Cover
ابدأ الآن مجانًا 2024 PRINT nieuw complex kind LD 2 resp cardio (3).pdf
Summary
# Pneumonie bij kinderen
Pneumonie bij kinderen kan variëren van een veelvoorkomende ziekte met een vlot herstel tot ernstige gevallen die intensieve zorg en soms chirurgische interventie vereisen [9](#page=9).
### 1.1 Incidentie en epidemiologie
De incidentie van pneumonie bij kinderen onder de vijf jaar is ongeveer 40 per 1000 per jaar, wat aanzienlijk hoger is in ontwikkelingslanden. Pneumonie kan community-acquired of nosocomiaal zijn en vertoont seizoensvariatie. De mortaliteit in de Westerse wereld is zeer laag [10](#page=10).
### 1.2 Oorzaken van pneumonie
Pneumonie is grotendeels infectieus, zelden niet-infectieus, zoals aspiratiepneumonie of medicamenteuze pneumonitis [11](#page=11).
#### 1.2.1 Virale oorzaken
Bij kinderen tot kleuterleeftijd is pneumonie overwegend viraal. Veelvoorkomende virussen zijn [11](#page=11):
* Respiratoir syncytiaal virus (RSV) [11](#page=11).
* Parainfluenza [11](#page=11).
* Influenza [11](#page=11).
* Adenovirus [11](#page=11).
* Metapneumovirus [12](#page=12).
* Bocavirus [12](#page=12).
#### 1.2.2 Bacteriële oorzaken
Belangrijke bacteriële verwekkers zijn:
* _Streptococcus pneumoniae_ (pneumokok) [11](#page=11).
* Groep A streptokokken [11](#page=11).
* _Staphylococcus aureus_ [11](#page=11).
* _Mycoplasma pneumoniae_ [11](#page=11).
Bij neonaten kunnen GBS en _E. coli_ pneumonie veroorzaken [11](#page=11).
Nosocomiale pneumonie wordt vaker veroorzaakt door _S. aureus_, enterobacteriaceae en _Pseudomonas_. Tuberculose is een zeldzame oorzaak. Veranderingen in vaccinatiestrategieën beïnvloeden de epidemiologie van pneumonie [12](#page=12) [16](#page=16).
#### 1.2.3 Risicogroepen
Kinderen met de volgende aandoeningen vormen een verhoogd risico op pneumonie:
* Congenitale cardiopathie [16](#page=16).
* Prematuriteit (ex-prematuur) [16](#page=16).
* Chronisch longlijden [16](#page=16).
* Immuunsuppressie [12](#page=12).
* Oncologische aandoeningen [16](#page=16).
* Spierziekten [16](#page=16).
### 1.3 Pathofysiologie
De longen zijn normaal gesproken een steriele omgeving dankzij fysiologische afweermechanismen. Bij pneumonie treedt inflammatie van het longparenchym op, met verhoogde slijmproductie en aantasting van de (sub)mucosa, wat leidt tot zwelling, verminderde mucociliaire klaring en inflammatie van de luchtwegen. Dit kan resulteren in atelectase en ventilatie-perfusie (V-P) mismatch. Soms begint de infectie viraal met een bacteriële surinfectie, bijvoorbeeld bij RSV en influenza [17](#page=17).
### 1.4 Klinische presentatie
De typische klinische presentatie omvat vaak enkele dagen voorafgaand een bovenste luchtweginfectie met hoesten en rhinitis. Kenmerken van pneumonie zijn [18](#page=18):
* Tachypnoe, soms discreet [18](#page=18).
* Verhoogde ademhalingsarbeid (tirage) [18](#page=18).
* Uitputting, soms cyanose [18](#page=18).
* Crepitaties, soms beperkte wheeze [18](#page=18).
* Belangrijke demping bij percussie [18](#page=18).
* Hoge temperatuur, vaker bij bacteriële infecties [18](#page=18).
* Thoracale pijn, splinting; soms manifesterend als hoogabdominale pijn [18](#page=18).
* Sepsis [18](#page=18).
### 1.5 Diagnostische testen
Diagnostische testen kunnen in 40 tot 80% van de gevallen de veroorzakende kiem identificeren, wat nuttig is voor therapie en isolatiebeleid. Bij ambulante behandeling wordt dit zelden gedaan [19](#page=19).
* **Evaluatie van de ontstekingsreactie:**
* WBC (witte bloedcellen) en formule [19](#page=19).
* CRP (C-reactieve proteïne) [19](#page=19).
* Bloedkweken [19](#page=19).
* **Weerslag op het lichaam:**
* Ionogram [19](#page=19).
* Nierfunctie [19](#page=19).
* **Radiografie van de thorax (RX thorax):**
* Kan lobair, bronchopneumonisch of interstitieel patroon tonen [19](#page=19).
* **Overige diagnostiek:**
* Echografie van de pleura [26](#page=26).
* CT-scan [26](#page=26).
> **Tip:** Denk actief aan pneumonie bij een kliniek die wijst op een ernstiger ziektebeeld of onvoldoende reactie op ingestelde therapie [26](#page=26).
