Family Medicine General Practice
Cover
2025-10 antibiotica in de praktijk - S.pdf
Summary
# Het probleem van antibioticaresistentie
Dit topic behandelt de geschiedenis van antibiotica, de opkomst van resistentie, de impact ervan op Europese en wereldwijde schaal, en de correlatie tussen antibioticaverbruik en resistentie.
### 1.1 De ontdekking en de opkomst van antibiotica
De ontdekking van penicilline door Alexander Fleming in 1928 markeerde het begin van een nieuw tijdperk in de geneeskunde. Fleming beschreef het als een "wonderdrug". Echter, al vroeg werd de potentiële dreiging van antibioticaresistentie gesignaleerd. Fleming waarschuwde zelf in 1945 dat de onjuiste toepassing van penicilline door ondeskundige personen kon leiden tot resistente microben. Na deze ontdekking volgde een continue stroom van nieuwe antibiotica [3](#page=3) [4](#page=4) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
### 1.2 De groeiende aandacht voor resistentie
Resistentie tegen antibiotica kreeg steeds meer aandacht. Dit werd weerspiegeld in de evolutie van wetenschappelijke publicaties over antimicrobiële resistentie (AMR). Een artikel in De Standaard in 2016 door Herman Goossens illustreerde de urgentie van het probleem [10](#page=10) [11](#page=11) [12](#page=12) [9](#page=9).
> **Tip:** De quote van Alexander Fleming uit 1945 is cruciaal om te onthouden; het toont aan dat de dreiging van resistentie al vroeg werd onderkend [6](#page=6).
### 1.3 Het Europese probleem van antibioticaresistentie
Antimicrobiële resistentie is een significant Europees probleem. In Europa sterven jaarlijks ongeveer 33.000 mensen ten gevolge van ziekenhuisinfecties veroorzaakt door één van de vijf voornaamste resistente bacteriën. In België werden in 2019 728 sterfgevallen toegeschreven aan infecties met resistente bacteriën [16](#page=16) [19](#page=19).
### 1.4 Het wereldwijde probleem van antibioticaresistentie
Op wereldschaal is antibioticaresistentie een nog groter probleem. Zonder adequate bestrijding kan dit leiden tot een wereldwijde dreiging met mogelijk 10 miljoen doden per jaar tegen 2050, met een economische kostprijs van tot wel 66 biljoen dollars. Dit kan ook leiden tot de re-emergence van infectieziekten [17](#page=17) [18](#page=18).
### 1.5 De correlatie tussen antibioticaverbruik en resistentie
Er is een duidelijke correlatie tussen het gebruik van antibiotica en de ontwikkeling van resistentie, zowel op landelijk als op individueel niveau. Hoe meer antibiotica in een land worden gebruikt, hoe meer resistentie er optreedt [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 1.5.1 Consumptie en resistentie op individueel niveau
Studies tonen aan dat er een verband bestaat tussen het antibioticagebruik op individueel niveau en de ontwikkeling van resistentie [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 1.5.2 Evolutie van ESBL-dragerschap
De geografische en temporele distributie vanExtended-Spectrum Beta-Lactamase (ESBL)-producerende bacteriën toont een zorgwekkende evolutie. In Gent nam het ESBL-dragerschap bij E. coli toe van 0,5% in 2005 naar 7,7% in 2015 [23](#page=23) [24](#page=24).
> **Tip:** De term "ESBL" is een belangrijk acroniem om te onthouden in de context van antibioticaresistentie.
### 1.6 Beleidsmaatregelen en acties
Als reactie op de groeiende dreiging van antibioticaresistentie werden in 1998 in Kopenhagen aanbevelingen geformuleerd tijdens een Europese conferentie, bekend als de "Copenhagen recommendations". Deze hebben geleid tot overheidsacties om het probleem aan te pakken [25](#page=25).
### 1.7 Specifieke trends in België
In België is er een opmerkelijke daling te zien in het aandeel van pneumokokkenstammen (Streptococcus pneumoniae) met verminderde gevoeligheid aan penicilline, na een jarenlange sterke toename. Ondanks deze positieve trend blijft resistentie, zoals MRSA (Methicillin-Resistant Staphylococcus Aureus), een aandachtspunt [36](#page=36) [37](#page=37).
### 1.8 Antibioticaverbruik in Europa
Het antibioticagebruik varieert aanzienlijk tussen Europese landen. In 2019 en 2021 werden bijvoorbeeld in Nederland, België en Frankrijk verschillende hoeveelheden antibiotica per 1000 inwoners gebruikt in de ambulante zorg, uitgedrukt in Defined Daily Doses (DDD) [39](#page=39).
#### 1.8.1 Gebruik van chinolonen
Het gebruik van chinolonen, een specifieke groep antibiotica, werd in 2011 geanalyseerd in 12 Europese landen en Kosovo, vergeleken met 29 ESAC-Net landen. De hoeveelheid chinolongebruik werd uitgedrukt in DDD per 1000 inwoners per dag [45](#page=45).
> **Tip:** Het is belangrijk om te beseffen dat het gebruik van brede antibacteriële middelen zoals chinolonen kan bijdragen aan de ontwikkeling van resistentie tegen een breder spectrum van bacteriën.
---
# Rationeel voorschrijven van antibiotica
Dit topic focust op de strategieën en initiatieven om het rationele gebruik van antibiotica in België te bevorderen, inclusief richtlijnen, beleidsmaatregelen en specifieke casusbesprekingen [2](#page=2).
### 2.1 Belgische context en initiatieven
Het rationeel voorschrijven van antibiotica is een belangrijk onderdeel van het nationale actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR). In België is er een probleem met zowel de hoeveelheid voorgeschreven antibiotica als de keuze van het middel. Het merendeel van de antibiotica, wel 90%, wordt voorgeschreven in de ambulante praktijk [27](#page=27) [28](#page=28) [29](#page=29).
Om rationeel gebruik te stimuleren, worden er twee hoofddoelen nagestreefd [30](#page=30):
1. Het ter beschikking stellen van goed onderbouwde richtlijnen aan artsen [30](#page=30).
2. Het ondernemen van acties om de implementatie van deze richtlijnen te verbeteren [30](#page=30).
Er zijn verschillende werkgroepen actief binnen het Belgisch antibioticabeleid, waaronder die voor diergeneeskunde, ziekenhuisgeneeskunde, ziekenhuishygiëne, ambulante geneeskunde en sensibilisering [26](#page=26).
### 2.2 Beleidsmaatregelen en beleidsondersteuning
Verschillende beleidsmaatregelen zijn geïmplementeerd om het antibioticagebruik te beïnvloeden:
* **Aflevering van exacte hoeveelheid medicatie:** Dit initiatief beoogt de verspilling te verminderen [27](#page=27).
