Cover
立即免费开始 1 - Inleiding, Balans en balansrekeningen, RR, MAR en Journaal STUDENT-2.pptx
Summary
# Introductie tot boekhouden en de balans
Dit deel introduceert de basisprincipes van boekhouden, de wettelijke grondslag, de gevolgen van de definitie en het belang ervan, en behandelt tevens de structuur en samenstelling van de balans.
## 1\. Wat is boekhouden?
Boekhouden is het systematisch registreren van transacties binnen een onderneming aan de hand van bewijsstukken en conform opgelegde wetgeving. Het doel is het verschaffen van een getrouw beeld van het vermogen (bezittingen en schulden) en het resultaat van de onderneming. Daarnaast dient boekhouden ter informatieverschaffing aan zowel interne als externe belanghebbenden.
## 2\. Wettelijke basis
Het toepassen van algemeen boekhouden betekent het respecteren van de geldende wetgeving. In België is dit voornamelijk vastgelegd in het Wetboek van Economisch Recht (WER) en bijbehorende Koninklijke Besluiten, zoals het K.B. van 29 april 2019 ter uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV).
## 3\. Gevolgen van de definitie boekhouden
De wettelijke verplichtingen vereisen kennis van de wetgeving om correct te kunnen redeneren en boekhoudkundige processen te volgen. Het begrijpen van het systeem wordt bevorderd door oefening. De evaluatie van boekhoudkundige kennis legt dan ook de nadruk op de toepassing van wetgeving en theorie door middel van oefeningen en casestudies.
## 4\. Waarom boekhouden?
Boekhouden is essentieel voor verschillende partijen:
* **Als student:** Het vormt de basis voor andere opleidingsonderdelen binnen de opleiding.
* **In een latere loopbaan:** Of men nu werkzaam is in een accountantskantoor, een onderneming, een controlerende instantie, of als startende zelfstandige, boekhoudkundige kennis is cruciaal.
* **Als informatievrager van een onderneming:** Klanten, aandeelhouders, leveranciers en financiële instellingen gebruiken boekhoudkundige informatie om de financiële toestand van een onderneming te beoordelen en actuele ontwikkelingen te volgen.
## 5\. De balans
De balans is een financieel overzicht dat de toestand van een onderneming op een bepaald moment weergeeft. Het is een momentopname van de bezittingen en de schulden van de onderneming.
### 5.1 Situatieschetsen
De concepten van de balans worden geïllustreerd aan de hand van situatieschetsen, zoals die van Tom Boonen die een fietsenwinkel start (CycleValley nv) en de heer Peeters die een handelszaak in huishoudtoestellen opricht (VOLT nv). Deze voorbeelden tonen aan welke middelen een onderneming nodig heeft om te starten en hoe deze middelen gefinancierd worden.
### 5.2 Werkmiddelen en financieringsmiddelen
* **Werkmiddelen (Activa):** Dit zijn de bezittingen van de onderneming, oftewel hoe het vermogen wordt aangewend. Hieronder vallen activa op lange termijn (vaste activa) en op korte termijn (vlottende activa).
* **Financieringsmiddelen (Passiva):** Dit zijn de schulden en het eigen vermogen van de onderneming, oftewel wat de herkomst van het vermogen is. Hieronder vallen zowel het eigen vermogen (ingebracht door de eigenaar) als het vreemd vermogen (leningen, schulden aan leveranciers, etc.).
De actiefbestanddelen worden gerangschikt volgens een stijgende graad van liquiditeit (hoe snel ze kunnen worden omgezet in geld), en de passiefbestanddelen volgens een stijgende graad van opeisbaarheid (hoe snel ze moeten worden terugbetaald).
### 5.3 Samenvatting: Activa = Passiva
De fundamentele gelijkheid in boekhouden is dat de totaliteit van de activa altijd gelijk moet zijn aan de totaliteit van de passiva. Dit principe wordt weerspiegeld in de balansvergelijking:
$$ \\text{Activa} = \\text{Passiva} $$
Deze gelijkheid illustreert dat elke aanwending van vermogen (activa) ook een oorsprong van dat vermogen (passiva) heeft.