### 1.6 Behandeling met antibiotica
De antibiotische behandeling is afhankelijk van de (vermoedelijke) verwekker en de ernst van de ziekte [20](#page=20).
* **Beperkt ziek, vermoeden viraal:** Afwachtend beleid [20](#page=20).
* **Beperkt ziek, bacterieel, geen opname:**
* Amoxicilline per os [20](#page=20).
* Alternatieven: amoxicilline-clavulaanzuur, cefuroxim [20](#page=20).
* **Atypische pneumonie (Mycoplasma, Chlamydia) bij schoolgaanden:**
* Macrolide [20](#page=20).
* Bij adolescenten: soms fluoroquinolones [20](#page=20).
* **Gehospitaliseerde bacteriële pneumonie:**
* Amoxicilline-clavulaanzuur, cefuroxim, cefotaxim [20](#page=20).
* **Wissel van antibiotica:** Kan nodig zijn op basis van kweekresultaten (bv. _S. aureus_) [24](#page=24).
#### 1.6.1 Evaluatie van therapierespons
* Klinische verbetering wordt doorgaans gezien binnen 48-96 uur [21](#page=21).
* Radiografische evolutie volgt later [21](#page=21).
Bij onvoldoende respons, recidief, of verergering dient men te overwegen:
* Niet-bacteriële of niet-infectieuze oorzaak [21](#page=21).
* Inadequate antibiotica (resistentie?) [21](#page=21).
* Surinfectie met een nieuwe kiem [21](#page=21).
* Complicaties [21](#page=21).
### 1.7 Complicaties
Ernstige complicaties van pneumonie bij kinderen kunnen zijn [25](#page=25):
* Pleuropneumonie met empyeem [23](#page=23) [25](#page=25).
* (Non)fatale longnecrose [25](#page=25).
* Acute respiratory distress syndrome (ARDS), met fulminant longfalen [25](#page=25).
* Longontsteking geassocieerd met kinkhoest (pertussis) [25](#page=25).
#### 1.7.1 Management van pleuropneumonie
Therapie is multidisciplinair [27](#page=27).
* **Beperkte uitstorting:** Geen extra interventie nodig [27](#page=27).
* **Drainage:** Overweging van fijne of dikke drain [27](#page=27).
* **Fibrinolyse:** Kan een optie zijn [27](#page=27).
* **Chirurgie:** Variërend van thoracoscopisch video-assisted (VATS), mini-thoracotomie tot volledige thoracotomie [27](#page=27).
> **Voorbeeld:** Een kind met pleuropneumonie, respiratoire insufficiëntie en persisterende sepsis vereiste onmiddellijke PICU-opname, CT-diagnostiek van empyeem, multidisciplinair overleg en uiteindelijk chirurgische drainage via thoracotomie en decorticatie. Antibiotherapie werd aangepast naar flucloxacilline na groei van _S. aureus_ in het pleuravocht [23](#page=23) [24](#page=24).
#### 1.7.2 Therapie aanpassingen bij complicaties
Bij complicaties wordt de antibiotische therapie aangepast op basis van kweekresultaten en wordt de duur van de behandeling verlengd [27](#page=27).
> **Tip:** Bij ernstige pneumonie of falen van behandeling is een snelle en brede diagnostiek essentieel, inclusief beeldvorming en kweken [26](#page=26).
---
# Stridor bij kinderen
Dit gedeelte bespreekt stridor bij kinderen, voornamelijk in de context van kroep (laryngotracheobronchitis), de acute en chronische oorzaken, de typische klinische presentatie en de aanpak ervan.
### 2.1 Definitie en belang
Stridor wordt gedefinieerd als een inspiratiegeluid veroorzaakt door een vernauwde extrathoracale luchtweg. Het is van belang om onderscheid te maken tussen lichte en ernstige vormen, waarbij kroep de meest voorkomende ernstige oorzaak is, maar ook zeldzamere, potentieel ernstige beelden waakzaamheid vereisen [30](#page=30).
### 2.2 Oorzaken van stridor
#### 2.2.1 Acute oorzaken
De belangrijkste acute oorzaak van stridor bij kinderen is 'kroep', ook wel bekend als laryngitis of laryngotracheobronchitis. Andere, minder frequente acute oorzaken zijn epiglottitis (zeer zeldzaam), aspiratie van een vreemd voorwerp en een retropharyngeaal abces [31](#page=31).
#### 2.2.2 Chronische oorzaken
Chronische oorzaken van stridor omvatten tracheo(broncho)malacie en subglottis stenose [31](#page=31).
### 2.3 Klinisch beeld van kroep
Het typische klinische beeld van kroep uit zich vaak door de volgende symptomen:
* Een loopneus [32](#page=32).
* Het kind voelt zich over het algemeen niet erg ziek, vaak slechts licht subfebriel [32](#page=32).
* Ouders ervaren vaak verontrusting wanneer het kind plotseling wakker wordt in de vroege nacht met ademnood, wat gepaard gaat met stridor [32](#page=32).
* Kenmerkend zijn ook een blafhoest en heesheid [32](#page=32).
