Cover
Börja nu gratis Samenvatting 'Geschiedenis van het publiekrecht en de politiek' 2.docx
Summary
## Hoofdstuk 1: Inleiding: definitie, doelstellingen en aanpak
Dit hoofdstuk introduceert de studie van het publiekrecht en de historische benadering ervan, waarbij de definities, doelstellingen en methodologie van de cursus worden uiteengezet.
### Definitie van publiekrecht en hiërarchie van normen
Publiekrecht regelt de verticale verhoudingen tussen de overheid en individuen, en tussen verschillende overheidsinstanties. De hiërarchie van normen, van hoog naar laag, is:
* **Grondwet:** De hoogste norm, die fundamentele rechten en de staatsorganisatie regelt.
* **Bijzondere wetten / meerderheidswetten:** Wetten die een specifieke meerderheid vereisen voor hun totstandkoming.
* **Wet / decreet / ordonnantie:** Wetten aangenomen door het federaal parlement (wet), deelstaten (decreet) of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (ordonnantie).
* **Besluiten die uitgaan van de volledige regering:** Normen die door de uitvoerende macht worden uitgevaardigd.
* **Ministeriële besluiten:** Normen die door individuele ministers worden uitgevaardigd.
De uitvoerende macht mag enkel handelen binnen de grenzen van de wetgevende macht.
### Data in wetgeving
Er zijn drie cruciale data bij de totstandkoming van een wet:
1. **Promulgatie:** De bekrachtiging door de handtekening van de koning, die de wet identificeert.
2. **Publicatie:** De opname van de wet in het Staatsblad.
3. **Inwerkingtreding:** De datum waarop de wet van kracht wordt.
#### Retroactiviteit van wetten
Het principe "nulla poena sine lege" (geen straf zonder wet) impliceert dat een wet niet retroactief mag worden toegepast. Dit betekent dat men niet gestraft kan worden op basis van een wet die bestond op het moment van het feit, maar die nog niet van kracht was. Een uitzondering hierop is wanneer de nieuwe wet milder is voor de beklaagde.
### Wijzigen van de Grondwet
Het wijzigen van de Grondwet vereist een bijzondere meerderheid: tweederde van de uitgebrachte stemmen en de helft van de leden van elke taalgroep in het parlement.
### De facto versus De iure macht
In de politiek is er vaak een verschil tussen de formele (de iure) en feitelijke (de facto) macht. Hoewel het parlement de iure baas is en wetten moet stemmen, heeft de regering de facto vaak de meeste macht omdat ze bestaat uit een meerderheid van parlementsleden.
### Wetgeving: Bis, ter, en gecoördineerde wetgeving
* **Bis, ter, ...:** Deze toevoegingen aan artikelnummers geven aan dat er tussen bestaande artikelen nieuwe bepalingen zijn ingevoegd.
* **Geconsolideerde wetgeving:** Hierbij blijft de oorspronkelijke tekst bestaan, maar er worden nieuwe bepalingen ingevoegd of bestaande gewijzigd, wat een "knip en plak" werk is. De tekst bevat de meest actuele versie van de wet.
* **Gecoördineerde wetgeving:** De overheid bundelt en wijzigt wetgeving om verwarring te vermijden, zoals de Gecoördineerde Grondwet.
### Heuristiek en het vinden van de juiste norm
Heuristiek is de wetenschap van het zoeken en vinden van de juiste toepasselijke juridische bronnen op een wetenschappelijke manier.
### Metajuridische benaderingen
Het recht kan ook bekeken worden vanuit andere wetenschappelijke disciplines zoals geschiedenis (rechtsgeschiedenis), sociologie, economie of filosofie. Dit is een interdisciplinaire benadering.
### Juridisch versus gerechtelijk
* **Juridisch:** Heeft te maken met het recht in brede zin (wetten, notariële akten, verkiezingen, staatshervormingen).
* **Gerechtelijk:** Heeft specifiek te maken met de rechtbank (advocaten, processen, procedures).
### Recht en Sanctie
Recht is een geheel van regels en sancties om de maatschappij te ordenen. Een sanctie is elk gevolg dat het recht koppelt aan gebeurtenissen, wat veel breder is dan enkel straffen (bv. intresten, nietigheid van een vergunning).
### Privaatrecht versus Publiekrecht
* **Privaatrecht:** Regelt horizontale verhoudingen (onderlinge afspraken).
* **Publiekrecht:** Regelt verticale verhoudingen (machtsafspraken tussen overheid en burger of tussen overheden).
### Positief recht
Het positief recht is het concrete, geldende recht op een specifieke plaats en tijd. Het is plaats- en tijdsgebonden.
### Paradigma's in het recht
Een paradigma is een geheel van basisprincipes waarop een wetenschap is gebaseerd. In het recht zijn er veronderstellingen die in de werkelijkheid niet altijd kloppen, maar die noodzakelijk zijn voor de toepassing van het rechtssysteem (bv. "Niemand wordt geacht de wet niet te kennen").
### Publiekrecht als gestolde politiek
Publiekrecht is het resultaat van politieke keuzes en machtsverhoudingen. De regels die we vandaag kennen, zijn het gevolg van historische politieke beslissingen en maatschappelijke invloeden (techniek, religie, klimaat, politiek, macht).
### Rechtsgeschiedenis: Carl Friedrich von Savigny
Savigny, een aanhanger van de Historische Rechtsschool, benadrukte dat het recht de uitdrukking is van de 'Volksgeist' (geest van het volk) en dat het eigen recht van elke maatschappij bestudeerd moet worden, aangezien dit het resultaat is van een historische ontwikkeling.
### De wisselwerking tussen recht en geschiedenis
* **Geschiedenis "dient" recht:** Geschiedenis helpt bij heuristiek (het vinden van bronnen) en bij interpretatie (bv. wetshistorisch, rechtshistorisch).
* **Geschiedenis kan helpen voor:**
* **Heuristiek:** Het vinden van toepasselijke bronnen.
* **Retroactiviteit:** In strafzaken enkel toegelaten als de nieuwe wet milder is; in burgerlijke zaken geldt het recht van het moment van de feiten ("Tempus regit actum").
* **Interpretatie:** Het begrijpen van de wetshistorie (ratio legis) en de evolutie van het recht (rechtshistorisch).
### Tempus en locus regit actum
* **Tempus regit actum:** De tijd regelt de akte (de wet van het moment van de feiten is van toepassing).
* **Locus regit actum:** De plaats regelt de akte (vooral de vormelijke geldigheid).
* **Tempus regit formam acti:** De tijd regelt de vorm van de akte (analogisch toegepast op intertemporeel recht).
### Intertemporeel recht
Het recht dat van toepassing is wanneer meerdere historische tijdperken elkaar opvolgen, en de vraag welk recht (oud of nieuw) van toepassing is. Dit wordt opgelost via analogische redenering en regels uit het internationaal privaatrecht.
### Inhoud van het recht versus inhoud van de feiten
* **Inhoud van het recht:** Betreft de regels en wetten, en hoe deze worden toegepast.
* **Inhoud van de feiten:** Betreft de concrete gebeurtenissen en hoe deze worden beoordeeld, eventueel met hulp van experts.
### Rechtsbronnen
* **Formele rechtsbronnen:** De wet (materieel vs. formeel), rechtspraak (geen precedentwerking, maar vaste rechtspraak), rechtsleer en ongeschreven bronnen (gewoonte, algemene rechtsbeginselen).
