Cover
Start now for free ITHPEPR - Les 2 - Thema 2, Basisbegrippen en indeling van het recht.docx
Summary
# Kernbegrippen en definities in het recht
Dit onderwerp behandelt de fundamentele terminologie die gebruikt wordt in de juridische wereld, zoals de definities van normen, wetten en regels, en de verschillende manieren waarop deze kunnen worden gesanctioneerd.
## 1. Normen, wetten en regels
### 1.1 De norm
De norm is het breedste begrip. Het omschrijft de manier waarop een mens zich hoort te gedragen. Een norm is categorisch omschreven of bindend.
### 1.2 De wet
De term 'wet' kan op twee manieren worden gezien:
* **Brede betekenis (materiële wet):** Een norm die uitgaat van een overheidsinstantie die bevoegd is om hierover te beslissen.
* **Engere betekenis (formele wet):** Een norm die uitgaat van de wetgever, in de zin van de scheiding der machten.
### 1.3 De regel
Een regel is vaak synoniem met een norm, maar kan ook een uitzondering bevatten. Een regel is algemeen van toepassing op de meeste personen.
## 2. Sancties
Juridische normen zijn per definitie gesanctioneerd en afdwingbaar via de overheid. Dit is essentieel om naleving te garanderen.
### 2.1 Het scala aan sancties
Er bestaat een breed scala aan sancties, waaronder:
* Werkstraffen
* Boetes
* Elektronisch toezicht
* Rijverboden
* Gevangenisstraffen
* Stadionverboden
* Contactverboden
Sancties kunnen direct uit de wet voortvloeien, maar ook onrechtstreeks worden toegepast. De effectiviteit en strengheid van sancties is een onderwerp van discussie.
### 2.2 Gebiedende en verbiedende normen
Technisch gezien zijn enkel geboden en verboden sanctioneerbaar:
* **Gebod:** Een bevel om iets te doen (`indien a, dan b`). De sanctie volgt bij niet-naleving (`indien niet b`).
* **Verbod:** Een bevel om iets niet te doen (`indien c, dan d`). De sanctie volgt bij overtreding (`indien d`).
Regels kunnen worden geoperationaliseerd door ze te vertalen naar geboden of verboden.
### 2.3 Aanvullende en dwingende normen
Normen kunnen worden onderverdeeld op basis van de mate waarin partijen ervan mogen afwijken:
* **Dwingende normen (imperatief):** Afwijkingen zijn verboden. Sommige dwingende normen zijn bovendien van openbare orde.
* **Bescherming individu/groep:** Sanctie is relatieve nietigheid (moet ingeroepen worden).
* **Bescherming fundamenten maatschappij (van openbare orde):** Sanctie is absolute nietigheid (van rechtswege ongeldig).
* **Aanvullende normen (suppletief):** Afwijkingen zijn toegestaan, bijvoorbeeld via een afspraak. Indien niet uitgeschakeld, zijn deze normen toch afdwingbaar.
Het onderscheid tussen aanvullend en dwingend kan men vaak afleiden uit wetteksten of door interpretatie.
## 3. Algemene normen en individuele bevelen
### 3.1 Algemene normen
Algemene normen gelden voor iedereen op Belgisch grondgebied, of voor bepaalde categorieën van personen. Ze zijn een abstract recht dat van toepassing is. Voorbeelden zijn wetten en ministeriële of politionele bevelen.
### 3.2 Individuele bevelen
Individuele bevelen zijn de concrete omzetting van algemene regels.
## 4. Objectief en subjectief recht
### 4.1 Objectief recht
Objectief recht verwijst naar de norm zelf, abstract en los van de concrete toepassing ervan. Het omvat de regels die de maatschappij ordenen.
### 4.2 Subjectief recht
Subjectief recht is het individuele recht dat een persoon kan afdwingen. Het is de concrete toepassing van het objectieve recht op een specifieke situatie.
> **Voorbeeld:** Art. 1583 Burgerlijk Wetboek stelt dat een koop voltrokken is zodra er overeenkomst is over de zaak en de prijs. Dit is objectief recht. Het recht van de verkoper om de betaling te vorderen, of het recht van de koper om bezit te vorderen, zijn subjectieve rechten die hieruit voortvloeien.
Het onderscheid is belangrijk voor de bevoegde rechterlijke instanties. Subjectieve rechten worden behandeld door de gewone rechtbanken, terwijl objectief recht (bv. in de vorm van reglementaire besluiten) door het Grondwettelijk Hof of de Afdeling Wetgeving van de Raad van State wordt beoordeeld.
## 5. Rechtsobject en rechtssubject
### 5.1 Rechtsobject
Het rechtsobject is passief; het ondergaat het recht.
* **Breed:** Alle zaken die in het objectieve recht vermeld worden.
* **Eng:** Het concrete, 'wil-loze' voorwerp van een subjectief recht.
### 5.2 Rechtssubject
Het rechtssubject is actief; het is de drager van rechten en plichten.
#### 5.2.1 Natuurlijke personen
Alle mensen zijn dragers van rechten en plichten (rechtsbekwaam en rechtsbevoegd/genotsbekwaam).
* **Begin:** In principe de geboorte. Uitzondering: verwekking (mits voordeel voor het kind en levensvatbaar geboren).
* **Einde:** In principe de dood. Uitzondering: indien in voordeel van derden (bv. faillissement).
#### 5.2.2 Rechtspersonen
Rechtspersonen zijn juridische ficties die bestaan uit een vermogen en/of mensen, met een bepaald doel.
* **Begin en einde:** Gereguleerd door wet en statuten.
* **Types:** Publiekrechtelijk (bv. overheidsbedrijven) en privaatrechtelijk (bv. vennootschappen, vzw's, stichtingen).
### 5.3 Rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid
* **Rechtsbekwaamheid:** Het hebben van rechten en plichten. Iedereen is rechtsbekwaam.
