Cover
立即免费开始 BF - LES 5/6 - Hoofdstuk 3 - Hoe start ik een eenmanszaak of standaard maatschap
Summary
# Opstartformaliteiten en boekhoudkundige verplichtingen voor eenmanszaken en maatschappen
Dit gedeelte behandelt de initiële stappen voor het oprichten van een eenmanszaak of standaard maatschap, inclusief de noodzakelijke administratieve procedures en boekhoudkundige vereisten.
## 1. Opstartformaliteiten en boekhoudkundige verplichtingen voor eenmanszaken en maatschappen
### 1.1 Inleiding tot belastingen
Belastingen zijn verplichte bijdragen die burgers en bedrijven aan de overheid betalen om overheidsuitgaven te financieren die ten goede komen aan de samenleving, zoals infrastructuur en onderwijs. Hoewel er geen algemene wettelijke definitie van belastingen bestaat, wordt het juridisch omschreven als een bijdrage die door de overheid wordt opgelegd volgens bepaalde rechtsregels ter verwerving van financiële middelen voor uitgaven in het algemeen belang.
#### 1.1.1 Kenmerken van een belasting
* **Financieel doel:** Overheidsuitgaven financieren zonder directe tegenprestatie.
* **Dwingend karakter:** Sancties zijn mogelijk bij niet-naleving; fiscale wetgeving behoort tot de openbare orde.
#### 1.1.2 Wat zijn geen belastingen?
* Bepaalde overheidsinkomsten (bv. inkomsten uit musea).
* Retributies: Vergoedingen voor geïndividualiseerde dienstverlening waarbij een directe tegenprestatie aanwezig is (bv. tolgelden, parkeerretributies).
* Parafiscale heffingen (sociale bijdragen): Bijdragen gerelateerd aan de sociale zekerheid, waarbij een indirecte tegenprestatie (sociale zekerheid) wordt verkregen.
#### 1.1.3 Groepering van belastingen
Belastingen kunnen worden gecategoriseerd op verschillende manieren:
* **Naar schuldenaar/belastingdrager:**
* **Directe belastingen:** De schuldenaar (degene aan wie de overheid de belasting vraagt te betalen) is ook de belastingdrager (degene die de financiële last draagt).
* **Indirecte belastingen:** De schuldenaar is niet noodzakelijk de belastingdrager. Bijvoorbeeld bij btw, betaalt de ondernemer (schuldenaar) de belasting door aan de overheid, maar de consument (belastingdrager) draagt de financiële last.
* **Naar wijze van vereffening:**
* **Vaste belasting:** Een vast bedrag.
* **Evenredige belasting:** Een vast percentage van een grondslag.
* **Progressieve belasting:** Een grondslag die varieert en stijgt in schijven, met een overeenkomstig stijgend tarief.
### 1.2 Algemene btw-verplichtingen en hoedanigheid
#### 1.2.1 De btw-hoedanigheid activeren
Om btw-plichtig te zijn, moet een persoon (natuurlijk of rechtspersoon) een economische activiteit uitoefenen, die geregeld en zelfstandig gebeurt. Het al dan niet met winstoogmerk of het hoofd- of bijberoep zijn, zijn niet-essentiële kenmerken.
* **Belastingplichtige:** Degene die de btw int en doorstort aan de overheid.
* **Belastingdrager:** Degene die uiteindelijk de btw betaalt of de kost ervan draagt (meestal de eindverbruiker).
* **Belastingbetaler:** Degene die de betaling effectief uitvoert.
#### 1.2.2 Soorten btw-belastingplichtigen
Er zijn twee hoofdgroepen van btw-belastingplichtigen:
1. **Belastingplichtigen die periodieke btw-aangiftes indienen:**
* **De gewone belastingplichtige:** Doet maandelijkse aangiftes (bij jaaromzet > 2.500.000 euro) of kwartaalaangiftes (bij jaaromzet < 2.500.000 euro). Aangifte en betaling dienen uiterlijk op de 20e (maand) of 25e (kwartaal) van de volgende periode te gebeuren.
* **De forfaitaire belastingplichtige (uitdovend karakter):** Deze regeling wordt niet meer toegekend aan nieuwe starters.
2. **Belastingplichtigen die geen btw-aangiftes indienen (Groep van 4):**
* **De vrijgestelde kleine onderneming:** Jaaromzet < 25.000 euro.
* **De forfaitaire landbouwer:** Werkt onder een bijzondere landbouwregeling.
* **De vrijgestelde belastingplichtige:** (bv. dokters, onderwijsinstellingen, musea) Deze zijn btw-plichtig maar vrijgesteld van de regels, zoals bepaald in Art. 44 W. btw.
* **De niet-belastingplichtige rechtspersonen:** (bv. overheidsinstanties)
> **Tip:** Vrijgestelde ondernemingen en personen mogen geen btw aanrekenen aan hun klanten, maar kunnen ook geen btw recupereren die ze zelf betaald hebben.
#### 1.2.3 De maatstaf van heffing (MvH)
De maatstaf van heffing is het bedrag waarop de btw wordt berekend. Deze omvat de prijs, verminderd met verkregen (handels)kortingen en korting voor contante betaling, en vermeerderd met aangerekende kosten zoals commissie, verpakking en accijnzen. Gewaarborgde verpakking (die kan worden teruggegeven) en vrijwillige fooien worden niet meegerekend.
> **Voorbeeld:**
> Aankoopprijs (excl. btw) = 1.000 euro
> Handelskorting = 100 euro
> Vervoerskosten = 50 euro
> Korting voor contant = 2%
>
> Berekening:
> (1000 - 100) + 50 = 950 euro
> Korting voor contant: $2\% \times 950 = 19$ euro
> MvH = $950 - 19 = 931$ euro
#### 1.2.4 De jaarlijkse btw-listing (klantenlisting)
Elke btw-belastingplichtige (inclusief kleine ondernemingen en forfaitaire landbouwers, behalve vrijgestelden onder Art. 44 W. btw) moet een lijst indienen van alle belastingplichtige afnemers met een Belgisch btw-nummer waarmee handelingen werden verricht voor een totaalbedrag van meer dan 250,00 euro exclusief btw. Dit moet gebeuren vóór 31 maart van het volgende jaar.
