegd is.
* **Deelname aan vennootschappen**: Geschillen over aandeelhouderschap van een staat in een vennootschap.
#### 1.2.4 Dagvaarding en betekening
Bij procedures tegen vreemde staten is strikte naleving van dagvaardings- en betekeningprocedures essentieel. Betekening gebeurt via toepasselijke verdragen of, bij gebreke daarvan, langs diplomatieke weg via het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Fouten kunnen leiden tot nietigheid.
### 1.3 Het Yerodia-voorbeeld: Beperkingen van universele jurisdictie
Het geval van de Congolese minister van Buitenlandse Zaken, Yerodia, dient als een cruciaal voorbeeld van de problemen en beperkingen van universele jurisdictie.
#### 1.3.1 Feitenkader Yerodia
Minister Yerodia gaf een interview waarin hij een etnische groep als "ongedierte" bestempelde. Dit leidde tot gewelddaden tegen deze groep in Congo. Slachtoffers stelden zich burgerlijke partij in België, waarna een aanhoudingsmandaat werd uitgevaardigd. Congo dagvaardde België voor het Internationaal Gerechtshof (IGH) op basis van de immuniteit van een zittend minister van Buitenlandse Zaken. Het IGH gaf Congo gelijk.
#### 1.3.2 Probleem 1: Billijk proces
De kernvraag was of een Belgische rechtbank een billijk en onpartijdig proces kon garanderen, gezien het gebrek aan begrip voor de lokale context, emotionele geladenheid en mogelijke taalnuances. De complexiteit van dergelijke situaties suggereert dat internationale rechtbanken met hun multinationale samenstelling beter geplaatst zouden kunnen zijn.
#### 1.3.3 Probleem 2: Perceptie van imperialisme
Vanuit Congolese en bredere Afrikaanse perspectieven werd de Belgische actie gezien als een vorm van imperialisme, voortbouwend op een koloniaal verleden. Het idee ontstond dat westerse staten selectief leiders uit het Zuiden vervolgden, wat leidde tot wantrouwen in internationale justitiële mechanismen.
#### 1.3.4 Synthese Yerodia-voorbeeld
Het Yerodia-voorbeeld illustreert twee zwaktes van universele jurisdictie: het gebrek aan vermogen om complexe contexten te begrijpen voor een eerlijk proces, en de perceptie van imperialisme. Tegelijk benadrukt het de relevantie van internationale rechtbanken, mits deze evenwichtig opereren.
### 1.4 Diplomatieke immuniteit
Diplomatieke immuniteit, geregeld door de Conventie van Wenen inzake Diplomatieke Betrekkingen (1961) (CDB), biedt bijzondere bescherming.
#### 1.4.1 Grondslagen en begrippen
De grondslagen zijn soevereine gelijkheid en de ongestoorde uitoefening van diplomatieke functies (*rule of distrust*). Kernbegrippen zijn immuniteit (juridictioneel en uitvoerings), onschendbaarheid (persoon, woning), exempties (vrijstellingen) en vrijheden/faciliteiten.
#### 1.4.2 Personen die immuniteit genieten
De reikwijdte van immuniteit varieert naargelang de persoon:
* **Diplomaten**: Genieten in principe volledige ("absolute") immuniteit voor alle handelingen op het grondgebied van de ontvangende staat, ook privéhandelingen, om misbruik van de ontvangende staat te voorkomen. Uitzonderingen betreffen commerciële handelingen, erfeniszaken en geschillen over onroerend goed.
* **Administratief en technisch personeel**: Functionele immuniteit voor handelingen in de uitoefening van de functie.
* **Huishoudelijk personeel**: Beperkte bescherming gekoppeld aan de werking van de missie.
* **Familieleden**: Genieten immuniteit indien zij een familielid zijn én deel uitmaken van het gezin, maar met uitzonderingen voor nationaliteit of permanent verblijf in de ontvangende staat.
* **Vertegenwoordigers met nationaliteit/permanent verblijf**: Minder of geen immuniteit voor de ontvangende staat.
#### 1.4.3 Toepassing in ruimte en tijd
Immuniteit geldt in de ontvangende staat, niet in de zendstaat, en tijdens transit met beperkingen. Immuniteit begint bij aankomst en eindigt bij vertrek, maar blijft levenslang gelden voor handelingen gesteld in de uitoefening van de functie.
#### 1.4.4 Beschermde goederen
De volgende goederen zijn beschermd door onschendbaarheid en/of immuniteit: de ambassade (art. 22 CDB), de privéwoning van de diplomaat (art. 30 CDB), vervoermiddelen (art. 22 CDB), de diplomatieke valies (art. 27 CDB), persoonlijke bagage (art. 36.2 CDB), archieven (art. 25 CDB) en correspondentie (art. 30 CDB).
### 1.5 De triade: Staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken
Deze drie personen genieten een speciaal immuniteits- en onschendbaarheidsstatuut, analoog aan dat van diplomaten. De Yerodia-zaak bevestigde de absolute immuniteit van een minister van Buitenlandse Zaken tijdens zijn ambt.
### 1.6 Internationale Organisaties
Internationale organisaties genieten doorgaans absolute immuniteit, voornamelijk op functionele gronden en om de gelijkheid tussen lidstaten te waarborgen. Hoewel er een onderscheid tussen *ius gestionis* en *ius imperii* mogelijk is, wordt in de praktijk vaak absolute immuniteit toegekend met beperkte uitzonderingen. Het recht op toegang tot de rechter (art. 6 EVRM) kan door immuniteit van internationale organisaties beperkt worden, maar dit is verenigbaar mits er redelijke alternatieve middelen zijn om rechten te beschermen. De *Mothers of Srebrenica*-zaak benadrukte dat alternatieve middelen niet doorslaggevend zijn.
### 1.7 Immuniteit en internationale misdaden
De spanning tussen immuniteit en de vervolging van internationale misdaden is een heikel punt. Het bestaande internationaal recht, met name de rechtspraak van het IGH (Yerodia, Duitsland v. Italië), erkent geen uitzondering op immuniteit voor internationale misdaden, behalve bij internationale strafrechtbanken waar immuniteit niet bestaat. Desondanks groeit er theoretische en politieke steun voor uitzonderingen, vooral na de gebeurtenissen in Oekraïne. De praktijk van Europese staten vertoont echter vaak incoherentie.
### 1.8 Uitvoeringsimmuniteit
Uitvoeringsimmuniteit heeft betrekking op maatregelen gericht op goederen van een vreemde staat na een verkregen vonnis. De VN-Conventie inzake Jurisdictionele Immuniteiten van Staten (UNCI) bepaalt uitzonderingen, waaronder uitdrukkelijk akkoord, eigendom voorbehouden voor de vordering, of goederen bestemd voor gebruik anders dan *ius imperii*. Een specifieke lijst in art. 21 UNCI sluit goederen uit die niet bestemd zijn voor andere dan *ius imperii*-doeleinden, zoals diplomatieke goederen, militaire goederen, eigendom van centrale banken, en cultureel erfgoed. De bepalingen inzake "entiteiten" in art. 19 UNCI creëren echter complexiteit en een spanning tussen de eenheid van de staat voor immuniteit en de fragmentatie voor uitvoering.
---
# Staatsimmuniteit: grondslagen en toepassingen
Dit deel behandelt de concepten van staatsimmuniteit, de onderscheidingen met andere juridische begrippen, de grondslagen (soevereine gelijkheid en functionaliteit) en concrete toepassingen van staatsimmuniteit.
## 2. Staatsimmuniteit: grondslagen en toepassingen
Staatsimmuniteit fungeert als een schild ter bescherming van een staat tegen de rechtsmacht van een andere staat, als een manifestatie van soevereiniteit. Het is een uitzondering op de jurisdictie van nationale rechtbanken.
### 2.1 Onderscheid met andere juridische concepten
Het is cruciaal om staatsimmuniteit te onderscheiden van gerelateerde, maar distincte concepten:
* **Niet-verantwoordelijkheid:** Dit slaat op situaties waarin een persoon of entiteit constitutioneel of wettelijk niet aansprakelijk kan worden gesteld voor bepaalde handelingen, ongeacht de context. Immuniteit is daarentegen een tijdelijke bescherming die kan vervallen of opgeheven worden, waarna vervolging alsnog mogelijk is.
* **Exempties (vrijstellingen):** Dit zijn specifieke vrijstellingen van bepaalde wettelijke verplichtingen, zoals belastingvrijstellingen voor diplomaten. Het betekent niet dat de handeling zelf onrechtmatig was, en een vrijstelling kan niet later worden teruggedraaid.
