Cover
Aloita nyt ilmaiseksi GP 14.pdf
Summary
# Formele en informele zorgverlening
Formele en informele zorgverlening betreft het onderscheid tussen professionele zorg en zorg door mantelzorgers en vrijwilligers, waarbij de rol en uitdagingen van mantelzorgers centraal staan.
## 1. Formele en informele zorgverlening
### 1.1 Formele zorg en mantelzorg
Formele zorg wordt verleend door professionals die betaald worden voor hun diensten. Informele zorg is de zorg en ondersteuning die wordt verleend door mensen die geen professionele zorgverleners zijn, zoals mantelzorgers, vrijwilligers en leden van het sociale netwerk van de zorgvrager. Mantelzorgers zijn personen die, op basis van sociale en/of emotionele banden, iemand in hun omgeving ondersteunen bij het dagelijks leven, waarbij dit meer is dan incidenteel en niet beroepsmatig of betaald is. Er wordt steeds meer erkend dat mantelzorgers waardevolle partners zijn in de zorg en dat zij ondersteuning nodig hebben. Hulp en ondersteuning aan mantelzorgers, zoals respijtzorg, is cruciaal. Ongeveer 70% van de mantelzorgers is ouder dan 50 jaar, en meer dan 50-60% zorgt voor mensen met een chronische ziekte of functiebeperking [1](#page=1).
> **Tip:** Het concept van "zelfzorg van de mantelzorger" is belangrijk; de zorgverlening die de mantelzorger aan zichzelf geeft, draagt bij aan het vermogen om de draaglast te dragen [1](#page=1).
De website van Expertisepunt Mantelzorg en MantelzorgNL zetten zich in voor de erkenning en ondersteuning van mantelzorgers [1](#page=1).
### 1.2 Prevalentie van mantelzorg
De prevalentie van chronische ziekten en de vergrijzing zorgen voor een toename van de zorgvraag, wat een directe impact heeft op mantelzorg en vrijwilligerswerk. In België is het aandeel mantelzorgers onder de 60 jaar relatief laag, terwijl de voorspellingen aangeven dat het aantal ouderen zal toenemen, met implicaties voor de mantelzorg. In Europa zal twee derde van de bevolking boven de 65 jaar in de toekomst zorg nodig hebben. In Nederland zorgt 1 op 3 mantelzorgers voor iemand ouder dan 65 jaar, en 2 miljoen ouderen ontvangen mantelzorg. In Vlaanderen verleent 1 op 3 van de ondervraagden ouder dan 18 jaar mantelzorg. De hoeveelheid verleende mantelzorg verschilt, maar het aantal uren dat per week aan mantelzorg wordt besteed, is aanzienlijk, waarbij 14% van de mantelzorgers gemiddeld acht uur per week en 13% dertien uur per week besteedt. 3,1% van de mantelzorgers voelt zich overbelast. Het aantal uren dat besteed wordt aan mantelzorg neemt toe met de leeftijd; 85-plussers besteden gemiddeld 24 uur per week aan zorg [2](#page=2).
### 1.3 Verwachtingen van zorgverleners
#### 1.3.1 Gendergerelateerde verwachtingen
Vrouwen verlenen meer zorg dan mannen, wat leidt tot hogere verwachtingen en maatschappelijke druk op vrouwen om te zorgen. Mannen hebben andere verwachtingen en worden minder snel als zorgverlener gezien. Hoewel meer vrouwen hoofdverdiener worden, blijven zij oververtegenwoordigd in zorgrollen [4](#page=4).
#### 1.3.2 Cultuur en verwachtingen rondom zorgverlening
Culturele verwachtingen spelen een rol bij de zorgverlening. Er is culturele variatie in hoe zorg wordt verleend en gewaardeerd, afhankelijk van maatschappelijke waarden zoals collectivisme versus individualisme. In Aziatische culturen is er bijvoorbeeld een sterke verwachting dat volwassen kinderen voor hun ouders zorgen. In niet-Aziatische culturen ervaren volwassen kinderen zorg die meer gericht is op ondersteuning en zelfredzaamheid [4](#page=4).