### 5.4 Indeling in rubrieken
Zowel de activa als de passiva worden ingedeeld in specifieke rubrieken volgens de eerder genoemde rangschikking (liquiditeit voor activa, opeisbaarheid voor passiva).
### 5.5 Wettelijk schema balans
Het wettelijk schema van de balans specificeert de indeling en de rubrieken die gebruikt moeten worden voor de presentatie van de financiële toestand van een onderneming. Dit schema zorgt voor uniformiteit en vergelijkbaarheid.
### 5.6 Wijzigingen in werk- en financieringsmiddelen (btw)
Transacties, zoals aankopen en verkopen, hebben invloed op de balans. De btw die bij aankopen wordt betaald, is een vordering op de staat, terwijl de btw die bij verkopen wordt geïnd, een schuld is aan de staat (tot deze wordt afgedragen). Deze wijzigingen worden correct verwerkt in de balans.
## 6\. Balansrekeningen
De balans wordt in detail weergegeven door middel van balansrekeningen.
### 6.1 Splitsing van balans in rekeningen
Elke post op de balans wordt voorgesteld door een rekening, vaak weergegeven in een T-rekeningstructuur, met een debetzijde (links) en een creditzijde (rechts). De verzameling van al deze rekeningen vormt het grootboek.
### 6.2 Boekingsregels
Bij elke boeking in het boekhoudsysteem geldt de fundamentele regel dat het totale bedrag aan de debetzijde gelijk moet zijn aan het totale bedrag aan de creditzijde ($ \\text{Debet} = \\text{Credit} $).
### 6.3 Verschilpunten tussen balans en rekeningen
* **Balans:** Geeft een statisch beeld van de toestand van de onderneming op een bepaald moment. Het omvat alle activa en passiva. De linkerzijde is actief, de rechterzijde is passief, en actief = passief.
* **Balansrekeningen:** Zijn dynamisch en worden gebruikt bij de boeking van elk financieel document. Ze hebben betrekking op één enkel actief- of passiefbestanddeel. De linkerzijde is debet, de rechterzijde is credit. Bij elke boeking geldt Debet = Credit.
### 6.4 Afsluiten van balansrekeningen
Het **saldo** van een rekening is het verschil tussen het totaal van de debetzijde en het totaal van de creditzijde. Actiefrekeningen hebben doorgaans een debetsaldo, en passiefrekeningen een creditsaldo. Bij het afsluiten van rekeningen wordt het saldo berekend en genoteerd op de kleinste zijde om de zijden gelijk te maken.
## 7\. Resultatenrekeningen
De resultatenrekening toont de opbrengsten en kosten van een onderneming over een bepaalde periode, meestal een boekjaar (12 maanden), om zo het resultaat (winst of verlies) te bepalen.
### 7.1 Resultaat boekjaar
Activiteiten binnen een onderneming leiden tot kosten en opbrengsten. Deze kunnen ingedeeld worden op basis van:
* **Commerciële of bedrijfsactiviteiten:** Recurrente (vaak voorkomende) en niet-recurrente (zelden voorkomende) kosten en opbrengsten.
* **Financiële activiteiten:** Recurrente en niet-recurrente financiële kosten en opbrengsten.
Het bepalen of een activiteit een kost of opbrengst genereert, en de aard ervan (commercieel/financieel, recurrent/niet-recurrent) is cruciaal voor de correcte boeking.
Het verschil tussen de totale opbrengsten en de totale kosten aan het einde van het boekjaar bepaalt het resultaat:
* Opbrengsten $ > $ Kosten = WINST
* Opbrengsten $ < $ Kosten = VERLIES
### 7.2 Bestemming resultaat
* **Bij winst:** De winst kan worden uitgekeerd aan aandeelhouders, bedrijfsleiders of personeel, of behouden blijven binnen de onderneming, wat leidt tot een toename van het eigen vermogen.