* **Handelingsbekwaamheid:** Het zelfstandig kunnen uitvoeren van rechten en plichten. In principe is iedereen handelingsbekwaam, tenzij de wet of een rechter anders bepaalt.
#### 5.3.1 Handelingsonbekamen
Natuurlijke personen die handelingsonbekwaam zijn, worden vertegenwoordigd (een derde treedt op i.p.v.) en/of bijgestaan (de onbekwame en derde treden samen op). Dit geldt voor:
* Minderjarigen (onder 18 jaar), vertegenwoordigd door hun ouders of voogd.
* Meerderjarige personen die gerechtelijk beschermd worden (bv. via bewindvoering).
Bescherming kan zowel buitengerechtelijk (voorzorgsvolmacht) als gerechtelijk (vrederechter) plaatsvinden.
## 6. Rechtsfeit en rechtshandeling
### 6.1 Rechtsfeit
Een gebeurtenis waaraan het recht gevolgen koppelt.
### 6.2 Rechtshandeling
Een wetens en willens stellen van een materiële handeling met de intentie om de daaraan door het recht gekoppelde gevolgen te bewerkstelligen.
## 7. Juridische betekenissen van 'recht'
Het begrip 'recht' kent meerdere betekenissen:
### 7.1 Wetenschappelijke betekenis
* **Formeel:** Een deel van 'het recht' zonder sanctie.
* **Materieel:** Een effectief door de overheid gesanctioneerde norm.
### 7.2 Praktische betekenis
* **Formeel:** Procedureregels.
* **Materieel:** Inhoudelijke regels.
### 7.3 Geldigheid (nietigheid)
* **Formeel:** Afhankelijk van de vorm.
* **Materieel:** Enkel bepaald door de inhoud.
### 7.4 Motivering
* **Formeel:** Uitdrukkelijk vermelde rechts- en feitelijke basis van een beslissing.
* **Materieel:** Inhoudelijke doorslaggevende argumenten.
## 8. Valsse vrienden op terminologisch vlak
### 8.1 Wetterlijk vs. wettig
* **Wetterlijk:** Volgens een concrete wet.
* **Wettig:** Rechtmatig, geldig.
### 8.2 Gerelateerde termen
* **Rechts- / rechts-elijk:** Volgens of met betrekking tot het recht (bv. rechtsgeleerd, rechtskundig).
* **Judicieel / Justitieel:** Volgens het departement justitie.
* **Gerechtelijk / Rechterlijk:** Beslist door de rechter op basis van wetgeving.
* **In rechte:** Via, van of door de rechtbank.
* **Rechtens:** De iure, volgens het recht.
* **Van rechtswege:** Automatisch, op basis van het recht.
## 9. Sancties in de praktijk
Sancties kunnen zowel wegens niet-uitvoering als wegens strijdigheid met het recht worden toegepast.
### 9.1 Wegens niet-uitvoering
In principe gedwongen uitvoering via dwang (bv. dwangsom, beslag). De facto vaak via equivalent (financieel).
### 9.2 Wegens strijdigheid met het recht
* **Privaatrecht:** Vooral nietigheid, maar ook herstel van schade, ontbinding.
* **Publiekrecht:** Straf, administratieve boete, nietigheid, tuchtsancties.
## 10. Indelingen van het recht
Het recht kan worden ingedeeld in verschillende categorieën.
### 10.1 Privaatrecht vs. Publiekrecht
* **Privaatrecht:** Regelt verhoudingen tussen burgers onderling (natuurlijke personen, rechtspersonen, of gemengd).
* **Publiekrecht:** Regelt de verhouding tussen burger en overheid, en de interne organisatie van de overheid. De overheid treedt hierbij op met haar privileges, niet als private partij.
#### 10.1.1 Onderverdeling privaatrecht
* **Burgerlijk recht:** Regelt elementaire verhoudingen tussen burgers (personenrecht, familierecht, zakenrecht, verbintenissenrecht, erfrecht).
* **Ondernemingsrecht:** Regelt statuut van handelaars en commerciële activiteiten (bv. vennootschapsrecht, consumentenrecht).
* **Sociaal recht:** Regelt arbeidsverhoudingen (arbeidsrecht) en sociale zekerheid (socialezekerheidsrecht).
* **Burgerlijk procesrecht:** Regelt de procedure voor de gewone rechtbanken.
#### 10.1.2 Publiekrecht
* **Grondwettelijk recht:** Inrichting van de staat, basisstructuur van instellingen, fundamentele vrijheden.
* **Administratief recht:** Inrichting en werking van de uitvoerende macht (de administratie).
* **Fiscaal recht (belastingrecht):** Regels rond heffing en invordering van belastingen.
* **Strafrecht:** Regelt welke handelingen strafbaar zijn en welke straffen van toepassing zijn.
* **Strafprocesrecht:** Regelt de inrichting en bevoegdheid van strafrechtscolleges en de strafprocedure.
### 10.2 Nationaal vs. Internationaal recht
Dit onderscheid is gebaseerd op het grensoverschrijdende element van het recht.
---
# Classificaties van juridische normen en rechten
Dit gedeelte behandelt de diverse manieren waarop juridische normen en rechten kunnen worden ingedeeld, met aandacht voor hun eigenschappen, toepassingsbereik en de entiteiten die erdoor worden geraakt.
## 2.1 Indeling van juridische normen
Juridische normen kunnen op verschillende manieren worden geclassificeerd, afhankelijk van hun aard en afdwingbaarheid.
### 2.1.1 Dwingende versus aanvullende normen
Een fundamenteel onderscheid binnen juridische normen betreft hun afdwingbaarheid en de mogelijkheid tot afwijking:
* **Dwingende normen (imperatief):**
* Afwijkingen van deze normen zijn **verboden**.
* Ze beschermen vaak fundamentele belangen, hetzij van individuen of groepen, hetzij de fundamenten van de maatschappij.