* Kroep wordt meestal veroorzaakt door een virale infectie en komt vaker voor in de herfst en vroege winter [32](#page=32).
* De leeftijdsgroep die het meest getroffen wordt, is tussen 6 maanden en 3 jaar [32](#page=32).
> **Tip:** Hoewel de symptomen van kroep voor ouders beangstigend kunnen zijn, is het belangrijk te onthouden dat het meestal een goedaardige aandoening is die vanzelf overgaat.
### 2.4 Aanpak van stridor
De aanpak van stridor bij kinderen richt zich op een aantal kernpunten:
#### 2.4.1 Beoordeling en geruststelling
* Eerst en vooral is een beoordeling van de ernst van de stridor cruciaal [33](#page=33).
* Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen stridor veroorzaakt door kroep en andere potentiële oorzaken [33](#page=33).
* Geruststelling van het kind en de ouders is van groot belang. Kalmte kan de symptomen verminderen. Manipulatie moet, indien mogelijk, vermeden worden [33](#page=33).
#### 2.4.2 Behandeling
* Aanvullende maatregelen zoals stoom en koude lucht kunnen verlichting bieden [33](#page=33).
* Om de luchtwegdiameter te optimaliseren, kunnen verschillende medicamenteuze behandelingen worden ingezet:
* **Acuut effect:** Adrenaline aerosols [33](#page=33).
* **Later effect:** Steroïden, toegediend via aerosol, oraal (po), intramusculair (im) of intraveneus (iv) [33](#page=33).
#### 2.4.3 Opname en specialistische zorg
* Bij kinderen met laryngitis bepaalt de ernst van de symptomen de noodzaak tot opname [34](#page=34).
* Zelden is opname op intensieve zorgen noodzakelijk [34](#page=34).
* In geval van een bedreigde luchtweg dient een back-up van KNO-artsen overwogen te worden [34](#page=34).
> **Tip:** Houd er rekening mee dat de ziekte-episode van kroep vaak van zeer korte duur is [34](#page=34).
#### 2.4.4 Zeldzamere ernstige beelden
Hoewel kroep de meest voorkomende oorzaak is, is het van belang om waakzaam te blijven voor zeldzamere, ernstige oorzaken van stridor die een snellere en specifieke interventie vereisen [30](#page=30).
* **Epiglottitis:** Hoewel zeer zeldzaam geworden door vaccinatie, kan dit een levensbedreigende acute obstructie van de bovenste luchtwegen veroorzaken [31](#page=31).
* **Vreemd voorwerp aspiratie:** Kan een acute en ernstige luchtwegobstructie veroorzaken, met name bij jonge kinderen [31](#page=31).
* **Retropharyngeaal abces:** Een infectie achter de keelholte kan compressie op de luchtweg veroorzaken [31](#page=31).
* **Tracheo(broncho)malacie:** Een aangeboren of verworven verslapping van de luchtpijp- of bronchuswanden, wat leidt tot collaps tijdens de ademhaling, vooral bij uitademing of bij verhoogde ademhalingsinspanning [31](#page=31).
* **Subglottis stenose:** Een vernauwing van het gebied onder de stembanden, vaak als gevolg van langdurige intubatie of trauma [31](#page=31).
> **Example:** Een 2-jarig kind presenteert zich 's nachts met plotselinge hevige hoestbuien, heesheid en een blaffend geluid bij het ademen, waarbij de ouders een algemene angst opmerken. De temperatuur is licht verhoogd. Dit beeld is sterk suggestief voor kroep. De behandeling kan bestaan uit het kalmeren van het kind, toediening van koude lucht, en, indien nodig, adrenaline en corticosteroïden.
---
# Bronchiolitis bij kinderen
Bronchiolitis is een acute virale infectie die wheezing, respiratoire distress en apneu veroorzaakt, voornamelijk bij jonge kinderen [37](#page=37).
### 3.1 Definitie en oorzaak
Bronchiolitis wordt gekarakteriseerd als een acute virale infectie die leidt tot wheezing, respiratoire distress en apneu. De meest voorkomende verwekker is het respiratoir syncytiaal virus (RSV), hoewel andere virussen ook een rol kunnen spelen. Het is een belangrijke winterepidemie en de voornaamste oorzaak van wheezing bij kinderen jonger dan twee jaar. Het primaire probleem bij bronchiolitis ligt in de kleine luchtwegen [37](#page=37).
### 3.2 Risicogroepen
Bepaald risicogroepen zijn vatbaarder voor ernstige vormen van bronchiolitis. Hieronder vallen kinderen met cardiale aandoeningen, bronchopulmonale dysplasie (BPD) en zeer jonge zuigelingen [37](#page=37).
### 3.3 Symptomatologie en presentatie
De presentatie van bronchiolitis begint doorgaans met neusloop, gevolgd door hoesten en wheezing. Later kan respiratoire distress optreden, gekenmerkt door symptomen zoals tirage (intrekkingen van de borstwand), tachypneu (snelle ademhaling) en neusvleugelen (wijder worden van de neusvleugels bij ademhaling). Centrale of obstructieve apneu is eveneens mogelijk [42](#page=42).