* **Bij verlies:** Het verlies kan worden overgedragen naar het volgende boekjaar (afname eigen vermogen) of gedekt worden door tussenkomst van vennoten of aandeelhouders, wat resulteert in een vordering op hen.
### 7.3 Wettelijk schema resultatenrekening
Net als de balans, kent de resultatenrekening een wettelijk vastgelegd schema voor de presentatie van de opbrengsten en kosten.
### 7.4 Boekingsregels resultatenrekeningen
De boekingsregels voor resultatenrekeningen zijn afgeleid van de balansrekening "Kapitaal".
### 7.5 Afsluiten resultatenrekeningen
Resultatenrekeningen worden op het einde van het boekjaar afgesloten om het nettoresultaat te bepalen.
### 7.6 Btw
De btw op aankopen en verkopen heeft een directe impact op de boekhouding.
* **Aankoopfactuur:** De btw op aankopen is een vordering op de staat die teruggevorderd kan worden. Het totale bedrag inclusief btw is de schuld aan de leverancier.
* **Verkoopfactuur:** De btw op verkopen moet worden doorgestort aan de staat en is dus een schuld aan de staat. Het bedrag inclusief btw is de vordering op de klant.
## 8\. Het MAR (Minimum Algemeen Rekeningenstelsel)
Het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel (MAR) is een gestructureerd plan dat alle rekeningen indeelt en eenheid brengt in de boekhoudkundige terminologie. Dit vergemakkelijkt controle en vergelijking tussen ondernemingen.
### 8.1 Structuur
Het MAR is een decimaal stelsel met 8 klassen:
* **Balansrekeningen:** Categorieën 1 tot en met 5, die het eigen vermogen, vaste activa, vlottende activa, schulden op meer dan één jaar, en schulden op ten hoogste één jaar omvatten.
* **Resultatenrekeningen:** Categorieën 6 (kosten) en 7 (opbrengsten), die de uitgaven en inkomsten van de onderneming gedurende het boekjaar weergeven.
* **Buiten-balans-posten:** Categorie 9, die elementen bevat die niet rechtstreeks in de balans voorkomen maar wel relevant zijn voor de financiële toestand.
### 8.2 Werking
Het MAR voorziet in specifieke nummering en indeling voor elke rekening, wat de organisatie en analyse van financiële gegevens stroomlijnt.
## 9\. Journaal en grootboek
### 9.1 Het grootboek
Het grootboek is de complete verzameling van alle rekeningen die een onderneming gebruikt om haar financiële transacties te registreren.
### 9.2 Het journaal
Het journaal (ook wel dagboek genoemd) is het register waarin alle verrichtingen van een onderneming zonder uitstel, getrouw, volledig en chronologisch worden ingeschreven. Elke boeking in het journaal heeft een gestandaardiseerde vorm, inclusief datum, rekeningnummers, omschrijving, en de gedebiteerde en gecrediteerde bedragen. Vanuit het journaal worden de transacties vervolgens overgeboekt naar de betreffende rekeningen in het grootboek.
* * *
# Balansrekeningen en hun werking
Balansrekeningen zijn de bouwstenen van de balans, waarbij elke post op de balans wordt weergegeven op een individuele rekening om de dynamiek van financiële transacties te registreren.
### 2.1 Splitsing van de balans in rekeningen
Elke post op de balans wordt voorgesteld op een aparte T-rekening. De linkerzijde van deze rekening wordt het debetzijde genoemd, terwijl de rechterzijde het creditzijde is. De verzameling van al deze rekeningen vormt het grootboek.
#### 2.1.1 Het T-rekening schema
Een T-rekening is een visuele weergave van een rekening, opgesplitst in een debet- en een creditzijde.
* **Debetzijde (links):** Hier worden de toenames van activa en afnames van passiva geregistreerd.
* **Creditzijde (rechts):** Hier worden de afnames van activa en toenames van passiva geregistreerd.
### 2.2 Boekingsregels
Bij elke boekingsverrichting geldt een fundamenteel principe: debet moet altijd gelijk zijn aan credit. Dit principe is essentieel voor het behoud van de balans van de boekhouding.
