Cover
Start now for free PPT Microbiologische diagnose van infectieziekten.pdf
Summary
# Fasen van microbiologische laboratoriumdiagnose
Het diagnostische proces in een medisch microbiologisch laboratorium omvat drie opeenvolgende fasen: de pre-analytische, de analytische en de post-analytische fase. Deze fasen zijn essentieel voor het verkrijgen van betrouwbare en klinisch relevante resultaten die de besluitvorming ten behoeve van de individuele patiënt en de gemeenschap ondersteunen [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.1 Pre-analytische fase
De pre-analytische fase omvat alle stappen vóór de daadwerkelijke analyse in het laboratorium. De kwaliteit van het uiteindelijke resultaat hangt sterk af van de correctheid van deze fase, zoals het principe "resultaten kunnen alleen zo goed zijn als die van het originele exemplaar" aangeeft [7](#page=7).
#### 1.1.1 Belangrijke aspecten van de pre-analytische fase
* **Juiste timing**: Monsters dienen bij voorkeur zo snel mogelijk na het verzamelen te worden onderzocht, idealiter binnen 2 uur, om overgroei door contaminanten te voorkomen. Voor bloedkweekflessen gelden specifieke bewaarcondities. Indien een snelle analyse niet mogelijk is, moeten monsters gekoeld worden bewaard (4°C), met uitzondering van bloedkweekflessen. Het is ook cruciaal dat monsters worden afgenomen vóór de start van een antibioticakuur, of na een "therapeutisch venster" indien de behandeling al is begonnen [7](#page=7).
* **Juiste monstertype**: Het type monster moet worden geselecteerd op basis van de symptomen en representatief zijn voor de vermoedelijke infectiehaard. Incorrecte monstertypes, zoals een neus- of keeluitstrijkje voor luchtweginfecties of een oppervlakkige swab voor diepe abcessen, kunnen leiden tot onjuiste resultaten [7](#page=7).
* **Correcte bemonsteringstechniek**: De techniek voor monstername moet zodanig zijn dat besmetting van de huid- of slijmvliesflora van de patiënt, of door de verzamelaar, wordt vermeden [7](#page=7).
* **Juiste volume**: Er moet voldoende materiaal worden verzameld om alle gevraagde analyses uit te voeren [7](#page=7).
* **Correct transport en opslag**: Naast de timing zijn ook de juiste transport- en opslagcondities van belang om de levensvatbaarheid van organismen te behouden en overgroei van contaminanten te voorkomen [7](#page=7).
#### 1.1.2 Monstertypen
Monsters worden ingedeeld in drie types, gebaseerd op de aanwezigheid van commensale flora [10](#page=10) [8](#page=8) [9](#page=9):
* **Type 1: Normaal gesproken steriele monsters**: Dit omvat monsters uit gesloten lichaamsholten (bv. hersenvocht, gal, synoviaal vocht, pleuravocht, pericardiaal vocht, middenoorvocht), bloed, en interne organen (hart, lever, milt, hersenen). Elk geïsoleerd organisme uit dit type monster is potentieel significant, mits het monster aseptisch is afgenomen [8](#page=8).
* **Type 2: Monsters in verband met commensale flora**: Dit type omvat monsters uit communicerende lichaamsdelen, zoals opgehoest sputum, endotracheale aspiraten, en schoon geloosde urine. Bij deze monsters is kwaliteitscontrole van het monster essentieel; verdere verwerking wordt geëvalueerd op basis van een kwaliteitsscore [9](#page=9).
* **Type 3: Monsters die altijd besmet zijn met koloniserende flora**: Dit betreft monsters van oppervlakkige lichaamsoppervlakken, zoals keel-, oppervlakkige huid-, ontlastings- en vaginale monsters. Hierbij is het onderscheid tussen pathogenen en commensalen cruciaal, waarbij microscopie soms beperkte toegevoegde waarde heeft. Voorbeelden van differentiëringsproblemen zijn *Salmonella* versus *E. coli* in ontlasting, *S. pyogenes* versus viridans streptokokken in keeluitstrijkjes, en *S. aureus* versus coagulase-negatieve staphylokokken (CNS) op de huid. Soms kan microscopie waardevol zijn, zoals bij de detectie van *G. vaginalis* bij bacteriële vaginose [10](#page=10).
#### 1.1.3 Monsterverzameling
De keuze van het wattenstaafje kan van invloed zijn op de resultaten. Gevlokte nylon wattenstaafjes hebben bijvoorbeeld een hoog absorptievermogen en bieden gemakkelijke/snelle elutie, wat leidt tot een hogere opbrengst van epitheelcellen. Wattenstaafjes van katoen of rayon worden minder aanbevolen voor PCR-gebaseerde detectie [11](#page=11) [12](#page=12).
#### 1.1.4 Informatiebron: Laboratoriumgids
De laboratoriumgids fungeert als essentiële informatiebron voor de correcte monstername [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 1.1.5 Aanvraagformulier en containerlabeling
Een correct ingevuld aanvraagformulier en correct gelabelde containers zijn cruciaal. Vereiste informatie op het aanvraagformulier omvat [15](#page=15):
* Patiënt-ID (naam, geslacht, geboortedatum) [15](#page=15).
* Arts-ID en handtekening [15](#page=15).
* Ziekenhuisafdeling [15](#page=15).
* Datum en tijd van verzameling (belangrijk voor levensvatbaarheid en het voorkomen van overgroei) [15](#page=15).
* Initialen van de verzamelaar [15](#page=15).
* Bron of site van het monster [15](#page=15).
* Aanvullende informatie zoals eerdere antibiotische behandeling, klinische diagnose, en immunologische status [15](#page=15).
Containers moeten lekvrij zijn en voorzien zijn van de patiënt-ID of een barcode [15](#page=15).
#### 1.1.6 Monsterontvangst
Bij de monsterontvangst in het laboratorium vinden twee cruciale stappen plaats: verificatie en registratie [16](#page=16).
* **Verificatie**: De identiteit van het monster wordt vergeleken met de aanvraag [16](#page=16).
* **Registratie**: De aanvraag wordt geregistreerd in het Laboratory Information System (LIS). Dit omvat het vastleggen van de datum en tijd van ontvangst, de geordende analyses, en de ID van de registrerende laborant of administratief personeel [16](#page=16).
### 1.2 Analytische fase
De analytische fase omvat alle laboratoriumprocedures die leiden tot het verkrijgen van diagnostische resultaten. De uitgevoerde tests moeten direct invloed hebben op de klinische besluitvorming en therapeutische behandeling. Diverse technieken worden hierbij toegepast, waaronder microscopie, bacteriële kweek, moleculaire technieken, serologie, en antigeengebaseerde detectie [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19).
#### 1.2.1 Microscopie en kleuring
Microscopie en kleuring bieden snelle diagnostische informatie en kunnen dienen als kwaliteitscontrole van het monster [21](#page=21) [24](#page=24).
* **Toepassingen**:
* Onderscheid tussen pathogenen en commensalen [10](#page=10).
* Snelle indicatie bij bijvoorbeeld het onderzoek van hersenvocht (CSF) [22](#page=22).
* Begeleiding van beslissingen over verdere kweek [21](#page=21).