### 3.4 Diagnostiek
De diagnose van bronchiolitis is primair klinisch. Radiografie van de thorax kan nuttig zijn en kan tekenen tonen van zowel atelectase (samengevallen longdelen) op wisselende locaties als hyperinflatie (overmatig lucht bevatten van de longen). Een nasopharyngeaal aspiraat kan organisatorisch nut hebben [42](#page=42).
### 3.5 Epidemiologie en incidentie
Bronchiolitis is een zeer courante aandoening. De noodzaak tot ziekenhuisopname hangt af van de mate van respiratoire distress, de behoefte aan zuurstof en het drinkgedrag van het kind. Een kleine minderheid van de patiënten vereist intensieve zorg [44](#page=44).
### 3.6 Complicaties en co-infecties
Soms treden co-infecties op, zoals een combinatie van RSV met andere virussen, of bacteriële surinfecties [44](#page=44).
### 3.7 Besmettelijkheid
Bronchiolitis is zeer besmettelijk. Goede handhygiëne en isolatiemaatregelen zijn cruciaal om de verspreiding te beperken, met name om nosocomiale (in het ziekenhuis opgelopen) overdracht te voorkomen [44](#page=44).
### 3.8 Verloop en therapie
Het typische verloop wordt soms beschreven als een "3-3-3 dagen" patroon. De behandeling omvat [45](#page=45):
* **Zuurstof:** Toediening van zuurstof is geïndiceerd [45](#page=45).
* **Bronchodilatantia:** Het effect is vaak beperkt, maar ze kunnen wel geprobeerd worden [45](#page=45).
* **Voeding:** Voeding kan oraal, via een sonde of intraveneus plaatsvinden [45](#page=45).
* **Steroïden:** Deze zijn niet succesvol gebleken in de behandeling van bronchiolitis [45](#page=45).
* **Overige therapieën:** Andere behandelingen worden selectief toegepast op intensieve zorg [45](#page=45).
* **Beademing:** Af en toe is niet-invasieve of invasieve beademing noodzakelijk [45](#page=45).
### 3.9 Verband met andere aandoeningen
Bronchiolitis kan in een breder spectrum van respiratoire aandoeningen geplaatst worden, naast pneumonie en ARDS (Acute Respiratory Distress Syndrome). RSV is hierbij een belangrijke agens, net als andere kiemen zoals adenovirussen en parainfluenzavirussen. Bronchiolitis treedt op bij kinderen, terwijl pneumonie en ARDS ook bij volwassenen voorkomen [46](#page=46).
> **Tip:** Begrijpen van de pathogenese in de kleine luchtwegen is essentieel voor de klinische presentatie en behandeling van bronchiolitis [37](#page=37).
>
> **Tip:** Wees alert op de tekenen van respiratoire distress bij jonge kinderen, aangezien bronchiolitis snel kan escaleren [42](#page=42).
>
> **Example:** Een typisch scenario is een baby die begint met verkoudheidssymptomen en zich vervolgens presenteert met piepende ademhaling, snelle ademhaling en intrekkingen van de borstkas [42](#page=42).
---
# Astma bij kinderen
Dit gedeelte bespreekt astma bij kinderen, waarbij ingegaan wordt op de incidentie, diagnose, triggers, symptomen, medicatie en ernstige presentaties zoals status astmaticus.
### 4.1 Incidentie en pathofysiologie
* Ongeveer 5 tot 10 procent van de kinderen heeft ooit astmasymptomen [54](#page=54).
* Sommige kinderen groeien uit astma, terwijl anderen het als volwassene blijven houden [54](#page=54).
* Astma kenmerkt zich door luchtwegobstructie die spontaan of door medicatie omkeerbaar is. Dit gaat gepaard met luchtweginflammatie, bronchiale hyperreactiviteit, hyperinflatie, oedeem van de mucosa en mucushypersecretie [54](#page=54).
### 4.2 Diagnose en triggers
* Belangrijke triggers voor astma bij kinderen zijn virale infecties, omgevingsallergenen en inspanning [55](#page=55).
* De diagnose wordt gesteld op basis van herhaalde episodes van wheezing met dyspneu [55](#page=55).
* Aanvullende diagnostische middelen kunnen een röntgenfoto van de thorax en spirometrie bij oudere kinderen zijn [55](#page=55).
* Laboratoriumonderzoek zoals IgE-bepalingen en huidallergietesten kunnen ondersteunend zijn [55](#page=55).
* Het is belangrijk om astma te differentiëren van andere oorzaken van wheezing, zoals chronische aspiratie, inhalatie van vreemde voorwerpen, bronchiectasieën, mucoviscidose of het immobile cilia syndroom [55](#page=55).
> **Tip:** Wees alert op een mogelijke link tussen astma en eerdere RSV-infecties [55](#page=55).
### 4.3 Medicatie
#### 4.3.1 Acute medicatie
Het doel van acute medicatie is de verlichting van symptomen [56](#page=56).
* **Bronchodilatantia:** Beta-agonisten (zoals Ventolin) en anticholinergica (zoals Atrovent) [56](#page=56).