#### 1.3.3 De bereidheid tot zorgverlening
Bereidheid tot zorg is niet hetzelfde als de houding ten opzichte van zorgverlening. Bereidheid verwijst naar de attitude, terwijl houding verwijst naar doelgerichte attitudes die verband houden met interesse, motivatie of belang. Mantelzorgers kunnen gemotiveerd zijn door intrinsieke of extrinsieke factoren. Kwaliteit van de relatie met de zorgontvanger heeft een significant effect op het welzijn van de zorgverlener. Kwalitatieve studies tonen aan dat de motivatie complex is en multifactorieel [5](#page=5).
> **Tip:** De dynamiek van zorgverlening is dynamisch en flexibel, wat effect kan hebben op het welzijn. Verwachtingen, gemiste kansen en lage tevredenheid voorspellen een lagere bereidheid tot zorg [5](#page=5).
Onderzoek van Rock en Lang suggereert dat de verwachtingen van mantelzorgers de zorgverlening kunnen beïnvloeden [6](#page=6).
### 1.4 Stress en het gezin
Bij de diagnose van een ernstige ziekte of beperking kan er sprake zijn van stress en verandering binnen het gezin. McCubbin en Patterson (1982, 1983) beschrijven een stresmodel voor gezinnen, met drie fasen: crisis, herstructurering en consolidatie. Het Rollands Family-Systems Theory model biedt een systeem-perspectief op ziekte, rekening houdend met biopsychosociale factoren [6](#page=6).
#### 1.4.1 Gezin als mantelzorger
Binnen het gezin kunnen verschillende leden, zoals partners, professionele zorgverleners en ouders van kinderen, mantelzorgtaken op zich nemen. Klasser onderscheidt fysieke, emotionele en cognitieve taken. Fysieke taken omvatten hulp bij algemene verzorging, terwijl emotionele taken betrekking hebben op emotionele steun en aanmoediging. Cognitieve taken omvatten het leren over de ziekte en het managen van het zorgsysteem. Verdriet en depressie scoren hoger bij moeders dan bij vaders. Ouders van zieke kinderen vertonen meer posttraumatische stresssymptomen dan de kinderen zelf [7](#page=7).
#### 1.4.2 Partners als mantelzorgers
Partners zijn meestal de belangrijkste zorgverleners. De impact van zorgverlening is aanzienlijk, vooral voor vrouwen die de zorg vaak combineren met andere stressfactoren. Dit kan leiden tot negatieve psychische gevolgen [7](#page=7).
#### 1.4.3 Kinderen als mantelzorgers
Kinderen van middelbare leeftijd, die vaak zorgen voor hun ouders, worden geconfronteerd met een aantal typische uitdagingen. Geschat wordt dat 1 op de 4 jongeren mantelzorgtaken verricht. Veel jongeren realiseren zich niet dat zij mantelzorgtaken verrichten. Volwassen kinderen die hun ouders verzorgen, ervaren de zorg als stressvoller dan wanneer ze een partner verzorgen, mede door de rolwisseling [8](#page=8).
#### 1.4.4 Sociale steun
Sociale steun heeft een duidelijk positief effect op het welzijn van mantelzorgers. Een functioneel ondersteunend netwerk vermindert de negatieve impact van stressvolle ervaringen. Sociale steun kan leiden tot therapie trouw, verbeterde relaties en een verhoogd welzijn [8](#page=8).
> **Tip:** Sociale steun kan niet altijd de zorg verminderen, maar de kwaliteit van deze steun is cruciaal [9](#page=9).
#### 1.4.5 Zorggedrag
De perceptie van het zelf als belangrijk en de aanwezigheid van meer ouderen en depressieve patiënten ondersteunen het idee dat zorgverlening intrinsiek en altruïstisch gedrag is. Echter, patiënten kunnen overdreven zorg ontvangen, wat kan leiden tot meer symptomen en maladaptief gedrag. Effectieve en uitzonderlijke variaties van zorgverlening zijn nodig [9](#page=9).