* Kwaliteitscontrole van sputummonsters: een hoge kwaliteit sputummonster heeft veel witte bloedcellen (WBC) ten opzichte van epitheelcellen, terwijl speeksel veel epitheelcellen bevat [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Technieken**: Gramkleuring en Ziehl-Neelsen of auraminekleuring zijn veelgebruikte methoden [21](#page=21).
* **Voorbeelden**:
* Gram-negatieve diplokokken in CSF kunnen duiden op *N. meningitidis*, wat aanpassing van de empirische antibiotische behandeling kan rechtvaardigen [22](#page=22).
* Detectie van clue-cellen kan wijzen op *G. vaginalis* [22](#page=22).
* **Voordelen**: Snelle resultaten, soms nuttig voor niet-kweekbare organismen, kan dienen als kwaliteitscontrole [24](#page=24).
* **Nadelen**: Lage gevoeligheid (bv. 25% bij < 10³ CFU/ml), laag onderscheidend vermogen (bv. gramnegatieve staafjes kunnen veel verschillende organismen zijn), onderscheid tussen commensaal en pathogeen kan moeilijk zijn. Geautomatiseerde systemen kunnen worden gebruikt voor analyse van urinesedimenten en telling van lichaamsvloeistofcellen [20](#page=20) [24](#page=24).
#### 1.2.2 Bacteriële kweek en identificatie
Bacteriële kweek is een standaardprocedure in de bacterologie, noodzakelijk voor verdere identificatie, gevoeligheidstesten en typering, aangezien gramkleuring niet altijd gevoelig en specifiek genoeg is [26](#page=26).
* **Doel**: Identificatie van micro-organismen die in een klinisch monster worden verwacht en gekweekt kunnen worden [26](#page=26).
* **Media**:
* **Vaste (agar) media**: Kunnen (semi-)kwantitatief zijn en differentiëren op basis van koloniemorfologie, hemolyse, etc. (bv. chromogene agars) [26](#page=26).
* **Vloeibare media**: Dienen voor de detectie van een klein aantal bacteriën (verrijking), wat resulteert in een positief of negatief signaal (groei of geen groei) [26](#page=26).
* **Monsterverwerking**: Kan handmatig op de meest geschikte agar of geautomatiseerd zijn met behulp van specimenprocessors die stappen zoals centrifugatie of lysis uitvoeren [27](#page=27).
* **Bloedkweek**: Geautomatiseerde bloedkweeksytemen, zoals BactALERT 3D®, detecteren groei door CO2-productie, pH-verandering of kleurverandering van een indicator [29](#page=29).
* **Identificatiemethoden**:
* **Handmatige biochemische testen**: Conventionele fenotypische testen [30](#page=30).
* **MALDI-TOF (Matrix-Assisted Laser Desorption/Ionization - Time Of Flight) massaspectrometrie**: Een revolutie in de microbiologie sinds 2010, die snelle identificatie (< 10 minuten) mogelijk maakt door spectra te vergelijken met een database. Dit vereist beperkte voorbereiding en verbruiksartikelen. De analyse start vanuit een kweek of direct vanuit een positieve bloedkweek [30](#page=30) [31](#page=31).
* **Specifieke kweekbeperkingen**: In keeluitstrijkjes wordt specifiek gezocht naar *S. pyogenes*, en in ontlastingsmonsters naar *Salmonella*, *Shigella*, *Yersinia*, *Campylobacter*, etc. [30](#page=30).
* **Voordelen**: Gevoeligheidstesten zijn mogelijk op gekweekte isolaten, detectie van levende bacteriën, en het is mogelijk verschillende bacteriën tegelijkertijd te detecteren [32](#page=32).
* **Nadelen**: Langzame identificatie voor sommige bacteriën (bv. *M. tuberculosis*), niet van toepassing op niet-kweekbare of moeilijk te kweken bacteriën (bv. *M. leprae*, *M. pneumoniae*), gevoelig voor transport- en opslagomstandigheden of eerder antibioticagebruik, soms late diagnose [32](#page=32).
#### 1.2.3 Gevoeligheidstesten
Gevoeligheidstesten, ook wel antimicrobiële gevoeligheidstesten genoemd, zijn cruciaal om de keuze van het juiste antibioticum te begeleiden en de uitkomst van de behandeling te voorspellen, of om gestarte empirische behandelingen te bevestigen/de-escaleren [34](#page=34).
* **Doel**: Bepalen welke antimicrobiële middelen effectief zijn tegen een geïsoleerd micro-organisme [34](#page=34).
* **Technieken**:
* **Schijfdiffusie (Kirby Bauer)**: Antibiotica diffunderen in agar, creëren een concentratiegradiënt, en de remmingsdiameter wordt gemeten. Automatisering is mogelijk met schijfdiffusielezers [34](#page=34) [35](#page=35).
* **Epsilometer (E-test)**: Een strip geïmpregneerd met antibiotica creëert een concentratiegradiënt, resulterend in een MIC (Minimale Inhibitoire Concentratie) [36](#page=36).
* **Verdunningsmethoden**: Zowel macrobouillonverdunning als microbouillonverdunning worden gebruikt om de MIC te bepalen [37](#page=37) [38](#page=38).
* **Geautomatiseerde systemen**: Commerciële systemen bieden snellere resultaten, hoewel ze minder flexibel kunnen zijn [39](#page=39).
* **Interpretatie**: Klinische breekpunten, zoals die van EUCAST (European Committee on Antimicrobial Susceptibility Testing), zijn soortspecifiek en worden regelmatig bijgewerkt. Resultaten worden geïnterpreteerd als S (vatbaar), I (vatbaar met verhoogde blootstelling), of R (resistent). Interpretatie vereist altijd eerst identificatie van het micro-organisme [40](#page=40).
#### 1.2.4 Virale kweek
Virale kweek werd lange tijd beschouwd als de gouden standaard voor virusdetectie, maar wordt steeds vaker vervangen door PCR [42](#page=42).
* **Doel**: Detecteren van virussen door hun cytopathogene effect op cellen te observeren [42](#page=42).
* **Voorbeelden van virussen en monsters**: Adenovirus, Herpes simplexvirus (HSV), Cytomegalovirus (CMV), Parainfluenzavirus, Respiratoir syncytieel virus (RSV) [43](#page=43).
* **Voordelen**: Detectie van levende virussen, mogelijkheid om verschillende virussen tegelijkertijd te detecteren [44](#page=44).
* **Nadelen**: Gevoelig voor transport- en opslagomstandigheden, soms late diagnose door langzaam groeiende virussen, arbeidsintensief en vereist ervaren personeel, niet alle virussen kunnen worden gekweekt [44](#page=44).
#### 1.2.5 Antigeengebaseerde detectie
Antigeengebaseerde detectietechnieken bieden snelle resultaten en kunnen worden ingezet voor organismen die moeilijk te kweken zijn [46](#page=46).
* **Doel**: Detectie van specifieke virale of bacteriële antigenen [46](#page=46).
* **Voordelen**: Snelle tijd tot resultaat (15 minuten tot enkele uren), impact op therapeutisch management (bv. stoppen van ongepast antibioticagebruik, inzetten van antivirale middelen), minder kwetsbaar voor transport- en opslagomstandigheden, hoge specificiteit en weinig kruisreacties, eenvoudig uit te voeren (hoewel immunofluorescentie opgeleid personeel vereist) [46](#page=46) [53](#page=53).