* **Materiële rechtsbronnen:** Impulsen die inhoud geven aan het recht (politiek, religie, cultuur, etc.).
### Continuïteit in het recht
Recht is in voortdurende evolutie. Veranderingen in de maatschappij beïnvloeden het recht, en omgekeerd. Revoluties zijn zeldzaam; evolutie is de regel.
### Het wettelijke land versus het werkelijke land
* **Wettelijke land:** Wat letterlijk in de wet staat.
* **Werkelijke land:** Wat in de praktijk gebeurt (law in action). Historische kritiek is nodig om het verschil te zien.
### Conservatief versus Progressief recht
* **Conservatief recht:** Streeft naar behoud en stabiliteit (dekmantelfunctie).
* **Progressief recht:** Streeft naar vernieuwing en verandering (speerpuntfunctie).
### Invloed van de staat op de maatschappij en omgekeerd
Recht kan de maatschappij veranderen, maar de maatschappij beïnvloedt ook het recht door politieke, sociale en culturele krachten.
### Publiekrecht
Publiekrecht regelt de verticale relaties tussen de overheid en individuen, en tussen overheden onderling. Het omvat staatsrecht (organisatie van instellingen), fiscaal recht, strafrecht, administratief recht en volkenrecht. Het onderscheid met privaatrecht is niet altijd scherp, omdat dezelfde materie publiek- en privaatrechtelijke aspecten kan hebben. De bevoegdheid van de rechtbank wordt bepaald door het onderscheid tussen publiek en privaatrecht.
### Ontstaan van publiekrecht
Het concept van publiekrecht ontwikkelde zich geleidelijk, beïnvloed door Romeins recht, kerkelijk recht en de opkomst van staten in de vroegmoderne tijd. De 'patrimoniumgedachte' (publieke macht als privébezit) werd geleidelijk beperkt door verdragen en de opkomst van juridische documenten.
### Het Romeins publiekrecht
Hoewel het Romeinse recht vooral relevant is voor privaatrecht, legde het de basis voor juridische terminologie, denkcategorieën en institutionele structuren die ook het publiekrecht beïnvloedden. De periodisering van het Romeinse recht (oud, voor-klassiek, klassiek, na-klassiek, Justiniaans) is cruciaal voor het begrip van de evolutie.
### Het gewoonterecht
Gewoonterecht, gebaseerd op herhaling en rechtsovertuiging ('opinio iuris'), was historisch de belangrijkste rechtsbron. Het is ongeschreven, flexibel, maar moeilijk te bewijzen.
### De kerk en het recht
De kerk speelde een cruciale rol in de ontwikkeling van het recht, zowel via het canonieke recht als via haar invloed op wereldlijke wetgeving en instellingen. Het Verdrag van Milaan (tolerantie) en de latere kerstening van Germaanse volkeren onder Clovis waren belangrijke momenten.
### Hoofdstuk 3: De (vroege en volle) middeleeuwen
Dit hoofdstuk behandelt de periode van de Germaanse invallen, de verbrokkeling van het Romeinse Rijk, de opkomst van feodale structuren, het gewoonterecht, en de vroege ontwikkeling van staatsvorming en rechtspraak.
#### Van Romeinen naar Germanen: een publiekrechtelijke "achteruitgang"?
De val van het West-Romeinse Rijk in 476 n.Chr. leidde tot het verdwijnen van centrale staatsstructuren, bureaucratie, belastingen en uniform recht. In plaats daarvan ontstonden Germaanse stamkoninkrijken, gekenmerkt door een beperkte macht van de koning, de patrimoniumgedachte (staat als privébezit) en een verbrokkeld gewoonterecht. De kerk bleef echter een constante factor en een bewaarder van cultuur en recht.
#### Publiekrecht bij de Franken
Bij de Franken was het recht grotendeels gewoonterecht ('costumier recht' of 'stamrecht'). Dit recht was persoonsgebonden, maar evolueerde geleidelijk naar territorialiteit. De Lex Salica, grotendeels strafrecht, kende tarievenlijsten voor genoegdoeningen (faidus, fredus) en was privaatrechtelijk van aard. De Frankische "staatsorganisatie" was gebaseerd op familiale clans, persoonlijke trouw, en de elite van adel en geestelijkheid, met de koning als militaire leider.
#### De Karolingische Renaissance en het recht
Karel de Grote bevorderde onderwijs, schrift en wetgeving (capitularia). Hij streefde naar de hereniging van het West-Romeinse Rijk ('Renovatio imperii') en de alliantie tussen kerk en staat. Het Karolingische recht evolueerde van persoonsgebonden naar territoriaal recht, met een groeiende rol voor gecodificeerd gewoonterecht en vorstelijke wetgeving.
#### Het leenstelsel (Feodaliteit)
Het leenstelsel ontstond uit de combinatie van 'vassi' (vazallen) en 'beneficia' (geschenken, meestal land). Het was een plechtige overeenkomst tussen heer en vazal, met wederzijdse rechten en plichten (raad, daad, bescherming, onderhoud). Het systeem kende formaliteiten zoals hommage, leeneed en belening (investituur), en deelde het eigendomsrecht op in 'dominium utile' (vazal) en 'dominium eminens' (heer). De feodaliteit evolueerde van een persoonlijke band naar een zakelijke transactie en beïnvloedde de staatsstructuren tot diep in het Ancien Régime.
#### De feodalisatie van grond en staat
In de klassieke feodale periode (1000-1300 n.Chr.) breidde het leenstelsel zich uit tot bijna alle domeinen van het maatschappelijke en politieke leven, met onderbelening, allodialisering van gronden, en de feodalisatie van overheidsrechten (rechtspraak, belastingen, militaire macht). Dit leidde tot een piramidale systeem waarbij elke laag tegelijk leenman en leenheer was.
#### Het Graafschap Vlaanderen
Het Graafschap Vlaanderen, ontstaan uit pagi Flandrensis en Rodanensis, ontwikkelde zich vanaf de 9e eeuw tot een quasi-onafhankelijk territorium met eigen instellingen, muntslag en rechtspraak. De graaf stelde burggraven aan om lokaal gezag uit te oefenen, wat echter de controle van de graaf verzwakte. Vanaf de 14e eeuw werden baljuws aangesteld, wat de feodale staatsstructuur ondermijnde en leidde tot een meer ambtelijke staat.
#### Verbrokkeling van recht en macht (9e – 11e eeuw)
Het Verdrag van Verdun (843 n.Chr.) leidde tot de splitsing van het Karolingische Rijk en verdere verbrokkeling in territoriale vorstendommen en heerlijkheden. In het West-Frankische Rijk verzwakte de macht van de koning, terwijl regionale vorsten aan macht wonnen. In het Oostelijke deel probeerde de Duitse koning-keizer via geestelijke vorstendommen de regionale macht te beperken, wat echter leidde tot een gedecentraliseerde staat. De heerlijkheden, vaak gebaseerd op usurpatie van het banrecht, oefenden lokale macht uit inzake justitie en fiscaliteit.
#### Grenzen aan de verbrokkeling
De territorialisering van het recht (gebaseerd op verbondenheid met de grond en de politieke heerser) en de herontdekking van het Romeinse recht (als universele rechtsbron) vormden beperkingen aan de verbrokkeling en droegen bij aan de vorming van natiestaten.
### Hoofdstuk 4: Late middeleeuwen: soevereiniteit versus communalisme, constitutionalisme en parlementarisme
Dit hoofdstuk behandelt de machtsstrijd tussen vorsten, steden en de kerk in de late middeleeuwen, de opkomst van het communalisme (steden), het constitutionalisme (beperking van vorstelijke macht) en het parlementarisme (volksvertegenwoordiging).