* **Gewoon dwingend:** De sanctie is meestal **relatieve nietigheid**. Dit betekent dat de norm enkel kan worden ingeroepen door de partij die erdoor beschermd wordt en dat de nietigheid ingeroepen moet worden door deze partij. De rechtbank mag dit niet ambtshalve doen.
* **Van openbare orde:** Deze normen zijn nog strikter en raken de fundamenten van de maatschappij. De sanctie is **absolute nietigheid**, wat betekent dat de rechtshandeling van rechtswege ongeldig is, ongeacht of een partij zich erop beroept. De rechtbank kan dit ambtshalve vaststellen.
* **Aanvullende normen (suppletief):**
* Afwijkingen van deze normen zijn **toegestaan**, meestal via een overeenkomst tussen partijen.
* Indien er geen expliciete afspraak wordt gemaakt, blijft de aanvullende norm wel van kracht en is deze afdwingbaar.
* Deze normen bieden een standaardregeling die geldt bij gebrek aan een specifieke overeenkomst.
### 2.1.2 Algemene normen versus individuele bevelen
Normen kunnen ook worden onderscheiden op basis van hun toepassingsbereik:
* **Algemene normen:**
* Regels die van toepassing zijn op een **onbepaald aantal situaties of personen**.
* Ze beschrijven een categorie van personen of situaties waarop de regel van toepassing is (abstract recht).
* Voorbeelden zijn wetten, koninklijke besluiten, ministeriële bevelen, of politionele bevelen.
* De Raad van State, afdeling Wetgeving, adviseert enkel over 'reglementaire' besluiten (algemene normen).
* **Individuele bevelen:**
* Dit zijn **concrete beslissingen** die omzetting zijn van algemene regels.
* Ze richten zich tot een specifiek persoon of specifieke situatie.
* De Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak, behandelt zowel algemene normen als individuele beslissingen.
### 2.1.3 Objectief versus subjectief recht
Een cruciaal onderscheid in het recht is dat tussen objectief en subjectief recht:
* **Objectief recht:**
* Verwijst naar het **geheel van de rechtsnormen**. Het is het abstracte, los van de concrete toepassing, geheel van regels dat een samenleving bindt.
* Dit omvat alle wetten, verdragen, rechtspraak, etc.
* Het kan worden beschouwd als de "wet in abstracte zin".
* **Subjectief recht:**
* Verwijst naar een **individueel, concreet recht** dat een rechtssubject kan afdwingen. Het is de uitdrukking van een subjectief recht in een concrete situatie.
* Dit is het recht dat een persoon heeft om iets te doen, te vorderen of te eisen.
* Het is de "wet in concrete zin" of een individuele bevoegdheid die voortvloeit uit het objectief recht.
> **Tip:** Denk aan objectief recht als de spelregels van een spel, en subjectief recht als het recht van een speler om een specifieke actie uit te voeren binnen die spelregels.
#### 2.1.3.1 Voorbeelden van objectief en subjectief recht
* **Objectief recht:** Artikel 1583 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat een verkoop voltrokken is en de eigendom overgaat zodra er overeenkomst is over de zaak en de prijs, zelfs zonder levering of betaling.
* **Subjectief recht:**
* Als een auto wordt verkocht voor een bepaalde prijs en op een bepaalde dag, dan heeft de verkoper het subjectieve recht om de betaling van de koopprijs te vorderen.
* De koper heeft dan weer het subjectieve recht om de levering van de auto te vorderen.
### 2.1.4 Rechtssubjecten en rechtsobjecten
Deze begrippen zijn essentieel om de dragers en de objecten van rechten te duiden:
* **Rechtssubject:**
* Is de **drager van rechten en plichten**. Dit zijn de entiteiten die juridisch bekwaam zijn om rechten en plichten te hebben en uit te oefenen.
* Er zijn twee hoofdsoorten rechtssubjecten:
* **Natuurlijke personen:** Alle mensen vanaf hun geboorte (soms zelfs al vanaf de verwekking indien dit in hun voordeel is en ze levensvatbaar geboren worden) tot aan hun dood. Mensen zijn rechtsbekwaam en rechtsbevoegd.
* **Rechtspersonen:** Juridische constructies (ficties) die rechten en plichten kunnen dragen, zoals vennootschappen, vzw's, stichtingen, overheidsbedrijven (publiekrechtelijk) en bedrijven (privaatrechtelijk). Hun ontstaan en einde worden bepaald door de wet en hun statuten.
* **Rechtsobject:**
* Is **datgene waarop rechten betrekking hebben of wat juridische gevolgen ondergaat**.
* In brede zin omvat dit alle zaken en entiteiten die in het objectief recht worden vermeld.
* In engere zin is het het concrete, 'wil-loze' voorwerp van een subjectief recht (bv. een auto waar eigendom op rust).
#### 2.1.4.1 Rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid
Binnen het concept van rechtssubjecten is het onderscheid tussen bekwaamheden cruciaal:
* **Rechtsbekwaamheid (genotbekwaamheid):**
* Het hebben van rechten en plichten.
* Dit is in principe universeel: iedereen is rechtsbekwaam. Natuurlijke personen verwerven dit bij de geboorte.
* **Handelingsbekwaamheid:**
* Het **zelfstandig uitvoeren** van rechtshandelingen (bv. een contract sluiten).
* In principe is iedereen handelingsbekwaam, tenzij de wet of een rechter anders bepaalt.
* **Handelingsonbekwamen:** Minderjarigen (onder 18 jaar) en meerderjarige personen die gerechtelijk onbekwaam verklaard zijn (bv. onder bewindstelling). Zij worden vertegenwoordigd of bijgestaan door een derde (bv. ouders, voogd, bewindvoerder).
## 2.2 Indeling van het recht zelf
Het recht kan ook op een hoger niveau worden ingedeeld, voornamelijk in privaatrecht en publiekrecht.
