Cover
立即免费开始 PPT 1 Infectieziekten en vaccins.pdf
Summary
# Introductie tot vaccins en vaccinatie
Dit deel van de cursus introduceert de fundamentele principes, historische context, werkingsmechanismen, en diverse typen vaccins, terwijl de cruciale rol van vaccinatie in volksgezondheid en het concept van groepsimmuniteit benadrukt wordt [9](#page=9).
### 1.1 Geschiedenis van de vaccinatie
De geschiedenis van vaccinatie is nauw verbonden met de bestrijding van dodelijke ziekten zoals pokken [13](#page=13).
#### 1.1.1 Edward Jenner en de pokkenvaccinatie
Edward Jenner, een Engelse arts, wordt gecrediteerd met de ontwikkeling van het eerste vaccin. Hij observeerde dat melkmeisjes die 'koepokken' (cowpox) opliepen, immuun leken te zijn voor de veel dodelijkere 'echte pokken' (smallpox). In 1796 voerde hij een experiment uit waarbij hij James Phipps, een 8-jarig jongetje, inoculeerde met pus van koepokkenpustels van een besmette koe genaamd Blossom, die door Sarah Nelmes was verzorgd. Na de initiële infectie met koepokken, die slechts lichte zwelling van de lymfeklieren veroorzaakte zonder ernstige symptomen, vaccineerde Jenner James Phipps opnieuw met materiaal van pokkenpustels. James Phipps ontwikkelde slechts een milde systemische reactie en bleek immuun te zijn voor pokken. Deze doorbraak markeerde het begin van de pokkenvaccinatie, een cruciaal moment in de geschiedenis van de volksgezondheid, aangezien pokken miljoenen levens eiste en een mortaliteit van 30% had [13](#page=13) [14](#page=14).
### 1.2 Hoe werkt een vaccin?
Vaccins werken door het immuunsysteem te trainen om specifieke ziekteverwekkers te herkennen en te bestrijden, zonder dat de persoon de ziekte daadwerkelijk hoeft op te lopen [20](#page=20).
#### 1.2.1 Kenmerken van vaccins
* **Specificiteit:** Vaccins zijn zeer specifiek en bieden geen kruisbescherming tegen andere ziekteverwekkers [20](#page=20).
* **Geheugen:** Een goed vaccin induceert een immunologisch geheugen, waardoor het lichaam sneller en effectiever kan reageren bij een volgende blootstelling aan de ziekteverwekker. Liefst is dit geheugen levenslang [20](#page=20).
* **Opbouw van immuniteit:** Vaak is een reeks vaccinaties nodig om voldoende immuniteit op te bouwen [20](#page=20).
* **Tijdsduur:** De immuunrespons is niet onmiddellijk en treedt meestal pas na 3 tot 4 weken op [20](#page=20).
#### 1.2.2 Het immuunsysteem en vaccins
Het immuunsysteem bestaat uit een aangeboren (niet-specifieke) en een verworven (specifieke) afweer. De verworven immuniteit kenmerkt zich door specificiteit, geheugen en het onderscheid tussen eigen en niet-eigen componenten. Vaccins werken in op het verworven immuunsysteem [21](#page=21).
**Werkingsmechanisme:**
Vaccins introduceren een antigene component van een ziekteverwekker, die het immuunsysteem stimuleert tot het produceren van antilichamen (humorale immuniteit) en T-cellen (cellulaire immuniteit). Dit proces omvat antigen-presenterende cellen (APC's), B-cellen en T-cellen. Bij een eerste blootstelling ontstaat een primaire immuunrespons, gekenmerkt door de productie van IgM, gevolgd door IgG. Na een boostervaccinatie of natuurlijke blootstelling volgt een secundaire immuunrespons, die sneller en krachtiger is, met een snelle toename van serum IgG, wat leidt tot efficiënte eliminatie van de ziekteverwekker zonder ziekteverschijnselen [21](#page=21) [22](#page=22) [24](#page=24).
* **Primaire immuunrespons:** Langzame toename van IgM en daarna IgG [24](#page=24).
* **Secundaire immuunrespons:** Snellere en krachtigere respons met directe productie van beschermende IgG door geactiveerde geheugen B-cellen [24](#page=24).
#### 1.2.3 Booster vaccinaties
Een booster of herhalingsvaccinatie is essentieel om de immuniteit te handhaven of te versterken. Deze vaccins zijn doorgaans vergelijkbaar met de vaccins die voor de basisvaccinatie worden gebruikt [25](#page=25).