#### Communalisme: de steden
Vanaf de 11e eeuw verworven steden steeds meer rechten en privileges, waardoor ze autonome rechtspersonen werden met eigen stadsrecht, bestuur en rechtspraak. Het principe "stadsrecht breekt landrecht" gaf steden een uitzonderingspositie. De stadsprivileges waren het resultaat van een machtsstrijd tussen de vorst en de stedelijke gemeenschap.
#### Soevereiniteit van de vorst
Vanaf de 12e-13e eeuw gebruikte de vorst, met hulp van juristen en het Romeinse recht, het concept van soevereiniteit om zijn macht te versterken en te centraliseren. De vorst werd gezien als "keizer in zijn eigen koninkrijk" ('rex imperator est in regno suo') en als "niet gebonden aan de wet" ('princeps legibus solutus est'). Dit leidde tot een conflict met de middeleeuwse machtstemperingen, zoals het feodale weerstandsrecht en de macht van de steden en de adel.
#### Constitutionalisme
Constitutionalisme verwijst naar de beperking van de vorstelijke macht door middel van geschreven grondwetten of verdragen die wederzijdse rechten en plichten vastleggen. Engeland, met de Magna Carta en latere documenten als de Petition of Right en de Bill of Rights wordt gezien als een pionier van het constitutionalisme. In de Zuidelijke Nederlanden waren het Charter van Kortenberg en de Blijde Inkomst belangrijke voorbeelden van constitutionele teksten [1215](#page=1215) [1312](#page=1312) [1356](#page=1356) [1628](#page=1628) [1689](#page=1689).
#### Parlementarisme
Parlementarisme verwijst naar de opkomst van volksvertegenwoordigingen die wetgevende en controlerende bevoegdheden hebben. In Frankrijk evolueerden de 'parlements' tot hoogste gerechtshoven, terwijl in de Nederlanden de Staten-Generaal en later de provinciale Staten zich ontwikkelden tot volksvertegenwoordigingen. Het imperatief mandaat, waarbij vertegenwoordigers gebonden waren aan de instructies van hun kiezers, stond tegenover het latere vrije mandaat.
### Hoofdstuk 5: (Her)geboorte van de rechtswetenschap
Dit hoofdstuk behandelt de juridische renaissance in de 12e eeuw, de herontdekking van het Romeinse en canonieke recht, de opkomst van universiteiten, de evolutie van wetgeving en de wetenschappelijke invloed op het strafrecht.
#### De herontdekking van het Romeinse en canonieke recht (ius commune)
In de 12e eeuw leidde de herontdekking van de Justiniaanse codificaties in Bologna tot de ontwikkeling van het 'ius commune', een combinatie van Romeins en canoniek recht. Dit geleerde recht, gedoceerd aan universiteiten, vormde de basis voor een systematische rechtswetenschap met eigen terminologie, denkcategorieën en methoden.
#### De wetgeving en de opkomst van het publiekrecht
Het Romeinse en canonieke recht benadrukten de soevereiniteit van de keizer en de paus als hoogste wetgevers. Dit droeg bij aan de opkomst van het publiekrecht, de professionalisering van het bestuur en de kiem van het absolutisme, in tegenstelling tot het feodale idee van publieke macht als privébezit.
#### Wetenschappelijke invloed op het strafrecht
Het Romeinse en canonieke recht introduceerden het concept van individuele schuld, de proportionaliteit van straffen en het inquisitoire proces. De straf kreeg verschillende functies: morele verbetering (canonisten) en afschrikking (romanisten). Dit leidde tot een humanisering van het strafrecht, hoewel de receptie ervan met marteling als bewijsmiddel ook tot wrede praktijken leidde.
### Hoofdstuk 6: De Vroegmoderne Tijd: ontwikkeling van de soevereine nationale staat
Dit hoofdstuk behandelt de opkomst van de soevereine nationale staat, de centralisatie van de staatsmacht onder de Bourgondiërs en Habsburgers, de uitingen van absolutisme, en de invloed van het verlicht absolutisme en natuurrecht.
#### De Bourgondische en Habsburgse staatsvorming
De Bourgondische en Habsburgse vorsten streefden naar politieke eenmaking, modernisering van bestuur en recht, en centralisatie van de staatsmacht in de Nederlanden. Ondanks pogingen tot centralisatie bleef er echter sterke lokale weerstand. De oprichting van centrale instellingen zoals de Staten-Generaal, het Parlement van Mechelen en de Collaterale Raden, samen met de bureaucratisering en professionalisering door juristen, legde de basis voor een moderne staat.
#### Absolutisme: de vorst als bron van alle macht
Het absolutisme, theoretisch onderbouwd door het Romeinse recht ('princeps legibus absolutus est') en denkers als Bodin, kenmerkt zich door de ongebonden en ondeelbare macht van de vorst. De vorst duldt geen concurrerende machten en centraliseert het bestuur, de wetgeving, het leger en de controle op kennis en propaganda. Hoewel de macht van de vorst nooit volledig absoluut was, werden middeleeuwse machtstemperingen, zoals parlementarisme en stedelijke autonomie, verzwakt.
#### Verlicht absolutisme en natuurrecht
De Verlichting bracht nieuwe ideeën over rede, rationaliteit en natuurlijke rechten, die leidden tot verlicht absolutisme, waarbij vorsten hun macht vrijwillig beperkten en streefden naar algemeen welzijn. Het natuurrecht (Vernunftrecht) legde de nadruk op rationeel en universeel recht, wat leidde tot codificaties, de scheiding van kerk en staat, en de humanisering van het strafrecht.
### Hoofdstuk 7: Revoluties luiden de doodsklok over het AR
Dit hoofdstuk behandelt de Amerikaanse en Franse Revoluties als keerpunten in de ontwikkeling van staatsvorming, grondwettelijk recht en fundamentele rechten, en hun invloed op België.
#### De Amerikaanse Revolutie en de grondwet
De Amerikaanse Revolutie betekende de oprichting van een nieuwe staat gebaseerd op volksoevereiniteit, scheiding der machten, fundamentele rechten en gelijkheid voor de wet. De Amerikaanse Grondwet en de Bill of Rights vormden een model voor latere democratische staten en legden het principe van rechterlijke toetsing ('judicial review') vast [1787](#page=1787) [1791](#page=1791).
#### De Franse Revolutie en de impact op België
De Franse Revolutie (1789-1799) ontmantelde het Ancien Régime en introduceerde principes als volkssoevereiniteit, scheiding der machten, gelijkheid en fundamentele rechten. De Franse annexatie van de Zuidelijke Nederlanden (vanaf 1795) leidde tot ingrijpende juridische en administratieve hervormingen, waaronder de invoering van de Franse wetboeken (codificaties), een uniform rechtssysteem en de scheiding van kerk en staat, die ook na de Belgische onafhankelijkheid grotendeels behouden bleven.
### Hoofdstuk 8: Een grondwet voor het jonge België
Dit hoofdstuk behandelt de totstandkoming van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, de aanloop naar de Belgische Revolutie, de Belgische Grondwet van 1831 en de blijvende invloed van Franse juridische structuren.
#### Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830)
De samenvoeging van Noord- en Zuid-Nederland onder koning Willem I was bedoeld als bufferstaat tegen Frankrijk, maar werd gekenmerkt door structurele spanningen inzake bestuur, religie en taal, wat uiteindelijk leidde tot de Belgische Revolutie van 1830.
