Cover
立即免费开始 hoofdstuk 5.pdf
Summary
# Infectieziekten bij kinderen
Hieronder volgt een gedetailleerde studiehandleiding over infectieziekten bij kinderen, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 1. Infectieziekten bij kinderen
Infectieziekten vormen een belangrijke oorzaak van acuut ziek zijn bij kinderen wereldwijd, met variërende prevalentie en impact afhankelijk van de ontwikkelingsfase van een land en specifieke risicofactoren.
### 1.1 Het belang van infectieziekten
Wereldwijd zijn infectieziekten de belangrijkste oorzaak van acuut ziek zijn bij kinderen. In ontwikkelingslanden zijn ze een zeer frequente oorzaak van mortaliteit en morbiditeit, met name luchtweginfecties, maagdarminfecties, malaria, mazelen en HIV. In ontwikkelde landen is de morbiditeit en mortaliteit sterk gedaald dankzij vaccinaties, hygiëne, antibiotica, nutritie en waterkwaliteit [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 1.1.1 Uitdagingen in de wereld van infectieziekten
Er zijn verschillende uitdagingen op het gebied van infectieziekten bij kinderen:
* **Immuungedeprimeerde kinderen:** Patiënten na transplantatie of met immuundeficiënties lopen een verhoogd risico op opportunistische infecties [2](#page=2).
* **Antibioticaresistentie:** Dit is een groeiend wereldwijd probleem [2](#page=2).
* **Globalisering:** Dit leidt tot de verspreiding van infectieziekten zoals TBC, en door ontoereikende vaccinatietoestanden ook tot verhoogde risico's op meningokokkenmeningitis, difterie, en mazelen. Tropische ziekten zoals malaria en nieuwe pandemieën zoals COVID-19 vormen ook een bedreiging [2](#page=2).
#### 1.1.2 Risicoleeftijden
De vatbaarheid voor infectieziekten varieert met de leeftijd:
* **Neonati:** Hebben een groot risico door een immatuur immuunsysteem [2](#page=2).
* **Kleine kinderen:** Hebben een groot risico vanwege de orale fase (ontdekken met de mond) en minder ontwikkelde hygiëne [2](#page=2).
* **Grotere kinderen:** Hebben minder risico door verbeterde hygiëne en immunisatie [2](#page=2).
### 1.2 Het kind met koorts
Koorts, gedefinieerd als een temperatuur van meer dan 38°C, is vaak een teken van een zelflimiterende virale infectie, maar kan soms wijzen op een ernstige infectie die herkenning vereist [2](#page=2).
#### 1.2.1 Identificatie van een ernstige infectie
Bij het beoordelen van een kind met koorts, zijn de volgende factoren cruciaal:
* **Leeftijd:**
* Kinderen < 3 maanden met koorts > 38°C moeten worden doorverwezen [3](#page=3).
* Kinderen tussen 3 en 6 maanden met koorts > 39°C moeten worden doorverwezen [3](#page=3).
* De evolutie van immunoglobulines pre- en postpartum is ook relevant [3](#page=3).
* **ABCD-beoordeling:**
* **A**spect: Bleek, gebloemd, blauw, rash [3](#page=3).
* **B**reathing (ademhaling): Stridor, gebruik van secundaire ademhalingsspieren, kreunen [3](#page=3).
* **C**irculation (circulatie): Ernstige dehydratatie, shock, sepsis, capillaire refill tijd [3](#page=3).
* **D**isability (bewustzijn/neurologisch): Bewustzijn, nekstijfheid, volle fontanel, convulsies, status epilepticus, focale neurologische verschijnselen [4](#page=4).
* **Focus van de infectie:** Centraal zenuwstelsel, luchtwegen (BLWI, pneumonie), gastro-intestinaal, urinewegen (UWI), huid (cellulitis), botten (osteomyelitis), of systeemziekte/sepsis [4](#page=4).
#### 1.2.2 Sepsis screening
Bij verdenking op sepsis wordt een sepsis screen uitgevoerd, inclusief:
* Bloedafname voor witte bloedcellen (WBC) met differentiatie en CRP [4](#page=4).
* Hemocultuur [4](#page=4).
* Urinekweek [4](#page=4).
* Overweeg: Lumbale punctie (LP), thoraxfoto (RX thorax), coprocultuur, PCR (bloed/urine/liquor) [4](#page=4).
Bij verdenking op sepsis is opname en empirische antibiotica noodzakelijk [4](#page=4).
### 1.3 Virale infecties
Dit deel focust op de historische zes kinderziektes met exantheem, te weten mazelen, roodvonk, rode hond, de vierde ziekte (Filatov-Dukes), de vijfde ziekte (erythema infectiosum), en de zesde ziekte (exanthema subitum) [4](#page=4).
#### 1.3.1 Mazelen (Morbilli)
* **Incidentie:** Sterk afgenomen sinds vaccinatie, met een lichte recente toename in Europa [5](#page=5).
* **Transmissie:** Via druppels of aerosolen, soms ook indirect contact. Incubatietijd is 10-12 dagen [5](#page=5).
* **Prodromale fase (3-5 dagen):** Koorts (tot 40°C), algemene malaise, hoesten, rhinitis, conjunctivitis [5](#page=5).
* **Enantheem:** Koplikvlekken (witte stippen met rode hof) aan de binnenzijde van de wangen, pathognomonisch [5](#page=5).
* **Exantheem:** Maculopapuleus, begint in het gelaat en achter de oren, gevolgd door verbleking en schilfering na 2 weken [5](#page=5).
* **Besmettelijkheid:** Zeer hoog, vanaf de laatste incubatiedagen tot 4 dagen na het begin van het exantheem. 90% van vatbare huisgenoten ontwikkelt de ziekte. Er geldt een meldingsplicht [5](#page=5).
* **Verwikkelingen:**
* **Respiratoir:** Otitis media, laryngotracheobronchitis, bronchiolitis (5-10%), bronchopneumonie (1-5%) [6](#page=6).
* **Neurologisch:** Encefalitis (1/5000, 8 dagen na aanvang, 15% mortaliteit, 40% restletsels) en subacute scleroserende panencefalitis (SSPE) (zeldzaam, 1/100.000, neurologische aftakeling en overlijden) [6](#page=6).
* **Risicofactoren voor ernstig verloop:** Kinderen < 1 jaar, immuungecompromitteerden, vitamine A-deficiëntie, ondervoeding, volwassenen, zwangeren [6](#page=6).
* **Diagnose:** Klinisch, speekseltest (PCR), serologie (IgM, IgG) [6](#page=6).
* **Behandeling:** Symptomatisch (koorts, dehydratatie). Hospitalisatie en isolatie bij ernstige besmetting [6](#page=6).
* **Maatregelen:** Wering van school/kinderdagverblijf voor minstens 4 dagen na uitslag. Bron- en contactopsporing. Actieve immunisatie bij onbeschermde contacten. (Chemo)profylaxe met vaccin (MBR) of Ribavirine voor immuungedeprimeerden. Vitamine A in ontwikkelingslanden [7](#page=7).
* **Vaccinatie:** MMR VAX PRO is zeer effectief, met 95% protectie en levenslange immuniteit, maar is een levend verzwakt vaccin (contra-indicaties: zwangeren, immuungedeprimeerden) [7](#page=7).
#### 1.3.2 Bof (Parotitis epidemica)
* **Transmissie:** Druppelinfectie, incubatietijd 2-3 weken [8](#page=8).
* **Symptomen:** 30% subklinisch. Koorts (3-4 dagen), malaise, pijnlijke zwelling van de parotisklier (uni- of bilateraal) [8](#page=8).
* **Besmettelijkheid:** Enkele dagen voor parotitis tot volledige genezing [8](#page=8).
* **Behandeling:** Zelflimiterend [8](#page=8).
* **Verwikkelingen:** Aseptische meningitis (1-10%), encefalitis (0.01%), orchitis (zelden infertiliteit) [8](#page=8).
#### 1.3.3 Rodehond (Rubella)
* **Transmissie:** Druppelinfectie, typisch in winter en lente. Incubatietijd 2-3 weken [8](#page=8).
* **Symptomen:** 50% subklinisch. Prodromi (1-2 dagen) met lichte koorts, malaise en prominente lymfadenopathie (suboccipitaal en postauriculair). Maculopapulair, niet-jeukend exantheem dat 3-5 dagen aanwezig is [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Verwikkelingen:** Zelden artritis, encefalitis, trombopenie, myocarditis [9](#page=9).
* **Rubella tijdens zwangerschap:** Hoge kans op foetale beschadiging (85%) en spontane abortus (20%) in het eerste trimester [9](#page=9).
* **Diagnose:** Klinisch, serologie bij contact met niet-immune zwangere [9](#page=9).
* **Behandeling:** Geen effectieve antivirale behandeling, symptomatisch. Ziekenhuisopname (isolatie) [10](#page=10).
* **Maatregelen:** Wering van school/kinderdagverblijf tot 6 dagen na begin van de uitslag. Vermijden van contact met zwangeren [10](#page=10).
* **Vaccinatie:** MMR VAX PRO ter preventie van intra-uteriene infectie [10](#page=10).
#### 1.3.4 Herpes simplex (HSV)
* **Transmissie:** Via huid en slijmvliezen. Primo-infectie incubatietijd 2-20 dagen [10](#page=10).
* HHV1: Vaker kinderleeftijd/adolescentie, mond, keel, gelaat, ogen, CNS [10](#page=10).
* HHV2: Volwassenen, anogenitale regio [10](#page=10).
* **Symptomen:** Vaak asymptomatisch. Gingivostomatitis (10 maand - 3 jaar) met vesikels, pijnlijke erosies, hoge koorts, ziek kind. Huidletsels op mucocutane overgangen, beschadigde huid, lip (herpes labialis). Eczema herpeticum met eczemateuze huid en risico op bacteriële surinfectie [10](#page=10) [11](#page=11).
* **Oogaantasting:** Blepharitis, conjunctivitis, corneale erosie (risico op blindheid). Vereist oftalmologische investigatie [11](#page=11).
* **Centraal zenuwstelsel:** Meningitis, encefalitis (70% mortaliteit). Bij ongekende encefalitis wordt altijd gestart met aciclovir tot HSV is uitgesloten [11](#page=11).
* **Speciale symptomatologie:** Bij immuungedeprimeerden: pneumonie, veralgemeende infectie. Herpes neonatorum, meestal door verticale transmissie, met focaal letsel, encefalitis of veralgemeende infectie en hoge morbiditeit/mortaliteit [11](#page=11).
* **Behandeling:** Symptomatisch. Indicaties voor aciclovir: ernstige primo-infectie, herpes neonatorum, eczema herpeticum, immuungedeprimeerde patiënt [11](#page=11).
#### 1.3.5 Varicella Zoster (HHV3 - Windpokken)
* **Transmissie:** Druppelinfectie, vocht in vesikels (48 uur voor eruptie tot korstvorming). Incubatietijd 2-3 weken [11](#page=11).
* **Symptomen:** Algemene symptomen (2-3 dagen) zoals hangerigheid, slechte eetlust, lichte koorts. Typische vesiculaire rash [12](#page=12).
