Industrial Health Safety
Cover
34 opleiding en vormingbeleid.pdf
Summary
# Onthaal van nieuwe werknemers
Het onthaal van nieuwe werknemers is een wettelijke verplichting voor werkgevers, gericht op het integreren en informeren van nieuw personeel met betrekking tot hun rechten, plichten en de specifieke veiligheids- en gezondheidsaspecten binnen de onderneming [6](#page=6) [7](#page=7).
### 1.1 Wettelijke verplichtingen van de werkgever
De werkgever is primair verantwoordelijk voor de organisatie en registratie van het onthaal van elke werknemer. Dit omvat ook de begeleiding van de werknemer, waarvoor een peter of meter kan worden aangewezen. Deze verplichtingen gelden niet alleen bij aanwerving, maar ook bij overplaatsing, functiewijziging, de invoering van nieuwe arbeidsmiddelen of technologieën, en tijdens epidemieën of pandemieën. De Codex Welzijn op het werk, boek 1, titel 2, hoofdstuk 3, regelt de verplichtingen inzake onthaal, begeleiding, informatie en vorming van werknemers [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 1.1.1 Taken van de persoon die het onthaal organiseert
De persoon die het onthaal organiseert, heeft specifieke taken, waaronder het verstrekken van informatie over risico's, preventiemaatregelen en noodprocedures. Ook de opdrachten en contactgegevens van de preventiedienst(en) moeten ter beschikking worden gesteld. Het ondertekenen van een document ter bevestiging van het onthaal, zoals vermeld in de onthaalbrochure, is eveneens een taak. De preventiedienst zelf is belast met het bijhouden van het registratieregister en het verlenen van advies ter verbetering van het onthaalproces [11](#page=11) [8](#page=8).
#### 1.1.2 Taken van de hiërarchische lijn
De hiërarchische lijn (HL) heeft taken die aansluiten bij het onthaalproces. Dit omvat het rekening houden met de bekwaamheid van een werknemer bij het toekennen van opdrachten, het waken over de naleving van instructies, en het verifiëren of werknemers de verkregen inlichtingen goed begrepen hebben en in de praktijk omzetten [10](#page=10).
#### 1.1.3 Betrokkenheid van andere organen
Naast de direct betrokkenen is het aangewezen om ook andere organen te betrekken bij het onthaal:
* **Ondernemingsraad (OR):** Heeft een adviesfunctie met betrekking tot de maatregelen voor het onthaal en moet vooraf worden ingelicht [12](#page=12).
* **Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW):** Werkt aan maatregelen op het gebied van veiligheid en gezondheid [12](#page=12).
* **Syndicale afvaardiging:** Kan de syndicale aspecten behartigen, maar draagt geen verdere verantwoordelijkheid [12](#page=12).
### 1.2 Inhoud van het onthaalprogramma
Het onthaalprogramma is uniform voor alle medewerkers, maar bevat bijzondere accenten voor specifieke groepen zoals jongeren, gehandicapten, migrerende medewerkers en werknemers die blootgesteld zijn aan beroepsrisico's. De inhoud en duur van het onthaal verschillen afhankelijk van de grootte van de onderneming (<20 of ≥20 werknemers) [13](#page=13).
#### 1.2.1 Informatie over de onderneming
Essentiële informatie die verstrekt moet worden, omvat:
* Het arbeidsreglement [14](#page=14) [20](#page=20) [21](#page=21).
* Algemene informatie over het bedrijf, inclusief faciliteiten zoals de refter en sanitaire voorzieningen, en verboden toegang [14](#page=14).
* Noodprocedures bij brand, inclusief evacuatieprocedures en alarm [14](#page=14) [15](#page=15).
* Informatie over eerste hulp (EHBO) [14](#page=14).
* Contactgegevens van de preventieadviseur of -dienst, arbeidsarts, PAPSY, VP, etc. [14](#page=14).
* Kennismaking met collega's [14](#page=14) [17](#page=17) [23](#page=23).
* Organisatie van spontane raadplegingen bij de arbeidsarts [14](#page=14).
* Identificatie van de toegewezen peter/meter [14](#page=14).
* Informatie over de bedrijvigheid en de algemene structuur van de onderneming [19](#page=19).
* De rol van de medewerker binnen de onderneming [19](#page=19).
* Maatregelen met betrekking tot de toepassing van de wet op uurkredieten [20](#page=20).
* Het paritair comité waartoe de onderneming behoort [20](#page=20) [21](#page=21).
* Informatie over het bestaan van de ondernemingsraad, het CPBW en de syndicale afvaardiging, inclusief namen en contactpersonen van werknemersvertegenwoordiging [20](#page=20).
#### 1.2.2 Informatie over de arbeidsplaats
Specifieke informatie met betrekking tot de arbeidsplaats en de uit te voeren taken omvat:
* De werkpost, de uit te voeren taken, goede praktijken en preventiemaatregelen [15](#page=15).
* Details over voorafgaande opleidingen [15](#page=15).
* Locatie van handleidingen en instructies [15](#page=15).
* Procedure bij arbeidsongevallen of machinepannes [15](#page=15).
* Noodprocedures bij brand [15](#page=15).
* De te verrichten arbeid (functie-inhoud) en de bijbehorende moeilijkheden [17](#page=17) [22](#page=22).
* Veiligheids- en gezondheidsmaatregelen gedurende de eerste werkdagen, inclusief spoedgevallen en interne trajecten [17](#page=17) [22](#page=22).
* Extra maatregelen voor bijzondere werknemers en werknemers met specifieke beroepsrisico's [17](#page=17) [22](#page=22).
* Bezoek aan de arbeidspost en de directe omgeving [17](#page=17) [23](#page=23).
#### 1.2.3 Wettelijk tijdsschema en inhoud bij aanwerving
Het wettelijke tijdsschema voor het verstrekken van inlichtingen hangt af van de grootte van de onderneming.
##### 1.2.3.1 Ondernemingen met minder dan 20 werknemers
* **Bij aanwerving:** Het afschrift van het arbeidsreglement, regels inzake bezoldiging (berekeningswijze, premies, inhoudingen), arbeidsduur en andere arbeidsvoorwaarden [16](#page=16).
* **Op de eerste dag:** Overlopen van het onthaalprogramma, beschrijving van de arbeid en de daarmee gepaard gaande moeilijkheden, veiligheids- en gezondheidsmaatregelen, spoedgevallenprocedures, extra maatregelen voor bijzondere werknemers en risico's, bezoek aan de arbeidspost, en een voorstelling aan leidinggevenden en collega's. Er is geen maximumduur voor het onthaal bepaald, maar de cao spreekt over een onthaal bij aanwerving en de eerste dag [16](#page=16) [17](#page=17).
##### 1.2.3.2 Ondernemingen met 20 of meer werknemers
* **Onthaalperiode:** Loopt van de dag van aanwerving tot maximaal 1 maand na indiensttreding [18](#page=18).
* **Gedurende de onthaalperiode:** Informatie over bezoldiging, arbeidsveiligheid en -gezondheid, preventie van ongevallen en beroepsziekten, sociale en geneeskundige diensten, personeels- en opleidingsdiensten, bedrijvigheid en structuur van de onderneming, rol van de werknemer, controle van prestaties, kwaliteit van arbeid, uurkredieten, paritair comité, en de ondernemingsraad, CPBW en syndicale afvaardiging. Een afschrift van het arbeidsreglement wordt verstrekt, waarbij de opgenomen onderwerpen niet meer afzonderlijk schriftelijk hoeven te worden meegedeeld [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20).
* **Bij aanwerving (ondertekening contract), schriftelijk mee te geven:** Arbeids-, bezoldigings- en uurregelingen, wettelijke en CAO-normen, aanmeldingsgegevens voor de eerste dag (datum, uur, plaats, contactpersoon), naam van de persoon verantwoordelijk voor de coördinatie van het onthaal, maatregelen voor persoonlijke voorwerpen en vervoermiddelen, benaming van het paritair comité, en een afschrift van het arbeidsreglement [21](#page=21).
* **Op de eerste dag:** Overlopen van het onthaalprogramma, beschrijving van de arbeid en bijbehorende moeilijkheden, veiligheids- en gezondheidsmaatregelen, spoedgevallenprocedures, extra maatregelen voor bijzondere werknemers en risico's, bezoek aan de arbeidspost, en een voorstelling aan leidinggevenden, collega's en werknemersafgevaardigden. De overige informatie wordt geleidelijk gedurende de onthaalperiode verstrekt [22](#page=22) [23](#page=23).
### 1.3 Tips voor een goed onthaal
Een geslaagd onthaal draagt bij aan een welkom en veilig gevoel voor de nieuwe werknemer. Belangrijke tips zijn [24](#page=24):
* De persoon die het onthaal organiseert, moet de organisatie goed kennen [24](#page=24).
* Het opstellen van een onthaalbrochure dient als nuttig naslagwerk [24](#page=24).
* Regelmatig informeren of de nieuwe werknemer alles goed begrepen heeft [24](#page=24).
#### 1.3.1 Tien stappen naar een goed onthaal
1. Bereid het onthaal goed voor [25](#page=25).
2. Zorg voor een warm onthaal [25](#page=25).
3. Organiseer een rondleiding in het bedrijf [25](#page=25).
4. Stel de nieuwe medewerker voor aan de collega's [25](#page=25).
5. Stel een peter/meter aan [25](#page=25).
6. Geef een korte introductie van het bedrijf en de cultuur [25](#page=25).
7. Verstrek informatie over de preventiedienst [25](#page=25).
8. Loop de veiligheidsregels door [25](#page=25).
9. Leg alles vast in een informatiebrochure [25](#page=25).
10. Vergeet het registratieformulier niet [25](#page=25).
---
# Opleiding en vorming van werknemers
Dit onderdeel bespreekt de algemene principes van opleiding en vorming voor werknemers, inclusief de verplichtingen van de werkgever, de verschillende soorten vorming en de specifieke vereisten voor instructies met betrekking tot arbeidsmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en collectieve beschermingsmiddelen [26](#page=26).
### 2.1 Algemene principes van opleiding en informatie
Opleiding en informatie van werknemers is cruciaal op verschillende momenten [27](#page=27):
* Bij indienstneming [27](#page=27).
* Bij een overplaatsing of wijziging van functie [27](#page=27).
* Bij de invoering van een nieuw arbeidsmiddel (AM) of een verandering aan een bestaand AM [27](#page=27).
* Bij de invoering van nieuwe technologie [27](#page=27).
Deze opleiding en informatie moet aangepast zijn aan de geïdentificeerde gevaren en risico's, en rekening houden met technologische en organisatorische aspecten. De kosten van deze vorming zijn ten laste van de werkgever en dienen plaats te vinden tijdens de arbeidstijd [27](#page=27).
### 2.2 Soorten specifieke vorming
Naast de algemene veiligheidsvorming die bij het onthaal wordt gegeven, kan specifieke vorming noodzakelijk zijn. Enkele voorbeelden van dergelijke specifieke vormingen zijn (niet-limitatief) [28](#page=28):
* Besturen van mobiele arbeidsmiddelen [28](#page=28).
* Aanslaan van lasten [28](#page=28).
* Ladingzekerheid [28](#page=28).
* ADR (Transport van gevaarlijke goederen) [28](#page=28).
* Stellingbouwer en/of keurder [28](#page=28).
* BA4 / BA5 / HS schakelen [28](#page=28).
* VCA (Veiligheid, Gezondheid en Milieu - Checklist Aannemers) [28](#page=28).
* Manueel hanteren van lasten [28](#page=28).
* Kleine blusmiddelen [28](#page=28).
* Ademluchtdrager [28](#page=28).
* Nijverheidshelper [28](#page=28).
* Werken met chemische agentia [28](#page=28).
Bij specifieke vorming kan ook nagedacht worden over de frequentie, de theoretische of praktische aard, het gebruik van e-learning, en interne of externe aanbieders [28](#page=28).
### 2.3 Informatie verstrekken
De werkgever dient ook informatie te verstrekken over onder andere [29](#page=29):
* Brandpreventie [29](#page=29).
* Beroepsziekten [29](#page=29).
* Taken [29](#page=29).
* Veiligheids- en gezondheidssignalisatie [29](#page=29).
* EHBO (Eerste Hulp Bij Ongevallen) [29](#page=29).
* Werkwijze opsporen van risico's [29](#page=29).