#### De Belgische Revolutie en de Grondwet van 1831
De Belgische Revolutie, mede geïnspireerd door de Julirevolutie in Frankrijk, resulteerde in de onafhankelijkheid en de oprichting van een parlementaire monarchie met een democratische grondwet. De Belgische Grondwet van 1831, een compromis tussen liberale en katholieke eisen, garandeerde fundamentele vrijheden, scheiding der machten en parlementaire suprematie, met een beperkte rol voor de koning en een onafhankelijke rechterlijke macht met exceptie van illegaliteit.
#### Erfenis van de Franse en Nederlandse periode
Ondanks de Belgische Revolutie bleven veel juridische en administratieve structuren uit de Franse en Nederlandse periodes behouden, waaronder de Franse codificaties, de gerechtelijke organisatie, en de principes van het strafrecht en burgerlijk recht. Dit zorgde voor continuïteit, maar ook voor blijvende uitdagingen op het gebied van taalpolitiek en institutionele verschillen.
## Hoofdstuk 1: Inleiding: definitie, doelstellingen en aanpak
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de definitie van publiekrecht, de hiërarchie van normen, de belangrijkste data in wetgeving, het belang van retroactiviteit en de verschillende benaderingen tot de studie van het recht, inclusief metajuridische perspectieven en de rol van geschiedenis.
### Definitie van publiekrecht en hiërarchie van normen
Publiekrecht regelt de verticale relaties tussen de overheid en individuen, en tussen verschillende overheidsinstanties. De hiërarchie van normen, van hoog naar laag, is:
* **Grondwet:** De hoogste norm, die fundamentele rechten en de staatsorganisatie regelt.
* **Bijzondere wetten / meerderheidswetten:** Wetten die een specifieke meerderheid vereisen voor hun totstandkoming.
* **Wet / decreet / ordonnantie:** Wetten aangenomen door het federaal parlement (wet), deelstaten (decreet) of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (ordonnantie).
* **Besluiten die uitgaan van de volledige regering:** Normen die door de uitvoerende macht worden uitgevaardigd.
* **Ministeriële besluiten:** Normen die door individuele ministers worden uitgevaardigd.
De uitvoerende macht mag enkel handelen binnen de grenzen van de wetgevende macht.
### Data in wetgeving
Er zijn drie cruciale data bij de totstandkoming van een wet:
1. **Promulgatie:** De bekrachtiging door de handtekening van de koning, die de wet identificeert.
2. **Publicatie:** De opname van de wet in het Staatsblad.
3. **Inwerkingtreding:** De datum waarop de wet van kracht wordt.
#### Retroactiviteit van wetten
Het principe "nulla poena sine lege" (geen straf zonder wet) impliceert dat een wet niet retroactief mag worden toegepast. Dit betekent dat men niet gestraft kan worden op basis van een wet die bestond op het moment van het feit, maar die nog niet van kracht was. Een uitzondering hierop is wanneer de nieuwe wet milder is voor de beklaagde.
### Wijzigen van de Grondwet
Het wijzigen van de Grondwet vereist een bijzondere meerderheid: tweederde van de uitgebrachte stemmen en de helft van de leden van elke taalgroep in het parlement.
### De facto versus De iure macht
In de politiek is er vaak een verschil tussen de formele (de iure) en feitelijke (de facto) macht. Hoewel het parlement de iure baas is en wetten moet stemmen, heeft de regering de facto vaak de meeste macht omdat ze bestaat uit een meerderheid van parlementsleden.
### Wetgeving: Bis, ter, en gecoördineerde wetgeving
* **Bis, ter, ...:** Deze toevoegingen aan artikelnummers geven aan dat er tussen bestaande artikelen nieuwe bepalingen zijn ingevoegd.
* **Geconsolideerde wetgeving:** Hierbij blijft de oorspronkelijke tekst bestaan, maar er worden nieuwe bepalingen ingevoegd of bestaande gewijzigd, wat een "knip en plak" werk is. De tekst bevat de meest actuele versie van de wet.
* **Gecoördineerde wetgeving:** De overheid bundelt en wijzigt wetgeving om verwarring te vermijden, zoals de Gecoördineerde Grondwet.
### Heuristiek en het vinden van de juiste norm
Heuristiek is de wetenschap van het zoeken en vinden van de juiste toepasselijke juridische bronnen op een wetenschappelijke manier.
### Metajuridische benaderingen
Het recht kan ook bekeken worden vanuit andere wetenschappelijke disciplines zoals geschiedenis (rechtsgeschiedenis), sociologie, economie of filosofie. Dit is een interdisciplinaire benadering.
### Juridisch versus gerechtelijk
* **Juridisch:** Heeft te maken met het recht in brede zin (wetten, notariële akten, verkiezingen, staatshervormingen).
* **Gerechtelijk:** Heeft specifiek te maken met de rechtbank (advocaten, processen, procedures).
### Recht en Sanctie
Recht is een geheel van regels en sancties om de maatschappij te ordenen. Een sanctie is elk gevolg dat het recht koppelt aan gebeurtenissen, wat veel breder is dan enkel straffen (bv. intresten, nietigheid van een vergunning).
### Privaatrecht versus Publiekrecht
* **Privaatrecht:** Regelt horizontale verhoudingen (onderlinge afspraken).
* **Publiekrecht:** Regelt verticale verhoudingen (machtsafspraken tussen overheid en burger of tussen overheden).
### Positief recht
Het positief recht is het concrete, geldende recht op een specifieke plaats en tijd. Het is plaats- en tijdsgebonden.
### Paradigma's in het recht
Een paradigma is een geheel van basisprincipes waarop een wetenschap is gebaseerd. In het recht zijn er veronderstellingen die in de werkelijkheid niet altijd kloppen, maar die noodzakelijk zijn voor de toepassing van het rechtssysteem (bv. "Niemand wordt geacht de wet niet te kennen").
### Publiekrecht als gestolde politiek
Publiekrecht is het resultaat van politieke keuzes en machtsverhoudingen. De regels die we vandaag kennen, zijn het gevolg van historische politieke beslissingen en maatschappelijke invloeden (techniek, religie, klimaat, politiek, macht).
### Rechtsgeschiedenis: Carl Friedrich von Savigny
Savigny, een aanhanger van de Historische Rechtsschool, benadrukte dat het recht de uitdrukking is van de 'Volksgeist' (geest van het volk) en dat het eigen recht van elke maatschappij bestudeerd moet worden, aangezien dit het resultaat is van een historische ontwikkeling.
### De wisselwerking tussen recht en geschiedenis
* **Geschiedenis "dient" recht:** Geschiedenis helpt bij heuristiek (het vinden van bronnen) en bij interpretatie (bv. wetshistorisch, rechtshistorisch).
* **Geschiedenis kan helpen voor:**
* **Heuristiek:** Het vinden van toepasselijke bronnen.
* **Retroactiviteit:** In strafzaken enkel toegelaten als de nieuwe wet milder is; in burgerlijke zaken geldt het recht van het moment van de feiten ("Tempus regit actum").
* **Interpretatie:** Het begrijpen van de wetshistorie (ratio legis) en de evolutie van het recht (rechtshistorisch).
### Tempus en locus regit actum
* **Tempus regit actum:** De tijd regelt de akte (de wet van het moment van de feiten is van toepassing).
* **Locus regit actum:** De plaats regelt de akte (vooral de vormelijke geldigheid).