* **Onschendbaarheid:** Dit betreft de bescherming van de persoon tegen fysieke maatregelen, zoals arrestatie of detentie. Het is een aanvullende bescherming bovenop immuniteit, met name voor diplomaten en staatshoofden.
### 2.2 Grondslagen van staatsimmuniteit
De basis voor staatsimmuniteit wordt gevormd door twee fundamentele beginselen:
#### 2.2.1 Soevereine gelijkheid
Dit principe, uitgedrukt in het adagium *par in parem non habet imperium* (de gelijke heeft geen jurisdictie over zijn gelijke), stelt dat soevereine staten juridisch gelijkwaardig zijn. Dit impliceert dat een staat geen rechtsmacht kan uitoefenen over een andere soevereine staat. Dit is de primaire grondslag voor staatsimmuniteit ten aanzien van andere staten.
#### 2.2.2 Functionaliteit
Sommige immuniteitsregimes worden gerechtvaardigd door de functionele noodzaak voor de internationale gemeenschap. Dit geldt met name voor internationale organisaties en hun vertegenwoordigers. Het belang van de functie voor het internationale welzijn vereist dat de betreffende entiteit of persoon ongestoord kan opereren, zonder inmenging van nationale rechtbanken.
### 2.3 Toepassingsgebieden van staatsimmuniteit
Staatsimmuniteit kan worden toegepast op verschillende entiteiten en situaties:
#### 2.3.1 Staten ten aanzien van andere staten
Dit is het klassieke geval van staatsimmuniteit, gebaseerd op soevereine gelijkheid. De vraag rijst hoe ver deze immuniteit reikt naar beneden binnen de overheidsstructuur van een staat.
#### 2.3.2 Internationale organisaties
Internationale organisaties genieten immuniteit op basis van zowel soevereine gelijkheid (als samenwerkingsverband van staten) als functionaliteit. Hun taken zijn immers in het belang van de internationale gemeenschap, en immuniteit is noodzakelijk voor hun onafhankelijke functioneren.
#### 2.3.3 Vertegenwoordigers van staten en internationale organisaties
Vertegenwoordigers genieten immuniteit die is afgeleid van de staat of organisatie die zij vertegenwoordigen. Deze immuniteit dient ter bescherming van de functie en de staat/organisatie die zij vertegenwoordigen.
#### 2.3.4 Bronnen van staatsimmuniteit
De regels inzake staatsimmuniteit vinden hun oorsprong primair in gewoonterecht, dat verder wordt gecodificeerd in verdragen en nationale wetgeving. Belangrijke bronnen zijn:
* **Gewoonterecht:** Verschillende uitspraken van internationale gerechtshoven, zoals het Internationaal Gerechtshof (IGH), hebben de regels van gewoonterecht inzake staatsimmuniteit gevormd.
* **UN Convention on Jurisdictional Immunities of States and Their Property (UNCI) (2004):** Hoewel nog niet in werking, codificeert dit verdrag veel bestaande regels en heeft het een versnellende impact op de ontwikkeling van gewoonterecht.
* **Europese Conventie inzake Staatsimmuniteit (1972):** Dit verdrag bevat een complex regime, maar staat staten toe af te wijken en hun eigen regels toe te passen.
* **Nationale wetgeving:** Vooral in common law-landen (bijv. UK State Immunity Act, US Foreign Sovereign Immunities Act) codificeert nationale wetgeving staatsimmuniteit. Recente wetgeving in West-Europese landen, zoals België (art. 1412 e.v. Ger. W.), richt zich vaak op de uitvoeringsimmuniteit.
#### 2.3.5 Definitie van "Staat"
De UNCI definieert "Staat" ruim, omvattende:
* De staat zelf en haar organen.
* Bestanddelen van een federale staat of politieke onderverdelingen die soevereine autoriteit uitoefenen.
* Agencies of instrumentalities van de staat die soevereine autoriteit uitoefenen.
* Vertegenwoordigers van de staat die in die hoedanigheid handelen.
De interpretatie van deze definitie laat veel ruimte en benadrukt dat immuniteit voor vertegenwoordigers en onderverdelingen enkel geldt wanneer zij soevereine bevoegdheden uitoefenen.
### 2.4 Staatsimmuniteit en de onderscheiding tussen *ius imperii* en *ius gestionis*
De centrale doctrine in de moderne staatsimmuniteit is de beperking van immuniteit tot handelingen die behoren tot het *ius imperii* (soevereine overheidshandelingen), en niet de handelingen die onder het *ius gestionis* vallen (private of commerciële handelingen).
#### 2.4.1 De criteria voor onderscheiding
Het onderscheid tussen *ius imperii* en *ius gestionis* is complex en kent verschillende benaderingen:
* **Doel van de handeling:** Sommige rechtspraak kijkt naar het uiteindelijke doel van de handeling. Dit criterium wordt bekritiseerd omdat vrijwel elke staatshandeling uiteindelijk een soeverein doel kan worden toegedicht.
* **Aard van de handeling:** Hierbij wordt gekeken naar de intrinsieke aard van de handeling. Dit criterium kan echter ook problematisch zijn, omdat ook typische soevereine handelingen (zoals een schietincident) door burgers gesteld kunnen worden.
* **Aard van de handeling in zijn context:** De meest gehanteerde benadering is om de aard van de handeling te beoordelen in de specifieke context waarin deze werd gesteld. Dit is de benadering die ook door de UNCI (art. 2.2) wordt gevolgd, waarbij de context (doel) meegewogen kan worden indien dit traditioneel gebeurt in de praktijk van de forumstaat of indien staten dit onderling overeenkomen.
#### 2.4.2 Concrete toepassingen
De UNCI somt specifieke gevallen op waarin geen immuniteit geldt, waaronder:
* **Commerciële handelingen:** Hierbij wordt een combinatie van aard en doel van de handeling gehanteerd.
* **Arbeidsovereenkomsten:** Immuniteit geldt niet voor de uitvoering van arbeidsovereenkomsten, maar wel voor aanstellingen volgens het publiekrecht van de vreemde staat.
* **Quasi-delictuele schade op het territorium van de forumstaat:** Uitzondering geldt enkel wanneer het staatsorgaan zelf fysiek op het territorium van het forum is op het moment van de schade.
* **Eigendom:** Geschillen over onroerend eigendom van een staat.
* **Deelname aan vennootschappen:** Geschillen over aandeelhouderschap van een staat.
### 2.5 Uitzonderingen op jurisdictionele immuniteit
Immuniteit kan vervallen in bepaalde situaties:
* **Instemming:** Een staat kan uitdrukkelijk verzaken aan zijn immuniteit.
* **Deelname aan procedure:** Indien een staat verschijnt en ten gronde concludeert zonder immuniteit in te roepen, kan dit als impliciete verzaking worden beschouwd.
* **Tegenvorderingen:** Het instellen van een tegenvordering door een staat kan leiden tot het verval van immuniteit voor de hoofdvordering.
### 2.6 Staatsimmuniteit en internationale misdaden
Een heet hangijzer is de vraag of immuniteit van toepassing is bij ernstige internationale misdaden. Hoewel theoretische argumenten bestaan voor een uitzondering (bijv. het *jus cogens*-argument of de functionele benadering waarbij misdaden nooit als functie kunnen worden beschouwd), erkent het Internationaal Gerechtshof (IGH) momenteel geen algemene uitzondering op staatsimmuniteit voor internationale misdaden, behalve bij internationale strafrechtbanken waar immuniteit van nature niet bestaat.
### 2.7 Uitvoeringsimmuniteit
Naast jurisdictionele immuniteit bestaat ook uitvoeringsimmuniteit, die zich richt op de tenuitvoerlegging van reeds verkregen beslissingen tegen de goederen van een vreemde staat.
#### 2.7.1 Algemene regel
In principe is er immuniteit voor bewarende en uitvoerende maatregelen tegen goederen van een vreemde staat.
#### 2.7.2 Uitzonderingen op uitvoeringsimmuniteit
Uitvoeringsimmuniteit geldt niet indien:
* De staat uitdrukkelijk akkoord gaat.
* Het eigendom is voorbehouden voor het voldoen van de vordering in kwestie.
* Het eigendom bestemd is voor gebruik anders dan *ius imperii* (niet-overheidsdoeleinden).
De interpretatie van de laatste uitzondering is complex, met name door de dubbele negatie in de formulering en de discussie over de definitie van "entiteit".
#### 2.7.3 Specifieke categorieën goederen
De UNCI (art. 21) somt specifieke categorieën goederen op die vermoed worden bestemd te zijn voor *ius imperii*-doeleinden en dus niet vatbaar zijn voor beslag. Dit omvat goederen van diplomatieke zendingen, militaire aard, centrale banken, cultureel erfgoed en kunstwerken in tentoonstellingen. Dit versterkt aanzienlijk de uitvoeringsimmuniteit in de praktijk.