* **Sequellen:** Recidief van varicella-achtige rash (4-13%) bij jonge leeftijd (<12 maand) en mildere eerste infectie. Reactivatie als herpes zoster (15-20%) [12](#page=12).
* **Verwikkelingen:**
* Bacteriële surinfectie (Staphylococcus aureus, Streptococcus pyogenes) met risico op impetigo, toxisch shock syndroom, necrotiserende fasciitis [12](#page=12).
* Encefalitis (1/50.000), betere prognose dan HSV-encefalitis [12](#page=12).
* Cerebellitis (1/1000), ataxie, goede prognose [12](#page=12).
* **Speciale symptomatologie:** Bij immuungedeprimeerden: hemorragische varicella, pneumonie, progressieve veralgemeende infectie, DIC, 20% mortaliteit. Vaccinatie vóór transplantatie is essentieel. Bij de foetus: congenitaal varicella syndroom (<20 weken zwangerschap) met afwijkingen aan huid, ogen, zenuwstelsel, ledematen [12](#page=12).
* **Behandeling:** Symptomatisch (huidverzorging, jeukwerende middelen). GEEN NSAID's door risico op surinfectie. Aciclovir niet aanbevolen bij gezond kind [13](#page=13).
* **Maatregelen:** Algemene hygiëne. Wering van schoolgaande kinderen niet strikt noodzakelijk, wel van kinderdagverblijf tot letsels opgedroogd zijn. Contact met pasgeborenen vermijden [13](#page=13).
* **Behandeling immuungedeprimeerden:** Zo snel mogelijk starten met IV Aciclovir, gevolgd door PO Valaciclovir. Vaccinatie vóór transplantatie [13](#page=13).
* **Postexpositieprofylaxe:** Varicella zoster immuunglobulines (VZIG) voor immuungedeprimeerden, niet-immune zwangere vrouwen, en pasgeborenen van moeders met varicella [13](#page=13).
#### 1.3.6 Epstein-Barr virus (EBV - HHV4)
* **Ziektebeelden:** Mononucleosis infectiosa, Burkitt lymfoom, lymfoproliferatieve ziektes bij immuungedeprimeerden, nasofaryngeaal carcinoom [14](#page=14).
* **Transmissie:** Orofaryngeale secreties. 90-95% van volwassenen is seropositief [14](#page=14).
* **Symptomen:**
* Kinderen: Meestal subklinisch [14](#page=14).
* Oudere kinderen/adolescenten: Koorts (2 weken), malaise, tonsillofaryngitis, lymfadenopathie (vooral cervicaal). Minder frequente symptomen: peri-orbitaal oedeem, petechiën op verhemelte, icterus, hepatomegalie (10%), splenomegalie (50%), maculopapuleus rash (door Ampicilline) [14](#page=14).
* Volwassenen: Meestal zieker [14](#page=14).
* **Prognose:** Zelflimiterend na 1-3 maanden [14](#page=14).
* **Diagnose:** Klinisch, lymfocytose met >10% atypische lymfocyten, seroconversie (VCA EBV IgM, VCA EBV IgG, EBNA IgG) [14](#page=14).
* **Behandeling:** Symptomatisch. GEEN Ampicilline [15](#page=15).
* **Verwikkelingen:** Macrofagen activatie syndroom, miltruptuur (vaker bij volwassenen), reactivatie onder immuunsuppressie [15](#page=15).
#### 1.3.7 Cytomegalie (CMV - HHV5)
* **Ziektebeelden:** Veroorzaakt ook een mononucleosis infectiosa-beeld [15](#page=15).
* **Transmissie:** Saliva, seksueel contact, borstvoeding, (zelden transplacentair of na orgaantransplantatie). 50% van volwassenen is seropositief [15](#page=15).
* **Symptomen:** Meestal subklinisch. Faryngitis, lymfadenopathie (minder uitgesproken dan bij EBV) [16](#page=16).
* **Speciale symptomatologie:**
* **Maternele CMV-infectie:** Foetale congenitale afwijkingen, mentale retardatie [16](#page=16).
* **Immuungedeprimeerde patiënt:** CMV-ziekte met retinitis, pneumonie, beenmergsuppressie, encefalitis, hepatitis, colitis, oesofagitis. Behandeling met IV Ganciclovir. Belangrijk pathogeen na orgaantransplantatie [16](#page=16).
#### 1.3.8 Parvovirus B19 (Vijfde kinderziekte - Erythema infectiosum)
* **Transmissie:** Meest frequent in de lente. Respiratoire druppelinfectie, verticale transmissie, transfusie van gecontamineerd bloed. Incubatietijd 6-14 dagen [16](#page=16).
* **Symptomen:** Asymptomatisch (5-10%). Erythema infectiosum met koorts, malaise, hoofdpijn, spierpijn. Exantheem (1 week later) in een "narcosekapje" patroon, symmetrische uitbreiding, maculeus, confluerend met centrale verbleking, verdwijnt na 7-10 dagen [16](#page=16) [17](#page=17).
* **Verwikkelingen:**
* **Aplastische crisis:** Bij patiënten met chronische hemolytische anemie (thalassemie, sikkelcelanemie) of immuundeficiëntie [17](#page=17).
* **Foetale infectie:** Hydrops foetalis, intra-uterien overlijden [17](#page=17).
* **Behandeling:** Geen specifieke behandeling, zelflimiterend. Bij aplastische crisis: (herhaalde) PRC transfusie [17](#page=17).
* **Maatregelen:** Hygiëne. Kind kan gewoon naar school. Contact met zwangeren vermijden [17](#page=17).
#### 1.3.9 De zesde ziekte (Exanthema subitum - HHV6)
* **Leeftijd bij besmetting:** 3 maanden – 3 jaar [17](#page=17).
* **Typisch verloop:** Hoge koorts (tot 39-40°C) gedurende ± 3 dagen, zonder duidelijke focus. Na daling van de temperatuur verschijnt huiduitslag: kleine rode, niet-jeukende vlekjes op gezicht en romp, die na 1-2 dagen verdwijnen [17](#page=17).
* **Behandeling:** Symptomatisch [17](#page=17).
#### 1.3.10 Enterovirus
* **Transmissie:** Feco-oraal, meer in zomer en herfst [18](#page=18).
* **Symptomen:** Vaak asymptomatisch (>90%). Febriliteit, soms rash, petechiën, dunne ontlasting, braken [18](#page=18).
* **Herpangina (Coxsackie A):** Pijnlijke vesikels op verhemelte en tonsillen, keelpijn, dysfagie, anorexie, koorts. Behandeling symptomatisch, vocht [18](#page=18).
* **Hand-, voet- en mondziekte (Coxsackie A16 en enterovirus 71):** Geen prodromi. Pijnlijke vesikels op handen, voeten, tong, buccale mucosa, ± milde systemische tekenen. Behandeling symptomatisch [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Andere ziektebeelden:** Pleurodynie (Coxsackie B), myocarditis, pericarditis (Coxsackie B3), aseptische meningitis/encefalitis met rash (Coxsackie/echo) [19](#page=19).
* **Poliomyelitis:** Praktisch verdwenen door vaccinatie. 90% asymptomatisch, 5% mineure vorm, 2% virale meningitis, <2% verlammingen [19](#page=19).
### 1.4 Bacteriële infecties
#### 1.4.1 Stafylokokken en Streptokokken infecties
* **Impetigo:**
* **Etiologie:** Meestal Staphylococcus aureus [19](#page=19).
* **Risicofactoren:** Peuters en kleuters (crèches, scholen), beschadigde huid, atopisch eczeem [19](#page=19).
* **Symptomen:** Vesikels, korstvorming met honingkleurige vochtafscheiding [19](#page=19).
* **Behandeling:** Hygiëne, lokale antimicrobiële middelen (fusidine), systemische antibiotica bij ernstige infecties [20](#page=20).
* **Maatregelen:** Niet naar school/crèche tot laesies zijn opgedroogd. Dragerschap is een belangrijke bron van infectie en recidieven; decontaminatie met mupirocine [20](#page=20).
* **Furunkel:** Geïnfecteerd haarfollikel of zweetklier, meestal door Staphylococcus aureus [20](#page=20).
* **Verloop:** Zelflimiterend, met abcesvorming en openbarsten [20](#page=20).
* **Behandeling:** Systemische AB, incisie (karbunkel) [20](#page=20).
* **Recurrentie:** Kan wijzen op dragerschap, reservoir, of zeldzame immuundeficiëntie [20](#page=20).
* **Preseptale cellulitis:**
* **Symptomen:** Acuut, meestal unilateraal. Lokaal: erytheem, warmte, oedeem ooglid, pijnlijk ooglid. Systemisch: koorts, malaise, prikkelbaarheid [20](#page=20).
* **Leeftijd:** 80% jonger dan 10 jaar (gemiddeld 2 jaar) [21](#page=21).
* **Oorzaken:** Trauma, uitbreiding van lokale ontstekingshaard [21](#page=21).
* **Behandeling:** Systemische AB ter preventie van uitbreiding naar orbita of hersenen [21](#page=21).
* **Verwikkeling (Orbital cellulitis):** Ernstige infectie achter het orbitale septum met koorts, malaise, acute zwelling/roodheid, proptosis, pijnlijke/beperkte oculaire beweging, verminderde gezichtsscherpte. Diagnose via kliniek en CT scan. Behandeling met opname en IV antibiotica. Andere verwikkelingen: abces, meningitis, trombose sinus cavernosus, oogheelkundige complicaties [21](#page=21).
* **Scaled skin syndroom (SSS):**
* **Etiologie:** Exfoliatief toxine van Staphylococcus aureus [21](#page=21).
* **Verloop:** Zuigelingen en peuters (<6 jaar) met koorts, malaise, etterig korstvormig letsel rond ogen, neus, mond, navel, erytheem met loslaten van de huid. Twee types: gelokaliseerd (beperkte epidermis aantasting) en gegeneraliseerd (grote regio's, op afstand van initiële infectie) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Behandeling:** IV antibiotica, pijnstilling, monitoring vochtbalans [22](#page=22).
* **Prognose:** Herstel zonder littekens [22](#page=22).
* **Toxic shock syndroom (TSS):** Ernstige, levensbedreigende aandoening door toxines van Staphylococcus aureus en Streptococcus pyogenes [22](#page=22).
* **Symptomen:** Acuut optreden van gegeneraliseerd ziektebeeld met zeer hoge koorts, spierpijn, braken, hypotensie, bewustzijnsdaling, diffuus erythemateus exantheem met desquamatie, multi-orgaanfalen, overlijden [22](#page=22).
* **Behandeling:** IV antibiotica, hemodynamische stabilisatie [22](#page=22).
* **Differentiaaldiagnose:** Ziekte van Kawasaki [22](#page=22).
#### 1.4.2 Pneumokokken infectie (Streptococcus pneumoniae)
* **Ziektebeelden:** Meningitis, sepsis, pneumonie, otitis media (70-90%) [22](#page=22).
* **Vaccinatie:** Een extra vaccinatie voor risicopatiënten op 12 weken [23](#page=23).
