Cover
01. Krachtlijnen (1).pptx
Summary
# Inleiding tot het Belgisch publiekrecht
Dit onderdeel van de cursus introduceert de fundamentele concepten van recht, de belangrijkste indeling tussen publiek- en privaatrecht, en schetst de leerdoelen met betrekking tot het Belgisch publiekrecht.
## 1. Het concept van recht
Recht kan worden omschreven als een rationeel opgebouwd geheel van door de overheid uitgevaardigde en via sancties afdwingbare normen die dienen tot organisatie, handhaving of herstel van de orde in de samenleving. Het recht creëert orde, niet op basis van de sterkste, maar op basis van de sterkte van het recht zelf. Het vertoont onderlinge samenhang, vormt een systeem met een eigen begrippenkader en onderliggende basiswaarden. In tegenstelling tot moraal, godsdienstige regels of afspraken binnen een familieverband, is recht afdwingbaar. Recht is nauw verbonden met de maatschappij.
### 1.1 De summa divisio: publiekrecht en privaatrecht
De fundamentele indeling binnen het recht is die tussen publiekrecht en privaatrecht.
* **Privaatrecht:** Dit rechtsgebied beheerst de situatie van en de relaties tussen particuliere (rechts)personen.
* **Publiekrecht:** Dit rechtsgebied beheerst de situatie van en de relaties tussen de overheid en particuliere (rechts)personen, alsook de relaties tussen overheden onderling.
Het onderscheid tussen beide is niet altijd strikt duidelijk.
### 1.2 Onderverdelingen van het publiekrecht
Het publiekrecht omvat diverse rechtsdomeinen, waaronder:
* Staatsrecht
* Bestuursrecht
* Belastingrecht
* Mensenrechtenrecht
* Strafrecht
* Recht van de lokale besturen
* Delen van het omgevingsrecht
* Delen van het sociaal recht
**Staatsrecht** betreft specifiek de rol en structuur van de organen van de staat, hun instelling en functionering, hun bevoegdheden, hun onderlinge verhouding en hun relatie tot de burgers. Het wordt ook wel constitutioneel recht of grondwettelijk recht genoemd.
### 1.3 Leerdoelen
De leerdoelen van het vak "Inleiding tot het Belgisch publiekrecht" zijn:
* De basiskenmerken van het Belgisch publiekrecht herkennen en beschrijven.
* De bronnen van het Belgisch publiekrecht opzoeken.
* De basisbegrippen van het Belgisch publiekrecht definiëren.
* De basisbegrippen van het Belgisch publiekrecht toepassen op concrete gevallen.
* Vraagstukken binnen het Belgisch publiekrecht in hun juridische en maatschappelijke context plaatsen.
* Vraagstukken binnen het Belgisch publiekrecht kritisch analyseren.
### 1.4 De kernboodschap
De kernboodschap van het vak is dat België een (grondwettelijke) meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa is. De cursus is opgedeeld in vijf delen:
* Deel I: Krachtlijnen
* Deel II: De democratische besluitvorming
* Deel III: De bevoegdheidsverdeling
* Deel IV: De inwoners en hun grondrechten
* Deel V: De rechtsbescherming
## 2. De Belgische staat
### 2.1 Het ontstaan van staten
Staten kunnen op verschillende manieren ontstaan:
* **Oorspronkelijk ontstaan:** Ontstaan zonder afleiding van een bestaande staat.
* **Afgeleid ontstaan:** Dit omvat processen zoals dekolonisatie, secessie (afscheiding), dismembratio (ontbinding) en fusie.
### 2.2 Het ontstaan van België
België is ontstaan na het Congres van Wenen (1814), waarbij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd gevormd in 1815. De Zuidelijke provincies waren hierin snel ontevreden omwille van economische tegenstellingen, politieke ondervertegenwoordiging, inmenging in het onderwijs door de staat, beknotting van de persvrijheid en het taalconflict. Een monsterverbond van zuidelijke elites (Katholieken en Liberalen) leidde tot een culminatie van spanningen. Op 4 oktober 1830 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen door het Voorlopig Bewind.
### 2.3 Kenmerken van een staat
Om als staat te worden gekwalificeerd, moet aan de volgende elementen worden voldaan:
* **Permanente bevolking:** Een duurzame groep mensen. Op 1 januari 2025 telt België 11.825.551 inwoners.
* **Afgebakend gebied:** Een duidelijk gedefinieerd territorium. Dit kan veranderlijk zijn, zoals het geval is met het Verdrag van Maastricht (1843).