### 2.8 Diplomatieke immuniteit
Diplomatieke immuniteit is een *lex specialis* die wordt geregeld door de Conventie van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen (1961). De grondslagen zijn soevereine gelijkheid en de onverstoorde uitoefening van diplomatieke functies.
#### 2.8.1 Begrippen
Diplomatieke immuniteit omvat:
* **Immuniteit:** Verbod op rechtsmachtuitoefening door de ontvangende staat.
* **Onschendbaarheid:** Bescherming van de persoon, de woning en de goederen van de diplomaat tegen fysieke maatregelen en aantasting van waardigheid.
* **Exempties:** Vrijstelling van belastingen en bepaalde andere wettelijke verplichtingen.
* **Vrijheden en faciliteiten:** Functionele voordelen nodig voor de diplomatieke taak.
#### 2.8.2 Personen die immuniteit genieten
De reikwijdte van de immuniteit verschilt afhankelijk van de status van de persoon:
* **Diplomaten:** Genieten in principe absolute immuniteit voor alle handelingen.
* **Administratief en technisch personeel:** Genieten functionele immuniteit (enkel voor handelingen in functie).
* **Huishoudelijk personeel:** Geniet beperkte bescherming, voornamelijk gekoppeld aan de goede werking van de ambassade.
* **Familieleden:** Genieten immuniteit indien zij een "familielid" zijn en "deel uitmaken van het gezin". De interpretatie hiervan kan variëren.
* **Personen met nationaliteit of permanent verblijf in de ontvangende staat:** Kunnen beperktere immuniteit genieten.
#### 2.8.3 Reikwijdte van de immuniteit
Diplomatieke immuniteit is in beginsel absoluut zolang de diplomaat in functie is. Er zijn echter uitzonderingen, zoals commerciële handelingen, erfeniszaken en geschillen over onroerend goed.
#### 2.8.4 Toepassing in ruimte en tijd
* **Ruimte:** Immuniteit geldt in de ontvangende staat, maar niet in de eigen staat van de diplomaat. Immuniteit in transit geldt enkel bij verplaatsing tussen de zendstaat en de ontvangende staat.
* **Tijd:** Immuniteit begint bij aankomst in de ontvangende staat en blijft doorwerken na het einde van de functie voor handelingen gesteld in de uitoefening van de functie (*rule of distrust*).
#### 2.8.5 Bescherming van goederen
Verschillende goederen genieten bescherming, waaronder de ambassade, de privéwoning, vervoermiddelen, de diplomatieke valies, persoonlijke bagage, archieven en correspondentie.
### 2.9 Internationale organisaties en rechtstoegang
Internationale organisaties genieten doorgaans absolute immuniteit. Dit kan leiden tot problemen met de rechtstoegang voor slachtoffers van onrechtmatige handelingen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) erkent dat immuniteit verenigbaar kan zijn met art. 6 EVRM, mits er redelijke alternatieve middelen zijn om rechten te beschermen. Echter, deze alternatieve middelen zijn geen strikte voorwaarde en immuniteit kan zelfs blijven bestaan zonder dergelijke alternatieven, indien dit functioneel gerechtvaardigd is.
### 2.10 Immuniteiten en internationale misdaden
De immuniteit van staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken (de "triade") blijft een complex vraagstuk wanneer deze personen worden beschuldigd van internationale misdaden. Hoewel theoretische grondslagen voor een uitzondering bestaan, erkent het IGH momenteel geen algemene uitzondering, met de nuance dat immuniteit niet bestaat bij internationale strafrechtbanken.
> **Tip:** Begrijp de grondslagen (soevereine gelijkheid en functionaliteit) en de specifieke toepassingen van staats- en diplomatieke immuniteit. Let goed op de onderscheidingen met andere concepten en de uitzonderingen die de immuniteit beperken. De Yerodia-zaak is een sleutelvoorbeeld voor de immuniteit van ministers.
---
# Diplomatieke immuniteit en onschendbaarheid
Hieronder volgt een studiehandleiding over diplomatieke immuniteit en onschendbaarheid, gebaseerd op de verstrekte documentatie en gericht op de pagina's 24-30.
## 3. Diplomatieke immuniteit en onschendbaarheid
Dit onderwerp behandelt de bescherming die diplomaten genieten onder internationaal recht, voornamelijk vastgelegd in het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen, ter bevordering van de soevereine gelijkheid tussen staten en de ongestoorde uitoefening van diplomatieke functies.
### 3.1 Grondslagen van diplomatieke immuniteit en onschendbaarheid
Diplomatieke immuniteit en onschendbaarheid zijn geworteld in twee fundamentele principes:
* **Soevereine gelijkheid van staten**: Diplomaten zijn vertegenwoordigers van hun staat. Hun immuniteit vloeit voort uit de juridische gelijkheid van staten, waarbij geen enkele staat jurisdictie mag uitoefenen over een andere soevereine staat of haar vertegenwoordigers.
* **Ongestoorde uitoefening van diplomatieke functies**: Immuniteit is functioneel noodzakelijk om diplomaten in staat te stellen hun taken vrij en onafhankelijk uit te voeren, zonder druk of inmenging van de ontvangende staat. Dit bevordert internationale vrede, goede betrekkingen en onafhankelijk functioneren. Dit dubbele fundament maakt diplomatieke immuniteit vaak ruimer dan staatsimmuniteit, waarbij de bescherming van de functie primeert.
### 3.2 Verschillende concepten
Het is cruciaal om de volgende termen te onderscheiden:
* **Immuniteit (jurisdictionele en uitvoeringsimmuniteit)**: Dit betekent dat een diplomaat niet vervolgd kan worden door de ontvangende staat, noch dat er beslag gelegd kan worden op zijn goederen. Het is een procedurele barrière die de uitoefening van rechtsmacht door de ontvangende staat verhindert, en geen vrijgeleide om de wet te overtreden. Diplomaten moeten de wetten van de ontvangende staat naleven, zoals bepaald in artikel 41(1) van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen (VdW Diplomatieke Betrekkingen).
* **Onschendbaarheid (inviolability)**: Dit omvat de bescherming van de persoon van de diplomaat tegen fysieke dwang (geen arrestatie, detentie, geweld) en psychische inmenging (geen belediging, intimidatie, publieke aanvallen). De ontvangende staat heeft zowel een negatieve verplichting (niets doen wat de diplomaat aantast) als een positieve verplichting (actief bescherming bieden tegen derden). Dit omvat ook de bescherming van de diplomatieke missie en de privéwoning van de diplomaat.
* **Exempties (vrijstellingen)**: Dit zijn situaties waarin de wet niet van toepassing is op de diplomaat, zoals vrijstelling van belastingen, btw, en douanerechten op persoonlijke goederen. Deze vormen een uitzondering op de algemene plicht om de wetten van de ontvangende staat na te leven.
* **Vrijheden en faciliteiten**: Dit zijn functionele voordelen die nodig zijn voor de uitoefening van diplomatieke taken, zoals vrij verkeer, vrijstelling van militaire dienst en faciliteiten voor diplomatieke post.
### 3.3 Wie geniet diplomatieke immuniteit en onschendbaarheid?
De reikwijdte van de immuniteit verschilt afhankelijk van de status van de persoon:
* **Diplomaten (VdW Diplomatieke Betrekkingen, art. 31)**: Genieten de hoogste vorm van bescherming, namelijk "absolute" immuniteit. Dit geldt voor alle handelingen, zowel in functie als privé, op het grondgebied van de ontvangende staat. Dit principe van "wantrouwen" (rule of distrust) beschermt diplomaten tegen mogelijke manipulatie of framing door de ontvangende staat.
* **Administratief en technisch personeel (VdW Diplomatieke Betrekkingen, art. 37)**: Genieten minder verregaande immuniteit, voornamelijk beperkt tot handelingen gesteld in de uitoefening van hun functie (functionele immuniteit).
* **Huishoudelijk personeel (VdW Diplomatieke Betrekkingen, art. 37)**: Genieten een nog beperktere bescherming, voornamelijk gekoppeld aan de goede werking van de missie en gericht op het vermijden van belemmering van de ambassade.
* **Familieleden van diplomaten (VdW Diplomatieke Betrekkingen, art. 37)**: Mits zij voldoen aan de dubbele voorwaarde van "familielid" en "deel van het gezin", genieten zij dezelfde immuniteit als de diplomaat. Dit is bedoeld als bescherming tegen chantage of druk via de familie.