* Milde symptomen kunnen behandeld worden met een dosisaerosol naar behoefte [56](#page=56).
* Bij ernstigere symptomen kan de dosisaerosol elke 1, 2, 4 of 8 uur gegeven worden [56](#page=56).
* **Zuurstof:** Bevochtigde zuurstof kan nodig zijn [56](#page=56).
* **Systemische corticosteroïden:** Deze worden ingezet bij ernstigere gevallen en kunnen intraveneus, intramusculair of oraal worden toegediend [56](#page=56).
* **Theofyllines:** Deze worden tegenwoordig zelden gebruikt [56](#page=56).
* **Educatie:** Het is essentieel dat patiënten en ouders leren hoe een voorzetkamer correct te gebruiken en het verschil tussen onderhouds- en acute medicatie begrijpen [56](#page=56).
#### 4.3.2 Onderhoudsmedicatie
Het doel van onderhoudsmedicatie is symptoomcontrole, het vermijden van opstoten, het mogelijk maken van sportactiviteiten en het bevorderen van zelfmanagement [57](#page=57).
* Onderhoudsmedicatie wordt ingesteld wanneer dit noodzakelijk is voor symptoomcontrole [57](#page=57).
* Anticiperend werken, bijvoorbeeld door inhalatiecorticosteroïden gedurende de winterperiode of continu te geven, is een strategie [57](#page=57).
* Overwegen van een verhoogde dosis steroïden of systemische steroïden kan nodig zijn [57](#page=57).
* Andere medicatieopties, zoals leukotriënenantagonisten, kunnen ook worden ingezet [57](#page=57).
* Het vermijden van omgevingsfactoren die triggers zijn, zoals allergenen en rook, is cruciaal [57](#page=57).
### 4.4 Klinisch beeld van ernstig astma
Ernstige astma-aanvallen bij kinderen kunnen zich manifesteren als:
* Ernstige dyspneu [58](#page=58).
* Wheezing met een verlengd expirium dat onvoldoende reageert op therapie, mogelijk leidend tot een 'silent chest' [58](#page=58).
* Beperkte verbale mogelijkheden door de ademnood [58](#page=58).
* Hoge zuurstofbehoefte met toenemende koolzuurretentie [58](#page=58).
* Uitputting van het kind [58](#page=58).
* De diagnose wordt voornamelijk op kliniek gesteld; bloedgaswaarden zijn zelden direct nodig [58](#page=58).
### 4.5 Therapie van ernstige astma (status astmaticus)
Ernstige astma-aanvallen, ook wel status astmaticus genoemd, vereisen intensieve zorg [53](#page=53).
* Opname op de intensive care is noodzakelijk voor intensievere therapie en monitoring [59](#page=59).
* **Bronchodilatantia:** Frequent toediening van Ventolin (3 keer per uur, gedurende 1 uur) is gebruikelijk. Dit kan herhaald worden om de cyclus te doorbreken [59](#page=59).
* **Continue aerosoltherapie:** Kan nodig zijn, waarbij men alert moet zijn op neveneffecten van beta-agonisten [59](#page=59).
* **Ventolin intraveneus:** Kan overwogen worden [59](#page=59).
* **Systemische corticosteroïden:** Essentieel in de behandeling [59](#page=59).
* **Intubatie en ventilatie:** Is nodig in de meest ernstige gevallen, met specifieke ventilatie-instellingen [59](#page=59).
* **Overige therapieën:** Magnesium, theofyllines, ketamine en inhalatie-anesthetica kunnen in specifieke situaties worden ingezet [59](#page=59).
---
# Cardiologie bij kinderen
Dit onderdeel van de studiehandleiding bespreekt de klassieke pediatrische cardiologiepathologie, met een focus op congenitale structurele afwijkingen, hartfalen (acuut en chronisch), en presenteert casussen die cyanose, respiratoire distress en systemische hypoperfusie illustreren.
### 5.1 Presentatie en complexiteit van kindercardiopathieën
De complexiteit bij kindercardiopathieën is significant, en de presentatie kan variëren. De studie richt zich op klassieke pediatrische cardiologiepathologie, waaronder congenitale structurele afwijkingen en hartfalen (acuut en chronisch). Er wordt gebruik gemaakt van casussen en scenario's om klinische presentaties zoals cyanose, respiratoire distress en systemische hypoperfusie te illustreren [62](#page=62) [77](#page=77).
### 5.2 Klassieke symptoomclusters en presentatiebeelden
De belangrijkste symptoomclusters die in de kindergeneeskunde cardiologie worden besproken, zijn:
* **Cyanose**: Dit kan een symptoom zijn van een cardiale oorzaak, met name wanneer er geen uitgesproken respiratoire distress is. Cardiale oorzaken van cyanose kunnen worden onderverdeeld in [63](#page=63) [64](#page=64):
* Gedaalde bloedflow naar de longen: Dit duidt op een probleem aan de rechterzijde van het hart, met obstructie van de inflow en/of outflow van de rechterventrikel (RV). Een prototype hiervan is Tetralogie van Fallot [64](#page=64).