* Nog andere relevante aspecten [29](#page=29).
### 2.4 Instructies voor arbeidsmiddelen
Voor elke installatie, machine of gemechaniseerd werktuig moeten de nodige schriftelijke instructies bestaan betreffende hun werking, gebruikswijze, inspectie en onderhoud. De inlichtingen betreffende de veiligheidstoestellen worden aan deze instructies toegevoegd. De instructies worden "voor gezien" getekend door de preventieadviseur arbeidsveiligheid, en, indien gepast, door hem aangevuld. Dit is gebaseerd op Codex Art. IV.2-5 [30](#page=30).
### 2.5 Instructies voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
De werkgever is verplicht schriftelijke en begrijpelijke instructies te verstrekken over het juiste gebruik van PBM. Deze informatie en instructies moeten ten minste de volgende elementen bevatten [31](#page=31):
#### 2.5.1 Algemene informatienota over PBM
De algemene informatienota bevat alle nuttige aanduidingen betreffende [31](#page=31):
* De diverse soorten PBM die in de onderneming worden gebruikt of kunnen worden gebruikt [31](#page=31).
* De risico's waartegen de PBM de werknemer beschermen [31](#page=31).
* De omstandigheden waarin de PBM dienen te worden gebruikt, zoals bepaald in artikel IX.2-5 [31](#page=31).
* De voorzienbare abnormale situaties die zich kunnen voordoen [31](#page=31).
* De conclusies die getrokken zijn op basis van ervaring bij het gebruik van PBM [31](#page=31).
Het is belangrijk om het comité te laten deelnemen aan de beoordeling van deze nota's [31](#page=31).
#### 2.5.2 Instructienota per type PBM
De instructienota die wordt opgesteld voor elk type PBM dat in de onderneming wordt gebruikt, moet de nodige aanduidingen bevatten betreffende [31](#page=31):
* De werking [31](#page=31).
* Het gebruik [31](#page=31).
* Het nazicht [31](#page=31).
* Het onderhoud en de opslag [31](#page=31).
* De vervaldatum [31](#page=31).
#### 2.5.3 Aanvulling en ondertekening van PBM-instructies
De algemene informatienota en de instructienota's worden, zo nodig, aangevuld door de preventieadviseur arbeidsveiligheid en de preventieadviseur-arbeidsarts, elk wat hun bevoegdheid betreft, met inachtneming van de eisen inzake welzijn op het werk. Ze worden "voor gezien" getekend door de preventieadviseur die belast is met de leiding van de interne dienst of, indien van toepassing, van de afdeling van de interne dienst [32](#page=32).
De werkgever zorgt voor de nodige opleiding en organiseert, indien nodig, een trainingscursus voor het correcte gebruik van de PBM. Dit is gebaseerd op Codex Art. IX.2-23 en Art. IX.2-24 [32](#page=32).
### 2.6 Instructies voor collectieve beschermingsmiddelen (CBM)
De werkgever moet begrijpelijke instructies verstrekken over het juiste gebruik van CBM. Deze informatie en instructies omvatten ten minste [33](#page=33):
* De omstandigheden waaronder de CBM dienen te worden gebruikt [33](#page=33).
* De voorzienbare abnormale situaties die zich kunnen voordoen [33](#page=33).
* De conclusies die, indien van toepassing, getrokken kunnen worden uit de bij het gebruik van CBM opgedane ervaringen [33](#page=33).
Voor elk CBM moeten schriftelijke instructies bestaan die noodzakelijk zijn voor [33](#page=33):
* De installatie ervan [33](#page=33).
* De gebruikswijze ervan [33](#page=33).
* Het onderhoud ervan [33](#page=33).
* Het nazicht en de controle ervan [33](#page=33).
De nota's die de inlichtingen en instructies bevatten, worden, zo nodig, aangevuld door de preventieadviseur-arbeidsveiligheid en de preventieadviseur-arbeidsarts. Ze worden "voor gezien" getekend door de preventieadviseur die belast is met de leiding van de interne dienst of, indien van toepassing, van de afdeling van de interne dienst. Dit is gebaseerd op Codex Art. IX.1-20 [33](#page=33).
---
# Vorming van preventieadviseurs
Dit onderwerp behandelt de vereisten voor de opleiding en bijscholing van preventieadviseurs, inclusief de indeling van ondernemingen en de inhoud van de basis- en aanvullende vorming.
### 3.1 Opleidingsvereisten preventieadviseurs
De vereiste opleidingsniveau voor preventieadviseurs wordt bepaald door de indeling van ondernemingen in vijf groepen, gebaseerd op het aantal werknemers dat zij tewerkstellen en de omvang van de risico's die de werknemers lopen [35](#page=35).
#### 3.1.1 Basisvorming
Een basiskennis is vereist voor alle preventieadviseurs [35](#page=35).
#### 3.1.2 Aanvullende vorming
Aanvullende vorming is noodzakelijk voor interne preventieadviseurs die werkzaam zijn in bedrijven met een verhoogd risico (niveau 1 of 2) [35](#page=35).
### 3.2 Bijscholing IDPBW
Preventieadviseurs hebben het recht en de plicht zich continu te vervolmaken [36](#page=36).
#### 3.2.1 Frequentie en inhoud van bijscholing
De bijscholing wordt jaarlijks georganiseerd en focust op belangrijke wijzigingen of nieuwe wettelijke bepalingen, evenals op de vooruitgang van wetenschap en techniek binnen het domein. De bijscholing vindt plaats in de vorm van studiedagen of seminaries van minimaal drie dagen (opeenvolgend of niet), die betrekking hebben op ten minste twee vaardigheden of kennisgebieden [36](#page=36).
#### 3.2.2 Organisatie van bijscholing
De bijscholing mag uitsluitend worden georganiseerd door erkende organisaties [36](#page=36).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Onthaal | Het proces waarbij nieuwe werknemers worden geïntroduceerd in een onderneming, inclusief informatie over het bedrijf, de werkpost, veiligheidsvoorschriften en procedures, om een soepele integratie te bevorderen. |
| Opleidingsmatrix | Een overzichtelijk document dat de opleidingsbehoeften en -plannen voor werknemers binnen een organisatie in kaart brengt, vaak inclusief de frequentie, inhoud en verantwoordelijkheden van de opleidingen. |
| Arbeidsreglement | Een document opgesteld door de werkgever dat de interne regels en bepalingen van de onderneming beschrijft, zoals werktijden, orde en tucht, en verplichtingen van werknemers. |
| Peter/meter | Een ervaren werknemer die wordt aangewezen om een nieuwe werknemer te begeleiden en te ondersteunen tijdens de integratieperiode, door informatie te delen en praktische hulp te bieden. |
| Preventiedienst | Een dienst binnen een onderneming die belast is met het adviseren van de werkgever en werknemers over welzijn op het werk, het identificeren van risico's en het voorstellen van preventiemaatregelen. |
| Codex welzijn op het werk | Een verzameling van wettelijke bepalingen die de verplichtingen van werkgevers en werknemers met betrekking tot welzijn op het werk regelen, inclusief veiligheid, gezondheid en preventie. |
| Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) | Een orgaan binnen de onderneming dat de werkgever adviseert over maatregelen ter bevordering van veiligheid en gezondheid, en dat de preventiemaatregelen uitwerkt. |
| Ondernemingsraad (OR) | Een vertegenwoordigend orgaan van werknemers binnen een onderneming dat adviesrecht heeft over economische, sociale en arbeidsgerelateerde aangelegenheden. |
| Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) | Middelen die werknemers dragen of gebruiken om zichzelf te beschermen tegen risico's op het werk, zoals helmen, veiligheidsschoenen, gehoorbescherming en ademhalingsbescherming. |
| Collectieve beschermingsmiddelen (CBM) | Voorzieningen die de veiligheid en gezondheid van meerdere werknemers tegelijkertijd beschermen, zoals vangnetten, machineafschermingen of ventilatiesystemen. |
| Arbeidsongeval | Een ongeval dat gebeurt tijdens of als rechtstreeks gevolg van de uitvoering van het werk, wat kan leiden tot letsel, ziekte of overlijden. |
| Beroepsziekte | Een ziekte die wordt veroorzaakt door blootstelling aan gevaarlijke stoffen, omstandigheden of belastingen tijdens het werk. |
| Preventieadviseur arbeidsveiligheid | Een deskundige die de werkgever adviseert over de preventie van ongevallen en risico's gerelateerd aan de fysieke veiligheid op de werkplek. |
| Preventieadviseur-arbeidsarts | Een deskundige die de werkgever adviseert over de preventie van beroepsziekten en gezondheidsproblemen gerelateerd aan het werk. |
| Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk | Een preventiedienst die door de werkgever zelf is opgericht en bemand met gekwalificeerd personeel om de welzijnsmaatregelen te implementeren. |
| Vorming IDPBW | De opleidingen en bijscholingen die specifiek gericht zijn op preventieadviseurs (Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk) om hun kennis en vaardigheden up-to-date te houden. |
Cover
Les__7_VC_2025.pdf
Summary
# Asbest: Wat het is, soorten en eigenschappen
Dit onderwerp introduceert asbest, definieert het, beschrijft de verschillende soorten en hun eigenschappen, en belicht de risico's die eraan verbonden zijn [10](#page=10) [18](#page=18) [9](#page=9).
### 2.1 Definitie en oorsprong van asbest
Asbest is afgeleid van het Griekse woord 'asbestos', wat 'onbrandbaar' en 'onverwoestbaar' betekent. Het is een verzamelnaam voor natuurlijke kristallijne silicamineralen die bestaan uit microscopisch kleine, naaldachtige vezels. Deze vezels zijn extreem fijn, met een diameter kleiner dan 1 micrometer, en kunnen zich verder opsplitsen in bundeltjes tot 0,02 micrometer, waardoor ze zich gemakkelijk kunnen verspreiden. De grondstof voor asbest komt voor in de bodem van onder andere Zuidelijk Afrika, Brazilië, Canada en China. Bekende voormalige of huidige winningslocaties zijn de stad Asbest in Rusland (nog steeds in exploitatie), de Canadese stad Asbestos (gestopt in 2012) en Corsica [12](#page=12) [14](#page=14) [15](#page=15) [9](#page=9).
### 2.2 Soorten asbest
Asbest wordt ingedeeld in twee hoofdgroepen [10](#page=10):
* **Serpentijnen:** Deze groep omvat silicaatvezels in de vorm van een naar binnen opgerold blad. Witte asbest (chrysotiel) behoort tot deze groep. Hoewel ze iets korter in het longweefsel aanwezig blijven dan amfibolen, zijn ze daarom niet minder gevaarlijk [10](#page=10) [11](#page=11).
* **Amfibolen:** Dit zijn zeer stevige, staafvormige silicaatvezels met een zeer lage oplosbaarheid in het longweefsel. Deze groep bevat de gevaarlijkste asbestsoorten, waaronder bruine asbest (crocidoliet) en blauwe asbest (amosiet). Andere amfibolen zijn actinoliet, anthofylliet en tremoliet [10](#page=10) [11](#page=11).
### 2.3 Eigenschappen van asbest
Asbestvezels bezitten een reeks gunstige eigenschappen die leidden tot wijdverbreid gebruik [13](#page=13):
* **Goedkoop en eenvoudig te ontginnen** [13](#page=13).
* **Hoge treksterkte**, met name bij witte asbest [13](#page=13).
* **Hittebestendig** [13](#page=13).
* **Zuur- en basebestendig** [13](#page=13).
* **Waterbestendig** [13](#page=13).
* **Veelzijdigheid**, waardoor vele toepassingen mogelijk waren [13](#page=13).
### 2.4 Gezondheidsrisico's en gevaren van asbest
Asbest is schadelijk voor de gezondheid. Het wordt gevaarlijk zodra asbestvezels in de lucht vrijkomen [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Theoretisch risico van één vezel:** Hoewel theoretisch één asbestvezel dodelijk kan zijn, is de kans hierop bij zeer lage blootstelling klein en nooit nul. Iedereen in België heeft een kleine hoeveelheid asbest in de longen [16](#page=16).
* **Factoren die het risico bepalen:** De kans op een asbestgerelateerde aandoening wordt beïnvloed door de duur en frequentie van de blootstelling, het soort asbest (amfibolen zijn kankerverwekkender), het aantal vezels in de lucht, de levensstijl en de persoonlijke gevoeligheid [16](#page=16).