### 1.3 Samenstelling van een vaccin
Een vaccin bestaat doorgaans uit een actief bestanddeel (het antigeen) en optioneel een hulpstof (adjuvans) [39](#page=39).
#### 1.3.1 Actieve componenten (antigenen)
Dit is een aangepaste vorm van de ziekteverwekker die de ziekte niet veroorzaakt, maar wel een beschermende immuunrespons uitlokt [39](#page=39).
#### 1.3.2 Hulpstof (adjuvans)
Adjuvantia, zoals aluminiumzouten (Al(OH)₃, AlPO₄), worden toegevoegd om de immuunrespons op het antigeen te versterken. Ze veroorzaken lokale inflammatie, houden het antigeen op de plaats van toediening, stimuleren de afweerreactie door productie van cytokines en activeren de APC's. Het effect is een sterkere, bredere en langer durende immuunrespons, en mogelijk ook een vroegere respons of de mogelijkheid om lagere antigen-doses te gebruiken [39](#page=39) [40](#page=40) [41](#page=41).
### 1.4 Soorten vaccins
Vaccins kunnen worden onderverdeeld in levend afgezwakte en niet-levende vaccins [34](#page=34).
#### 1.4.1 Levend afgezwakte vaccins
Deze vaccins bevatten verzwakte levende pathogenen die zich nog wel kunnen vermenigvuldigen, maar niet meer ziek maken. Ze bootsen de natuurlijke infectie goed na en zijn zeer immunogeen, waardoor vaak slechts één of enkele doses nodig zijn voor langdurige bescherming (#page=35, 36) [35](#page=35) [36](#page=36).
* **Voorbeelden:** Vaccins tegen mazelen, bof, rode hond, windpokken, en rotavirus [35](#page=35).
* **Voordelen:** Lage antigendosis nodig, geen hulpstof, sterke en langdurige immuniteit, goede priming [36](#page=36).
* **Nadelen:** Gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen en immuungecompromitteerden, risico op reversie naar virulentie (bv. vaccin-geassocieerde polio paralyse bij OPV), interferentie met maternale antilichamen, warmtegevoelig [36](#page=36).
#### 1.4.2 Niet-levende vaccins
Deze vaccins bevatten dode pathogenen of delen daarvan. Ze kunnen meerdere doses vereisen en bevatten vaak een hulpstof (#page=37, 42) [37](#page=37) [42](#page=42).
* **Geïnactiveerde volledige virussen of bacteriën:** Bevatten alle pathogeen-specifieke antigenen, verkregen door behandeling met straling, warmte of formaline [42](#page=42).
* **Voorbeeld:** Hepatitis A, kinkhoest (whole cell) [42](#page=42).
* **Split vaccins:** Bevatten een deel van het micro-organisme met het antigeen [43](#page=43).
* **Voorbeeld:** Griepvaccin [43](#page=43).
* **Sub-unit vaccins:** Bevatten alleen de antigenen die nodig zijn om een immuunrespons op te wekken [43](#page=43).
* **Toxoid vaccins:** Bevatten geïnactiveerde toxines (toxoïden) en beschermen door de door bacteriën geproduceerde toxines te neutraliseren [43](#page=43).
* **Voorbeeld:** Kinkhoest, tetanus, difterie [43](#page=43).
* **Polysaccharide vaccins:** Lange ketens van polysacchariden van bacteriële membranen. Niet effectief bij kinderen jonger dan 2 jaar en stimuleren weinig geheugen [44](#page=44).
* **Geconjugeerde polysaccharide vaccins:** Polysacchariden gebonden aan een dragereiwit, wat wel immuniteit bij jonge kinderen stimuleert [44](#page=44).
* **Voorbeeld:** Geconjugeerd tegen difterie toxoid, *Neisseria meningitidis* membraaneiwit (PRP-OMP), tetanus toxoid [44](#page=44).
* **Korte eiwit antigenen:** Geproduceerd met recombinant DNA-technologie [45](#page=45).
* **Voorbeeld:** Hepatitis B en HPV vaccins [45](#page=45).
#### 1.4.3 Recentere vaccins
* **mRNA vaccins:** Leveren genetische informatie (mRNA) die cellen aanzet tot de productie van antigenen [46](#page=46).
* **Voorbeeld:** COVID-19 vaccins [46](#page=46).
* **Viraal vector vaccins:** Gebruiken een aangepast virus (bv. mazelenvirus, adenovirus) om het pathogeen-specifieke antigeen tot expressie te brengen [46](#page=46).
* **Voorbeeld:** Ebola, Lassa, COVID-19 vaccins [46](#page=46).