---
# Culturele en demografische aspecten van mantelzorg
Dit onderdeel van de studie gids verkent hoe culturele achtergronden, geografische locatie en demografische kenmerken zoals geslacht en leeftijd de verwachtingen en de aard van mantelzorg beïnvloeden.
### 2.1 Prevalentie van mantelzorg
De prevalentie van mantelzorg wordt beïnvloed door diverse factoren en is geen statisch gegeven. In Europa zal naar verwachting twee derde van de bevolking ouder zijn dan 65 jaar, wat implicaties heeft voor mantelzorg. In Nederland verleent naar schatting 15% van de bevolking mantelzorg. In 2019 werd dit aandeel geschat op 13%. Momenteel verleent 14% van de Nederlanders mantelzorg, gemiddeld 13 uur per week. In Vlaanderen verleent 33% van de personen ouder dan 18 jaar mantelzorg, waarbij 1 op de 3 aangeeft dit recent te hebben gedaan. In 2023 gaf 63% van de mantelzorgers in Vlaanderen aan dit te doen, tegenover 27% van de vrouwen die aangeven slechte gezondheid te hebben. Het aantal uren dat mantelzorgers per week aan zorg besteden, verschilt. Echter, het aantal uren neemt toe met de leeftijd; 85-plussers besteden gemiddeld 24 uur per week aan mantelzorg [2](#page=2) [3](#page=3).
### 2.2 Identificatie van de mantelzorger
De wijze waarop iemand zichzelf identificeert als mantelzorger kan sterk variëren. Onderzoek door Rde definieert mantelzorgers als individuen die specifieke zorgtaken uitvoeren die normaal gesproken door professionals zouden worden gedaan. De perceptie van het etiket 'mantelzorger' verschilt sterk tussen de zorgontvanger en de zorgverlener. Hugles identificeerde vier categorieën van zelfidentificatie bij mantelzorgers [3](#page=3):
* Degenen die mantelzorg als passend beschouwen bij hun identiteit [3](#page=3).
* Degenen die zich identificeren met de rol, maar ook andere identiteiten belangrijk vinden [3](#page=3).
* Degenen bij wie de mantelzorgidentiteit de overhand neemt [3](#page=3).
* Degenen die het etiket vermijden en de rol invullen met behulp van bestaande relaties [3](#page=3).
> **Tip:** De identificatie met de rol van mantelzorger kan invloed hebben op de beleving van de zorglast en het welzijn van de mantelzorger.
### 2.3 Demografische kenmerken van mantelzorgers
#### 2.3.1 Geslacht
Vrouwen verlenen significant meer mantelzorg dan mannen. Grootschalige onderzoeken laten zien dat ongeveer 68,2% van de mantelzorgers vrouw is, tegenover 31,8% man. Dit kan deels verklaard worden door de "sandwichgeneratie", waarbij vrouwen zowel zorg voor hun kinderen als voor hun ouders verlenen, wat tot sociale druk kan leiden. Hoewel er een trend is richting meer werkende vrouwen en een focus op hen als kostwinner, blijven vrouwen oververtegenwoordigd in zorgrollen [3](#page=3).
#### 2.3.2 Leeftijd
Mantelzorgers bevinden zich vaker in de leeftijdscategorie 45-66 jaar, gevolgd door 65-73 jaar en 35-44 jaar. Een aanzienlijk deel van de mantelzorgers bestaat uit echtparen die zorg verlenen aan hun partner (77,97%) [3](#page=3).
#### 2.3.3 Gezondheid en overbelasting
Een aanzienlijk deel van de mantelzorgers ervaart gezondheidsproblemen, waarbij 27% van de ondervraagden problemen aangeeft. Langdurige zorgtaken leiden bij mantelzorgers tot meer gezondheidsklachten. In het Verenigd Koninkrijk geeft 65-75% van de mantelzorgers aan problemen te ervaren, en in Nederland meldt 10% grote problemen en 25% overbelasting. Zorgverleners worden vaker dan familieleden of andere hulpverleners ingeschakeld voor langdurige zorg of bij specifieke aandoeningen. Een derde van de respondenten voldoet aan de criteria van een informele zorgverlener, waarbij 9,6% dit is [2](#page=2) [3](#page=3).