* **Biopersistentie:** Asbestvezels zijn niet afbreekbaar in het lichaam en blijven zich vastzetten in het longweefsel [17](#page=17).
* **Lange latentietijd:** Er is een lange periode tussen het contact met asbest en het optreden van ziekte [17](#page=17).
* **Asbestgerelateerde ziekten:** Asbest kan leiden tot verschillende ziekten, waaronder asbestose, pleurale verdikking, longkanker, larynxkanker en mesothelioom (longvlieskanker), waarbij mesothelioom specifiek aan asbestgerelateerd is [18](#page=18).
> **Tip:** Het is cruciaal om te onthouden dat niet elke blootstelling aan asbest leidt tot een ziekte, maar dat het risico toeneemt met de intensiteit en duur van de blootstelling [16](#page=16).
* * *
# Historisch overzicht en toepassingen van asbest
Dit deel beschrijft de historische ontwikkeling van het gebruik van asbest, de verschillende soorten asbestmaterialen, en een uitgebreide opsomming van diverse toepassingen in de bouw en industrie.
### 3.1 Historisch overzicht van asbestgebruik
Het gebruik van asbest kent een lange geschiedenis, die meer dan 4000 jaar geleden begon op kleine schaal voor rituele doeleinden, zoals het gebruik van linnen en textiel. Een opmerkelijk historisch moment was het gebruik van een onbrandbaar tafelkleed van asbesttextiel door Karel de Grote, wat diende als een statussymbool [19](#page=19) [20](#page=20).
Vanaf het einde van de 19e eeuw nam het gebruik van asbest in constructies, machines en bouwmaterialen sterk toe, dankzij de uitstekende fysische eigenschappen van de vezels. De formule voor asbestcement werd in 1899 ontwikkeld en werd al snel geassocieerd met de merknaam 'Eternit'. Na de Tweede Wereldoorlog vond grootschalig gebruik plaats. Het gebruik van asbest werd in de Europese Unie aan het einde van de jaren '90 verboden [21](#page=21).
### 3.2 Indeling van asbestmaterialen
Volgens het Koninklijk Besluit van 16 maart 2006 wordt asbest ingedeeld op basis van de mate waarin de vezels gebonden zijn in het materiaal [25](#page=25):
* **Hechtgebonden asbest:** Dit zijn materialen waarbij asbestvezels sterk gebonden zijn in een matrix van cement, bitumen, kunststof of lijm. Ze verkeren in goede staat en bevatten doorgaans tot 15% vezels. Voorbeelden zijn asbestcement, dakbedekkingsplaten, sierplaten, vensterbanken, waterafvoerpijpen en schoorsteenkanalen. Ook asbest gebonden met bitumen, zoals remschoenen en vloertegels, valt hieronder [25](#page=25) [28](#page=28).
* **Losgebonden asbest:** Dit omvat alle andere asbesthoudende materialen waarbij de vezels minimaal verankerd zijn in het dragermateriaal en er nauwelijks bindingsmateriaal aanwezig is. Deze materialen bevatten een hoge concentratie aan asbestvezels, variërend van 10 tot wel 90%, en komen gemakkelijk vrij, zelfs door lichte trillingen of luchtstromen. Voorbeelden zijn spuitasbest, warmte-isolatie van boilers en leidingen, asbestpapier en asbestweefsels. Deze categorie wordt als de gevaarlijkste beschouwd [25](#page=25) [30](#page=30) [99](#page=99).
* **Tussencategorie (Vlaams begrip) – Semi-hechtgebonden:** Dit zijn oorspronkelijk hechtgebonden asbesttoepassingen die door verwering of beschadiging in een slechte staat verkeren. Het bindmiddel is aangetast, waardoor de vezels minder goed gebonden zijn. Deze materialen zijn bros en fragiel, wat leidt tot een gemakkelijker vrijkomen van asbestvezels. Typische voorbeelden zijn verweerde asbestcementleien en golfplaten op daken [25](#page=25) [29](#page=29).
Het risico op blootstelling aan asbestvezels hangt primair af van de mate waarin de vezels gebonden zijn en de staat van het bindmiddel, en niet alleen van het soort vezels. Er ontstaat een risico wanneer materialen uiteenvallen in fijne vezels die zich in de lucht verspreiden en ingeademd kunnen worden [27](#page=27).
### 3.3 Toepassingen van asbest
Asbest werd vanwege zijn unieke eigenschappen zoals sterkte, hittebestendigheid en isolatievermogen in een breed scala aan toepassingen gebruikt. Deze toepassingen kunnen worden onderverdeeld in verschillende categorieën:
#### 3.3.1 Spuitasbest en bepleisteringen
Spuitasbest is een losgebonden toepassing met een vezelachtig, dons- of fluweelachtig uiterlijk, dat in verschillende kleuren kon voorkomen. Het werd voornamelijk toegepast voor brandbeveiliging, maar ook voor thermische isolatie, de regeling van oppervlaktecondensatie (bijvoorbeeld in zwembaden) en akoestische eigenschappen. Het is met het blote oog niet te onderscheiden van asbestvrije toepassingen en kan bedekt zijn met een coating [32](#page=32) [33](#page=33).
Bepleisteringen, vaak in gips of cement en gespoten, vormden een relatief zachte, wit-grijze brij die moeilijk te onderscheiden was van gewoon gips. Toepassingen waren brandbeveiliging van staal- en betonconstructies, bescherming van brandwerende vloeren en kokers, warmte-isolatie van leidingen, en de afdichting van technische kokers [34](#page=34).
#### 3.3.2 Platen en karton
* **Asbestkarton:** Dit waren lichte platen, soms gegolfd, met isolerende eigenschappen. Ze waren lichtgrijs, beige of groen van kleur en hadden een matte uitstraling die leek op dik karton. Toepassingen omvatten thermische isolatie en brandbeveiliging voor verlaagde plafonds, isolatie van stookketels en ventilatiekokers, isolatie van open haarden en elektrische apparatuur. Ook de onderzijde van vinylvloeren kon uit asbestkarton bestaan, waarbij de lijm ook asbest kon bevatten [36](#page=36).
* **Stijve vezelachtige platen:** Deze platen bestonden uit zuiver asbest of waren vermengd met hout/cellulose en een bindmiddel (cement/gips). Ze konden glad, gewafeld of versierd zijn en hadden een tamelijk lichte kleur. Toepassingen waren brandwerende wanden, bekleding van staalconstructies, de binnenkant van brandwerende deuren, luchtkokers, onbrandbare sandwichplaten en bescherming van elektrische borden. Bekende varianten zijn Glasal (geglazuurde asbestcementplaat) en Masal (gepolijste asbestcementplaten). Fasal gevelpanelen zijn ook een voorbeeld van hechtgebonden asbestcement. Sommige vlakke panelen werden gebruikt als tussenschotten voor urinoirs vanwege hun zuurbestendigheid. Imitaties van hout (lambrisering, plinten) en marmer (vensterbanken, traptreden) werden ook vervaardigd uit asbestcement [40](#page=40) [71](#page=71) [72](#page=72) [75](#page=75) [76](#page=76).
* **Onderdakpanelen en asbestboard:** Onderdakpanelen bestonden uit 5-15% asbest met cement en werden als onderdak gebruikt. Asbestboard, met 10-20% asbest en cement, werd toegepast in verlaagde plafonds en voor timmerwerk [68](#page=68) [69](#page=69).
* **Platen voor valse plafonds:** Deze platen bevatten weinig gebonden asbestvezels, vaak gemengd met andere materialen. Ze hadden een wit-grijs uiterlijk met zichtbare vezels en werden gebruikt voor decoratieve of akoestische valse plafonds [90](#page=90).
* **Isolatieplaten:** Deze platen bestonden uit 20 tot 60% asbest, een bindmiddel en toeslagstoffen. Ze werden gebruikt voor lichtbrandbestendige panelen, compartimentering, omkasting, bescherming van brandgevoelige gebinten, plafondafwerking, ventilatiekanalen, afscherming van wanden en in schoorstenen. Een bekend merk was Pical .
#### 3.3.3 Dichtingsvoegen, pakkingen en dichtingen
* **Dichtingsvoegen:** Deze waren vaak witte koorden, strengen of stroken met een vezelachtig of textielachtig uiterlijk, waarbij asbest niet met het blote oog herkenbaar was. Toepassingen waren voegmaterialen voor leidingen bij hoge temperaturen, kachels, schoorsteencassettes, deur- en raamlijsten, afdichting van asbestplaten en soepele verbindingen van ventilatiekokers [37](#page=37) [38](#page=38).
* **Dichtingen en pakkingen:** Asbesthoudende pakkingen en dichtingen werden gebruikt als frictiemateriaal vanwege hun hittebestendigheid en treksterkte. Toepassingen omvatten koppelingsplaten en remblokken in auto's, vliegtuigen en liften. Deze waren moeilijk te herkennen en werden vaak tot 1998-2002 gebruikt. Ze zijn mogelijk nog steeds te koop via online platforms [97](#page=97) [98](#page=98).
* **Asbestkoord en textiel:** Asbestkoord werd gebruikt als afdichtingsmateriaal voor diverse apparaten zoals stookketels, droogovens en verwarmingsketels. Asbesttextiel, bestaande uit 100% asbest, werd ingezet voor hittebestendige kledij zoals branddekens, brandgordijnen, handschoenen, filters en transportbanden. Asbestwol, met meer dan 90% asbest, diende als isolatiemateriaal voor ketels en in hoogovens, en was niet zichtbaar omdat het geplet werd tussen panelen .
* **Asbestpapier en -karton:** Deze materialen bestonden voor 50 tot 90% uit asbest en werden gebruikt voor thermische en elektrische isolatie, vochtbestendigheid en slijtvastheid. Toepassingen waren isolatie van elektrische bedrading en elektromotoren, bekleding van vezelplaten, onderlagen voor vinylvloeren, en thermische isolatie/brandbeveiliging voor verlaagde plafonds en open haarden. Klingeritvoegen voor flenspakkingen vallen ook onder deze categorie .
#### 3.3.4 Vloerbekleding
* **Asbesthoudende tegels en vloerbekleding:** Deze bestonden uit 1 tot 10% asbest met PVC en werden gebruikt voor hun sterkte en slijtvastheid. Ze hadden een zwarte, grijs- tot lichtbeige of lichtgroene onderkant die niet glom en deed denken aan grof papier of schoendooskarton. Toepassingen waren harde, dunne, vaak gevlamde tegels in asbesthoudend vinyl, gebruikt in scholen, kantoren en huizen. Ze braken bij buiging en werden vaak bevestigd met asbesthoudende lijm. Merken zoals Polynovillon, Polyvinyl en Collovinyl kwamen voor [87](#page=87).
* **Magnesiet- en houtgraniet vloeren:** Magnesietvloeren bestonden uit een mengsel van magnesiacement, asbestvezels en kwarts. Houtgraniet bevatte water, magnesiet en magnesiumchloride, waarbij asbest in het water aanwezig was. Deze werden gebruikt als isolerende laag op betonvloeren of als wandbekleding [89](#page=89).
#### 3.3.5 Asbestcement toepassingen
Asbestcement, bestaande uit 10 tot 25% asbest en cement (voornamelijk Chrysotiel en Crocidoliet), vormde 80% van het Belgische verbruik. Het werd gebruikt voor zijn treksterkte en is verboden sinds 1998 [63](#page=63).
* **Dak- en gevelbekleding:** Dit omvatte golfplaten, vlakke platen, leien, nokken, ventilatiekappen en boeiboorden. Ruwe golfplaten werden toegepast op daken van garages, schuren en tuinhuisjes; voor 1992 was de aanwezigheid van asbest bijna gegarandeerd. Leien en geveltegels, met een grijze, zwarte of rode buitenkant, werden gebruikt voor dakbedekkingen en gevelbekledingen. Sierplaten voor gevels, vensterbanken, traptreden en bloembakken behoorden ook tot deze toepassingen [46](#page=46) [62](#page=62) [64](#page=64) [65](#page=65) [66](#page=66) [67](#page=67) [86](#page=86).