#### 1.4.3 Haemophilus influenzae type B (Hib)
* **Ziektebeelden:** Otitis media, pneumonie, epiglottitis, meningitis [23](#page=23).
* **Vaccinatie:** De RP (roodvonk-polio) vaccinatie is relevant, en er is een vaccin voor Hib [23](#page=23).
#### 1.4.4 Neisseria meningitidis (Meningokok)
* **Ziektebeelden:** Meningitis, sepsis, fulminant beloop (Waterhouse-Friderichsen syndroom: acute bijnierbloedingen) [24](#page=24).
* **Vaccinatie:** Men ACWY vaccin op 12 maanden en 15-16 jaar [24](#page=24).
#### 1.4.5 Pertussis (Kinkhoest)
* **Verwekker:** Bordetella Pertussis [24](#page=24).
* **Besmetting:** Zeer besmettelijk, incubatietijd 1-3 weken [24](#page=24).
* **Ziekteverloop:** Langdurige hoest ("100 day cough").
* **Catarrale stadium (1-2 weken):** Rhinitis, koorts, droge hoest [24](#page=24).
* **Paroxismale stadium (3-6 weken):** Spastische hoestbuien met gierende inademing, braken, cyanose tijdens aanval, typisch nachtelijke hoestbuien. Bij jonge kinderen: levensbedreigende apnoe [24](#page=24).
* **Convalescentie stadium:** Geleidelijke afname hoestbuien en ernst. Kan levensbedreigend zijn bij jonge kinderen [24](#page=24) [25](#page=25).
* **Ernstige complicaties (vooral bij niet/incompleet gevaccineerden):** Apnoe (1%), pneumonie (10%), convulsies (1.4%), encefalopathie (0.3%), overlijden (0.2%). Spoedconsult bij verdenking op ernstige complicaties [25](#page=25).
* **Gevolgen:** Verhoogde gevoeligheid luchtwegen (9 jaar). Na doormaken: relatief goede, maar geen volledige immuniteit die afneemt vanaf 7 tot 20 jaar [25](#page=25).
* **Behandeling:** Macroliden (claritromycine/azitromycine) voor eradicatie organisme en ontstekingsremmend effect (indien gestart tijdens catarrale stadium) [25](#page=25).
* **Epidemiologie:** Toename de laatste 10-15 jaar door dalende vaccinatiegraad, geen levenslange immuniteit (na vaccinatie 4-12 jaar, na infectie 7-20 jaar), betere diagnostiek (PCR, serologie), en grotere alertheid [25](#page=25).
* **Vaccinatie:** DTPa op 2, 3, 4 & 15 maand, rappel op 5-6 jaar en 14-16 jaar. Aanvullende aanbevelingen: elke zwangere vrouw (24-32 weken), volwassenen met herhalingsinenting, COCOON vaccinatie (partner, personen in nauw contact met zuigeling) [25](#page=25).
### 1.5 Ziekte van Kawasaki
* **Pathologie:** Zelflimiterende vasculitis, 12-14 dagen durende systemisch inflammatoire aandoening van kleine en middelgrote bloedvaten, inclusief coronairen [26](#page=26).
* **Etiologie:** Onbekend, mogelijk postinfectieus met erfelijke aanleg [26](#page=26).
* **Epidemiologie:** Piekincidentie 2-5 jaar, 80% jonger dan 5 jaar. 2x meer jongens dan meisjes [26](#page=26).
* **Complicaties:** Cardiovasculaire aantasting (coronairen bij 1/3), aneurysmata, trombosen, stenose, plotse dood [26](#page=26).
* **Klinische symptomen:** Koorts > 5 dagen, conjunctivitis (90%), orale mucocutane aantasting (90%), cervicale lymfadenopathie (>1.5 cm, unilateraal), exantheem (70-90%), oedeem/erytheem van handpalmen en voetzolen met desquamatie (subacute fase) [26](#page=26).
* **Atypische/incomplete presentatie:** Meestal bij kinderen < 1 jaar, moeilijke diagnose; altijd aan Kawasaki denken bij persisterende koorts [26](#page=26).
* **Recurrente Kawasaki:** Hoger risico op coronaire aantasting in 2e episode [27](#page=27).
* **Diagnose:** Kliniek (CRASH criteria), bloedanalyse (sterk verhoogde sedimentatie, CRP, WBC; trombocytose; exclusie andere aandoeningen), echocardio (coronaire arteriitis, herhalen na 2-6 weken) [27](#page=27).
* **Behandeling:**
* 1-malig IV immunoglobulines 2 g/kg (effectiever <10 dagen) [27](#page=27).
* Aspirine (80-100 mg/kg/d) tot kind 48 uur afebriel is (preventie trombose, reductie vasculaire inflammatie), daarna 3-5 mg/kg/d tot 6-8 weken na begin [27](#page=27).
* **Differentiaaldiagnose:** Adenovirus, EBV, medicatiereactie, leukemie, sepsis, systemische JIA [28](#page=28).
### 1.6 Multisystem Inflammatory Syndrome (MIS-C)
* **Kenmerken:** Zeer zeldzame, abnormale immuunrespons na COVID-19, ± 4 (2-6) weken na SARS-CoV-2 infectie. Symptomen: koorts > 3-4 dagen, rash, bilaterale niet-purulente conjunctivitis, acute gastro-intestinale problemen. Lijkend op Kawasaki, toxic shock, sepsis [28](#page=28).
* **Gevolgen:** Aantasting van hart, bloedvaten, andere organen, evolutie naar hypotensie/shock [28](#page=28).
### 1.7 Bacteriële meningitis
* **Definitie:** Inflammatie van de meningen door immuunreactie op een infectie, leidend tot hersenoedeem, verhoogde intracraniële druk en verminderde doorbloeding [28](#page=28).
* **Epidemiologie:** Pediatrische aandoening met 5-10% mortaliteit en 10% neurologische letsels. Frequentie sterk gedaald door vaccinatie [28](#page=28).
* **Verwekkers:**
* Neonataal-3 maand: Groep B streptococcus, E. coli, Listeria monocytogenes [29](#page=29).
* 1 maand-6 jaar: Meningokok, Pneumokok, Haemophilus Influenzae [29](#page=29).
* > 6 jaar: Pneumokok, Meningokok [29](#page=29).
* **Presentatie:**
* Pasgeborene: Atypische presentatie (hypothermie, grauw aspect) [29](#page=29).
* Kind < 1 jaar: Aspecifieke, griepale tekenen, koorts, prikkelbaarheid, slecht drinken, braken, gedaald bewustzijn, convulsies, coma. Opgezette fontanel, ± nekstijfheid, luierpijn [29](#page=29).
* Oudere kinderen: Koorts, hoofdpijn, nekstijfheid, braken, fotofobie, verminderd bewustzijn, convulsies [30](#page=30).
* **Meningokokken infectie:** + purpura [30](#page=30).
* **Sepsis:** Shock, tachycardie, oligurie, hypotensie [30](#page=30).
* **Diagnose:** Anamnese, klinisch onderzoek, lumbale punctie (troebel aspect, biochemie, sediment, kweek), hemocultuur, keelkweek, urinekweek, PCR [30](#page=30).
* Contra-indicaties lumbale punctie: gestegen intracraniële druk, stollingsstoornissen, cardiorespiratoire instabiliteit, lokale infectie [30](#page=30).
* **Interpretatie van lumbaal vocht:** Vergelijking van normaal vocht met bacteriële en virale meningitis (uitsicht, WBC, eiwit, glucose) [31](#page=31).
* **Behandeling:** Antibiotica (empirisch: amoxicilline + 3° gen. cefalosporine voor neonaten; 3° gen. cefalosporine voor >4 weken; nauwer spectrum afhankelijk van verwekker). Supportief: pijnstilling, IV vocht, anti-epileptica. Dexamethasone kan positief effect hebben op restletsels [31](#page=31).
* **Verwikkelingen:** Hoofdpijnklachten, leerstoornissen, gehoorverlies (1/10), convulsie/epilepsie, hydrocefalie, hersenabces. Restletsels frequenter bij pneumokokken meningitis [31](#page=31).
* **Specifieke vormen:**
* Meningokok: Afname door vaccinatie, fulminant beloop mogelijk, purpura met necrose, 5-10% mortaliteit. Vaccinatie ACWY en B. Familiale profylaxe met Rifampicine [32](#page=32).
* Haemophilus Influenza: Vaccinatie. Subdurale effusie, macrocefalie [32](#page=32).
* Pneumokok: Fulminant beloop mogelijk, hoge mortaliteit en morbiditeit [32](#page=32).
* Virale meningitis: Entero-, EBV-, Adeno-, Bof-virussen [32](#page=32).
* **Tuberculeuze meningitis:** Sluipend begin (2-8 weken) met lusteloosheid, anorexie, koorts, sufheid, hoofdpijn, braken. Meningeale tekenen vaak beperkt. Neurologische uitvalsverschijnselen, tekenen van encefalitis. Onbehandeld fataal. Toename door AIDS [33](#page=33).
* **Ongewone vormen:** Mycoplasma, Lyme, schimmels [33](#page=33).
### 1.8 Encefalitis
* **Verschillende vormen:**
* **Acute encefalitis:** Directe invasie cerebrum door neurotoxisch virus [33](#page=33).
* **Postinfectieuze encefalopathie:** Late verwikkeling op neuro-immunologische basis van virale infectie (bv. mazelen) [33](#page=33).
* **"Slow virus" infectie:** Bv. HIV of SSPE [33](#page=33).
* Bij encefalopathieën (Reye, metabole ziekten) is er geen ontstekingsproces [33](#page=33).
* **Verwekkers:** Herpes simplex 1 en 2, Enterovirus (coxsackie, echo), Varicella, Bof, CMV (neonataal) [33](#page=33).
* **Kliniek:** Aspecifieke symptomen: koorts, hoofdpijn, braken, lethargie, anorexie. Specifieke symptomen: verwardheid, geheugenverlies, convulsies, hallucinaties, coma [34](#page=34).
* **Cave HSV:** Vraagt vroege diagnose wegens destructief karakter. Gelateraliseerde convulsies, neurologische uitvalsverschijnselen. Gestoord EEG, CT, MRI [34](#page=34).
* **Behandeling:** Therapeutische consequenties voor alle kinderen met encefalitis. Aciclovir IV tot diagnose bevestigd of uitgesloten is [34](#page=34).
* **Onderzoeken:** Neurologische beeldvorming (MRI), EEG, lumbale punctie (WBC iets ↑, eiwit matig ↑, glucose normaal), PCR van cerebrospinaal vocht (CSV), bacteriële en virale diagnostiek van bloed en CSV [34](#page=34).
### 1.9 Tuberculose (TBC)
* **Voorkomen:** Endemisch in ontwikkelingslanden. Blijft een probleem in geïndustrialiseerde landen door HIV, resistente stammen, armoede, globalisering [34](#page=34).
* **Kans op ziekte na infectie is afhankelijk van de leeftijd** [35](#page=35).
* **Primo-infectie:** Meestal aërogeen.
* **Asymptomatisch:** 50% bij peuters, 90% bij ouderen. Lokale ontstekingsreactie, latent aanwezig. Mantoux test positief (>10 mm induratie zonder BCG, >15 mm met BCG) [35](#page=35).