* **Nadelen**: Gevoeligheid kan variëren en afhankelijk zijn van de test, leeftijdscategorie en monstertype (bv. snelle influenzatests bij volwassenen hebben beperkte waarde door lagere gevoeligheid). Voor immunofluorescentie kan aspecifieke fluorescentie optreden [53](#page=53).
* **Technieken**: Immunofluorescentie, ELISA (Enzyme-Linked Immunosorbent Assay), Latexagglutinatie, Laterale flow-analyses [47](#page=47) [48](#page=48) [49](#page=49) [50](#page=50).
* **Voorbeelden**: RSV, *S. pneumoniae*, *Legionella* spp., *Clostridium difficile*, *Campylobacter* spp., Rotavirus/adenovirus, influenzavirus, parasieten, Aspergillus-antigeen (galactomannan) in serum/BAL [51](#page=51) [52](#page=52).
#### 1.2.6 Moleculaire technieken
Moleculaire technieken, voornamelijk Polymerase Chain Reaction (PCR), bieden hoge gevoeligheid en specificiteit voor de detectie van nucleïnezuur van micro-organismen [55](#page=55) [63](#page=63).
* **Doel**: Detectie van DNA of RNA van micro-organismen. Dit omvat niet-kweekbare of langzaam groeiende organismen (bv. *M. tuberculosis*), snelle detectie van ernstige infecties (bv. *S. pneumoniae* in CSF), detectie van resistentiegenen (bv. *mecA* in *S. aureus*, *vanA/vanB* in enterokokken), en detectie van virussen in CSF, of opvolging van antivirale therapie (virale lading) [55](#page=55) [59](#page=59) [60](#page=60).
* **Technieken**: PCR (Polymerase Chain Reaction), waarbij specifieke DNA/RNA-sequenties worden vermenigvuldigd [55](#page=55).
* **Workflow en Automatisering**: De workflow omvat monsterbereiding (DNA/RNA-extractie), PCR-opstelling en de PCR zelf. Automatisering, zoals met de NucliSENS easyMag, eMAG, Panter, Cobas 6800, en DxN VERIS, vermindert de turnaround time (TAT) significant [56](#page=56) [57](#page=57) [58](#page=58).
* **Benaderingen**:
* **Syndroomgebaseerde benadering**: Detectie van alle mogelijke verwekkers van een bepaald syndroom (bv. luchtweginfecties, meningitis) met multiplex PCR-systemen zoals FilmArray [61](#page=61) [62](#page=62).
* **Detectie van een enkel doelwit**: Kwalitatieve of kwantitatieve detectie voor opvolging van therapie (bv. virale lading bij HBV, HCV, HIV) [61](#page=61).
* **Voordelen**: Hoge gevoeligheid en specificiteit, snel testresultaat (afhankelijk van de workflow), minder kwetsbaar voor transport- en opslagomstandigheden, kan geautomatiseerd worden, hoge specificiteit [63](#page=63).
* **Nadelen**: Kosten, gevoelig voor contaminatie (vals-positieve resultaten), klinische relevantie van een positieve testuitslag is niet altijd eenduidig, beperkt aantal doelen in een multiplex PCR, "vind alleen wat u zoekt" [63](#page=63).
#### 1.2.7 Serologie
Serologische testen detecteren antilichamen of antigenen in het serum van een patiënt om een infectie aan te tonen of immuniteit vast te stellen [65](#page=65).
* **Doel**: Aantonen van acute of recente infectie (aanwezigheid van IgM/IgG) of eerdere infectie/immuniteit door vaccinatie (eenmalige IgG-bepaling). Een significante toename van de IgG-antilichaamtiter in gepaarde monsters binnen 2-3 weken duidt op een actieve infectie (seroconversie) [65](#page=65).
* **Toepassingen**: Met name in de virologie, maar ook voor niet-kweekbare of veeleisende micro-organismen zoals *Treponema pallidum* (syfilis), *Borrelia burgdorferi* (ziekte van Lyme), *Toxoplasma gondii*, EBV, CMV, mazelen, bof, rodehond, HAV, HBV, HCV, en HIV [66](#page=66).
* **Voordelen**: Maakt retrospectieve diagnose mogelijk zonder monster uit de acute fase, nuttig voor niet-kweekbare organismen, snel (vaak dezelfde dag resultaat), geautomatiseerd voor veel parameters, kan een indicator zijn voor eerdere infectie (specifiek IgG) [67](#page=67).
* **Nadelen**: Specificiteit niet altijd optimaal (kruisreacties, interferenties), vereist vaak gepaarde sera voor definitieve diagnose (IgM en IgG), bij sommige infecties is de verschijning van IgM laat of afwezig, en IgG-titers kunnen langzaam herstellen of niet significant stijgen [67](#page=67).
### 1.3 Post-analytische fase
De post-analytische fase omvat de interpretatie, validatie, rapportage en advisering van de laboratoriumresultaten [70](#page=70) [71](#page=71).
#### 1.3.1 Validatie en rapportage
* **Medisch-technische validatie**: Beoordeling of het resultaat betrouwbaar is [70](#page=70).
* **Rapportage**: Het genereren van een duidelijk, niet-dubbelzinnig rapport is essentieel. De turnaround time (TAT) moet worden bewaakt, wat vooral bij kweektechnieken vaak lang is [71](#page=71).
* **Optimale prestaties**: Een optimale diagnostische test vereist goede gevoeligheid en specificiteit, een hoge positieve en negatieve voorspellende waarde (afhankelijk van prevalentie), lage kosten, snelheid, gebruiksgemak, en weinig hands-on tijd [70](#page=70).
#### 1.3.2 Advies en interpretatie
* **Correcte interpretatie**: Het resultaat moet correct geïnterpreteerd worden in de klinische context [71](#page=71).
* **Bespreking met aanvragende arts**: Indien nodig moet het resultaat worden besproken met de aanvragende arts [71](#page=71).
#### 1.3.3 Mogelijke problemen in de post-analytische fase
Verschillende factoren kunnen leiden tot fouten of incorrecte interpretaties:
* **Verkeerde diagnose door pre-analytische fouten**:
* Verontreiniging (bv. bloedkweek met huidflora kan leiden tot valse positieven, of negatieven indien de contaminatie de pathogeen overgroeit) [71](#page=71).
* Specifieke analyses niet aangevraagd of te laat in het ziekteverloop [71](#page=71).
* Verkeerde monsterafname locatie of ontoereikende techniek, transport- of kweekcondities [71](#page=71).
* Antimicrobiële behandeling al gestart vóór monsterafname [71](#page=71).
* **Onjuiste interpretatie van testresultaten** [71](#page=71).
---
# Pre-analytische fase: monsterhandling
De pre-analytische fase van laboratoriumdiagnostiek omvat alle kritische stappen van monstername, transport en opslag vóór de daadwerkelijke analyse, om de betrouwbaarheid van de resultaten te garanderen [7](#page=7).
