Cover
Börja nu gratis fiscaal deel 4 vennootschapsbelasting.pdf
Summary
# Karakteristieken van de vennootschapsbelasting
Hier is een gedetailleerd overzicht van de kenmerken van de vennootschapsbelasting, opgesteld als een studiehandleiding voor examens.
## 1. Karakteristieken van de vennootschapsbelasting
Dit onderwerp behandelt de fundamentele kenmerken van de vennootschapsbelasting, de vaststelling van de belastbare winst en de verschillen met de personenbelasting, met de focus op de professionalisering van belastingheffing.
### 1.1 Basisprincipes van de Vennootschapsbelasting
De belastbare winst wordt in beginsel vastgesteld volgens de regels van het boekhoudrecht, tenzij de fiscale wet expliciet afwijkingen voorziet. De jaarrekening, die publiek beschikbaar is via onder andere www.nbb.be, vormt hierbij een cruciaal document [1](#page=1) [4](#page=4).
#### 1.1.1 De Jaarrekening: Balans en Resultatenrekening
De jaarrekening bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder de balans en de resultatenrekening [1](#page=1).
##### 1.1.1.1 De Balans
De balans geeft een momentopname van de bezittingen (activa) en de financiering daarvan (passiva) van een vennootschap op een specifieke datum, doorgaans 31 december [1](#page=1) [2](#page=2).
* **Activa:** Vertegenwoordigen de bezittingen van de vennootschap. Deze worden onderverdeeld in vaste activa (bezittingen die langer dan één jaar in het bedrijf blijven, zoals gebouwen en machines) en vlottende activa (bezittingen die snel wisselen, zoals cash en voorraden). De rangschikking op het actief is gebaseerd op liquiditeit: hoe hoger iets op het actief staat, hoe vaster en minder liquide het is [2](#page=2).
* **Passiva:** Vertegenwoordigen de bronnen waaruit de activa werden gefinancierd. Dit omvat het eigen vermogen (middelen afkomstig uit de vennootschap zelf of van aandeelhouders) en het vreemd vermogen (schulden aan externe partijen) . De passiva worden verder opgesplitst naar looptijd (binnen een jaar of langer dan een jaar) [1](#page=1) [2](#page=2).
* De totale activa zijn altijd gelijk aan de totale passiva [1](#page=1).
##### 1.1.1.2 De Resultatenrekening
De resultatenrekening geeft een overzicht van alle gebeurtenissen, zoals opbrengsten en kosten, gedurende een volledige boekjaarperiode. Dit staat tegenover de balans die een "foto" op een specifieke datum is [2](#page=2) [3](#page=3).
* Het proces begint met **bedrijfsopbrengsten** (de omzet), waarvan de **bedrijfskosten** worden afgetrokken om tot de **bedrijfswinst** te komen [3](#page=3) [4](#page=4).
* Vervolgens worden de **financiële opbrengsten** (bv. rente op spaarrekeningen, dividenden) bijgeteld en de **financiële kosten** (bv. bankkosten, rente op leningen) afgetrokken [3](#page=3) [4](#page=4).
* Dit leidt tot de **winst van het boekjaar vóór belastingen** [4](#page=4).
* Na aftrek van de belastingen op het resultaat blijft de **nettowinst of het verlies van het boekjaar** over [4](#page=4).
> **Tip:** Onthoud dat omzet en winst fundamenteel verschillend zijn. Omzet is het totaal van verkopen, waar nog diverse kosten van afgetrokken moeten worden om tot winst te komen [3](#page=3) [4](#page=4).
### 1.2 Verschillen met Personenbelasting
De vennootschapsbelasting verschilt significant van de personenbelasting op een aantal cruciale punten:
* **Moment van belastingheffing:** Winsten worden in de vennootschapsbelasting belast op het moment dat de vordering zeker en vaststaand is, wat vaak neerkomt op het moment van het uitschrijven van de factuur, ongeacht de daadwerkelijke betaling. Dit staat in contrast met de personenbelasting, waar de belasting pas verschuldigd is wanneer het geld daadwerkelijk is ontvangen. Dit verklaart waarom vennootschappen vaak nog facturen uitreiken in december [4](#page=4).
* **Professionalisering en tarief:** In de vennootschapsbelasting worden alle inkomsten als beroepsinkomsten beschouwd, zonder onderscheid tussen roerende, onroerende of diverse inkomsten. Er geldt één enkel belastingtarief. Dit is anders dan de personenbelasting, die met progressieve schijven werkt [4](#page=4).
### 1.3 Wettelijke Kader en Onderworpenheid
#### 1.3.1 Juridische Basis en Territoriale Werkingssfeer
De vennootschapsbelasting is van toepassing op vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die hun zetel, voornaamste inrichting of zetel van bestuur/beheer in België hebben en die winstgevende activiteiten ontplooien. Vzw's vallen hier in principe niet onder, tenzij ze winstgevende activiteiten uitvoeren [5](#page=5).
* **Wettelijke zetelleer versus Werkelijke zetelleer:** Het vennootschapsrecht hanteert de **statutaire zetelleer**, gebaseerd op de maatschappelijke zetel zoals vermeld in de statuten. Daarentegen past het fiscaal recht de **werkelijke zetelleer** toe, waarbij gekeken wordt naar de plaats waar de werkelijke activiteit wordt uitgeoefend en het bestuur plaatsvindt. Dit kan ertoe leiden dat een vennootschap onder Belgisch vennootschapsrecht valt, maar onderworpen is aan de Belgische vennootschapsbelasting indien haar werkelijke zetel hier ligt [5](#page=5).
#### 1.3.2 Verschillende Inkomstenbelastingen
Er zijn vier soorten inkomstenbelastingen:
1. **Personenbelasting:** Van toepassing op natuurlijke personen en eenmanszaken.
2. **Vennootschapsbelasting:** Van toepassing op vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die winst maken [5](#page=5) [7](#page=7).
3. **Rechtspersonenbelasting:** Van toepassing op rechtspersonen (zoals vzw's, stichtingen) die geen of slechts beperkte winstgevende activiteiten hebben. Deze belasting wordt geheven op specifieke inkomsten zoals onroerende inkomsten (bv. huur) en bepaalde roerende inkomsten (bv. beleggingen) [5](#page=5) [7](#page=7).
4. **Belasting niet-inwoners:** Van toepassing op personen of vennootschappen met hun fiscale woonplaats buiten België, maar die inkomsten of bezittingen met een band met België hebben [5](#page=5) [7](#page=7).