* **Symptomatisch:** Onvoldoende afweerreactie, verspreiding via lymfestelsel naar regionale lymfenodi (longletsel + lymfeklier = primair complex). Systemische symptomen (koorts, anorexie, hoesten), RX afwijkingen. Het primaire letsel geneest en verkalkt meestal [36](#page=36).
* **Latentie en disseminatie:** Kan latent aanwezig blijven, reactivatie en uitzaaiing via bloedbaan en/of lymfegen [36](#page=36).
* **Post-primaire TBC:** Lokaal (lymfogeen) of miliaire TBC (bloedbaan) met uitzaaiing naar andere organen (bot, gewrichten, nieren, pericard, CZS). Bij zuigelingen en kinderen vooral gevaar voor TBC meningitis [36](#page=36).
* **Kliniek van TBC bij kind:** Long TBC (gangliopulmonale, endobronchiale, pleuritis), TBC meningitis, miliaire TBC [36](#page=36).
* **Diagnose (zeer moeilijk bij kinderen):** Aspecifieke kliniek (>2 weken hoesten, anorexie, malaise, koorts, failure to thrive). In niet-endemische landen: nauw contact met besmettelijke volwassene, positieve tuberculine test, suggestieve klinische/radiologische tekenen [36](#page=36).
* **Mantoux test:** Indicatie voor infectie, niet voor ziekte. Onbetrouwbaar bij immuungedeprimeerden, ondervoeding [37](#page=37).
* **IGRA-test:** Minder gevalideerd bij kinderen <5 jaar, onbetrouwbaar bij immuungedeprimeerden [37](#page=37).
* **Sputum:** Moeilijk te verkrijgen. Direct microscopisch onderzoek, cultuur met identificatie en antibiogram [37](#page=37).
* **RX thorax:** Afhankelijk van type TBC [37](#page=37).
* **Miliaire TBC (diagnose):** Talloze kleine haarden in longen, acuut en snel progressief. Sneeuwstormbeeld op RX thorax, miliaire haardjes op oogfundus [37](#page=37).
* **TBC meningitis (diagnose):** Cerebrospinaal vocht (CSV): helder, gestegen cellen, hoog eiwit, laag glucose. Zekerheidsdiagnose via bacteriologisch onderzoek liquor [37](#page=37).
* **Behandeling:**
* Long TBC: Tripel therapie gedurende 6 maanden (Rifampicine, Isoniazide, Pyrazinamide) [38](#page=38).
* Klier-, bot-, miliaire TBC en TBC meningitis: Vorige 3 + Amikacine of Ethambutol [38](#page=38).
* Mantoux positieve, asymptomatische kinderen: Isoniazide gedurende 6 maanden [38](#page=38).
* Resistentie is een toenemend probleem [38](#page=38).
* **Preventie:** BCG vaccin (niet systematisch in België, wel aan risicokinderen). Familie-onderzoek bij diagnose bij kind. Bij contact met open TBC: Mantoux + INH gedurende 6 maanden. Bestrijden armoede en ondervoeding [38](#page=38).
* **Atypische TBC:**
* Immuuncompetente gastheer: Lymfadenitis colli (minder bekend: M. Avium, M. Scrofulaceum). Chirurgie: complete excisie klier (met AB) [38](#page=38).
* AIDS & immuundeficiëntie: Veralgemeende infectie, reageert niet op klassieke TB medicatie, nood aan cocktail alternatieve medicatie [38](#page=38).
### 1.10 Ziekte van Lyme
* **Verwekker:** Spirocheet Borrelia burgdorferi, overgedragen door tekenbeet (hertenteken) [39](#page=39).
* **Symptomen:**
* **Huidletsel (erythema chronicum migrans):** 4-20 dagen na beet. Algemene symptomen (koorts, malaise, spier-/gewrichtspijn, lymfadenopathie). Zelflimiterend [39](#page=39).
* **Na weken/maanden:** Neurologisch (meningo-encefalitis, craniale zenuwaantasting, perifere neuropathie), cardiaal (myocarditis, AV blok), gewrichtsaantasting (50%: artralgie, asymmetrische mono-oligoartritis) [39](#page=39).
* **Diagnose:** Kliniek (EM), epidemiologie, serologie (kan initieel negatief zijn, herhaal na 2-4 weken) [39](#page=39).
* **Behandeling:**
* Vroegtijdig, ongecompliceerd (>12 jaar): Doxycycline [39](#page=39).
* Jongere kinderen: Amoxicilline [39](#page=39).
* Gecompliceerd: IV Ceftriaxone [39](#page=39).
### 1.11 HIV besmetting bij kinderen
* **Transmissie:** Verticale transmissie (intra-uterien, tijdens partus, borstvoeding) is het meest frequent. Via bloed of naalden is uitzonderlijk [39](#page=39).
* **Diagnose:** Passieve antilichamen niet betrouwbaar. Antigeendetectie (PCR) is meest sensitief <18 maand en wordt bij elk kind van HIV+ moeder uitgevoerd, symptomatisch of niet [40](#page=40).
* **Therapie:** Zidovudine (AZT) als deel van HAART (highly active anti-retroviral therapy). Perinatale toediening aan moeder ter preventie van transmissie [40](#page=40).
* **Opmerking:** Vaccinaties bij kinderen met HIV zijn normaal, met uitzondering van levend verzwakte vaccins (geen BCG, geen MMR) [40](#page=40).
* **Gevolgen op lange termijn (maanden/jaren):**
* **Beperkte immuundepressie:** Lymfadenopathie, parotitis [40](#page=40).
* **Matige immuundepressie:** Recidiverende bacteriële infecties, candidiasis, chronische diarree, interstitiële pneumonie [40](#page=40).
* **Ernstige immuundepressie:** Opportunistische infecties (bv. Pneumocystis carinii), failure to thrive, encefalopathie, maligne aandoeningen [40](#page=40).
### 1.12 Doel van vaccinatie
* Persoonlijke bescherming van het kind tegen gevaarlijke kinderziekten [40](#page=40).
* Tegengaan van toenemende resistentie van bacteriën voor antibiotica [40](#page=40).
* Bevorderen van groepsimmuniteit voor de gehele bevolking [40](#page=40).
* Uitroeiing van besmettelijke ziekten (afhankelijk van vaccinatiegraad), zoals de pokken [40](#page=40).
---
# Identificatie van ernstige infecties en koorts
Dit onderdeel behandelt de herkenning van ernstige infecties bij kinderen, met specifieke focus op koorts en de ABCD-methode.
### 2.1 Koorts bij kinderen
Koorts wordt gedefinieerd als een lichaamstemperatuur van meer dan 38 graden Celsius. Hoewel koorts meestal wijst op een zelflimiterende virale infectie, is het cruciaal om de tekenen van een ernstige infectie tijdig te herkennen [2](#page=2).
### 2.2 Identificatie van een ernstige infectie
De identificatie van een ernstige infectie bij kinderen is een multidisciplinaire aanpak die rekening houdt met leeftijd, klinische presentatie (ABCD-methode), de focus van de infectie en gerichte screening.
#### 2.2.1 Leeftijd en risico op ernstige infectie
De leeftijd van het kind is een belangrijke factor bij het inschatten van het risico op een ernstige infectie en bepaalt mede de noodzaak tot doorverwijzing [3](#page=3).
* **Kinderen jonger dan 3 maanden:** Een kind jonger dan 3 maanden met een temperatuur van meer dan 38 graden Celsius dient te worden doorverwezen [3](#page=3).
* **Kinderen van 3-6 maanden:** Een kind tussen de 3 en 6 maanden met een temperatuur van meer dan 39 graden Celsius dient te worden doorverwezen [3](#page=3).
> **Tip:** De ontwikkeling van immunoglobulines pre- en postpartum is van belang bij het beoordelen van de immuunstatus van jonge kinderen [3](#page=3).
#### 2.2.2 De ABCD-methode
De ABCD-methode is een gestructureerde aanpak om de ernst van een infectie bij kinderen te beoordelen, waarbij elke letter staat voor een specifiek observatiegebied:
* **A (Aspect):** Beoordeling van de algemene indruk van het kind. Tekenen van ernstige ziekte zijn onder andere een bleek, bloemig of blauw uiterlijk, of de aanwezigheid van huiduitslag (rash) [3](#page=3).
* **B (Breathing):** Evaluatie van de ademhaling. Indicatoren van ademhalingsproblemen zijn onder andere stridor, gebruik van secundaire ademhalingsspieren, en kreunen [3](#page=3).
* **C (Circulation):** Beoordeling van de circulatie. Tekenen van circulatorische problemen omvatten ernstige dehydratie, shock, en sepsis. De 'capillary refill time' is een belangrijke indicator [3](#page=3).
* **D (Disability):** Onderzoek naar neurologische afwijkingen. Dit omvat de beoordeling van het bewustzijn, nekstijfheid, een volle fontanel, convulsies (status epilepticus), en focale neurologische verschijnselen [4](#page=4).
#### 2.2.3 Focus van de infectie
Het identificeren van de primaire locatie van de infectie is essentieel voor een gerichte behandeling en evaluatie. Mogelijke focale infecties zijn onder andere [4](#page=4):
* Centraal zenuwstelsel (bv. meningitis)
* Bovenste luchtweginfecties (BLWI)
* Pneumonie
* Gastro-intestinaal (bv. gastroenteritis)
* Urineweginfectie (UWI)
* Cellulitis
* Osteomyelitis
* Systemische ziekte, zoals sepsis [4](#page=4).
#### 2.2.4 Sepsis screening
Bij verdenking op sepsis is een gerichte sepsis screening noodzakelijk. Dit omvat doorgaans:
* **Bloedafname:** Voor analyse van witte bloedcellen (WBC) met differentiatie en C-reactieve proteïne (CRP) [4](#page=4).
* **Hemocultuur:** Om bacteriële infecties in het bloed op te sporen [4](#page=4).
* **Urinekweek:** Om een urineweginfectie te diagnosticeren [4](#page=4).
Overweeg tevens:
* **Lumbaalpunctie (LP):** Voor analyse van hersenvocht bij verdenking op meningitis [4](#page=4).
* **Röntgenfoto thorax:** Bij verdenking op pneumonie [4](#page=4).
* **Coprocultuur:** Bij gastro-intestinale klachten om specifieke verwekkers te identificeren [4](#page=4).
* **PCR (bloed/urine/liquor):** Voor de detectie van bacteriële of virale pathogenen [4](#page=4).
Bij een bevestigde of sterk vermoede ernstige infectie dient het kind te worden opgenomen en gestart met empirische antibiotica [4](#page=4).
### 2.3 Virale infecties met exantheem
Historisch worden zes kinderziektes met exantheem (uitslag) onderscheiden. Deze omvatten [4](#page=4):
* Mazelen (Morbilli)
* Roodvonk (Scarlatina)
* Rode hond (Rubella)
* Vierde ziekte (Filatov-Dukes)
* Vijfde ziekte (erythema infectiosum)
* Zesde ziekte (exanthema subitum)
---
# Specifieke virale kinderziekten
Dit hoofdstuk biedt een gedetailleerd overzicht van specifieke virale kinderziekten, waaronder mazelen, bof, rodehond, herpes simplex, varicella zoster, Epstein-Barr virus, cytomegalovirus en parvovirus B19, met aandacht voor hun kenmerken en behandelingsmogelijkheden [4](#page=4).