#### 1.2.5 De listing voor intracommunautaire handelingen
Deze listing dient voor handelingen met belastingplichtigen uit andere EU-lidstaten en bevat per aangifte het btw-identificatienummer, het bedrag van de uitgevoerde handelingen en de code van de categorie van de handeling.
#### 1.2.6 Verplichtingen van de btw-belastingplichtige
* Identificatie voor btw-doeleinden (aanvraag btw-identificatienummer, keuze belastingregeling).
* Uitreiken van facturen en andere soortgelijke stukken.
* Voeren van een boekhouding.
* Indienen van periodieke btw-aangiften.
* Voldoen van de verschuldigde btw.
* De jaarlijkse opgave van afnemers belastingplichtigen (klantenlisting).
* De listing voor intracommunautaire handelingen.
* Gebruik van een geregistreerde kassa (bv. in de horeca).
### 1.3 Personenbelasting
#### 1.3.1 Wie is onderworpen aan de personenbelasting?
Natuurlijke personen met woonplaats of zetel van fortuin in België zijn onderworpen aan de personenbelasting.
* **Woonplaats:** De plaats waar iemand woont, verblijft met zijn gezin, en zijn sociale en economische leven heeft.
* **Zetel van fortuin:** De plaats waaruit iemands financiële belangen (bankrekeningen, beleggingen, vermogen) worden beheerd, indien er geen woonplaats in België is.
> **Wederlegbaar vermoeden:** Een persoon kan aantonen dat zijn fiscale domicilie niet overeenkomt met zijn inschrijving in het bevolkingsregister.
> **Onweerlegbaar vermoeden:** Voor gehuwden of wettelijk samenwonenden geldt de woonplaats waar het gezin gevestigd is als de fiscale woonplaats.
#### 1.3.2 Belastbaar tijdperk en aanslagjaar
* **Belastbaar tijdperk (BT):** Het kalenderjaar waarin de inkomsten werden verdiend.
* **Aanslagjaar (AJ):** Het jaar waarin de verdiende inkomsten belast worden, wat steeds het jaar volgend op het belastbaar tijdperk is (AJ = BT + 1).
#### 1.3.3 Beroepsinkomsten en beroepskosten
De personenbelasting kent twee delen:
1. **Inkomsten als werknemer:** Gebaseerd op de loonfiche 281.10. Hierbij komen brutoloon, bedrijfsvoorheffing, en beroepskosten kijken.
* **Forfaitaire beroepskosten:** Bedragen $30\%$ van de inkomsten (na aftrek van vrijstellingen), met een maximumbedrag per aanslagjaar.
* **Werkelijke beroepskosten:** Kosten die gedaan zijn om beroepsinkomsten te verkrijgen of te behouden, die werkelijk zijn gedaan tijdens het belastbaar tijdperk en waarvan de echtheid en het bedrag bewezen kunnen worden. Bepaalde kosten zoals restaurantkosten en relatiegeschenken zijn beperkt aftrekbaar.
* **Woon-werkverkeer:** Vergoedingen voor woon-werkverkeer kunnen (gedeeltelijk) vrijgesteld worden indien de werknemer zijn werkelijke kosten niet bewijst. Dit is niet combineerbaar met het bewijzen van werkelijke beroepskosten via code *255.
2. **Inkomsten uit zelfstandige activiteit:**
* **Brutowinst:** Omzet min kosten van handelsgoederen plus voorraadwijziging (eindvoorraad - beginvoorraad).
* **Beroepskosten:** Kosten van diensten en diverse goederen (andere dan kosten van handelsgoederen). Sommige zijn beperkt aftrekbaar.
* **Sociale bijdragen:** Betaalde sociale bijdragen als zelfstandige zijn vrijgesteld van belastingen.
* **Forfaitaire beroepskosten:** $30\%$ van de brutowinst min sociale bijdragen, met een maximumbedrag per aanslagjaar.
* **Werkelijke beroepskosten:** Kosten die gedaan zijn om beroepsinkomsten te verkrijgen of te behouden, werkelijk gedaan en bewezen.
#### 1.3.4 Voorafbetalingen
Zelfstandigen kunnen voorafbetalingen doen op hun belastingen. Dit leidt tot een bonificatie (belastingvermindering) en vermijdt een belastingvermeerdering wegens laattijdige betaling.
#### 1.3.5 Gezamenlijk Belastbaar Inkomen (GBI)
De inkomsten uit loonverband en uit zelfstandige activiteit worden samengeteld om het GBI te bepalen. Dit GBI wordt vervolgens progressief belast. Betaalde onderhoudsuitkeringen (alimentatie) mogen van het netto-inkomen worden afgetrokken vóór de berekening van het GBI.
#### 1.3.6 Belastingvrije som (BVS)
Een deel van het inkomen is vrijgesteld van belasting. Dit basisbedrag kan verhoogd worden afhankelijk van de gezinssamenstelling (bv. kinderen ten laste), de lichamelijke toestand van de belastingbetaler (handicap), of uitzonderlijk de grootte van het inkomen. Bij koppels komen de verhogingen van de belastingvrije som toe aan de belastingplichtige met het hoogste GBI. De belasting op de belastingvrije som wordt berekend via specifieke tabellen.
#### 1.3.7 Belastingverminderingen
Naast de belastingvrije som kunnen er extra belastingverminderingen worden toegepast, bijvoorbeeld voor kinderoppaskosten, dienstencheques, of individueel pensioensparen.
#### 1.3.8 De belastingaangifte
De aangifte moet worden ingediend binnen een bepaalde termijn. Voor particulieren is dit meestal rond 15 juli, en voor zelfstandigen rond 31 oktober. Aangiftes via Tax-on-web hebben een andere deadline. Papierindiening is nog mogelijk maar heeft een vervroegde deadline.
### 1.4 Vergoeding van de ondernemer en risico's van een eenmanszaak/maatschap
#### 1.4.1 Vergoeding van de ondernemer
Alle inkomsten uit een eenmanszaak of maatschap behoren toe aan de ondernemer(s). De ondernemer is echter onbeperkt aansprakelijk voor alle schulden.