* **Personen met nationaliteit of permanent verblijf in de ontvangende staat (VdW Diplomatieke Betrekkingen, art. 38)**: De ontvangende staat kan besluiten deze personen geen (volledige) immuniteit te verlenen. Ook diplomaten met dubbele nationaliteit kunnen, indien aanvaard door de ontvangende staat, een beperktere immuniteit genieten.
### 3.4 Reikwijdte van de immuniteit van de diplomaat
* **Absolute immuniteit als uitgangspunt**: Gedurende de ambtsperiode geniet een diplomaat volledige immuniteit, ook voor privé-handelingen zoals winkeldiefstal. Dit wordt gerechtvaardigd door het risico dat de ontvangende staat zijn macht zou kunnen misbruiken.
* **Uitzonderingen op de absolute immuniteit (VdW Diplomatieke Betrekkingen, art. 31)**:
* **Commerciële handelingen**: Diplomaten mogen geen commerciële activiteiten uitoefenen. Geschillen hierover vallen buiten de immuniteit.
* **Erfeniszaken**: Geschillen over nalatenschappen waarbij de diplomaat betrokken is.
* **Geschillen over onroerende goederen**: Geschillen met betrekking tot onroerend goed in de ontvangende staat.
Deze uitzonderingen zijn gericht op het waarborgen van toegang tot de rechter voor civiele en burgerlijke geschillen, waarbij de diplomaat niet mag ontsnappen aan juridische procedures die logisch in de ontvangende staat thuishoren.
### 3.5 Toepassing in ruimte en tijd
* **Toepassing in de ruimte (VdW Diplomatieke Betrekkingen, art. 40)**:
* **Ontvangende staat**: Hier geniet de diplomaat zijn volledige immuniteit.
* **Zendstaat**: In zijn eigen land geniet een diplomaat geen immuniteit.
* **Immuniteit in transit (derde staat)**: Tijdens reizen tussen de zendstaat en de ontvangende staat geniet de diplomaat immuniteit, maar enkel bij directe verplaatsing. Een weekendtrip naar een derde land valt hier niet onder.
* **Toepassing in de tijd (VdW Diplomatieke Betrekkingen, art. 9 en 39)**:
* **Begin van de immuniteit (art. 9)**: Immuniteit begint bij aankomst op het grondgebied van de ontvangende staat, nog vóór de officiële overhandiging van geloofsbrieven. Dit is een gevolg van het "rule of distrust"-principe.
* **Einde van de functie en immuniteit**: Immuniteit blijft gelden tot de diplomaat het grondgebied heeft verlaten of tot het verstrijken van een redelijke termijn voor vertrek.
* **Levenslange immuniteit voor functionele handelingen (art. 39)**: Na het einde van de functie behoudt de diplomaat levenslang immuniteit voor handelingen die gesteld zijn in de uitoefening van zijn functie. Dit is een terugkeer naar de logica van staatsimmuniteit. Privé-handelingen na het einde van de functie vallen niet langer onder immuniteit.
### 3.6 Beschermde goederen
De VdW Diplomatieke Betrekkingen beschermt specifiek diverse goederen:
* **Ambassade (art. 22)**: De ambassadegebouwen en de goederen daarin zijn onschendbaar. De ontvangende staat heeft een positieve plicht om deze te beschermen tegen aanvallen van derden.
* **Privéwoning van de diplomaat (art. 30)**: Ook onschendbaar.
* **Vervoermiddelen (art. 22)**: Van de ambassade en de diplomaat zijn onschendbaar.
* **Diplomatieke valies (art. 27)**: Is onschendbaar mits correct gemarkeerd en uitsluitend bestemd voor officiële post. Hoewel de inhoud niet geopend mag worden, kan de "rule of distress" (roep om hulp) in extreme gevallen een juridisch grijs gebied creëren.
* **Persoonlijke bagage (art. 36.2)**: Mag geopend worden bij sterke indicaties van ongeoorloofde inhoud, steeds in aanwezigheid van de diplomaat.
* **Archieven (art. 25)**: Zijn onaantastbaar, ongeacht hun locatie.
* **Correspondentie (art. 30)**: Officiële correspondentie van de missie is beschermd.
### 3.7 Vergelijking met staatsimmuniteit en internationale misdaden
* **Staatsimmuniteit versus diplomatieke immuniteit**: Diplomatieke immuniteit kent een sterkere hiërarchie dan staatsimmuniteit, met duidelijk onderscheid tussen diplomaten, personeel en familieleden. Staatsimmuniteit geldt meer als een geheel, ongeacht de hiërarchie binnen de staat.
* **Immuniteit en internationale misdaden**: De huidige praktijk, met name de rechtspraak van het Internationaal Gerechtshof (IGH) in de *Yerodia*-zaak en de zaak inzake de Jurisdictionele Immuniteit van de Staat (Duitsland vs. Italië), erkent **geen uitzondering op immuniteit voor internationale misdaden**, behalve bij internationale strafrechtbanken. Het IGH argumenteert dat immuniteit een procedurele kwestie is en dat andere wegen (zoals opheffing door de thuisstaat of vervolging na het mandaat voor niet-functionele daden) bestaan. Dit beleid wordt echter bekritiseerd als een gebrek aan politieke wil om daders van ernstige misdaden ter verantwoording te roepen.
### 3.8 De "Triade" en Internationale Organisaties
* **De triade**: Staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken genieten een speciaal immuniteits- en onschendbaarheidsstatuut dat analoog is aan dat van diplomaten, waardoor zij tijdens hun ambt een absolute immuniteit genieten.
* **Internationale organisaties**: Genieten doorgaans absolute immuniteit, voornamelijk gebaseerd op functionele noodzaak en het principe van gelijkheid tussen lidstaten, om te voorkomen dat de zetelstaat onevenredige controle zou krijgen. Hoewel er discussie is over het onderscheid tussen *ius gestionis* en *ius imperii*, wordt in de praktijk vaak gekozen voor absolute immuniteit met beperkte uitzonderingen.
* **Rechtstoegang (art. 6 EVRM)**: De immuniteit van internationale organisaties kan verenigbaar zijn met het recht op toegang tot de rechter (art. 6 EVRM) indien er redelijke alternatieve middelen van verhaal beschikbaar zijn (zoals interne klachtenmechanismen), hoewel deze middelen niet altijd doorslaggevend zijn in de beoordeling.
---
> **Tip:** Begrijp de fundamentele grondslagen (soevereine gelijkheid en functionaliteit) van immuniteit. Dit helpt bij het afbakenen van de reikwijdte ervan. Onderscheid duidelijk tussen immuniteit, onschendbaarheid en exempties.
> **Tip:** De "rule of distrust" (regel van wantrouwen) is een sleutelconcept bij diplomatieke immuniteit. Het verklaart waarom diplomaten en hun gezinnen zo breed worden beschermd, zelfs tegen privé-handelingen.
> **Tip:** Wees kritisch over de discrepantie tussen de juridische principes van immuniteit en de politieke realiteit, met name in de context van internationale misdaden en de praktijk van sommige Europese staten. De IGH-rechtspraak hierover is een belangrijk discussiepunt.
---
# Immuniteit van internationale organisaties
Hieronder vind je een gedetailleerde samenvatting over de immuniteit van internationale organisaties, opgesteld als studiemateriaal voor een examen.
## 4. Immuniteit van internationale organisaties
Internationale organisaties genieten immuniteit om hun onafhankelijke werking te waarborgen en de soevereiniteit van hun lidstaten te beschermen.
### 4.1 Grondslagen en aard van immuniteit
Immuniteit van internationale organisaties (IO's) is gebaseerd op twee pijlers: enerzijds de soevereine gelijkheid van de staten die de organisatie vormen, en anderzijds de functionele noodzaak voor de ongestoorde uitoefening van hun taken in het belang van de internationale gemeenschap. IO's zijn opgericht om specifieke taken uit te voeren, en hun immuniteit is essentieel om deze functies onafhankelijk en zonder inmenging van ontvangende staten te kunnen vervullen. De bescherming is dus primair functioneel.
### 4.2 Verschil met staatsimmuniteit
Hoewel er een overlap is met staatsimmuniteit door de soevereine gelijkheid van lidstaten, ligt de nadruk bij IO's sterker op de *functionele* noodzaak. De immuniteit is niet primair bedoeld ter bescherming van de organisatie als entiteit op zichzelf, maar om het effectief uitvoeren van haar taken te garanderen. Dit is van cruciaal belang, zeker voor organisaties die optreden in het wereldwijd algemeen belang, zoals de Verenigde Naties.