* **Leidingen en kokers:** Asbestcement werd gebruikt voor drink- en rioolwaterleidingen, hemelwaterafvoer, schoorstenen, ontluchtingsbuizen, ventilatiekokers en vuilstortkokers. Deze konden ronde, vierkante buizen of goten zijn, meestal grijs van kleur, en sterk gebonden. Ze werden toegepast tot 1998. Ook verlore bekisting werd vervaardigd uit asbestcement [46](#page=46) [62](#page=62) [82](#page=82) [83](#page=83) [84](#page=84) [85](#page=85).
* **Overige toepassingen:** Plafonds en stralingsafscherming bij vuurhaarden, brandwerende wanden en deuren, kruipluiken, wandelementen, reservoirs en meubelpanelen en werkbladen in keukens en badkamers werden eveneens uit asbestcement vervaardigd. Verlaagde plafonds en scheidingswanden vielen hier ook onder. Binnenkanten van brandwerende deuren en kleppen, kabelgoten en dragers van elektrische borden werden eveneens gemaakt. Specifieke panelen met een keienstructuur (Granitex) of structuuroppervlak met acrylaat toplaag waren voor gevelbekleding. Asbesthoudende stelplaatjes werden gebruikt tussen muur en balk, of tussen betonblokken [46](#page=46) [64](#page=64) [80](#page=80) [81](#page=81).
#### 3.3.6 Asbestbitumen en roofingproducten
Asbest werd gemengd met bitumen of teer voor toepassingen die hittebestendigheid en onbrandbaarheid vereisten [43](#page=43) [91](#page=91).
* **Dakafdichtingen en membranen:** Bitumineuze dakafdichtingen, dichtingsmembranen in muren en afwerkingen van raamomlijstingen werden gemaakt van asbestbitumen. Roofingproducten met 5-10% asbest gemengd met cellulose en bitumen werden ook toegepast [43](#page=43) [91](#page=91).
* **Overige toepassingen:** Asbestbitumen werd gebruikt in wegverharding, liftremmen isolatie in motoren, LD-platen en als lijm om vloertegels, linoleum en isolatie te bevestigen. Pastas, lijmen en mastieken met 5-10% asbest werden gebruikt om foamglass te kleven en voor afdichtingen tussen schrijn- en metselwerk, glas en schrijnwerk, en gevelpanelen. Verf en vernis met asbest werden gebruikt als beschermlaag tegen hoge temperaturen of zuren. Mengsels van plastic en asbest werden toegepast vanwege hun zuurbestendigheid [43](#page=43) [91](#page=91) [93](#page=93) [94](#page=94) [95](#page=95) [96](#page=96).
#### 3.3.7 Warmte-isolatie
Asbest werd uitgebreid gebruikt voor warmte-isolatie, met name rond CV-ketels, CV-leidingen en stoomleidingen. De buitenbekleding van deze isolatiematerialen varieerde sterk, waardoor het type isolatie niet altijd direct herkenbaar was. Leidingen en collectoren konden zich in slechte staat bevinden en waren soms moeilijk bereikbaar. Het isolatiemateriaal kon ook in ketels en rond warmwatertanks worden aangetroffen. Thermische isolatie rond leidingen, bestaande uit 20-60% asbest gemengd met gips, werd gebruikt tot de jaren '80 [48](#page=48) [49](#page=49) [50](#page=50).
#### 3.3.8 Overige toepassingen
* **Vloerbekleding:** Naast tegels werden ook magnesiet- en houtgraniet vloeren met asbest toegepast [89](#page=89).
* **Houtimiatie en imitatiemarmer:** Asbestcementplaten werden gebruikt om hout en marmer na te bootsen voor toepassingen zoals lambrisering en vensterbanken [47](#page=47) [75](#page=75) [76](#page=76).
* **Vermiculiet isolatie:** Grondstoffen zoals vermiculiet, die sporen van asbest konden bevatten door vervuiling uit gezamenlijke mijnen, werden gebruikt voor hun brandwerende, temperatuurbestendige en isolerende eigenschappen .
* **Vezelachtige toepassingen:** Asbestwol werd gebruikt als isolatie in ketels en tussen muren van hoogovens. Er werden ook decoratieve toepassingen van asbest gevonden .
Het is belangrijk op te merken dat veel van deze toepassingen, met name die van losgebonden asbest, als zeer gevaarlijk worden beschouwd vanwege de hoge concentratie aan vezels en het gemak waarmee deze vrijkomen [99](#page=99).
* * *
# Asbestvrije alternatieven en regelgeving rond asbestafbouw
Dit onderdeel bespreekt de geleidelijke overgang naar asbestvrije materialen, de identificatie daarvan, en de verschillende fasen en verplichtingen binnen het actieplan voor asbestafbouw, inclusief het asbestattest en verboden handelingen.
### 4.1 Asbestvrije materialen en identificatie
De overgang naar asbestvrije materialen is een belangrijk onderdeel van het asbestafbouwbeleid. Verschillende materialen die voorheen asbest konden bevatten, worden nu asbestvrij geproduceerd en zijn identificeerbaar aan specifieke kenmerken.
#### 4.1.1 Golfplaten
Bij golfplaten die na 1997 zijn geproduceerd, is de kans op asbesthoudendheid zeer klein. Asbestvrije golfplaten zijn vaak versterkt met kunststof veiligheidstrips in de golven aan de uiteinden van de plaat. Kenmerken die wijzen op een asbestvrije plaat zijn stanskenmerken met labels zoals "NT" (New Technology), "AF" (Asbestos Free), "AFM" (Asbestos Free Material), "NA" (Non Asbestos), "AP" (Amiante Pas), of "AV" (Asbest Vrij) .
#### 4.1.2 Onderdak panelen (Menuiserite)
Onderdakplaten van het type Menuiserite die vanaf 1994 zijn geproduceerd, zijn asbestvrij. Deze kunnen worden herkend aan het label "Menuiserite", een "NT"-label, of een roze kleur .
#### 4.1.3 Gipsplaten (Gyproc)
Asbestvrije gipsplaten, geproduceerd door Gyproc, bestaan uit gips gebonden met papier. Ze zijn herkenbaar aan hun witte, groene of blauwe uiterlijk en worden gebruikt voor decoratieve of valse wanden en plafonds .
#### 4.1.4 Platen voor valse plafonds (Herakliet)
Heraklietplaten, gebruikt voor decoratieve of akoestische valse plafonds, zijn opgebouwd uit gips gebonden met houtvezels. Ze hebben een witgrijze kleur en de houtvezels zijn duidelijk zichtbaar .
#### 4.1.5 Brandwerende platen (Promatect)
Promatect platen (zoals Promatect H, L, LA of 100) zijn minerale bindmiddelen en zijn asbestvrij. Deze stoomverharde calciumsilicaatplaten zijn wit, stevig, duurzaam, onbrandbaar, goed isolerend, vocht- en rotbestendig, en zetten niet uit .
#### 4.1.6 App Asbestcheck
De app "Asbestcheck" is een hulpmiddel voor een eerste inschatting of een materiaal asbesthoudend is, gebaseerd op eenvoudige vragen. Het biedt richtlijnen voor verdere stappen, maar kan nooit definitief uitsluitsel geven. Professionele hulp dient te worden ingeroepen indien nodig. Meer informatie is beschikbaar op [www.asbestinfo.be](http://www.asbestinfo.be) en [www.alertvoorasbest.be](http://www.alertvoorasbest.be) .
### 4.2 Het actieplan asbestafbouw
Het actieplan asbestafbouw, goedgekeurd door de Vlaamse Regering in 2018, beoogt een versnelde verwijdering van risicovolle asbesttoepassingen uit gebouwen. In Vlaanderen bevindt zich naar schatting 2,3 miljoen ton aan asbesthoudende toepassingen in gebouwen en infrastructuur ouder dan 2001. Dit omvat ruim 2,8 miljoen woningen, 354.000 niet-residentiële gebouwen en 40.000 kilometer aan nutsleidingen. De kans om asbest tegen te komen in gebouwen ouder dan 2001, tenzij gerenoveerd, is zeer groot, geschat op 70 tot 90 procent .
#### 4.2.1 Asbestveiligheid
'Asbestveilig' betekent dat enkel asbesttoepassingen in goede staat nog aanwezig mogen zijn. Risicovolle asbest moet veilig worden weggenomen en opgeborgen. Asbesthoudende materialen vormen een risico wanneer ze door beschadiging, veroudering of verwering schadelijke vezels afgeven, of wanneer er een kans op vezelafgifte bestaat. Recent onderzoek toont aan dat zelfs de aanwezigheid van hechtgebonden of niet-hechtgebonden asbest gevaar kan opleveren, omdat het bindmiddel door veroudering en verwering zwakker wordt, waardoor vezels vrijkomen. De slechtere staat van een asbesttoepassing bemoeilijkt het beheer en de ontmanteling, en verhoogt de maatschappelijke kosten. Het actieplan streeft ernaar Vlaanderen tegen 2040 asbestveilig te maken .
#### 4.2.2 Maatregelen in het actieplan
Het actieplan omvat maatregelen rond de inventarisatie, verwijdering, beheer en verboden handelingen van asbest. Ook worden ondersteunende acties opgenomen .
##### 4.2.2.1 Inventarisatie van asbest
Vanaf 2022 is een inventarisatieplicht bij verkoop van gebouwen ouder dan 2001 van kracht. Dit informeert de koper over de aanwezigheid van asbest. Vanaf 2032 wordt elke gebouweigenaar verplicht een geldig asbestinventarisattest te bezitten .
##### 4.2.2.2 Het asbestattest
Een asbestattest is het resultaat van een asbestinventarisatie en wordt door de OVAM uitgereikt. Het bevat informatie over asbest in het gebouw, beoordeelt de asbestveiligheid, beschrijft asbesthoudende materialen en hun staat, en geeft advies voor beheer en verwijdering. De inventarisatie voor het attest is doorgaans 'niet-destructief', wat betekent dat enkel zichtbare materialen die een risico vormen bij normaal gebruik worden geïnventariseerd zonder beschadiging van wanden of vloeren. Soms zijn kleine beschadigingen van verdachte materialen nodig voor monstername, waarbij een laboanalyse uitsluitsel kan bieden .
* **Overdracht van eigendom:** Bij de overdracht van een constructie met een risicobouwjaar (gebouwd voor 2001) moet het asbestattest uiterlijk bij de ondertekening van de onderhandse akte aan de koper bezorgd worden. De verkoopovereenkomst moet de vermelding van mededeling van het attest, de datum en unieke code, en de samenvattende conclusie bevatten. Als de verkoopovereenkomst na 23 november 2022 is ondertekend en geen geldig attest is bezorgd, kan de koper de nietigheid van de verkoop inroepen. De verplichting geldt ook voor schenkingen en overdrachten van gebruiksrecht ("overdrachten onder levenden"), maar niet voor erfenissen .
* **Opdrachtformulier:** Een asbestdeskundige voert de inventarisatie uit door documenten te raadplegen en een niet-destructieve inspectie ter plaatse uit te voeren. Hierbij worden asbestverdachte materialen geïnventariseerd, hun toestand en risico beoordeeld, en advies gegeven over verwijdering of beheer. Data worden ingevoerd in de asbestinventarisatiedatabank, waarna een attest kan worden aangevraagd. Optioneel kan een destructieve inventarisatie voor renovatie- of afbraakwerken worden uitgevoerd. Het invullen van een opdrachtformulier regelt de verplichtingen tussen opdrachtgever en -nemer .
> **Tip:** Hoe meer informatie u over het gebouw verstrekt aan de asbestdeskundige (bouwplannen, eerdere onderzoeken, etc.), hoe efficiënter het bezoek kan verlopen .
* **Plaatsbezoek:** Tijdens het plaatsbezoek identificeert de asbestdeskundige asbestverdachte materialen en beoordeelt hun risico. Huurders/gebruikers dienen geïnformeerd te worden .
* **Onderzoekstypes:** Standaard wordt een niet-destructief onderzoek uitgevoerd, waarbij het normale gebruik van het eigendom gegarandeerd blijft. Een aanvullend destructief onderzoek kan vrijwillig worden aangevraagd voor renovatieplannen of vanuit werkgeversverplichtingen, waarbij materialen beschadigd of gedemonteerd kunnen worden .
> **Tip:** Vraag bij geplande werken altijd een aanvullend destructief onderzoek aan om stilstand op de werf te vermijden .