### 1.5 Waarom vaccineren?
Vaccinatie is een van de meest effectieve interventies in de volksgezondheid om infectieziekten te bestrijden en uit te roeien (#page=18, 19) [18](#page=18) [19](#page=19).
#### 1.5.1 Rol van vaccinatie in ziektebestrijding
* Vermindert het aantal vatbare individuen (#page=19, 55) [19](#page=19) [55](#page=55).
* Beschermt tegen infectie en dragerschap (#page=19, 55) [19](#page=19) [55](#page=55).
* Vermindert morbiditeit en mortaliteit (#page=19, 55) [19](#page=19) [55](#page=55).
* Controleert transmissie (#page=19, 55) [19](#page=19) [55](#page=55).
* Maakt eliminatie en eradicatie van ziekten mogelijk (#page=19, 55) [19](#page=19) [55](#page=55).
#### 1.5.2 Hoe weten we dat vaccins werken?
Hoewel de precieze mechanismen niet altijd volledig begrepen worden, is de effectiviteit van vaccins bewezen door:
* **Fase 3 beschermende effectiviteitsstudies:** Klinische studies die de bescherming tegen ziekte meten [47](#page=47).
* **Ecologische studies:** Vergelijkingen van de ziekte-incidentie vóór en na de introductie van vaccinatieprogramma's [47](#page=47).
### 1.6 Impact van vaccinatie
Vaccinatie heeft een enorme impact op de volksgezondheid, met als belangrijkste doel het verminderen van de vatbaarheid en het voorkomen van ziekte [55](#page=55).
#### 1.6.1 Groepsimmuniteit
Groepsimmuniteit, ook wel kudde-immuniteit genoemd, treedt op wanneer een voldoende groot deel van de populatie immuniteit heeft tegen een ziektekiem. Hierdoor wordt de verspreiding van de ziektekiem naar onbeschermde individuen beperkt [57](#page=57).
**Voorwaarden voor groepsimmuniteit:**
* De ziektekiem moet mens-op-mens overdraagbaar zijn [57](#page=57).
* Onbeschermde individuen moeten willekeurig verspreid zijn in de populatie [57](#page=57).
* De mens moet de enige gastheer zijn voor de ziektekiem [57](#page=57).
**Bescherming geboden door groepsimmuniteit:**
* Ongevaccineerde personen [57](#page=57).
* Immuungecompromitteerde patiënten (bv. kankerpatiënten, patiënten met immuundeficiëntiestoornissen) [57](#page=57).
* Pasgeborenen [57](#page=57).
#### 1.6.2 Opschuiven van leeftijd (Age Shift)
Vaccinatie kan leiden tot een "opschuiven van leeftijd" in het optreden van een ziekte. Dit betekent dat de ziekte op latere leeftijd kan optreden als er onvoldoende groepsimmuniteit is, wat potentieel ernstigere gevolgen kan hebben. Een voorbeeld hiervan is de vatbaarheid voor rubella bij zwangere vrouwen, waarbij de introductie van vaccinatie in 1975 de vatbaarheid opmerkelijk verminderde [58](#page=58).
#### 1.6.3 Potentieel tot uitroeiing
Dankzij vaccinatie is het mogelijk geworden om bepaalde infectieziekten wereldwijd uit te roeien, zoals de pokken. Het is echter niet elke infectieziekte die uitgeroeid kan worden [16](#page=16) [17](#page=17).
### 1.7 Vaccinatietechnieken
(Niet gespecificeerd in de verstrekte paginaregels, maar wordt genoemd in de inhoudsopgave en leerdoelen.) [10](#page=10) [9](#page=9).
### 1.8 Belgische aanbevelingen en vaccinatieschema (BA2)
(Niet gespecificeerd in de verstrekte paginaregels, maar wordt genoemd in de leerdoelen.) [10](#page=10).
### 1.9 Informatie vinden over vaccins
(Niet gespecificeerd in de verstrekte paginaregels, maar wordt genoemd in de inhoudsopgave.) [9](#page=9).
---
# Vaccinatiebeleid en -schema's in België
Dit onderwerp behandelt de specifieke vaccinatieaanbevelingen en -schema's die van toepassing zijn in België en Vlaanderen, evenals de organisatie van gerelateerde lessen en de rol van officiële instanties zoals de Hoge Gezondheidsraad.
### 2.1 Organisatie van de lessen en doelstellingen
De lessen met betrekking tot infectieziekten en vaccins zijn gestructureerd over meerdere dagen, met specifieke sessies voor zuigelingenvaccinatie, HPV-vaccinatie, volwassenen vaccinaties, en maternale vaccinatie & RSV. De algemene doelstellingen van deze lessen omvatten het kennen, adviseren en beantwoorden van vragen over vaccins voor de algemene bevolking in België, het begrijpen van vaccineerbare aandoeningen (epidemiologie, risicogroepen, transmissie), en het begrijpen van het vaccinatiebeleid in België en Vlaanderen [3](#page=3) [6](#page=6).