> **Tip:** Een vennootschap kan slechts één type belastingaangifte indienen. Indien activiteiten onder verschillende belastingsregimes vallen, kan het splitsen in twee vennootschappen voordeliger zijn [5](#page=5).
### 1.4 Vaststelling van de Belastbare Grondslag
De boekhoudkundige winst is zelden gelijk aan de fiscale winst. Fiscale correcties worden toegepast om tot de belastbare winst te komen. Dit gebeurt aan de hand van een gestructureerd proces dat doorgaans uit elf bewerkingen bestaat [8](#page=8).
#### 1.4.1 Correcties op Kosten en Opbrengsten
Bepaalde kosten die in de boekhouding zijn opgenomen, zijn fiscaal niet of slechts gedeeltelijk aftrekbaar. Deze **verworpen uitgaven** worden bij de boekhoudkundige winst opgeteld om de fiscale winst te bepalen [10](#page=10) [8](#page=8).
* **Voorbeelden van verworpen uitgaven (met aftrekpercentages waar van toepassing):**
* Belastingen [12](#page=12).
* Geldboeten [12](#page=12).
* Receptiekosten: Slechts 50% aftrekbaar [12](#page=12).
* Relatiegeschenken: 50% aftrekbaar, tenzij het gaat om reclamemateriaal met een blijvend naamdrager van de schenkende onderneming (100% aftrekbaar) of stalen [12](#page=12).
* Restaurantkosten: 69% aftrekbaar (31% verworpen), met uitzondering voor vertegenwoordigers uit de voedingssector bij productverkoop [13](#page=13).
* Kosten voor niet-specifieke beroepskledij (bv. toga, veiligheidsschoenen WEL) [13](#page=13).
* Sociale voordelen (bv. hospitalisatieverzekering) [13](#page=13).
* Niet verantwoorde kosten [13](#page=13).
* **Autokosten:** De aftrekbaarheid van autokosten is complex en wordt jaarlijks aangepast op basis van gemiddelde CO2-uitstoot. De opkomst van elektrische en hybride voertuigen beïnvloedt de aftrekbaarheid. Vanaf 1 januari 2026 zal de aftrekbaarheid voor wagens met fossiele brandstof 0% bedragen. Elektrische wagens zijn momenteel 100% aftrekbaar, maar ook dit zal geleidelijk afzwakken [13](#page=13).
#### 1.4.2 Correcties op Niveau van Resultaatverwerking
* **Uitgekeerde dividenden:** Dividenden die aan aandeelhouders worden uitgekeerd, blijven deel uitmaken van het fiscaal resultaat van de vennootschap [8](#page=8).
* **Uitgekeerde tantièmes:** Winstuitkeringen aan bestuurders in de vorm van tantièmes hoeven niet in het fiscale resultaat opgenomen te worden [8](#page=8).
De algemene vergadering kan winsten op verschillende manieren bestemmen: behouden als reserve, uitkeren als dividend, als tantième aan bestuurders of als winstpremie aan werknemers [8](#page=8).
#### 1.4.3 De Belastbare Winst
De eerste bewerking om de belastbare winst te bepalen, betreft de wijziging in de belastbare reserves. Dit wordt berekend als:
`Boekhoudkundige winst - Verworpen uitgaven + Uitgekeerde dividenden` [10](#page=10) [11](#page=11) [18](#page=18).
#### 1.4.4 Verdere Bewerkingen en Aftrekken
Na het bepalen van een initieel fiscaal resultaat, volgen verdere bewerkingen en aftrekken [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Opsplitsing naar oorsprong:** Inkomsten worden soms opgesplitst (bv. Belgisch of buitenlands) voor latere aftrekberekeningen [9](#page=9).
* **Aftrek van buitenlandse winsten en vrijgestelde elementen:** Winsten die België niet mag belasten (bv. door dubbelbelastingverdragen) worden eerst afgetrokken [9](#page=9).
* **DBI-aftrek (Definitief Belaste Inkomsten):** Winsten die dochtervennootschappen aan moedermaatschappijen uitkeren en die al belast werden, zijn grotendeels vrijgesteld [9](#page=9).
* **Aftrek voor innovatie-inkomsten:** Een deel van de winst gerelateerd aan patenten of innovatieve technologie kan worden afgetrokken [10](#page=10).
* **Investeringsaftrek:** Extra aftrek voor investeringen in bv. machines of milieuvriendelijke apparatuur [10](#page=10).
* **Aftrek van groepsbijdrage:** Groepsvennootschappen mogen winst doorschuiven naar verbonden vennootschappen met verlies [10](#page=10).
Na deze bewerkingen (1 t.e.m. 7) wordt een saldo verkregen. Dit saldo kan verder verminderd worden met overdraagbare aftrekken [10](#page=10):
* Overgedragen DBI-aftrek
* Overgedragen innovatie-aftrek
* Overgedragen verliezen
* Overgedragen aftrek voor risicokapitaal
De totale aftrek van deze vier posten is beperkt tot 1.000.000 euro plus 70% van de winst boven 1.000.000 euro. Dit zorgt ervoor dat grote ondernemingen niet hun volledige winst kunnen wegwerken met oude aftrekken [10](#page=10).
### 1.5 Tarief van de Vennootschapsbelasting
* Het normale belastingtarief bedraagt 25% [19](#page=19).
* Een verlaagd tarief van 20% kan van toepassing zijn op de eerste schijf van 100.000 euro voor kleine vennootschappen, mits aan bepaalde bezoldigingsvoorwaarden voor de bedrijfsleider wordt voldaan [19](#page=19).
### 1.6 Voorafbetalingen en Vermeerdering
Vennootschappen zijn verplicht voorafbetalingen te doen. Indien de voorafbetalingen onvoldoende zijn, kan een belastingvermeerdering worden toegepast [19](#page=19).
* **Vermeerdering AJ 2025:** 9% [19](#page=19).
* **Vermeerdering AJ 2026:** 6,75% [19](#page=19).
De voordelen die verbonden zijn aan voorafbetalingen kunnen deze vermeerdering verminderen. De percentages voor de voordelen van voorafbetalingen per kwartaal zijn verschillend voor AJ 2025 en AJ 2026. Met voorafbetalingen kan de verhoging tot nul gereduceerd worden, maar geen winst behaald worden. Kleine vennootschappen zijn de eerste drie boekjaren vrijgesteld van deze vermeerdering [19](#page=19) [20](#page=20).