* **Monstername:** Indien nodig voor analyse, wordt monstername veilig uitgevoerd zonder bijkomende risico's voor het normale gebruik. De schade blijft beperkt, en de deskundige is niet verplicht het monsternamepunt esthetisch te herstellen. Als monstername niet mogelijk is, wordt het materiaal automatisch als asbesthoudend beschouwd. Laboanalyse kan enige vertraging veroorzaken .
> **Tip:** Bespreek met de asbestdeskundige welke materialen niet werden bemonsterd, om onterechte classificatie als asbesthoudend te vermijden .
* **Onderzoeksbeperkingen:** Beperkingen zoals onveilige situaties, gesloten deuren, overwoekerende vegetatie of bereikbare hoogte (max 3,50m vanaf vaste ondergrond) kunnen een attest verhinderen. Het is raadzaam deze beperkingen vooraf op te lossen .
> **Tip:** Zorg voor vlotte toegang om een tweede bezoek te vermijden .
* **Foto's:** De asbestdeskundige neemt situerings- en detailfoto's voor de databank van OVAM, met respect voor privacy door persoonlijke elementen, dieren en bedrijfslogo's te vermijden. Gebruikers kunnen persoonlijke elementen verwijderen die geen asbestverdachte materialen betreffen .
* **Aanvraag asbestattest:** De asbestdeskundige voert gegevens in een digitale databank en vraagt het attest aan bij OVAM, waarna het aan de eigenaar wordt bezorgd. Het attest is ook raadpleegbaar via de Woningpas .
### 4.3 Verboden handelingen met asbest
Er is geen algemene verplichting om asbesthoudend materiaal te verwijderen, tenzij het in slechte staat is of bloot komt te liggen bij renovatiewerken. Vervanging is meestal de beste oplossing. In bepaalde gevallen mag asbest zelf worden verwijderd en afgevoerd, mits voorzorgsmaatregelen. In andere gevallen is een erkende asbestverwijderaar vereist. Een aantal handelingen is echter voor iedereen verboden. Bij sloop van gebouwen van voor 2001 gelden bijkomende verplichtingen .
#### 4.3.1 Activiteiten die vezels losmaken
Elke activiteit die schadelijke asbestvezels losmaakt, is bij wet verboden. Dit geldt voor burgers en professionals .
#### 4.3.2 Breken, afschuren of beschadigen van asbest
Het breken, afschuren of van een dak gooien van asbesthoudend materiaal is verboden omdat dit asbeststof en schadelijke vezels veroorzaakt. Krachtige mechanische werktuigen zoals boor- en schuurmachines, zaag- en slijpschijven, luchtcompressoren of hogedrukreinigers mogen niet worden gebruikt. Asbestafval mag nooit achtergelaten worden in een gebouw, de omgeving of de bodem .
#### 4.3.3 Hergebruiken van asbesthoudende materialen
Het hergebruiken van asbesthoudende materialen voor welke toepassing dan ook is sinds 2001 verboden. Oude asbestgolfplaten mogen bijvoorbeeld niet worden gebruikt voor het afdekken van brandhout of als dak van een kippenhok .
#### 4.3.4 Opnieuw afdekken van asbesthoudende materialen
Bij het aantreffen van asbesthoudende materialen tijdens werkzaamheden, bent u verplicht deze te (laten) verwijderen. Het opnieuw insluiten van deze materialen, bijvoorbeeld door ze te bedekken met isolatiemateriaal, is verboden. Dit kan leiden tot latere beschadiging en verspreiding van vezels, en vermijding van deze handeling voorkomt gezondheidsrisico's .
#### 4.3.5 Reinigen of ontmossen van asbestleien
Het reinigen of ontmossen van daken of gevels met asbestleien is verboden omdat handelingen als schuren of borstelen snel asbestvezels losmaken. Asbestcementen daken en gevels die na twintig jaar beginnen te verweren en na dertig jaar het einde van hun levensduur bereiken, moeten vervangen worden. Sterke mosgroei kan een indicatie zijn dat vervanging noodzakelijk is. Dit draagt bij aan de doelstelling om tegen 2034 alle asbestdaken en -gevels te verwijderen .
#### 4.3.6 Plaatsen van zonnepanelen of overzetdaken op asbestcement
Het plaatsen van constructies zoals zonnepanelen of overzetdaken op daken of gevels van asbestcement is verboden. De bijbehorende werkzaamheden, zoals boren of zagen, beschadigen de asbesthoudende bekleding en leiden tot vrijkomen van schadelijke vezels. Het is veiliger en verstandiger om het asbestcementen dak of de gevel te vervangen door nieuw, asbestvrij materiaal. Dit ondersteunt de doelstelling om tegen 2034 alle asbestdaken en -gevels te verwijderen .
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Veiligheidscoördinatie | Een discipline binnen de bouwsector die erop gericht is de veiligheid en gezondheid op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen te waarborgen door de coördinatie van de verschillende partijen en activiteiten. |
| Preventieadviseur | Een professional die gespecialiseerd is in het adviseren over en implementeren van preventiemaatregelen om risico's op de werkplek te verminderen, dit is een bredere rol dan de specifieke veiligheidscoördinatie op een bouwplaats. |
| Risicoanalyse | Een systematisch proces waarbij potentiële gevaren op een werkplek worden geïdentificeerd, de waarschijnlijkheid en ernst van de gevolgen worden beoordeeld, en passende beheersmaatregelen worden voorgesteld. |
| Asbest | Een verzamelnaam voor natuurlijke kristallijne silicamineralen die uit microscopisch kleine, naaldachtige vezels bestaan. Vanwege hun hittebestendigheid, treksterkte en isolerende eigenschappen werden ze vroeger veel gebruikt, maar ze zijn kankerverwekkend. |
| Amfibolen | Een groep van asbestmineralen die gekenmerkt worden door hun zeer stevige, staafvormige structuur en een lage oplosbaarheid in het longweefsel, wat ze bijzonder gevaarlijk maakt. Bruine en blauwe asbest behoren tot deze groep. |
| Serpentijnen | Een groep van asbestmineralen waarvan de vezels een naar binnen toe opgerolde bladstructuur hebben. Witte asbest behoort tot deze groep. Hoewel ze minder lang in het longweefsel blijven dan amfibolen, zijn ze nog steeds gevaarlijk. |
| Hechtgebonden asbest | Asbesthoudende materialen waarbij de asbestvezels stevig zijn gebonden in een matrix van cement, bitumen, kunststof of lijm. Deze materialen vormen een risico wanneer ze beschadigd of verweerd zijn. |
| Losgebonden asbest | Asbesthoudende materialen waarbij de asbestvezels minimaal verankerd zijn in het dragermateriaal en er nauwelijks of geen bindingsmateriaal aanwezig is. Deze materialen bevatten een hoge concentratie aan vezels die gemakkelijk vrijkomen. |
| Semi-hechtgebonden asbest | Een Vlaams begrip voor asbesttoepassingen die oorspronkelijk hechtgebonden waren, maar door veroudering of beschadiging een slechte staat van het bindmiddel vertonen, waardoor de asbestvezels gemakkelijker vrijkomen. |
| Sloopinventaris | Een inventaris die opgemaakt wordt om alle asbesthoudende materialen in een gebouw in kaart te brengen alvorens sloop- of renovatiewerkzaamheden uit te voeren, om risico's te beheersen. |
| Asbestose | Een chronische longziekte die veroorzaakt wordt door het inademen van asbestvezels. Het leidt tot littekenvorming in het longweefsel, wat ademhalingsproblemen veroorzaakt. |
| Mesothelioom | Een zeldzame vorm van kanker die voornamelijk het longvlies of buikvlies aantast. Deze ziekte wordt bijna uitsluitend veroorzaakt door blootstelling aan asbestvezels. |
| Asbestattest | Een document dat de aanwezigheid, staat en risico's van asbest in een gebouw vastlegt, opgesteld na een asbestinventarisatie. Het is verplicht bij de verkoop van gebouwen ouder dan 2001. |
| Niet-destructieve inventarisatie | Een type asbestinventarisatie waarbij het te onderzoeken materiaal niet wordt beschadigd of gedemonteerd om ingesloten asbest op te sporen. Het focust op materialen die bij normaal gebruik een risico kunnen vormen. |
| Destructieve inventarisatie | Een type asbestinventarisatie waarbij delen van het gebouw of materialen worden beschadigd of gedemonteerd om ingesloten asbest op te sporen. Dit is vaak noodzakelijk voorafgaand aan renovatie- of sloopwerken. |
| Actieplan asbestafbouw | Een overheidsinitiatief, in dit geval van de Vlaamse Regering, gericht op het versneld verwijderen van risicovolle asbesttoepassingen uit gebouwen en het asbestveilig maken van Vlaanderen. |
Cover
Veiligheid_persoonlijke_beschermingsmiddelen.pdf
Summary
# Introductie tot persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's)
Dit onderwerp introduceert het concept van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's), definieert wat wel en niet als PBM wordt beschouwd, en legt de hiërarchie van preventie uit [2](#page=2).
### 1.1 Definitie van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's)
Een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) is elke uitrusting die bestemd is om door de werknemer gedragen of vastgehouden te worden om hem te beschermen tegen één of meer risico's die zijn veiligheid of gezondheid op het werk kunnen bedreigen. Dit omvat tevens alle aanvullingen of accessoires die daartoe kunnen bijdragen. PBM's hebben tot doel om de risico's bij werkzaamheden met machines en materialen of in risicovolle situaties, zoals werken op grote hoogte, tot een minimum te beperken. Ze worden ingezet wanneer organisatorische, technische en collectieve beschermingsmaatregelen niet kunnen worden aangewend. Dit principe kadert binnen de preventiehiërarchie [2](#page=2).
> **Tip:** Begrijp dat PBM's een laatste redmiddel zijn in de preventiehiërarchie, en niet de primaire oplossing voor risicobeheersing [2](#page=2).
### 1.2 Wat wordt niet beschouwd als PBM's
Binnen de context van deze cursus worden de volgende items niet beschouwd als PBM's:
* Gewone werkkledij en uniformen die niet specifiek bedoeld zijn om de veiligheid en de gezondheid van de werknemer te beschermen [3](#page=3).
* PBM's die specifiek bedoeld zijn voor militairen, politieagenten en personeel van de ordediensten, zoals schilden [3](#page=3).
* PBM's van wegvervoermiddelen, zoals autogordels [3](#page=3).
* Sportuitrusting [3](#page=3).
* Zelfverdedigings- of afschrikkingsmateriaal, zoals spuitbussen [3](#page=3).
### 1.3 Soorten persoonlijke beschermingsmiddelen
De verschillende soorten PBM's omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
* Hoofdbescherming [4](#page=4).
* Oog- en gelaatsbescherming [4](#page=4).
* Gehoorbescherming [4](#page=4).
* Ademhalingsbescherming [4](#page=4).
* Voetbescherming [4](#page=4).
* Handbescherming [4](#page=4).
* Beschermingskledij: lichaamsbescherming [4](#page=4).
* Valbescherming [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Een veiligheidshelm ter bescherming tegen vallende objecten is een vorm van hoofdbescherming, en dus een PBM. Daarentegen is een normale t-shirt geen PBM, omdat het niet specifiek ontworpen is om de veiligheid of gezondheid te beschermen [3](#page=3) [4](#page=4).
---
# Hoofdbescherming
Hoofdbescherming is essentieel om diverse risico's op de werkplek aan te pakken, variërend van vallende objecten tot chemische blootstelling, en omvat verschillende soorten uitrusting zoals veiligheidshelmen en stootpetten, elk met specifieke toepassingen en normeringen [6](#page=6).
### 2.1 Het belang van hoofdbescherming
Een veiligheidshelm is cruciaal voor het opvangen van schokken, waarbij het tot wel 70% van de impact kan absorberen die anders de halswervels zou belasten [7](#page=7).
### 2.2 Soorten hoofdbescherming
#### 2.2.1 Veiligheidshelm
Een veiligheidshelm is ontworpen om te beschermen tegen meerdere gevaren, waaronder vallende voorwerpen, stoten, wegvliegende deeltjes en chemische producten. Het gebruik ervan kan continu of occasioneel zijn, afhankelijk van de sector zoals de bouw of het werken op hoogte [6](#page=6).
**Samenstelling van een veiligheidshelm:**
De veiligheidshelm bestaat uit verschillende onderdelen die samen zorgen voor bescherming en draagcomfort [8](#page=8):
1. **Helmschaal:** Het stevige, buitenste deel van de helm [8](#page=8).