* **Tempus regit formam acti:** De tijd regelt de vorm van de akte (analogisch toegepast op intertemporeel recht).
### Intertemporeel recht
Het recht dat van toepassing is wanneer meerdere tijdperken elkaar opvolgen, en de vraag welk recht (oud of nieuw) van toepassing is. Dit wordt opgelost via analogische redenering en regels uit het internationaal privaatrecht.
### Inhoud van het recht versus inhoud van de feiten
* **Inhoud van het recht:** Betreft de regels en wetten, en hoe deze worden toegepast.
* **Inhoud van de feiten:** Betreft de concrete gebeurtenissen en hoe deze worden beoordeeld, eventueel met hulp van experts.
### Rechtsbronnen
* **Formele rechtsbronnen:** De wet (materieel vs. formeel), rechtspraak (geen precedentwerking, maar vaste rechtspraak), rechtsleer en ongeschreven bronnen (gewoonte, algemene rechtsbeginselen).
* **Materiële rechtsbronnen:** Impulsen die inhoud geven aan het recht (politiek, religie, cultuur, etc.).
### Continuïteit in het recht
Recht is in voortdurende evolutie. Veranderingen in de maatschappij beïnvloeden het recht, en omgekeerd. Revoluties zijn zeldzaam; evolutie is de regel.
### Het wettelijke land versus het werkelijke land
* **Wettelijke land:** Wat letterlijk in de wet staat.
* **Werkelijke land:** Wat in de praktijk gebeurt (law in action). Historische kritiek is nodig om het verschil te zien.
### Conservatief versus Progressief recht
* **Conservatief recht:** Streeft naar behoud en stabiliteit (dekmantelfunctie).
* **Progressief recht:** Streeft naar vernieuwing en verandering (speerpuntfunctie).
### Invloed van de staat op de maatschappij en omgekeerd
Recht kan de maatschappij veranderen, maar de maatschappij beïnvloedt ook het recht door politieke, sociale en culturele krachten.
### Publiekrecht
Publiekrecht regelt de verticale relaties tussen de overheid en individuen, en tussen overheden onderling. Het omvat staatsrecht (organisatie van instellingen), fiscaal recht, strafrecht, administratief recht en volkenrecht. Het onderscheid met privaatrecht is niet altijd scherp, omdat dezelfde materie publiek- en privaatrechtelijke aspecten kan hebben. De bevoegdheid van de rechtbank wordt bepaald door het onderscheid tussen publiek en privaatrecht.
### Ontstaan van publiekrecht
Het concept van publiekrecht ontwikkelde zich geleidelijk, beïnvloed door Romeins recht, kerkelijk recht en de opkomst van staten in de vroegmoderne tijd. De 'patrimoniumgedachte' (publieke macht als privébezit) werd geleidelijk beperkt door verdragen en de opkomst van juridische documenten.
### Het Romeins publiekrecht
Hoewel het Romeinse recht vooral relevant is voor privaatrecht, legde het de basis voor juridische terminologie, denkcategorieën en institutionele structuren die ook het publiekrecht beïnvloedden. De periodisering van het Romeinse recht (oud, voor-klassiek, klassiek, na-klassiek, Justiniaans) is cruciaal voor het begrip van de evolutie.
### Het gewoonterecht
Gewoonterecht, gebaseerd op herhaling en rechtsovertuiging ('opinio iuris'), was historisch de belangrijkste rechtsbron. Het is ongeschreven, flexibel, maar moeilijk te bewijzen.
### De kerk en het recht
De kerk speelde een cruciale rol in de ontwikkeling van het recht, zowel via het canonieke recht als via haar invloed op wereldlijke wetgeving en instellingen. Het Verdrag van Milaan (tolerantie) en de latere kerstening van Germaanse volkeren onder Clovis waren belangrijke momenten.
## Hoofdstuk 3: De (vroege en volle) middeleeuwen
Dit hoofdstuk behandelt de periode van de Germaanse invallen, de verbrokkeling van het Romeinse Rijk, de opkomst van feodale structuren, het gewoonterecht, en de vroege ontwikkeling van staatsvorming en rechtspraak.
### Van Romeinen naar Germanen: een publiekrechtelijke "achteruitgang"?
De val van het West-Romeinse Rijk in 476 n.Chr. leidde tot het verdwijnen van centrale staatsstructuren, bureaucratie, belastingen en uniform recht. In plaats daarvan ontstonden Germaanse stamkoninkrijken, gekenmerkt door een beperkte macht van de koning, de patrimoniumgedachte (staat als privébezit) en een verbrokkeld gewoonterecht. De kerk bleef echter een constante factor en een bewaarder van cultuur en recht.
### Publiekrecht bij de Franken
Bij de Franken was het recht grotendeels gewoonterecht ('costumier recht' of 'stamrecht'). Dit recht was persoonsgebonden, maar evolueerde geleidelijk naar territorialiteit. De Lex Salica, grotendeels strafrecht, kende tarievenlijsten voor genoegdoeningen (faidus, fredus) en was privaatrechtelijk van aard. De Frankische "staatsorganisatie" was gebaseerd op familiale clans, persoonlijke trouw, en de elite van adel en geestelijkheid, met de koning als militaire leider.
### De Karolingische Renaissance en het recht
Karel de Grote bevorderde onderwijs, schrift en wetgeving (capitularia). Hij streefde naar de hereniging van het West-Romeinse Rijk ('Renovatio imperii') en de alliantie tussen kerk en staat. Het Karolingische recht evolueerde van persoonsgebonden naar territoriaal recht, met een groeiende rol voor gecodificeerd gewoonterecht en vorstelijke wetgeving.
### Het leenstelsel (Feodaliteit)
Het leenstelsel ontstond uit de combinatie van 'vassi' (vazallen) en 'beneficia' (geschenken, meestal land). Het was een plechtige overeenkomst tussen heer en vazal, met wederzijdse rechten en plichten (raad, daad, bescherming, onderhoud). Het systeem kende formaliteiten zoals hommage, leeneed en belening (investituur), en deelde het eigendomsrecht op in 'dominium utile' (vazal) en 'dominium eminens' (heer). De feodaliteit evolueerde van een persoonlijke band naar een zakelijke transactie en beïnvloedde de staatsstructuren tot diep in het Ancien Régime.
### De feodalisatie van grond en staat
In de klassieke feodale periode (1000-1300 n.Chr.) breidde het leenstelsel zich uit tot bijna alle domeinen van het maatschappelijke en politieke leven, met onderbelening, allodialisering van gronden, en de feodalisatie van overheidsrechten (rechtspraak, belastingen, militaire macht). Dit leidde tot een piramidale systeem waarbij elke laag tegelijk leenman en leenheer was.
### Het Graafschap Vlaanderen
Het Graafschap Vlaanderen, ontstaan uit pagi Flandrensis en Rodanensis, ontwikkelde zich vanaf de 9e eeuw tot een quasi-onafhankelijk territorium met eigen instellingen, muntslag en rechtspraak. De graaf stelde burggraven aan om lokaal gezag uit te oefenen, wat echter de controle van de graaf verzwakte. Vanaf de 14e eeuw werden baljuws aangesteld, wat de feodale staatsstructuur ondermijnde en leidde tot een meer ambtelijke staat.