### 4.3 Bronnen van immuniteit
De immuniteit van internationale organisaties wordt doorgaans geregeld in:
* **Het handvest van de organisatie zelf:** Dit bevat vaak bepalingen over de privileges en immuniteiten van de organisatie en haar personeel.
* **Speciale conventies:** Zoals de Conventie inzake de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties.
* **Zetelakkoorden (Headquarters Agreements):** Dit zijn overeenkomsten tussen de organisatie en de staat waar haar zetel is gevestigd. Deze akkoorden bepalen de specifieke immuniteiten die op het grondgebied van de zetelstaat gelden.
* **Gewoonterecht:** Hoewel verdragen de primaire bron zijn, kan gewoonterecht ook een rol spelen in het bepalen van de omvang van de immuniteit.
### 4.4 De reikwijdte van immuniteit
In de praktijk genieten internationale organisaties doorgaans **absolute immuniteit**, met enkele beperkte uitzonderingen.
* **Absolute immuniteit:** Dit betekent dat de organisatie in principe niet kan worden onderworpen aan de jurisdictie van de nationale rechtbanken van de zetelstaat of een andere staat, tenzij specifieke uitzonderingen van toepassing zijn.
* **Onderscheid ius gestionis/ius imperii:** Hoewel sommige IO's wel degelijk privaatrechtelijke handelingen verrichten (zoals het inkopen van goederen of diensten), wordt de immuniteit vaak nog steeds als absoluut beschouwd. De redenering is dat zelfs deze handelingen dienen ter ondersteuning van de publieke taken. Echter, de functionele benadering laat ruimte voor discussie en mogelijke uitzonderingen, al worden deze zelden toegepast.
* **Functionele immuniteit voor vertegenwoordigers:** Vertegenwoordigers van IO's genieten een immuniteit die vergelijkbaar is met die van diplomaten, gebaseerd op de noodzaak om hun functie uit te oefenen zonder inmenging.
#### 4.4.1 Verantwoording van absolute immuniteit
Een belangrijke reden voor de neiging naar absolute immuniteit is het voorkomen van onevenredige controle door de zetelstaat. Indien elke "niet-imperiale" fout van een IO voor de rechtbanken van de zetelstaat zou komen, zou dit de organisatie en haar lidstaten onaanvaardbare controle van de zetelstaat geven. Andere lidstaten zouden dit waarschijnlijk niet accepteren. Daarom wordt vaak gekozen voor een brede immuniteit met enkel beperkte uitzonderingen die verband houden met situaties in de zetelstaat.
### 4.5 Problematiek rond rechtstoegang (art. 6 EVRM)
Een cruciaal spanningsveld ontstaat wanneer slachtoffers van onrechtmatige handelingen door IO's geen toegang hebben tot een rechter. IO's hebben doorgaans geen externe rechtbanken die toegankelijk zijn voor het publiek, en hun eigen personeel geniet immuniteit.
* **Voorbeeld: Waite & Kennedy (EHRM):** Twee ingenieurs die werkten voor het Europees Ruimtevaartagentschap (ESA) werden geweigerd toegang tot Duitse rechtbanken vanwege de immuniteit van ESA. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) stelde dat immuniteit verenigbaar is met artikel 6 EVRM (recht op toegang tot de rechter) indien er **redelijke alternatieve middelen** beschikbaar zijn om rechten te beschermen. Dit hoeft geen volledige gerechtelijke procedure te zijn; een ombudsman of intern klachtenmechanisme kan volstaan. De immuniteit blijft verenigbaar met art. 6 EVRM, tenzij deze **disproportioneel** is.
* **Voorbeeld: Mothers of Srebrenica (EHRM):** In deze zaak oordeelde het EHRM dat zelfs zonder enig alternatief middel van verhaal, de immuniteit van de VN voor vredesoperaties intact kon blijven. De functionele noodzaak om vredesoperaties te waarborgen woog zwaarder dan het gebrek aan een alternatieve rechtsgang voor slachtoffers.
* **Conclusie:** Hoewel "alternative means of redress" een belangrijk element is, zijn ze geen doorslaggevende voorwaarde. De functionele noodzaak en het legitieme doel van immuniteit kunnen volstaan, zelfs als slachtoffers geen enkel alternatief hebben.
### 4.6 Specifieke gevallen en rechtspraak
* **ICJ-advies (Obligations of Israel in relation to the presence of the United Nations..., 2022):** Het Internationaal Gerechtshof benadrukte de essentie van immuniteit voor VN-organisaties om hun functies te kunnen uitoefenen. Enkel in uiterste nood mag een lidstaat unilateraal optreden; anders is overleg met de VN vereist.
#### 4.6.1 Immuniteit en internationale misdaden
De vraag of immuniteit van IO's (of hun vertegenwoordigers) kan worden doorbroken bij ernstige internationale misdaden is complex.
* **Theoretische mogelijkheden:**
* **Functie-criterium:** Misdaden kunnen nooit een "handeling in de uitoefening van de functie" zijn, waardoor immuniteit na het mandaat zou vervallen voor dergelijke daden.
* **Internationale openbare orde (ius cogens):** Schendingen van *ius cogens* zouden immuniteit moeten prevaleren.
* **Rechtspraak IGH:**
* **Yerodia-zaak:** Het IGH weigerde een uitzondering op immuniteit voor internationale misdaden, ook voor een minister van Buitenlandse Zaken. Het Hof stelde dat er andere wegen waren voor vervolging (bv. door de thuisstaat of internationale strafrechtbanken), wat in de praktijk echter vaak onhaalbaar bleek.
* **Jurisdictional Immunities of the State (Germany v. Italy, 2012):** Het IGH bevestigde opnieuw dat er geen uitzondering bestaat voor oorlogsmisdaden, omdat dit het paard achter de kar zou spannen.
* **Internationale strafrechtbanken (ICC, ad hoc tribunals):** Bij deze specifieke tribunalen **bestaat immuniteit niet**. Het IGH erkent dit impliciet, maar de bevoegdheid van deze tribunalen is beperkt.
De juridische praktijk toont een spanning tussen het principe van immuniteit en de noodzaak om internationale misdaden te bestraffen. Europese staten hanteren hierin soms een dubbele standaard, wat leidt tot kritiek op de coherentie van het internationaal recht.
> **Tip:** Begrijp de functionele grondslag van de immuniteit van IO's. Dit verklaart waarom deze vaak breder is dan traditionele staatsimmuniteit en waarom er strikte regels bestaan rond rechtstoegang. De "rule of distrust" die de immuniteit van diplomaten rechtvaardigt, is analoog van toepassing op de noodzaak voor IO's om onafhankelijk te opereren.
---
# Immuniteit en internationale misdaden
Dit onderwerp onderzoekt de complexe wisselwerking tussen immuniteit en de vervolging van internationale misdaden, met een focus op theoretische uitzonderingen en de praktische toepassing door internationale rechtbanken.
### 5.1 Algemeen kader: Immuniteit als schild
Immuniteit fungeert als een "schild" ter bescherming tegen de rechtsmacht van andere staten, in tegenstelling tot jurisdictie dat de "speer" van staatsmacht vertegenwoordigt. Beide zijn manifestaties van soevereiniteit. Er is een inherente spanning tussen de noodzaak van immuniteit voor de soevereine gelijkheid en soepele internationale betrekkingen, en de behoefte aan toegang tot de rechter voor slachtoffers van ernstige misdaden en mensenrechtenschendingen.
#### 5.1.1 Soorten immuniteit
Er dienen twee hoofdtypen van immuniteit te worden onderscheiden:
1. **Jurisdictionele immuniteit (immuniteit van rechtsmacht):** Dit houdt een verbod in om een proces te voeren tegen een bepaalde persoon, staat of organisatie.
2. **Uitvoeringsimmuniteit:** Dit betreft het verbod om beslissingen ten uitvoer te leggen op goederen van een vreemde staat, indien deze goederen bestemd zijn voor soevereine doeleinden ($ius \ imperii$).
#### 5.1.2 Onderscheid met andere concepten
Immuniteit dient te worden onderscheiden van:
* **Niet-verantwoordelijkheid:** Juridische regimes die onverantwoordelijkheid toekennen, betekenen niet dat men straffeloos kan handelen. Immuniteit verhindert enkel vervolging *tijdens* de periode van immuniteit; na het einde ervan kan vervolging alsnog plaatsvinden.
* **Exempties (vrijstellingen):** Dit zijn specifieke vrijstellingen van bepaalde wetten, zoals belastingvrijstellingen voor diplomaten. Bij een vrijstelling kan men niet achteraf worden vervolgd voor iets waarvoor men vrijgesteld was.