* Normale of verhoogde longflow met directe doorsluizen van veneus bloed naar de aorta. Dit is typisch voor Transpositie van grote vaten (TGA), wat vaak al bij de geboorte wordt gediagnosticeerd [64](#page=64).
* **Respiratoire distress en failure to thrive**: Dit beeld, vaak gezien bij zuigelingen, kan duiden op een verhoogde longflow en "high output failure" [65](#page=65) [66](#page=66).
* Meestal wordt dit veroorzaakt door een links-naar-rechts (L-R) shunt, waarbij de symptomatologie afhangt van de longvaatweerstand. Voorbeelden hiervan zijn Ventrikelseptumdefect (VSD) en Atrioventriculair Septumdefect (AVSD) [66](#page=66).
* Een grote L-R shunt met ook enige rechts-naar-links (R-L) shunt (resulterend in discrete desaturatie) kan optreden bij aandoeningen zoals Truncus arteriosus en Transpositie van Grote Arterieën met Venieuze Drainage (TAPVU) zonder obstructie [66](#page=66).
* **Inadequate systeemperfusie bij neonaten/zuigelingen**: Dit duidt op een probleem aan de linkerzijde van het hart [67](#page=67) [68](#page=68).
* Niet-cardiale oorzaken zijn het meest frequent, met sepsis als een prominente factor [68](#page=68).
* Cardiale oorzaken omvatten:
* Anatomisch afwijkend linkerhart of linker hart inflow/outflow obstructies, zoals mitralisklepstenose (MS), mitralisklepinsufficiëntie (MI), hypoplastisch linkerhart syndroom (HLHS), aortaklepstenose (AS), onderbroken aortaboog, coarctatio aortae, en TAPVU [68](#page=68).
* Gedaalde linkerventrikel (LV) functie zonder obstructie ("low output failure"), wat kan voorkomen bij cardiomyopathie, myocarditis, sepsis, aritmieën (brady- of tachycardie), en ischemie [68](#page=68).
* **Myocarditis en cardiomyopathie bij oudere kinderen**: Dit kan zowel acuut, subacuut als chronisch verlopen. Myocarditis, vaak viraal, kan leiden tot linkerhartproblemen op latere leeftijd. Het eindstadium kan gedilateerd hartlijden en chronisch hartfalen zijn [69](#page=69).
De bovengenoemde symptoomclusters (1-4) kunnen overlappen, hoewel de oorzaken verschillend kunnen zijn afhankelijk van de leeftijd [70](#page=70).
### 5.3 Andere symptomatologie
Naast de klassieke symptoomclusters kunnen kinderen met cardiale problematiek ook andere symptomen presenteren:
* Toevallige vondst van een hartgeruis [71](#page=71).
* Pijn op de borst [71](#page=71).
* Syncope (flauwvallen) [71](#page=71).
* Arteriële hypertensie [71](#page=71).
* Hartkloppingen [71](#page=71).
* Klassieke symptomen bij syndromale verschijning [71](#page=71).
* Cardiale afwijkingen die ontdekt worden bij echo-onderzoek om een andere reden [71](#page=71).
### 5.4 Diagnostiek
De diagnostiek bij pediatrische cardiologie omvat:
* **Anamnese en kliniek**: Gedetailleerde medische geschiedenis en lichamelijk onderzoek [74](#page=74).
* **Thoraxfoto (Rx thorax) en elektrocardiogram (ECG)**: Beeldvorming van de longen en elektrische activiteit van het hart [74](#page=74).
* **Echocardiografie**: Dit is het belangrijkste technische onderzoek voor de diagnose van structurele hartafwijkingen en de functie van het hart [74](#page=74).
* **Kardiale snel-scan (KST)**: Computertomografie (CT) wordt zelden gebruikt [74](#page=74).
* **Hartkatheterisatie**: Een invasieve procedure om drukken te meten en anatomische details te beoordelen [74](#page=74).
* **Genetica**: Genetisch onderzoek kan relevant zijn, met name bij aangeboren hartafwijkingen [74](#page=74).
* **Inspanningsproeven**: Om de functionele capaciteit van het hart te evalueren [74](#page=74).
* **Fetaal diagnostiek**: Prenatale diagnose van hartafwijkingen middels echografie [74](#page=74).
### 5.5 Fysiologische aanpassingen bij de geboorte
De circulatie ondergaat significante veranderingen na de geboorte:
* Het hart bestaat uit twee gescheiden en serieel geschakelde pompen, elk met twee voorkamers, twee atrioventriculaire (AV) kleppen, twee kamers, en twee arteriële kleppen. Het vaatbed heeft verschillende weerstanden, met een lagere pulmonale vasculaire weerstand (PVR) dan systemische vasculaire weerstand (SVR) [75](#page=75).
* Er zijn differentiële drukken en saturaties tussen het rechter- (R) en linkersysteem (L) [75](#page=75).
* Bij de geboorte vindt de transitie plaats van de foetale circulatie naar de transitionele circulatie, en uiteindelijk naar de volwassen circulatie. De ductus arteriosus sluit gedurende de eerste levensdagen [75](#page=75).