* **Effectieve overheid:** Een gezag dat de macht uitoefent binnen dit gebied en over deze bevolking, zoals de federale staat, deelstaten, steden en rechtscolleges.
* **Onafhankelijkheid:** De staat moet vrij zijn van externe overheersing, wat zich uit in diplomatieke betrekkingen en lidmaatschap van internationale organisaties, en het sluiten van talloze verdragen.
### 2.4 Internationale erkenning
De internationale erkenning van een staat is een **declaratieve handeling** die het bestaan van een nieuwe staat bevestigt. Het is belangrijk op te merken dat staten worden erkend, niet regeringen. België werd internationaal erkend via het Verdrag van Londen (1839).
### 2.5 Gevolgen van de kwalificatie als staat
De kwalificatie als staat heeft belangrijke gevolgen:
* **Rechtspersoonlijkheid:** De staat kan optreden als rechtspersoon, zowel extern (bv. verdragen sluiten) als intern (bv. belastingen heffen).
* **Soevereiniteit:**
* **Extern:** Dit impliceert gelijkheid met andere staten en het beginsel van non-interventie.
* **Intern:** De staat bepaalt zijn eigen rechtsordening. Artikel 33 van de Grondwet stelt dat "Alle machten gaan uit van de Natie". Artikel 34 Gw. staat de bevoegdheidsoverdracht aan internationale organisaties toe.
* **Rechtsmacht:** De staat heeft de bevoegdheid om handelingen te stellen en regels te maken. Uitvoeringshandelingen zijn in beginsel territoriaal, net als normerende of rechtsprekende handelingen, hoewel er uitzonderingen bestaan.
## 3. Een democratische rechtsstaat
### 3.1 De Verlichting en de scheiding der machten
De gezagsuitoefening in de staat na de Verlichting kenmerkt zich door de verwerping van absolutisme en het streven naar vrijheid en gelijkheid. De ontwikkeling van de scheiding der machten, zoals voorgesteld door Montesquieu, deelt de staatsfuncties op in wetgevende, bestuurs- en rechtsprekende macht. Deze machten zijn politiek verantwoordelijk, met een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke macht.
### 3.2 Checks and balances
In België is er geen orthodoxe scheiding der machten, maar eerder een systeem van **checks and balances**. Dit houdt in dat de machten elkaar wederzijds controleren en ermee samenwerken. Bijvoorbeeld:
* De Kamer controleert de Koning.
* De Koning kan de Kamer ontbinden.
* De Koning maakt mee de wetten.
* De wetgever bepaalt het statuut van de rechters.
* De Koning benoemt de rechters.
* De rechters controleren beide machten.
Soms is de taakverdeling diffuus, bijvoorbeeld bij parlementair onderzoek door de wetgevende macht of het genaderecht door de uitvoerende macht. Ook de rechtsvormende rol van de rechter (inclusief het Grondwettelijk Hof) draagt bij aan deze dynamiek. Daarnaast is er een verticale scheiding van machten tussen de federale overheid, de deelstaten en de Europese Unie.
### 3.3 Ontwikkeling van de rechtsstaat (rule of law)
De ontwikkeling van de rechtsstaat kent zowel formele als materiële voorwaarden:
* **Formele voorwaarden:**
* De overheid is onderworpen aan het recht (rechtmatigheidsbeginsel).
* Er is een hiërarchie der normen.
* Het recht is voldoende duidelijk en stabiel.
* Het recht is afdwingbaar voor de onafhankelijke rechter.
* **Materiële voorwaarden:**
* Het recht moet democratisch tot stand komen.
* Het recht moet grondrechten respecteren.
Er is een constante wisselwerking tussen de rechtsstaat, democratie en grondrechten, resulterend in de "democratische rechtsstaat".
### 3.4 Tendensen in de rechtsstaat
Hoewel België een democratische rechtsstaat is, zijn er bredere tendensen van achteruitgang merkbaar door graduele ingrepen van leiders met autocratische neigingen.
## 4. Een meergelaagde staat in Europa
### 4.1 De (federale) staat België
België is sinds 1831 een parlementaire democratie. Aanvankelijk was het een unitaire staat met een gewone meerderheidsdemocratie. Echter, spanningen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen leidden tot (grond)wettelijke gelijkschakeling in wetgeving, bestuur, gerecht en onderwijs, hoewel er tot op heden fricties blijven bestaan. De taalgrens werd vastgelegd in 1962, en later ontstond er een streven naar bepaalde vormen van autonomie.