### Verbrokkeling van recht en macht (9e – 11e eeuw)
Het Verdrag van Verdun (843 n.Chr.) leidde tot de splitsing van het Karolingische Rijk en verdere verbrokkeling in territoriale vorstendommen en heerlijkheden. In het West-Frankische Rijk verzwakte de macht van de koning, terwijl regionale vorsten aan macht wonnen. In het Oostelijke deel probeerde de Duitse koning-keizer via geestelijke vorstendommen de regionale macht te beperken, wat echter leidde tot een gedecentraliseerde staat. De heerlijkheden, vaak gebaseerd op usurpatie van het banrecht, oefenden lokale macht uit inzake justitie en fiscaliteit.
### Grenzen aan de verbrokkeling
De territorialisering van het recht (gebaseerd op verbondenheid met de grond en de politieke heerser) en de herontdekking van het Romeinse recht (als universele rechtsbron) vormden beperkingen aan de verbrokkeling en droegen bij aan de vorming van natiestaten.
## Hoofdstuk 4: De late middeleeuwen: soevereiniteit versus communalisme, constitutionalisme en parlementarisme
Dit hoofdstuk behandelt de machtsstrijd tussen vorsten, steden en de kerk in de late middeleeuwen, de opkomst van het communalisme (steden), het constitutionalisme (beperking van vorstelijke macht) en het parlementarisme (volksvertegenwoordiging).
### Communalisme: de steden
Vanaf de 11e eeuw verworven steden steeds meer rechten en privileges, waardoor ze autonome rechtspersonen werden met eigen stadsrecht, bestuur en rechtspraak. Het principe "stadsrecht breekt landrecht" gaf steden een uitzonderingspositie. De stadsprivileges waren het resultaat van een machtsstrijd tussen de vorst en de stedelijke gemeenschap.
### Soevereiniteit van de vorst
Vanaf de 12e-13e eeuw gebruikte de vorst, met hulp van juristen en het Romeinse recht, het concept van soevereiniteit om zijn macht te versterken en te centraliseren. De vorst werd gezien als "keizer in zijn eigen koninkrijk" ('rex imperator est in regno suo') en als "niet gebonden aan de wet" ('princeps legibus solutus est'). Dit leidde tot een conflict met de middeleeuwse machtstemperingen, zoals het feodale weerstandsrecht en de macht van de steden en de adel.
### Constitutionalisme
Constitutionalisme verwijst naar de beperking van de vorstelijke macht door middel van geschreven grondwetten of verdragen die wederzijdse rechten en plichten vastleggen. Engeland, met de Magna Carta en latere documenten als de Petition of Right en de Bill of Rights wordt gezien als een pionier van het constitutionalisme. In de Zuidelijke Nederlanden waren het Charter van Kortenberg en de Blijde Inkomst belangrijke voorbeelden van constitutionele teksten [1215](#page=1215) [1312](#page=1312) [1356](#page=1356) [1628](#page=1628) [1689](#page=1689).
### Parlementarisme
Parlementarisme verwijst naar de opkomst van volksvertegenwoordigingen die wetgevende en controlerende bevoegdheden hebben. In Frankrijk evolueerden de 'parlements' tot hoogste gerechtshoven, terwijl in de Nederlanden de Staten-Generaal en later de provinciale Staten zich ontwikkelden tot volksvertegenwoordigingen. Het imperatief mandaat, waarbij vertegenwoordigers gebonden waren aan de instructies van hun kiezers, stond tegenover het latere vrije mandaat.
## Hoofdstuk 5: (Her)geboorte van de rechtswetenschap
Dit hoofdstuk behandelt de juridische renaissance in de 12e eeuw, de herontdekking van het Romeinse en canonieke recht, de opkomst van universiteiten, de evolutie van wetgeving en de wetenschappelijke invloed op het strafrecht.
### De herontdekking van het Romeinse en canonieke recht (ius commune)
In de 12e eeuw leidde de herontdekking van de Justiniaanse codificaties in Bologna tot de ontwikkeling van het 'ius commune', een combinatie van Romeins en canoniek recht. Dit geleerde recht, gedoceerd aan universiteiten, vormde de basis voor een systematische rechtswetenschap met eigen terminologie, denkcategorieën en methoden.
### De wetgeving en de opkomst van het publiekrecht
Het Romeinse en canonieke recht benadrukten de soevereiniteit van de keizer en de paus als hoogste wetgevers. Dit droeg bij aan de opkomst van het publiekrecht, de professionalisering van het bestuur en de kiem van het absolutisme, in tegenstelling tot het feodale idee van publieke macht als privébezit.
### Wetenschappelijke invloed op het strafrecht
Het Romeinse en canonieke recht introduceerden het concept van individuele schuld, de proportionaliteit van straffen en het inquisitoire proces. De straf kreeg verschillende functies: morele verbetering (canonisten) en afschrikking (romanisten). Dit leidde tot een humanisering van het strafrecht, hoewel de receptie ervan met marteling als bewijsmiddel ook tot wrede praktijken leidde.
## Hoofdstuk 6: De Vroegmoderne Tijd: ontwikkeling van de soevereine nationale staat
Dit hoofdstuk behandelt de opkomst van de soevereine nationale staat, de centralisatie van de staatsmacht onder de Bourgondiërs en Habsburgers, de uitingen van absolutisme, en de invloed van het verlicht absolutisme en natuurrecht.
### De Bourgondische en Habsburgse staatsvorming
De Bourgondische en Habsburgse vorsten streefden naar politieke eenmaking, modernisering van bestuur en recht, en centralisatie van de staatsmacht in de Nederlanden. Ondanks pogingen tot centralisatie bleef er echter sterke lokale weerstand. De oprichting van centrale instellingen zoals de Staten-Generaal, het Parlement van Mechelen en de Collaterale Raden, samen met de bureaucratisering en professionalisering door juristen, legde de basis voor een moderne staat.
### Absolutisme: de vorst als bron van alle macht
Het absolutisme, theoretisch onderbouwd door het Romeinse recht ('princeps legibus absolutus est') en denkers als Bodin, kenmerkt zich door de ongebonden en ondeelbare macht van de vorst. De vorst duldt geen concurrerende machten en centraliseert het bestuur, de wetgeving, het leger en de controle op kennis en propaganda. Hoewel de macht van de vorst nooit volledig absoluut was, werden middeleeuwse machtstemperingen, zoals parlementarisme en stedelijke autonomie, verzwakt.
### Verlicht absolutisme en natuurrecht
De Verlichting bracht nieuwe ideeën over rede, rationaliteit en natuurlijke rechten, die leidden tot verlicht absolutisme, waarbij vorsten hun macht vrijwillig beperkten en streefden naar algemeen welzijn. Het natuurrecht (Vernunftrecht) legde de nadruk op rationeel en universeel recht, wat leidde tot codificaties, de scheiding van kerk en staat, en de humanisering van het strafrecht.
## Hoofdstuk 7: Revoluties luiden de doodsklok over het AR
Dit hoofdstuk behandelt de Amerikaanse en Franse Revoluties als keerpunten in de ontwikkeling van staatsvorming, grondwettelijk recht en fundamentele rechten, en hun invloed op België.
### De Amerikaanse Revolutie en de grondwet
De Amerikaanse Revolutie betekende de oprichting van een nieuwe staat gebaseerd op volksoevereiniteit, scheiding der machten, fundamentele rechten en gelijkheid voor de wet. De Amerikaanse Grondwet en de Bill of Rights vormden een model voor latere democratische staten en legden het principe van rechterlijke toetsing ('judicial review') vast [1787](#page=1787) [1791](#page=1791).