#### 2.2.1 Het principe van dubbel boekhouden
Bij elke financiële transactie worden minimaal twee rekeningen geraakt: een debetboeking en een creditboeking, waarbij de totalen van beide zijden altijd gelijk zijn.
* **Toename Activa:** Boeking op het debetzijde.
* **Afname Activa:** Boeking op het creditzijde.
* **Toename Passiva:** Boeking op het creditzijde.
* **Afname Passiva:** Boeking op het debetzijde.
### 2.3 Verschilpunten tussen balans en rekeningen
Hoewel nauw verwant, zijn de balans en balansrekeningen distinct in hun functie en weergave.
* **Balans:**
* **Statisch:** Geeft de toestand van de onderneming weer op een specifiek moment.
* **Omvat alle activa- en passivabestanddelen.**
* **Structuur:** Linkerzijde = Actief, Rechterzijde = Passief.
* **Relatie:** Actief = Passief.
* **Balansrekeningen:**
* **Dynamisch:** Registreert de veranderingen die plaatsvinden door boekingen van elk document.
* **Betrekking op één enkel actief- of passiefbestanddeel.**
* **Structuur:** Linkerzijde = Debet, Rechterzijde = Credit.
* **Relatie:** Debet = Credit bij elke boeking.
### 2.4 Afsluiten van balansrekeningen
Het afsluiten van balansrekeningen resulteert in het bepalen van het saldo van een rekening, wat het verschil is tussen de totalen van het debetzijde en het creditzijde.
#### 2.4.1 Saldo van rekeningen
* **Actiefrekeningen:** Hebben doorgaans een debetsaldo (meer debetboekingen dan creditboekingen).
* **Passiefrekeningen:** Hebben doorgaans een creditsaldo (meer creditboekingen dan debetboekingen).
#### 2.4.2 Berekening van saldi
1. Bereken het totaal van het debetzijde en het totaal van het creditzijde.
2. Noteer het grootste totaal onderaan op beide zijden.
3. Bereken het verschil (saldo) tussen het grootste totaal en het kleinste totaal.
4. Noteer dit saldo op het kleinste zijde van de rekening, zodat de totalen aan beide zijden gelijk worden.
> **Voorbeeld:** Een zichtrekening (actief) heeft boekingen ter waarde van 10.000 euro op debet en 6.525 euro op credit.
>
> * Totaal debet: 10.000 euro
>
> * Totaal credit: 6.525 euro
>
> * Grootste zijde is debet: 10.000 euro
>
> * Saldo = 10.000 euro - 6.525 euro = 3.475 euro
>
>
> Het saldo van 3.475 euro wordt op het creditzijde genoteerd om de rekening af te sluiten, waardoor beide zijden 10.000 euro bedragen.
* **Tip:** Het saldo van een actiefrekening vertegenwoordigt het resterende bedrag dat de onderneming nog bezit. Het saldo van een passiefrekening vertegenwoordigt het resterende bedrag dat de onderneming nog verschuldigd is.
#### 2.4.3 Voorbeelden van saldi
* Het saldo van de zichtrekening bedraagt 3.475,00 euro. Dit is een actiefrekening en heeft een debetsaldo.
* Van de lening moet er nog 17.500,00 euro afgelost worden. Dit is een passiefrekening en heeft een creditsaldo.
### 2.5 Oefeningen
Ter consolidatie van de leerstof zijn er diverse oefeningen beschikbaar in het handboek, waaronder:
* Oefening 3: Rekeningen (p. 55)
* Oefening 5: Beginbalans, rekeningen, boekingen en eindbalans (p. 55)
Deze oefeningen helpen bij het toepassen van de principes van splitsing, boeking en afsluiting van balansrekeningen.
* * *
# Resultatenrekeningen en btw
Dit gedeelte behandelt het resultaat van een boekjaar, de bestemming van winst en verlies, het wettelijk schema van de resultatenrekening, boekingsregels en het correct toepassen van btw op aan- en verkopen.