* **Integratie van richtlijnen in het EMD (PSS):** Het integreren van behandelrichtlijnen in het elektronisch medisch dossier kan artsen ondersteunen bij hun beslissingen [27](#page=27).
* **Point of care testen:** Deze testen kunnen helpen bij het sneller en gerichter stellen van diagnoses, wat het rationeel gebruik kan bevorderen [27](#page=27).
* **Terugbetaling van categorie B naar categorie C:** Dit beleid is gericht op het beperken van het gebruik van bepaalde antibiotica door ze minder aantrekkelijk te maken qua terugbetaling [42](#page=42).
* **Prijsverhoging:** De vaststelling is dat een prijsverhoging van antibiotica in 2019 leidde tot hogere kosten voor de patiënt, maar niet tot een daling van de consumptie [44](#page=44).
* **Beperking van chinolonen:** Sinds 1 mei 2018 zijn chinolonen enkel nog terugbetaald onder specifieke voorwaarden. Dit heeft geleid tot een significante daling in het gebruik: 50% minder werd terugbetaald, 25% minder werd voorgeschreven, en 25% werd voorgeschreven maar door de patiënt zelf betaald. Het totale gebruik is met 13% gedaald [46](#page=46) [47](#page=47).
### 2.3 Richtlijnen en beschikbare bronnen
De **Belgische gids voor anti-infectieuze behandeling** is een belangrijke bron van informatie en is te vinden via de website van het BCFI (Belgisch Centrum voor Farmaceutische Informatie). Deze gids bevat essentiële informatie voor artsen om rationele keuzes te maken in de antimicrobiële therapie [31](#page=31).
### 2.4 Principes van rationeel antibioticumgebruik
Rationeel antibioticumgebruik steunt op verschillende pijlers:
#### 2.4.1 De juiste indicatie
Antibiotica moeten enkel worden voorgeschreven voor patiënten met ernstige infecties of voor kwetsbare patiënten met een infectie. Banale infecties bij (anders) gezonde mensen zijn vaak zelf-limiterend, en antibiotica hebben er weinig tot geen invloed op de genezing [51](#page=51).
#### 2.4.2 De juiste keuze
Bij het kiezen van een antibioticum moeten meerdere factoren worden afgewogen [52](#page=52):
* **Effectiviteit:**
* Het werkingsspectrum moet zo smal mogelijk zijn, aangepast aan het vermoedelijke pathogeen [52](#page=52).
* Rekening houden met gekende lokale resistentiecijfers is cruciaal [52](#page=52).
* **Veiligheid:** Overwegen van mogelijke nevenwerkingen [52](#page=52).
* **Geschiktheid:** Factoren zoals de verwachte therapietrouw van de patiënt en mogelijke interacties met andere medicatie spelen een rol [52](#page=52).
* **Kostprijs:** De financiële impact voor de patiënt en het zorgsysteem [52](#page=52).
#### 2.4.3 Correct gebruik
Correct gebruik omvat de volgende aspecten [53](#page=53):
* **Dosis:** Voldoende hoge dosis om effectief te zijn [53](#page=53).
* **Duur van inname:** Zo kort mogelijk om resistentieontwikkeling te minimaliseren [53](#page=53).
* **Frequentie van toediening:** Moet worden aangepast aan het farmacodynamische profiel van het antibioticum [53](#page=53).
* **Concentratie-afhankelijke killing:** Eén toediening per dag kan volstaan, bijvoorbeeld bij fluorochinolonen [55](#page=55).
* **Tijd-afhankelijke killing:** Vereist meerdere toedieningen per dag, goed gespreid over de dag, zoals bij amoxicilline (minstens drie innames per dag) [55](#page=55).
* **Vermijden van herhaalde kuren:** Wanneer mogelijk, moeten herhaalde antibiotica-kuren worden vermeden [53](#page=53).
* **Beperken van aantal kuren binnen een gemeenschap:** Dit draagt bij aan het beheersen van resistentie op populatieniveau [53](#page=53).
> **Tip:** Hoewel de algemene opvatting was om kuren af te maken en te nemen zoals voorgeschreven, is de nadruk bij rationeel gebruik verschoven naar de correcte duur, wat vaak korter is dan traditioneel werd aangenomen [54](#page=54).
### 2.5 Casusbespreking: Acute rhinosinusitis
Een voorbeeld van een casus waarbij rationeel voorschrijven centraal staat, is acute rhinosinusitis. Een jonge vrouw met symptomen zoals groen snot, verstopte neus, hoofdpijn, druk in de kaak en pijn aan de tanden wordt geconfronteerd met deze diagnose [57](#page=57).
Volgens de richtlijnen voor milde tot matig ernstige rhinosinusitis is de beste aanpak niet onmiddellijk antibiotica voorschrijven, maar eerder neusdruppels/spray en pijnstillers gebruiken, en waakzaam afwachten. Het advies is om "Avoid prescribing antibiotics in acute rhinosinusitis". Dit type aanbevelingen vraagt om een verandering in de klinische praktijk gebaseerd op het meest recente wetenschappelijke bewijs [59](#page=59) [61](#page=61).
> **Example:** De casus van Marianne, 37 jaar, die sinds een week verkouden is en nu symptomen van rhinosinusitis vertoont, illustreert een situatie waarin men geneigd kan zijn antibiotica voor te schrijven. Echter, de richtlijnen adviseren een conservatievere aanpak (#page=57, 59) [57](#page=57) [59](#page=59).
### 2.6 Overige observaties
* De antibiotica consumptie in België wordt weergegeven in termen van het aantal verpakkingen per 1000 inwoners en het aantal behandelingen per 1000 inwoners [35](#page=35).
* Er is een discussie gaande over de noodzaak van nieuwe antibiotica, naast het optimaliseren van het gebruik van bestaande middelen [49](#page=49).
* De invloed van de "ecology of medical care" op het voorschrijven van medicatie wordt onderkend [62](#page=62).
* Er is een observatie dat hoe vaker een aandoening voorkomt, hoe minder deze bestudeerd wordt ("the more common, the less studied") [63](#page=63).
European Antibiotic Awareness Day op 18 november is een belangrijk moment voor sensibiliseringsacties [32](#page=32).