### 1.7 Methodes om Geld uit de Vennootschap te Halen
Er zijn verschillende manieren waarop geld uit een vennootschap kan worden gehaald, elk met hun eigen fiscale implicaties [18](#page=18):
1. **Loon:** Uitkering aan zaakvoerders, belast met personenbelasting (25%-50%) en sociale bijdragen [18](#page=18).
2. **Dividend:** Uitkering van winst, belast met roerende voorheffing (30% of verlaagd tarief van 15% onder bepaalde voorwaarden). Specifieke regimes zoals VVPR-bis en liquidatiereserves kunnen het tarief verlagen [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18).
3. **Liquidatiereserve:** Een reserve die kleine vennootschappen kunnen aanleggen met winst na belasting. Er geldt 10% vennootschapsbelasting bij aanleg. Na een wachttermijn (3 of 5 jaar, afhankelijk van het regime en jaartal) kan de uitkering tegen een lager tarief van roerende voorheffing (6,5% of 5%) gebeuren [17](#page=17) [18](#page=18).
4. **Rekening-courant:** Geld uitlenen aan de vennootschap, met interesten waarop 30% roerende voorheffing verschuldigd is [18](#page=18).
5. **Aanvullend pensioen (IPT):** Fiscaal vriendelijke opbouw van pensioenkapitaal via de vennootschap [18](#page=18).
#### 1.7.1 VVPR-bis Dividenden
Dit regime, bedoeld voor kleine vennootschappen, biedt een verlaagd tarief op dividenden indien aan strikte voorwaarden is voldaan, waaronder een kapitaalinbreng in geld en een wachttermijn van 3 boekjaren [17](#page=17).
#### 1.7.2 Liquidatiereserve
Een liquidatiereserve kan worden aangelegd door winst na belasting over te boeken. Bij aanleg betaalt de vennootschap onmiddellijk 10% belasting. De uitkering na een bepaalde termijn is aan een verlaagd tarief van roerende voorheffing onderworpen. Vanaf 2026 geldt een vaste wachttermijn van 3 jaar en een roerende voorheffing van 6,5% bij tijdige uitkering [17](#page=17) [18](#page=18).
### 1.8 Annuliteitsbeginsel
De belastbare materie wordt afgebakend per belastbaar tijdperk. Een vennootschap kan haar boekjaar zelf kiezen, dat gelijk kan zijn aan een kalenderjaar of afwijken. Een boekjaar mag echter niet langer duren dan 24 maanden en 1 dag. De datum van afsluiting van het boekjaar bepaalt het aanslagjaar [5](#page=5) [7](#page=7).
### 1.9 Mobiliteitsbudget
Het mobiliteitsbudget is een optie voor werknemers met recht op een bedrijfswagen, om hen te stimuleren groenere alternatieven te gebruiken. Het budget kan worden ingezet voor milieuvriendelijkere bedrijfswagens, duurzame vervoermiddelen, of als cash (minst gunstig). De keuzes binnen de tweede pijler (duurzame vervoermiddelen) zijn fiscaal zeer aantrekkelijk, met vrijstellingen van RSZ-bijdragen, bedrijfsvoorheffing en inkomstenbelasting. De derde pijler (cash) wordt belast als loon [14](#page=14) [15](#page=15).
#### 1.9.1 Bedrijfsfiets
Werkgevers kunnen een fiets ter beschikking stellen, wat fiscaal gestimuleerd wordt. De aanschaffingskosten zijn 100% aftrekbaar voor de werkgever, en er is geen belastbaar voordeel voor de werknemer. Dit kan gecombineerd worden met een belastingvrije kilometervergoeding [16](#page=16).
---
# Structuur en samenstelling van de jaarrekening
Dit thema legt de structuur en samenstelling van een jaarrekening uit, met een focus op de balans en de resultatenrekening, en de onderliggende principes van activa en passiva als momentopname van de financiële positie van een onderneming.
### 2.1 Algemene kenmerken van de jaarrekening
De jaarrekening is een publiek document dat beschikbaar is via bronnen zoals de website van de Nationale Bank van België (NBB). Men kan de jaarrekening opzoeken aan de hand van de naam of het ondernemingsnummer van de entiteit [1](#page=1).
De inhoud van een jaarrekening omvat [1](#page=1):
* Identificatie van de entiteit
* Balans
* Resultatenrekening (inclusief resultaatverwerking)
* Toelichting
* Jaarverslag
* Eventueel verslag van de commissaris
De primaire samenstellende delen van de jaarrekening zijn de resultatenrekening, de toelichting en de balans. De boekhouding dient als basis voor de vaststelling van de belastbare winst, tenzij de fiscale wet expliciet afwijkt [1](#page=1).
> **Tip:** Jaarrekeningen worden door de NBB bewaard, maar dit geldt niet voor alle ondernemingsvormen; commanditaire vennootschappen en vennootschappen onder firma zijn niet verplicht hun jaarrekening neer te leggen. Aandeelhouders kunnen niet geraadpleegd worden via de NBB, enkel de jaarrekening en bestuurders [1](#page=1).
### 2.2 De balans
De balans toont een overzicht van de activa en passiva van een onderneming op een specifieke datum, meestal de laatste dag van het boekjaar (vaak 31 december). Het is een momentopname, wat betekent dat het de financiële positie op dat exacte moment weergeeft, en niet de continuïteit van het bedrijf na die datum [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 2.2.1 Activa
Activa vertegenwoordigen alles wat een bedrijf bezit. Ze worden onderverdeeld in vaste en vlottende activa [1](#page=1).
* **Vaste activa:** Dit zijn bezittingen die doorgaans langer dan één jaar in het bedrijf blijven, zoals gebouwen en machines. Ze zijn minder liquide en minder snel om te zetten in geld. Hoe hoger een actief in de balans wordt geplaatst, hoe "vaster" en minder liquide het is [2](#page=2).
* **Vlottende activa:** Deze bezittingen blijven korter in het bedrijf en fluctueren meer, soms zelfs dagelijks. Voorbeelden zijn liquide middelen (cash) en voorraden [2](#page=2).
De rangschikking op het actief volgt een systeem gebaseerd op liquiditeit: hoe hoger, hoe vaster en minder liquide [2](#page=2).
> **Example:** Bij een lopend rechtsgeding waarbij een onderneming mogelijk een bedrag moet betalen, maar het bedrag en de uitkomst nog onzeker zijn, kan de onderneming een voorziening aanleggen op de balans om zich hierop voor te bereiden [2](#page=2).