#### 1.4.2 Risico's
* **Onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid:** De ondernemer is persoonlijk aansprakelijk voor alle zakelijke schulden, ook met zijn privévermogen.
* **Onbeslagbaarheid van de gezinswoning:** De hoofdverblijfplaats kan (mits registratie bij de notaris en voldoen aan bepaalde voorwaarden) beschermd worden tegen beroepsschulden die na de registratie ontstaan.
* **Beroepsaansprakelijkheidsverzekering:** Optioneel, maar verplicht in bepaalde sectoren, dekt fysieke of financiële schade door nalatigheid of een beroepsfout.
* **Verzekering gewaarborgd inkomen:** Biedt een vervangingsinkomen bij werkonbekwaamheid door ziekte of ongeval.
* **Sociale zekerheid:** Zelfstandigen moeten sociale bijdragen betalen, wat recht geeft op sociale zekerheidsvoordelen.
---
# Fiscaliteit en belastingen voor ondernemers
Dit hoofdstuk verkent de verschillende soorten belastingen, zoals btw, inkomstenbelasting en personenbelasting, en hun implicaties voor ondernemingen en particulieren.
## 2. Fiscale verplichtingen
Fiscaliteit omvat de belastingen, dit zijn verplichte bijdragen die burgers en bedrijven aan de overheid betalen om overheidsuitgaven te financieren. De juridische omschrijving van een belasting is een bijdrage die door de overheid wordt opgelegd met het oog op het verzamelen van financiële middelen voor uitgaven in het algemeen belang, en die bij wet of decreet als belasting wordt erkend.
### 2.1 Kenmerken van een belasting
Een belasting heeft een financieel doel (overheidsuitgaven financieren) zonder directe tegenprestatie. Het heeft een dwingend karakter met mogelijke sancties, en de fiscale wet is van openbare orde.
* **Financieel doel:** Financiering van overheidsuitgaven, geen directe tegenprestatie.
* **Dwingend karakter:** Sancties mogelijk, fiscale wet is van openbare orde.
**Wat zijn GEEN belastingen?**
* Bepaalde overheidsinkomsten (bv. inkomsten uit musea).
* Retributies: Vergoedingen voor geïndividualiseerde dienstverlening met een directe tegenprestatie (bv. tolgelden, parkeerretributies).
* Parafiscale heffingen: Bijdragen die verband houden met de sociale zekerheid, waarvoor een indirecte tegenprestatie geldt.
### 2.2 Groeperen van belastingen
Belastingen kunnen op verschillende manieren worden gecategoriseerd:
#### 2.2.1 Indeling naar directe en indirecte belastingen
* **Directe belastingen:** De schuldenaar (degene aan wie de overheid vraagt om belastingen te heffen/betalen) is dezelfde als de belastingdrager (degene die de kost financieel voelt).
* **Indirecte belastingen:** De schuldenaar is niet dezelfde als de belastingdrager. De ondernemer betaalt de belasting aan de overheid, maar de kost wordt uiteindelijk door de consument gedragen (bv. btw).
#### 2.2.2 Indeling naar wijze van vereffening
1. **Vaste belasting:** Een vast bedrag ongeacht inkomen of grondslag.
2. **Evenredige belasting:** Een vast percentage van de belastbare grondslag.
3. **Progressieve belasting:** Zowel de grondslag als het belastingtarief kunnen variëren, vaak opgedeeld in schijven. Het belastingtarief stijgt naarmate de belastbare grondslag toeneemt. Het **Gezamenlijk Belastbaar Inkomen (GBI)** is de basis voor de personenbelasting en wordt progressief belast.
> **Tip:** De berekening van belastingen kan complex zijn. Tabellen en formules worden vaak gebruikt om de verschuldigde bedragen te bepalen.
### 2.3 Btw (Belasting over de Toegevoegde Waarde)
BTW is een indirecte belasting. De **belastingplichtige** (de ondernemer) int de btw en stort deze door naar de overheid. De **belastingdrager** (de eindconsument) draagt uiteindelijk de kost. De **belastingbetaler** is degene die de betaling effectief uitvoert aan de overheid.
#### 2.3.1 Btw-hoedanigheid activeren
Om btw-plichtig te zijn, moet een persoon (natuurlijk of rechtspersoon) een economische activiteit uitoefenen (leveren van goederen en/of diensten) die hij **geregeld** en **zelfstandig** doet. Kenmerken als winstoogmerk of de omvang van de activiteit (hoofd- of bijberoep) zijn niet-essentieel.
#### 2.3.2 Soorten btw-belastingplichtigen
Er zijn twee hoofdcategorieën van btw-belastingplichtigen:
1. **BTW-belastingplichtigen die periodieke btw-aangiftes indienen:**
* **De gewone belastingplichtige:** Dient maandelijkse of kwartaalaangiftes in.
* **Maandaangifte:** Voor belastingplichtigen met een jaaromzet > 2.500.000 euro. Aangifte en betaling uiterlijk op de 20e van de maand die volgt.
* **Kwartaalaangifte:** Voor belastingplichtigen met een jaaromzet < 2.500.000 euro. Aangifte en betaling uiterlijk op de 25e van de maand die volgt op het kalenderkwartaal.
* **De forfaitaire belastingplichtige:** Een regeling met uitdovend karakter.
2. **BTW-belastingplichtigen die geen btw-aangiftes indienen:** Deze groep omvat vier subtypes:
* **De vrijgestelde kleine onderneming:** Jaaromzet < 25.000 euro. Deze ondernemingen hoeven geen btw aan te rekenen aan hun klanten, maar kunnen ook geen btw terugvorderen die ze zelf hebben betaald.
* **De forfaitaire landbouwer:** Maakt gebruik van een bijzondere landbouwregeling.
* **De vrijgestelde belastingplichtige (Art. 44 W. btw):** Specifieke sectoren zoals artsen, onderwijsinstellingen, musea.
* **De niet-belastingplichtige rechtspersonen:** Entiteiten die geen economische activiteit uitoefenen (bv. overheidsinstanties voor bepaalde diensten zoals een paspoort).