---
# Casus: acute rhinosinusitis en antibiotica
Dit topic bespreekt de behandeling van acute rhinosinusitis, waarbij de effectiviteit van antibiotica versus placebo wordt onderzocht aan de hand van klinische studies en Cochrane reviews [56](#page=56) [57](#page=57) [58](#page=58) [59](#page=59) [60](#page=60) [61](#page=61) [62](#page=62) [63](#page=63) [64](#page=64) [65](#page=65) [66](#page=66) [67](#page=67) [68](#page=68) [69](#page=69) [70](#page=70) [71](#page=71) [72](#page=72) [73](#page=73).
### 3.1 De casus van Marianne
Een 37-jarige vrouw, Marianne, presenteert zich met symptomen die de "verkeerde kant" op gaan na een week verkouden te zijn. Haar klachten omvatten meer snuiten met groen snot, een verstopte neus, hoofdpijn, druk in de linkerwang en zeurende pijn aan de bovenste tanden links. Na onderzoek wordt de diagnose acute rhinosinusitis gesteld [57](#page=57).
### 3.2 Behandeling van acute rhinosinusitis (mild tot matig ernstig)
De beste aanpak volgens de richtlijnen voor milde tot matig ernstige acute rhinosinusitis is conservatief. Dit omvat het gebruik van neusdruppels of -spray en pijnstillers, gevolgd door waakzaam afwachten [59](#page=59).
### 3.3 Klinisch onderzoek naar antibiotica bij acute rhinosinusitis
#### 3.3.1 RCT Rhinosinusitis Gent, 1999
Een gerandomiseerde studie uit 1999 onderzocht het effect van antibiotica (amoxicilline) versus placebo bij patiënten met rhinosinusitis die de huisarts bezochten. In totaal werden 416 patiënten geïncludeerd, waarvan 209 antibiotica en 207 placebo kregen [64](#page=64).
**Resultaten:**
* **Primaire uitkomst: behandelingssucces op dag 10:**
* Amoxicilline: 39% (72/187) [65](#page=65).
* Placebo: 31% (58/187) [65](#page=65).
* Risico Ratio (RR): 1.16 (95% betrouwbaarheidsinterval: 0.95-1.42) [65](#page=65).
* **Primaire uitkomst: duur van algemene ziekte:**
* De overlevingscurve (één minus) toonde geen significant verschil tussen de antibiotica- en placebogroep (log rank p = 0,69) [66](#page=66).
* **Primaire uitkomst: duur van pijn:**
* De overlevingscurve voor patiënten zonder pijn liet geen significant verschil zien tussen de groepen (log rank = 0,29) [67](#page=67).
* **Primaire uitkomst: duur van purulente rhinorree:**
* De proportie patiënten zonder purulente rhinorree liet een significant verschil zien (log rank p = 0,007) ten gunste van de antibiotica, hoewel de klinische significantie hiervan ter discussie staat [68](#page=68).
* **Secundaire uitkomst: bijwerkingen:**
* Diarree kwam significant vaker voor in de antibiotica-groep (27.1%) dan in de placebogroep (18.7%) [69](#page=69).
* RR voor diarree: 1.28 (95% betrouwbaarheidsinterval: 1.05-1.57) [69](#page=69).
**Conclusies van de RCT:**
* Amoxicilline heeft geen effect op algemeen herstel of pijn [70](#page=70).
* Amoxicilline kan purulente rhinorree minder purulent maken [70](#page=70).
* Amoxicilline verhoogt de frequentie van diarree [70](#page=70).
* Acute rhinosinusitis is in de overgrote meerderheid van de gevallen een zelflimiterende aandoening [70](#page=70).
> **Tip:** De studie suggereert dat het voorschrijven van antibiotica bij acute rhinosinusitis mogelijk niet de meest effectieve aanpak is, gezien de beperkte voordelen en de toename van bijwerkingen zoals diarree [70](#page=70).
#### 3.3.2 Cochrane Review Sept 2018
Een Cochrane review uit september 2018, uitgevoerd door Lemiengre et al., analyseerde de beschikbare literatuur over antibiotica voor acute rhinosinusitis bij volwassenen [71](#page=71).
**Effect van antibiotica (vergeleken met placebo) op genezing:**
* Number Needed to Treat (NNT): 19 [72](#page=72).
* Number Needed to Harm (NNH): 8 [72](#page=72).
Dit betekent dat voor elke 19 patiënten die behandeld worden met antibiotica, één patiënt extra zal genezen. Echter, voor elke 8 patiënten die antibiotica krijgen, zal één patiënt een bijwerking ervaren [72](#page=72).
> **Tip:** De resultaten van de Cochrane review benadrukken dat de potentiële voordelen van antibiotica bij acute rhinosinusitis gering zijn, terwijl de kans op bijwerkingen aanzienlijk is. Dit ondersteunt een terughoudend antibioticabeleid [72](#page=72).
### 3.4 Algemene overwegingen en aanbevelingen
* De meeste infecties van de neusbijholtes zijn een infrequent gevolg van de verkoudheid [60](#page=60).
* Er is een oproep tot verandering in de klinische praktijk om het voorschrijven van antibiotica bij acute rhinosinusitis te vermijden, consistent met het huidige bewijs [61](#page=61).
* De "Ecology of Medical Care" toont aan hoe algemene gezondheidsklachten leiden tot huisartsbezoek, verwijzing of opname [62](#page=62).
* Vaak voorkomende aandoeningen zoals rhinosinusitis worden minder bestudeerd dan zeldzamere aandoeningen [63](#page=63).