### 3.1 Mazelen (Morbilli)
Mazelen is een zeer besmettelijke ziekte die sterk is afgenomen sinds de invoering van vaccinatie, hoewel er recentelijk een lichte toename is in Europa. De transmissie vindt plaats via druppels of aerosolen, met een incubatietijd van 10 tot 12 dagen [5](#page=5).
#### 3.1.1 Kenmerken
* **Prodromale fase (3-5 dagen):** Gekenmerkt door hoge koorts (40°C), algemene malaise, hoesten, rhinitis en conjunctivitis [5](#page=5).
* **Enantheem:** "Koplik vlekken" – witte stippen met een rode hof aan de binnenzijde van de wangen, wat pathognomonisch is [5](#page=5).
* **Exantheem:** Maculopapuleus, beginnend in het gelaat en achter de oren, gevolgd door verbleking en schilfering na ongeveer twee weken [5](#page=5).
#### 3.1.2 Besmettelijkheid
Mazelen is zeer besmettelijk, met de hoogste disseminatie tijdens de catarrale fase, van 1-2 dagen voor aanvang van symptomen tot 4 dagen na het begin van het exantheem. 90% van de vatbare huisgenoten ontwikkelt de ziekte. Mazelen is meldingsplichtig [5](#page=5).
#### 3.1.3 Verwikkelingen
* **Respiratoir:** Otitis media, laryngotracheobronchitis, bronchiolitis (5-10%) en bronchopneumonie (1-5%) [6](#page=6).
* **Neurologisch:** Encefalitis (1 op 5000), met een mortaliteit van 15% en 40% restletsels. Subacute scleroserende panencefalitis is zeldzaam (1 op 100.000) en leidt tot ernstige neurologische aftakeling en overlijden [6](#page=6).
#### 3.1.4 Risicofactoren voor ernstig verloop
Kinderen < 1 jaar, immuungecompromitteerden, patiënten met vitamine A-deficiëntie/ondervoeding, volwassenen en zwangeren lopen een hoger risico [6](#page=6).
#### 3.1.5 Diagnose en behandeling
De diagnose is voornamelijk klinisch. Speekseltesten (PCR) en serologie (IgM en IgG) kunnen worden gebruikt. De behandeling is symptomatisch, gericht op koorts en dehydratatie. Ernstige besmettingen vereisen hospitalisatie en isolatie [6](#page=6).
#### 3.1.6 Maatregelen en vaccinatie
Wering van school en kinderdagverblijf is vereist gedurende minstens 4 dagen na de huiduitslag. Bron- en contactopsporing zijn cruciaal, waarbij actieve immunisatie wordt uitgevoerd bij onbeschermde contacten. (Chemo)profylaxe met het MBR-vaccin binnen 3 dagen na contact is mogelijk. Vitamine A wordt aanbevolen in ontwikkelingslanden. Het MMR VAX PRO vaccin is levenslang beschermend bij 95% van de gevaccineerden. Het is een levend verzwakt vaccin en gecontra-indiceerd bij zwangeren en immuungedeprimeerden [7](#page=7).
### 3.2 Bof
#### 3.2.1 Transmissie en incubatietijd
Bof wordt overgedragen via druppelinfectie met een incubatietijd van 2 tot 3 weken. Ongeveer 30% van de infecties verloopt subklinisch [8](#page=8).
#### 3.2.2 Symptomen
Karakteristiek zijn koorts (3-4 dagen), malaise en pijnlijke zwelling van de parotisklier (uni- of bilateraal) [8](#page=8).
#### 3.2.3 Besmettelijkheid
Besmettelijkheid duurt van enkele dagen voor de parotitis tot volledige genezing [8](#page=8).
#### 3.2.4 Behandeling en verwikkelingen
De ziekte is zelflimiterend. Mogelijke verwikkelingen zijn aseptische meningitis (1-10%) en zeldzame encefalitis (0,01%). Orchitis kan optreden bij prepuberale jongens, met een uitzonderlijke kans op infertiliteit [8](#page=8).
### 3.3 Rodehond (Rubella)
#### 3.3.1 Transmissie en incubatietijd
Rodehond komt typisch voor in de winter en lente en wordt overgedragen via druppelinfectie, met een incubatietijd van 2 tot 3 weken. 50% van de infecties verloopt subklinisch [8](#page=8).
#### 3.3.2 Symptomen
De prodromale fase duurt 1-2 dagen met lichte koorts en algemene malaise, en prominente lymfadenopathie (suboccipitaal en postauriculair). Het maculopapulaire rash is niet jeukend en blijft 3 tot 5 dagen aanwezig [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 3.3.3 Verwikkelingen
Verwikkelingen zijn zeldzaam, waaronder artritis (meest frequent), encefalitis, trombopenie en myocarditis. Rodehond tijdens de zwangerschap, met name in het eerste trimester, kan leiden tot 85% foetale beschadiging en 20% spontane abortus [9](#page=9).
#### 3.3.4 Diagnose en behandeling
De diagnose is klinisch, maar serologie is aangewezen bij contact met niet-immune zwangeren. Er is geen effectieve antivirale behandeling; de behandeling is symptomatisch. Ziekenhuisopname met isolatie is nodig [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 3.3.5 Maatregelen en vaccinatie
Wering van school of kinderdagverblijf is aanbevolen tot 6 dagen na het begin van de uitslag. Contact met zwangeren dient vermeden te worden. Vaccinatie met MMR VAX PRO dient ter preventie van intra-uteriene infectie [10](#page=10).
### 3.4 Herpes Simplex
#### 3.4.1 Transmissie en incubatietijd
Herpes simplex virus (HSV) infectie verloopt via de huid en slijmvliezen. De primo-infectie heeft een incubatietijd van 2 tot 20 dagen. HHV1 komt vaker voor bij kinderen en adolescenten, terwijl HHV2 vaker voorkomt bij volwassenen in de anogenitale regio [10](#page=10).
#### 3.4.2 Symptomen
Vaak verloopt de infectie asymptomatisch [10](#page=10).
* **Gingivostomatitis (meestal bij 10 maanden – 3 jaar):** Gekenmerkt door vesikels, pijnlijke erosies, hoge koorts en ziek zijn [10](#page=10).
* **Huidletsels:** Op mucocutane overgangen, beschadigde huid, en lippen (herpes labialis) [10](#page=10).
* **Eczema herpeticum:** Eczemateuze huid met potentieel levensbedreigende bacteriële surinfectie [10](#page=10).
* **Oogaantasting:** Blepharitis, conjunctivitis, en corneale erosie met risico op blindheid [11](#page=11).
* **Centraal zenuwstelsel:** Meningitis en encefalitis (mortaliteit 70%) [11](#page=11).
#### 3.4.3 Speciale symptomatologie
Bij immuungedeprimeerde patiënten kan een pneumonie of veralgemeende infectie optreden. Herpes neonatorum, meestal door verticale transmissie, kan focale infecties, encefalitis of veralgemeende infectie veroorzaken met een hoge morbiditeit en mortaliteit [11](#page=11).
#### 3.4.4 Behandeling
De behandeling is symptomatisch. Aciclovir is geïndiceerd bij ernstige primo-infectie, herpes neonatorum, eczema herpeticum, en bij immuungedeprimeerde patiënten. Bij een encefalitis van ongekende oorsprong wordt aciclovir gestart tot herpes is uitgesloten [11](#page=11).
### 3.5 Varicella Zoster (HHV3) – Windpokken
#### 3.5.1 Transmissie en incubatietijd
Varicella zoster virus (VZV) wordt verspreid via druppelinfectie en het vocht in vesikels, met een incubatietijd van 2 tot 3 weken. Besmettelijkheid begint 48 uur voor de eruptie en duurt tot kortsvorming [11](#page=11).
#### 3.5.2 Symptomen
Algemene symptomen (2-3 dagen) omvatten hangerigheid, slechte eetlust en lichte koorts. Het typische symptoom is een vesiculaire rash [12](#page=12).
#### 3.5.3 Sequellen en verwikkelingen
Recidieven van varicella-achtige rash komen voor (4-13%), vooral bij jonge leeftijd bij de eerste infectie. Reactivatie leidt tot herpes zoster (15-20%) [12](#page=12).
* **Bacteriële surinfectie:** Veroorzaakt door *Staphylococcus aureus* (impetigo, toxic shock syndroom) of *Streptococcus pyogenes* (necrotiserende fasciitis). Een tweede piek van koorts of persisterende hoge koorts kan hierop wijzen [12](#page=12).
* **Encefalitis:** Komt voor bij 1 op 50.000, met een betere prognose dan HSV-encefalitis [12](#page=12).
* **Cerebellitis:** Komt voor bij 1 op 1000 en leidt tot ataxie, met een goede prognose en herstel binnen een maand [12](#page=12).
#### 3.5.4 Speciale symptomatologie
Bij immuungedeprimeerde patiënten kan hemorragische varicella, pneumonie of progressieve, veralgemeende infectie optreden, met risico op DIC (levensbedreigend) en 20% mortaliteit. Vaccinatie vóór transplantatie is cruciaal. Bij foetussen kan het congenitaal varicella syndroom optreden (< 20 weken zwangerschap), met afwijkingen aan huid, ogen, zenuwstelsel, armen en benen [12](#page=12) [13](#page=13).
#### 3.5.5 Behandeling en maatregelen
De behandeling is symptomatisch met verzorging van de huid en jeukwerende middelen. **GEEN NSAID's gebruiken** vanwege risico op surinfectie. Algemene hygiëne is belangrijk. Wering voor schoolgaande kinderen is niet nodig, wel voor kinderdagverblijven tot de letsels opgedroogd zijn. Contact met pasgeborenen dient vermeden te worden [13](#page=13).
Bij immuungedeprimeerde patiënten wordt zo snel mogelijk gestart met intraveneus aciclovir, gevolgd door oraal valaciclovir. Postexpositieprofylaxe met Varicella Zoster Immuunglobulines (VZIG) is aangewezen bij immuungedeprimeerde patiënten, VZV-IgG negatieve zwangeren en pasgeborenen van moeders die varicella ontwikkelen [13](#page=13).
### 3.6 Epstein-Barr virus (EBV, HHV4)
#### 3.6.1 Ziektebeelden en transmissie
EBV kan leiden tot mononucleosis infectiosa, Burkitt lymfoom, lymfoproliferatieve ziekten bij immuungedeprimeerden en nasofaryngeaal carcinoom. Transmissie vindt plaats via orofaryngeale secreties; 90-95% van de volwassenen is seropositief [14](#page=14).
#### 3.6.2 Symptomen
Bij kinderen verloopt de infectie meestal subklinisch. Oudere kinderen en adolescenten ervaren koorts (2 weken), malaise, tonsillofaryngitis, en lymfadenopathie (voornamelijk cervicaal). Minder frequente symptomen zijn peri-orbitaal oedeem, petechiën op het verhemelte, icterus, hepatomegalie (10%), splenomegalie (50%), en een maculopapulair rash (na gebruik van ampicilline). Volwassenen zijn meestal zieker [14](#page=14).