#### 4.1.1 Consensusdemocratie
Sinds 1970 is er een nieuwe invulling van de nationale democratische ruimte met elementen van consensusdemocratie om tegenstellingen te pacificeren (etnisch, religieus, taalkundig). Dit betekent dat groepen in één politieke ruimte samenleven op basis van consensuslogica in plaats van zuivere meerderheidslogica.
Voorbeelden van consensusdemocratie in de Grondwet zijn:
* Bijzondere meerderheidswetten (art. 4, §3 Gw.).
* Pariteit in de ministerraad (art. 99 Gw.).
* Alarmbelprocedure (art. 54 Gw.).
* Samenstelling van de Hoge Raad voor de Justitie (art. 151, §2 Gw.).
De vraag of de huidige structuur een stabiele oplossing biedt, is niet evident, gezien de bipolaire structuur en de frequente staatshervormingen. Dit kan de politieke ruimte bijeenhouden, maar ook tegenstellingen betonneren en leiden tot blokkeringen.
#### 4.1.2 Groepsautonomie door federalisering
Naast decentralisatie heeft België sinds 1970 een proces van federalisering gekend. Dit houdt in dat nationale en deelstatelijke overheden bevoegdheden hebben, gebaseerd op "self-rule" (autonomie) en "shared rule" (participatie). Er zijn verschillende modellen van federalisme, met variaties in hiërarchie, deelstatelijke grondwetten en symmetrie in bevoegdheden. De labels zijn relatief, met concepten als regionalisme en multinationalisme.
Hoewel België juridisch gezien een federatie is (deelstaten hebben geen statelijkheid en geen Kompetenz-Kompetenz), zijn er politiek-sociologisch ook confederale trekken.
### 4.2 De Vlaamse en andere deelstaten
De pacificatie en de ontwikkeling van het federalisme in België zijn grotendeels tot stand gekomen door zes staatshervormingen tussen 1970 en 2014.
* **1970 (eerste staatshervorming):** Oprichting van drie cultuurgemeenschappen (Vlaamse, Franse, Duitstalige) voor culturele autonomie. Verankering van taalgebieden (artikel 4 Gw.), belangrijk voor bevoegdheidsverdeling en taalwetgeving.
* **1980 (tweede staatshervorming):** Inrichting van het Vlaamse en Waalse Gewest voor economische autonomie. Cultuurgemeenschappen worden gemeenschappen met persoonsgebonden bevoegdheden (bv. welzijn, gezondheidszorg).
* **1988 (derde staatshervorming):** Onderwijs wordt overgedragen aan de gemeenschappen. Oprichting van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en gemeenschapscommissies voor bepaalde bevoegdheden in Brussel.
* **1993 (vierde staatshervorming - Sint-Michielsakkoord):** Artikel 1 Gw. stelt dat België een federale staat is. Directe verkiezing van deelstaatparlementen. Splitsing van de provincie Brabant. Internationale bevoegdheden voor deelstaten.
* **2001 (vijfde staatshervorming - Lambermontakkoord):** Overdracht van diverse bevoegdheden (o.a. toezicht lokale besturen). Aanpassing financiering gemeenschappen en beperkte fiscale autonomie voor gewesten.
* **2011-2014 (zesde staatshervorming - Vlinderakkoord):** Overdracht van bevoegdheden (o.a. gezinsbijslag). Uitbreiding fiscale autonomie gewesten. Herfinanciering van Brussel. Hervorming Senaat. Splitsing Brussel-Halle-Vilvoorde.
Momenteel is er sprake van mogelijke verdere staatshervormingen, maar ook van een tendens tot herfederalisering.
#### 4.2.1 Belgisch federalisme in de Grondwet
De basis van het Belgisch federalisme wordt gelegd in de Grondwet:
* **Artikel 1:** België is een federale staat, samengesteld uit gemeenschappen en gewesten.
* **Artikel 2:** België omvat 3 Gemeenschappen: Vlaamse, Franse, Duitstalige.
* **Artikel 3:** België omvat 3 Gewesten: Vlaamse, Waalse, Brusselse.
* **Artikel 4:** België omvat 4 taalgebieden: Nederlands, Frans, tweetalig Brussel-Hoofdstad, Duits.