#### 2.1.1 Lesmateriaal en bronnen
Het lesmateriaal bestaat uit de voorgeschreven lesnota's, de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad (HGR), en groepswerken. Extra informatie kan worden geraadpleegd in het boek "Pediatric Vaccines and Vaccinations". Belangrijke websites voor informatie over het Belgische vaccinatiebeleid zijn die van de Hoge Gezondheidsraad (https://www.health.belgium.be/nl/hoge-gezondheidsraad) en het Agentschap Zorg en Gezondheid (https://www.zorg-en-gezondheid.be/per-domein/infectieziekten-en-vaccinaties/vaccinaties). Andere nuttige bronnen zijn onder meer www.fagg.be, https://www.ema.europa.eu/en, www.gezondheidenwetenschap.be, https://www.laatjevaccineren.be/, www.bcfi.be, en https://www.cdc.gov/ [27](#page=27) [3](#page=3) [68](#page=68) [69](#page=69).
### 2.2 Toekomstig vaccinatiebeleid in België
Er wordt verwezen naar een toekomstig Belgisch vaccinatieschema voor de periode 2026 en verder [29](#page=29).
### 2.3 Groepswerken en opdrachten
De studenten worden betrokken bij groepswerken die gericht zijn op het toepassen van de verworven kennis over infectieziekten en vaccins. Deze opdrachten vereisen de voorbereiding en presentatie van specifieke onderwerpen [60](#page=60) [61](#page=61) [62](#page=62).
#### 2.3.1 Voorbeelden van opdrachtvragen
De groepswerken kunnen vragen bevatten zoals:
* Het bespreken van de voorwaarden voor het succes van een universeel RSV-preventieprogramma voor zuigelingen, waarbij een dekkingsgraad van meer dan 90% vereist is [63](#page=63).
* Het evalueren of de "blunting" van de zuigelingenimmuunrespons na maternale vaccinatie redenen geeft om maternale immunisatieprogramma's in vraag te stellen, en de situatie in België met betrekking tot COVID-19 boostervaccinatie voor zwangere vrouwen [63](#page=63).
* Het beoordelen van de bijdrage van borstvoeding na vaccinatie tijdens de zwangerschap aan de bescherming van de pasgeborene [63](#page=63).
* Het kritisch evalueren van de bewering dat het vervroegen van de tweede dosis mazelenvaccin in Vlaanderen toekomstige mazelen epidemieën zal voorkomen [63](#page=63).
* Het bespreken van de controlesystemen voor polio in België en hun huidige relevantie [63](#page=63).
* Het evalueren van de meerwaarde van PCV20 in de zuigelingenvaccinatie en de noodzaak van verdere serotype monitoring [63](#page=63).
* Het adviseren over de systematische invoering van varicella vaccinatie in België en de mogelijke aanpak ervan [63](#page=63).
* Het nut van kinkhoestboosters om de 10 jaar bij volwassenen om de incidentie onder controle te houden [64](#page=64).
* Het samenvatten van de huidige COVID-19 vaccinatiestrategie in Vlaanderen, België en Europa en het analyseren van gelijkenissen en verschillen [64](#page=64).
* Het evalueren van de prioriteit van inhaalvaccinatie tegen mazelen voor volwassenen van 30 tot 39 jaar in Vlaanderen [64](#page=64).
* Het standpunt formuleren over de essentie van vaccinatie met een versterkt griepvaccin bij ouderen van 65+ [64](#page=64).
* Het beoordelen van de stelling dat hoe meer antigenen een vaccin bevat, hoe effectiever het is [64](#page=64).
* Het adviseren over de mogelijke overstap naar een 1-dosis HPV-vaccinatieschema in België [64](#page=64).
* Het onderzoeken van de evidentie voor de invloed van vaccins op menstruatie en hormonaal evenwicht bij jonge vrouwen en meisjes [64](#page=64).
* Het evalueren of het vaccineren van jongens noodzakelijk is, gezien de dekking bij meisjes, en of het vaccineren van enkel hoog-risico jongens/mannen volstaat [64](#page=64).