### 2.2.1 Privaatrecht versus publiekrecht
* **Privaatrecht:**
* Regelt de **verhoudingen tussen burgers onderling**. Dit omvat relaties tussen natuurlijke personen, tussen rechtspersonen, en tussen rechtspersonen en natuurlijke personen in hun hoedanigheid van private entiteiten.
* **Onderverdelingen:**
* **Burgerlijk recht:** Regelt de meest elementaire verhoudingen tussen burgers (personenrecht, familierecht, zakenrecht, verbintenissenrecht, erfrecht).
* **Ondernemingsrecht:** Regelt het statuut van ondernemers, vennootschappen en commerciële activiteiten (bv. Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen).
* **Consumentenrecht:** Regelt de bescherming van consumenten, vaak beïnvloed door EU-regelgeving (bv. Wet Marktpraktijken, Wetboek Economisch Recht).
* **Burgerlijk procesrecht:** Regelt de procedure voor de gewone rechtbanken (bv. Gerechtelijk Wetboek).
* **Publiekrecht:**
* Regelt de **verhouding tussen de overheid en de burger**, evenals de interne organisatie van de overheid.
* Dit geldt in het bijzonder wanneer de overheid gebruik maakt van haar privileges die steunen op haar geweldmonopolie, en niet optreedt als een private partij.
* **Onderverdelingen:**
* **Grondwettelijk recht:** Regelt de inrichting van de staat, de basisstructuur van politieke en gerechtelijke instellingen, en fundamentele vrijheden.
* **Administratief recht:** Regelt de inrichting en werking van de uitvoerende macht (de administratie).
* **Fiscaal recht (belastingrecht):** Regelt de heffing en invordering van belastingen ten behoeve van overheidsfinanciën.
* **Strafrecht:** Bepaalt welke handelingen strafbaar zijn en welke straffen eraan verbonden zijn.
* **Strafprocesrecht:** Regelt de inrichting en bevoegdheid van strafrechtscolleges en de strafprocedure.
* **Sociaal recht:** Hoewel arbeidsrecht binnen privaatrecht valt, wordt sociale zekerheidsrecht als publiekrecht beschouwd.
### 2.2.2 Nationaal versus internationaal recht
* **Nationaal recht:** Het recht dat geldt binnen de grenzen van één soevereine staat.
* **Internationaal recht:** Recht dat van toepassing is op de verhoudingen tussen staten (volkenrecht) of dat betrekking heeft op grensoverschrijdende juridische situaties (internationaal privaatrecht, dat deels onder privaatrecht valt).
## 2.3 Rechtsfeiten en rechtshandelingen
Juridische consequenties kunnen voortvloeien uit verschillende soorten gebeurtenissen:
* **Rechtsfeit:**
* Elke gebeurtenis waaraan door het recht **gevolgen** worden gekoppeld, ongeacht de wil van de betrokkenen.
* Voorbeeld: het verstrijken van tijd (verjaring), het overlijden van een persoon.
* **Rechtshandeling:**
* Een **bewust en gewild** stellen van een materiële handeling met de intentie om de daaraan door het recht gekoppelde rechtsgevolgen uit te lokken.
* Voorbeelden: een contract sluiten, een testament opstellen, een schenking doen.
> **Tip:** Het verschil zit in de intentie; bij een rechtsfeit zijn de juridische gevolgen een gevolg van de gebeurtenis zelf, bij een rechtshandeling zijn ze het beoogde resultaat van de handeling.
## 2.4 Formeel versus materieel recht
Dit onderscheid wordt op meerdere vlakken gebruikt:
* **Formeel recht:**
* Verwijst naar de **procedures en regels voor de toepassing van het recht**. Dit kan gaan om procesregels (burgerlijk procesrecht, strafprocesrecht) of de formele regels voor de totstandkoming van wetgeving.
* In de context van wetgeving verwijst het naar de **bronnen van het recht** en de wijze van totstandkoming (bv. wet, decreet, koninklijk besluit).
* **Materieel recht:**
* Verwijst naar de **inhoudelijke regels** die rechten en plichten creëren of wijzigen. Dit omvat de regels van het burgerlijk recht, strafrecht, etc.
* In de context van wetgeving verwijst het naar de **inhoud van de normen** zelf (bv. wat is diefstal, hoe wordt een contract gesloten).
## 2.5 Geldigheid en sancties
* **Geldigheid:** De conformiteit van een rechtshandeling of norm met de geldende rechtsregels. Nietigheid is de sanctie voor ongeldigheid.
* **Sancties:** De gevolgen die verbonden zijn aan de niet-naleving van een juridische norm. Deze kunnen variëren van gedwongen uitvoering, financiële boetes, schadeherstel, tot gevangenisstraf of nietigheid van rechtshandelingen. Sancties kunnen **direct** (in de wet voorzien) of **indirect** (bv. via beslag) worden toegepast.
---
_Dit studiemateriaal is bedoeld als een gids en dient te worden aangevuld met de specifieke details en nuance uit de voorgeschreven literatuur._
---
# Rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid
Dit deel behandelt het onderscheid tussen het hebben van rechten en plichten (rechtsbekwaamheid) en het zelfstandig kunnen uitoefenen daarvan (handelingsbekwaamheid), inclusief de gevolgen van handelingsonbekwaamheid.
## 3.1 De kernconcepten: rechtsbekwaamheid versus handelingsbekwaamheid
### 3.1.1 Rechtsbekwaamheid: het hebben van rechten en plichten
Rechtsbekwaamheid, ook wel rechtsbevoegdheid of genotsbekwaamheid genoemd, houdt in dat een persoon of entiteit drager kan zijn van rechten en plichten. Het gaat hierbij om de mogelijkheid om juridisch iets te *hebben* of juridisch ergens aan *onderworpen* te zijn.