### 4.3 De Europese Unie
De Europese Unie heeft verschillende doelstellingen gekend, oorspronkelijk gericht op economische integratie voor vrede, maar nu veel breder. Belangrijke verdragen zijn de EGKS (1951), de EEG (1958), de Europese Akte (1986) die de interne markt voltooide, het Verdrag van Maastricht (1992) dat de Europese Unie oprichtte, en het Verdrag van Lissabon (2009). De EU heeft een supranationaal karakter met eigen instellingen en een autonome rechtsorde. De overdracht van bevoegdheden aan de EU gebeurt in België op basis van artikel 34 Gw.
De Europese Unie is geen staat, maar vertoont wel staatskenmerken. Kandidaat-lidstaten moeten voldoen aan criteria zoals een democratische rechtsstaat, een vrije markt en het "acquis communautaire".
## 5. De gemeenten en provincies
Naast federalisme is er ook sprake van territoriale decentralisatie via gemeenten en provincies. Deze zijn grondwettelijk verankerd en behartigen het algemeen lokaal politiek belang. Ze oefenen eigen bevoegdheden uit via rechtstreeks verkozen organen en eigen normen, maar staan wel onder toezicht van de federale of deelstatelijke overheid. Er zijn 285 Vlaamse gemeenten en 5 Vlaamse provincies. Het bestaan van de provincies staat echter ter discussie.
---
# De Belgische staat en de democratische rechtsstaat
België is een federale, meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa, die een complexe structuur kent door de opdeling van machten en de bevoegdheden van verschillende overheidsniveaus.
### 2.1 De Belgische staat: ontstaan en kenmerken
#### 2.1.1 Het ontstaan van België
De Belgische staat is ontstaan uit het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, opgericht na het Congres van Wenen in 1814. De Zuidelijke provincies waren echter ontevreden over economische tegenstellingen, politieke ondervertegenwoordiging, inmenging in kerkelijke zaken, beknotting van persvrijheid en taalconflicten. Dit leidde tot een monsterverbond van katholieke en liberale elites en uiteindelijk tot de onafhankelijkheid op 4 oktober 1830, gevolgd door internationale erkenning met het Verdrag van Londen in 1839.
#### 2.1.2 Kenmerken van een staat
Een staat, zoals België, wordt gekenmerkt door:
* **Permanente bevolking:** Een gevestigde populatie.
* **Afgebakend gebied:** Een territorium, vastgelegd in verdragen, dat echter veranderlijk kan zijn.
* **Effectieve overheid:** Een systeem van overheidsorganen (federale staat, deelstaten, gemeenten, rechtscolleges) dat de macht uitoefent.
* **Onafhankelijkheid:** De soevereiniteit, zowel extern (bv. verdragen sluiten) als intern (eigen rechtsordening bepalen). Artikel 33 van de Grondwet stelt dat alle machten uitgaan van de Natie, terwijl artikel 34 de bevoegdheidsoverdracht aan internationale organisaties toelaat.
#### 2.1.3 Gevolgen van de kwalificatie als staat
Als staat heeft België:
* **Rechtspersoonlijkheid:** Zowel extern (bv. verdragen sluiten) als intern (bv. belastingen heffen).
* **Soevereiniteit:** Extern (gelijkheid, non-interventie) en intern (eigen rechtsordening bepalen).
* **Rechtsmacht:** De bevoegdheid om normen te stellen en te handhaven, in beginsel territoriaal, met mogelijke uitzonderingen.
### 2.2 De democratische rechtsstaat
#### 2.2.1 Principes van de rechtsstaat
De rechtsstaat, of *rule of law* / *état de droit*, is gebaseerd op het principe dat de overheid aan het recht is onderworpen. Dit vereist:
* **Formele voorwaarden:** De overheid moet opereren volgens duidelijke, stabiele en afdwingbare regels, met respect voor het rechtmatigheidsbeginsel en de hiërarchie der normen.
* **Materiële voorwaarden:** Het recht moet democratisch tot stand komen en grondrechten respecteren.
#### 2.2.2 Scheiding der machten
Het principe van de scheiding der machten, geformuleerd door Montesquieu, deelt de staatsmacht op in wetgevende, besturende en rechtsprekende functies. In België is dit beginsel aanwezig in de Grondwet (Titel III: "De Machten"), maar het is geen strikte orthodoxe scheiding. Er is sprake van *checks and balances*, waarbij de machten elkaar controleren en aanvullen. Voorbeelden hiervan zijn de parlementaire controle op de Koning, de bevoegdheid van de Koning om de wetten mee te maken, de wetgevende rol van het parlement bij het bepalen van het statuut van rechters, en de controle van de rechterlijke macht op de andere machten. Tegenwoordig is er ook een verticale scheiding van machten tussen de federale overheid, deelstaten en de Europese Unie.