### 2.4 Belangrijke instanties en documenten
De Hoge Gezondheidsraad (HGR) speelt een cruciale rol in het formuleren van vaccinatieaanbevelingen in België. Hun adviezen zijn beschikbaar via hun website. Het Agentschap Zorg en Gezondheid is eveneens een belangrijke instantie die adviezen van de HGR publiceert en informatie verspreidt over vaccinaties. De website "laatjevaccineren.be" biedt ook relevante informatie over vaccinaties. Het FAGG (Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten) en het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) zijn ook vermeld als bronnen [27](#page=27) [68](#page=68) [69](#page=69).
> **Tip:** Het is essentieel om de websites van de Hoge Gezondheidsraad en het Agentschap Zorg en Gezondheid te raadplegen voor de meest actuele en officiële vaccinatieaanbevelingen en -schema's in België.
> **Tip:** De groepswerken bieden een uitstekende gelegenheid om dieper in te gaan op specifieke vaccinatiekwesties en kritisch te evalueren of de huidige uitspraken en beleidsvoorstellen correct zijn. Bereid je grondig voor op de discussies.
---
# Onderzoeksmethoden en centra voor vaccinontwikkeling
Dit gedeelte beschrijft de onderzoeksdomeinen binnen het Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties en de methoden voor het testen en ontwikkelen van vaccins, zoals klinische studies en 'controlled human infection models' [48](#page=48) [49](#page=49) [50](#page=50) [51](#page=51) [52](#page=52) [53](#page=53) [54](#page=54) [5](#page=5).
### 3.1 Onderzoeksactiviteiten binnen het Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties
Het Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties (CEV) is een multidisciplinaire groep bestaande uit meer dan 55 personen. De verschillende onderzoeksdomeinen omvatten [5](#page=5):
* **Ambulatory vaccine trial team:** Gericht op het uitvoeren van vaccinproeven in een poliklinische setting. Dit team heeft meer dan 35 jaar ervaring met het uitvoeren van meer dan 500 fase I-IV vaccinproeven voor alle leeftijdsgroepen en zowel gezonde vrijwilligers als patiëntenpopulaties. Het beschikt over een capaciteit van minimaal 32 poliklinische bezoeken per dag en maakt deel uit van een internationaal vaccinproefnetwerk, met een recente uitbreiding naar een pediatrisch klinisch proefnetwerk [49](#page=49) [5](#page=5).
* **Human challenge trial team:** Gespecialiseerd in het gebruik van controlled human infection models (CHIM) voor vaccinontwikkeling [50](#page=50) [5](#page=5).
* **Vaccine diagnostic team:** Verantwoordelijk voor diagnostische aspecten gerelateerd aan vaccins [5](#page=5).
* **Maternal immunization team:** Focust op vaccinatie van moeders [5](#page=5).
* **Epidemiology of vaccine-preventable infections team:** Onderzoekt de epidemiologie van infectieziekten die met vaccins te voorkomen zijn [5](#page=5).
* **Vaccine confidence and communication team:** Werkt aan het vergroten van vaccinacceptatie en effectieve communicatie [5](#page=5).
* **Vaccine immunology – mucosal immunity:** Richt zich op de immunologische respons van slijmvliezen na vaccinatie [5](#page=5).
### 3.2 Methoden voor Vaccinontwikkeling en -testen
#### 3.2.1 Beschermende effectiviteitsstudies (Fase 3 vaccinproeven)
Beschermende effectiviteitsstudies, typisch fase 3 vaccinproeven, zijn cruciaal voor het beoordelen van de werkzaamheid van een vaccin [48](#page=48).
* **Opzet:** Deze studies vergelijken een cohort van gevaccineerde proefpersonen met een groep die geen vaccin of een placebo heeft ontvangen. Ze worden uitgevoerd als gerandomiseerde gecontroleerde proeven (RCT's) [48](#page=48).
* **Doelstellingen:** Naast het documenteren van de verdere veiligheid van het vaccin, is het primaire doel het aantonen van een verschil in ziekte-incidentie tussen de groepen [48](#page=48).
* **Vereisten:** Deze studies moeten ethisch acceptabel zijn en de eindpunten moeten van tevoren duidelijk gedefinieerd worden [48](#page=48).
#### 3.2.2 Controlled Human Infection Model (CHIM)
Controlled Human Infection Models (CHIM), ook bekend als human challenge models, zijn een innovatieve methode om vaccinontwikkeling te versnellen [50](#page=50) [51](#page=51).
* **Definitie:** CHIM-studies omvatten het opzettelijk blootstellen van vrijwilligers aan een pathogeen, de "challenge agent", onder streng gecontroleerde omstandigheden [50](#page=50).
* **Doelen van CHIM-studies:**
* Het ontwikkelen van modellen van infectie of ziekte [50](#page=50).