#### 3.6.3 Prognose en diagnose
De prognose is zelflimiterend na 1-3 maanden. De diagnose is klinisch, ondersteund door lymfocytose met atypische lymfocyten. Seroconversie (VCA EBV IgM, VCA EBV IgG, EBNA IgG) bevestigt de diagnose en immuniteit. Bij reactivatie kan PCR worden gebruikt [14](#page=14).
#### 3.6.4 Behandeling en verwikkelingen
De behandeling is symptomatisch. **Ampicilline dient vermeden te worden**. Verwikkelingen zijn zeldzaam, waaronder macrofagen activatie syndroom, miltruptuur (vaker bij volwassenen) en reactivatie onder immuunsuppressie [14](#page=14) [15](#page=15).
### 3.7 Cytomegalie (CMV, HHV5)
#### 3.7.1 Ziektebeelden en transmissie
CMV kan ook een mononucleosis infectiosa-achtig beeld veroorzaken. Besmetting vindt plaats via saliva, seksueel contact, borstvoeding, en zeldzaam transplacentair of via orgaantransplantatie. 50% van de volwassenen is seropositief [15](#page=15).
#### 3.7.2 Symptomen en speciale symptomatologie
Meestal verloopt de infectie subklinisch met faryngitis en lymfadenopathie die minder uitgesproken is dan bij EBV. Maternele CMV-infectie kan leiden tot congenitale afwijkingen en mentale retardatie bij de foetus. Bij immuungedeprimeerde patiënten kan CMV-ziekte zich manifesteren als retinitis, pneumonie, beenmergsuppressie, encefalitis, hepatitis, colitis, of oesofagitis. Reactivatie is een belangrijk pathogeen na orgaantransplantatie [16](#page=16).
#### 3.7.3 Behandeling
Bij immuungedeprimeerde patiënten met CMV-ziekte wordt IV ganciclovir toegepast [16](#page=16).
### 3.8 Parvovirus B19 (5de kinderziekte, erythema infectiosum)
#### 3.8.1 Transmissie en incubatietijd
Parvovirus B19 is het meest frequent in de lente en wordt verspreid via respiratoire druppels, verticale transmissie en transfusie van gecontamineerd bloed. De incubatietijd is 6 tot 14 dagen [16](#page=16).
#### 3.8.2 Symptomen
5-10% van de infecties is asymptomatisch. Erythema infectiosum begint met koorts, malaise, hoofdpijn en spierpijn. Het exantheem verschijnt een week later als een "narcosekapje" patroon, symmetrisch verspreid met centrale verbleking, en verdwijnt na 7-10 dagen [17](#page=17).
#### 3.8.3 Verwikkelingen
* **Aplastische crisis:** Vooral bij patiënten met chronische hemolytische anemie (thalassemie, sikkelcelanemie) en immuundeficiëntie [17](#page=17).
* **Foetale infectie:** Kan leiden tot hydrops foetalis en intra-uteriene overlijden [17](#page=17).
#### 3.8.4 Behandeling en maatregelen
De ziekte is zelflimiterend en vereist geen specifieke behandeling. Bij een aplastische crisis kan een (herhaalde) PRC-transfusie nodig zijn. Hygiëne is belangrijk, maar het kind kan naar school. Contact met zwangeren dient vermeden te worden [17](#page=17).
### 3.9 De 6de ziekte (Exanthema subitum, HHV6)
#### 3.9.1 Leeftijd en typisch verloop
De 6de ziekte treft kinderen tussen 3 maanden en 3 jaar. Het typische verloop omvat hoge koorts (tot 39-40°C) gedurende ongeveer 3 dagen, gevolgd door het dalen van de temperatuur en het verschijnen van kleine, rode, niet-jeukende vlekjes op het gezicht en de romp, die na 1-2 dagen verdwijnen [17](#page=17).
#### 3.9.2 Behandeling
De behandeling is symptomatisch [17](#page=17).
---
# Bacteriële infecties bij kinderen
Dit onderdeel behandelt een overzicht van veelvoorkomende bacteriële infecties bij kinderen, waaronder huidinfecties zoals impetigo en furunkels, ernstigere infecties zoals meningokokken- en pneumokokkeninfecties, en kinkhoest.
### 4.1 Huidinfecties door stafylokokken en streptokokken
#### 4.1.1 Impetigo
Impetigo is een veelvoorkomende bacteriële huidinfectie, voornamelijk bij peuters en kleuters, die vaak ontstaat door huidbeschadiging of bij kinderen met atopisch eczeem [19](#page=19).
* **Etiologie:** Meestal veroorzaakt door *Staphylococcus aureus* [19](#page=19).
* **Symptomen:** Kenmerkend zijn vesikels die opengaan en leiden tot vochtafscheiding, waarna karakteristieke honingkleurige korsten ontstaan [19](#page=19).
* **Behandeling:** De behandeling omvat goede hygiëne, lokale antimicrobiële middelen zoals fusidine, en systemische antibiotica bij ernstigere infecties [19](#page=19).
* **Maatregelen:** Kinderen met impetigo mogen de opvang of school niet bezoeken totdat de huidlaesies zijn opgedroogd [20](#page=20).
* **Dragerschap:** Dragerschap van de bacterie, met name *Staphylococcus aureus*, is een belangrijke factor voor infectieherhaling. Decontaminatie met mupirocine gedurende ongeveer een week kan dit aanpakken [20](#page=20).
#### 4.1.2 Furunkel
Een furunkel is een infectie van een haarfollikel of zweetklier, meestal veroorzaakt door *Staphylococcus aureus* [20](#page=20).
* **Verloop:** Een furunkel is doorgaans zelflimiterend, met uitrijping tot een abces dat vervolgens openbarst [20](#page=20).
* **Behandeling:** Behandeling bestaat uit systemische antibiotica. Bij een karbunkel, een diepere en uitgebreidere furunkel, kan incisie nodig zijn [20](#page=20).
* **Recurrentie:** Recidiverende furunkels kunnen wijzen op dragerschap, een reservoir van de bacterie, of zelden op een onderliggende immuundeficiëntie [20](#page=20).
#### 4.1.3 Preseptale cellulitis
Dit is een acute, meestal unilaterale ontsteking van het ooglidweefsel, die vaker voorkomt bij kinderen jonger dan 10 jaar [20](#page=20).
* **Symptomen:** Lokale symptomen omvatten roodheid, warmte, zwelling en pijn van het ooglid. Systemische verschijnselen zoals koorts, algehele malaise en prikkelbaarheid kunnen optreden [20](#page=20).
* **Oorzaken:** Trauma of de uitbreiding van een lokale ontstekingshaard zijn veelvoorkomende oorzaken [21](#page=21).
* **Behandeling:** Behandeling met systemische antibiotica is cruciaal om uitbreiding naar de orbita of hersenen te voorkomen [21](#page=21).
* **Verwikkelingen:** Ernstige complicaties, zoals orbitale cellulitis (infectie achter het orbitale septum), abcessen, meningitis of sinus cavernosus trombose, kunnen optreden. Symptomen van orbitale cellulitis zijn onder meer koorts, malaise, acute zwelling en roodheid, proptosis, pijnlijke of beperkte oculaire beweging en verminderde gezichtsscherpte. Diagnose vereist klinische beoordeling en mogelijk een CT-scan. Behandeling vereist opname en intraveneuze antibiotica [21](#page=21).
#### 4.1.4 Scalded skin syndroom (SSSS)
Dit syndroom wordt veroorzaakt door exfoliatieve toxines geproduceerd door *Staphylococcus aureus* en treft voornamelijk zuigelingen en peuters onder de zes jaar [21](#page=21).
* **Verloop:** Het begint met koorts en malaise, gevolgd door etterige, korstvormige laesies rond de ogen, neus, mond en navel. Dit gaat gepaard met een erytheem en het loslaten van de huid [21](#page=21).
* **Typen:** Het syndroom kan gelokaliseerd zijn (beperkte aantasting van de epidermis) of gegeneraliseerd (aantasting van grote huidgebieden, op afstand van de initiële infectie) [21](#page=21).
* **Behandeling:** Behandeling omvat intraveneuze antibiotica, pijnstilling en monitoring van de vochtbalans [22](#page=22).
* **Prognose:** Met adequate behandeling herstellen patiënten doorgaans zonder littekens [22](#page=22).
#### 4.1.5 Toxic shock syndroom (TSS)
Toxic shock syndroom is een ernstige, levensbedreigende aandoening veroorzaakt door toxines van *Staphylococcus aureus* of *Streptococcus pyogenes* [22](#page=22).
* **Symptomen:** Het wordt gekenmerkt door een acuut verloop met hoge koorts, spierpijn, rillingen, braken, hypotensie, bewustzijnsdaling, een diffuus erythemateus exantheem met schilfering (desquamatie), multi-orgaanfalen en kan fataal zijn [22](#page=22).
* **Behandeling:** Behandeling vereist intraveneuze antibiotica en hemodynamische stabilisatie [22](#page=22).
* **Differentiaaldiagnose:** Ziekte van Kawasaki dient te worden overwogen in de differentiaaldiagnose [22](#page=22).
### 4.2 Meningokokken- en pneumokokkeninfecties
#### 4.2.1 Pneumokokkeninfectie (*Streptococcus pneumoniae*)
* **Ziektebeelden:** *Streptococcus pneumoniae* is een belangrijke veroorzaker van otitis media, pneumonie, meningitis en sepsis bij kinderen [22](#page=22).
* **Vaccinatie:** Een extra vaccinatie wordt aanbevolen voor risicopatiënten op 12 weken leeftijd [23](#page=23).
#### 4.2.2 Meningokokkeninfectie (*Neisseria meningitidis*)
* **Ziektebeelden:** Veroorzaakt meningitis, sepsis en kan leiden tot een fulminant beloop, bekend als het Waterhouse-Friderichsen syndroom, gekenmerkt door acute bloedingen van de bijnier [24](#page=24).
* **Vaccinatie:** Het ACWY-vaccin wordt toegediend op 12 maanden en vervolgens op 15-16 jaar [24](#page=24).
### 4.3 Haemophilus influenzae type b (Hib)
* **Ziektebeelden:** Hib kan leiden tot otitis media, pneumonie, epiglottitis en meningitis [23](#page=23).
### 4.4 Pertussis (Kinkhoest)
Kinkhoest, veroorzaakt door *Bordetella pertussis*, is een zeer besmettelijke ziekte met een incubatietijd van 1 tot 3 weken [24](#page=24).
* **Ziekteverloop:**
* **Catarrhaal stadium (1-2 weken):** Gekenmerkt door rhinitis, koorts en een droge hoest [24](#page=24).
* **Paroxysmaal stadium (3-6 weken):** Dit stadium wordt gedomineerd door spastische hoestbuien, afgewisseld met een gierende inademing (inspiratoire stridor). Braken, cyanose (tijdens de aanval) en typische nachtelijke hoestbuien zijn veelvoorkomend. Bij jonge kinderen kan apneu optreden, wat levensbedreigend is [24](#page=24).