#### 2.2.3 Wisselwerking met democratie en grondrechten
De "democratische rechtsstaat" benadrukt de wisselwerking tussen de rechtsstaat, democratie en grondrechten. Hoewel België een democratische rechtsstaat is, wordt er een bredere tendens van achteruitgang gesignaleerd door graduele ingrepen van leiders met autocratische neigingen.
### 2.3 De (federale) staat België en de meergelaagde structuur
#### 2.3.1 Evolutie naar federalisme
België begon als een unitaire staat met een gewone meerderheidsdemocratie. Door spanningen tussen de Nederlandse en Franstalige bevolkingsgroepen, en de vastlegging van de taalgrens, evolueerde het land naar een federale staat met elementen van consensusdemocratie. Dit uit zich in onder andere bijzonderemeerderheidswetten, pariteit in de ministerraad, de alarmbelprocedure en de samenstelling van de Hoge Raad voor de Justitie.
#### 2.3.2 Federalisering en deelstaten
Sinds 1970 is België gefederaliseerd, wat leidde tot de oprichting van gemeenschappen (Vlaamse, Franse, Duitstalige) en gewesten (Vlaamse, Waalse, Brusselse Hoofdstedelijke). Dit model beoogt *self-rule* (autonomie) en *shared rule* (participatie). De Grondwet verankert deze structuur met specifieke artikelen over de samenstelling van de staat, gemeenschappen en gewesten, en de taalgebieden.
**Voorbeelden van staatshervormingen:**
* **1970 (eerste):** Oprichting cultuurgemeenschappen en verankering van taalgebieden.
* **1980 (tweede):** Inrichting van de Gewesten, cultuurgemeenschappen worden gemeenschappen met persoonsgebonden bevoegdheden.
* **1988 (derde):** Overdracht van onderwijs naar gemeenschappen, oprichting Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
* **1993 (vierde):** België wordt een federale staat, rechtstreekse verkiezing deelstaatparlementen.
* **2001 (vijfde):** Verdere overdracht van bevoegdheden en beperkte fiscale autonomie voor gewesten.
* **2011-2014 (zesde):** Overdracht van bevoegdheden zoals gezinsbijslag, uitbreiding fiscale autonomie, hervorming Senaat.
#### 2.3.3 De Europese Unie en supranationaliteit
De Europese Unie, opgericht met de doelstellingen van economische integratie en vrede, heeft geleid tot de Europeanisering van de staatsmacht door de overdracht van bevoegdheden op basis van artikel 34 van de Grondwet. De EU is geen staat, maar vertoont staatskenmerken met een eigen rechtsorde en supranationale instellingen.
#### 2.3.4 Lokale besturen: gemeenten en provincies
Naast het federalisme kent België territoriale decentralisatie met gemeenten en provincies, die eigen bevoegdheden behartigen en rechtstreeks verkozen organen hebben. Hun bestaan en werking worden echter gereguleerd en gecontroleerd door de federale of deelstatelijke overheden.
> **Tip:** Het is essentieel om de verschillende niveaus van overheidsgezag (federaal, deelstaat, gemeenschap, lokaal) en hun respectievelijke bevoegdheden te kunnen onderscheiden. De historische evolutie van België van unitaire naar federale staat is cruciaal om de huidige structuur te begrijpen.
---
# De (federale) staat België en de deelstaten
België is een meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa die in de loop der tijd geëvolueerd is van een unitaire staat naar een federale staat met aanzienlijke bevoegdheden voor de deelstaten.
### 3.1 De evolutie naar een federale staat
De ontwikkeling van België naar een federale staat is een direct gevolg van de spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen, met name de Nederlandstaligen en Franstaligen. Aanvankelijk, sinds de oprichting in 1830, was België een unitaire staat die functioneerde als een gewone meerderheidsdemocratie. Echter, de groeiende ontevredenheid en de roep om autonomie, met name op cultureel en economisch vlak, leidden tot een reeks staatshervormingen.
#### 3.1.1 Stateervormingen en de invoering van consensusdemocratie
Vanaf 1970 werden er elementen van consensusdemocratie geïntroduceerd om de tegenstellingen tussen de verschillende groepen te pacificeren en hen in één politieke ruimte te laten samenleven. Dit betekende een verschuiving van een zuivere meerderheidsdemocratie naar een model dat rekening hield met de belangen van minderheden. Dit streven naar pacificatie en autonomie culmineerde in de federalisering van de staat.