* Het vergaren van kennis over interacties tussen gastheer en pathogeen, inclusief pathogenese, correlaten van infectie, transmissie en immuniteit [50](#page=50).
* Het testen van (nieuwe) vaccins en therapieën [50](#page=50).
* **Voordelen van CHIM ten opzichte van traditionele studies:**
* **Versnelling van ontwikkeling:** CHIM-studies kunnen de ontwikkeling van vaccins aanzienlijk versnellen door sneller inzicht te geven in de effectiviteit. Ze zijn korter (weken) dan traditionele studies die duizenden tot tienduizenden vrijwilligers vereisen [51](#page=51).
* **Efficiëntie:** Een CHIM-studie met 20-100 vrijwilligers kan vergelijkbare informatie opleveren als een traditionele studie met 1.000-40.000 vrijwilligers [51](#page=51).
* **Correlaten van Bescherming (COP):** CHIM-studies kunnen helpen bij het identificeren van correlaten van bescherming, wat betekent dat ze inzicht geven in de immunologische parameters die correleren met bescherming tegen ziekte [51](#page=51).
* **Ethische overwegingen:** Hoewel CHIM-studies ethische voordelen hebben door de versnelde ontwikkeling en het potentieel om snel effectieve vaccins te leveren, vereisen ze zorgvuldige ethische afwegingen en strikte controle [51](#page=51).
#### 3.2.3 De Human Challenge Trial Unit @Vaccinopolis
De Human Challenge Trial Unit bij Vaccinopolis is een gespecialiseerde faciliteit voor het uitvoeren van CHIM-studies [52](#page=52).
* **Faciliteiten:** Beschikt over een quarantaine unit met Biosafety Level 3 (BSL3) capaciteiten. Dit omvat 30 individuele negatieve-druk kamers, elk met eigen sanitaire voorzieningen en een voorruimte/sluis [52](#page=52).
* **Toepassingen:** De unit kan worden gebruikt voor controlled human infection models, shedding studies, en klinische proeven met geïndiceerde geneesmiddelen (IMP's) die genetisch gemodificeerde organismen bevatten [52](#page=52).
* **Beoordeling van middelen:** Er kunnen vaccins, monoclonale antilichamen en antivirale middelen worden beoordeeld [52](#page=52).
#### 3.2.4 Voorwaarden en Indicaties voor CHIM-studies
Het succesvol uitvoeren van CHIM-studies is afhankelijk van bepaalde voorwaarden en de aard van de ziekte [53](#page=53).
* **Voorwaarden:**
* Beschikbaarheid van een beperkt aantal pathogenen waarbij een challenge agent beschikbaar is [53](#page=53).
* Beschikbaarheid van effectieve reddingstherapie (rescue therapy) [53](#page=53).
* Vereiste gespecialiseerde faciliteiten zoals BSL2/BSL3 [53](#page=53).
* **Indicaties en toepassingen:**
* **Versnellen van vaccin- of mAB-ontwikkeling:** CHIM kan helpen bij het vroegtijdig selecteren van prototype vaccins ("gatekeeper" voordat men doorgaat naar fase 3). Dit is met name nuttig wanneer fase 3 proeven niet meer haalbaar zijn of wanneer er geen correlaten van bescherming bekend zijn (bijvoorbeeld door achtergrondimmuniteit of hoge dekkingsgraad) [53](#page=53).
* **Aantonen van bescherming tegen meerdere stammen:** Essentieel voor de ontwikkeling van vaccins tegen pathogenen met veel variëteiten, zoals een pan-corona- of pan-influenza-vaccin [53](#page=53).
* **Aantonen van transmissieblokkering:** Mogelijkheid om te beoordelen of een interventie de transmissie van het pathogeen kan voorkomen [53](#page=53).
* **Begrijpen van infectie- en immuunmechanismen:** Ophelderen hoe infectie plaatsvindt en welke immuunresponsen optreden [53](#page=53).
* **Beoordelen van "correlate of protection" (COP):** Het identificeren van specifieke immuunparameters die correleren met bescherming [53](#page=53).
* **Nabootsen van huishoudscenario's:** Het gecontroleerd simuleren van situaties zoals blootstelling binnen een huishouden [53](#page=53).
> **Tip:** CHIM-studies zijn een krachtig instrument om de snelheid en efficiëntie van vaccinontwikkeling te verhogen, maar vereisen nauwgezette planning, strikte veiligheidsprotocollen en ethische goedkeuring.