2. **Harnas:** Het binnenwerk dat aan de helmschaal bevestigd is en de schokken verder absorbeert [8](#page=8).
3. **Harnasbevestiging:** Het mechanisme dat het harnas aan de schaal koppelt [8](#page=8).
4. **Hoofdband:** Het aanpasbare deel dat rond het hoofd zit en de helm stabiel positioneert [8](#page=8).
5. **Zweetband:** Een optioneel deel dat zweet absorbeert [8](#page=8).
6. **Vizier:** Een extra beschermingsdeel dat aan de helm kan worden bevestigd [8](#page=8).
7. **Kinband:** Zorgt ervoor dat de helm op zijn plaats blijft, vooral bij impact of beweging [8](#page=8).
**Levensduur van een veiligheidshelm:**
Kunststof helmen hebben een beperkte levensduur die door de fabrikant wordt bepaald. De fabricagedatum is aan de binnenkant van de helm aangegeven [7](#page=7) [9](#page=9).
* Polyethyleen (PE) helmen hebben een levensduur van 2 jaar [9](#page=9).
* Polyamide (PA) helmen hebben een levensduur van 3 jaar [9](#page=9).
* Glasvezel versterkte helmen hebben een levensduur van 5 jaar [9](#page=9).
**Onderhoud en vervanging van de veiligheidshelm:**
Een helm moet onmiddellijk vervangen worden na het ondergaan van een zware slag of schok, of wanneer er zichtbare barsten of microbarsten aanwezig zijn. Ook verkleuring kan een indicatie zijn voor vroegtijdige vervanging [11](#page=11) [7](#page=7).
> **Tip:** Laat een helm of stootpet niet onnodig in direct zonlicht achter, zoals op de hoedenplank van een auto, omdat dit de materialen kan aantasten. Vermijd ook het gebruik van lijm en verf op de helm, aangezien dit de helm broos kan maken; plak daarom geen stickers op de helm. Zorg ervoor dat de helm goed is ingesteld voor optimaal draagcomfort [11](#page=11).
#### 2.2.2 Stootpet (Bumpcap)
Een stootpet wordt gebruikt in situaties waar alleen bescherming tegen stoten nodig is, en niet tegen vallende voorwerpen [10](#page=10).
### 2.3 Toepassingsgebied en normen
De normen voor hoofdbescherming specificeren het toepassingsgebied van verschillende soorten bescherming [13](#page=13).
| Categorie | Toepassingsgebied | Norm |
| :-------- | :------------------------------------------------------- | :----------- |
| III | Bescherming tegen grote hitte (bijvoorbeeld brandweerhelmen) | EN 443:2008 |
| II | Industriële veiligheidshelmen met hoog beschermingsniveau | EN 14052:2012 |
| I | Industriële stootpetten | EN 812:2012 |
---
# Gehoorbescherming en geluidsevaluatie
Dit onderwerp behandelt de aard van geluid, de meting ervan in decibel (dB(A)), dagelijkse blootstelling, wetgeving, grenswaarden en de verschillende soorten maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) voor gehoorbescherming.
### 3.1 Wat is geluid?
Geluid ontstaat wanneer een bron lucht in trilling brengt. Deze trillingen creëren geluidsgolven, die worden gekenmerkt door kleine luchtdrukvariaties, vergelijkbaar met rimpels op water. Mogelijke geluidsbronnen zijn onder andere machines, de menselijke stem en vallende voorwerpen [19](#page=19).
De sterkte en toonhoogte van een geluid worden beïnvloed door de hoeveelheid trillingen per seconde [20](#page=20).
### 3.2 Geluidssterkte meten in decibel (dB)
De sterkte van een geluid, ook wel geluidsniveau genoemd, wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een normale menselijke gehoor kan geluiden waarnemen tussen 0 dB (gehoordrempel) en 140 dB (pijngrens) [20](#page=20).
#### 3.2.1 A-weging (dB(A))
Voor de weergave van het geluidsniveau wordt vaak gebruik gemaakt van de zogenaamde A-weging, wat resulteert in de eenheid dB(A). Deze weging komt het meest overeen met hoe mensen geluid daadwerkelijk beleven [21](#page=21).
#### 3.2.2 De logaritmische aard van decibel
Decibel is een logaritmische eenheid, wat betekent dat geluidsniveaus niet zomaar opgeteld of afgetrokken kunnen worden zoals bij lineaire waarden. Wanneer twee geluidsbronnen met elk 80 dB(A) geluid produceren, is het gezamenlijke geluidsniveau geen 160 dB(A), maar 83 dB(A). Dit principe illustreert dat een verdubbeling van de geluidsintensiteit leidt tot een toename van slechts 3 dB(A) [22](#page=22).
> **Tip:** Onthoud dat een verdubbeling van het geluid in praktijk maar een kleine toename in decibel betekent door de logaritmische schaal.
### 3.3 Dagelijkse persoonlijke blootstelling
De geluidsbelasting die een werknemer gedurende een werkdag van 8 uur ervaart, wordt de dagelijkse persoonlijke blootstelling genoemd. Een veilige dagelijkse blootstelling wordt geacht bij 80 dB(A) gedurende 8 uur [23](#page=23).
| Blootstelling (tijd) | Geluidsniveau in dB(A) |
| :------------------- | :--------------------- |
| 8 uur | 80 dB(A) |
| 4 uur | 83 dB(A) |
| 2 uur | 86 dB(A) |
| 1 uur | 89 dB(A) |
| 30 minuten | 92 dB(A) |
| 15 minuten | 95 dB(A) |
| 7 minuten | 98 dB(A) |
| 3,5 minuten | 101 dB(A) |
| 1,75 minuten | 104 dB(A) |
| 50 seconden | 107 dB(A) |
| 25 seconden | 110 dB(A) |
> **Tip:** Deze tabel is cruciaal om te begrijpen hoe de toegestane blootstellingstijd afneemt bij hogere geluidsniveaus.
### 3.4 Wetgeving rond gehoorbescherming
De algemene regels met betrekking tot geluid op de werkplek stellen dat het risico op lawaainiveaus gemeten en geëvalueerd moet worden. De blootstelling van werknemers aan geluid moet tot een zo laag mogelijk niveau beperkt worden. Vanaf een dagelijkse blootstelling van 80 dB(A) moeten maatregelen genomen worden [24](#page=24).
Langdurige blootstelling aan niveaus boven 80 dB(A) gedurende jaren kan na verloop van tijd gehoorbeschadiging veroorzaken. Hoe hoger het niveau, hoe groter de kans op gehoorschade. Bij opeenvolgende impulsgeluiden is het risico op gehoorbeschadiging groter, waarbij de grenswaarden 10 dB(A) lager liggen. De grenswaarde van 80 dB(A) moet zoveel mogelijk gerespecteerd worden bij de aanschaf van nieuwe machines of arbeidsmiddelen. Boven de 80 dB(A) is er gevaar voor gehoorschade [27](#page=27).
#### 3.4.1 Grens- en actiewaarden
Er worden verschillende waarden gehanteerd om de blootstelling aan geluid te reguleren:
* **Onderste actiewaarde:**
* Dagelijkse blootstelling (8 uur): 80 dB(A) [28](#page=28).
* Piek: 112 Pa (piekgeluidsdruk) [28](#page=28).
* Bij overschrijding: PBM's worden ter beschikking gesteld [28](#page=28).
* **Bovenste actiewaarde:**
* Dagelijkse blootstelling (8 uur): 85 dB(A) [28](#page=28).
* Piek: 140 Pa [28](#page=28).
* Bij overschrijding: PBM's moeten gedragen worden [28](#page=28).
* **Grenswaarde voor blootstelling:**
* Dagelijkse blootstelling (8 uur): 87 dB(A) [28](#page=28).
* Piek: 200 Pa [28](#page=28).
* Het blootstellingsniveau mag de grenswaarde nooit overschrijden. Zo niet, dan moeten onmiddellijk maatregelen genomen worden om het niveau te reduceren door preventiemaatregelen toe te passen [28](#page=28).
> **Belangrijk:** De wetgeving onderscheidt actiewaarden en een grenswaarde. Het niet naleven van de grenswaarde vereist onmiddellijke actie.
### 3.5 Maatregelen ter beperking van geluid
Maatregelen ter beperking van geluid worden toegepast volgens de preventiehiërarchie:
1. **Eliminatie:** Het kiezen van machines en werkmethodes die een zo laag mogelijk-niveau produceren [29](#page=29).
2. **Substitutie (vervangen):** Indien mogelijk, vervangen van lawaaierige apparatuur door stillere alternatieven.
3. **Collectieve beschermingsmiddelen (CBM's):** Maatregelen die de verspreiding en weerkaatsing van geluid tegengaan, en trillingen dempen [29](#page=29).
* **Geluidsisolatie:** Om de verspreiding van geluid tegen te gaan [29](#page=29).
* **Geluidsabsorberende materialen:** Om de weerkaatsing van geluid te belemmeren, zoals polyurethaanschuim dat invallende luchttrillingen vasthoudt [29](#page=29).
* **Trillingsdempers:** Vaak gemaakt van rubber, om te voorkomen dat trillingen via structuren, leidingen of vloeren worden doorgegeven [29](#page=29).
4. **Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's):** Individuele bescherming voor de werknemer. Voorbeelden hiervan zijn oorkappen, schuimproppen, oordopjes en otoplastieken [30](#page=30).
5. **Organisatorische maatregelen:** Maatregelen gerelateerd aan de werkorganisatie en planning. Dit omvat het samenbrengen van lawaaierige machines, het regelen van de werkorganisatie, het beperken van het aantal blootgestelde werknemers (bv. lasvoorbereiding scheiden van lassers) en het aanbrengen van signalisatie [30](#page=30) [37](#page=37).
#### 3.5.1 Organisatorische maatregelen in detail
Organisatorische maatregelen zijn gericht op het beperken van de blootstelling van werknemers aan lawaai. Dit kan door "lawaaierige" operaties te scheiden van "stille" operaties, zoals het scheiden van lasvoorbereiding (zagen/slijpen) van het laswerk zelf. Ook het samenbrengen van lawaaierige machines en het goed regelen en plannen van de werkzaamheden behoren tot deze maatregelen [37](#page=37).
Bij de onderste actiewaarde (80 dB(A)) omvatten organisatorische maatregelen het ter beschikking stellen van PBM's, het geven van voorlichting en opleiding, en gezondheidstoezicht. De bovenste actiewaarde (85 dB(A)) vereist daarnaast maatregelen om lawaai te verminderen, signalering/afbakening van gevarenzones en het verplicht stellen van het gebruik van PBM's. Bij overschrijding van de grenswaarde (87 dB(A)) moeten onmiddellijk maatregelen genomen worden om de blootstelling onder de grenswaarde te brengen, de oorzaak te identificeren en beschermings- en preventiemaatregelen aan te passen [38](#page=38).
#### 3.5.2 Signalisatie
Bij overschrijding van de bovenste actiewaarde (85 dB(A)) is de werkgever verplicht passende signalisatie aan te brengen en de toegang tot arbeidsplaatsen waar werknemers aan lawaai blootgesteld kunnen worden, te beperken [39](#page=39).
### 3.6 Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM's)
Verschillende soorten PBM's zijn beschikbaar om werknemers te beschermen tegen geluidsoverlast:
* **Oorkappen:**
* Bestaat uit twee hardplastic schelpen met zachte kunststof afdichtingsringen [31](#page=31).
* De binnenzijde is bekleed met geluidsabsorberende materialen [31](#page=31).
* Verminderen het geluidsniveau met 15 tot 25 dB(A) [31](#page=31).
* De schelpen zijn in hoogte verstelbaar [31](#page=31).
* Sommige types hebben ingebouwde luidsprekers voor muziek of berichten [31](#page=31).
* De druk op het hoofd kan bij langdurig gebruik als vervelend worden ervaren [31](#page=31).
* **Schuimproppen:**
* Cilindervormige stukjes kunststofschuim [32](#page=32).
* Worden samengedrukt en in het oor ingebracht, waarna ze langzaam uitzetten om de gehoorgang op te vullen [32](#page=32).
* Verminderen het geluidsniveau met 10 tot 15 dB(A) [32](#page=32).
* **Oordopjes:**
* Gemaakt van siliconenrubber of zacht plastiek [34](#page=34).
* Verschillende vormen, zoals kegels, staafjes of met lucht gevulde kussentjes [34](#page=34).