#### 2.2.2 Passiva
Passiva geven de oorsprong aan van het geld of vermogen waarmee de bezittingen (activa) zijn gefinancierd. De totale activa moeten altijd gelijk zijn aan de totale passiva. De passiva geven inzicht in de schulden en het eigen vermogen van de onderneming [1](#page=1) [2](#page=2).
Passiva worden opgesplitst op basis van looptijd: jaar en langer dan jaar [1](#page=1).
* **Eigen vermogen:** Dit is het vermogen dat afkomstig is uit het bedrijf zelf, zoals opgebouwde winsten, of van personen die intern aan het bedrijf verbonden zijn, zoals aandeelhouders [2](#page=2).
* **Vreemd vermogen:** Dit omvat schulden, geld dat van buitenaf door het bedrijf is verkregen [2](#page=2).
* **Schulden:** Bij een schuld staat met 100% zekerheid vast dat een externe partij (bv. een bank) moet worden terugbetaald [2](#page=2).
* **Voorzieningen en uitgestelde belastingen:** Deze vertegenwoordigen een mogelijke verplichting aan een derde, waarbij de zekerheid van de schuld of het exacte bedrag nog niet vaststaat. Een voorbeeld hiervan is een voorziening voor een hangend juridisch geschil [2](#page=2).
De balans kan worden gezien als de "aanwending van middelen" (activa) versus de "bronnen van middelen" (passiva) [1](#page=1).
### 2.3 De resultatenrekening
De resultatenrekening geeft een overzicht van alle gebeurtenissen (opbrengsten en kosten) die zich gedurende een volledig boekjaar hebben voorgedaan. In tegenstelling tot de balans, die een momentopname is, toont de resultatenrekening de bewegingen en financiële prestaties over een periode. Dit is belangrijk voor de vennootschapsbelasting [3](#page=3).
De resultatenrekening omvat de volgende elementen [3](#page=3):
* Kosten versus opbrengsten
* Operationeel resultaat
* Financieel resultaat
* Uitzonderlijk resultaat
* Resultaatverwerking
Omzet en winst zijn niet hetzelfde. De resultatenrekening begint meestal met de omzet of brutomarge, waarna na aftrek van alle kosten en verwerking van opbrengsten het uiteindelijke resultaat (winst of verlies) wordt bepaald [3](#page=3).
* **Bedrijfsopbrengsten:** Dit is de omzet, het totale bedrag aan verkopen gedurende een periode [3](#page=3).
* **Bedrijfskosten:** Dit zijn de kosten die gepaard gaan met de bedrijfsvoering, zoals inkoop van grondstoffen en salarissen [3](#page=3).
* **Bedrijfswinst:** Dit is het overschot van bedrijfsopbrengsten min bedrijfskosten. Als de kosten hoger zijn, is er sprake van een bedrijfsverlies [3](#page=3).
* **Financiële opbrengsten:** Dit zijn opbrengsten die niet direct uit de kernactiviteit voortkomen, zoals rente op spaarrekeningen of beleggingen, en dividenden uit andere ondernemingen. Deze worden bij de bedrijfswinst opgeteld [3](#page=3).
---
# Verschillende belastbare grondslagen en hun toepassingen
Dit onderwerp verkent de diverse inkomstenbelastingen, met name de vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting en belasting niet-inwoners, en vergelijkt hun kenmerken, belastbare inkomsten en toepassingsgebieden [5](#page=5) [7](#page=7).
### 3.1 Vennootschapsbelasting (VenB)
De vennootschapsbelasting belast rechtspersonen die winst maken en hun maatschappelijke zetel of fiscale vestiging in België hebben. In tegenstelling tot de personenbelasting, waar belastbaar inkomen pas belast wordt wanneer het ontvangen wordt, wordt bij vennootschapsbelasting belast op de winst, ook al is deze nog niet uitbetaald [5](#page=5) [7](#page=7).
#### 3.1.1 Kenmerken en toepassingen
* **Professionalisatie:** Alle inkomsten die binnen de vennootschap vallen, worden beschouwd als beroepsinkomsten, zonder onderscheid tussen onroerende, roerende, beroeps- of diverse inkomsten. Er geldt één enkel tariefpercentage op de belastbare winst [5](#page=5).
* **Annaliteitsbeginsel:** De belastbare materie wordt afgebakend per belastbaar tijdperk. Vennootschappen kunnen hun eigen boekjaar kiezen, wat kan samenvallen met een kalenderjaar, maar dit is niet verplicht. Een boekjaar mag maximaal 24 maanden en één dag duren [5](#page=5).
* **Wie is onderworpen?** Binnenlandse vennootschappen met rechtspersoonlijkheid, waarvan de zetel, voornaamste inrichting of zetel van bestuur/beheer in België is gevestigd, en die winstgevende exploitatie verrichten, zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting. VZW's worden enkel belast in vennootschapsbelasting indien zij winstgevende activiteiten uitoefenen [5](#page=5).
* **Fiscale zetelleer:** Voor de vennootschapsbelasting geldt de "werkelijke zetelleer", wat betekent dat gekeken wordt naar de plaats waar de werkelijke exploitatie en het bestuur van de vennootschap plaatsvindt, in tegenstelling tot de vennootschapsrechtelijke "statutaire zetelleer" [5](#page=5).
> **Tip:** Een vennootschap met een statutaire zetel in het buitenland, maar met de feitelijke leiding en exploitatie in België, kan dus onderworpen zijn aan de Belgische vennootschapsbelasting [5](#page=5).
* **Belastbare inkomsten:** De belastbare basis is de winst van de vennootschap, berekend als omzet minus kosten. De boekhoudkundige winst is echter niet altijd gelijk aan de fiscale winst; er worden fiscale correcties toegepast op kosten en opbrengsten. Kosten die in de boekhouding wel aftrekbaar zijn, zoals restaurantkosten of autokosten, kunnen door de fiscus worden verworpen. Ook de winstverwerking kan leiden tot correcties; bijvoorbeeld, winstuitkeringen als dividenden aan aandeelhouders blijven deel uitmaken van het fiscaal resultaat, terwijl tantièmes aan bestuurders dat niet noodzakelijk doen [7](#page=7) [8](#page=8).