### 2.1 Belang van de pre-analytische fase
De kwaliteit van de laboratoriumresultaten kan niet beter zijn dan die van het originele exemplaar. Fouten in de pre-analytische fase, zoals incorrecte monstername of transport, kunnen leiden tot onjuiste diagnostische conclusies [7](#page=7).
### 2.2 Principes van correcte bemonstering
Bij de bemonstering zijn diverse factoren van cruciaal belang:
* **Juiste specimen type:** Het type monster moet geselecteerd worden op basis van de symptomen en representatief zijn voor de vermoedelijke infectie [7](#page=7).
* **Correcte bemonsteringstechniek:** Het vermijden van contaminatie van de flora op de huid/slijmvliezen van de patiënt, of van het monster zelf, is essentieel. Dit omvat het kiezen van het juiste monster voor de specifieke locatie, bijvoorbeeld geen oppervlakkige swab voor diepe abcessen of geen neus- of keeluitstrijkje voor lagere luchtweginfecties (LRTI) [7](#page=7).
* **Juiste volume:** Er moet voldoende volume van het monster worden verzameld om alle gevraagde analyses uit te voeren [7](#page=7).
* **Juiste timing:** Bemonstering dient bij voorkeur plaats te vinden vóór de start van een antibioticakuur of na een "therapeutisch venster" [7](#page=7).
* **Minimale tijd tot analyse:** Monsters moeten zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen 2 uur na verzameling, getransporteerd worden om overgroei door besmetting te voorkomen [7](#page=7).
> **Tip:** Gebruik de laboratoriumgids als informatiebron voor specifieke richtlijnen rondom monstername en -handling [13](#page=13) [14](#page=14).
### 2.3 Monsterverzameling
De keuze van het monstermateriaal (bv. wattenstaafje) is belangrijk voor de opbrengst van cellen. Gevlokte nylon wattenstaafjes hebben bijvoorbeeld een hoog absorptievermogen en maken gemakkelijke elutie mogelijk, wat leidt tot een hogere opbrengst van epitheelcellen. Wattenstaafjes van katoen of rayon zijn minder geschikt. Calciumalginaat-swabs worden niet aanbevolen voor PCR-gebaseerde detectie [11](#page=11) [12](#page=12).
### 2.4 Indeling van monstertypen
Monsters worden onderverdeeld in drie typen, gebaseerd op de aan- of afwezigheid van commensale flora:
* **Type 1: Normaal gesproken steriele monsters** [8](#page=8).
* Voorbeelden: bloed, hersenvocht, gal, synoviaal vocht, pleuravocht, pericardiaal vocht, middenoorvocht [8](#page=8).
* Ook monsters van interne organen (hart, lever, milt, hersenen) en gesloten lichaamsholten vallen hieronder [8](#page=8).
* **Belangrijkheid:** Elk geïsoleerd micro-organisme is significant, mits het monster aseptisch is afgenomen [8](#page=8).
* **Type 2: Monsters in verband met commensale flora** [9](#page=9).
* Dit type omvat monsters van communicerende lichaamsdelen, zoals opgehoest sputum, endotracheale aspiraten en schoon geloosde urine [9](#page=9).
* **Belangrijk:** Kwaliteitscontrole van het monster is cruciaal, en verdere verwerking moet geëvalueerd worden met het oog op de kwaliteitsscore. Microscopie heeft hier vaak weinig toegevoegde waarde [10](#page=10) [9](#page=9).
* Het onderscheid tussen pathogenen en commensalen is hier van belang, bijvoorbeeld bij *Salmonella* versus *E. coli* in ontlasting, *S. pyogenes* versus viridans streptokokken in keeluitstrijken, en *S. aureus* versus coagulase-negatieve staphylokokken (CNS) op de huid [10](#page=10).
* **Type 3: Monsters die altijd besmet zijn met koloniserende flora** [10](#page=10).
* Dit type betreft monsters van oppervlakkige lichaamsoppervlakken, zoals keel-, oppervlakkige huidmonsters, ontlasting en vaginale monsters [10](#page=10).
* Bijvoorbeeld, keeluitstrijkjes en ontlasting vallen hieronder. Soms kan microscopie waardevol zijn, zoals bij bacteriële vaginose [10](#page=10).
### 2.5 Correct transport en opslag
* **Transporttijd:** Monsters dienen zo snel mogelijk getransporteerd te worden, bij voorkeur binnen 2 uur na afname [7](#page=7).
* **Opslag:** Indien directe analyse niet mogelijk is, moeten monsters bewaard worden in de koelkast (4°C), met uitzondering van bloedkweekflessen [7](#page=7).
### 2.6 Vereisten voor het bestelformulier en monsteretikettering
Een correct en volledig bestelformulier en monsteretikettering zijn essentieel voor de patiëntidentificatie en het correct koppelen van het monster aan de aanvraag. Vereiste informatie omvat [15](#page=15):
* **Patiënt-ID:** Naam, geslacht, geboortedatum [15](#page=15).
* **Arts-ID en handtekening** [15](#page=15).
* **Ziekenhuisafdeling** [15](#page=15).
* **Datum en tijd van verzameling:** Dit is cruciaal voor de levensvatbaarheid van bepaalde organismen (bv. pneumokokken, gonokokken) en om overgroei van verontreinigende flora te voorkomen (bv. in urinemonsters) [15](#page=15).
* **Initialen van de verzamelaar** [15](#page=15).
* **Bron of site van het monster** [15](#page=15).
* **Aanvullende informatie:** Zoals eerdere antibiotica (AB) behandeling, klinische diagnose, immunologische status, etc. [15](#page=15).
* **Gelabelde lekvrije containers:** Met patiënt-ID of barcode [15](#page=15).
### 2.7 Monsterontvangst en registratie in het laboratorium
Bij monsterontvangst vinden de volgende stappen plaats:
* **Verificatie:** De administratieve gegevens op het bestelformulier en het monster worden geverifieerd [16](#page=16).
* **Registratie:** De bestelling wordt geregistreerd in het Laboratorium Informatie Systeem (LIS), zowel bij papieren als elektronische formulieren. Hierbij worden de datum en tijd van monsterontvangst vastgelegd, evenals de ID van de laborant of administratief personeel dat de registratie uitvoert. Ook de aangevraagde analyses worden geregistreerd [16](#page=16).
---
# Analytische fase: diagnostische technieken
De analytische fase omvat de diverse laboratoriumtechnieken die worden ingezet voor de detectie en identificatie van ziekteverwekkers, met als doel de klinische besluitvorming en therapeutische behandeling te beïnvloeden. Deze technieken variëren van traditionele methoden zoals microscopie en kweek tot geavanceerde moleculaire en serologische benaderingen [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19).
### 3.1 Microscopie en kleuring
Microscopie en kleuring vormen een belangrijke eerste stap in de diagnostische analyse, waarbij zowel geautomatiseerde als handmatige methoden worden gebruikt [20](#page=20).
#### 3.1.1 Handmatige microscopie (zonder kleuring)
Deze methode maakt het mogelijk om de aanwezigheid van verschillende cellulaire elementen en micro-organismen direct te beoordelen [20](#page=20).
* **Detecteerbare elementen:** Leukocyten, erytrocyten, epitheelcellen, bacteriën (met beoordeling van motiliteit), en grotere micro-organismen zoals gisten [20](#page=20).