Een belangrijke gedachte is dat "wat ons niet doodt, sterker maakt". Dit kan breed geïnterpreteerd worden in de context van het zelflimiterende karakter van veel infecties en het vermijden van onnodige medicatie [73](#page=73).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Antibiotica | Medicijnen die worden gebruikt om bacteriële infecties te bestrijden. Ze werken door bacteriën te doden of hun groei te remmen. |
| Antibioticaresistentie | Het vermogen van bacteriën om te overleven en te groeien ondanks blootstelling aan antibiotica, waardoor deze medicijnen minder effectief worden in de behandeling van infecties. |
| BAPCOC | Belgian Antibiotic Policy Coordination Commission, een commissie die zich bezighoudt met het coördineren van het antibioticabeleid in België. |
| Rationeel voorschrijven | Het proces van het selecteren en voorschrijven van antibiotica op een manier die zowel de effectiviteit maximaliseert als onnodig gebruik en de ontwikkeling van resistentie minimaliseert. |
| Penicilline | Een groep van antibiotica die oorspronkelijk werd ontdekt door Alexander Fleming en die effectief is tegen een breed scala aan bacteriële infecties. |
| Microben | Een algemene term voor microscopisch kleine organismen, waaronder bacteriën, virussen, schimmels en protozoa. |
| AMRR | Antimicrobial Resistance, de Engelse term voor antimicrobiële resistentie. |
| ESBL | Extended-spectrum beta-lactamase, een type enzym geproduceerd door bepaalde bacteriën dat resistentie verleent tegen een breed spectrum van bèta-lactam-antibiotica. |
| E. coli | Escherichia coli, een veelvoorkomende bacterie die zowel in de darmen van warmbloedige dieren als in het milieu voorkomt en die soms infecties kan veroorzaken. |
| Ambulante praktijk | De medische zorg die wordt verleend aan patiënten die niet zijn opgenomen in het ziekenhuis, zoals in een huisartsenpraktijk. |
| Richtlijnen | Geprotocolleerde aanbevelingen die zijn gebaseerd op wetenschappelijk bewijs en gericht zijn op het optimaliseren van de zorg voor specifieke medische aandoeningen. |
| BCFI | Belgian Centre for Pharmacotherapeutical Information, een organisatie die informatie verstrekt over medicijnen en hun gebruik in België. |
| European Antibiotic Awareness Day | Een jaarlijkse dag die wordt gehouden op 18 november om het bewustzijn over het rationele gebruik van antibiotica te vergroten. |
| DDD | Defined Daily Dose, een gestandaardiseerde maat die wordt gebruikt om het antibioticagebruik te kwantificeren, uitgedrukt per 1000 inwoners per dag. |
| Pneumokokken | Streptococcus pneumoniae, een bacterie die longontsteking, oorontsteking en hersenvliesontsteking kan veroorzaken. |
| MRSA | Methicillin-resistant Staphylococcus aureus, een type bacterie dat resistent is tegen methicilline en andere bèta-lactam-antibiotica. |
| Quinolonen | Een klasse van synthetische antibacteriële middelen die effectief zijn tegen een breed spectrum van bacteriën. |
| Acute rhinosinusitis | Een ontsteking van de neusbijholten die meestal gepaard gaat met symptomen zoals een verstopte neus, loopneus en aangezichtspijn, en die vaak viraal van oorsprong is. |
| Paranasale sinussen | Holtes in de botten van het gezicht die verbonden zijn met de neusholte en die helpen bij het bevochtigen en verwarmen van ingeademde lucht. |
| Cochrane Review | Een systematische review van medisch onderzoek die wordt uitgevoerd door het Cochrane Centre, bedoeld om de beste beschikbare wetenschappelijke bewijzen te verzamelen en te evalueren voor klinische besluitvorming. |
| NNT | Number Needed to Treat, het aantal patiënten dat behandeld moet worden met een bepaald geneesmiddel om één extra gunstig resultaat te bereiken in vergelijking met placebo. |
| NNTH | Number Needed to Harm, het aantal patiënten dat behandeld moet worden met een bepaald geneesmiddel om één extra nadelige gebeurtenis te veroorzaken in vergelijking met placebo. |
Cover
Gecombineerde Samenvatting Mantelzorg (hoofdstuk + Gastcollege).pdf
Summary
# Definitie en erkenning van mantelzorg
Dit onderwerp verkent de definitie van mantelzorg, de historische evolutie van de erkenning ervan, het onderscheid met vrijwilligerswerk, het mantelzorgstatuut en de algemene erkenning.
### 1.1 Definitie en kern van mantelzorg
Mantelzorg wordt gedefinieerd als niet-beroepsmatige zorg die wordt verleend aan één of meerdere personen met een verminderd zelfzorgvermogen, vanuit een sociale en/of emotionele band. Deze zorg is meer dan occasionele hulp en biedt ondersteuning in het dagelijkse leven. Mantelzorgers kiezen deze rol meestal niet bewust, maar handelen vanuit verbondenheid, loyaliteit en een gevoel van vanzelfsprekendheid. Vaak herkennen mantelzorgers zichzelf aanvankelijk niet in de term ‘mantelzorger’ [1](#page=1).
### 1.2 Ontstaan en maatschappelijke erkenning
De term mantelzorg werd in 1972 geïntroduceerd door prof. Hattinga-Verschure, verwijzend naar zorg binnen een klein sociaal netwerk, gebaseerd op wederkerigheid. De maatschappelijke erkenning van mantelzorg heeft een evolutie doorgemaakt [1](#page=1):
* 1983: eerste publieke vermelding van de term mantelzorg [1](#page=1).
* 1988: oprichting Werkgroep Thuisverzorgers [1](#page=1).
* 1998: Thuiszorgdecreet [1](#page=1).
* 2001: Vlaamse zorgverzekering [1](#page=1).
* 2016–2020: Vlaams mantelzorgplan [1](#page=1).
* 2019: wettelijke erkenning van mantelzorgers [1](#page=1).
Mantelzorg is zo geëvolueerd van een privézaak naar een publiek en beleidsmatig thema [1](#page=1).
### 1.3 Erkende mantelzorger en mantelzorgstatuut
Erkend worden als mantelzorger kan op twee manieren:
* Algemene erkenning [1](#page=1).
* Erkenning met sociaal voordeel [1](#page=1).
Bij erkenning met sociaal voordeel is het mogelijk om mantelzorgverlof op te nemen, dat kan variëren van zes maanden voltijds tot twaalf maanden deeltijds. Dit verlof is gebonden aan strikte voorwaarden en vereist registratie via het ziekenfonds [1](#page=1).
### 1.4 Mantelzorg versus vrijwilligerswerk
Mantelzorg verschilt significant van vrijwilligerswerk om volgende redenen [1](#page=1):
* **Keuze:** Mantelzorg is vaak geen echte vrije keuze, terwijl vrijwilligerswerk wel vrijwillig gekozen is [1](#page=1).
* **Organisatie:** Mantelzorg is doorgaans ongeorganiseerd en loopt continu door in de tijd, terwijl vrijwilligerswerk georganiseerd en tijdelijk is [1](#page=1).
* **Taken:** De taken binnen mantelzorg zijn divers en niet afgebakend, in tegenstelling tot vrijwilligerswerk [1](#page=1).
* **Waardering:** Mantelzorgers ontvangen vaak minder waardering en feedback [1](#page=1).
* **Risico's:** Er is een groter risico op overbelasting en isolement bij mantelzorgers. Vrijwilligerswerk wordt vaak als sociaal verrijkend ervaren [1](#page=1).
### 1.5 Wie verleent mantelzorg? Profielen en rollen
Er worden verschillende mantelzorgprofielen onderscheiden [2](#page=2):
* Selectieve sporadische mantelzorger [2](#page=2).
* Intensieve taak-specifieke mantelzorger [2](#page=2).
* Intensieve allesdoener [2](#page=2).