* Gedurende de eerste levensmaanden daalt de pulmonaal vasculaire weerstand verder. De hemoglobinewaarde (Hb) zakt tot ongeveer 11 gram per liter, met een nadir op 2-3 maanden leeftijd [75](#page=75).
### 5.6 Hartfalen bij kinderen
Hartfalen bij kinderen kan acuut of chronisch zijn.
#### 5.6.1 Acuut hartfalen
Acuut hartfalen kan optreden in verschillende situaties:
* Acuut postoperatief na hartchirurgie [78](#page=78).
* Myocarditis [78](#page=78).
* Septische myocarddepressie [78](#page=78).
* Andere oorzaken [78](#page=78).
#### 5.6.2 Chronisch hartfalen
Chronisch hartfalen kan ontstaan als eindstadium van schade na:
* Congenitale afwijkingen [78](#page=78).
* Hartchirurgie [78](#page=78).
* Myocarditis [78](#page=78).
* Familiale cardiomyopathieën [78](#page=78).
Bij chronisch hartfalen faalt het hart in zijn functie en stuurt het onvoldoende bloed rond om aan de lichaamseisen te voldoen [78](#page=78).
### 5.7 Symptomen van hartfalen bij kinderen
De symptomen van hartfalen bij kinderen zijn divers en kunnen omvatten:
* Onvoldoende gewichtstoename en/of voedingsinname leidend tot "failure to thrive" [79](#page=79).
* Dyspneu (kortademigheid) [79](#page=79).
* Inspanningsintolerantie [79](#page=79).
* Aspecifieke abdominale klachten, in plaats van typische ischemische pijn zoals bij volwassenen (bij chronisch hartfalen) [79](#page=79).
* Tekenen van compensatiepogingen, zoals vochtretentie en relatieve tachycardie [79](#page=79).
* Tekenen van hypoperfusie van andere organen, typisch nierfalen [79](#page=79).
### 5.8 Behandeling van hartfalen bij kinderen
De behandeling van hartfalen bij kinderen is afhankelijk van of het acuut of chronisch is.
#### 5.8.1 Acute behandeling
De acute behandeling vindt plaats op een intensieve zorgafdeling en kan omvatten:
* Inotropie [80](#page=80).
* Intraveneuze diuretica [80](#page=80).
* Andere ondersteunende maatregelen [80](#page=80).
#### 5.8.2 Chronische behandeling
De chronische behandeling is gericht op ondersteuning en het verminderen van de werkbelasting van het hart:
* **Supportief**:
* Diuretica [80](#page=80).
* Bètablokkade [80](#page=80).
* ACE-inhibitie [80](#page=80).
* **Specifieke therapie**: Afhankelijk van de onderliggende oorzaak [80](#page=80).
* **In eindstadia**:
* Mechanische ondersteuning [80](#page=80).
* Harttransplantatie [80](#page=80).
* Palliatieve zorg [80](#page=80).
### 5.9 Verpleegkundige en thuiszorg
Kinderen met cardiopathie vereisen vaak langdurige hospitalisatie, variërend van neonatale intensive care tot kinderafdelingen. De zorg omvat medicatie en orgaanondersteuning. Thuis kan de zorg gericht zijn op voedingsproblemen (mogelijk met sondevoeding), inspanningsbeperkingen bij chronische ziekte, en de impact op het gezinsleven [72](#page=72).
### 5.10 Behandelingsmodaliteiten
De therapie voor congenitale hartafwijkingen evolueert snel en omvat:
* Medische behandeling [73](#page=73).
* Interventionele catheterisatie [73](#page=73).
* Chirurgische interventies [73](#page=73).
* Snelle technische vooruitgang is zichtbaar in catheterisatie en chirurgie, bijvoorbeeld bij ASD en HLHS [73](#page=73).
### 5.11 Ethische overwegingen
Bij de behandeling van kindercardiopathieën spelen ethische kwesties een rol, waaronder:
* De neurologische impact van interventies [73](#page=73).
* Combinatie van syndromen met cardiopathie [73](#page=73).