* **Voorbeeld:** Detectie van *Trichomonas vaginalis* in urine of urogenitale uitstrijkjes [20](#page=20).
#### 3.1.2 Geautomatiseerde analyse
Geautomatiseerde systemen worden ingezet voor de analyse van urinesedimenten en het tellen van cellen in lichaamsvloeistoffen [20](#page=20).
#### 3.1.3 Kwaliteitscontrole van monsters
Microscopie is essentieel voor de kwaliteitscontrole van monsters, met name voor sputum. Een hoge kwaliteit sputum wordt gekenmerkt door een overmaat aan witte bloedcellen ten opzichte van epitheelcellen, in tegenstelling tot speeksel dat veel epitheelcellen bevat [23](#page=23).
* **Voorbeeld:** Sputumkwaliteit beoordeling op basis van de verhouding epitheelcellen versus witte bloedcellen [23](#page=23).
#### 3.1.4 Kleuringen
Specifieke kleuringsmethoden verhogen de zichtbaarheid en differentiatie van micro-organismen.
* **Gramkleuring:** Een fundamentele kleuring voor de differentiatie van bacteriën op basis van hun celwandstructuur [21](#page=21).
* **Ziehl-Neelsen kleuring / Auramin kleuring:** Gebruikt voor de detectie van zuurvaste bacteriën, zoals mycobacteriën [21](#page=21).
#### 3.1.5 Voorbeelden van microscopische diagnostiek
* **Clue-cellen:** Indicatief voor *Gardnerella vaginalis* infectie [22](#page=22).
* **CSF-gramkleuring:**
* Gram-negatieve diplokokken wijzen op *Neisseria meningitidis*, wat leidt tot preventie van secundaire complicaties [22](#page=22).
* Gram-positieve diplokokken kunnen duiden op *Streptococcus pneumoniae*, wat een aanpassing van empirische antibiotische behandeling kan rechtvaardigen [22](#page=22).
#### 3.1.6 Voordelen en nadelen
* **Voordelen:**
* Snelle diagnostische informatie, met name in kritieke situaties zoals bij liquormonsters of met de Ziehl-Neelsen kleuring [24](#page=24).
* Kan dienen als kwaliteitscontrole voor monsters, zoals sputum [24](#page=24).
* **Nadelen:**
* Beperkt onderscheidend vermogen, vooral voor gramnegatieve staafjes die tot diverse groepen kunnen behoren en de differentiatie tussen commensaal en pathogeen bemoeilijken [24](#page=24).
* Gevoeligheid kan laag zijn, met detectiepercentages van ongeveer 25% bij minder dan $10^3$ CFU/ml en 60-80% bij $10^3$ - $10^5$ CFU/ml [24](#page=24).
### 3.2 Bacteriële cultuur en identificatie
Bacteriële kweek en identificatie zijn standaardprocedures in de microbiologie wanneer een kweekbaar micro-organisme wordt verwacht. Deze techniek is noodzakelijk omdat Gram-kleuring vaak niet gevoelig en specifiek genoeg is voor definitieve identificatie en voor het uitvoeren van gevoeligheidstesten [26](#page=26).
#### 3.2.1 Media
* **Vaste media (agar):** Gebruikt voor differentiële diagnostiek, waarbij kenmerken zoals koloniemorfologie, hemolyse, en de aanwezigheid van één of meerdere soorten worden beoordeeld. Chromogene agars kunnen specifieke identificatie vergemakkelijken [26](#page=26).
* **Vloeibare media:** Worden gebruikt om de aanwezigheid (positief) of afwezigheid (negatief) van groei te detecteren. Ze zijn ook nuttig voor de verrijking van kleine aantallen bacteriën [26](#page=26).
#### 3.2.2 Monsterverwerking
* **Handmatige verwerking:** Monsternames op de meest geschikte agar, gebaseerd op het monstertype. Dit kan stappen omvatten zoals centrifugatie (bijvoorbeeld voor PD-vloeistof) of lysie (bij viskeus sputum) [27](#page=27).
* **Geautomatiseerde specimenprocessors:** Verbeteren de efficiëntie van monsterbereiding [27](#page=27).
* **Geautomatiseerde microbiologische laboratoria:** Stellen de evaluatie van groei na nachtelijke incubatie vast [27](#page=27).
#### 3.2.3 Bloedkweek
Geautomatiseerde bloedkweeksytemen, zoals BactALERT 3D®, detecteren de groei van bacteriën door veranderingen in CO2-productie, pH, of kleurverandering van een indicator aan de onderkant van de bloedkweekfles [29](#page=29).
#### 3.2.4 Identificatietechnieken
* **Handmatige biochemische testen:** Traditionele fenotypische methoden voor identificatie [30](#page=30).
* **MALDI-TOF (Matrix-Assisted Laser Desorption/Ionization-Time Of Flight) massaspectrometrie:** Een revolutionaire techniek sinds 2010 [30](#page=30).
* **Principe:** Ionisatie en versnelling in een elektromagnetisch veld, gevolgd door scheiding op basis van m/z (massa-lading-ratio) [30](#page=30).
* **Kenmerken:** Beperkte monstervoorbereiding, weinig verbruiksartikelen, en een snelle analyse (< 10 minuten). Het massabereik ligt tussen 2000 en 15.000 Da [31](#page=31).
* **Toepassing:** Kan worden gestart vanuit een kweek of direct vanuit een positieve bloedkweek. Verkregen spectra worden vergeleken met een database [31](#page=31).
#### 3.2.5 Beperkingen van identificatie
Niet alle bacteriën in elk klinisch monster worden geïdentificeerd. Beperkingen bestaan bijvoorbeeld in keeluitstrijkjes (alleen *S. pyogenes* wordt geïdentificeerd) en ontlastingsmonsters (alleen *Salmonella, Shigella, Yersinia, Campylobacter*, etc.) [30](#page=30).
#### 3.2.6 Voordelen en nadelen
* **Voordelen:**
* Mogelijkheid tot gevoeligheidstesten op gekweekte isolaten [32](#page=32).
* Detectie van levende, replicerende bacteriën [32](#page=32).
* Kan verschillende bacteriën tegelijkertijd detecteren [32](#page=32).
* **Nadelen:**
* Gevoeligheid voor transport- en opslagcondities, of eerder antibioticagebruik [32](#page=32).
* Soms erg langzame groei, zoals bij *Mycobacterium tuberculosis* [32](#page=32).
* Niet van toepassing op niet-kweekbare of moeilijk te kweken bacteriën zoals *M. leprae* of *M. pneumoniae* [32](#page=32).
### 3.3 Gevoeligheidstesten
Gevoeligheidstesten (antimicrobiële gevoeligheidstesten, AST) zijn cruciaal om de selectie van het juiste antibioticum te begeleiden en de prognose van de behandeling te voorspellen. Ze bevestigen of leiden tot aanpassing (de-escalatie of escalatie) van gestarte empirische behandelingen, rekening houdend met resistentie, bijwerkingen, etc. [34](#page=34).