* **Natuurlijke personen:** Elk mens is van nature rechtsbekwaam. Dit begint in principe bij de geboorte. In uitzonderlijke gevallen, indien het eigen voordeel betreft, kan de rechtsbekwaamheid reeds ingaan vanaf de verwekking, op voorwaarde dat het kind levend en levensvatbaar wordt geboren. De rechtsbekwaamheid eindigt in principe met de dood, hoewel er uitzonderingen zijn waarbij deze na het overlijden nog van belang kan zijn, bijvoorbeeld in het kader van een faillissement ten voordele van derden.
* **Rechtspersonen:** Dit zijn juridische ficties die, net als natuurlijke personen, drager kunnen zijn van rechten en plichten. Ze beschikken over een vermogen en/of een organisatie (mensen of andere rechtspersonen) met een bepaald doel. Hun ontstaan en einde worden bepaald door de wet en hun statuten. Voorbeelden zijn publiekrechtelijke rechtspersonen (zoals overheidsbedrijven) en privaatrechtelijke rechtspersonen (zoals vennootschappen, vzw's, stichtingen en verenigingen).
### 3.1.2 Handelingsbekwaamheid: het zelfstandig uitvoeren van rechten en plichten
Handelingsbekwaamheid is de bekwaamheid om zelfstandig rechten uit te oefenen en plichten na te komen. Het is de mogelijkheid om juridisch bindende handelingen te stellen. In principe is iedereen handelingsbekwaam, tenzij de wet anders bepaalt of een rechter dit beslist.
### 3.1.3 Handelingsonbekwaamheid: beperkingen in de uitoefening
Situaties van handelingsonbekwaamheid vereisen specifieke beschermingsmaatregelen. De principes van maximale autonomie worden hierbij gehanteerd, met subsidiariteit en proportionaliteit als leidraad voor de bescherming.
* **Natuurlijke personen:**
* **Minderjarigen (jonger dan 18 jaar):** Zij zijn handelingsonbekwaam. Hun rechten en plichten worden uitgeoefend door hun wettelijke vertegenwoordigers, zoals de ouders of een voogd. Soms treedt een derde op in plaats van de minderjarige (vertegenwoordiging), en soms treden de minderjarige en de derde gezamenlijk op (bijstand).
* **Meerderjarige personen onder bewind:** Personen die gerechtelijk of buitengerechtelijk onder bewind zijn gesteld, kunnen ook handelingsonbekwaam worden verklaard voor bepaalde handelingen of voor hun gehele vermogen. De bewindvoerder treedt dan op, bij voorkeur via bijstand, en indien nodig via vertegenwoordiging.
* **Situatiespecifieke onbekwaamheid:** Soms is iemand enkel voor specifieke handelingen handelingsonbekwaam. Denk hierbij aan:
* Bepaalde strafrechtelijke maatregelen die iemands bekwaamheid beperken of ontzetten uit bepaalde rechten.
* Gespecialiseerde situaties, zoals een arts die geen goederen kan kopen van een patiënt die door ziekte wilsonbekwaam is, tenzij met instemming van de echtgenoot.
> **Tip:** Het verschil tussen rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid is cruciaal. Iedereen is rechtsbekwaam vanaf de geboorte, maar niet iedereen is handelingsbekwaam om zelfstandig juridische handelingen te stellen.
## 3.2 Rechtsfeiten en rechtshandelingen
### 3.2.1 Rechtsfeiten
Een rechtsfeit is elke gebeurtenis waaraan het recht gevolgen koppelt, ongeacht of deze gebeurtenis bewust werd gesteld. De nadruk ligt op het gevolg dat het recht eraan verbindt.
### 3.2.2 Rechtshandelingen
Een rechtshandeling is een handeling die bewust en willens wordt gesteld met de specifieke bedoeling om de juridische gevolgen die het recht eraan koppelt, uit te lokken.
* **Soorten rechtshandelingen:**
* **Eenzijdig/meerzijdig:** Afhankelijk van het aantal partijen dat de wilsuiting bindt.
* **Constitutief/translatief/declaratief:** Betrekking hebbend op het vestigen, overdragen of vaststellen van rechten.
* **Daden van genot/beheer/beschikking:** Indeling op basis van de omvang van de handeling.
> **Voorbeeld:** De aankoop van een auto is een rechtshandeling. De koper en verkoper stemmen in met de zaak en de prijs, met de bedoeling eigendom en betalingsverplichtingen te creëren.
## 3.3 Rechtssubjecten en rechtsobjecten
### 3.3.1 Rechtssubjecten
Rechtssubjecten zijn de dragers van rechten en plichten. Zij kunnen juridisch gesanctioneerd worden. Dit zijn:
* **Natuurlijke personen:** Alle mensen.
* **Rechtspersonen:** Juridische constructies met een eigen rechtspersoonlijkheid.
### 3.3.2 Rechtsobjecten
Een rechtsobject is hetgeen waarop een recht betrekking heeft of wat het recht ondergaat.
* **Breed:** Alle zaken die in het objectieve recht vermeld worden.
* **Eng:** Het concrete, 'wil-loze' voorwerp van een subjectief recht, zoals een zaak waarover eigendom wordt uitgeoefend.
## 3.4 Gevolgen van het niet-naleven van rechtsnormen (sancties)
Sancties zijn de consequenties die het recht verbindt aan het niet-naleven van rechtsnormen.
* **Wegens niet-uitvoering:** In principe kan gedwongen uitvoering verkregen worden via dwangmiddelen zoals dwangsommen of tenuitvoerlegging door derden. In de praktijk leidt dit vaak tot een financiële compensatie (bij equivalent) via beslag.
* **Wegens strijdigheid met het recht:**
* **Privaatrecht:** Voornamelijk nietigheid, maar ook herstel van schade en ontbinding.