## 3\. Resultatenrekeningen en btw
### 3.1 Resultaat van het boekjaar
De activiteiten van een onderneming leiden tot kosten en opbrengsten. Deze kunnen worden onderverdeeld in:
* **Commerciële of bedrijfsactiviteiten:** Recurrente en niet-recurrente kosten en opbrengsten.
* **Financiële activiteiten:** Recurrente en niet-recurrente kosten en opbrengsten.
Bij het bepalen van het resultaat van een boekjaar (meestal 12 maanden) wordt een verschil gemaakt tussen alle opbrengsten en alle kosten.
* Als de opbrengsten groter zijn dan de kosten, is er **winst**.
* Als de opbrengsten kleiner zijn dan de kosten, is er **verlies**.
#### 3.1.1 Kenmerken van kosten en opbrengsten
Om te bepalen of een activiteit een kost of opbrengst genereert, en tot welke categorie het behoort, wordt het volgende stappenplan gehanteerd:
1. Genereert de activiteit een kost of een opbrengst?
2. Heeft de activiteit een commerciële of financiële aard?
3. Heeft de activiteit een recurrent (vaak voorkomend) of niet-recurrent (zelden voorkomend) karakter?
**Voorbeelden van kosten/opbrengsten:**
* **Recurrente bedrijfskost:** Huur kantoorgebouw.
* **Recurrente bedrijfsopbrengst:** Verkoop van handelsgoederen.
* **Niet-recurrente bedrijfskost:** Verlies door brand.
* **Niet-recurrente bedrijfsopbrengst:** Winst bij verkoop van een vast actief.
* **Recurrente financiële kost:** Rente betaald op een lening.
* **Recurrente financiële opbrengst:** Rente ontvangen op een spaarrekening.
* **Niet-recurrente financiële kost:** Verlies op wisselkoersen.
* **Niet-recurrente financiële opbrengst:** Winst op verkoop van aandelen.
### 3.2 Bestemming van het resultaat
Aan het einde van het boekjaar wordt het resultaat berekend. De bestemming van winst en verlies hangt af van de situatie:
#### 3.2.1 Winst
Bij winst (opbrengsten > kosten) zijn er twee opties:
* **Winst uitkeren:** De winst kan worden uitgekeerd aan aandeelhouders, bedrijfsleiders of personeel.
* **Winst in de onderneming houden:** De winst kan worden toegevoegd aan het eigen vermogen van de onderneming, wat leidt tot een toename van het eigen vermogen.
#### 3.2.2 Verlies
Bij verlies (opbrengsten < kosten) zijn er ook twee opties:
* **Verlies overdragen naar volgend boekjaar:** Het verlies vermindert het eigen vermogen en wordt meegenomen naar het volgende boekjaar.
* **Tussenkomst van vennoten/aandeelhouders:** De vennoten of aandeelhouders kunnen tussenkomen om het verlies te dekken. Dit kan leiden tot een vordering van de onderneming op hen.
### 3.3 Wettelijk schema resultatenrekening
Het wettelijk schema van de resultatenrekening, zoals vastgelegd in de wetgeving, bepaalt de structuur en de indeling van de opbrengsten en kosten. Dit schema zorgt voor uniformiteit en vergelijkbaarheid tussen verschillende ondernemingen.
De resultatenrekening wordt typisch opgedeeld in verschillende rubrieken die de operationele, financiële en uitzonderlijke resultaten weergeven.
**Voorbeeld van een gestructureerde resultatenrekening (vereenvoudigd):**
* Omzet (verkopen)
* Andere bedrijfsopbrengsten
* **Bedrijfsresultaat**
* Financiële opbrengsten
* Financiële kosten
* **Resultaat vóór belastingen**
* Belastingen
* **Nettresultaat**
Het MAR (Minimum Algemeen Rekeningenstelsel) biedt specifieke rekeningnummers voor de verschillende kosten- en opbrengstencategorieën, die gebruikt worden bij het opstellen van de resultatenrekening.