#### 3.3.1 Technieken
* **Schijfdiffusie (Kirby-Bauer):** Antibiotica worden op schijfjes op de agar geplaatst. De antibiotica diffunderen in de agar, waardoor een concentratiegradiënt ontstaat. De grootte van de remmingsdiameter wordt gemeten. Automatisering is mogelijk met schijfdiffusielezers [34](#page=34) [35](#page=35).
* **Epsilometer (E-test):** Een plastic strip, geïmpregneerd met een antibioticum, wordt op de agar geplaatst. Dit creëert een concentratiegradiënt en maakt diffusie mogelijk, resulterend in de bepaling van de minimale remmende concentratie (MIC) [36](#page=36).
* **Macrobouillonverdunning:** Een traditionele methode waarbij verschillende concentraties van een antibioticum in vloeibaar medium worden getest. De MIC is de laagste concentratie waarbij geen bacteriële groei wordt waargenomen [37](#page=37).
* **Microbouillonverdunning:** Vergelijkbaar met macrobouillonverdunning, maar uitgevoerd in kleinere volumes met behulp van microtiterplaten [38](#page=38).
* **Geautomatiseerde systemen:** Moderne geautomatiseerde systemen bieden flexibiliteit en efficiëntie voor gevoeligheidstesten [39](#page=39).
#### 3.3.2 Klinische breekpunten en interpretatie
* **Klinische breekpunten:** Deze zijn soortspecifiek en afhankelijk van de methode en infectieplaats. Ze worden regelmatig bijgewerkt [40](#page=40).
* **EUCAST (European Committee on Antimicrobial Susceptibility Testing):** Biedt klinische breekpunten en richtlijnen voor interpretatie (S = gevoelig, I = gevoelig met verhoogde blootstelling, R = resistent) [40](#page=40).
* **Interpretatie:** Een definitieve interpretatie vereist de identificatie van het micro-organisme [40](#page=40).
### 3.4 Virale kweek
Virale kweek werd lange tijd beschouwd als de "gouden standaard" voor de detectie van virussen, maar wordt steeds vaker vervangen door PCR [42](#page=42).
#### 3.4.1 Principe
Detectie van het cytopathogeen effect (CPE) op cellijnen die geïnfecteerd zijn met het te onderzoeken virus [42](#page=42).
#### 3.4.2 Voorbeelden
* **Virus types:** Adenovirus, Parainfluenzavirus, Herpes simplexvirus (HSV), Cytomegalovirus (CMV) [43](#page=43).
* **Monster types:** Conjunctiva-uitstrijkjes (HSV), huid- en urogenitale uitstrijkjes (HSV), ademhalingsmonsters (Adenovirus, Parainfluenzavirus) [43](#page=43).
* **PCR-terugbetaling:** Voor HSV kan PCR worden gebruikt [43](#page=43).
#### 3.4.3 Voordelen en nadelen
* **Voordelen:**
* Detectie van levende, replicerende virussen [44](#page=44).
* Kan verschillende virussen tegelijkertijd detecteren [44](#page=44).
* Gevoeligheid [44](#page=44).
* **Nadelen:**
* Arbeidsintensief en vereist ervaren personeel, waardoor het voornamelijk in gespecialiseerde laboratoria wordt uitgevoerd [44](#page=44).
* Sommige virussen groeien langzaam, wat leidt tot late diagnoses (dagen tot weken) [44](#page=44).
* Niet alle virussen kunnen worden gekweekt [44](#page=44).
* Gevoelig voor transport- en opslagomstandigheden [44](#page=44).
### 3.5 Antigeengebaseerde detectie
Antigeengebaseerde detectietechnieken bieden een snelle tijd tot resultaat, variërend van 15 minuten tot enkele uren, en hebben impact op het therapeutisch management. Ze kunnen helpen bij het stoppen van ongepast antibioticagebruik, het inzetten van antivirale middelen (zoals oseltamivir voor influenza), en het verminderen van onnodige aanvullende diagnostische tests. Deze methoden zijn ook nuttig voor micro-organismen die niet kweekbaar of moeilijk/langzaam groeiend zijn [46](#page=46) [47](#page=47).
#### 3.5.1 Technieken
* **Immunofluorescentie:** Gebruikt antilichamen gelabeld met fluorescerende moleculen om antigenen te detecteren. Vereist goed opgeleide technici [47](#page=47) [53](#page=53).
* **ELISA (Enzyme-Linked Immunosorbent Assay):** Een veelzijdige techniek die enzymen gebruikt om antigenen of antilichamen te detecteren [48](#page=48).
* **Latexagglutinatie:** Gebruikt latexdeeltjes beladen met antilichamen of antigenen om agglutinatie te induceren [49](#page=49).
* **Laterale flow-analyses:** Sneltesten die vergelijkbaar zijn met zwangerschapstesten, met een monster dat over een teststrip migreert [50](#page=50).
#### 3.5.2 Voorbeelden
* **Ademhalingsmonsters:** Influenza virus, RSV (respiratoir syncytieel virus) [51](#page=51).
* **Kruk:** Rotavirus/adenovirus, *Clostridium difficile*, *Campylobacter* spp [51](#page=51).
* **Urine:** *Streptococcus pneumoniae*, *Legionella* spp [51](#page=51).
* **Serum/BAL:** *Aspergillus* antigeen (galactomannan) [51](#page=51).
* **Kinderen:** Snelle influenza-antigeentesten kunnen bij volwassenen van beperkte waarde zijn door lagere gevoeligheid [52](#page=52).
#### 3.5.3 Voordelen en nadelen
* **Voordelen:**
* Snel testresultaat, afhankelijk van de techniek [53](#page=53).
* Hoge specificiteit met weinig kruisreacties, wat resulteert in zeer weinig vals-positieve resultaten [53](#page=53).
* Minder kwetsbaar voor transport- en opslagomstandigheden [53](#page=53).
* Eenvoudig uit te voeren, hoewel immunofluorescentie getraind personeel vereist [53](#page=53).
* Kan een goede indicator zijn voor de gevoeligheid, afhankelijk van de leeftijdscategorie [53](#page=53).
* **Nadelen:**
* Gevoeligheid kan variëren en is afhankelijk van factoren zoals leeftijdscategorie en monstertype [52](#page=52).
* Voor immunofluorescentie kan aspecifieke fluorescentie optreden [53](#page=53).
### 3.6 Moleculaire technieken
Moleculaire technieken maken gebruik van de Amplification of a specific nucleic acid sequence. Dit staat in contrast met virale kweek, wat de biologische vermenigvuldiging van het hele micro-organisme inhoudt. Deze technieken zijn zeer gevoelig en specifiek, en minder kwetsbaar voor transport- en opslagomstandigheden [55](#page=55) [63](#page=63).
#### 3.6.1 Automatisering en doorlooptijd (TAT)
De automatisering van moleculaire technieken is aanzienlijk toegenomen, wat heeft geleid tot kortere doorlooptijden (TAT).
* Huidige situatie: TAT van ongeveer 7 uur, met stappen zoals monstervoorbereiding, DNA/RNA-extractie, PCR-opzet en PCR [56](#page=56).
* Meer automatisering: Met behulp van vloeistofbehandelaars (geautomatiseerd) [57](#page=57).
* Verdere automatisering: Systemen zoals de Panter (Hologic) en Cobas 6800 (Roche) bieden een TAT van ongeveer 3,5 uur [58](#page=58).