> **Example:** Een CHIM-studie kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de beschermende werking van een nieuw influenzavaccin-kandidaat te testen door vrijwilligers opzettelijk bloot te stellen aan een specifiek influenzavirusstam. Door de symptomen en de immuunrespons te monitoren, kan men snel beoordelen of het vaccin bescherming biedt en of er correlaten van bescherming geïdentificeerd kunnen worden. Dit kan de beslissing om door te gaan naar grootschalige fase 3 proeven versnellen [50](#page=50) [51](#page=51) [53](#page=53).
---
# Specifieke vaccinatiethema's
Dit onderwerp omvat diverse specifieke vaccinatiegerelateerde thema's, zoals maternale vaccinatie, de verschillende typen vaccins (levend afgezwakt en niet-levend), en recentere vaccinontwikkelingen zoals mRNA-vaccins [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32) [34](#page=34) [46](#page=46).
### 4.1 Maternale vaccinatie
Maternale vaccinatie richt zich op het vaccineren van zwangere vrouwen om zowel de moeder als de foetus te beschermen tegen infectieziekten. Specifieke vaccinaties die hierbij relevant zijn, omvatten [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32):
* Influenza vaccinatie bij zwangere vrouwen [32](#page=32).
* Pertussis (kinkhoest) vaccinatie bij zwangere vrouwen [32](#page=32).
* COVID-19 vaccinatie bij zwangere vrouwen [32](#page=32).
* RSV-immunisatie bij zwangere vrouwen [32](#page=32).
### 4.2 Typen vaccins
Vaccins kunnen worden onderverdeeld in verschillende categorieën op basis van de aard van het antigeen of de manier waarop het immuunsysteem wordt gestimuleerd. De belangrijkste onderscheidingen zijn levend afgezwakte en niet-levende vaccins [34](#page=34).
* **Levend afgezwakte vaccins:** Deze bevatten een verzwakte vorm van het levende virus of de bacterie, die replicatie in het lichaam mogelijk maakt, maar geen ziekte veroorzaakt [34](#page=34).
* **Niet-levende vaccins:** Deze bevatten geen levend materiaal en kunnen bestaan uit geïnactiveerde ziekteverwekkers, onderdelen van ziekteverwekkers (zoals eiwitten of polysachariden), of toxoïden [34](#page=34).
### 4.3 Recentere vaccinontwikkelingen
De ontwikkeling van vaccins heeft de afgelopen jaren significante sprongen gemaakt, met name op het gebied van nieuwe technologieën.
#### 4.3.1 mRNA-vaccins
mRNA-vaccins maken gebruik van messenger RNA (mRNA) dat codeert voor een specifiek antigeen. Nadat het mRNA in een menselijke cel (vaak een antigeenpresenterende cel, APC) is geïntroduceerd, wordt het antigeen door de cel geproduceerd, wat leidt tot de vorming van antilichamen. Een bekend voorbeeld van dit type vaccin is het COVID-19 vaccin [46](#page=46).
* **Lipid Nanoparticles (LNPs):** Deze spelen een cruciale rol bij mRNA-vaccins als een van de meest klinisch geavanceerde niet-virale gentherapie-systemen voor de aflevering van mRNA [46](#page=46).
#### 4.3.2 Viraal vector vaccins
Viraal vector vaccins maken gebruik van gemodificeerde virussen (zoals mazelenvirus of adenovirus) als vectoren. Deze virussen worden zo aangepast dat ze het antigeen van het doelpathogeen tot expressie brengen, waardoor het immuunsysteem wordt gestimuleerd. Voorbeelden van vaccins die deze technologie gebruiken, zijn die voor Ebola, Lassa en COVID-19 [46](#page=46).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Infectieziekten | Ziekten die veroorzaakt worden door schadelijke micro-organismen zoals bacteriën, virussen, schimmels of parasieten, en die zich kunnen verspreiden van de ene persoon naar de andere of via andere bronnen. |
| Vaccin | Een biologisch preparaat dat het immuunsysteem stimuleert om een specifieke ziekteverwekker te herkennen en te bestrijden, waardoor bescherming tegen die ziekte ontstaat. |
| Vaccineerbare aandoeningen | Infectieziekten waarvoor een effectief vaccin beschikbaar is om preventie of vermindering van het ziekteverloop te bewerkstelligen. |
| Epidemiologie | De studie van de verspreiding, oorzaken en effecten van gezondheidsgerelateerde toestanden in specifieke populaties, met als doel preventieve maatregelen te ontwikkelen. |
| Risicogroepen | Populaties die een verhoogd risico lopen op het oplopen van een infectieziekte of op het ontwikkelen van ernstige complicaties ervan, en die daarom vaak specifieke preventieve maatregelen nodig hebben. |