* Meestal voorzien van dunne, soepele afdichtingslamellen [34](#page=34).
* Hygiënisch en duurzaam, geschikt voor hergebruik [34](#page=34).
* Kunnen problemen geven bij een onregelmatige gehoorgangvorm [34](#page=34).
* Verminderen het geluidsniveau met 10 tot 15 dB(A) [34](#page=34).
* **Otoplastieken (individueel aangemeten oordoppen):**
* Gemaakt van kunsthars, op maat gemaakt op basis van een afdruk van de gehoorgang [35](#page=35).
* Sluiten de gehoorgang af zonder druk op de wand uit te oefenen [35](#page=35).
* Comfortabel en gaan lang mee [35](#page=35).
* De demping is instelbaar, variërend van 5 tot 30 dB(A) [35](#page=35).
---
# Ademhalingsbescherming
Dit gedeelte behandelt de risico's die ademhalingsbescherming vereisen, zoals verstikking, chemische stoffen en stof, en bespreekt de keuze en varianten van ademhalingsbeschermingsmiddelen, inclusief filterselectie.
### 4.1 Risico's die ademhalingsbescherming vereisen
Ademhalingsbescherming is noodzakelijk wanneer werknemers worden blootgesteld aan diverse gevaren voor de luchtwegen. Deze risico's omvatten [41](#page=41):
* **Verstikking:** Dit treedt op bij een laag zuurstofgehalte in de ademlucht [41](#page=41).
* **Chemische stoffen en dampen:** Blootstelling aan schadelijke chemische agentia is een veelvoorkomend risico [41](#page=41).
* **Stof:** Diverse soorten stof, variërend van fijn tot zeer fijn en toxisch, kunnen schadelijk zijn voor de ademhalingswegen [41](#page=41).
* **Vloeistofnevel:** Inhalatie van nevels geproduceerd door vloeistoffen vormt eveneens een risico [41](#page=41).
* **Hygiëne en comfort:** Hoewel niet altijd direct een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM), spelen hygiëne en comfort ook een rol bij de keuze van ademhalingsbescherming [41](#page=41).
### 4.2 Situaties die de keuze van ademhalingsbescherming beïnvloeden
De keuze van de juiste ademhalingsbescherming wordt beïnvloed door verschillende factoren, waaronder de aard van de aanwezige gevaren en de omstandigheden van blootstelling. Belangrijke overwegingen zijn [42](#page=42):
* De aard van het chemisch product en het aanwezige stof [42](#page=42).
* De omgeving, rekening houdend met factoren zoals temperatuur en andere aanwezige risico's [42](#page=42).
* De tijdsduur van de blootstelling, variërend van occasioneel tot continu gebruik [42](#page=42).
Een cruciale boodschap is: **METEN IS WETEN!!** Dit benadrukt het belang van het vaststellen van de feitelijke concentraties van schadelijke stoffen [42](#page=42).
### 4.3 Betreden van risicovolle ruimtes en de rol van grenswaarden
Bij het betreden van ruimtes waar gevaarlijke gassen of stoffen aanwezig kunnen zijn, is een systematische aanpak essentieel. De volgende vragen moeten worden gesteld [43](#page=43):
1. **Is er voldoende zuurstof aanwezig?**
* Indien de zuurstofconcentratie onvoldoende is, moet onafhankelijke adembescherming worden gebruikt [43](#page=43).
* Indien er wel voldoende zuurstof aanwezig is, moeten de volgende stappen worden genomen:
* Welk product of welke stof is er aanwezig [43](#page=43)?
* Wat is de concentratie van deze stof [43](#page=43)?
* Wat is de grenswaarde (TLV) voor deze stof [43](#page=43)?
**Grenswaarde voor blootstelling aan chemische agentia (TLV):** De Threshold Limit Value (TLV) is de gemiddelde concentratie waaraan een werknemer gedurende 8 uur per dag, gedurende zijn gehele loopbaan, mag worden blootgesteld zonder ziek te worden. Er wordt ook gesproken van een "korte tijdswaarde" die een piekblootstelling gedurende 15 minuten aangeeft [43](#page=43).
De lijst van grenswaarden voor blootstelling aan chemische agentia is vastgelegd in de Codex [44](#page=44).
### 4.4 Keuze en varianten van ademhalingsbeschermingsmiddelen
Er is een breed scala aan ademhalingsbeschermingsmiddelen beschikbaar, elk geschikt voor specifieke toepassingen. De belangrijkste varianten zijn [45](#page=45):
* **Wegwerpmaskers:** Geschikt voor kortdurende blootstelling aan lage concentraties stof of deeltjes [45](#page=45).
* **Halfgelaatsmaskers en volgelaatsmaskers:** Bieden betere bescherming dan wegwerpmaskers en zijn geschikt voor diverse gas-, damp- en deeltjesfiltertoepassingen [45](#page=45).
* **Motor aangedreven systemen:** Deze systemen gebruiken een motor om lucht door een filter te blazen, wat zorgt voor een constante toevoer van gefilterde lucht en een hoger beschermingsniveau [45](#page=45).
* **Perslucht aangedreven systemen:** Deze systemen leveren ademlucht uit een externe bron, zoals een persluchtleiding [45](#page=45).
* **Persluchtflessen:** Onafhankelijke ademluchttoevoer vanuit een cilinder, ideaal voor situaties met zeer gevaarlijke stoffen of onvoldoende zuurstof [45](#page=45).
* **Vluchtmaskers:** Ontworpen voor noodsituaties, zoals branden of industriële calamiteiten, om snel en veilig een risicovolle omgeving te verlaten [45](#page=45).
* **Hygiëne- en comfortmaskers:** Deze maskers worden soms gebruikt voor comfort of lichte filtering, maar zijn **geen** Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM's) en bieden geen adequate bescherming tegen schadelijke agentia [45](#page=45).
> **Tip:** Bij de selectie van ademhalingsbescherming is het essentieel om rekening te houden met de aard van de verontreiniging, de concentratie ervan, de omgevingsfactoren en de benodigde beschermingsduur.
### 4.5 Keuze van filters
De effectiviteit van ademhalingsbescherming hangt sterk af van het juiste filtergebruik. Er wordt onderscheid gemaakt tussen filters voor deeltjes en filters voor gassen en dampen [46](#page=46).
#### 4.5.1 Filters voor deeltjes
Filters voor vaste en vloeibare deeltjes worden aangeduid met P1, P2 en P3. De klassering geeft het beschermingsniveau aan ten opzichte van de toelaatbare grenswaarde [46](#page=46):
* **P1:** Beschermt tot 5 keer de toelaatbare grenswaarde [46](#page=46).
* **P2:** Beschermt tot 10 keer de toelaatbare grenswaarde [46](#page=46).
* **P3:** Biedt het hoogste niveau van bescherming en beschermt tot 50 keer de toelaatbare grenswaarde [46](#page=46).
#### 4.5.2 Filters voor gassen en dampen
Filters voor gassen en dampen worden geïdentificeerd aan de hand van specifieke letters en kleurcodes. Enkele veelvoorkomende typen zijn [46](#page=46):
* **A:** Beschermt tegen organische gassen en dampen met een kookpunt hoger dan 65 °C [46](#page=46).
* **B:** Beschermt tegen anorganische gassen en dampen, zoals waterstofcyanide [46](#page=46).
* **E:** Beschermt tegen zwaveldioxide en andere zure gassen [46](#page=46).
* **K:** Beschermt tegen ammoniak en organische derivaten daarvan [46](#page=46).
* **CO:** Specifiek voor koolmonoxide [46](#page=46).
* **Hg:** Specifiek voor kwikdampen [46](#page=46).
> **Tip:** De keuze van het juiste gasfilter moet altijd worden geraadpleegd in de veiligheidsinformatieblad (SDS) fiche van de betreffende stof, onder het onderdeel persoonlijke bescherming [47](#page=47).
### 4.6 Kleurcode van gasfilters
Elk gasfilter heeft een specifieke kleurcode die direct aangeeft tegen welke schadelijke gassen en dampen het filter bescherming biedt. Deze kleurcodering is een gestandaardiseerde methode om de gebruiker snel te informeren over de toepasbaarheid van het filter. Het correct interpreteren van deze kleurcodes is cruciaal voor een effectieve bescherming [47](#page=47).
---
# Voet- en handbescherming
Dit onderdeel behandelt de noodzaak van voet- en handbescherming, de verschillende beschermingsklassen en normen, en de evoluties in comfort en materialen.
### 5.1 Voetbescherming
#### 5.1.1 Risico's en gebruik van voetbescherming
Voetbescherming is essentieel vanwege diverse risico's op de werkplek, waaronder:
* Vallende of uitstekende voorwerpen [48](#page=48).
* Uitglijden op gladde oppervlakken zoals olie of water [48](#page=48).
* Stoten tegen hindernissen [48](#page=48).
* Blootstelling aan vocht, wat kan leiden tot comfort- en gezondheidsproblemen [48](#page=48).
* Wisselende weersomstandigheden [48](#page=48).
* Hete deeltjes zoals lasspatten of slijpsel, en contact met hete oppervlakken [49](#page=49).
* Het bieden van stabiliteit bij het werken op ladders [49](#page=49).
Het gebruik van voetbescherming varieert afhankelijk van de aard van het werk en de omgeving:
* Continu gebruik vereist duurzame en comfortabele schoeisel [49](#page=49).
* Omstandigheden kunnen nat of droog zijn, met gladde vloeren of aanwezigheid van olie [49](#page=49).
* De dagelijkse afstand die afgelegd moet worden, speelt een rol in de keuze van het schoeisel [49](#page=49).
* De noodzaak om schoenen snel te kunnen uittrekken kan belangrijk zijn in bepaalde situaties [49](#page=49).
#### 5.1.2 Beschermingsklassen voor veiligheidsschoenen
Veiligheidsschoenen vallen onder verschillende beschermingsklassen, die aangeven tegen welke specifieke risico's ze bescherming bieden. Alle veiligheidsschoenen moeten voorzien zijn van een verharde neus die bestand is tegen een energie van 200 Joule en een druk van 1500 daN [51](#page=51).
* **Klasse S1:** Deze schoenen hebben een veiligheidsneus, zijn antistatisch en nemen energie op in de hiel. Ze zijn geschikt voor werkzaamheden in droge omstandigheden [51](#page=51).
* **Klasse S2:** Deze klasse omvat alle eigenschappen van S1, plus een verhoogde weerstand tegen het binnendringen van water. Ze zijn geschikt voor vochtige omstandigheden of plaatsen waar het vochtig kan worden, zoals buitenshuis [51](#page=51).
* **Klasse S3:** Deze klasse bouwt voort op S2 en voegt een ondoordringbare tussenzool en een antislipprofiel toe. Dit maakt ze geschikt voor een breed scala aan werkomstandigheden [51](#page=51).
* **Klasse S4:** Deze klasse is vergelijkbaar met S1, maar de schoenen zijn volledig waterdicht omdat ze van kunststof zijn gemaakt. Dit zijn typisch werklaarzen of veiligheidslaarzen van rubber of kunststof materialen [52](#page=52).
* **Klasse S5:** Deze klasse omvat alle eigenschappen van S4, aangevuld met een ondoordringbare tussenzool en een antislipprofiel. Dit is de meest veilige categorie binnen de werklaarzen [52](#page=52).
#### 5.1.3 Evoluties in voetbescherming
De evolutie van voetbescherming richt zich op zowel comfort als materiaalinnovatie.
* **Toenemend comfort:**
* Dalend gewicht van schoenen [53](#page=53).
* Hogere soepelheid voor meer bewegingsvrijheid [53](#page=53).
* Bijkomende beschermende eigenschappen [53](#page=53).
* Een trend naar een meer "sportschoen"-achtig ontwerp [53](#page=53).
* Mogelijkheden voor orthopedische aanpassingen met speciale inlegzolen of volledige schoenen [53](#page=53).
* **Materialen:**
* Gebruik van polycarbonaat en polyesters in plaats van stalen neuzen [53](#page=53).
* Inzet van kevlar en aramide voor verbeterde bescherming [53](#page=53).
* Gebruik van ademende kunststoffen als alternatief voor leer [53](#page=53).
* Innovaties in binnenvoeringen [53](#page=53).
* Introductie van waterdichte tussenlagen [53](#page=53).