* **1970: Eerste staatshervorming:** Oprichting van drie cultuurgemeenschappen (Vlaamse, Franse en Duitstalige) om tegemoet te komen aan de Vlaamse verzuchting naar meer culturele autonomie. De taalgebieden werden in de Grondwet verankerd.
* **1980: Tweede staatshervorming:** Inrichting van het Vlaamse en Waalse Gewest, wat de Franstaligen tegemoetkwam met meer economische autonomie. Cultuurgemeenschappen werden omgevormd tot gemeenschappen en kregen bevoegdheden op persoonsgebonden vlak, zoals welzijn en gezondheidszorg.
* **1988: Derde staatshervorming:** De bevoegdheid inzake onderwijs werd overgedragen aan de gemeenschappen. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest werd opgericht, en voor bepaalde bevoegdheden in Brussel werden gemeenschapscommissies ingesteld.
* **1993: Vierde staatshervorming (Sint-Michielsakkoord):** België werd formeel een federale staat, zoals vastgelegd in artikel 1 van de Grondwet. De deelstaatparlementen werden rechtstreeks verkozen en de internationale bevoegdheden werden deels overgedragen aan de deelstaten. De provincie Brabant werd gesplitst.
* **2001: Vijfde staatshervorming (Lambermontakkoord):** Verdere overdracht van bevoegdheden, zoals het toezicht op lokale besturen, en aanpassingen aan de financiering van de gemeenschappen en een beperkte fiscale autonomie voor de gewesten.
* **2011-2014: Zesde staatshervorming (Vlinderakkoord):** Significante overdracht van bevoegdheden, waaronder gezinsbijslag, en uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten. Ook de financiering van Brussel werd hervormd en de Senaat werd hervormd. De splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde werd doorgevoerd.
#### 3.1.2 Kenmerken van het Belgisch federalisme
België is juridisch gezien een federatie, waar de deelstaten geen eigen statelijkheid bezitten en geen *Kompetenz-Kompetenz* (de bevoegdheid om hun eigen bevoegdheden te bepalen) hebben. Toch worden er politologisch ook confederale trekken waargenomen. De kern van het Belgisch federalisme in de Grondwet wordt bepaald door:
* **Artikel 1 Gw.:** België is een federale staat, samengesteld uit gemeenschappen en gewesten.
* **Artikel 2 Gw.:** België omvat 3 Gemeenschappen: Vlaamse, Franse en Duitstalige.
* **Artikel 3 Gw.:** België omvat 3 Gewesten: Vlaamse, Waalse en Brusselse Hoofdstedelijke.
* **Artikel 4 Gw.:** België omvat 4 taalgebieden: Nederlands, Frans, tweetalig Brussel-Hoofdstad en Duits.
Het principe van *self-rule* (autonomie) en *shared rule* (participatie) kenmerkt de relatie tussen de federale overheid en de deelstaten. De vraag naar verdere autonomie voor de deelstaten blijft een actueel politiek thema, met ook discussies over mogelijke herfederalisering.
### 3.2 De basiskenmerken van de Belgische staat
België, opgericht na het Congres van Wenen en de onafhankelijkheid in 1830, voldoet aan de klassieke criteria van een staat:
* **Permanente bevolking:** Een continu aanwezige bevolkingsgroep.
* **Afgebakend gebied:** Territoriale grenzen, vastgelegd in verdragen, hoewel deze enigszins veranderlijk kunnen zijn.
* **Effectieve overheid:** De verschillende bestuursniveaus (federaal, deelstaat, lokaal) en rechtscolleges die gezag uitoefenen.
* **Onafhankelijkheid:** Interne soevereiniteit om de eigen rechtsorde te bepalen en externe soevereiniteit om internationaal op te treden.
De staat heeft rechtspersoonlijkheid, wat betekent dat hij juridisch kan optreden, zowel intern (bv. belastingen heffen) als extern (bv. verdragen sluiten). De soevereiniteit gaat uit van de Natie, zoals bepaald in artikel 33 van de Grondwet, maar bevoegdheidsoverdrachten aan internationale organisaties zijn toegestaan (artikel 34 Gw.).
### 3.3 Een democratische rechtsstaat met consensusdemocratische elementen
België is een democratische rechtsstaat, wat betekent dat het gezag wordt uitgeoefend in overeenstemming met de principes van vrijheid, gelijkheid en de scheiding der machten, zoals oorspronkelijk gepromoot door Montesquieu. Hoewel er geen orthodoxe scheiding van machten is, met duidelijke checks & balances tussen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, is er wel sprake van een wederzijdse controle en samenwerking.