Binnen het zorgnetwerk kunnen mantelzorgers verschillende rollen opnemen [2](#page=2):
* **Centrale mantelzorger:** Coördineert en overziet de zorg [2](#page=2).
* **Spilzorger:** Verleent zeer intensieve zorg met weinig hulp [2](#page=2).
* **Perifere mantelzorger:** Biedt aanvullende hulp, voornamelijk tijdens crisismomenten [2](#page=2).
Daarnaast nemen mantelzorgers vaak bijkomende rollen op zoals coördinator, bemiddelaar, belangenbehartiger, vertrouwenspersoon of bijspringer [2](#page=2).
### 1.6 Samenwerken in de zorgdriehoek (triadisch werken)
Triadisch werken houdt in dat de relatie tussen de cliënt, de mantelzorger en de professional bewust wordt vormgegeven. Hierbij is er aandacht voor het welzijn van alle betrokkenen en de kwaliteit van de zorg [2](#page=2).
#### 1.6.1 Steunparadox
Hoewel theorieën suggereren dat professionele hulp de belasting vermindert, tonen Vlaamse studies aan dat hulp soms juist gepaard kan gaan met meer stress. Dit kan verklaard worden door drempels tot hulp, uitstel, verlies van privacy en autonomie, onduidelijkheid over de kwaliteit en beschikbaarheid van de hulp, een onduidelijke rolverdeling en de blijvende eindverantwoordelijkheid bij de mantelzorger, en mantelzorg als een verlieservaring [2](#page=2).
#### 1.6.2 Basisprincipes van triadisch werken
De basisprincipes van triadisch werken, zoals uiteengezet door Egberts zijn [2](#page=2):
* **Erken de ervaring van de mantelzorger als eerste:** Begin met het erkennen van de belevingen en ervaringen van de mantelzorger [2](#page=2).
* **Creëer verbinding:** Bespreek verwachtingen en noden van alle partijen [2](#page=2).
* **Bepaal de positie:** Zorg voor een duidelijke rolverdeling en professionele afbakening [2](#page=2).
Goede triadische samenwerking draagt bij aan het succes van ondersteuning en maakt langer kwaliteitsvol thuis wonen mogelijk [2](#page=2).
### 1.7 SOFA-model
Het SOFA-model beschrijft hoe professionals kunnen samenwerken met mantelzorgers, waarbij de focus ligt op vier pijlers [2](#page=2):
* **S**amenwerken [2](#page=2).
* **O**ndersteunen [2](#page=2).
* **F**aciliteren [2](#page=2).
* **A**fstemmen [2](#page=2).
### 1.8 Beleving van mantelzorg
Mantelzorg is een dynamisch en individueel proces dat een mix van positieve en negatieve ervaringen met zich meebrengt. De beleving varieert per persoon en verandert gedurende het zorgtraject. Centraal hierin staat de balans tussen draaglast en draagkracht [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 1.8.1 Mantelval
Mantelzorgers rollen vaak geleidelijk in de zorg. Dit proces kan sluipend verlopen, waarbij sociale contacten verminderen en de druk toeneemt [3](#page=3).
### 1.9 Stressoren en rollen
De stressoren voor mantelzorgers kunnen worden onderverdeeld in externe en interne factoren [3](#page=3):
* **Externe stressoren:** Gerelateerd aan de zorgzwaarte, intensiteit en de aard van de zorgtaken [3](#page=3).
* **Interne stressoren:** Behelzen het gevoel van controle, zelfwaarde en zelfeffectiviteit van de mantelzorger [3](#page=3).
Het combineren van meerdere sociale rollen, zoals mantelzorger, werknemer, partner of ouder, kan verrijkend zijn, maar leidt ook tot risico's zoals roloverbelasting, rolgevangenschap en inter-rolconflicten. De mantelzorgsituatie laat vaak weinig ruimte voor zelfzorg [3](#page=3).
### 1.10 Coping en sociale steun
Mantelzorgers hanteren diverse copingstrategieën, waaronder het actief aanpakken van problemen, acceptatie, het zoeken naar motivatie en zingeving, het zoeken naar sociale steun, en vermijding of afleiding. Sociale steun is cruciaal, maar wordt niet altijd als voldoende of passend ervaren [3](#page=3).
### 1.11 Professionele hulp
Professionele hulp kan bijdragen aan taakverlichting, respijt, geruststelling en het volhouden van mantelzorg. Echter, door de steunparadox kan professionele hulp soms ook extra stress veroorzaken [3](#page=3).
### 1.12 Zorgbelasting en overbelasting
Zorgbelasting heeft zowel een objectieve als een subjectieve component en kan diverse levensdomeinen beïnvloeden. Signalen van dreigende overbelasting kunnen zich manifesteren als vermoeidheid en slaapproblemen, lichamelijke klachten, psychische signalen en gedragsveranderingen. Er bestaan screeningsinstrumenten zoals CSI, CRA en EDIZ om overbelasting te detecteren [3](#page=3).
### 1.13 Positieve ervaringen van mantelzorg
Ondanks de belasting ervaren mantelzorgers ook positieve aspecten, zoals zingeving, een gevoel van betekenisvol zijn, hechtere relaties, waardering voor kleine momenten, en de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden [4](#page=4).
### 1.14 Mantelzorg en studeren
Ongeveer de helft van de studerende mantelzorgers ondervindt moeilijkheden bij de combinatie van studie en zorg. Tegelijkertijd ervaren zij ook persoonlijke groei. De noden op dit vlak omvatten meer sensibilisering, onderwijsondersteunende maatregelen gedurende het academiejaar, en aangepaste maatregelen tijdens examenperiodes [4](#page=4).
### 1.15 Mantelzorg en beleid
Het Vlaams mantelzorgplan 2022–2024 streeft naar een geïntegreerd mantelzorgbeleid met twee pijlers: het herkennen en erkennen van mantelzorgers, en het ondersteunen van mantelzorgers. Het plan bevat 18 concrete acties [4](#page=4).
**Kansen binnen het beleid:**
* Meer maatschappelijke erkenning [4](#page=4).
* Mantelzorgers als gelijkwaardige partners in zorg [4](#page=4).
* Waardering van ervaringskennis [4](#page=4).
* Meer aandacht voor de combinatie van rollen [4](#page=4).
**Risico's en aandachtspunten in het beleid:**
* Niet iedereen beschikt over een mantelzorgnetwerk [4](#page=4).
* Druk op relaties en zorgplicht [4](#page=4).
* Moralisering van niet-zorgenden [4](#page=4).
* Mantelzorg als excuus voor de afbouw van professionele zorg [4](#page=4).