* De grenzen van wat mogelijk en/of noodzakelijk is in de zorg [73](#page=73).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Pneumonie | Een ontsteking van het longweefsel, meestal veroorzaakt door een infectie, resulterend in vochtophoping in de longblaasjes en ademhalingsmoeilijkheden. |
| Stridor | Een hard, hoogfrequent raspend ademgeluid dat wordt veroorzaakt door turbulentie van luchtstroom door een vernauwde extrathoracale luchtweg, vaak geassocieerd met kroep. |
| Bronchiolitis | Een veelvoorkomende virale infectie van de onderste luchtwegen bij jonge kinderen, gekenmerkt door ontsteking van de bronchiolen, wat leidt tot wheezing, kortademigheid en hoesten. |
| Astma | Een chronische inflammatoire longaandoening die wordt gekenmerkt door terugkerende episodes van piepende ademhaling, kortademigheid, benauwdheid op de borst en hoesten, als gevolg van bronchiale hyperreactiviteit en reversibele luchtwegobstructie. |
| Tetralogie van Fallot | Een aangeboren hartafwijking die bestaat uit vier defecten: een ventrikelseptumdefect (VSD), pulmonalisstenose, een overrijdende aorta en rechterventrikelhypertrofie, wat leidt tot cyanose door gemengd bloed. |
| Transpositie grote vaten | Een ernstige aangeboren hartafwijking waarbij de aorta en de longslagader zijn verwisseld, wat resulteert in twee gescheiden circulatieve circuits die niet met elkaar kunnen mengen zonder een shunt, en levensbedreigende cyanose veroorzaakt. |
| Ventrikelseptumdefect (VSD) | Een opening in de wand tussen de twee ventrikels van het hart, waardoor bloed van het linker ventrikel naar het rechter ventrikel kan stromen, wat leidt tot een verhoogde bloedstroom naar de longen. |
| Acute Respiratory Distress Syndrome (ARDS) | Een ernstige vorm van longfalen waarbij de longen snel ontstoken raken en vollopen met vocht, wat ernstige ademnood veroorzaakt en vaak mechanische ventilatie vereist. |
| Sepsis | Een levensbedreigende reactie van het lichaam op een infectie, waarbij het immuunsysteem een ontstekingsreactie veroorzaakt die orgaanschade kan veroorzaken. |
| Myocarditis | Ontsteking van de hartspier (myocard), vaak veroorzaakt door virale infecties, wat kan leiden tot hartfalen, aritmieën en andere hartproblemen. |
| Capillaire bloedgasmeting | Een diagnostische test die de zuurstof- en koolstofdioxideniveaus en de zuurgraad van het bloed meet, verkregen uit een capillair monster, vaak gebruikt bij kinderen wanneer veneuze of arteriële bloedafname moeilijk is. |
| Ventilator Associated Pneumonia (VAP) | Een longontsteking die optreedt bij patiënten die mechanisch worden beademd, meestal gedurende minimaal 48 uur, en die niet aanwezig was op het moment van intubatie. |
| Tachypnoe | Een snelle ademhaling, die kan worden gedefinieerd als een ademhalingsfrequentie boven de normale grenzen voor leeftijd en geslacht, en vaak wijst op respiratoire distress. |
| Rhonchi | Groffe, raspende ademhalingsgeluiden die in de luchtwegen kunnen worden gehoord, veroorzaakt door slijm of vernauwing in de grotere luchtwegen. |
| Crepitaties | Fijn, borrelend of knisperend geluid dat tijdens de auscultatie van de longen kan worden gehoord, wat wijst op vocht of ontsteking in de alveoli. |
| Empyeem | Een ophoping van pus in de pleurale ruimte, de ruimte tussen de longen en de borstwand, wat leidt tot pijn op de borst, koorts en kortademigheid. |
| Thoracotomie | Een chirurgische ingreep waarbij de borstkas wordt geopend door een incisie in de borstwand, meestal om de longen, het hart of andere structuren in de borstkas te benaderen. |
| Decorticatie | Een chirurgische procedure waarbij het verdikte vezelige membraan (fibrotische laag) van de long wordt verwijderd, vaak als onderdeel van de behandeling van een empyeem. |
| Nasofaryngeaal aspiraat | Vocht dat wordt verkregen door een speciaal buisje in de neus en keel van een patiënt in te brengen, gebruikt voor diagnostische doeleinden om respiratoire virussen te identificeren. |
| Pulmonaal vasculaire weerstand (PVR) | De weerstand die de bloedvaten in de longen bieden aan de bloedstroom, die normaal gesproken veel lager is dan de systemische vasculaire weerstand (SVR). |
| Systemische vasculaire weerstand (SVR) | De weerstand die de bloedvaten in het lichaam bieden aan de bloedstroom, die normaal gesproken veel hoger is dan de pulmonaal vasculaire weerstand (PVR). |
| Failure to thrive (FTT) | Een term die wordt gebruikt om kinderen te beschrijven die niet voldoende groeien of zich ontwikkelen, wat kan worden veroorzaakt door diverse medische, psychologische of sociale factoren. |
| Bronchodilatantia | Medicijnen die de luchtwegen verwijden, waardoor de ademhaling wordt vergemakkelijkt; voorbeelden zijn bèta-agonisten (zoals Ventolin) en anticholinergica (zoals Atrovent). |
| Inotrope middelen | Medicijnen die de contractiekracht van de hartspier beïnvloeden, gebruikt om de pompfunctie van het hart te verbeteren bij hartfalen. |
| Diuretica | Medicijnen die de uitscheiding van urine bevorderen, gebruikt om overtollig vocht in het lichaam te verminderen, vaak bij hartfalen. |
| ACE-remmers | Angiotensine-converterend enzymremmers, een klasse medicijnen die worden gebruikt om hoge bloeddruk en hartfalen te behandelen door de bloedvaten te verwijden en de belasting van het hart te verminderen. |
| Cardiomyopathie | Een ziekte van de hartspier, die het moeilijker maakt voor het hart om bloed naar de rest van het lichaam te pompen en kan leiden tot hartfalen. |