#### 2.3.3 BTW-tarieven
Hoewel de tarieven niet van buiten geleerd moeten worden, is het belangrijk te weten dat er verschillende tarieven bestaan.
#### 2.3.4 Maatstaf van heffing (MVH)
De maatstaf van heffing is het bedrag waarop de btw wordt berekend. Het bestaat uit:
* De prijs exclusief btw
* Min de verkregen (handels)kortingen
* Plus de aangerekende kosten (bv. commissie, verpakking, transport, accijnzen)
**Wat NIET meetellen voor de MVH:**
* Gewaarborgde verpakking (indien deze teruggegeven kan worden).
* Vrijwillige fooi.
**Formule voor MVH (voorbeeld):**
Stel: Aankoopprijs (excl. btw) = 1.000 euro, Handelskorting = 100 euro, Vervoerskosten = 50 euro, Korting voor contant = 2%.
* Basisbedrag na korting en kosten: $1.000 - 100 + 50 = 950$ euro.
* Korting voor contant: $950 \times 0,02 = 19$ euro.
* MVH = $950 - 19 = 931$ euro.
#### 2.3.5 De jaarlijkse btw-listing (klantenlisting)
Elke btw-belastingplichtige (inclusief kleine ondernemingen en forfaitaire landbouwers, behalve vrijgestelden volgens Art. 44 W. btw) moet een lijst indienen van alle belastingplichtige afnemers met een Belgisch btw-nummer waarmee handelingen werden verricht voor een totaalbedrag van meer dan 250,00 euro exclusief btw. Deze listing moet vóór 31 maart van het volgende jaar ingediend worden via Intervat of op papier.
#### 2.3.6 De intracommunautaire klantenlijst
Deze listing geldt voor handelingen binnen de Europese Unie. Het omvat per aangifte het btw-identificatienummer van de klant, het bedrag van de uitgevoerde handelingen, en de code van de categorie van de handeling (bv. verkoop van goederen).
#### 2.3.7 Verplichtingen van de btw-belastingplichtige
* **Identificatie:** Aanvragen van een btw-identificatienummer (formulier 604 A) en keuze van belastingregeling (bv. maandelijks/kwartaals, kleine onderneming).
* **Facturatie:** Uitreiken van facturen en andere soortgelijke stukken.
* **Boekhouding:** Het voeren van een correcte boekhouding.
* **Aangiftes:** Indienen van periodieke btw-aangiftes.
* **Betaling:** Voldoen van de verschuldigde btw.
* **Listings:** Indienen van de jaarlijkse opgave van afnemers (klantenlisting) en de listing voor intracommunautaire handelingen.
* **Kassa:** Gebruik van een geregistreerde kassa (indien van toepassing, bv. horeca).
> **Tip:** De overheid wordt steeds strenger op de naleving van deze verplichtingen. Zorg voor een correcte administratie.
### 2.4 Inkomsten- en personenbelasting
Deze belasting geldt voor natuurlijke personen met een woonplaats of zetel van fortuin in België.
#### 2.4.1 Wie is aan de personenbelasting onderworpen?
Een **rijksinwoner** is iemand die:
* Werkelijk in België woont (fysiek aanwezig is).
* Ingeschreven is in het Rijksregister (dit is een weerlegbaar vermoeden).
* Voor gehuwden of wettelijk samenwonenden geldt een onweerlegbaar vermoeden: hun woonplaats is de plaats waar het gezin gevestigd is.
* Indien er geen woonplaats in België is, maar het vermogen wordt beheerd vanuit België (**zetel van fortuin**), is men ook rijksinwoner.
> **Tip:** Domicilie (juridische woonplaats) en feitelijke woonplaats (fiscale realiteit) kunnen verschillen. Domiciliefraude, waarbij deze verschillen worden gebruikt om belastingen te ontwijken, is strafbaar.
#### 2.4.2 Gemeenschappelijke aangifte of niet in de personenbelasting?
* **Alleenstaanden en feitelijk samenwonenden** dienen een aparte aangifte in.
* **Gehuwden en wettelijk samenwonenden** dienen een gemeenschappelijke aangifte in, waarbij hun individuele inkomsten worden samengevoegd. Dit resulteert in twee aanslagbasissen, maar één gemeenschappelijke belastingaanslag. Wettelijk samenwonenden zijn op fiscaal gebied volledig gelijkgesteld met gehuwden.
#### 2.4.3 Belastbaar tijdperk (BT) en aanslagjaar (AJ)
* **Belastbaar tijdperk (BT):** Het kalenderjaar waarin de inkomsten werden verdiend of verkregen.
* **Aanslagjaar (AJ):** Het jaar waarin de verdiende/verkregen inkomsten belast worden. Dit is altijd het jaar dat volgt op het belastbaar tijdperk.
* **Algemene regel:** BT N en AJ N+1.
#### 2.4.4 Deel I van de personenaangifte: Beroepsinkomsten als werknemer
Dit deel betreft de inkomsten die je verdient als werknemer. De informatie hiervoor komt uit de loonfiche 281.10.
* **Beroepskosten:**
* **Forfaitaire kosten:** Een percentage van de bruto-inkomsten (na aftrek van vrijstellingen), met een maximumbedrag. Voor AJ 2025 is dit maximaal 5.750 euro, voor AJ 2026 maximaal 5.930 euro. De formule is: $(alle\ inkomsten\ -\ vrijstellingen) \times 30\%$.
* **Werkelijke beroepskosten:** Kosten die gedaan zijn om beroepsinkomsten te verkrijgen of te behouden, werkelijk gedaan of gedragen tijdens het BT, en waarvan de echtheid en het bedrag bewezen kunnen worden. Enkele belangrijke werkelijke beroepskosten zijn: kosten van een bureau, studiekosten, relatiegeschenken (beperkt aftrekbaar), restaurantkosten (beperkt aftrekbaar), kosten voor woon-werkverkeer.
* **Woon-werkverkeer:** Vergoedingen voor de verplaatsing van de woonplaats naar de vaste plaats van tewerkstelling kunnen (gedeeltelijk) vrijgesteld worden. Dit is afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel (S.T.O.P.-principe: Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, Privé gemotoriseerd vervoer). **Opgelet:** Het gebruik van forfaitaire kosten voor beroepskosten is **niet combineerbaar** met de aftrek van werkelijke kosten voor woon-werkverkeer via een specifieke code.