> **Example:** Een ouder echtpaar waarbij één partner chronisch ziek is, zal waarschijnlijk langdurige mantelzorg ontvangen van de andere partner.
### 2.4 Verwachtingen rondom mantelzorg
#### 2.4.1 Leeftijdsgerelateerde verwachtingen
Vrouwen verlenen vaker mantelzorg, wat leidt tot een hogere verwachting of maatschappelijke druk. Mannen hebben andere verwachtingen, mogelijk omdat zij niet altijd direct geconfronteerd worden met zorgtaken en opvoeding. Hoewel er een verschuiving is naar meer werkende en hoofd- of kostwinner vrouwen, blijven vrouwen oververtegenwoordigd in zorgrollen [4](#page=4).
#### 2.4.2 Cultuur en verwachtingen rondom mantelzorg
Culturele achtergronden hebben een grote invloed op de verwachtingen rondom mantelzorg. Collectivistische culturen hechten meer waarde aan familie en verantwoordelijkheid, wat kan leiden tot een sterkere nadruk op zorgtaken binnen de familie. In Aziatische culturen kan dit resulteren in de verwachting dat zorg bij de (oudste) zoon of dochter terechtkomt. In niet-Westerse culturen kunnen volwassen kinderen zorgtaken anders ervaren dan in Westerse culturen [4](#page=4).
#### 2.4.3 De beleefde verzorgdheid
De bereidheid tot zorg is niet hetzelfde als de beleefde verzorgdheid [5](#page=5).
* **Bereidheid tot zorg** verwijst naar een algemene houding ten aanzien van het uitvoeren van zorgtaken [5](#page=5).
* **Beleefde verzorgdheid** verwijst naar doelgerichte attitudes die verantwoordelijkheid, interesse, steun of welbevinden kunnen verklaren [5](#page=5).
Onderzoekers maken onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie voor zorgtaken [5](#page=5).
* **Intrinsieke motivatie** is gericht op de activiteit zelf, gedreven door interesse of plezier [5](#page=5).
* **Extrinsieke motivatie** komt voort uit externe beloningen of druk, zoals schuldgevoel of maatschappelijke verwachtingen [5](#page=5).
Cahill stelt dat moeders en dochters vaker extrinsiek gemotiveerd zijn, terwijl echtgenoten vaker intrinsiek gemotiveerd zijn. Studies suggereren dat de kwaliteit van de relatie tussen zorgverlener en zorgontvanger van invloed is op de beleefde zorg. Ook factoren zoals schuldgevoel spelen een rol bij de motivatie tot zorg. Motivaties zijn complex en multidimensionaal [5](#page=5).
> **Tip:** De dynamiek tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie kan de effectiviteit en tevredenheid van mantelzorg beïnvloeden.
Verwachtingen, verlies en een lage mate van welbevinden voorspellen een lagere bereidheid om zorg te verlenen. Longitudinal studies suggereren dat de dynamiek van mantelzorg dynamisch en flexibel is, wat bijdraagt aan het welbevinden [5](#page=5).
---
# Gezinsdynamiek en de impact van ziekte
De diagnose van een ernstige ziekte kan aanzienlijke veranderingen teweegbrengen in de dynamiek en het functioneren van een gezin, waarbij systeemtheoretische benaderingen inzicht bieden in de aanpassingsprocessen [6](#page=6).
### 3.1 De impact van ziekte op gezinsfunctioneren
Bij de diagnose van een ernstige ziekte binnen een gezin treedt er vaak een verstoring op in het bestaande systeem. Onderzoek suggereert dat een aanzienlijk deel van de zorgverleners de mogelijkheid om met een ziekte te leven en tegelijkertijd als zorgverlener te functioneren, als uitdagend ervaart [6](#page=6).
#### 3.1.1 Fasen van aanpassing aan ziekte
McCollum en Patterson (1982, 1983) beschrijven een model met drie fasen van aanpassing aan ziekte binnen een gezin:
1. **Initiële fase**: het gezin probeert de realiteit van de ziekte te accepteren [6](#page=6).