### De Franse Revolutie en de impact op België
De Franse Revolutie (1789-1799) ontmantelde het Ancien Régime en introduceerde principes als volksoevereiniteit, scheiding der machten, gelijkheid en fundamentele rechten. De Franse annexatie van de Zuidelijke Nederlanden (vanaf 1795) leidde tot ingrijpende juridische en administratieve hervormingen, waaronder de invoering van de Franse wetboeken (codificaties), een uniform rechtssysteem en de scheiding van kerk en staat, die ook na de Belgische onafhankelijkheid grotendeels behouden bleven.
## Hoofdstuk 8: Een grondwet voor het jonge België
Dit hoofdstuk behandelt de totstandkoming van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, de aanloop naar de Belgische Revolutie, de Belgische Grondwet van 1831 en de blijvende invloed van Franse juridische structuren.
### Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830)
De samenvoeging van Noord- en Zuid-Nederland onder koning Willem I was bedoeld als bufferstaat tegen Frankrijk, maar werd gekenmerkt door structurele spanningen inzake bestuur, religie en taal, wat uiteindelijk leidde tot de Belgische Revolutie van 1830.
### De Belgische Revolutie en de Grondwet van 1831
De Belgische Revolutie, mede geïnspireerd door de Julirevolutie in Frankrijk, resulteerde in de onafhankelijkheid en de oprichting van een parlementaire monarchie met een democratische grondwet. De Belgische Grondwet van 1831, een compromis tussen liberale en katholieke eisen, garandeerde fundamentele vrijheden, scheiding der machten en parlementaire suprematie, met een beperkte rol voor de koning en een onafhankelijke rechterlijke macht met exceptie van illegaliteit.
### Erfenis van de Franse en Nederlandse periode
Ondanks de Belgische Revolutie bleven veel juridische en administratieve structuren uit de Franse en Nederlandse periodes behouden, waaronder de Franse codificaties, de gerechtelijke organisatie, en de principes van het strafrecht en burgerlijk recht. Dit zorgde voor continuïteit, maar ook voor blijvende uitdagingen op het gebied van taalpolitiek en institutionele verschillen.
## Veelvoorkomende fouten om te vermijden
* Het verwarren van de facto en de iure machtsverhoudingen.
* Het negeren van de historische context bij het interpreteren van juridische teksten en concepten.
* Het onderschatten van de invloed van metajuridische benaderingen op de studie van het recht.
* Het verwarren van wetgeving met de feitelijke toepassing ervan (wettelijke versus werkelijke land).
* Het onderschatten van de rol van gewoonterecht in de vroege middeleeuwen en de receptie ervan.
* Het verwarren van de verschillende betekenissen van "parlement" in Frankrijk en de Nederlanden.
* Het onjuist plaatsen van historische figuren of gebeurtenissen in de chronologie.
* Het niet correct toepassen van LaTeX-syntax voor wiskundige formules en het gebruik van ongeldige symbolen zoals "*".
* Het gebruiken van valuta-symbolen in plaats van de volledige naam van de valuta.
* Het overschrijden van de toegestane lengte door te veel "bullshit" toe te voegen.
* Het verkeerd formatteren van lijsten, met meerdere items op één regel.
* Het gebruik van HTML-tags zoals `` of `` in plaats van Markdown voor opmaak.
* Het vergeten van de Franse invloed op de Belgische wetgeving en instellingen na 1795.
* Het niet correct onderscheiden van het wettelijke en het werkelijke land.
* Het verkeerd interpreteren van de rol van de kerk doorheen de geschiedenis.
* Het vergeten van de centrale rol van de 'volksoevereiniteit' in de Amerikaanse en Franse Revoluties.
* Het niet kennen van de belangrijkste constitutionele teksten en hun historische context.
* Het verkeerd classificeren van publiekrechtelijke versus privaatrechtelijke aspecten.
* Het verkeerd interpreteren van de checks and balances in het Amerikaanse systeem.
* Het onderschatten van de continuïteit van Franse wetgeving na 1830 in België.
* Het vergeten van de specifieke eisen die de Zuidelijke Nederlanden stelden tijdens de oprichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (bv. Blijde Inkomst, taalwetgeving).
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :-------------------------- | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Ancien Régime** | Een historisch begrip dat verwijst naar het politieke en sociale systeem in Frankrijk en andere Europese landen vóór de Franse Revolutie van 1789, gekenmerkt door absolutistische monarchie, feodale structuren en een standenmaatschappij. |
| **Capitularia** | Wetgevende decreten of verordeningen uitgevaardigd door de Karolingische koningen, die als aanvulling op het gewoonterecht dienden en voornamelijk betrekking hadden op kerkelijke en bestuurskwesties. |
| **Codificatie** | Het systematisch neerschrijven en ordenen van bestaande wetgeving, vaak met als doel rechtszekerheid, uniformiteit en efficiëntie te verhogen, zoals de Justiniaanse codificatie of de latere Napoleontische codes. |
| **Constitutie** | In de late middeleeuwen een verdrag of charter dat de rechten van onderdanen tegenover de vorst vastlegde. Tegenwoordig verwijst het naar de fundamentele wet die de structuur en de bevoegdheden van de staat en haar instellingen bepaalt. |
| **Corpus Iuris Civilis** | Een omvangrijke codificatie van het Romeinse recht, samengesteld in de 6e eeuw onder keizer Justinianus, die de basis vormde voor het Europese rechtsonderwijs en de ontwikkeling van het civiele recht. |
| **De facto** | Een situatie die in de praktijk bestaat, ongeacht of deze formeel juridisch is vastgelegd of erkend. Het beschrijft de werkelijke machtsverhoudingen in tegenstelling tot de formele juridische regels. |
| **De iure** | Wat formeel juridisch vastgelegd of erkend is, ongeacht of het in de praktijk ook zo gebeurt. Het verwijst naar de letter van de wet en de officiële status van een entiteit of relatie. |
| **Feodalisme** | Een sociaal-, economisch- en politiek systeem in de middeleeuwen gebaseerd op leenbanden tussen heren en vazallen, waarbij land in leen werd gegeven in ruil voor trouw en militaire dienst, wat leidde tot een hiërarchische structuur. |
| **Formele rechtsbronnen** | De bronnen waarin het recht zich manifesteert, zoals wetten, rechtspraak, rechtsleer en gewoonterecht, die de totstandkoming en de vorm van de rechtsregels bepalen. |
| **Geleerd recht** | Het recht dat aan universiteiten werd gedoceerd, met name het Romeinse en canonieke recht, dat systematisch, geschreven en universeel was, in tegenstelling tot het lokale en ongeschreven gewoonterecht. |
| **Grote Raad van Mechelen** | Het hoogste gerechtshof van de Nederlanden onder de Habsburgers, opgericht in 1504, dat diende als beroepsmagistraat en een belangrijke rol speelde in de rechtseenheid en centralisatie. |
| **Heilig Roomse Rijk** | Een complex en gefragmenteerd politiek bestel in Centraal-Europa dat voortkwam uit het Oost-Frankische Rijk, bestaande uit talloze territoriale vorstendommen, vrije steden en kerkelijke gebieden, met een gekozen keizer aan het hoofd. |
| **Homologatie** | De officiële bekrachtiging of goedkeuring door de soeverein van lokaal opgetekend gewoonterecht, waardoor dit formeel kracht van wet kreeg en een zekere uniformiteit werd bevorderd. |