#### 2.4.5 Deel II van de personenaangifte: Beroepsinkomen uit zelfstandige activiteit
Dit deel betreft de inkomsten verkregen uit een zelfstandige activiteit.
* **Brutowinst:** Omzet minus kosten van handelsgoederen, plus voorraadwijziging (eindvoorraad - beginvoorraad).
$$ \text{Brutowinst} = \text{Omzet} - \text{Kosten van HG} + (\text{EV} - \text{BV}) $$
Waar:
* HG = Handelsgoederen
* EV = Eindvoorraad
* BV = Beginvoorraad
* **Beroepskosten:**
* **Kosten van diensten en diverse goederen:** Alle kosten anders dan de kosten van handelsgoederen. Sommige zijn beperkt aftrekbaar (bv. restaurantkosten, relatiegeschenken).
* **Sociale bijdragen:** Betaalde sociale bijdragen als zelfstandige kunnen worden afgetrokken en zijn vrijgesteld van belastingen.
* **Forfaitaire kosten:** Berekend als 30% van de brutowinst (minus sociale bijdragen), met een maximumbedrag. Voor AJ 2025 is dit maximaal 5.750,00 euro (voor AJ 2026 maximaal 5.930,00 euro).
$$ (\text{Brutowinst} - \text{Sociale bijdrage}) \times 30\% $$
* **Werkelijke beroepskosten:** Dezelfde voorwaarden als voor werknemers.
#### 2.4.6 Voorafbetalingen
Zelfstandigen die inkomsten uit hun activiteit ontvangen, moeten **voorafbetalingen** doen op hun belastingen. Het niet doen van voorafbetalingen kan leiden tot een belastingvermeerdering. Het doen van voorafbetalingen kan daarentegen leiden tot een **bonificatie** (belastingvermindering).
#### 2.4.7 Gezamenlijk Belastbaar Inkomen (GBI)
Het GBI wordt gevormd door de netto-inkomsten uit loonverband en netto-inkomsten uit zelfstandige activiteit, na eventuele aftrek van betaalde onderhoudsuitkeringen (alimentatie). Het GBI wordt progressief belast.
#### 2.4.8 Belastingvrije som (BVS)
Dit is een deel van het inkomen dat voor elke belastingplichtige niet wordt belast. De hoogte van de BVS hangt af van de gezinssamenstelling (vooral het aantal kinderen), de lichamelijke toestand van de belastingbetaler (bv. handicap) en in uitzonderlijke gevallen van de grootte van het inkomen. Bij koppels komen verhogingen van de BVS toe aan de persoon met het hoogste GBI.
* **Belasting op de belastingvrije som:** Hoewel de BVS zelf niet belast wordt, berekent de fiscus eerst belastingen op het volledige inkomen en past daarna een vermindering toe die overeenkomt met de belasting op de BVS. Dit resulteert fiscaal in een belastingvermindering.
#### 2.4.9 Belastingverminderingen
Naast de BVS kunnen er nog andere belastingverminderingen zijn, bijvoorbeeld voor:
* Kinderoppaskosten
* Dienstencheques
* Individueel pensioensparen
#### 2.4.10 De belastingaangifte
* **Gewone aangiftetermijn:** Particulieren dienen hun aangifte in via Tax-on-web rond eind augustus. Zelfstandigen hebben een deadline op 31 oktober.
* Aangiftes op papier zijn mogelijk maar hebben een vervroegde deadline.
### 2.5 Vergoeding van de ondernemer
Bij een eenmanszaak of maatschap behoren alle inkomsten toe aan de ondernemer zelf. Dit betekent echter ook dat de ondernemer **onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk** is voor alle schulden, zowel zakelijke als privé.
### 2.6 Risico's van een eenmanszaak/maatschap
* **Onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid:** Persoonlijk vermogen kan aangesproken worden voor zakelijke schulden.
* **Onbeslagbaarheid van de gezinswoning:** Dit kan worden geregistreerd bij de notaris om de hoofdverblijfplaats te beschermen tegen beroepsschulden, mits bepaalde voorwaarden voldaan zijn en de schulden niet voortkomen uit misdrijf of fraude.
* **Beroepsaansprakelijkheidsverzekering:** Optioneel, maar in bepaalde sectoren wettelijk verplicht, om financiële of fysieke schade door nalatigheid of beroepsfouten te dekken.
* **Verzekering gewaarborgd inkomen:** Dekt het inkomen bij werkonbekwaamheid door ziekte of ongeval.
> **Tip:** Overweeg een andere ondernemingsvorm dan een eenmanszaak of maatschap als de aansprakelijkheid een te groot risico vormt. Een vennootschap kan hierin een oplossing bieden.
---
# Risico's en vergoedingen voor ondernemers
Dit deel bespreekt de risico's en vergoedingen die gepaard gaan met het uitkeren van inkomsten aan ondernemers die opereren onder een eenmanszaak of maatschap.
## 3. Risico's en vergoedingen voor ondernemers
### 3.1 Vergoeding van de ondernemer
Bij een eenmanszaak of maatschap behoren alle inkomsten toe aan de ondernemer(s). Dit betekent dat de ondernemer onbeperkt aansprakelijk is voor alle schulden, zowel zakelijke als privé, tenzij specifieke beschermingsmaatregelen zijn genomen. De ondernemer kan zichzelf een "loon" uitkeren, maar in feite neemt de ondernemer simpelweg de winst uit de onderneming op.
### 3.2 Risico's voor eenmanszaak/maatschap
Ondernemers die opereren onder de rechtsvorm van een eenmanszaak of maatschap lopen specifieke risico's:
* **Onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid:** Dit is het meest significante risico. De ondernemer is persoonlijk en volledig verantwoordelijk voor alle schulden van de onderneming. Dit betekent dat schuldeisers beslag kunnen leggen op zowel zakelijk als privévermogen van de ondernemer om hun vorderingen te voldoen. In een maatschap zijn de vennoten hoofdelijk aansprakelijk voor elkaars handelingen binnen de maatschap.