* **Bestemming van de winst:** De algemene vergadering kan winsten bestemmen voor behoud in de vennootschap (reserves, overgedragen winsten), uitkering als dividend aan aandeelhouders, tantièmes aan bestuurders, of winstpremies aan werknemers [8](#page=8).
* **Aanslagjaar:** Het aanslagjaar wordt bepaald door de afsluitingsdatum van het boekjaar. Indien het boekjaar op 31 december wordt afgesloten, is het aanslagjaar het jaar volgend op het jaar van afsluiting. Indien er geen afsluiting op 31 december is, is het aanslagjaar gelijk aan het jaar van afsluiting [7](#page=7).
* **Aangifte:** De aangifte vennootschapsbelasting moet ingediend worden via BIZTAX, en slechts in uitzonderlijke gevallen schriftelijk [8](#page=8).
### 3.2 Rechtspersonenbelasting (RPB)
De rechtspersonenbelasting is van toepassing op rechtspersonen (meestal verenigingen, stichtingen, VZW's, etc.) die geen of slechts een beperkte winstgevende activiteit hebben. In dit stelsel wordt niet op de normale inkomsten of winsten belast, maar enkel op specifieke inkomsten, vaak geheven via voorheffingen [7](#page=7).
#### 3.2.1 Kenmerken en toepassingen
* **Op wie van toepassing?** Rechtspersonen die geen of slechts een beperkt winstgevende activiteit uitoefenen [7](#page=7).
* **Belastbare inkomsten:** Alleen specifieke inkomsten worden belast, zoals inkomsten uit onroerende goederen (bv. huurinkomsten) en bepaalde vormen van roerende inkomsten (bv. beleggingen). Winst wordt hierbij vaak niet belast [7](#page=7).
* **Voordelen van het stelsel:** Dit stelsel is eenvoudiger en minder belastend voor entiteiten met beperkte activiteiten, waarbij winstbelasting vaak niet aan de orde is [7](#page=7).
> **Tip:** Een vennootschap kan slechts één aangifte indienen. Als een vennootschap zowel activiteiten heeft die onder de vennootschapsbelasting vallen als onder de rechtspersonenbelasting, kan het voordeliger zijn om deze activiteiten op te splitsen in twee aparte vennootschappen [5](#page=5).
### 3.3 Belasting niet-inwoners (BNI)
De belasting niet-inwoners is van toepassing op personen of vennootschappen waarvan de fiscale woonplaats buiten België is, maar die Belgische inkomsten, roerende goederen (RG), onroerende goederen (OG) of Belgische broninkomsten hebben. Het doel is om België in staat te stellen belastingen te heffen op inkomsten die hun bron in België hebben, zelfs als de ontvanger in het buitenland woont [7](#page=7).
#### 3.3.1 Kenmerken en toepassingen
* **Op wie van toepassing?** Personen of vennootschappen die fiscaal buiten België gevestigd zijn, maar inkomsten of bezittingen in België hebben [7](#page=7).
* **Belastbare inkomsten:** Enkel inkomsten of voordelen die een band hebben met België worden belast. Dit omvat Belgische lonen, onroerende goederen in België, huurinkomsten uit Belgische panden, Belgische pensioenen, dividenden van Belgische vennootschappen, en andere Belgische broninkomsten. Soms wordt ook fictief inkomen belast, bijvoorbeeld bij onroerende goederen [7](#page=7).
* **Voordelen van het stelsel:** Dit stelsel dient als een "toegangspoort" voor buitenlandse investeringen en inkomsten, door ervoor te zorgen dat inkomsten met een Belgische bron belastbaar zijn in België [7](#page=7).
### 3.4 Vergelijking van de belastbare grondslagen
| Kenmerk / toepassing | Vennootschapsbelasting (VenB) | Rechtspersonenbelasting (RPB) | Belasting niet-inwoners (BNI) |
| :------------------- | :----------------------------------------------------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Op wie van toepassing?** | Vennootschappen met RPH die winst maken en hun maatschappelijke zetel of fiscale vestiging in België hebben. | Rechtspersonen (meestal verenigingen, stichtingen, vzw’s, …) die geen of slechts beperkt winstgevende activiteit hebben. | Personen/venn waarvan fiscale woonplaats buiten België is, maar die Belgische inkomsten, RG/OG of Belgische broninkomsten hebben. | [7](#page=7).
| **Belastbare inkomsten** | Winst van de vennootschap (omzet minus kosten). | Niet alle inkomsten: enkel bepaalde types zoals roerende inkomsten (dividenden, interesten), commerciële verhuur van OG, meerwaarden op OG, etc. Vaak wordt winst niet belast. | Alleen inkomsten of voordelen met band met België: Belgische lonen, Belgische onroerende locatie, huur, pensioen, Belgische broninkomsten, … Soms ook fictief inkomen, bv. bij OG. | [7](#page=7).
| **Wanneer men meestal onderworpen is** | Wanneer je een “klassieke” vennootschap hebt (BV, NV, …), met bedrijfsactiviteiten en winst. | Als je organisatie geen vennootschap is — bv vzw, stichting, feitelijke vereniging, of andere RP zonder actieve winstonderneming. | Als je zelf niet in België woont/ingeschreven bent, maar je hebt Belgische inkomsten/bezittingen (OG, huur, pensioen, dividenden, etc.). | [7](#page=7).
| **Voordelen / doel van stelsel** | Geschikt voor bedrijven die winst maken — uniforme, duidelijke belasting op winst. Vaak gunstiger dan personenbelasting bij aanzienlijke winst. | Eenvoudiger & minder belastend voor bv. vzw’s of instellingen met beperkte activiteiten; winstbelasting is vaak niet aan de orde. | Zorgt dat België belastingen kan heffen op inkomsten uit Belgische bron, ook als persoon of entiteit in buitenland woont; geldt als “toegangspoort” voor buitenlandse investeringen/inkomsten. | [7](#page=7).
---
# Fiscale correcties en aftrekposten
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting over "Fiscale correcties en aftrekposten", opgesteld conform de richtlijnen voor een examen-ready studiehandleiding.
## 4. Fiscale correcties en aftrekposten
Dit onderdeel beschrijft hoe de boekhoudkundige winst wordt omgezet in de fiscale winst door middel van specifieke correcties en aftrekposten, essentieel voor een correcte belastingberekening.