* **Convalescentie stadium (weken tot maanden):** De frequentie en ernst van de hoestbuien nemen geleidelijk af [24](#page=24).
* **Risico's voor jonge kinderen:** Kinkhoest kan levensbedreigend zijn, vooral bij zeer jonge kinderen [24](#page=24).
* **Ernstige complicaties:** Vooral bij niet of incompleet gevaccineerde kinderen kunnen ernstige complicaties optreden, waaronder apneu (1%), pneumonie (10%), convulsies (1,4%), encefalopathie (0,3%) en overlijden (0,2%). Bij verdenking op ernstige complicaties is een spoedconsult noodzakelijk [25](#page=25).
* **Gevolgen na doormaken:** Patiënten kunnen een verhoogde gevoeligheid van de luchtwegen ervaren tot wel 9 jaar na de infectie. De immuniteit na doormaken van kinkhoest is goed maar niet volledig, en neemt geleidelijk af van 7 tot 20 jaar [25](#page=25).
* **Behandeling:** Behandeling met macroliden (claritromycine/azitromycine) is gericht op eradicatie van het organisme ter preventie van verdere besmetting. De invloed op de symptomen, zoals een ontstekingsremmend effect, is alleen significant als de behandeling tijdens het catarrale stadium wordt gestart [25](#page=25).
* **Epidemiologie:** De laatste 10-15 jaar is er een toename van kinkhoest waargenomen, mede door een dalende vaccinatiegraad, het ontbreken van levenslange immuniteit na vaccinatie of infectie, en verbeterde diagnostiek (PCR van nasopharyngeaal aspiraat, serologie) [25](#page=25).
* **Vaccinatie:** Het DTPa-vaccin wordt gegeven op 2, 3, 4 en 15 maanden, met een rappel op 5-6 jaar en een trivalente dTPa rappel op 14-16 jaar. Aanvullende aanbevelingen omvatten vaccinatie van zwangere vrouwen (24-32 weken) en volwassenen die een herhalingsinenting nodig hebben, evenals cocoonvaccinatie (partner, nauw contacten van zuigeling) [25](#page=25).
---
# Vaccinatiebeleid en -indicaties
Vaccinatie is een cruciale strategie voor persoonlijke bescherming, het tegengaan van antibioticaresistentie en het bevorderen van groepsimmuniteit en ziekte-uitroeiing [40](#page=40).
### 5.1 Het doel van vaccinatie
Het primaire doel van vaccinatie is het beschermen van individuen, met name kinderen, tegen potentieel levensbedreigende infectieziekten. Daarnaast draagt vaccinatie bij aan het tegengaan van toenemende resistentie van bacteriën tegen antibiotica. Een ander belangrijk doel is het bevorderen van groepsimmuniteit, waarbij een groot deel van de bevolking immuun is, wat de verspreiding van ziekten beperkt. Op lange termijn kan vaccinatie leiden tot de uitroeiing van besmettelijke ziekten, afhankelijk van de vaccinatiegraad. Een bekend voorbeeld hiervan is de uitroeiing van pokken [40](#page=40).
### 5.2 Specifieke vaccinatieschema's en aanbevelingen
#### 5.2.1 Mazelen, Bof en Rodehond (MBR)
Het MBR-vaccin (MMR VAX PRO) biedt bescherming tegen mazelen, bof en rodehond. Dit levend verzwakte vaccin is effectief en zorgt voor levenslange immuniteit bij circa 95% van de gevaccineerden [7](#page=7).
**Contra-indicaties:**
* Zwangerschap [7](#page=7).
* Immuungecompromitteerde personen [7](#page=7).
#### 5.2.2 Haemophilus Influenzae Type B (Hib)
Voor risicopatiënten wordt op 12 weken leeftijd een extra vaccinatie tegen Haemophilus Influenzae Type B (Hib) aanbevolen. Hib kan ernstige ziektebeelden veroorzaken zoals otitis media, pneumonie, epiglottitis en meningitis [23](#page=23).
#### 5.2.3 Neisseria meningitidis (Meningokok)
Vaccinatie tegen Neisseria meningitidis (meningokok) wordt geadviseerd op 12 maanden leeftijd en vervolgens opnieuw op 15-16 jaar met het men ACWY vaccin. Meningokokken kunnen ernstige ziekten veroorzaken, waaronder meningitis, sepsis en een fulminant beloop (Waterhouse-Friderichsen syndroom) [24](#page=24).
#### 5.2.4 Pertussis (Kinkhoest)
Pertussis, veroorzaakt door Bordetella pertussis, is zeer besmettelijk en kenmerkt zich door een langdurig hoestpatroon. De ziekte doorloopt drie stadia: het catarrale stadium (1-2 weken) met verkoudheidsklachten, het paroxysmale stadium (3-6 weken) met spastische hoestbuien en het convalescentie stadium met geleidelijke afname van de klachten. Vooral bij jonge kinderen kan kinkhoest levensbedreigend zijn door apneu. Ernstige complicaties zoals apneu, pneumonie, convulsies, encefalopathie en overlijden komen vooral voor bij niet of incompleet gevaccineerde kinderen [24](#page=24) [25](#page=25).
**Vaccinatieschema Pertussis:**
* DTPa-vaccinatie op 2, 3, 4 en 15 maanden leeftijd [25](#page=25).
* Rappel op 5-6 jaar leeftijd [25](#page=25).
* Rappel met trivalente dTPa op 14-16 jaar leeftijd [25](#page=25).
**Aanvullende aanbevelingen Pertussis:**
* Elke zwangere vrouw tussen 24 en 32 weken zwangerschap [25](#page=25).
* Alle volwassenen die een herhalingsinenting tegen tetanus/difterie nodig hebben [25](#page=25).
* Cocoonvaccinatie: partner en andere nauwe contacten van de zuigeling, enkele weken voor de bevalling [25](#page=25).
> **Tip:** De dalende vaccinatiegraad en het ontbreken van levenslange immuniteit na vaccinatie of infectie dragen bij aan de toename van pertussis in de laatste 10-15 jaar [25](#page=25).
### 5.3 Rol van vaccinatie bij preventie en uitroeiing van ziekten
Vaccinatie speelt een centrale rol in de preventie van tal van infectieziekten. Door het creëren van groepsimmuniteit kan de circulatie van ziekteverwekkers worden gestopt. Dit kan leiden tot de volledige uitroeiing van ziekten, zoals succesvol is gebeurd met de pokken [40](#page=40).
#### 5.3.1 Vaccinatie bij immuungecompromitteerde kinderen (HIV)
Kinderen met HIV kunnen normaal gevaccineerd worden, met uitzondering van levend verzwakte vaccins. De volgende vaccins moeten worden vermeden bij kinderen met HIV [40](#page=40):
* BCG [40](#page=40).
* MBR (Mazelen, Bof, Rodehond) [40](#page=40).
De ernst van de immuundepressie bij HIV-infectie kan variëren, wat leidt tot verschillende complicaties, waaronder recidiverende bacteriële infecties, candidiasis, chronische diarree, interstitiële pneumonie, opportunistische infecties, failure to thrive, encefalopathie en maligne aandoeningen. Ter preventie van transmissie van HIV van moeder op kind wordt Zidovudine (AZT) perinatale toegediend aan de moeder, afhankelijk van de virale load, en is het een deel van de HAART-therapie. Antigeendetectie middels PCR is het meest sensitief bij kinderen met symptomen of kinderen van een HIV+ moeder [40](#page=40).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Recidieven | Het opnieuw optreden van een ziekte of symptomen nadat deze eerder verdwenen waren of verminderd waren. Dit kan duiden op onvoldoende behandeling of een onderliggende oorzaak. |
| Sedentaire leefwijze | Een levensstijl gekenmerkt door weinig tot geen fysieke activiteit, veel zitten en weinig beweging. Dit draagt bij aan diverse gezondheidsproblemen. |
| Metabool syndroom | Een combinatie van stofwisselingsstoornissen, waaronder hoge bloeddruk, een hoog bloedsuikergehalte, abnormale cholesterolwaarden en een grote middelomtrek. Dit verhoogt het risico op hart- en vaatziekten en diabetes type 2. |
| Immuungedeprimeerd | Een staat waarin het immuunsysteem verzwakt is, waardoor het lichaam vatbaarder wordt voor infecties en ziekten. Dit kan komen door ziekte, medicatie of genetische oorzaken. |
| Opportunistische infecties | Infecties veroorzaakt door micro-organismen die normaal gesproken geen ziekte veroorzaken bij gezonde personen, maar wel bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. |
| Antibioticaresistentie | Het vermogen van bacteriën om te overleven en zich te vermenigvuldigen ondanks blootstelling aan antibiotica. Dit maakt infecties moeilijker te behandelen. |
| Globalisering | Het proces waarbij economieën en samenlevingen wereldwijd steeds meer met elkaar verbonden raken, wat ook de verspreiding van ziekten kan beïnvloeden. |
| Neonati | Pasgeboren baby's, meestal gedefinieerd als baby's in de eerste 28 dagen na de geboorte. Zij hebben een verhoogd risico op infecties door hun onvolgroeide immuunsysteem. |
| Orale fase | Een ontwikkelingsfase bij jonge kinderen waarin zij de wereld verkennen door objecten in hun mond te stoppen, wat een verhoogd risico op besmetting met ziekteverwekkers met zich meebrengt. |
| Zelflimiterend | Een ziekte die vanzelf overgaat zonder specifieke behandeling, hoewel symptomatische verlichting soms nodig kan zijn. |
| Erytheem | Rode verkleuring van de huid, veroorzaakt door verwijding van de bloedvaten, vaak als teken van ontsteking of irritatie. |
| Exantheem | Een huiduitslag die kan variëren in uiterlijk en oorzaak, vaak geassocieerd met virale infecties of allergische reacties. |
| Maculopapuleus | Een type huiduitslag dat bestaat uit zowel maculae (kleine, platte, verkleurde plekken) als papulae (kleine, verheven bultjes). |
| Necrotiserende fasciitis | Een zeldzame, ernstige bacteriële infectie die snel het bindweefsel (fascia) onder de huid aantast en weefselafbraak veroorzaakt. |
| Opportunistische infecties | Infecties veroorzaakt door micro-organismen die normaal gesproken geen ziekte veroorzaken bij gezonde personen, maar wel bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. |
| Disseminated intravascular coagulation (DIC) | Een ernstige, levensbedreigende aandoening waarbij de bloedstolling in het hele lichaam ongecontroleerd optreedt, wat leidt tot zowel bloedingen als trombose. |
| Congenitaal varicella syndroom | Een zeldzame aandoening waarbij een foetus besmet raakt met het varicella zoster virus tijdens de zwangerschap, wat kan leiden tot misvormingen van de ledematen, huid, ogen en het zenuwstelsel. |
| Valaciclovir | Een antiviraal medicijn dat wordt gebruikt voor de behandeling van infecties veroorzaakt door herpesvirussen, zoals gordelroos en genitale herpes. Het is een prodrug van aciclovir. |
| Orofaryngeale secreties | Vocht geproduceerd in de mond- en keelholte, zoals speeksel en slijm, dat ziekteverwekkers kan bevatten en verspreiden. |