* **Onbeslagbaarheid van de gezinswoning:** Om de privéwoning van de ondernemer te beschermen tegen schuldeisers, kan deze door de notaris laten registreren als onbeslagbaar voor beroepsschulden. Dit geldt echter alleen voor de hoofdverblijfplaats en vereist dat de schulden ontstaan na de registratie en enkel beroepsschulden zijn (geen misdrijf of fraude). Dit brengt extra kosten met zich mee.
* **Beroepsaansprakelijkheidsverzekering:** Deze verzekering dekt financiële of fysieke schade die ontstaat door nalatigheid of een beroepsfout van de ondernemer. Voor sommige sectoren is deze verzekering wettelijk verplicht, terwijl het voor andere optioneel is maar sterk aanbevolen wordt.
* **Sociale zekerheid en verzekering gewaarborgd inkomen:** Als zelfstandige is men verplicht om sociale bijdragen te betalen. Een verzekering gewaarborgd inkomen biedt een vervangingsinkomen bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of ongeval.
> **Tip:** Hoewel alle inkomsten wettelijk toebehoren aan de ondernemer, is het cruciaal om de betaling van facturen en belastingen tijdig te regelen om verdere problemen te voorkomen. Bij hoge winsten kan het de moeite waard zijn om de juridische vorm van de onderneming te overwegen (bijvoorbeeld een vennootschap) om de aansprakelijkheid te beperken en fiscaal aantrekkelijker te opereren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Eenmanszaak | Een rechtsvorm waarbij één persoon de eigenaar is van de onderneming en persoonlijk aansprakelijk is voor alle schulden en verplichtingen. |
| Maatschap | Een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen die gezamenlijk een onderneming uitoefenen en de winsten en verliezen delen, met persoonlijke aansprakelijkheid voor de partners. |
| Opstartformaliteiten | De juridische en administratieve stappen die nodig zijn om een nieuwe onderneming officieel te registreren en in te richten, zoals inschrijvingen bij overheidsinstanties en het verkrijgen van benodigde vergunningen. |
| Boekhoudkundige verplichtingen | De wettelijke vereisten met betrekking tot het bijhouden van financiële transacties, het opstellen van jaarrekeningen en het voldoen aan rapportageverplichtingen voor bedrijven. |
| Fiscaliteit | Het geheel van wetten, regels en praktijken met betrekking tot belastingen, inclusief de inning ervan en de besteding van de overheidsinkomsten. |
| Belasting | Een verplichte financiële bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid betalen om de overheidsuitgaven te financieren die ten goede komen aan de samenleving. |
| Juridische omschrijving van belasting | Een formele definitie van belasting als een door de overheid opgelegde bijdrage, wettelijk vastgelegd, met als doel financiële middelen te verzamelen voor algemeen belang. |
| Overheid | De bestuursinstantie die belast is met het beheer van een land of regio, verantwoordelijk voor wetgeving, handhaving en het leveren van publieke diensten. |
| Financieel doel van belastingen | Het primaire doel van belastingen is het vergaren van middelen om overheidsuitgaven te bekostigen, zonder dat er een directe individuele tegenprestatie tegenover staat. |
| Dwingend karakter van belasting | Het feit dat belastingen verplicht zijn en niet-naleving kan leiden tot sancties, wat de openbare orde weerspiegelt. |
| Openbare orde | Een fundamenteel principe dat de basisregels en waarden van een samenleving beschermt, waaraan niet kan worden afgeweken. |
| Retributie | Een betaling die men doet voor een specifieke, geïndividualiseerde dienstverlening van de overheid, waarbij er wel degelijk een tegenprestatie is. |
| Parafiscale heffingen | Bijdragen die specifiek worden geheven met betrekking tot de sociale zekerheid, waarbij er een indirecte tegenprestatie in de vorm van sociale voorzieningen tegenover staat. |
| Directe belastingen | Belastingen waarbij de schuldenaar (degene die de belasting moet betalen) ook de drager is (degene die de financiële last draagt). |
| Indirecte belastingen | Belastingen waarbij de schuldenaar (vaak de ondernemer) de belasting int en afdraagt aan de overheid, maar de financiële last uiteindelijk wordt gedragen door de belastingdrager (bv. de consument). |
| Schuldenaar (in belastingcontext) | De partij die wettelijk verplicht is de belasting te betalen aan de overheid. |
| Belastingdrager | De partij die uiteindelijk de financiële last van de belasting draagt. |
| Wijze van vereffening van belastingen | De methode waarmee een belasting wordt berekend en betaald, zoals vast, evenredig of progressief. |
| Vaste belasting | Een belasting waarbij het bedrag constant blijft, ongeacht de grondslag. |
| Evenredige belasting | Een belasting die wordt berekend als een vast percentage van de belastbare grondslag. |
| Progressieve belasting | Een belasting waarbij het belastingtarief toeneemt naarmate de belastbare grondslag hoger is, vaak opgedeeld in schijven. |
| Gezamenlijk Belastbaar Inkomen (GBI) | Het totale inkomen van een belastingplichtige na aftrek van bepaalde kosten en vrijstellingen, waarop de belastingen worden berekend. |
| btw (Belasting over de Toegevoegde Waarde) | Een indirecte belasting op de consumptie die wordt geheven op de meerwaarde die in elke fase van de productie- en distributieketen wordt gecreëerd. |
| btw-hoedanigheid | De status van een persoon of entiteit met betrekking tot de btw-reglementering, die bepaalt of en hoe btw moet worden berekend, gevraagd en afgedragen. |
| btw-belastingplichtige | Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die economische activiteiten uitoefent en btw-plichtig is volgens de wet. |
| Periodieke btw-aangifte | Een rapportage aan de belastingdienst die op regelmatige (maandelijkse of kwartaalle) basis moet worden ingediend, waarin de btw-transacties van de onderneming worden vermeld. |