#### 5.1.4 Aandachtspunten en aanpak bij de keuze van voetbescherming
Voetbescherming wordt beschouwd als het meest "gevoelige" Persoonlijk Beschermingsmiddel (PBM). Bij de keuze van schoenen is het belangrijk om [54](#page=54):
* Testen en consensus te bereiken over de geschiktheid [54](#page=54).
* Consequent te blijven in de gemaakte keuzes [54](#page=54).
* Rekening te houden met medische redenen, zoals afwijkingen, die vaak terecht een aangepaste schoen vereisen [54](#page=54).
* Zich bewust te zijn van de enorme variatie in merken en kwaliteiten [54](#page=54).
De aanpak voor het selecteren van geschikte voetbescherming omvat:
* Het bepalen van een realistisch budget, aangezien goedkoop niet altijd kwalitatief is [54](#page=54).
* Vertrekken vanuit een grondige risicoanalyse en de daaruit voortvloeiende benodigde eigenschappen [54](#page=54).
* Kijken naar merken die gespecialiseerd zijn in specifieke sectoren zoals de bouw, industrie, zorgsector, of voedingsindustrie [54](#page=54).
* Een beperkt aantal types te laten testen en evalueren [54](#page=54).
* Uiteindelijk te kiezen uit één type schoen, met eventueel één toegelaten variant per risicocategorie [54](#page=54).
### 5.2 Handbescherming
#### 5.2.1 Algemene risico's en gebruik van handbescherming
Handbescherming is noodzakelijk om te beschermen tegen diverse risico's, waaronder:
* Schuren, stoten, snijden en prikken [55](#page=55).
* Blootstelling aan chemische en biologische agentia [55](#page=55).
* Extreme temperaturen, zowel van de omgeving (koude/warmte) als van oppervlakken [55](#page=55).
* Vocht [55](#page=55).
Het gebruik van handbescherming varieert afhankelijk van:
* De te beschermen zone: vingers, hand, pols of arm [55](#page=55).
* De benodigde beschermingsgraad [55](#page=55).
* De gebruiksduur van de handschoen [55](#page=55).
* Het vereiste comfortniveau [55](#page=55).
* De onderhoudsvoorschriften [55](#page=55).
#### 5.2.2 Algemene eisen voor veiligheidshandschoenen (EN 420)
De Europese norm EN 420 stelt algemene vereisten aan veiligheidshandschoenen. Deze omvatten:
* De uitvoering, wasinstructies, en maatvoering [56](#page=56).
* Absorptie van waterdamp en elektrostatische eigenschappen [56](#page=56).
* **Vingergevoeligheid:** Dit wordt uitgedrukt in een presentatieniveau van 1 tot 5, waarbij een hogere score een betere vingergevoeligheid aangeeft. Het wordt gemeten aan de hand van de kleinste diameter van een pin die met de handschoen driemaal binnen 30 seconden kan worden opgeraapt [56](#page=56).
| Presentatieniveau | Diameter (mm) |
| :---------------- | :------------ |
| 1 | 11,0 |
| 2 | 9,5 |
| 3 | 8,0 |
| 4 | 6,5 |
| 5 | 5,0 |
#### 5.2.3 Bescherming tegen mechanische risico's (EN 388)
De norm EN 388 specificeert de bescherming tegen mechanische risico's en wordt aangeduid met vier cijfers:
* **A: Slijtvastheid (abrasion resistance):** Dit geeft de weerstand tegen schuren aan en wordt ingedeeld in 4 klassen, gebaseerd op het aantal cycli van slijtage (0-4) [57](#page=57).
* **B: Snijweerstand (blade cut resistance):** Dit geeft de weerstand tegen snijden aan en wordt ingedeeld in 5 klassen, gebaseerd op het aantal snijbewegingen ten opzichte van een referentieweefsel (0-5) [57](#page=57).
* **C: Scheursterkte (tear resistance):** Dit geeft de scheurbestendigheid aan en wordt ingedeeld in 4 klassen, gebaseerd op de benodigde scheurkracht in Newton (0-4) [57](#page=57).
* **D: Perforatieweerstand (puncture resistance):** Dit geeft de weerstand tegen prikken aan en wordt ingedeeld in 4 klassen, gebaseerd op de kracht die nodig is om het materiaal met een metalen punt te doorboren in Newton (0-4) [57](#page=57).
#### 5.2.4 Bescherming tegen hitte en vuur (EN 407)
De norm EN 407 regelt de bescherming tegen hitte en vuur met zes cijfers:
* **A: Ontvlambaarheid:** Weerstand tegen ontvlambaarheid (1-4) [58](#page=58).
* **B: Contacthitte:** Weerstand tegen directe aanraking met hete oppervlakken (1-4) [58](#page=58).
* **C: Convectiehitte:** Weerstand tegen hitteoverdracht door luchtstroming (1-3) [58](#page=58).
* **D: Stralingshitte:** Weerstand tegen warmteoverdracht door straling (1-4) [58](#page=58).
* **E: Kleine metaal spatten:** Weerstand tegen kleine spatten gesmolten metaal (1-4) [58](#page=58).
* **F: Grote metaal spatten:** Weerstand tegen grotere hoeveelheden gesmolten metaal (1-4) [58](#page=58).
#### 5.2.5 Bescherming tegen koude (EN 511)
De norm EN 511 omvat de bescherming tegen koude met drie cijfers:
* **A: Convectie koude:** Weerstand tegen koudeoverdracht door luchtstroming (1-4) [59](#page=59).
* **B: Contact koude:** Weerstand tegen directe aanraking met koude oppervlakken (1-4) [59](#page=59).
* **C: Waterdoordringing:** Weerstand tegen het binnendringen van water (0-1) [59](#page=59).
#### 5.2.6 Bescherming tegen chemische risico's (EN 374)
Chemische inwerking op handschoenen gebeurt op drie manieren [60](#page=60):
* **Penetratie:** Dit houdt in dat de handschoenen geen lek mogen vertonen [60](#page=60).
* **Permeatie:** Dit is het proces waarbij een chemische stof op moleculair niveau door het handschoenmateriaal dringt. Dit omvat absorptie van moleculen aan de contactzijde, diffusie door het materiaal, en desorptie aan de binnenzijde. De permeatietijd wordt gemeten en uitgedrukt in minuten [60](#page=60).
* **Chemische agentia:** Een handschoen moet een doorbraaktijd van minstens 30 minuten behalen tegenover ten minste drie chemicaliën uit een specifieke lijst [61](#page=61).
#### 5.2.7 Maatvoering van handschoenen
De juiste maat van een handschoen wordt bepaald door de breedte van de handpalm (zonder de duim) te meten in centimeters. Deze meting komt overeen met de maat van de handschoen; bijvoorbeeld, een handpalmbreedte van 8 cm resulteert in maat 8 [63](#page=63).
> **Tip:** Bij het kiezen van voet- en handbescherming is het cruciaal om de specifieke risico's van de werkomgeving grondig te analyseren en de normen die van toepassing zijn op de beschermingsmiddelen nauwkeurig te raadplegen. Het comfort speelt een belangrijke rol in de acceptatie en correcte het gebruik van PBM's.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) | Iedere uitrusting die bestemd is om door de werknemer gedragen of vastgehouden te worden om hem te beschermen tegen één of meer risico's die zijn veiligheid of gezondheid op het werk kunnen bedreigen. |
| Preventie hiërarchie | Een principe dat stelt dat eerst organisatorische en technische maatregelen moeten worden genomen om risico's te beperken, voordat men zich richt op collectieve of individuele beschermingsmiddelen. |
| Veiligheidshelm | Een helm ontworpen om het hoofd te beschermen tegen vallende voorwerpen, stoten, wegvliegende deeltjes en chemische producten. |
| Harnas (in helm) | Het binnenste deel van een helm dat bevestigd zit aan de binnenkant van de helmschaal en zorgt voor de pasvorm en schokabsorptie. |
| Stootpet | Een lichte helm die alleen bescherming biedt tegen stoten, niet tegen vallende voorwerpen. |
| Geluidsniveau | De sterkte van een geluid, uitgedrukt in Decibel (dB). Mensen met een normaal gehoor kunnen geluiden waarnemen tussen 0 dB (gehoordrempel) en 140 dB (pijngrens). |
| dB(A) | Een A-gewogen decibelwaarde die de geluidssterkte weergeeft op een manier die het meest overeenkomt met de geluidsbeleving van een mens. |
| Dagelijkse persoonlijke blootstelling | De geluidsbelasting voor een werknemer gedurende een werkdag van 8 uur. |
| Grenswaarde (geluid) | Het maximale geluidsniveau waarbij een werknemer per dag mag worden blootgesteld zonder risico op gehoorbeschadiging op lange termijn. Voor dagelijkse blootstelling is dit 87 dB(A) (rekening houdend met demping). |
| Oorkappen | Een type gehoorbescherming bestaande uit twee hardplastic schelpen met zachte afdichtingsringen, die het geluidsniveau met 15 à 25 dB(A) verminderen. |
| Schuimproppen | Cilindervormige stukjes kunststofschuim die in het oor worden ingebracht en langzaam uitzetten om de gehoorgang op te vullen, wat het geluidsniveau met 10-15 dB(A) vermindert. |
| Oordopjes (siliconen/plastic) | Gehoorbeschermers gemaakt van siliconenrubber of zacht plastic, vaak kegelvormig of met lamellen, die het geluidsniveau met 10-15 dB(A) verminderen en hygiënisch en duurzaam zijn. |
| Otoplastieken | Individueel aangemeten oordoppen, gemaakt van kunsthars, die comfortabel de gehoorgang afsluiten zonder druk uit te oefenen en het geluidsniveau met 5-30 dB(A) kunnen verminderen. |
| Ademhalingsbescherming | Uitrusting die wordt gebruikt om de luchtwegen te beschermen tegen gevaarlijke stoffen in de lucht, zoals gassen, dampen, stof en vloeistofnevel. |
| TLV (Threshold Limit Value) | Grenswaarde voor blootstelling aan chemische agentia; de gemiddelde concentratie waaraan een werknemer 8 uur per dag gedurende zijn hele loopbaan mag worden blootgesteld zonder ziek te worden. |
| Filter P1, P2, P3 | Filters voor vaste en vloeibare deeltjes, waarbij P1 5x, P2 10x en P3 50x beschermt tegen de toelaatbare grenswaarde. |
| Gasfilter A, B, E, K, CO, Hg | Filters voor specifieke gassen en dampen, aangeduid met lettercodes, die bescherming bieden tegen verschillende schadelijke stoffen. |
| Veiligheidsschoenen S1 | Werkschoenen met een verharde neus die 200 J kan opvangen, antistatisch zijn en energie opnemen in de hiel, geschikt voor droge omstandigheden. |
| Veiligheidsschoenen S2 | Zoals S1, maar met verhoogde waterafstoting en weerstand tegen het binnendringen van water, geschikt voor vochtige omstandigheden. |
| Veiligheidsschoenen S3 | Zoals S2, maar met een penetreerbare tussenzool en antislipprofiel, geschikt voor veel werkomstandigheden. |
| Veiligheidslaarzen S4 | Waterdichte werklaarzen van kunststof, vergelijkbaar met S1 qua bescherming van de neus. |
| Veiligheidslaarzen S5 | Zoals S4, maar met een penetreerbare tussenzool en antislipprofiel, de meest veilige laarzen in deze categorie. |
| Mechanische risico's (handschoenen) | Risico's zoals schuren, snijden, scheuren en prikken, waarvoor handschoenen worden geclassificeerd volgens normen zoals EN 388 (slijtvastheid, snijweerstand, scheursterkte, prikbestendigheid). |
| Hitte- en vuurbescherming (handschoenen) | Bescherming tegen ontvlambaarheid, contact hitte, convectie hitte, stralingshitte en metaal spatten, geclassificeerd volgens EN 407. |
| Koudebescherming (handschoenen) | Bescherming tegen convectie koude, contact koude en waterdoordringing, geclassificeerd volgens EN 511. |
| Chemische risico's (handschoenen) | Risico's van blootstelling aan chemische stoffen, waarbij handschoenen worden getest op penetratie, permeatie en absorptie, geclassificeerd volgens EN 374. |
| Permeatie (handschoenen) | Het proces waarbij een chemische stof op moleculair niveau door het handschoenmateriaal dringt, wat resulteert in blootstelling van de huid. |