2. **Herstructureringsfase**: het gezin reconstrueert de gezinsrealiteit en past zich aan de veranderde omstandigheden aan [6](#page=6).
3. **Consolideringsfase**: er wordt een nieuw evenwicht gevonden, waarbij de veranderingen geïntegreerd worden in het gezinsleven [6](#page=6).
#### 3.1.2 Systeemtheoretische benaderingen
Rollands Family Systems Illness Model biedt een kader om ziekte vanuit een systemisch perspectief te benaderen. Dit model benadrukt de noodzaak van een biopsychosociaal perspectief en de interacties binnen het gezin. In plaats van te focussen op pathologische modellen, wordt de nadruk gelegd op de complexiteit en de interacties tussen gezinsleden [6](#page=6).
#### 3.1.3 Kwalitatieve bevindingen en interventies
Kwalitatieve onderzoeken tonen aan dat zowel patiënten als informele zorgverleners de zorg en interventies in een ziekenhuiscontext vaak als onvoldoende ervaren. Er is consensus dat zorgverleners zich moeten aanpassen aan de veranderende behoeften en dat interventies gericht moeten zijn op het ondersteunen van informele zorgverleners en patiënten. Effectieve interventies kunnen gericht zijn op probleemoplossing, het bevorderen van zelfzorg, het vergroten van hoop en acceptatie, het versterken van interpersoonlijke communicatieve vaardigheden en het bieden van ondersteuning [6](#page=6).
### 3.2 Mantelzorgers en ziekte
Mantelzorgers, waaronder partners, ouders, broers en zussen, spelen een cruciale rol in het sociale netwerk rondom een patiënt. Zij ervaren vaak de zwaarste belasting en hebben moeite met het vinden van balans tussen zorgtaken en eigen behoeften [7](#page=7).
#### 3.2.1 Categorieën van mantelzorglast
Klasser onderscheidt drie soorten last voor mantelzorgers :
* **Fysieke last**: Dit omvat de directe fysieke taken, zoals hulp bij mobiliteit, voeding, hygiëne en het omgaan met infectierisico's [7](#page=7).
* **Emotionele last**: Hieronder valt de emotionele impact, zoals het leren omgaan met de ziekte, het aangaan van de zorgrelatie en het bewaken van de gezondheid van de patiënt [7](#page=7).
* **Sociale last**: Dit betreft de aanpassing van sociale rollen, het hanteren van regels en het omgaan met de impact op vrije tijd en sociale contacten [7](#page=7).
#### 3.2.2 Coping bij mantelzorgers
Er worden verschillen gevonden in copingstrategieën tussen verschillende groepen mantelzorgers. Moeders vertonen significant hogere scores op verdriet en depressie. Ouders van zieke kinderen ervaren vaak angst en posttraumatische symptomen. Zorgverleners maken zich meer zorgen over de overdracht van de ziekte [7](#page=7).
**Tip:** Angst en depressie bij gezonde partners van patiënten zijn groter dan bij de patiënten zelf. Moeders focussen zich meer op zichzelf, waardoor vaders zich soms buitengesloten voelen. Vaders hanteren vaak een probleemoplossende copingstijl, gericht op het herwinnen van controle en het praten over hoe ze de situatie kunnen verbeteren [7](#page=7).
### 3.3 Zorgontvangers als mantelzorgers
Wanneer patiënten zelf mantelzorger worden voor anderen, ontstaat er een complexe situatie. Deze patiënten ervaren vaak een grotere impact van hun eigen ziekte op hun zorgtaken, wat kan leiden tot een schadelijke vicieuze cirkel [7](#page=7).
#### 3.3.1 Uitdagingen voor patiënten als mantelzorgers
Zorgtaken die door patiënten worden verricht, kunnen leiden tot stress en een negatieve invloed hebben op hun eigen herstel. De dubbele rol als zorgontvanger en zorgverlener kan leiden tot een uitputting en een afstand tussen de patiënt en de zorg. Onderzoek toont aan dat zorgverlening door patiënten zelf kan leiden tot een verslechterde gezondheid en een verminderde kwaliteit van leven. Deze dynamiek kan de kwaliteit van zowel de patiëntenzorg als de eigen gezondheid van de patiënt beïnvloeden [7](#page=7).