* Risico op overbelasting [4](#page=4).
* Nood aan maatwerk en diverse ondersteuningsvormen [4](#page=4).
### 1.16 Conclusie
Mantelzorg is een essentieel maar complex fenomeen. Een duurzame aanpak vereist erkenning, ondersteuning, samenwerking en maatwerk, met voortdurende aandacht voor het welzijn en de draagkracht van mantelzorgers [4](#page=4).
---
# Samenwerking en beleving van mantelzorg
Dit deel behandelt de triadische samenwerking tussen cliënt, mantelzorger en professional, de beleving van mantelzorg, stressoren en copingstrategieën, en de impact van professionele hulp.
### 2.1 Triadische samenwerking (werken in de zorgdriehoek)
Triadisch werken, of samenwerken in de zorgdriehoek, houdt in dat de relatie tussen de cliënt, de mantelzorger en de professional bewust wordt vormgegeven, met aandacht voor het welzijn van alle betrokkenen en de kwaliteit van de zorg [2](#page=2).
#### 2.1.1 Basisprincipes van triadisch werken
Volgens Egberts zijn de basisprincipes van triadisch werken :
* **Volgorde:** Erken eerst de ervaring van de mantelzorger [2](#page=2).
* **Verbinding:** Bespreek verwachtingen en noden [2](#page=2).
* **Positie:** Zorg voor een duidelijke rolverdeling en professionele afbakening [2](#page=2).
Goede triadische samenwerking verhoogt de effectiviteit van ondersteuning en faciliteert langer durend kwaliteitsvol thuis wonen [2](#page=2).
#### 2.1.2 Het SOFA-model
Het SOFA-model beschrijft hoe professionals kunnen samenwerken met mantelzorgers, waarbij de focus ligt op:
* **S**amenwerken [2](#page=2).
* **O**ndersteunen [2](#page=2).
* **F**aciliteren [2](#page=2).
* **A**fstemmen [2](#page=2).
#### 2.1.3 De steunparadox
Hoewel de theorie stelt dat professionele hulp de belasting voor mantelzorgers vermindert, wijzen Vlaamse studies uit dat deze hulp soms juist meer stress kan veroorzaken. Dit fenomeen, bekend als de steunparadox, kan verklaard worden door verschillende factoren [2](#page=2):
* Drempels om hulp te vragen en daaropvolgend uitstel [2](#page=2).
* Verlies van privacy en autonomie voor de mantelzorger [2](#page=2).
* De kwaliteit en beschikbaarheid van de aangeboden hulp [2](#page=2).
* Onduidelijkheid over de rol van de mantelzorger en het behouden van de eindverantwoordelijkheid [2](#page=2).
* Mantelzorg als een vorm van verlieservaring [2](#page=2).
> **Tip:** Wees je bewust van de steunparadox bij het implementeren van professionele hulp. Het is cruciaal om de impact hiervan op de mantelzorger te monitoren en bespreekbaar te maken.
### 2.2 Beleving van mantelzorg
Mantelzorg is een dynamisch en individueel proces, gekenmerkt door een combinatie van positieve en negatieve ervaringen. De specifieke beleving varieert van persoon tot persoon en evolueert gedurende het zorgtraject. Centraal in deze beleving staat de balans tussen draaglast en draagkracht [2](#page=2).
#### 2.2.1 De mantelval
Mantelzorgers 'rollen' vaak geleidelijk in de zorg, wat kan leiden tot een sluipend proces. Dit kan resulteren in het verminderen van sociale contacten en een toenemende druk [3](#page=3).
#### 2.2.2 Positieve ervaringen van mantelzorg
Ondanks de uitdagingen en belasting, ervaren mantelzorgers ook significante positieve aspecten van hun rol, zoals:
* Het vinden van zingeving en het gevoel betekenisvol te zijn [4](#page=4).
* Het ontwikkelen van hechtere relaties met de zorgvrager [4](#page=4).
* Het waarderen van kleine momenten [4](#page=4).
* Het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden [4](#page=4).
#### 2.2.3 Mantelzorg bij studerenden
Ongeveer de helft van de studerende mantelzorgers ondervindt moeilijkheden bij het combineren van studie en zorgtaken. Echter, zij ervaren hierbij ook persoonlijke groei. De noden van deze groep omvatten meer sensibilisering, onderwijsondersteunende maatregelen gedurende het academiejaar, en aangepaste maatregelen tijdens examenperiodes [4](#page=4).
### 2.3 Stressoren en rollen van mantelzorgers
Mantelzorgers kunnen te maken krijgen met diverse stressoren die de draagkracht kunnen beïnvloeden. Deze kunnen zowel extern als intern van aard zijn.
#### 2.3.1 Stressoren
* **Externe stressoren:** Deze hebben betrekking op de aard van de zorg zelf, zoals de zorgzwaarte, de intensiteit van de zorg en de specifieke zorgtaken [3](#page=3).
* **Interne stressoren:** Deze hangen samen met de perceptie en innerlijke gesteldheid van de mantelzorger, zoals het eigen gevoel van controle, de zelfwaarde en de zelfeffectiviteit [3](#page=3).
#### 2.3.2 Rollen en risico's
Het combineren van meerdere sociale rollen, naast die van mantelzorger, kan verrijkend zijn maar leidt ook tot specifieke risico's. Deze omvatten [3](#page=3):
* **Roloverbelasting:** Wanneer de eisen van meerdere rollen te zwaar worden [3](#page=3).
* **Rolgevangenschap:** Het gevoel vast te zitten in een bepaalde rol, waardoor andere aspecten van het leven verwaarloosd worden [3](#page=3).
* **Inter-rolconflicten:** Conflicten die ontstaan wanneer de eisen van verschillende rollen met elkaar botsen [3](#page=3).
De mantelzorgsituatie laat vaak weinig ruimte voor zelfzorg, wat de draagkracht verder kan ondermijnen [3](#page=3).
> **Example:** Een mantelzorger is tegelijkertijd werkzaam, heeft eigen gezin en zorgt intensief voor een ouder met dementie. Dit kan leiden tot roloverbelasting en inter-rolconflicten tussen werkverplichtingen en zorgtaken.
### 2.4 Coping en sociale steun
Mantelzorgers hanteren verschillende strategieën om met de belasting om te gaan. Sociale steun speelt hierbij een cruciale rol, hoewel deze niet altijd als voldoende of passend wordt ervaren.
#### 2.4.1 Copingstrategieën
Mantelzorgers maken gebruik van diverse copingstrategieën, waaronder:
* Het actief aanpakken van problemen [3](#page=3).