| Gewone belastingplichtige | Een btw-belastingplichtige die periodieke btw-aangiftes moet indienen en btw berekent over zijn leveringen en diensten. |
| Forfaitaire belastingplichtige | Een specifieke categorie van belastingplichtigen die onder bepaalde voorwaarden een vereenvoudigde belastingregeling genieten, vaak met beperkte aangifteverplichtingen. |
| Maandaangifte btw | De btw-aangifte die maandelijks wordt ingediend, doorgaans door grotere ondernemingen met een hoge omzet. |
| Kwartaalaangifte btw | De btw-aangifte die per kwartaal wordt ingediend, meestal door kleinere en middelgrote ondernemingen. |
| Kleine onderneming (btw-regeling) | Een onderneming die voldoet aan bepaalde omzetgrenzen en daardoor kan genieten van een vrijstelling of vereenvoudigde regeling voor de btw. |
| Forfaitaire landbouwer | Een landbouwer die onderworpen is aan een speciaal btw-regime dat gebaseerd is op een forfaitaire berekening van de btw. |
| Vrijgestelde belastingplichtige (btw) | Een btw-plichtige die, ondanks dat hij economische activiteiten uitoefent, is vrijgesteld van de btw-plicht onder bepaalde wettelijke voorwaarden (bv. artikel 44 W. btw). |
| Niet-belastingplichtige rechtspersonen | Juridische entiteiten die niet als btw-belastingplichtige worden beschouwd, vaak vanwege hun specifieke maatschappelijke doelen of activiteiten. |
| Btw-tarieven | De percentages die worden toegepast op de belastbare grondslag om de te heffen btw te berekenen, die kunnen variëren afhankelijk van het type goed of dienst. |
| Maatstaf van heffing (MvH) | De belastbare grondslag waarop de btw wordt berekend, meestal bestaande uit de prijs van de goederen of diensten, vermeerderd met bijkomende kosten en kortingen. |
| Handelskorting | Een prijsvermindering die wordt toegekend aan een koper bij de aankoop van goederen, vaak gebaseerd op de hoeveelheid of de relatie tussen koper en verkoper. |
| Betalingskorting (korting voor contant) | Een korting die wordt toegekend aan een koper die snel betaalt, vaak binnen een bepaalde termijn na factuurdatum. |
| Aangerekende kosten | Extra kosten die bovenop de verkoopprijs worden aangerekend, zoals transport, verpakking of commissielonen. |
| Gewaarborgde verpakking | Verpakking die de consument kan retourneren en waarvoor hij een vergoeding terugkrijgt, waardoor deze niet wordt meegerekend in de maatstaf van heffing voor btw. |
| Klantenlisting (jaarlijkse btw-opgave) | Een overzicht dat btw-belastingplichtigen moeten indienen bij de belastingdienst, waarin alle klanten worden vermeld met wie transacties zijn verricht boven een bepaalde drempel. |
| Intracommunautaire handelingen | Transacties (leveringen van goederen of diensten) tussen btw-plichtigen uit verschillende lidstaten van de Europese Unie. |
| Verplichtingen van de belastingplichtige (btw) | De reeks wettelijke taken die een btw-belastingplichtige moet uitvoeren, zoals identificatie, facturatie, boekhouding, aangifte en betaling van btw. |
| Facturatie | Het proces van het uitreiken van een factuur, een wettelijk document dat de details van een transactie tussen twee partijen vastlegt. |
| Boekhouding | Het systematisch registreren en verwerken van alle financiële transacties van een onderneming. |
| Voldoening van verschuldigde btw | Het tijdig betalen van het btw-bedrag dat een onderneming aan de overheid verschuldigd is. |
| Geregistreerde kassa (Horeca) | Een kassasysteem dat voldoet aan specifieke wettelijke eisen en gebruikt wordt in de horecasector om transacties nauwkeurig te registreren en btw-fraude te voorkomen. |
| Inkomstenbelasting | Een directe belasting die wordt geheven op het inkomen van natuurlijke personen. |
| Personenbelasting | De belasting die wordt geheven op de inkomsten van natuurlijke personen. |
| Rijksinwoner | Een persoon die wettelijk in België woont en wiens fiscale verplichtingen primair onder Belgisch recht vallen. |
| Woonplaats (fiscaal) | De plaats waar een persoon werkelijk woont, leeft en zijn economische en sociale belangen heeft gevestigd. |
| Zetel van fortuin | De plaats van waaruit een persoon zijn financiële belangen beheert, indien er geen duidelijke woonplaats in België is. |
| Domicilie (juridisch) | De officiële, administratieve woonplaats die geregistreerd staat in de bevolkingsregisters. |
| Feitelijke woonplaats | De plaats waar iemand daadwerkelijk woont en leeft, ongeacht zijn officiële domicilie. |
| Weerlegbaar vermoeden | Een juridisch vermoeden dat door tegenbewijs kan worden ontkracht. |
| Onweerlegbaar vermoeden | Een juridisch vermoeden dat niet kan worden ontkracht door tegenbewijs. |
| Gemeenschappelijke aangifte | Een gezamenlijke belastingaangifte die wordt ingediend door gehuwden of wettelijk samenwonenden, waarbij hun inkomsten gezamenlijk worden belast. |
| Aparte aangifte | Een individuele belastingaangifte die wordt ingediend door alleenstaanden of feitelijk samenwonenden. |
| Aanslagbasis | Het bedrag waarop de belasting wordt berekend, na toepassing van aftrekken en verminderingen. |
| Belastingaanslag | Het totale bedrag aan verschuldigde belasting. |
| Wettelijk samenwonenden | Twee personen die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, en die op fiscaal gebied grotendeels gelijkgesteld worden met gehuwden. |
| Belastbaar tijdperk | De periode waarin de inkomsten zijn verdiend of verkregen, meestal een kalenderjaar. |
| Aanslagjaar (AJ) | Het jaar waarin de inkomsten uit het belastbaar tijdperk daadwerkelijk worden belast. |
| Progressieve belasting (personenbelasting) | Een belasting waarbij hogere inkomens worden belast tegen hogere tarieven. |
| Beroepsinkomen | Het inkomen dat wordt verkregen uit arbeid of een zelfstandige activiteit. |