* **Publiekrecht:** Voornamelijk straffen (zoals gevangenisstraf of boete), maar ook administratieve boetes, nietigheid van besluiten of tuchtsancties.
> **Tip:** Wees alert op de verschillende betekenissen van "sanctie" in privaatrecht (vaak gericht op herstel of ongeldigheid) en publiekrecht (vaak gericht op bestraffing).
---
# Indelingen van het recht en rechtsbronnen
Dit onderwerp behandelt de brede indeling van het recht in privaatrecht en publiekrecht, inclusief hun onderverdelingen, en bespreekt de verschillende verschijningsvormen van rechtsbronnen en juridische terminologie.
## 4.1 Terminologie en concepten
### 4.1.1 Normen en regels
Een **norm** is, in de breedste betekenis, een gedragsvoorschrift dat aangeeft hoe men zich hoort te gedragen. Een **wet** kan in brede zin als synoniem voor norm worden gebruikt, maar ook specifieker worden gedefinieerd.
* **Materiële wet:** Een norm die uitgaat van een overheidsinstantie die bevoegd is hierover te beslissen.
* **Formele wet:** Een norm die uitgaat van de wetgever zelf, in de zin van de scheiding der machten.
Een **regel** is nauw verwant aan een norm en kan, indien algemeen toepasbaar, ook als categorisch omschreven worden. Juridische normen zijn per definitie **gesanctioneerd** of afdwingbaar via de overheid, wat essentieel is voor naleving. De sancties kunnen variëren van werkstraffen en boetes tot gevangenisstraffen en stadionverboden. Hoewel sommige sancties direct in de wet staan, kunnen andere ook indirect worden afgedwongen.
### 4.1.2 Juridische normen: kenmerken en indelingen
Juridische normen kunnen worden gekenmerkt door hun gebiedende of verbiedende aard. Technisch gezien zijn enkel geboden (bevelen, 'moeten') en verboden ('niet mogen') sanctioneerbaar. Operationalisering gebeurt door regels te herformuleren als geboden of verboden.
Normen kunnen verder worden ingedeeld in:
* **Aanvullende (suppletieve) normen:** Afwijkingen zijn toegestaan, meestal via afspraak.
* **Dwingende (imperatieve) normen:** Afwijkingen zijn verboden.
* **Gewoon dwingend:** Ter bescherming van een individu of groep. Sanctie is relatieve nietigheid (moet ingeroepen worden).
* **Van openbare orde (OO):** Ter bescherming van de fundamenten van de maatschappij. Sanctie is absolute nietigheid (van rechtswege ongeldig). Sommige dwingende normen zijn tevens van openbare orde.
### 4.1.3 Algemene normen en individuele bevelen
* **Algemene normen:** Regels die gelden voor iedereen binnen een bepaald rechtsgebied of voor specifieke categorieën van personen (abstract recht).
* **Individuele bevelen:** Concrete omzettingen van algemene regels, gericht op specifieke gevallen.
Vorm is hierbij niet doorslaggevend; het kan gaan om wetten, ministeriële bevelen of politionele bevelen. De bevoegde rechterlijke instantie voor de beoordeling van deze normen kan variëren (bijvoorbeeld de Afdeling Wetgeving of Bestuursrechtspraak van de Raad van State).
### 4.1.4 Objectief en subjectief recht
* **Objectief recht:** De norm in abstracte zin, los van de specifieke toepassing. Het geheel van rechtsregels.
* **Subjectief recht:** Een individueel recht dat voortvloeit uit het objectieve recht en concreet afdwingbaar is voor een individu.
Een voorbeeld hiervan is de koopovereenkomst: het objectieve recht regelt de principes van koop en verkoop, terwijl het subjectieve recht van de verkoper inhoudt dat hij betaling mag vorderen en dat van de koper dat hij levering mag eisen.
### 4.1.5 Rechtsobject en rechtssubject
* **Rechtsobject:** Datgene waar het recht op betrekking heeft. In brede zin alle zaken die in het objectieve recht vermeld worden. In enge zin het concrete, 'wil-loze' voorwerp van een subjectief recht.
* **Rechtssubject:** Een drager van rechten en plichten.
* **Natuurlijke personen:** Alle mensen zijn dragers van rechten en plichten, met rechtsbekwaamheid (genotsbekwaam) en handelingsbekwaamheid (zelf rechten en plichten kunnen uitoefenen), tenzij de wet of rechter anders bepaalt. Rechtsbekwaamheid begint in principe bij de geboorte (uitzonderlijk bij verwekking) en eindigt bij de dood (uitzonderlijk later voor derden).
* **Rechtspersonen:** Juridische ficties die een vermogen en/of mensen met een doel vertegenwoordigen. Ze hebben een eigen begin en einde, bepaald door wet en statuten. Voorbeelden zijn overheidsbedrijven (publiekrechtelijk) en vennootschappen (privaatrechtelijk).
### 4.1.6 Rechtsbekwaamheid versus handelingsbekwaamheid
* **Rechtsbekwaamheid:** Het hebben van rechten en plichten. In principe is iedereen hiertoe bekwaam.
* **Handelingsbekwaamheid:** Het zelfstandig kunnen uitoefenen van rechten en plichten. In principe is iedereen handelingsbekwaam, tenzij de wet of rechter anders bepaalt. Handelingsonbekwamen (bv. minderjarigen) worden vertegenwoordigd of bijgestaan.
### 4.1.7 Rechtsfeit en rechtshandeling
* **Rechtsfeit:** Een gebeurtenis waaraan het recht gevolgen koppelt, zonder dat de wil van de betrokkenen doorslaggevend is voor die gevolgen (bv. geboorte, dood).
* **Rechtshandeling:** Een handeling die bewust en willens wordt gesteld met de bedoeling de eraan gekoppelde rechtsgevolgen uit te lokken (bv. het sluiten van een contract).