### 4.1 De omzetting van boekhoudkundige naar fiscale winst
De boekhoudkundige winst is zelden gelijk aan de fiscale winst. Fiscale correcties worden verwerkt in de aangifte om de belastbare grondslag te bepalen. Dit proces omvat twee hoofdcategorieën van correcties [8](#page=8):
* **Correcties op niveau van kosten en opbrengsten**: Bepaalde kosten die in de boekhouding zijn opgenomen, worden door de fiscus niet (of slechts gedeeltelijk) aanvaard als aftrekbaar. In de boekhouding worden inkomsten verminderd met alle kosten, maar fiscaal worden niet alle kosten als aftrekbaar beschouwd [8](#page=8).
* **Correcties op niveau van resultaatverwerking**: De bestemming van de winst kan ook fiscale implicaties hebben. Winst die als dividend wordt uitgekeerd aan aandeelhouders, blijft deel uitmaken van het fiscaal resultaat. Winst die als tantième aan bestuurders wordt uitgekeerd, wordt daarentegen niet opgenomen in het fiscaal resultaat [8](#page=8).
De algemene vergadering kan de winst op verschillende manieren bestemmen: behouden als reserve of overgedragen winst, uitgekeerd als dividend aan aandeelhouders, als tantième aan bestuurders, of als winstpremie aan werknemers [8](#page=8).
#### 4.1.1 De bewerkingen voor de vaststelling van de belastbare grondslag
Om de fiscale winst vast te stellen, doorloopt men een reeks bewerkingen. In eerste instantie wordt het fiscaal resultaat verkregen door de boekhoudkundige winst aan te passen met verworpen uitgaven en uitgekeerde dividenden. Indien deze optelsom negatief is, kunnen geen verdere aftrekken worden toegepast, maar het fiscaal verlies wordt wel naar de volgende jaren overgedragen [9](#page=9).
Het proces bestaat uit 11 bewerkingen, waarvan enkele sleutelmomenten zijn:
1. **Fiscale winst**: De initiële berekening van de belastbare winst. Dit is gelijk aan de boekhoudkundige winst minus de verworpen uitgaven plus de uitgekeerde dividenden [10](#page=10) [9](#page=9).
2. **Opsplitsing naar oorsprong**: Sommige inkomsten worden opgesplitst naar hun bron (bv. Belgisch of buitenlands) om de correcte aftrek later toe te passen [9](#page=9).
3. **Aftrek van buitenlandse winsten en vrijgestelde elementen**: Winsten die België niet mag belasten (bv. door dubbelbelastingverdragen) worden hier verwijderd. Dit helpt om buitenlandse elementen te scheiden van binnenlandse inkomsten [9](#page=9).
4. **DBI-aftrek (Definitief Belaste inkomsten)**: Winsten die een onderneming ontvangt uit dochtervennootschappen die reeds belast zijn, worden (grotendeels) vrijgesteld. Dit is van toepassing wanneer een dochtervennootschap dividenden uitkeert aan haar moedermaatschappij [9](#page=9).
5. **Aftrek voor innovatie-inkomsten**: Bedrijven die patenten of innovatieve technologieën ontwikkelen, mogen een deel van hun winst daarop aftrekken [10](#page=10).
6. **Investeringsaftrek**: Bij investeringen in bijvoorbeeld machines of milieuvriendelijke apparatuur krijgt de onderneming een extra aftrek op haar winst [10](#page=10).
7. **Aftrek van groepsbijdrage**: Ondernemingen binnen een groep kunnen winst doorschuiven naar een verbonden onderneming die verlies lijdt [10](#page=10).
Na bewerkingen 1 tot en met 7 wordt een saldo verkregen. De volgende bewerkingen (8-11) betreffen de vermindering van dit saldo met overdraagbare aftrekken [10](#page=10).
* **Overdraagbare aftrekken**: Dit omvat overgedragen DBI-aftrek, overgedragen innovatie-aftrek, overgedragen verliezen, en overgedragen aftrek voor risicokapitaal [10](#page=10).
* **Beperking van overdraagbare aftrekken**: Deze vier overdraagbare aftrekken samen zijn beperkt tot 1.000.000 euro plus 70% van de winst boven 1.000.000 euro. Dit betekent dat boven een winst van 1 miljoen euro, minimaal 30% belast moet worden. Deze limiet voorkomt dat grote ondernemingen hun winst volledig kunnen wegwerken met oude aftrekken, waardoor zij toch belastingen moeten betalen [10](#page=10).
#### 4.1.2 De belastbare winst als wijziging van reserves
De belastbare winst wordt bepaald door de aangroei van de reserves, niet enkel door de winst van het huidige boekjaar. De aangifte kent daarom een begintoestand (vorig boekjaar) en een eindtoestand (dit boekjaar) [11](#page=11).
De eerste bewerking, de belastbare winst, kan worden berekend als:
$$Belastbare\ Winst = Boekhoudkundige\ Winst - Verworpen\ Uitgaven + Uitgekeerde\ Dividenden$$ [10](#page=10).
De belastbare winst, gedefinieerd als de wijziging in belastbare reserves, bedroeg in een voorbeeld 10.300,72 euro [12](#page=12).
#### 4.1.3 Verworpen uitgaven
Een essentieel onderdeel van de fiscale correcties is het identificeren van 'verworpen uitgaven'. Dit zijn kosten die in de boekhouding wel, maar fiscaal niet aftrekbaar zijn. Deze moeten vervolgens in de fiscale aangifte worden opgenomen als niet-aftrekbare kosten [12](#page=12).
**Te kennen verworpen uitgaven voor het examen**:
* **Belastingen**: Over het algemeen niet aftrekbaar [12](#page=12).
* **Geldboeten**: Niet aftrekbaar [12](#page=12).
* **Receptiekosten**: Alle kosten in het kader van externe relaties. Slechts 50% is aftrekbaar [12](#page=12).
* **Relatiegeschenken**: Over het algemeen voor 50% aftrekbaar [12](#page=12).
* **Uitzonderingen**:
* Reclameartikelen die de naam van de schenkende onderneming opvallend en blijvend dragen, zijn 100% aftrekbaar (bv. een balpen met VIVES-logo) [12](#page=12).
* Stalen van producten die de onderneming zelf produceert, zijn 100% aftrekbaar [12](#page=12).
* Geschenken die niet blijvend zijn (bv. wijn met een logo) vallen niet onder de uitzondering [12](#page=12).
* **Restaurantkosten**: Slechts 69% is aftrekbaar, dus 31% wordt verworpen [12](#page=12).