| Lymfadenopathie | Een abnormale vergroting van de lymfeklieren, vaak als reactie op een infectie of ontsteking. |
| Peri-orbitaal oedeem | Zwelling rond de ogen, die kan wijzen op diverse medische aandoeningen, waaronder infecties of allergische reacties. |
| Icterus | Geelzucht, een gele verkleuring van de huid en het oogwit, veroorzaakt door een ophoping van bilirubine in het bloed. |
| Hepatomegalie | Een abnormale vergroting van de lever. |
| Splenomegalie | Een abnormale vergroting van de milt. |
| Macroglobulinemie | Een zeldzame vorm van bloedkanker waarbij abnormaal veel grote eiwitmoleculen (macroglobulines) worden geproduceerd. |
| Macrophagen activatie syndroom | Een zeldzame, ernstige complicatie van auto-immuunziekten of infecties, gekenmerkt door overmatige activatie van macrofagen en T-lymfocyten, wat leidt tot een systemische ontstekingsreactie. |
| Miltruptuur | Een scheuring van de milt, die kan optreden na trauma of door een vergrote milt bij bepaalde ziekten. |
| Saliva | Speeksel, een vloeistof die in de mond wordt geproduceerd en helpt bij de spijsvertering en mondhygiëne. |
| Transplacentair | Overdracht van een ziekteverwekker of stof van de moeder op de foetus via de placenta. |
| Retinitis | Ontsteking van het netvlies in het oog, wat kan leiden tot zichtproblemen. |
| Beenmergsuppressie | Een aandoening waarbij het beenmerg onvoldoende bloedcellen aanmaakt, wat kan leiden tot bloedarmoede, infecties en bloedingsproblemen. |
| Colitis | Ontsteking van de dikke darm. |
| Oesofagitis | Ontsteking van de slokdarm. |
| PCR | Polymerase Chain Reaction, een laboratoriumtechniek om specifieke DNA- of RNA-sequenties te vermenigvuldigen, gebruikt voor de detectie van ziekteverwekkers. |
| Erythema infectiosum | Een veelvoorkomende kinderziekte, ook bekend als de vijfde ziekte, die gepaard gaat met huiduitslag. |
| Aplastische crisis | Een plotselinge en ernstige daling in de productie van bloedcellen door het beenmerg, vaak geassocieerd met parvovirus B19-infectie bij personen met bepaalde bloedaandoeningen. |
| Hydrops foetalis | Een ernstige aandoening waarbij zich overmatig vocht ophoopt in verschillende lichaamsdelen van de foetus tijdens de zwangerschap. |
| Intra-uterien overlijden | Overlijden van de foetus in de baarmoeder. |
| Exantheem | Een huiduitslag die kan variëren in uiterlijk en oorzaak, vaak geassocieerd met virale infecties of allergische reacties. |
| Gangliopulmonale TBC | Een vorm van tuberculose waarbij de infectie zich in de longen en de nabijgelegen lymfeklieren bevindt. |
| Endobronchiale TBC | Tuberculose die direct de luchtwegen (bronchiën) aantast. |
| Pleuritis | Ontsteking van het borstvlies, het membraan dat de longen en de borstkas bekleedt. |
| Tuberculum | Een klein, verheven knobbeltje of laesie, vaak geassocieerd met tuberculose. |
| Myocarditis | Ontsteking van de hartspier. |
| Pericarditis | Ontsteking van het hartzakje, het vlies dat het hart omringt. |
| Aseptische meningitis | Ontsteking van de hersenvliezen die niet wordt veroorzaakt door bacteriën, maar meestal door virussen. |
| Encefalitis | Ontsteking van de hersenen. |
| Fulminant beloop | Een zeer snel en ernstig verlopende ziekte, vaak met fatale afloop. |
| Waterhouse-Friderichsen syndroom | Een ernstige vorm van sepsis veroorzaakt door meningokokken, gekenmerkt door acute bloedingen in de bijnieren en verspreide intravasculaire stolling. |
| Purpura | Kleine, paarse of rode vlekjes op de huid die ontstaan door bloedingen onder de huid. |
| Apnoe | Tijdelijke stopzetting van de ademhaling. |
| Convalescentie | De periode van herstel na een ziekte, waarin het lichaam langzaam weer op krachten komt. |
| Immuunsuppressie | Het verzwakken van het immuunsysteem, waardoor het lichaam vatbaarder wordt voor infecties. |
| Vaccinatiegraad | Het percentage van de bevolking dat gevaccineerd is tegen een bepaalde ziekte. |
| Groepsimmuniteit | Bescherming van een populatie tegen een besmettelijke ziekte wanneer een voldoende hoog percentage van de bevolking immuun is, waardoor de verspreiding van de ziekte wordt beperkt. |
| Vasculitis | Ontsteking van de bloedvaten. |
| Coronairen | De bloedvaten die de hartspier zelf van bloed voorzien. |
| Aneurysmata | Verwijdingen of uitstulpingen in de wand van een bloedvat, vaak als gevolg van verzwakking van de vaatwand. |
| Stenose | Vernauwing van een bloedvat, klep of opening in het lichaam. |
| Desquamatie | Afschilfering van de huid. |
| Cardiovasculaire aantasting | Beschadiging of disfunctie van het hart en de bloedvaten. |
| Oculaire | Betrekking hebbend op de ogen. |
| Intra-craniële druk | De druk binnen de schedel die wordt uitgeoefend door het hersenvocht, bloed en hersenweefsel. |
| Cellulitis | Een bacteriële infectie van de huid en het onderhuidse weefsel, die roodheid, zwelling en pijn veroorzaakt. |
| Orchitis | Ontsteking van de testikels. |
| Infertiliteit | Onvermogen om zich voort te planten; onvruchtbaarheid. |
| Trombocytopenie | Een tekort aan bloedplaatjes (trombocyten) in het bloed, wat de bloedstolling beïnvloedt. |
| Cardio-respiratoir instabiel | Een toestand waarbij hart- en ademhalingsfuncties ernstig gestoord zijn en dreigen uit te vallen. |
| Cerebrospinaal vocht (CSV) | Vocht dat de hersenen en het ruggenmerg omspoelt, ook wel hersenvocht genoemd. |
| Vasculitis | Ontsteking van de bloedvaten. |
| Miliaire TBC | Een ernstige, gegeneraliseerde vorm van tuberculose waarbij kleine knobbeltjes (miliaire haarden) zich door het lichaam verspreiden via de bloedbaan. |
| Tuberculine test (Mantoux test) | Een huidtest om te bepalen of iemand is blootgesteld aan de bacterie die tuberculose veroorzaakt. |
| IGRA-test | Interferon-Gamma Release Assay, een bloedtest die wordt gebruikt om latent TB-infectie te detecteren. |
| Sputum | Slijm dat uit de luchtwegen wordt opgehoest. |
| Antibiogram | Een test die bepaalt welke antibiotica effectief zijn tegen een specifieke bacteriestam. |
| Lavage | Het spoelen van een lichaamsdeel of orgaan met vloeistof om het te reinigen of om monsters te verzamelen. |
| Oogfundus | De achterkant van het oog, zichtbaar bij oogonderzoek. |
| Tripel therapie | Een behandeling met drie medicijnen tegelijk, vaak gebruikt bij tuberculose. |
| Isoniazide (INH) | Een medicijn dat wordt gebruikt bij de behandeling van tuberculose. |
| Pyrazinamide | Een medicijn dat wordt gebruikt bij de behandeling van tuberculose. |
| Amikacine | Een antibioticum dat wordt gebruikt bij de behandeling van ernstige bacteriële infecties. |
| Ethambutol | Een medicijn dat wordt gebruikt bij de behandeling van tuberculose. |
| Biologicals | Geneesmiddelen die zijn gemaakt van levende organismen of hun componenten, vaak gebruikt voor de behandeling van auto-immuunziekten. |
| Lymfadenitis colli | Ontsteking van de lymfeklieren in de nek. |
| M. Avium | Mycobacterium avium, een bacterie die infecties kan veroorzaken, vooral bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. |
| M. Scrofulaceum | Mycobacterium scrofulaceum, een atypische mycobacterie die infecties kan veroorzaken, met name lymfadenitis bij kinderen. |
| Neurotoxisch virus | Een virus dat specifiek de zenuwcellen kan beschadigen. |
| Postinfectieuze encefalopathie | Hersenbeschadiging die optreedt als een late complicatie van een virale infectie, vaak op basis van een neuro-immunologische reactie. |
| Reye syndroom | Een zeldzame, ernstige aandoening die hersen- en leverzwelling kan veroorzaken, meestal bij kinderen en tieners die een virale infectie hebben gehad en aspirine hebben gebruikt. |
| EEG | Elektro-encefalografie, een techniek om de elektrische activiteit van de hersenen te meten. |
| Tuberculose (TBC) | Een infectieziekte die meestal de longen aantast, veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium tuberculosis. |
| HIV | Human Immunodeficiency Virus, het virus dat AIDS veroorzaakt. |
| Borrelia burgdorferi | De bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. |
| Erythema chronicum migrans | Een karakteristieke ronde, zich uitbreidende huiduitslag die zich ontwikkelt na een tekenbeet en het eerste teken is van de ziekte van Lyme. |
| Neurologisch | Betrekking hebbend op het zenuwstelsel. |
| Cardiaal | Betrekking hebbend op het hart. |
| AV blok | Atrioventriculair blok, een verstoring van de elektrische geleiding in het hart die de hartslag kan vertragen. |
| Artralgie | Gewrichtspijn. |
| Oligoartritis | Ontsteking van een klein aantal gewrichten. |
| Spirocheet | Een type bacterie met een spiraalvormige structuur. |
| Perinatale toediening | Toediening van medicatie rond de tijd van de geboorte. |
| Virale load | De hoeveelheid van een virus (bv. HIV) in het bloed. |
| HAART | Highly Active Antiretroviral Therapy, een combinatie van medicijnen die wordt gebruikt om HIV-infecties te behandelen. |
| Lymfadenopathie | Zwelling van de lymfeklieren. |
| Parotitis | Ontsteking van de oorspeekselklier. |
| Candidiasis | Een infectie veroorzaakt door Candida-schimmels, vaak voorkomend bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. |
| Interstitiële pneumonie | Een ontsteking van het interstitium van de longen, het weefsel tussen de longblaasjes. |
| Pneumocystis carinii | Een schimmel die longontsteking kan veroorzaken bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. |
| Maligne aandoeningen | Kanker. |
| Groepsimmuniteit | Bescherming van een populatie tegen een besmettelijke ziekte wanneer een voldoende hoog percentage van de bevolking immuun is, waardoor de verspreiding van de ziekte wordt beperkt. |
| Uitroeiing | Het volledig elimineren van een ziekte uit een populatie of de wereld. |
| Pokken | Een zeer besmettelijke ziekte die ernstige huiduitslag en vaak de dood veroorzaakt, maar nu is uitgeroeid door vaccinatie. |