De rechtsstaat (rule of law, état de droit) vereist dat de overheid gebonden is aan het recht (rechtmatigheidsbeginsel, hiërarchie der normen) en dat het recht democratisch tot stand komt en grondrechten respecteert.
### 3.4 De deelstaten: gemeenschappen en gewesten
De Belgische federale structuur is gebouwd rond de concepten van gemeenschappen en gewesten, elk met eigen specifieke bevoegdheden:
* **Gemeenschappen:** Voornamelijk bevoegd voor persoonsgebonden aangelegenheden en cultuur, onderwijs en taalbeleid.
* Vlaamse Gemeenschap
* Franse Gemeenschap
* Duitstalige Gemeenschap
* **Gewesten:** Voornamelijk bevoegd voor ruimtelijke ordening, leefmilieu, economisch beleid, tewerkstelling en openbare werken.
* Vlaamse Gewest
* Waalse Gewest
* Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
De bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de deelstaten, evenals tussen de gemeenschappen en de gewesten, is complex en onderwerp van voortdurende politieke en juridische discussie.
> **Tip:** Het onderscheid tussen de bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten kan soms subtiel zijn. Het is belangrijk om de specifieke materies die aan elke entiteit zijn toegewezen goed te memoriseren.
### 3.5 De Europese Unie en de impact op de Belgische staatsstructuur
De Europese Unie heeft een significante invloed op de Belgische staatsstructuur door de overdracht van bevoegdheden op basis van artikel 34 van de Grondwet. De EU is geen staat, maar bezit wel kenmerken van een supranationale entiteit met eigen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke instellingen, en een autonome rechtsorde die rechtstreekse werking heeft in de lidstaten. De evolutie van de Europese integratie, van economische samenwerking naar een bredere politieke unie, heeft geleid tot een verdere "Europeanisering" van de staatsmacht.
### 3.6 Lokale besturen: gemeenten en provincies
Naast de federale overheid en de deelstaten, kent België ook territoriale decentralisatie via gemeenten en provincies. Deze entiteiten zijn grondwettelijk verankerd en behartigen het algemeen lokaal politiek belang via eigen bevoegdheden en rechtstreeks verkozen organen. Zij staan echter onder toezicht van de federale of deelstatelijke overheid. De efficiëntie en het voortbestaan van de provincies staan echter ter discussie.
---
# De Europese Unie en lokale besturen
Dit gedeelte onderzoekt de rol van de Europese Unie, de Europeanisering van staatsmacht en de functie van gemeenten en provincies als territoriale decentralisaties.
### 4.1 De Europese Unie
De Europese Unie (EU) heeft zich ontwikkeld vanuit initiële doelstellingen van economische integratie, zoals de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1951 en de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1958, die de basis legde voor een interne markt.
#### 4.1.1 Verdere ontwikkeling van de Europese Unie
* **Europese Akte (1986):** Leidde tot de voltooiing van de interne markt, met de vier vrijheden (goederen, personen, diensten en kapitaal) en de afschaffing van persoons- en goederencontroles aan bepaalde binnengrenzen (Verdrag van Schengen).
* **Verdrag van Maastricht (1992):** Creëerde de Europese Unie, met uitbreiding naar gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.
* **Uitbreiding (2004):** De zogenaamde "Big Bang"-uitbreiding met tien nieuwe lidstaten, voornamelijk uit Centraal- en Oost-Europa.
* **Verdrag van Lissabon (2009):** Leidde tot de Verdragen betreffende de Europese Unie (VEU) en de werking van de Europese Unie (VWEU), met bindende kracht voor het Handvest van de grondrechten.
#### 4.1.2 Kandidaat-lidstaten
Landen die kandidaat willen worden voor EU-lidmaatschap moeten voldoen aan de Kopenhaagse criteria: een Europese staat zijn, democratische rechtsstaat principes hanteren, een vrije markt hebben en de 'acquis communautaire' (het geheel van EU-wetgeving en doelstellingen) aanvaarden.
### 4.2 Europeanisering van de staatsmacht
Europeanisering verwijst naar de overdracht van (de uitoefening van) bevoegdheden aan de Europese Unie. Dit is in België mogelijk op basis van artikel 34 van de Grondwet. De EU is geen staat op zich, maar vertoont wel staatskenmerken, waaronder een supranationaal karakter, eigen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke instellingen, directe beslissingsmacht en een autonome rechtsorde.