#### 3.6.2 Toepassingen in bacteriologie
* **Niet-kweekbare of langzaam groeiende/kieskeurige micro-organismen:** Zoals *M. tuberculosis* [59](#page=59).
* **Snelle detectie vereist:** Bij ernstige klinische presentaties, zoals *S. pneumoniae* in CSV [59](#page=59).
* **Eerdere behandeling met antibiotica:** Moleculaire technieken kunnen nog steeds pathogenen detecteren [59](#page=59).
* **Detectie van resistentiegenen:** Zoals het *mecA*-gen in *S. aureus* of de *vanA/vanB*-genen in enterokokken [59](#page=59).
#### 3.6.3 Toepassingen in virologie
* **Detectie van virussen in CSF:** Bij meningitis/encefalitis (HSV, enterovirus, VZV), waar de gevoeligheid van virale kweek te laag kan zijn [60](#page=60).
* **"Window" fase van infectie:** Detectie van virussen zoals HCV en HIV voordat ze met andere methoden detecteerbaar zijn [60](#page=60).
* **Follow-up van antivirale therapie:** Kwantitatieve detectie van virale lading (HBV, HCV, CMV, HIV) [60](#page=60).
* **Detectie van gevaarlijke virussen:** Zoals respiratoire virussen (multiplex PCR) en virussen die hemorragische koorts veroorzaken [60](#page=60).
#### 3.6.4 Syndroomgebaseerde benadering
Moleculaire technieken maken een syndroomgebaseerde benadering mogelijk om alle mogelijke veroorzakers van een bepaald syndroom aan te pakken, zoals ademhalingsinfecties, meningitis/encefalitis, en gastro-intestinale infecties [61](#page=61).
* **Voorbeeld:** Het FilmArray multiplex PCR-systeem (BioFire/bioMérieux). Dit systeem bevat 102 putjes, met doelwit-specifieke primerparen. Drie putjes per parameter, met interne controles. Na PCR wordt een smeltcurveanalyse uitgevoerd, waarbij een positieve detectie plaatsvindt als de smelttemperatuur (Tm) binnen een bepaald bereik valt en minimaal 2 van de 3 putjes positief zijn [61](#page=61) [63](#page=63).
#### 3.6.5 Voordelen en nadelen
* **Voordelen:**
* Snel testresultaat, afhankelijk van de workflow [63](#page=63).
* Hoge gevoeligheid en specificiteit [63](#page=63).
* Minder kwetsbaar voor transport- en opslagomstandigheden [63](#page=63).
* Kan geautomatiseerd worden [63](#page=63).
* **Nadelen:**
* Het aantal te detecteren doelen in een multiplex assay is beperkt [63](#page=63).
* Gevoelig voor contaminatie, wat kan leiden tot vals-positieve resultaten [63](#page=63).
* De klinische relevantie van een positieve testuitslag is niet altijd eenduidig [63](#page=63).
* Kosten kunnen significant zijn [63](#page=63).
### 3.7 Serologie
Serologie onderzoekt de aanwezigheid van antilichamen in het serum van een patiënt als reactie op een infectie of vaccinatie. Het doel is het diagnosticeren van acute of recente infecties, of het aantonen van eerdere infectie/immuniteit door vaccinatie [65](#page=65).
#### 3.7.1 Doel en Toepassingen
* **Acute of recente infectie:** Vastgesteld door de aanwezigheid van IgM-antilichamen, en/of een aanzienlijke stijging van de IgG-antilichaamtiter in gepaarde serummonsters (met een interval van 2-3 weken). Dit staat bekend als seroconversie [65](#page=65) [67](#page=67).
* **Eerdere infectie/immuniteit:** Eenmalige beoordeling van IgG-antilichamen kan wijzen op eerdere blootstelling of vaccinatie-geïnduceerde immuniteit [65](#page=65).
* **Virologie:** Vaak toegepast in de virologie [66](#page=66).
* **Voorbeelden van toepassingen:**
* *Treponema pallidum* (syfilis) [67](#page=67).
* *Borrelia burgdorferi* (ziekte van Lyme), in combinatie met klinische gegevens [67](#page=67).
* *Toxoplasma gondii* (immuniteit tijdens zwangerschap, infectie bij immuungecompromitteerden) [67](#page=67).
* EBV, CMV (screening van orgaandonors) [67](#page=67).
* Mazelen, bof, rodehond (immuniteit tijdens zwangerschap) [67](#page=67).
* Hepatitis A, B, C, HIV [67](#page=67).
#### 3.7.2 Voordelen en nadelen
* **Voordelen:**
* Nuttig voor niet-kweekbare of veeleisende micro-organismen [67](#page=67).
* Maakt retrospectieve diagnose mogelijk zonder een monster uit de acute fase [67](#page=67).
* Snelle resultaten zijn vaak beschikbaar binnen dezelfde dag [67](#page=67).
* Geautomatiseerd voor veel parameters [67](#page=67).
* **Nadelen:**
* Meestal retrospectieve diagnose, tenzij IgM wordt gedetecteerd [67](#page=67).
* Vaak zijn gepaarde sera nodig voor een definitieve diagnose (acute fase: IgM en IgG) [67](#page=67).
* Specificiteit is niet altijd optimaal, met mogelijke kruisreacties en interferenties [67](#page=67).
* Bij sommige infecties treedt de IgG-titerstijging of de verschijning van IgM laat op of helemaal niet [67](#page=67).
### 3.8 Optimale prestaties van diagnostische tests
Voor optimale prestaties van een diagnostische test zijn factoren zoals gevoeligheid, specificiteit, positieve en negatieve voorspellende waarde van belang. De diagnostische waarde hangt ook af van de prevalentie van de ziekte in de populatie [69](#page=69).
* **Kenmerken van een optimale diagnostische test:**
* Lage kosten [69](#page=69).
* Snel [69](#page=69).
* Gebruiksvriendelijk en gemakkelijk te introduceren [69](#page=69).
* Weinig hands-on tijd, niet arbeidsintensief [69](#page=69).
---
# Post-analytische fase: rapportage en advies
De post-analytische fase omvat de cruciale stappen na de laboratoriumanalyse, waarbij de validatie van resultaten, het opstellen van duidelijke rapportages en het geven van advies centraal staan om de optimale patiëntenzorg te waarborgen [70](#page=70).
## 4 Post-analytische fase
De post-analytische fase focust zich op wat er gebeurt nadat de analyse zelf is voltooid, met een sterke nadruk op de interpretatie, communicatie en toepassing van de verkregen resultaten [70](#page=70).
### 4.1 Validatie van resultaten
Na de analyse is het essentieel om de verkregen resultaten te valideren om de betrouwbaarheid te waarborgen. Dit omvat het herkennen en, indien mogelijk, correleren van potentiële afwijkingen met de klinische context van de patiënt.
#### 4.1.1 Potentiële problemen en hun implicaties
Verschillende factoren kunnen de interpretatie van testresultaten beïnvloeden:
* **Contaminatie**: Bijvoorbeeld, een bloedkweekflesje dat besmet is met huidflora kan leiden tot een vals positieve kweek, wat onnodige behandeling kan veroorzaken [71](#page=71).