### 3.4 Boekingsregels resultatenrekeningen
De boekingsregels voor de resultatenrekeningen zijn afgeleid van de boekingsregels voor balansrekeningen, met name die van de balansrekening 'Kapitaal'.
* **Opbrengsten** worden gecategoriseerd als een toename van het eigen vermogen en worden dus **gecrediteerd**.
* **Kosten** worden gezien als een afname van het eigen vermogen (of een toename van schulden) en worden dus **gedebiteerd**.
Elke boeking in de resultatenrekening volgt het principe dat debet gelijk moet zijn aan credit.
### 3.5 Afsluiten resultatenrekeningen
Aan het einde van het boekjaar worden de resultatenrekeningen afgesloten. Dit gebeurt door de totalen van de opbrengsten en kosten te vergelijken en het verschil (winst of verlies) te boeken naar een specifieke balansrekening die het overgedragen resultaat weergeeft. De resultatenrekeningen zelf worden nagenoeg 'op nul' gezet om voor het volgende boekjaar opnieuw te kunnen worden gevuld.
### 3.6 Btw (Belasting over de toegevoegde waarde)
De btw is een indirecte belasting die wordt geheven op de verkoop van goederen en diensten. Zowel ondernemingen die goederen inkopen als verkopen, hebben te maken met btw.
#### 3.6.1 Btw op aankopen
Bij een aankoopfactuur:
* Het **bedrag inclusief btw** is het totale bedrag dat aan de leverancier betaald moet worden (een schuld).
* Het **btw-bedrag op aankopen** is de btw die de onderneming mag terugvorderen van de overheid (een vordering).
* Het **bedrag exclusief btw** is de werkelijke kost of waarde van het aangekochte goed of de dienst.
**Voorbeeld boeking aankoopfactuur:** Een onderneming koopt wisselstukken voor 100,00 euro, met 21% btw.
* **Debet:** Rekening 'Btw terug te vorderen' (21,00 euro) en de relevante kostenrekening (100,00 euro).
* **Credit:** Rekening 'Te betalen leveranciers' of 'Te betalen btw' (121,00 euro).
#### 3.6.2 Btw op verkopen
Bij een verkoopfactuur:
* Het **bedrag inclusief btw** is het totale bedrag dat van de klant gevorderd moet worden (een vordering).
* Het **btw-bedrag op verkopen** is de btw die de onderneming moet doorstorten aan de overheid (een schuld).
* Het **bedrag exclusief btw** is de opbrengst uit de verkoop.
**Voorbeeld boeking verkoopfactuur:** Een onderneming verkoopt fietsbellen voor 50,00 euro, met 21% btw.
* **Debet:** Rekening 'Vorderingen op klanten' (60,50 euro).
* **Credit:** Rekening 'Omzet' of 'Verkochte goederen' (50,00 euro) en de rekening 'Te betalen btw' (10,50 euro).
De btw-bedragen die een onderneming moet doorstorten aan de overheid (btw op verkopen) en mag terugvorderen van de overheid (btw op aankopen) worden periodiek verrekend. Het saldo van deze twee posten bepaalt of de onderneming btw moet betalen of een terugbetaling ontvangt van de overheid.
* * *
# Het minimum algemeen rekeningenstelsel (MAR)
Dit gedeelte introduceert het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel (MAR), inclusief de omschrijving, de gestructureerde opbouw met klassen en de werking ervan.
### 4.1 Omschrijving
Het Minimum Algemeen Rekeningenstelsel (MAR) is een gestructureerd plan waarin alle rekeningen die in een bepaalde boekhouding kunnen voorkomen, op een oordeelkundige wijze worden geplaatst. Het MAR is opgebouwd volgens een decimaal stelsel en heeft tot doel een eenheid te brengen in de boekhouding en terminologie, alsook de controle en vergelijking van boekhoudingen te vergemakkelijken.
### 4.2 Structuur
Het MAR is opgedeeld in acht klassen, waarbij elke rekening een eigen nummer krijgt.
* **Balansrekeningen:** Deze rekeningen hebben betrekking op de activa en passiva van de onderneming. De nummers variëren van 1 tot en met 5.