---
# Sociale steun en de rol van de omgeving
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over sociale steun en de rol van de omgeving voor mantelzorgers, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 4. Sociale steun en de rol van de omgeving
Dit thema onderzoekt het cruciale belang van sociale steun voor mantelzorgers, de impact van diverse steunvormen op welzijn en copingstrategieën, en hoe sociale interacties de zorgpraktijken zelf kunnen beïnvloeden.
### 4.1 Jongere mantelzorgers
Jongere mantelzorgers, vaak tussen de middelbare leeftijd en jongvolwassenen, worden geconfronteerd met specifieke uitdagingen. Schattingen suggereren dat 1 op de 4 jongeren mantelzorgtaken verricht. De ervaringen van schoolgaande mantelzorgers wijken vaak af van die van volwassen mantelzorgers, waarbij de zorgtaken zijn afgeleid van de zorgverlening aan een gezinslid. Ze geven aan dat er vaak onvoldoende aandacht is voor hun specifieke behoeften en dat hun sociale leven hierdoor belemmerd kan worden. Ondanks het besef dat 1 op de 4 jongeren mantelzorg verleent, realiseren velen zich niet dat dit een formele rol is, wat kan leiden tot een onderschatting van de omvang van hun taken. Vergeleken met volwassen mantelzorgers wordt de rol van jongere mantelzorgers als stressvoller ervaren, mede doordat zij meerdere rollen tegelijkertijd vervullen en dit kan resulteren in een rolwisseling [8](#page=8).
### 4.2 Sociale steun: effecten en mechanismen
Er is een duidelijk en verhoogd effect van sociale steun aangetoond. Het is een ervaren, indirecte en belangrijke invloed op stressvolle ervaringen [8](#page=8).
#### 4.2.1 Voordelen van een functioneel ondersteunend netwerk
Een functioneel sociaal steunend netwerk biedt diverse voordelen:
* Verbeterde therapietrouw en zelfzorg [8](#page=8).
* Verhoogde participatie en motivatie van de mantelzorger [8](#page=8).
* Verbeterde algemene relaties [8](#page=8).
* Verminderde blootstelling aan sociale isolatie [8](#page=8).
* Verbeterd welzijn en gezondheid [8](#page=8).
* Snellere revalidatie-ervaring [8](#page=8).
* Minder last van angst en coping met persoonlijke situaties [8](#page=8).
* Verhoogde functionele capaciteiten [8](#page=8).
* Verminderde mortaliteit bij langer leven in vergelijking met onbehandelde groepen [8](#page=8).
Deze effecten worden toegeschreven aan het aantal ondersteuners, de kwaliteit ervan, en de mate waarin deze ondersteuning wordt ervaren als nuttig [9](#page=9).
#### 4.2.2 Rol van sociale demping en prosociaal gedrag
Sociale steun helpt niet altijd. Zorgverleners vertonen soms prosociaal gedrag, zoals liefde, empathie, vertrouwen en altrusime. Dit kan de oxytocinespiegel verhogen, wat de bereidheid tot hulp vergroot. Er zijn variaties in de hersenstructuren die hierbij een rol spelen en dit biedt interessante inzichten [9](#page=9).
#### 4.2.3 Impact op gezondheid en welzijn
Zorgen over de gezondheid, zoals verhoogde vermoeidheid, diabetes en andere chronische aandoeningen, kunnen leiden tot veel zorgen, wat aangenaam kan zijn voor de patiënt. Het kan echter ook leiden tot onprettige en onverwachte situaties, zoals het negeren van patiënten of het verspreiden van geruchten. De perceptie van sociale zelf effectiviteit is belangrijk, waarbij minder depressieve en angstige patiënten geneigd zijn meer ondersteuning te zoeken en deze als behulpzaam te ervaren [9](#page=9).