* Acceptatie van de situatie [3](#page=3).
* Het vinden van motivatie en zingeving [3](#page=3).
* Het zoeken van sociale steun [3](#page=3).
* Het vermijden van de situatie of het zoeken van afleiding [3](#page=3).
#### 2.4.2 Sociale steun
Sociale steun is essentieel voor het welzijn van mantelzorgers. Echter, de aard en omvang van deze steun worden niet altijd als voldoende of passend ervaren [3](#page=3).
### 2.5 Professionele hulp
Professionele hulp kan een belangrijke bijdrage leveren aan de ondersteuning van mantelzorgers en de continuïteit van zorg.
#### 2.5.1 Doelen van professionele hulp
Professionele hulp is belangrijk voor:
* Taakverlichting voor de mantelzorger [3](#page=3).
* Het bieden van respijt (rust en herstel) [3](#page=3).
* Het geven van geruststelling aan de mantelzorger [3](#page=3).
* Het helpen volhouden van mantelzorg op lange termijn [3](#page=3).
#### 2.5.2 Uitdagingen van professionele hulp
Tegelijkertijd kan professionele hulp, zoals eerder beschreven onder de steunparadox, ook extra stress veroorzaken voor de mantelzorger [3](#page=3).
### 2.6 Zorgbelasting en overbelasting
Zorgbelasting is een veelomvattend concept met zowel een objectieve als een subjectieve component. Het kan een significante impact hebben op diverse levensdomeinen van de mantelzorger [3](#page=3).
#### 2.6.1 Componenten van zorgbelasting
* **Objectieve component:** De concrete taken en de zwaarte van de zorg [3](#page=3).
* **Subjectieve component:** De persoonlijke beleving en het ervaren van de belasting [3](#page=3).
#### 2.6.2 Signalen van (dreigende) overbelasting
Vroege herkenning van overbelasting is cruciaal om escalatie te voorkomen. Signalen kunnen zich uiten op verschillende gebieden:
* **Vermoeidheid en slaapproblemen:** Constante uitputting en verstoring van het slaappatroon [3](#page=3).
* **Lichamelijke klachten:** Hoofdpijn, spierpijn, maag- en darmklachten, en een verhoogde vatbaarheid voor ziektes [3](#page=3).
* **Psychische signalen:** Stress, angst, depressieve gevoelens, prikkelbaarheid en concentratieproblemen [3](#page=3).
* **Gedragsveranderingen:** Sociaal terugtrekken, verminderde interesse in activiteiten, impulsiviteit of agressiviteit [3](#page=3).
Er bestaan screeningsinstrumenten om zorgbelasting en overbelasting te beoordelen, zoals de CSI, CRA en EDIZ [3](#page=3).
### 2.7 Mantelzorg en beleid
Het beleid rond mantelzorg is gericht op erkenning, ondersteuning en het integreren van mantelzorgers als gelijkwaardige partners in zorg.
#### 2.7.1 Het Vlaams mantelzorgplan
Het Vlaams mantelzorgplan 2022–2024 is opgezet rond een geïntegreerd mantelzorgbeleid met twee pijlers:
* Mantelzorgers herkennen en erkennen [4](#page=4).
* Mantelzorgers ondersteunen [4](#page=4).
Dit plan omvat 18 concrete acties ter verbetering van de situatie van mantelzorgers [4](#page=4).
#### 2.7.2 Kansen in het beleid
Het huidige beleid biedt kansen voor mantelzorgers, zoals:
* Meer maatschappelijke erkenning van hun rol [4](#page=4).
* Mantelzorgers als gelijkwaardige partners in het zorgproces [4](#page=4).
* Waardering voor hun ervaringskennis [4](#page=4).
* Meer aandacht voor de combinatie van verschillende rollen die mantelzorgers vervullen [4](#page=4).
#### 2.7.3 Risico's en aandachtspunten in het beleid
Er zijn echter ook risico's en aandachtspunten binnen het huidige beleid:
* Niet iedereen beschikt over een adequaat mantelzorgnetwerk [4](#page=4).
* Mogelijke druk op bestaande relaties en de zorgplicht [4](#page=4).
* Het gevaar van moralisering van niet-zorgenden [4](#page=4).
* Mantelzorg kan als excuus dienen voor de afbouw van professionele zorg [4](#page=4).
* Risico op overbelasting blijft een punt van zorg [4](#page=4).
* De nood aan maatwerk en diverse vormen van ondersteuning [4](#page=4).
### 2.8 Conclusie over mantelzorg
Mantelzorg is een essentiële component binnen het zorglandschap, maar ook een complex fenomeen. Een duurzame aanpak vereist erkenning, ondersteuning, effectieve samenwerking en maatwerk, met een constante focus op het welzijn en de draagkracht van mantelzorgers [4](#page=4).
---
# Zorgbelasting, positieve aspecten en specifiek beleid
Dit onderwerp verkent de multidimensionale zorgbelasting van mantelzorgers, hun positieve ervaringen, de specifieke uitdagingen voor studerende mantelzorgers en het beleid dat gericht is op hun ondersteuning.
### 3.1 Zorgbelasting en overbelasting bij mantelzorgers
Mantelzorgers komen vaak geleidelijk in hun rol, waarbij sociale contacten kunnen verminderen en de druk sluipend toeneemt. De zorgbelasting bestaat uit een objectieve en subjectieve component en kan diverse levensdomeinen beïnvloeden [3](#page=3).
#### 3.1.1 Stressoren en rollen
Stressoren kunnen zowel extern als intern van aard zijn [3](#page=3).
* **Externe stressoren:** Deze omvatten de zorgzwaarte, de intensiteit van de zorg en de specifieke zorgtaken [3](#page=3).
* **Interne stressoren:** Dit zijn factoren zoals het gevoel van controle, zelfwaarde en zelfeffectiviteit van de mantelzorger [3](#page=3).
Het combineren van meerdere sociale rollen kan leiden tot roloverbelasting, rolgevangenschap en inter-rolconflicten. De mantelzorgsituatie laat vaak weinig ruimte voor zelfzorg [3](#page=3).
#### 3.1.2 Coping en sociale steun
Mantelzorgers hanteren diverse copingstrategieën, waaronder het actief aanpakken van problemen, acceptatie, het vinden van motivatie en zingeving, het zoeken van sociale steun, en vermijding of afleiding. Sociale steun is cruciaal, maar wordt niet altijd als voldoende of passend ervaren [3](#page=3).
#### 3.1.3 Professionele hulp
Professionele hulp kan van belang zijn voor taakverlichting, respijt, geruststelling en het volhouden van mantelzorg. Echter, professionele hulp kan tegelijkertijd extra stress veroorzaken door de zogenaamde steunparadox [3](#page=3).