| **Inquisitoir proces** | Een strafrechtelijk procesmodel waarbij de overheid, via een onderzoeksrechter en het openbaar ministerie, actief onderzoek doet naar misdrijven en de verdachte vervolgt, in tegenstelling tot het accusatoire systeem. |
| **Ius commune** | Het "gemeenschappelijk recht", dat bestond uit de combinatie van het Romeinse recht en het canonieke recht, en dat als universele rechtsbron diende in heel Europa en de basis vormde voor de rechtswetenschap. |
| **Ius resistendi** | Het feodale weerstandsrecht dat onderdanen het recht gaf om zich te verzetten tegen een onrechtvaardige vorst of heer die zijn verplichtingen uit het leencontract niet nakwam, wat kon leiden tot het opschorten van de leenband. |
| **Karel de Grote** | Koning der Franken en later Keizer (vanaf 800), die het Frankische Rijk uitbreidde en centraliseerde, de Karolingische renaissance initieerde en belangrijke juridische en administratieve hervormingen doorvoerde. |
| **Legal Transplants** | Het proces van overname en aanpassing van juridische normen, concepten of instellingen uit een vreemd rechtssysteem in een eigen rechtssysteem, zowel direct (door overheersing) als indirect (door vrijwillige receptie). |
| **Machtsmonopolie** | Het exclusieve recht van de overheid om legitiem geweld te gebruiken binnen een bepaald territorium, wat een fundamenteel kenmerk is van de moderne staat. |
| **Materiële rechtsbronnen** | De maatschappelijke, politieke, economische en culturele impulsen die inhoud geven aan het recht en de rechtsregels beïnvloeden, zoals ideologieën, religie, sociale normen en historische gebeurtenissen. |
| **Metajuridische benadering** | Het bestuderen van het recht vanuit een ander wetenschappelijk perspectief dan het juridische, zoals geschiedenis, sociologie, economie of filosofie, om zo een interdisciplinair begrip van het recht te verkrijgen. |
| **Monarchomachen** | Theoretici uit de 16e eeuw die, geïnspireerd door het feodale recht en calvinistische ideeën, het recht op verzet tegen tirannieke vorsten verdedigden en de volksoevereiniteit benadrukten. |
| **Nationale Vergadering** | De vergadering die in 1789 in Frankrijk door de vertegenwoordigers van de Derde Stand werd uitgeroepen, met als doel een grondwet op te stellen en de soevereiniteit van de natie te vestigen. |
| **Parlementarisme** | Een staatsinrichting waarbij de volksvertegenwoordiging (parlement) een centrale rol speelt in de wetgeving en de controle op de uitvoerende macht, wat leidt tot een constitutionele monarchie of republiek. |
| **Patrimoniumgedachte** | Het idee dat publieke macht en vorstelijke ambten als privé-bezit van de heerser worden beschouwd, wat de overdracht ervan door erfenis, verkoop of huwelijk mogelijk maakt en de basis vormt voor de feodalisme en de patrimoniale staat. |
| **Plakkaat van Verlatinghe** | Het document uit 1581 waarin de Staten-Generaal de soevereiniteit van Filips II afzwoeren, de monarchomachen leer volgden en de basis legden voor de oprichting van de Republiek der Verenigde Nederlanden. |
| **Positief recht** | Het recht dat op een concrete plaats en op een concreet moment geldt, vastgelegd in wetten, verdragen en rechtspraak, en dat altijd plaats- en tijdsgebonden is. |
| **Privilege** | Een uitzonderingsrecht of speciale voorrecht dat aan een persoon, groep of stad werd verleend, afwijkend van het algemene recht, en dat vaak het resultaat was van onderhandelingen of machtsstrijd. |
| **Publiekrecht** | Het rechtsgebied dat de verticale verhoudingen regelt tussen de overheid en de burgers, alsook tussen verschillende overheidsinstanties onderling, met een focus op het algemeen belang en de staatsorganisatie. |
| **Ratio Legis** | De reden of het doel achter een wet, te achterhalen door de voorbereidende documenten van de wetgeving te bestuderen, zoals wetsontwerpen, memories van toelichting en verslagen van parlementaire commissies. |
| **Receptie van het recht** | Het proces waarbij een rechtssysteem elementen uit een ander rechtssysteem overneemt, met name de receptie van het Romeinse en canonieke recht in Europa, die de basis legde voor het Europese ius commune en de rechtswetenschap. |
| **Revolutie** | Een fundamentele en vaak gewelddadige omwenteling in de politieke, sociale en juridische structuren van een samenleving, gericht op het omverwerpen van het bestaande regime en het creëren van een nieuwe orde. |
| **Rijkskamergerecht** | Een hoog rechtscollege binnen het Heilige Roomse Rijk, opgericht in 1495, dat diende als hoogste rechtbank voor geschillen binnen het Rijk en bijdroeg aan de rechtsuniformiteit. |
| **Scheiding der machten** | Het principe, geformuleerd door Montesquieu, waarbij de staatsmacht wordt verdeeld over een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, die elkaar controleren en in evenwicht houden (checks and balances) om tirannie te voorkomen. |
| **Soevereiniteit** | De hoogste en ongebonden macht binnen een staat, zowel intern (het alleenrecht om te regeren) als extern (onafhankelijkheid van andere staten), die essentieel is voor het ontstaan van de moderne natiestaat. |
| **Staten-Generaal** | De vertegenwoordigende vergadering van de verschillende gewesten in de Nederlanden, die bestond uit vertegenwoordigers van de drie standen (clerus, adel, steden) en bevoegdheden had inzake belastingen en goedkeuring van wetten. |
| **Stadsrecht** | Een juridische status die aan steden werd verleend, waardoor zij eigen overheidsrechten, bestuurlijke en rechterlijke organen, en afwijkend recht kregen, wat de autonomie van de steden bevorderde. |
| **Tempus regit actum** | Een juridisch principe dat stelt dat de wet die van kracht is op het moment dat een handeling plaatsvindt, van toepassing is op die handeling, wat de rechtszekerheid ten goede komt. |
| **Territorialisering** | Het proces waarbij het recht gebonden raakt aan een bepaald grondgebied in plaats van aan de etnische afkomst van de persoon (personaliteitsbeginsel), wat bijdraagt aan de vorming van natiestaten en rechtsuniformiteit. |
| **Verlicht absolutisme** | Een regeringsvorm in de 18e eeuw waarbij vorsten hun macht behouden maar deze uitoefenen volgens de principes van de Verlichting, met focus op rede, welzijn van het volk en hervormingen, zonder de absolute macht op te geven. |
| **Verenigd Koninkrijk der Nederlanden** | De staat die in 1815 ontstond door de samenvoeging van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden onder koning Willem I, met als doel een sterke bufferstaat tegen Frankrijk te creëren, die echter politiek en religieus instabiel bleek. |
| **Volkssoevereiniteit** | Het principe dat de hoogste macht in de staat bij het volk berust, dat zijn wil uitoefent via vertegenwoordigers en de basis vormt van de democratische rechtsstaat. |
| **Volksgeist** | Het concept van Carl Friedrich von Savigny dat het recht de uitdrukking is van de "volksgeest" of collectieve zeden en overtuigingen van een volk, wat de noodzaak van het bestuderen van het eigen recht benadrukt. |
| **Vrije mandaat** | Het principe waarbij een vertegenwoordiger (parlementslid) zijn eigen standpunten mag innemen en stemmen zoals hij of zij dat wenst, zonder gebonden te zijn aan de instructies van de kiezers of partij. |
| **Wetshistoriek** | De studie van de totstandkoming van een wet, inclusief de voorbereidende documenten, debatten en amendementen, om de ratio legis en de bedoeling van de wetgever te achterhalen. |