### 4.1.8 Formeel versus materieel recht
* **Formeel recht:** Verwijst naar de vorm, de procedureregels, de wijze van afdwinging of de totstandkoming van een regel.
* **Materieel recht:** Verwijst naar de inhoudelijke regels, de rechten en plichten zelf.
Een **wet** kan formeel (uitgevaardigd door de wetgever) of materieel (elke door de overheid gesanctioneerde norm) zijn.
### 4.1.9 Valse vrienden in terminologie
* **Wettelijk:** Volgens een concrete wet.
* **Wettig:** Rechtmatig, geldig.
* **Rechts- / Rechtskundig:** Volgens of met betrekking tot het recht.
* **Gerechtelijk:** Beslist door de rechter op basis van wetgeving.
* **In rechte:** Via de rechtbank.
* **Rechtens (de iure):** Volgens het recht.
* **Van rechtswege:** Automatisch, krachtens het recht.
## 4.2 Indelingen van het recht
Het recht kan op verschillende manieren worden ingedeeld. De meest fundamentele indeling is die tussen privaatrecht en publiekrecht.
### 4.2.1 Privaatrecht versus publiekrecht
* **Privaatrecht:** Regelt de verhoudingen tussen burgers onderling (natuurlijke personen, rechtspersonen of combinaties daarvan). Het gaat om verhoudingen waarin de overheid niet optreedt vanuit haar bijzondere publiekrechtelijke bevoegdheden (bv. gemeente die een stuk grond koopt als private partij).
* **Publiekrecht:** Regelt de verhouding tussen burger en overheid, en de interne organisatie van de overheid. De overheid treedt hier op vanuit haar publiekrechtelijke privileges, zoals haar geweldmonopolie.
#### 4.2.1.1 Onderverdeling privaatrecht
* **Burgerlijk recht:** Regelt de elementaire verhoudingen tussen burgers. Omvat o.a. het personenrecht (statuut van een persoon, bv. familienaam), familierecht (huwelijk, echtscheiding, ouder-kind relaties), zakenrecht (rechten op goederen, bv. eigendom), verbintenissenrecht (vorderingsrechten, recht op prestatie) en erfrecht. Wordt ook wel "gemeen recht" genoemd.
* **Ondernemingsrecht:** Regelt het statuut van handelaars en commerciële activiteiten, alsook vennootschappen en verenigingen.
* **Sociaal recht:** Regelt de arbeidsverhoudingen (arbeidsrecht) en de sociale zekerheid (socialezekerheidsrecht). Het laatste is weliswaar publiekrechtelijk van aard.
* **Burgerlijk procesrecht:** Regelt de procedure voor de 'gewone' rechtbanken (gerechtelijk wetboek).
#### 4.2.1.2 Onderverdeling publiekrecht
* **Grondwettelijk recht:** Regelt de inrichting van de staat, de basisstructuur van politieke en gerechtelijke instellingen, en fundamentele vrijheden (politieke, participatie-, sociaal-economische en culturele rechten).
* **Administratief recht:** Regelt de inrichting en werking van de uitvoerende macht (de administratie) en de verhouding tussen burger en administratie.
* **Fiscaal recht (Belastingrecht):** Regelt de heffing en invordering van belastingen voor de financiering van overheidstaken.
* **Strafrecht:** Bepaalt welke handelingen strafbaar zijn en welke straffen eraan verbonden zijn. Het kent diverse principes zoals het legaliteitsbeginsel, het subsidiariteitsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en het vermoeden van onschuld.
* **Strafprocesrecht:** Regelt de inrichting en bevoegdheid van strafrechtelijke rechtscolleges en de strafprocedure.
### 4.2.2 Nationaal versus Internationaal recht
* **Nationaal recht:** Het recht dat binnen de grenzen van een bepaalde staat geldt.
* **Internationaal recht:** Recht dat grensoverschrijdend is. Dit kan onderverdeeld worden in:
* **Volkenrecht:** Regelt de verhoudingen tussen staten en internationale organisaties.
* **Internationaal privaatrecht:** Regelt welke nationale rechtsorde van toepassing is op grensoverschrijdende privaatrechtelijke situaties.
* **Internationaal publiekrecht:** Binnen de EU bijvoorbeeld, regelt het de betrekkingen tussen lidstaten en de instellingen van de EU.
## 4.3 Rechtsbronnen
Rechtsbronnen zijn de verschijningsvormen waarin het recht wordt aangetroffen. Hoewel er honderden determinanten zijn die het recht beïnvloeden, worden er doorgaans vijf hoofdbronnen onderscheiden:
* **Wet:** Formeel (uitgevaardigd door de wetgever) of materieel (elke door de overheid gesanctioneerde norm).
* **Rechtspraak:** De uitspraken van rechterlijke instanties die de rechtsregels interpreteren en toepassen.
* **Rechtsleer:** De opinies en geschriften van rechtsgeleerden.
* **Gewoonte:** Langdurig en algemeen nageleefd gedrag dat als rechtsbindend wordt ervaren.
* **Algemene rechtsbeginselen:** Fundamentele principes die ongeschreven aan het recht ten grondslag liggen en bijdragen aan de rechtvaardigheid en redelijkheid.
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid tussen formele en materiële wetten te begrijpen, aangezien dit de basis vormt voor veel juridische redeneringen.
> **Tip:** Wees alert op "valse vrienden" in de terminologie; woorden die op elkaar lijken maar een verschillende juridische betekenis hebben.