* Klasse 1: Oprichtingskosten, Immateriële vaste activa, Materiële vaste activa, Financiële vaste activa, Vorderingen > 1 jaar.
* Klasse 2: Vorderingen $\\le$ 1 jaar, Geldbeleggingen, Liquide middelen.
* Klasse 3: Voorraden en best Vlottende activa (BIU).
* Klasse 4: Schulden $\\le$ 1 jaar, Kapitaal, Inbreng buiten kapitaal, Herwaarderingsmeerwaarden, Reserves, Overgedragen resultaat, Kapitaal subsidies, Voorschotten aan vennoten, Voorzieningen en UB.
* Klasse 5: Schulden > 1 jaar.
* **Resultatenrekeningen:** Deze rekeningen hebben betrekking op de kosten en opbrengsten van de onderneming gedurende een bepaalde periode.
* Klasse 6: Kostenrekeningen.
* Klasse 7: Opbrengstenrekeningen.
Specifieke subklassen binnen het MAR zijn bijvoorbeeld 66A, 66B, 76A en 76B, die verdere onderverdelingen van kosten en opbrengsten aanduiden.
### 4.3 Werking
De werking van het MAR is gebaseerd op het principe van dubbel boekhouden, waarbij elke transactie twee zijden heeft: een debetzijde en een creditzijde. Rekeningen in klasse 1 tot en met 5 (balansrekeningen) worden gebruikt om de financiële toestand van de onderneming op een bepaald moment weer te geven. Rekeningen in klasse 6 en 7 (resultatenrekeningen) worden gebruikt om de kosten en opbrengsten te registreren die tijdens een boekjaar zijn ontstaan.
Bij elke boeking geldt het principe dat de som van de debetboekingen gelijk moet zijn aan de som van de creditboekingen. Dit zorgt voor een evenwicht in de boekhouding. Het MAR biedt een gestructureerd kader om deze boekingen correct toe te passen en de financiële informatie van een onderneming op een consistente en vergelijkbare manier te presenteren.
### 4.4 Oefeningen
Er zijn oefeningen beschikbaar in het handboek die de toepassing van de MAR-klassen testen, zoals "Klasse rekeningen".
* * *
# Journaal en grootboek
Het journaal en het grootboek vormen samen de kern van de boekhoudkundige registratie, waarbij het journaal dient als chronologisch dagboek van alle transacties en het grootboek de verzameling is van alle rekeningen waarin deze transacties worden ondergebracht.
## 5.1 Het grootboek
Het grootboek is een verzameling van alle rekeningen die een onderneming gebruikt. Elke balanspost en elke resultatenrekening wordt in het grootboek op een afzonderlijke rekening voorgesteld, vaak in de vorm van een T-rekening. De linkerzijde van een T-rekening wordt het debetzijde genoemd en de rechterzijde het creditzijde.
### 5.1.1 Rekeningweergave
Een rekening kan worden voorgesteld als een T-rekening met aan de linkerzijde de debetboekingen en aan de rechterzijde de creditboekingen.
## 5.2 Het journaal
Het journaal is het dagboek waarin alle verrichtingen van een onderneming worden ingeschreven, zonder uitstel, getrouw, volledig en in chronologische volgorde. Dit zorgt voor een systematische registratie van alle financiële transacties.
### 5.2.1 Gestandaardiseerde journaalpost
Elke journaalpost in het journaal volgt een gestandaardiseerde vorm om de leesbaarheid en consistentie te garanderen.
De componenten van een journaalpost zijn:
1. **Datum van de boeking:** Geeft aan wanneer de transactie heeft plaatsgevonden.
2. **Volgnummer boeking:** Een uniek nummer om elke boeking te identificeren.
3. **Rekeningnummers:** De nummers van de rekeningen die worden gedebiteerd en gecrediteerd, zoals gedefinieerd in het rekeningenstelsel (bv. het MAR).