### 4.3 De gemeenten en provincies
Naast de federalisering kent België ook territoriale decentralisatie met de gemeenten en provincies. Deze organen behartigen het algemeen lokaal politiek belang, oefenen eigen bevoegdheden uit via rechtstreeks verkozen organen en stellen eigen normen vast, maar staan onder toezicht van de federale of deelstatelijke overheden.
#### 4.3.1 Structuur en bevoegdheden
* Er zijn 285 Vlaamse gemeenten (plus OCMW's) en 5 Vlaamse provincies. Districten zijn mogelijk in gemeenten met meer dan 100.000 inwoners.
* Het statuut van gemeenten en provincies wordt geregeld in de Decreten betreffende de Lokale Democratie (DLB) en het Provinciedecreet.
* Het bestaan van de provincies is onderwerp van debat en kan het voorwerp uitmaken van toekomstige staatshervormingen.
#### 4.3.2 Rol binnen het Belgische staatsbestel
De gemeenten en provincies vertegenwoordigen een vorm van gezagsspreiding die verschilt van het federalisme. Hoewel ze over eigen bevoegdheden en rechtstreeks verkozen organen beschikken, opereren ze binnen de hiërarchie van de staatsstructuur, met toezicht door hogere overheden. Dit concept van territoriale decentralisatie is een belangrijke aanvulling op de nationale en supranationale bestuursniveaus.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Publiekrecht | Het recht dat de organisatie van de overheid en de relaties tussen de overheid en particulieren, alsook tussen overheden onderling, regelt. Het omvat onder andere staatsrecht, bestuursrecht en strafrecht. |
| Privaatrecht | Het recht dat de relaties tussen particuliere rechtspersonen, zoals burgers en bedrijven, regelt. Voorbeelden zijn burgerlijk recht en handelsrecht. |
| Staatsrecht | Het onderdeel van het publiekrecht dat de organisatie, de instelling, de functionering en de bevoegdheden van de staatsorganen regelt, evenals hun onderlinge verhoudingen en hun relatie tot de burgers. Ook bekend als constitutioneel recht of grondwettelijk recht. |
| Rechtsstaat | Een staatsvorm waarin de machthebbers gebonden zijn aan het recht, zowel wat betreft de vorm waarin zij handelen als de inhoud van hun beslissingen. Dit principe omvat de rechtmatigheid van bestuur, de scheiding der machten en de bescherming van grondrechten. |
| Scheiding der machten | Een principe, populair gemaakt door Montesquieu, dat de overheidsgezag opdeelt in een wetgevende, een uitvoerende en een rechterlijke functie om machtsmisbruik te voorkomen. In de praktijk is er vaak sprake van "checks and balances" tussen deze machten. |
| Hiërarchie der normen | Een principe dat stelt dat lagere rechtsnormen (zoals ministeriële besluiten) moeten voldoen aan hogere rechtsnormen (zoals wetten en de Grondwet). De Grondwet staat aan de top van deze hiërarchie. |
| Federale staat | Een staatsvorm waarbij de soevereiniteit is verdeeld tussen een centrale (federale) overheid en deelstaten. Deelstaten hebben een aanzienlijke autonomie binnen hun toegewezen bevoegdheden. |
| Consensusdemocratie | Een vorm van democratie die ernaar streeft om brede overeenstemming te bereiken tussen verschillende groepen in de samenleving, vaak ter pacificatie van etnische, religieuze of taalkundige tegenstellingen. Dit kan leiden tot bijzondere meerderheidswetten en pariteitsbeginselen. |
| Supranationaal | Een kenmerk van internationale organisaties of rechtsordes waarbij de instellingen van de organisatie eigen beslissingsmacht hebben die direct bindend is voor de lidstaten en hun burgers, en die boven de nationale rechtsorde kunnen staan. De Europese Unie wordt als supranationaal beschouwd. |
| Territoriale decentralisatie | De overdracht van bevoegdheden van de centrale overheid aan lagere territoriale eenheden, zoals gemeenten en provincies. Deze eenheden krijgen de autonomie om lokale politieke belangen te behartigen en eigen normen te stellen binnen de door hogere overheden gestelde grenzen. |
| Kompetenz-Kompetenz | Het principe dat bepaalt welke overheidslaag bevoegd is om te beslissen over de bevoegdheidsverdeling. In een federale staat heeft de federale overheid doorgaans de Kompetenz-Kompetenz, in tegenstelling tot een confederatie waar de deelstaten deze bevoegdheid zelf kunnen bepalen. |