| Loonfiche 281.10 | Een document dat door de werkgever wordt uitgereikt aan de werknemer, waarop de bezoldigingen en bedrijfsvoorheffing van het voorbije jaar worden vermeld. |
| Bezoldiging | Het loon of de vergoeding die een werknemer ontvangt voor zijn werk. |
| Bedrijfsvoorheffing | Een voorschot op de personenbelasting dat door de werkgever wordt ingehouden op het loon van de werknemer. |
| Beroepskosten | Kosten die worden gemaakt om beroepsinkomsten te verkrijgen of te behouden. |
| Forfaitaire beroepskosten | Een vastgestelde som die automatisch van het inkomen mag worden afgetrokken als beroepskosten, zonder dat individuele kosten hoeven te worden bewezen. |
| Werkelijke beroepskosten | De daadwerkelijk gemaakte en aantoonbare kosten die direct verband houden met de uitoefening van een beroep of activiteit. |
| Woon-werkverkeer | De verplaatsing van de woonplaats naar de vaste plaats van tewerkstelling. |
| STOP-principe | Een principe dat de rangorde van vervoermiddelen voor woon-werkverkeer aangeeft: Stappen, Trappen (fiets), Openbaar vervoer, Privé gemotoriseerd vervoer. |
| Vrijstelling woon-werkverkeer | Een deel van de kosten voor woon-werkverkeer dat onder bepaalde voorwaarden niet belastbaar is. |
| Kosten van een bureau | Kosten gerelateerd aan het gebruik van een kantoorruimte voor professionele doeleinden. |
| Studiekosten | Kosten voor opleidingen, cursussen of vakliteratuur die de professionele kennis en vaardigheden verbeteren. |
| Restaurantkosten | Kosten voor maaltijden genuttigd in restaurants in het kader van de beroepsuitoefening. |
| Relatiegeschenken | Geschenken die worden gegeven aan klanten of zakenrelaties om de relatie te onderhouden of te versterken. |
| Belastingvermindering | Een korting op het te betalen belastingbedrag, toegekend op basis van bepaalde uitgaven of situaties. |
| Brutowinst | De winst van een onderneming na aftrek van de directe kosten van verkochte goederen, maar vóór aftrek van andere bedrijfskosten. |
| Kosten van Handelsgoederen (HG) | De kosten die direct verband houden met de inkoop van goederen die worden verkocht. |
| Voorraadwijziging | Het verschil tussen de begin- en eindvoorraad aan goederen tijdens een boekhoudperiode. |
| Sociale bijdrage | Betalingen aan de sociale zekerheid, die door zelfstandigen worden gedaan en vaak fiscaal aftrekbaar zijn. |
| Voorafbetalingen (belastingen) | Vrijwillige betalingen van een deel van de verwachte belastingen gedurende het jaar, om belastingvermeerdering te voorkomen of een bonificatie te verkrijgen. |
| Belastingvermeerdering | Een boete die wordt opgelegd bij het niet (of te laat) voldoen van de verschuldigde belastingen, vaak door het niet doen van voorafbetalingen. |
| Bonificatie (belasting) | Een beloning in de vorm van een belastingvermindering die wordt toegekend aan belastingplichtigen die tijdig voorafbetalingen doen. |
| Gezamenlijk Belastbaar Inkomen (GBI) | Het totale inkomen van een belastingplichtige dat wordt belast, na aftrek van bepaalde posten. |
| Betaalde onderhoudsuitkeringen | Bedragen die wettelijk verplicht zijn te betalen aan een ex-echtgenoot of kinderen na een scheiding, en die fiscaal aftrekbaar kunnen zijn. |
| Alimentatie | Financiële ondersteuning die wettelijk verplicht is te betalen aan een ex-partner of kinderen. |
| Belastingvrije som (BVS) | Een deel van het inkomen dat niet wordt belast, afhankelijk van factoren zoals gezinslasten en handicap. |
| Belasting op de belastingvrije som | De berekening van een theoretische belasting op de vrijgestelde som, die vervolgens wordt gebruikt als basis voor een belastingvermindering. |
| Belastingverminderingen | Diverse mechanismen die leiden tot een verlaging van het uiteindelijk te betalen belastingbedrag, zoals voor specifieke uitgaven of sociale doeleinden. |
| Kinderoppaskosten | Kosten die worden gemaakt voor kinderopvang. |
| Dienstencheques | Een systeem waarbij werknemers via een dienstencheque diensten zoals huishoudhulp kunnen betalen, met fiscale voordelen. |
| Individueel pensioensparen | Een spaarvorm waarbij men premies stort voor een persoonlijk pensioenproduct, met mogelijke fiscale voordelen. |
| Belastingaangifte | Het officiële formulier dat belastingplichtigen moeten indienen bij de belastingdienst om hun inkomsten en verschuldigde belastingen op te geven. |
| Gewone aangiftetermijn | De wettelijk vastgestelde periode waarin belastingaangiften moeten worden ingediend. |
| Tax-on-web | Een online platform van de FOD Financiën waarmee belastingaangiften elektronisch kunnen worden ingediend. |
| Onbeperkt aansprakelijk | De juridische situatie waarbij een ondernemer persoonlijk verantwoordelijk is voor alle schulden van de onderneming, zonder limiet. |
| Hoofdelijk aansprakelijk | De situatie waarbij meerdere personen gezamenlijk en voor het geheel aansprakelijk zijn voor een schuld. |
| Onbeslagbaarheid gezinswoning | De bescherming van de privéwoning van een ondernemer tegen schuldeisers, onder specifieke voorwaarden en na registratie. |
| Beroepsaansprakelijkheidsverzekering | Een verzekering die dekt tegen financiële schade die kan ontstaan door nalatigheid of beroepsfouten van de verzekerde. |
| Verzekering gewaarborgd inkomen | Een verzekering die een vervangingsinkomen uitkeert bij werkonbekwaamheid als gevolg van ziekte of ongeval. |
| Vennootschap | Een juridische entiteit die onderscheiden is van haar oprichters, met eigen rechten en plichten, en waarbij de aansprakelijkheid van de oprichters vaak beperkt is. |
| Ondernemingsvorm | De juridische structuur waaronder een onderneming wordt geëxploiteerd (bv. eenmanszaak, vennootschap). |
| Vennootschapsbelasting | Een belasting die wordt geheven op de winsten van vennootschappen. |