4. **Journaalpost zelf:** De omschrijving van de transactie, waarbij de gedebiteerde rekeningen worden vermeld vóór de gecrediteerde rekeningen, vaak aangegeven met "aan".
5. **Gedebiteerde bedragen:** De kolom waarin de bedragen worden genoteerd die op de debetzijde van de betreffende rekeningen worden geboekt.
6. **Gecrediteerde bedragen:** De kolom waarin de bedragen worden genoteerd die op de creditzijde van de betreffende rekeningen worden geboekt.
**Voorbeeld van een journaalpost:**
DatumNr.Rekeningnr.OmschrijvingDebet (in EUR)Credit (in EUR)8/01/202414000Klanten aan Verkopen1.210,001.210,007000
> **Tip:** Het principe van dubbel boekhouden vereist dat voor elke boeking het totale gedebiteerde bedrag gelijk is aan het totale gecrediteerde bedrag. Dit zorgt ervoor dat de boekhoudkundige vergelijking (Activa = Passiva) altijd in evenwicht blijft.
Door het journaal te gebruiken, wordt elke transactie eerst chronologisch vastgelegd. Vervolgens worden deze boekingen overgebracht naar het grootboek, waar ze worden samengevat op de respectievelijke rekeningen. Dit proces is essentieel voor het opstellen van de proefbalans en uiteindelijk de jaarrekening.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Boekhouden | Het systematisch registreren van transacties die in een onderneming plaatsvinden, gebaseerd op bewijsstukken en wettelijke voorschriften, om een getrouw beeld te geven van het vermogen en resultaat. |
| Balans | Een financieel overzicht dat de activa (bezittingen) en passiva (schulden en eigen vermogen) van een onderneming op een specifiek moment weergeeft, waarbij de totale activa gelijk moeten zijn aan de totale passiva. |
| Activa | Alle bezittingen van een onderneming, zoals geldmiddelen, voorraden, gebouwen en machines, gerangschikt naar mate van liquiditeit. |
| Passiva | Alle schulden en het eigen vermogen van een onderneming, die aangeven hoe de bezittingen zijn gefinancierd, gerangschikt naar mate van opeisbaarheid. |
| Eigen vermogen | Het deel van de passiva dat toebehoort aan de eigenaren of aandeelhouders van de onderneming; het is het verschil tussen activa en vreemd vermogen. |
| Vreemd vermogen | Alle schulden van een onderneming aan externe partijen, zoals leningen, crediteuren en belastingschulden. |
| Journaal | Een dagboek waarin alle financiële transacties van een onderneming chronologisch en zonder uitstel worden geregistreerd in de vorm van gestandaardiseerde dagboekposten. |
| Grootboek | Een verzameling van alle individuele rekeningen van een onderneming, waarin de transacties uit het journaal worden geboekt om een overzicht te geven van de saldi per rekening. |
| Debet | De linkerzijde van een rekening, die gebruikt wordt om toenames van activa en verminderingen van passiva en eigen vermogen bij te houden. |
| Credit | De rechterzijde van een rekening, die gebruikt wordt om verminderingen van activa en toenames van passiva en eigen vermogen bij te houden. |
| Boekingsregel | Het principe dat bij elke financiële transactie de som van de debetboekingen gelijk moet zijn aan de som van de creditboekingen, waardoor de balans in evenwicht blijft. |
| Resultatenrekening | Een financieel overzicht dat de opbrengsten en kosten van een onderneming gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar) weergeeft, om het nettoresultaat (winst of verlies) te bepalen. |
| BTW (Belasting over de Toegevoegde Waarde) | Een indirecte belasting die wordt geheven op de verkoop van goederen en diensten. Ondernemingen innen btw op verkopen en kunnen btw op aankopen verrekenen met de btw die aan de staat moet worden afgedragen. |
| MAR (Minimum Algemeen Rekeningenstelsel) | Een gestructureerd rekeningenstelsel dat een eenheid en duidelijkheid brengt in de boekhouding en terminologie, en dat controle en vergelijking vergemakkelijkt. Het verdeelt rekeningen in klassen met specifieke nummers. |