* **Onschendbaarheid:** Dit is een bijkomende persoonlijke bescherming, met name voor diplomaten, staatshoofden en regeringsleiders. Het beschermt de persoon tegen fysieke maatregelen (zoals arrestatie of dwang), terwijl immuniteit bescherming biedt tegen vervolging.
#### 5.1.3 Grondslagen van immuniteit
De grondslagen voor immuniteit zijn tweeledig:
1. **Soevereine gelijkheid:** Het adagium *par in parem non habet imperium* (de gelijke heeft geen jurisdictie over zijn gelijke) vormt het fundament. Staten kunnen elkaar niet berechten.
2. **Functionaliteit:** Sommige immuniteiten zijn gerechtvaardigd door de functionele noodzaak voor de internationale gemeenschap, zoals de immuniteit van de Secretaris-Generaal van de VN, om zijn functie onafhankelijk te kunnen uitoefenen.
### 5.2 Staatsimmuniteit
#### 5.2.1 Principe van soevereine gelijkheid
Het basisprincipe van staatsimmuniteit is soevereine gelijkheid: *par in parem non habet jurisdictionem*. Staten kunnen elkaar niet berechten.
#### 5.2.2 Beperkte (niet-absolute) immuniteit
Moderne rechtspraak erkent dat staatsimmuniteit niet absoluut is. De immuniteit geldt enkel voor handelingen die behoren tot $ius \ imperii$ (overheidshandelingen, gesteld voor overheidsdoeleinden), en niet voor handelingen gesteld voor private doeleinden ($ius \ gestionis$), waarbij de staat optreedt "zoals een gewone burger in de handel".
#### 5.2.3 Onderscheid $ius \ imperii$ en $ius \ gestionis$
Het onderscheid tussen $ius \ imperii$ en $ius \ gestionis$ is complex. Hoewel het doel van een handeling in theorie kan leiden tot immuniteit, is het criterium van de "aard van de handeling in zijn context" doorslaggevend. Een handeling moet beoordeeld worden in zijn context, waarbij zowel de aard als het doel (of de context) worden meegenomen.
#### 5.2.4 Bronnen van staatsimmuniteit
* **Gewoonterecht:** De centrale bron, met belangrijke uitspraken van het Internationaal Gerechtshof (IGH).
* **UN Convention on Jurisdictional Immunities of States and Their Property (UNCI), 2004:** Nog niet in werking, maar codificeert veel regels en beïnvloedt het gewoonterecht.
* **Europese Conventie Staatsimmuniteit (1972):** Een complex regime dat grotendeels wordt ondergraven door de mogelijkheid voor staten om ervan af te wijken.
* **Nationale wetgeving:** Zoals de *UK State Immunity Act* en de *US Foreign Sovereign Immunities Act (FSIA)*, die gewoonterecht codificeren en toepassen.
#### 5.2.5 Definitie van "Staat" (volgens UNCI, art. 2.b)
De definitie van "Staat" onder de UNCI omvat:
* De staat zelf en haar organen.
* Constituerende eenheden van een federale staat en politieke subdivisies die soevereine autoriteit uitoefenen.
* Agencies of instrumentalities die soevereine autoriteit uitoefenen.
* Vertegenwoordigers van de staat die handelen in die hoedanigheid.
#### 5.2.6 Uitoefening van jurisdictie ten aanzien van een staat (UNCI art. 6)
Jurisdictie wordt uitgeoefend wanneer de staat partij is bij een procedure, of wanneer de procedure betrekking heeft op zijn eigendom, rechten of belangen, zelfs indien de staat geen partij is.
#### 5.2.7 Concrete toepassingen van staatsimmuniteit (UNCI art. 10 e.v.)
Specifieke gevallen waarin geen immuniteit geldt, omvatten:
* **Commerciële handelingen:** Toets is combinatie van aard en doel.
* **Arbeidsovereenkomsten:** Uitzondering geldt voor de uitvoering, niet voor de aanstelling.
* **Quasi-delictuele schade op het territorium van de forumstaat:** Schade moet zich voordoen terwijl het staatsorgaan fysiek aanwezig is op het territorium.
* **Eigendom:** Geschillen over onroerende eigendom van de staat.
* **Deelname aan vennootschappen:** Geschillen over aandeelhouderschap van een staat.
#### 5.2.8 Bijzondere regels en uitzonderingen (UNCI art. 7 e.v.)
Immuniteit kan vervallen door:
* **Instemming:** De staat kan verzaken aan zijn immuniteit.
* **Deelname aan procedure:** Door zonder protest ten gronde te concluderen.
* **Tegenvorderingen:** Indien de staat een tegenvordering instelt.
#### 5.2.9 Immuniteit bij spionnen en staatsmoordenaars
Zaken zoals de Rainbow Warrior-aanslag, de Skripal-vergiftiging en de Nord Stream-explosies tonen de complexiteit. Hoewel het duidelijk $ius \ imperii$-handelingen betreft, wordt immuniteit zelden toegekend door factoren als:
* De staat roept immuniteit niet in voor lagere beambten.
* Er bestaat een impliciete "spionnenexceptie".
* De territoriale uitzondering voor onrechtmatige daden in de forumstaat.
#### 5.2.10 Uitvoeringsimmuniteit
Uitvoeringsimmuniteit verhindert de tenuitvoerlegging van een vonnis op goederen van een vreemde staat. Bewarende maatregelen zijn in principe verboden. Voor uitvoerende maatregelen geldt immuniteit, tenzij:
* De staat uitdrukkelijk instemt.
* Het eigendom is voorbehouden voor het voldoen van de vordering.
* Het goed bestemd is voor gebruik ander dan $ius \ imperii$ (commercieel of privégebruik).
##### 5.2.10.1 Specifieke categorieën goederen (UNCI art. 21)
Bepaalde goederen worden vermoed niet voor $ius \ gestionis$ doeleinden bestemd te zijn en zijn dus niet vatbaar voor beslag:
* Goederen bestemd voor de werking van diplomatieke zendingen.
* Goederen van militaire aard of voor militaire functies.
* Eigendom van centrale banken of de monetaire overheid.
* Cultureel erfgoed en archieven die niet te koop worden aangeboden.
* Eigendom dat deel uitmaakt van een tentoonstelling en niet te koop wordt aangeboden.
#### 5.2.11 Dagvaarding en betekening
Procedures tegen een vreemde staat vereisen strikte naleving van de regels voor dagvaarding en betekening, die doorgaans langs diplomatieke weg gebeuren (UNCI art. 22).
### 5.3 Diplomatieke immuniteit
Diplomatieke immuniteit, geregeld door de Conventie van Wenen (1961), berust op soevereine gelijkheid en de onverstoorde uitoefening van diplomatieke functies.
#### 5.3.1 Begrippen
* **Immuniteit:** Bescherming tegen rechtsmacht van de ontvangende staat. Diplomaten moeten de wetten van de ontvangststaat naleven, maar kunnen niet vervolgd worden.
* **Onschendbaarheid:** Fysieke en morele bescherming van de persoon, woning en goederen van de diplomaat.
* **Exempties:** Vrijstellingen van belastingen, douanerechten etc.
* **Vrijheden en faciliteiten:** Faciliteren van de diplomatieke taken.
#### 5.3.2 Voor welke personen?
De reikwijdte van de immuniteit varieert per persoon:
* **Diplomaten:** Volledige, "absolute" immuniteit voor alle handelingen.
* **Administratief en technisch personeel:** Enkel functionele immuniteit voor handelingen in de uitoefening van de functie.
* **Huishoudelijk personeel:** Beperkte bescherming, gekoppeld aan de goede werking van de missie.
* **Familieleden:** Immuniteit indien ze deel uitmaken van het gezin van de diplomaat.
* **Nationaliteit/permanent verblijf:** Inperking van immuniteit indien de diplomaat of gezinslid onderdaan of permanent verblijfshouder is van de ontvangende staat.
#### 5.3.3 Reikwijdte van de immuniteit van de diplomaat (art. 31 CDB)
De absolute immuniteit van de diplomaat kent uitzonderingen voor:
* Commerciële handelingen.
* Geschillen over erfenissen.
* Geschillen over onroerende goederen in de ontvangende staat.
#### 5.3.4 Immuniteit in de ruimte en tijd
* **In de ruimte:** Volledige immuniteit in de ontvangende staat, geen immuniteit in de zendstaat, en beperkte immuniteit in transit.
* **In de tijd:** Immuniteit begint bij aankomst en duurt voort na het einde van de functie voor een redelijke termijn om het grondgebied te verlaten. Handelingen in de uitoefening van de functie behouden levenslange functionele immuniteit.