* **Verkeerde diagnose of te late analyse**: Als specifieke analyses niet zijn aangevraagd of te laat in het ziekteverloop worden uitgevoerd, kan dit leiden tot een onjuiste diagnose [71](#page=71).
* **Verkeerde monsterafname locatie**: Het nemen van een monster op een onjuiste locatie kan de diagnostische waarde van het resultaat ondermijnen [71](#page=71).
* **Onontoereikende monsterafname, transport en/of kweektechniek**: Gebreken in deze pre-analytische stappen kunnen leiden tot valse negatieve resultaten of artefacten [71](#page=71).
* **Antimicrobiële behandeling gestart vóór monsterafname**: Dit kan de groei van micro-organismen remmen, waardoor de kweek negatief uitvalt terwijl er wel een infectie aanwezig is [71](#page=71).
> **Tip:** Bij twijfel over een resultaat is het cruciaal om de pre-analytische omstandigheden te evalueren en indien nodig contact op te nemen met de aanvragende arts.
### 4.2 Rapportage van resultaten
Een effectieve rapportage is cruciaal voor het correct interpreteren en toepassen van laboratoriumresultaten in de klinische praktijk.
#### 4.2.1 Vereisten voor een duidelijke rapportage
* **Bespreking van het resultaat**: Indien nodig, moet het resultaat worden besproken met de aanvragende arts om context en interpretatie te bieden [71](#page=71).
* **Correcte interpretatie**: Het laboratoriumrapport moet een correcte interpretatie van het testresultaat bevatten [71](#page=71).
* **Niet-dubbelzinnigheid**: Het rapport moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn, zodat er geen ruimte is voor misinterpretatie [71](#page=71).
* **Bewaken van de doorlooptijd (TAT)**: De Turn Around Time (TAT) moet worden gemonitord. Dit is met name van belang bij technieken zoals kweken, die vaak een lange doorlooptijd hebben [71](#page=71).
#### 4.2.2 Verschillende scenario's
* **Positieve cultuur**: Een positieve kweek vereist een duidelijke rapportage van de geïsoleerde micro-organismen en, indien mogelijk, gevoeligheidsresultaten [71](#page=71).
* **Negatieve kweek**: Een negatieve kweek moet ook correct worden gerapporteerd, met de kanttekening dat dit het uitsluiten van specifieke pathogenen niet altijd garandeert, zeker bij verdenking op contaminatie of inadequate techniek [71](#page=71).
### 4.3 Advies aan clinici
Het geven van passend advies aan clinici is een integraal onderdeel van de post-analytische fase, gericht op het optimaliseren van de patiëntenzorg.
#### 4.3.1 Doel van het advies
Het advies ondersteunt de clinici bij:
* **Correcte interpretatie van testresultaten**: Helpen bij het plaatsen van het resultaat in de klinische context.
* **Keuze van verdere diagnostiek**: Adviseren over eventuele aanvullende testen die nuttig kunnen zijn.
* **Behandelingsstrategieën**: Indien van toepassing, advies geven over optimale antimicrobiële therapie op basis van resistentieprofielen.
> **Example:** Na een positieve bloedkweek met *Escherichia coli* en een resistentieprofiel dat aangeeft dat amoxicilline niet effectief is, kan het laboratorium adviseren om te kiezen voor een ander antibioticum, zoals ciprofloxacine. Dit advies helpt de behandelend arts om de juiste therapiekeuze te maken en resistentieontwikkeling te beperken [71](#page=71).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Microbiologische diagnose | Het proces waarbij micro-organismen die infectieziekten veroorzaken, worden geïdentificeerd en gekarakteriseerd met behulp van laboratoriumtechnieken om een passende behandeling te starten. |
| Pre-analytische fase | Het deel van het laboratoriumproces dat voorafgaat aan de daadwerkelijke analyse van het monster, inclusief de aanvraag, monstername, transport en opslag. |
| Analytische fase | Het deel van het laboratoriumproces waarin de tests en analyses worden uitgevoerd om het monster te onderzoeken en resultaten te verkrijgen. |
| Post-analytische fase | Het deel van het laboratoriumproces dat volgt op de analyse, inclusief de interpretatie van resultaten, rapportage en klinisch advies. |
| Monster | Een representatief deel van een biologisch materiaal (zoals bloed, urine, sputum) dat wordt verzameld voor diagnostisch onderzoek. |
| Aseptisch | Vrij van ziekteverwekkende micro-organismen; een techniek die wordt gebruikt om besmetting van een monster te voorkomen. |
| Commensale flora | Micro-organismen die normaal gesproken op of in het lichaam leven zonder ziekte te veroorzaken; ze kunnen soms meespelen bij diagnostiek. |
| Pathogeen | Een micro-organisme dat in staat is ziekte te veroorzaken. |
| Kweek | Een laboratoriumtechniek waarbij micro-organismen worden gekweekt op een voedingsbodem om hun groei en identificatie mogelijk te maken. |
| Gramkleuring | Een differentiële kleuringstechniek die gebruikt wordt om bacteriën te classificeren op basis van de celwandstructuur, resulterend in grampositieve (paars) of gramnegatieve (roze) organismen. |
| Ziehl-Neelsen kleuring | Een speciale kleuringstechniek die wordt gebruikt om zuurvaste bacteriën, zoals mycobacteriën (o.a. de veroorzaker van tuberculose), te identificeren. |
| ELISA | Enzyme-Linked Immunosorbent Assay; een veelgebruikte serologische test om de aanwezigheid van antilichamen of antigenen in een monster te detecteren. |
| PCR | Polymerase Chain Reaction; een moleculaire techniek die gebruikt wordt om specifieke DNA- of RNA-sequenties te vermenigvuldigen, waardoor ze detecteerbaar worden. |
| Serologie | Het deel van de diagnostiek dat zich bezighoudt met de detectie van antilichamen in het serum van een patiënt, wat kan duiden op een infectie of immuniteit. |
| MIC | Minimale Inhibitoire Concentratie; de laagste concentratie van een antibioticum die de zichtbare groei van een specifieke bacterie in vitro remt. |
| MALDI-TOF MS | Matrix-Assisted Laser Desorption/Ionization Time-Of-Flight Mass Spectrometry; een techniek voor snelle en nauwkeurige identificatie van micro-organismen op basis van hun eiwitprofiel. |
| Empirische behandeling | Een behandeling die wordt gestart op basis van de meest waarschijnlijke diagnose, voordat definitieve testresultaten beschikbaar zijn. |
| Resistentiegegevens | Informatie over de gevoeligheid van micro-organismen voor verschillende antimicrobiële middelen, cruciaal voor effectieve behandeling. |
| Surveillance | Het systematisch monitoren en verzamelen van gegevens over de verspreiding van ziekten, om trends te identificeren en interventies te plannen. |
| Cytopathogeen effect | Veranderingen in gastheercellen die worden veroorzaakt door een virale infectie, zichtbaar onder de microscoop. |
| Validatie | Het proces van het verifiëren dat een testmethode betrouwbare en nauwkeurige resultaten levert. |
| TAT | Turn-Around Time; de tijd die verstrijkt tussen het moment dat een monster wordt ontvangen en het moment dat het resultaat beschikbaar is. |