* **Uitzondering**: Voor vertegenwoordigers uit de voedingssector die met klanten gaan eten in het kader van productverkoop, zijn deze kosten 100% aftrekbaar [13](#page=13).
* **Kosten voor niet-specifieke beroepskledij**: Niet aftrekbaar. Specifieke beroepskledij zoals een toga of veiligheidsschoenen is wel aftrekbaar [13](#page=13).
* **Sociale voordelen**: Bijvoorbeeld hospitalisatieverzekeringen [13](#page=13).
* **Niet verantwoorde kosten**: Kosten die niet kunnen worden aangetoond [13](#page=13).
> **Tip**: Voor het examen is het cruciaal om de 8 meest voorkomende verworpen uitgaven te kennen, inclusief hun aftrekpercentages en concrete voorbeelden, zoals het VIVES-stylo voorbeeld [13](#page=13).
#### 4.1.4 Verworpen uitgaven – Autokosten
De aftrekbaarheid van autokosten is complex en de formule wijzigt jaarlijks. Deze formule is gebaseerd op de gemiddelde CO2-uitstoot van het Belgische wagenpark [13](#page=13).
* **Impact van elektrische en hybride voertuigen**: Door de toenemende populariteit van elektrische en hybride auto's, stijgt de Voordeel Alle Aard (VAA) voor werknemers met een bedrijfswagen, terwijl de aftrekbaarheid voor de werkgever daalt [13](#page=13).
* **Toekomstige ontwikkelingen**:
* Vanaf 1 januari 2026 zullen nieuwe bedrijfswagens met fossiele brandstoffen een aftrekbaarheid van 0% hebben, waardoor werkgevers deze niet meer zullen aanbieden [13](#page=13).
* Elektrische wagens zijn momenteel 100% aftrekbaar, maar ook deze aftrekbaarheid zal afzwakken. Vanaf 2027 zal een wagen die in dat jaar is aangekocht slechts 95% aftrekbaar zijn gedurende de levensduur van de wagen. De voordeligheid van elektrische wagens zal dus verminderen [13](#page=13).
---
# Mobiliteitsbudget en fiscale incentives
Het mobiliteitsbudget is een alternatief voor de klassieke bedrijfswagen, ontworpen om duurzaamheid te bevorderen door werknemers keuzes te bieden op het gebied van milieuvriendelijkere wagens, duurzame vervoersmiddelen en een cash-optie, met diverse fiscale en parafiscale voordelen [14](#page=14).
### 5.1 Doelstellingen van het mobiliteitsbudget
De belangrijkste doelstellingen van het mobiliteitsbudget zijn het verminderen van het aantal bedrijfswagens door aantrekkelijke alternatieven aan te bieden, en het stimuleren van duurzamer verplaatsingsgedrag. Dit budget tracht kritiek op de vroegere mobiliteitsvergoeding te ondervangen, die onvoldoende garanties bood op de afbouw of vergroening van het wagenpark. Het biedt werknemers die recht hebben op een bedrijfswagen de mogelijkheid om hun verplaatsingen in vraag te stellen en alternatieven te benutten die een positief effect hebben op het milieu en de verkeersdruk. Het initiële doel is om het wagenpark te vergroenen en werknemers te stimuleren om minder te rijden of alternatieven voor de bedrijfswagen te kiezen [14](#page=14).
### 5.2 Toepassingsgebied en vrijheid
* **Werkgeversvrijheid:** De werkgever is volledig vrij om een mobiliteitsbudget al dan niet aan te bieden aan haar werknemers [14](#page=14).
* **Werknemersvrijheid:** De werknemer is eveneens volledig vrij om al dan niet gebruik te maken van het aangeboden mobiliteitsbudget [14](#page=14).
* **Wie komt in aanmerking:** Het mobiliteitsbudget is van toepassing op natuurlijke personen die arbeid verrichten onder gezag (werknemers, ambtenaren) en op burgemeesters, schepenen en gedeputeerden. Bedrijfsleiders (zelfstandigen) zijn in principe uitgesloten, tenzij zij een arbeidsovereenkomst hebben of een gratis mandaat als bestuurder uitoefenen [14](#page=14).
### 5.3 De drie pijlers van het mobiliteitsbudget
Het mobiliteitsbudget is opgebouwd uit drie pijlers [14](#page=14):
#### 5.3.1 Pijler 1: Milieuvriendelijkere bedrijfswagen
Binnen deze pijler kan de werknemer kiezen voor:
* Een elektrische wagen [14](#page=14).
* Een wagen die voldoet aan bepaalde milieunormen [14](#page=14).
Vanaf 1 januari 2026 mag een milieuvriendelijke bedrijfswagen in pijler 1 enkel nog een wagen zonder CO2-uitstoot zijn. Het resterende budget na een eventuele besteding in deze pijler kan worden aangewend in pijler 2 en/of 3 [14](#page=14).
#### 5.3.2 Pijler 2: Duurzame vervoersmiddelen en huisvestingskosten
Deze pijler omvat een brede waaier aan duurzame vervoersmiddelen, zoals:
* Een fiets [15](#page=15).
* Een elektrische motorfiets [15](#page=15).
* Openbaar vervoer [15](#page=15).
* Georganiseerd gemeenschappelijk vervoer [15](#page=15).
* Een deelauto [15](#page=15).
**Belangrijke wijzigingen vanaf 2026:**
* Vanaf 1 januari 2026 mogen gemotoriseerde voertuigen die onder zachte mobiliteit vallen, geen CO2-uitstoot meer hebben [15](#page=15).
* Ook gemotoriseerde voertuigen die onder carpooling, autodelen en verhuur van auto's met chauffeur vallen, mogen vanaf die datum geen CO2-uitstoot meer hebben [15](#page=15).
**Huisvestingskosten:** Werknemers die binnen een straal van 10 kilometer van de werkplaats wonen, kunnen ook huurgeld of de intresten en kapitaalsaflossingen van hun hypothecaire lening financieren met het mobiliteitsbudget [15](#page=15).
**Fiscale voordelen van pijler 2:** De keuzes binnen deze pijler zijn fiscaal zeer aantrekkelijk:
* Vrijstelling van persoonlijke en patronale RSZ-bijdragen [15](#page=15).
* Vrijstelling van bedrijfsvoorheffing en inkomstenbelasting [15](#page=15).
* 100% fiscale aftrekbaarheid voor de werkgever [15](#page=15).