#### 5.3.5 Beschermde goederen
Verschillende goederen genieten bescherming:
* Ambassadegebouwen en -goederen (art. 22).
* Privéwoningen van diplomaten (art. 30).
* Vervoermiddelen (art. 22).
* Diplomatieke valiezen (art. 27), mits correct gekenmerkt en met correcte inhoud.
* Persoonlijke bagage (art. 36.2), die bij indicaties van ongeoorloofde inhoud mag worden geopend.
* Archieven (art. 25).
* Officiële correspondentie (art. 30).
### 5.4 Internationale organisaties
Internationale organisaties genieten doorgaans absolute immuniteit, gebaseerd op functionaliteit en de noodzaak om de gelijkheid tussen lidstaten te waarborgen. Dit is essentieel voor hun onafhankelijke functionering.
#### 5.4.1 Rechtstoegang en art. 6 EVRM
Hoewel internationale organisaties absolute immuniteit genieten, moet dit verenigbaar zijn met het recht op toegang tot de rechter (art. 6 EVRM). Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) stelt dat er "redelijke alternatieve middelen" moeten bestaan om rechten te beschermen, maar deze zijn geen strikte voorwaarde; de functionele noodzaak van immuniteit kan volstaan, zelfs zonder alternatieve voorzieningen.
### 5.5 Immuniteiten en internationale misdaden
De vraag of immuniteit een uitzondering kent bij ernstige internationale misdaden is een cruciaal twistpunt.
#### 5.5.1 Theoretische mogelijkheden voor een uitzondering
* **Functie-criterium:** Internationale misdaden kunnen nooit als een "handeling in de uitoefening van de functie" worden beschouwd, waardoor immuniteit na het mandaat zou vervallen voor dergelijke handelingen.
* **Internationale openbare orde ($ius \ cogens$):** Schendingen van $ius \ cogens$ zouden boven immuniteit moeten prevaleren.
#### 5.5.2 Rechtspraak van het Internationaal Gerechtshof (IGH)
* **Yerodia-zaak:** Het IGH weigerde een uitzondering op immuniteit voor internationale misdaden, met de argumentatie dat immuniteit geen vrijstelling van strafbaarheid is en er andere wegen voor vervolging zouden bestaan (die in de praktijk echter onhaalbaar bleken).
* **Jurisdictional Immunities of the State (Germany v. Italy):** Het IGH bevestigde opnieuw dat er geen uitzondering op staatsimmuniteit bestaat voor oorlogsmisdaden, omdat het eerst vaststellen van een misdaad om immuniteit uit te schakelen het paard achter de kar spannen zou zijn.
#### 5.5.3 Ontwikkelingen buiten het IGH
* **International Law Commission (ILC):** Werkt wel aan een uitzondering voor internationale misdaden, met steun van Europese staten, wat contrasteert met hun terughoudendheid in specifieke zaken.
* **Internationale strafrechtbanken (ICC, ad hoc tribunals):** Bij deze rechtbanken bestaat er **géén** immuniteit. Dit wordt ook door het IGH erkend.
#### 5.5.4 Conclusie
Het bestaande internationaal recht erkent strikt genomen geen uitzondering op immuniteit voor internationale misdaden, behalve bij internationale strafrechtbanken. Theoretisch is er een sterke basis voor een uitzondering, maar het IGH wil deze stap niet zetten. De politieke incoherentie van staten, met name Europese, bemoeilijkt een coherente toepassing van het internationaal recht op dit gebied.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Jurisdictie | De bevoegdheid van een staat of rechtbank om rechtsmacht uit te oefenen over personen, zaken of gebeurtenissen. Het omvat de macht om wetten te maken, toe te passen en te handhaven. |
| Immuniteit | Een juridische bescherming die individuen, staten of organisaties vrijstelt van bepaalde rechtsgedingen of de uitoefening van jurisdictie door andere entiteiten. Het dient vaak om de soevereiniteit te beschermen of de ongestoorde uitoefening van functies te waarborgen. |
| Universele jurisdictie | Het principe dat staten de bevoegdheid hebben om bepaalde ernstige internationale misdrijven te berechten, ongeacht de nationaliteit van de dader of de plaats waar het misdrijf is gepleegd. |
| Billijk proces | Een juridisch proces dat eerlijk, onpartijdig en consistent is met de fundamentele rechten en garanties van de betrokken partijen, zoals het recht op verdediging, het recht op een onafhankelijke rechter en het recht op toegang tot informatie. |
| Imperialisme (perceptie) | De perceptie of het gevoel dat een machtige staat of entiteit haar invloed en macht uitoefent op minder machtige landen of volkeren, vaak met economische, politieke of culturele overheersing als doel, wat kan leiden tot wantrouwen ten opzichte van internationale rechtspraak. |
| Soevereine gelijkheid | Het principe dat alle staten juridisch gelijk zijn, ongeacht hun grootte, macht of politiek systeem. Dit impliceert dat geen enkele staat jurisdictie kan uitoefenen over een andere soevereine staat. |
| Functionaliteit | Het principe dat bepaalde rechten of immuniteiten worden toegekend met het oog op de effectieve uitoefening van een specifieke functie of taak, met name in het kader van internationale betrekkingen of de werking van internationale organisaties. |
| Jurisdictionele immuniteit (immuniteit van rechtsmacht) | Het principe dat een staat of zijn vertegenwoordigers niet voor de rechtbanken van een andere staat kunnen worden gedaagd of berecht voor handelingen die verband houden met hun officiële taken of de uitoefening van soevereiniteit. |
| Uitvoeringsimmuniteit | De bescherming die voorkomt dat de goederen van een vreemde staat worden onderworpen aan beslag of executie door de rechtbanken van een forumstaat, zelfs als er een geldig vonnis is verkregen. |
| Ius imperii | Latijnse term die verwijst naar handelingen die voortvloeien uit de soevereine macht van een staat, zoals het uitoefenen van bestuurlijke, wetgevende of rechterlijke bevoegdheden. Deze handelingen worden over het algemeen beschermd door staatsimmuniteit. |
| Ius gestionis | Latijnse term die verwijst naar private of commerciële handelingen die een staat verricht, vergelijkbaar met die van een particuliere entiteit. Deze handelingen worden over het algemeen niet beschermd door staatsimmuniteit. |
| Gewoonterecht | Een bron van internationaal recht die ontstaat uit de consistente praktijk van staten, vergezeld van de overtuiging dat deze praktijk juridisch bindend is (opinio juris sive necessitatis). |
| Conventie van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen (1961) | Een internationaal verdrag dat de privileges, immuniteiten en faciliteiten van diplomatieke missies en hun personeel regelt, met als doel de soepele en ongestoorde uitoefening van diplomatieke functies te waarborgen. |
| Onschendbaarheid (inviolability) | Een vorm van bescherming die de fysieke integriteit van personen, gebouwen of goederen garandeert tegen ongewenste inmenging, arrestatie, onderzoek of beslag door de autoriteiten van de ontvangende staat. |
| Exempties (vrijstellingen) | Specifieke vrijstellingen van wettelijke verplichtingen, zoals belastingvrijstellingen of douanevrijstellingen, die aan bepaalde personen of entiteiten worden verleend, zonder dat dit hun juridische aansprakelijkheid voor andere handelingen opheft. |
| Persona non grata | Een status die door een ontvangende staat aan een diplomaat kan worden toegekend, wat betekent dat de betreffende persoon ongewenst is en het land moet verlaten binnen een bepaalde termijn. |
| De facto orgaan | Een persoon of entiteit die, hoewel niet formeel aangesteld of erkend, feitelijk handelt onder de controle, instructie of goedkeuring van een staat, waardoor hun handelingen aan die staat kunnen worden toegerekend. |
| Internationale strafrechtbanken | Onafhankelijke gerechtshoven, zoals het Internationaal Strafhof (ICC) of ad hoc tribunalen, opgericht om individuen te berechten voor ernstige internationale misdrijven zoals genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. |
| Rechtsmacht | De bevoegdheid van een rechtbank of ander orgaan om een zaak te horen en te beslissen. Dit kan betrekking hebben op territorium, personen of de aard van de zaak. |
| Conventie van Wenen inzake consulaire betrekkingen (1963) | Een internationaal verdrag dat de privileges, immuniteiten en faciliteiten van consulaire posten en consulaire ambtenaren regelt, met als doel het bevorderen van vreedzame betrekkingen en het faciliteren van consulaire taken. |
| Diplomatieke valies | Een verzegelde container of pakket dat officieel is gemarkeerd en bestemd is voor het vervoer van officiële documenten en materialen van een diplomatieke missie. Het geniet speciale bescherming en mag niet worden geopend door de autoriteiten van de ontvangende staat. |