#### 3.1.4 Signalen van overbelasting
Signalen van (dreigende) overbelasting kunnen zich uiten in vermoeidheid en slaapproblemen, lichamelijke klachten, psychische signalen en gedragsveranderingen. Er bestaan screeningsinstrumenten zoals CSI, CRA en EDIZ om overbelasting te detecteren [3](#page=3).
> **Tip:** Het herkennen van deze signalen is essentieel om tijdig in te grijpen en overbelasting te voorkomen.
### 3.2 Positieve aspecten van mantelzorg
Ondanks de inherente belasting, ervaren mantelzorgers ook positieve aspecten. Deze positieve ervaringen dragen bij aan de veerkracht en zingeving van mantelzorgers [4](#page=4).
* **Zingeving en betekenisvol zijn:** Het gevoel iets belangrijks te doen en zin te geven aan het leven [4](#page=4).
* **Hechtere relaties:** Verdieping van de band met de zorgvrager [4](#page=4).
* **Waardering voor kleine momenten:** Het waarderen van alledaagse momenten en kleine successen [4](#page=4).
* **Ontwikkeling van nieuwe vaardigheden:** Het verwerven van nieuwe kennis en praktische vaardigheden [4](#page=4).
### 3.3 Mantelzorg en studeren
Ongeveer de helft van de studerende mantelzorgers ervaart moeilijkheden bij het combineren van studie en zorg. Tegelijkertijd rapporteren zij ook persoonlijke groei [4](#page=4).
#### 3.3.1 Noden van studerende mantelzorgers
Studerende mantelzorgers hebben specifieke noden [4](#page=4):
* Meer sensibilisering binnen onderwijsinstellingen [4](#page=4).
* Onderwijsondersteunende maatregelen gedurende het academisch jaar [4](#page=4).
* Aangepaste maatregelen specifiek tijdens examenperiodes [4](#page=4).
> **Tip:** Beleidsmakers en onderwijsinstellingen dienen rekening te houden met de specifieke behoeften van deze groep studenten om hun studie- en zorgtraject te faciliteren.
### 3.4 Mantelzorg en beleid
Het Vlaams mantelzorgplan 2022–2024 streeft naar een geïntegreerd mantelzorgbeleid met twee kernpijlers: mantelzorgers herkennen en erkennen, en mantelzorgers ondersteunen. Dit plan omvat 18 concrete acties [4](#page=4).
#### 3.4.1 Kansen en risico's in beleid
Het beleid identificeert verschillende kansen en risico's met betrekking tot mantelzorg [4](#page=4):
**Kansen:**
* Meer maatschappelijke erkenning [4](#page=4).
* Mantelzorgers als gelijkwaardige partners in zorg [4](#page=4).
* Waardering van ervaringskennis [4](#page=4).
* Meer aandacht voor de combinatie van rollen [4](#page=4).
**Risico's en aandachtspunten:**
* Niet iedereen beschikt over een mantelzorgnetwerk [4](#page=4).
* Druk op relaties en zorgplichten [4](#page=4).
* Moralisering van niet-zorgenden [4](#page=4).
* Mantelzorg als excuus voor afbouw van professionele zorg [4](#page=4).
* Risico op overbelasting [4](#page=4).
* Nood aan maatwerk en diverse ondersteuningsvormen [4](#page=4).
### 3.5 Conclusie beleid
Mantelzorg is een essentieel, maar complex fenomeen. Een duurzame aanpak vereist erkenning, ondersteuning, samenwerking en maatwerk, met voortdurende aandacht voor het welzijn en de draagkracht van mantelzorgers [4](#page=4).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Mantelzorg | Zorg die wordt verleend vanuit een sociale en/of emotionele band aan één of meerdere personen met een verminderd zelfzorgvermogen. Het gaat om niet-beroepsmatige zorg die meer is dan occasionele hulp en ondersteuning biedt in het dagelijkse leven. |
| Erkende mantelzorger | Een mantelzorger die formeel wordt erkend door de overheid, wat kan leiden tot het recht op bepaalde voordelen zoals mantelzorgverlof, mits aan strikte voorwaarden wordt voldaan. |
| Mantelzorgstatuut | Een formele erkenning die mantelzorgers de mogelijkheid biedt om mantelzorgverlof op te nemen. Dit verlof kan voltijds of deeltijds zijn en is gebonden aan specifieke voorwaarden. |
| Triadisch werken | Een werkwijze binnen de zorg waarbij de relatie tussen de cliënt, de mantelzorger en de professional bewust wordt vormgegeven. Het doel is het welzijn van alle betrokkenen te waarborgen en de kwaliteit van zorg te optimaliseren. |
| Steunparadox | Het fenomeen waarbij professionele hulp, hoewel bedoeld om de belasting te verminderen, soms juist kan leiden tot meer stress bij mantelzorgers, bijvoorbeeld door verlies van privacy of onduidelijke rolverdeling. |
| SOFA-model | Een model dat de samenwerking tussen professionals en mantelzorgers beschrijft, met de focus op vier pijlers: Samenwerken, Ondersteunen, Faciliteren en Afstemmen. |
| Beleving van mantelzorg | De individuele en dynamische ervaring van een mantelzorger, gekenmerkt door een mix van positieve en negatieve emoties en percepties die kunnen veranderen gedurende het zorgtraject. |
| Mantelval | Het geleidelijke proces waarbij mantelzorgers steeds dieper in de zorgrol verstrikt raken, vaak gepaard gaand met verminderde sociale contacten en toenemende druk, zonder dat dit direct wordt opgemerkt. |
| Stressoren | Factoren die stress veroorzaken bij mantelzorgers. Deze kunnen extern zijn, zoals de zorgzwaarte en intensiteit van de taken, of intern, zoals het gevoel van controle en zelfwaarde. |
| Copingstrategieën | Manieren waarop mantelzorgers omgaan met stressvolle situaties en de uitdagingen van mantelzorg. Voorbeelden zijn probleemoplossing, acceptatie, het zoeken van sociale steun of vermijding. |
| Zorgbelasting | De objectieve en subjectieve impact van zorgtaken op het leven van een mantelzorger, die verschillende levensdomeinen kan beïnvloeden en kan leiden tot overbelasting indien de draagkracht overschreden wordt. |
| Vlaams mantelzorgplan | Een overheidsinitiatief dat gericht is op het verbeteren van de ondersteuning en erkenning van mantelzorgers, met specifieke actiepunten om mantelzorgers te herkennen, te erkennen en te ondersteunen. |