#### 5.3.3 Pijler 3: Restsaldo als loon (cash)
Indien het mobiliteitsbudget nog niet volledig is besteed in pijler 1 en/of 2, ontvangt de werknemer het resterende bedrag in geld. Dit bedrag wordt echter eerst verminderd met een bijzondere werknemersbijdrage van 38,07% [15](#page=15).
* **Tip:** Hoe lager het restsaldobudget, hoe minder de bijzondere bijdrage. De bedoeling is om mobiliteit te vergroenen, niet om extra nettoloon uit te keren. Desondanks blijft deze oplossing fiscaal voordeliger dan een traditioneel loon. Deze pijler wordt doorgaans als minder voordelig beschouwd en belast als loon in de hoogste schijven [15](#page=15).
> **Voorbeeld 1:**
> Pijler 1: een hybride bedrijfswagen [15](#page=15).
> Pijler 2: een abonnement voor een deelfiets en tickets voor openbaar vervoer [15](#page=15).
> Pijler 3: het resterende budget als cash [15](#page=15).
> **Voorbeeld 2:**
> Pijler 1: geen bedrijfswagen [16](#page=16).
> Pijler 2: huur van een appartement dicht bij het werk, een deelfietsabonnement en tickets voor openbaar vervoer [16](#page=16).
> Pijler 3: het resterende budget als cash [16](#page=16).
### 5.4 Fiscale en parafiscale behandeling per pijler
1. **Eerste pijler (milieuvriendelijke bedrijfswagen):** Volgt de gewone fiscale behandeling van de bedrijfswagen [16](#page=16).
2. **Tweede pijler (duurzaam vervoermiddel):** Volledig vrijgesteld van fiscale en parafiscale lasten, zowel voor werknemer als werkgever [16](#page=16).
3. **Derde pijler (loon/cash):** Vrijgesteld van personenbelasting, maar wel onderhevig aan de gewone sociale bijdragen (25% patronaal en 13,07% werknemer) [16](#page=16).
### 5.5 Bedrijfsfiets als fiscaal gestimuleerd voordeel
Werkgevers kunnen een fiets ter beschikking stellen aan hun personeel, wat door de wetgever wordt aangemoedigd met diverse fiscale incentives [16](#page=16).
* **Werkgever:** 100% aftrekbare aanschaffingskosten, kosten gerelateerd aan fietsenstalling, kleedruimte, zonnepanelen voor oplaadpunten, etc. [16](#page=16).
* **Werknemer:** Geen belastbaar Voordeel Alle Aard (VAA) [16](#page=16).
* **Cumulmogelijkheid:** De werknemer kan een belastingvrije kilometervergoeding ontvangen voor woon-werkverplaatsingen met de (bedrijfs-)fiets, ten bedrage van 0,27 euro per kilometer [16](#page=16).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Vennootschapsbelasting | Een belasting die wordt geheven op de winst van rechtspersonen, zoals vennootschappen. De belastbare winst wordt vastgesteld op basis van boekhoudkundige regels, met mogelijke fiscale correcties. |
| Jaarrekening | Een officieel document dat de financiële prestaties en positie van een onderneming weergeeft over een bepaalde periode, meestal een boekjaar. Het bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting. |
| Balans | Een overzicht van de bezittingen (activa) en de schulden en het eigen vermogen (passiva) van een onderneming op een specifiek moment, meestal de afsluitdatum van het boekjaar. De activa en passiva zijn altijd gelijk. |
| Activa | Alle bezittingen van een onderneming. Deze worden onderverdeeld in vaste activa (langdurig in bezit, zoals gebouwen) en vlottende activa (kortstondig in bezit, zoals voorraden en kasgeld). |
| Passiva | De bronnen van middelen waarmee de activa van een onderneming zijn gefinancierd. Dit omvat het eigen vermogen en het vreemd vermogen (schulden). |
| Eigen vermogen | Het vermogen dat afkomstig is uit de onderneming zelf, zoals winsten, of van de eigenaren, zoals aandelenkapitaal. |
| Vreemd vermogen | Schulden van een onderneming die aan externe partijen moeten worden terugbetaald, zoals leningen van banken. |
| Resultatenrekening | Een overzicht van alle opbrengsten en kosten van een onderneming gedurende een volledige boekjaar, leidend tot het nettoresultaat (winst of verlies). |
| Bedrijfsopbrengsten | De totale omzet van een onderneming uit haar kernactiviteiten, oftewel de verkopen van producten of diensten gedurende een periode. |
| Bedrijfskosten | Alle kosten die een onderneming maakt om haar bedrijfsactiviteiten uit te voeren, zoals kosten voor grondstoffen, personeel en huisvesting. |
| Financiële opbrengsten | Opbrengsten die voortkomen uit financiële transacties, zoals rente op spaartegoeden of ontvangen dividenden van beleggingen. |
| Financiële kosten | Kosten die verband houden met financiële transacties, zoals bankkosten of rente op leningen. |
| Winst van het boekjaar | Het resultaat na aftrek van alle kosten, inclusief belastingen, van de totale opbrengsten gedurende het boekjaar. |
| Boekhoudkundige winst | De winst die wordt berekend volgens de regels van het boekhoudrecht, zoals weergegeven in de jaarrekening. |
| Fiscale winst | De winst die de basis vormt voor de berekening van de vennootschapsbelasting. Deze wordt verkregen door boekhoudkundige winst aan te passen met fiscale correcties. |
| Verworpen uitgaven | Kosten die fiscaal niet aftrekbaar zijn, ondanks dat ze in de boekhouding wel zijn opgenomen. Deze worden toegevoegd aan de boekhoudkundige winst om tot de fiscale winst te komen. |
| DBI-aftrek (definitief belaste inkomsten) | Een fiscale aftrekpost voor inkomsten die een onderneming ontvangt van haar dochterondernemingen, die al belast zijn geweest bij de dochter. |
| Aanslagjaar | Het jaar waarin de belastingaangifte wordt ingediend en de belasting daadwerkelijk wordt geheven. Het is gerelateerd aan het boekjaar dat is afgesloten. |
| Voorafbetalingen | Betalingen die een onderneming verricht vóór de vastgestelde deadline van de belastingaangifte. Deze verminderen de eventuele belastingvermeerdering wegens onvoldoende voorafbetalingen. |
| Mobiliteitsbudget | Een budget dat werkgevers aan werknemers kunnen aanbieden als alternatief voor een bedrijfswagen, met opties zoals milieuvriendelijkere wagens, duurzame vervoersmiddelen en cash. |