| Verdrag inzake de immuniteiten van staten en hun eigendommen (UNCI) | Een internationaal verdrag dat de regels en principes van staatsimmuniteit codificeert, inclusief de criteria voor het onderscheid tussen iure imperii en iure gestionis handelingen en de uitzonderingen op immuniteit. |
| Personenvorderingen | Juridische procedures waarbij een individu een andere persoon of entiteit aansprakelijk stelt voor schade of een schending van rechten. |
| Quasi-delictuele schade | Schade die voortvloeit uit een onrechtmatige daad die niet voortkomt uit een contractuele verbintenis, maar uit nalatigheid, onvoorzichtigheid of opzet. |
| Cultureel erfgoed | Goederen, monumenten, kunstwerken en archieven die van bijzondere culturele, historische of artistieke waarde zijn voor een samenleving of de mensheid als geheel. |
| Geloofsbrieven | Officiële documenten die de aanstelling van een diplomaat of vertegenwoordiger van een staat bevestigen, en die aan het staatshoofd van de ontvangende staat worden overhandigd om de officiële erkenning van de vertegenwoordiger te bewerkstelligen. |
| Aanhoudingsmandaat | Een gerechtelijk bevel dat de politie of andere autoriteiten machtigt om een persoon te arresteren op verdenking van een misdrijf. |
| Internationaal Gerechtshof (IGH) | Het belangrijkste gerechtelijke orgaan van de Verenigde Naties, belast met het beslechten van geschillen tussen staten en het geven van adviezen over juridische kwesties. |
| Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht (1969) | Een verdrag dat de regels en principes van het internationale verdragenrecht codificeert, inclusief de totstandkoming, interpretatie, wijziging, beëindiging en geldigheid van verdragen. |
| Staatsaansprakelijkheid | Het principe dat een staat verantwoordelijk kan worden gehouden voor schendingen van zijn internationale verplichtingen, wat kan leiden tot de plicht tot herstel of compensatie. |
| Tegenmaatregel | Een actie ondernomen door een staat als reactie op een schending van internationaal recht door een andere staat, bedoeld om de schendende staat te dwingen zijn verplichtingen na te komen. Tegenmaatregelen moeten proportioneel en omkeerbaar zijn. |
| Jus cogens | Dwingend internationaal recht, dat wil zeggen normen die zo fundamenteel zijn dat geen enkele staat er vanaf mag wijken. Voorbeelden zijn het verbod op genocide, marteling en agressie. |
| ILC (International Law Commission) | Een commissie van juridische experts die belast is met het bevorderen van de geleidelijke ontwikkeling en codificatie van internationaal recht. |
| Ambassade | De officiële vertegenwoordiging van een staat in een ander land, geleid door een ambassadeur, die belast is met het bevorderen van de betrekkingen tussen de twee staten. |
| Diplomatieke missie | Een breder begrip dat zowel ambassades als andere vertegenwoordigingen van een staat in het buitenland omvat, zoals consulaten en permanente missies bij internationale organisaties. |
| Bankrekeningen | Financiële rekeningen aangehouden bij financiële instellingen, die gebruikt kunnen worden voor verschillende doeleinden, waaronder de financiering van overheidsactiviteiten, diplomatieke missies of commerciële transacties. |
| Militaire goederen | Alle eigendommen, uitrusting, wapens, voertuigen en materialen die worden gebruikt of bedoeld zijn voor militaire doeleinden, inclusief operaties, training en onderhoud. |
| Centrale bank | Een instelling die verantwoordelijk is voor het monetaire beleid van een land, zoals het uitgeven van valuta, het beheren van de geldhoeveelheid en het handhaven van de financiële stabiliteit. |
| Cultureel erfgoed | Goederen, monumenten, kunstwerken en archieven die van bijzondere culturele, historische of artistieke waarde zijn voor een samenleving of de mensheid als geheel. |
| Architectonisch erfgoed | Gebouwen, structuren en locaties die van culturele, historische of esthetische waarde zijn en die bescherming verdienen vanwege hun betekenis voor het culturele erfgoed. |
| Diplomatieke zending | Een vertegenwoordiging van een staat in een ander land, met inbegrip van de ambassade, het personeel en de gebouwen die deel uitmaken van de missie. |
| Persoonlijke bagage | De kleding, toiletartikelen en andere persoonlijke bezittingen die een persoon meedraagt tijdens een reis, die over het algemeen vrijgesteld zijn van douanecontroles, tenzij er sprake is van verdachte omstandigheden. |
| Archief | Een verzameling van documenten, records en andere materialen die worden bewaard vanwege hun historische, juridische of administratieve waarde. |
| Correspondentie | De uitwisseling van brieven, berichten of andere communicatiemiddelen tussen personen of organisaties. |
| Gijzeling | Het vasthouden van personen tegen hun wil als middel om een eis af te dwingen of als politiek of militair instrument. |
| Verdrag inzake de privileges en immuniteiten van de Verenigde Naties | Een verdrag dat de immuniteiten, privileges en faciliteiten van de Verenigde Naties, haar vertegenwoordigers en personeel regelt om de onafhankelijke uitoefening van haar functies te waarborgen. |
| Verdrag inzake de status van de Verenigde Naties | Een verdrag dat de juridische status, immuniteiten en privileges van de Verenigde Naties en haar instellingen in de gaststaat regelt. |
| Hoofdkwartierakkoord (Headquarters Agreement) | Een overeenkomst tussen een internationale organisatie en de staat waar haar hoofdkwartier is gevestigd, die de immuniteiten, privileges en faciliteiten van de organisatie en haar personeel regelt. |
| Ombudsman | Een onafhankelijke functionaris die klachten onderzoekt over de onjuiste toepassing van wetten of voorschriften door overheidsinstanties of organisaties, en die probeert tot een oplossing te komen. |
| Advocatenkosten | De kosten die gepaard gaan met het inhuren van een advocaat voor juridische bijstand, inclusief honoraria, griffierechten en andere gerelateerde uitgaven. |
| VN-Comité | Een van de toezichthoudende organen van de Verenigde Naties die de naleving van internationale mensenrechtenverdragen door staten beoordelen, of commissies die belast zijn met specifieke taken binnen het VN-systeem. |
| VN-Comité tegen Marteling | Een VN-orgaan dat toezicht houdt op de naleving van het VN-Verdrag tegen Marteling en Andere Wrede, Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing. |
| VN-Comité voor de Rechten van het Kind | Een VN-orgaan dat toezicht houdt op de naleving van het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind door staten. |
| VN-Comité voor de Uitbanning van Discriminatie van Vrouwen | Een VN-orgaan dat toezicht houdt op de naleving van het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen door staten. |
| Oorlogsmisdaden | Schendingen van het oorlogsrecht, waaronder daden van geweld, wreedheid of vernietiging die worden gepleegd tijdens een gewapend conflict, zoals moord, marteling of het opzettelijk aanvallen van burgers. |
| Misdaden tegen de menselijkheid | Wijdverbreide of systematische aanvallen gericht tegen een burgerbevolking, zoals moord, uitroeiing, deportatie, marteling, verkrachting en politieke onderdrukking. |
| Genocide | Handelingen die zijn gepleegd met de intentie om een nationale, etnische, raciale of religieuze groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen. |
| Arrest Warrant Case (DRC v. Belgium) | Een belangrijke zaak voor het Internationaal Gerechtshof (IGH) waarin de immuniteit van een minister van Buitenlandse Zaken werd onderzocht in relatie tot beschuldigingen van internationale misdrijven. |
| Jurisdictional Immunities of the State Case (Germany v. Italy) | Een zaak voor het IGH waarin de immuniteit van een staat werd onderzocht in een procedure die was ingesteld door slachtoffers van oorlogsmisdaden. |
| ICC (Internationaal Strafhof) | Een permanent internationaal strafgerecht opgericht om individuen te berechten voor de meest ernstige internationale misdrijven. |
| Ad hoc tribunalen | Tijdelijke internationale strafgerechten opgericht om specifieke misdrijven of conflicten te behandelen, zoals de tribunalen voor Joegoslavië en Rwanda. |
| Verbod op agressie | Een fundamenteel principe van het internationaal recht dat staten verbiedt geweld te gebruiken tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van een andere staat. |
| Verbod op genocide | Een fundamenteel principe van het internationaal recht dat de intentie om een nationale, etnische, raciale of religieuze groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen verbiedt. |
| Verbod op marteling | Een fundamenteel principe van het internationaal recht dat marteling en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing verbiedt. |