#### 4.2.4 Invloed op zorgverlenersgedrag
De interactie tussen ontvanger en gever kan invloed hebben op het gedrag van de zorgverlener. Het effect kan leiden tot conditionering waarbij de patiënt zich minder verantwoordelijk gedraagt. Dit wordt bevestigd in diverse studies waar overmatige zorg en frequentie van symptomen of veranderd functioneren bij patiënten die overmatige zorg ontvangen, werden gerapporteerd. Sommige bevindingen suggereren dat de symptomen of veranderingen in functioneren van patiënten die overmatige zorg ontvangen, mogelijk een overlevingsmechanisme zijn. Dit benadrukt de noodzaak voor effectieve en efficiënte vormen van zorgondersteuning die meestal goedbedoeld zijn [9](#page=9).
> **Tip:** Het is essentieel om te erkennen dat sociale steun niet altijd een positief effect heeft en dat de kwaliteit en de perceptie van de steun cruciaal zijn.
> **Voorbeeld:** Een mantelzorger die constant overmatig wordt "geholpen" door bezorgde familieleden, kan zich juist minder competent voelen en meer belast raken, in plaats van gesteund.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Formele zorg | Zorg die wordt verleend door professionele zorgverleners, zoals verpleegkundigen, artsen en therapeuten, in georganiseerde settings zoals ziekenhuizen of thuiszorginstellingen. |
| Informele zorg | Zorg en ondersteuning die wordt verleend door personen die geen formele zorgprofessionals zijn, zoals familieleden (mantelzorgers), vrienden of vrijwilligers, buiten een betaalde of contractuele relatie om. |
| Mantelzorger | Een persoon die vrijwillig en vaak langdurig hulp en ondersteuning biedt aan een familielid, vriend of bekende met een chronische ziekte, handicap of ouderdomsproblemen, buiten de professionele zorg om. |
| Vrijwilligerswerk | Onbetaald werk dat wordt verricht uit vrije wil, vaak ten behoeve van een maatschappelijk doel of ten steun van anderen, zonder dat hier een formele professionele verplichting voor bestaat. |
| Draaglast | De totale belasting die een mantelzorger ervaart, zowel fysiek, emotioneel, sociaal als financieel, als gevolg van de zorgtaken. |
| Respijt zorg | Tijdelijke, kortdurende opvang of ondersteuning voor een zorgvrager om de mantelzorger de gelegenheid te geven om te rusten, te ontspannen of andere persoonlijke activiteiten te ondernemen. |
| Prevalentie | Het percentage van een populatie dat op een bepaald moment of gedurende een bepaalde periode een bepaalde aandoening of kenmerk vertoont, in dit geval de prevalentie van mantelzorg. |
| Overbelasting | Een toestand van excessieve fysieke, emotionele of mentale uitputting die optreedt wanneer de eisen van de zorgtaken de copingcapaciteiten van de mantelzorger overstijgen. |
| Sandwichgeneratie | Personen die tegelijkertijd zorgtaken verrichten voor hun eigen kinderen en voor hun oudere ouders, wat vaak leidt tot een dubbele zorglast. |
| Coping | Het proces waarbij individuen omgaan met stressvolle situaties, uitdagingen of bedreigingen, door middel van gedachten en gedragingen, om emotioneel en psychisch welzijn te behouden. |
| Biosociale benadering | Een theoretisch raamwerk dat de interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren bij het verklaren van menselijk gedrag en gezondheid benadrukt. |
| Systeemdenken | Een benadering die complexe systemen, zoals gezinnen, beschouwt als samenhangende eenheden waarbij de interacties tussen de onderdelen belangrijker zijn dan de onderdelen zelf. |
| Prosociaal gedrag | Gedrag dat gericht is op het welzijn van anderen, zoals helpen, delen, geven en samenwerken, vaak gemotiveerd door altruïsme, empathie of een gevoel van sociale verantwoordelijkheid. |
| Oxytocine | Een hormoon en neurotransmitter die betrokken is bij sociale binding, vertrouwen, empathie en voortplanting, en dat een rol speelt bij het versterken van prosociaal gedrag en de bereidheid om te zorgen. |