> **Voorbeeld:** Het wettigheidsbeginsel in het strafrecht ($nulla poena sine lege$) is een algemeen rechtsbeginsel dat als rechtsbron functioneert, naast de specifieke strafwetten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Norm | Een norm is een algemene gedragsregel die voorschrijft hoe een mens zich hoort te gedragen en is meestal categoriek omschreven of bindend. |
| Wet | In brede zin is een wet een synoniem voor norm, maar specifiek kan het verwijzen naar een norm uitgevaardigd door een bevoegde overheidsinstantie (materiële wet) of specifiek door de wetgever (formele wet). |
| Regel | Een regel is een algemene bepaling die van toepassing is op bijna iedereen en kan ook een uitzondering bevatten, indien deze categoriek is omschreven. |
| Gesanctioneerd | Dit verwijst naar het feit dat een norm of regel afdwingbaar is door middel van een sanctie, meestal via de overheid, om naleving te verzekeren. |
| Juridische normen | Dit zijn normen die per definitie gesanctioneerd en afdwingbaar zijn via de overheid, wat essentieel is voor de naleving ervan. |
| Gebod | Een gebod is een dwingende norm die een positieve verplichting inhoudt, oftewel een bevel om iets te doen. |
| Verbod | Een verbod is een dwingende norm die een negatieve verplichting inhoudt, oftewel een gebod om iets niet te doen. |
| Dwingende regels (imperatief) | Dit zijn regels waar niet van mag worden afgeweken, omdat ze bedoeld zijn ter bescherming van een individu of groep. Afwijkingen zijn verboden. |
| Aanvullende regels (suppletief) | Dit zijn regels waarvan mag worden afgeweken, bijvoorbeeld door een specifieke afspraak tussen partijen, tenzij de wet anders bepaalt. |
| Openbare orde (OO) | Normen die de fundamenten van de maatschappij beschermen en die, indien geschonden, leiden tot absolute nietigheid van de rechtshandeling. |
| Relatieve nietigheid | Een sanctie die enkel kan worden ingeroepen door de beschermde partij en leidt tot de ongeldigheid van een rechtshandeling die dwingende, maar geen openbare orde, normen schendt. |
| Absolute nietigheid | Een sanctie die van rechtswege geldt bij schending van normen van openbare orde en leidt tot de onmiddellijke ongeldigheid van een rechtshandeling. |
| Algemene normen | Regels die gelden voor iedereen of voor bepaalde abstracte categorieën van personen op een bepaald grondgebied. |
| Individuele bevelen | Concrete toepassingen of omzettingen van algemene regels voor specifieke situaties of personen. |
| Objectief recht | Het geheel van regels en normen die bestaan, los van een specifieke toepassing op individuen; de abstracte rechtsorde. |
| Subjectief recht | Een individueel recht dat een persoon kan afdwingen bij de bevoegde instanties, voortvloeiend uit het objectieve recht. |
| Rechtsobject | Datgene waarop een recht betrekking heeft; het concrete voorwerp van een subjectief recht of breder, alles wat in het objectieve recht wordt vermeld. |
| Rechtssubject | Een drager van rechten en plichten, in principe elke mens (natuurlijk persoon) of een juridische constructie (rechtspersoon). |
| Natuurlijke personen | Alle mensen die dragers zijn van rechten en plichten, vanaf hun geboorte (of soms vanaf de verwekking indien in hun voordeel) tot aan hun dood. |
| Rechtspersonen | Juridische ficties die als zelfstandige dragers van rechten en plichten kunnen optreden, zoals vennootschappen, vzw’s en overheidsbedrijven. |
| Rechtsbekwaamheid | Het vermogen om rechten en plichten te hebben. Iedere mens is hierdoor drager van rechten en plichten. |
| Handelingsbekwaamheid | Het vermogen om zelfstandig rechten en plichten uit te oefenen en rechtshandelingen te stellen. Dit kan beperkt zijn door wet of rechterlijke beslissing. |
| Rechtsfeit | Elke gebeurtenis waaraan het recht rechtsgevolgen koppelt, ongeacht de wil van de betrokkenen (bv. geboorte, overlijden). |
| Rechtshandeling | Een handeling die bewust en willens wordt gesteld met de bedoeling om de eraan gekoppelde rechtsgevolgen uit te lokken (bv. een contract sluiten). |
| Formeel recht | Verwijst naar de procedureregels of de vorm waarin een rechtshandeling moet worden gegoten om geldig te zijn. |
| Materieel recht | Verwijst naar de inhoudelijke regels en normen die de rechten en plichten van personen bepalen. |
| Privaatrecht | Regelt de verhoudingen tussen burgers onderling, zowel natuurlijke als rechtspersonen. |
| Publiekrecht | Regelt de verhoudingen tussen de overheid en burgers, alsook de interne organisatie van de overheid. |
| Burgerlijk recht | Regelt de meest elementaire verhoudingen tussen burgers en wordt ook wel gemeen recht genoemd. |
| Ondernemingsrecht | Regelt het statuut van ondernemers en commerciële activiteiten, inclusief vennootschapsrecht en consumentenrecht. |
| Sociaal recht | Regelt arbeidsverhoudingen, werkgeversaansprakelijkheid en sociale zekerheid. |
| Burgerlijk procesrecht | Regelt de inrichting, bevoegdheid en procedure van de rechtbanken die burgerlijke geschillen behandelen. |
| Grondwettelijk recht | Bepaalt de inrichting van de staat, de basisstructuur van politieke en gerechtelijke instellingen en fundamentele vrijheden. |
| Administratief recht | Regelt de inrichting en werking van de uitvoerende macht, oftewel de administratie. |
| Fiscaal recht | Omvat alle regels met betrekking tot de aanwijzing, inning en invordering van belastingen door de overheid. |
| Strafrecht | Bepaalt welke handelingen strafbaar zijn en welke straffen daaraan verbonden zijn, gebaseerd op beginselen zoals het legaliteitsbeginsel. |
| Strafprocesrecht | Regelt de inrichting, bevoegdheid en procedure van de strafrechtscolleges. |
| Nationaal recht | Het recht dat geldt binnen de grenzen van een bepaald land. |
| Internationaal recht | Het recht dat geldt voor grensoverschrijdende aangelegenheden en de verhoudingen tussen staten regelt. |