| Transmissie | Het proces waarbij een ziekteverwekker wordt overgedragen van een geïnfecteerde bron naar een vatbare gastheer, hetzij direct, hetzij indirect. |
| Vaccinatiebeleid | De reeks richtlijnen, aanbevelingen en overheidsmaatregelen die bepalen welke vaccins worden aangeboden, aan wie en wanneer, om de volksgezondheid te beschermen. |
| Hoge Gezondheidsraad (HGR) | Een wetenschappelijk adviesorgaan dat de Belgische overheid voorziet van advies over gezondheidskwesties, waaronder vaccinatie, gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten. |
| Groepsimmuniteit | Een vorm van indirecte bescherming tegen een infectieziekte die optreedt wanneer een voldoende groot deel van de bevolking immuun is, waardoor de verspreiding van de ziekteverwekker wordt onderbroken en ook onbeschermde individuen beschermd worden. |
| Antigeen | Een molecuul, meestal op het oppervlak van een ziekteverwekker, dat een immuunrespons kan opwekken, zoals de productie van antilichamen. |
| Antilichaam (IgG, IgM) | Glycoproteïnen, geproduceerd door B-cellen, die specifiek binden aan antigenen en een cruciale rol spelen in de humorale immuniteit om ziekteverwekkers te neutraliseren of te markeren voor vernietiging. IgG is het meest voorkomende antilichaam in serum en speelt een rol bij langdurige immuniteit, terwijl IgM het eerste antilichaam is dat wordt geproduceerd tijdens een primaire immuunrespons. |
| Immuunrespons | De reactie van het immuunsysteem op de aanwezigheid van een vreemd agens (antigeen), die kan leiden tot de productie van antilichamen, de activering van cellen zoals T-cellen, en de ontwikkeling van immunologisch geheugen. |
| Geheugen B-cellen | Speciale B-cellen die na een eerste blootstelling aan een antigeen langdurig in het lichaam aanwezig blijven en bij een herhaalde blootstelling snel kunnen worden geactiveerd om een snelle en krachtige immuunrespons te genereren. |
| Levend afgezwakt vaccin | Een type vaccin dat bestaat uit verzwakte, levende ziekteverwekkers die zich nog kunnen vermenigvuldigen in het lichaam maar geen ziekte veroorzaken, waardoor een robuuste en langdurige immuunrespons wordt opgewekt. |
| Niet-levend vaccin | Een vaccin dat geen levende ziekteverwekkers bevat, maar is samengesteld uit geïnactiveerde pathogenen, delen daarvan (antigenen) of toxines die zijn omgezet in toxoïden. |
| Adjuvans (Hulpstof) | Een stof die aan een vaccin wordt toegevoegd om de immuunrespons op het antigeen te versterken, vaak door lokale ontsteking te veroorzaken of de antigeenpresentatie te verbeteren. |
| Maternale vaccinatie | Vaccinatie van zwangere vrouwen om zowel henzelf als hun pasgeboren kind te beschermen tegen bepaalde infectieziekten, waarbij de immuniteit via de moeder op het kind wordt overgedragen. |
| Polysaccharidevaccins | Vaccins die lange ketens van suikermoleculen (polysacchariden) van de celwand van bacteriën bevatten; deze zijn vaak minder effectief bij jonge kinderen. |
| Geconjugeerde polysaccharidevaccins | Vaccins waarbij polysacchariden chemisch zijn gebonden aan een drager-eiwit, waardoor een effectievere immuunrespons, ook bij jonge kinderen, wordt gestimuleerd. |
| mRNA-vaccins | Een type vaccin dat genetische code in de vorm van messenger-RNA (mRNA) levert aan lichaamscellen, zodat deze een specifiek antigeen produceren waartegen het immuunsysteem vervolgens antilichamen vormt. |
| Viraal vector vaccin | Een vaccin dat een onschadelijk virus (de vector) gebruikt om genetisch materiaal van een ziekteverwekker in lichaamscellen te transporteren, waarna die cellen het ziekteverwekker-specifieke antigeen produceren. |
| Protective efficacy studies (Fase 3 vaccinproeven) | Klinische studies waarin de effectiviteit van een vaccin wordt getest door een groep gevaccineerde personen te vergelijken met een controlegroep (vaak placebo), om de reductie in ziekte-incidentie te meten. |
| Controlled Human Infection Model (CHIM) | Een onderzoeksmodel waarbij gezonde vrijwilligers onder strikt gecontroleerde omstandigheden bewust worden blootgesteld aan een ziekteverwekker om de pathogenese te bestuderen, of om de effectiviteit van vaccins en therapeutica te testen. |