Cover
Börja nu gratis vermogensplanning 1.docx
Summary
# Het wettelijk erfrecht
Dit onderwerp behandelt de basisprincipes van het wettelijk erfrecht, inclusief de vereisten om te erven, de verschillende orden en graden van bloedverwantschap, en de regels rond plaatsvervulling en kloving.
## 1. Vereisten om te kunnen erven
Om erfgenaam te kunnen zijn, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
### 1.1 Bestaan op ogenblik van openvallen nalatenschap
Een erfgenaam moet bestaan op het moment dat de erfenis openvalt, wat betekent dat de erfgenaam de erflater moet overleven.
#### 1.1.1 Gelijktijdig overlijden (commoriëntesregel)
Wanneer twee of meer personen tegelijkertijd overlijden zonder dat de volgorde van overlijden vastgesteld kan worden, worden zij als gelijktijdig overleden beschouwd. Deze personen kunnen niet van elkaar erven en hun nalatenschappen worden afzonderlijk afgehandeld. Indien een belanghebbende door omstandigheden die hem niet kunnen worden toegerekend moeilijkheden ondervindt bij het bewijs van de volgorde van overlijden, kan de rechter hem een of meer keren uitstel verlenen indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat het bewijs binnen die termijn kan worden geleverd.
#### 1.1.2 Rechtspersonen
Rechtspersonen (zoals vzw's of stichtingen) kunnen begunstigd worden via een testament. De rechtspersoon moet bestaan op het moment dat de erflater overlijdt.
### 1.2 Niet onwaardig zijn
Onwaardigheid sluit iemand uit van het recht om te erven. Een erfgenaam is onwaardig indien hij of zij schuldig is aan een feit dat de dood van de erflater heeft veroorzaakt of heeft proberen te veroorzaken. Dit geldt ook indien de dader intussen zelf is overleden, zelfs zonder veroordeling.
* **Vergeving:** Onwaardigheid vervalt indien de erflater de feiten heeft vergeven. Deze vergeving moet geschieden in een schrift dat van de erflater uitgaat en de vormvereisten van een testament vervult.
* **Gevolgen van onwaardigheid:** De onwaardige erfgenaam wordt geacht nooit enig recht op de nalatenschap te hebben gehad. Zijn aandeel komt toe aan zijn afstammelingen (via plaatsvervulling) of aan andere erfgenamen in dezelfde graad. De kinderen van de onwaardige erfgenaam erven niet uit eigen hoofde, maar wegens plaatsvervulling. De onwaardige erfgenaam heeft geen genot van de goederen die zijn kinderen door diens onwaardigheid erven.
## 2. De regels van het wettelijk erfrecht
Het wettelijk erfrecht bepaalt wie erft en in welke mate, in afwezigheid van een testament of wanneer het testament niet alle goederen regelt. Dit gebeurt aan de hand van zes opeenvolgende regels:
### 2.1 Regel 1: Bepalen van de erfelijke orde
De nalatenschap komt toe aan de erfgenamen in de hoogste orde. Een hogere orde sluit een lagere orde uit.
* **Eerste orde:** Afstammelingen (kinderen, kleinkinderen, etc.).
* **Tweede orde:**
* Ouders en broers/zussen van de erflater.
* Indien beide ouders overleden zijn en de erflater geen afstammelingen heeft, maar wel broers/zussen of hun afstammelingen, dan wordt de nalatenschap in twee helften verdeeld: één helft voor de ouders (indien nog in leven) en één helft voor de nauwe zijverwanten. Als slechts één ouder leeft, krijgt deze de helft en de nauwe zijverwanten de andere helft. Als beide ouders zijn vooroverleden, erven de nauwe zijverwanten de volledige nalatenschap.
* **Derde orde:** Ascendenten (ouders, grootouders, etc.).
* **Vierde orde:** Gewone zijverwanten (ooms, tantes, neven, nichten, etc. tot in de vierde graad).
### 2.2 Regel 2: Lijnen en graden
Binnen de hoogste orde wordt bepaald wie het dichtst in graad is.
* **Graad:** De afstand in bloedverwantschap wordt bepaald door het aantal generaties. Elke generatie is een graad.
* **Rechte lijn:** Tussen personen die rechtstreeks van elkaar afstammen (neerdalend: ouder-kind; opgaand: kind-ouder). Het aantal graden is gelijk aan het aantal generaties.
* **Zijlijn:** Tussen personen die niet rechtstreeks van elkaar afstammen, maar wel van een gemeenschappelijke stamouder (bv. broers en zussen). De graad wordt bepaald door het aantal generaties tot de gemeenschappelijke stamouder te tellen en vervolgens van die stamouder tot de andere verwant.
### 2.3 Regel 3: Plaatsvervulling
Wanneer een erfgerechtigde overleden is, onwaardig is of de nalatenschap verwerpt, treden zijn afstammelingen in zijn plaats en verkrijgen diens erfdeel.
* **Toepassing:** Plaatsvervulling is mogelijk in de rechte neerdalende lijn (kinderen, kleinkinderen, etc.) tot in het oneindige, in de zijlijn ten voordele van de afstammelingen van broers, zussen, ooms en tantes. Plaatsvervulling is **nooit** mogelijk in de rechte opgaande lijn en nooit ten aanzien van kinderen van de echtgenoot of samenwonende partner.
* **Verdeling bij staken:** Bij plaatsvervulling wordt de nalatenschap verdeeld per "staak" (tak). Indien een staak meerdere takken heeft, wordt de onderverdeling per hoofd binnen die takken gedaan.
### 2.4 Regel 4: Kloving
Kloving wordt toegepast wanneer de nalatenschap uitsluitend toekomt aan erfgenamen in de derde of vierde orde. De nalatenschap wordt in twee gelijke helften verdeeld: één helft voor de vaderlijke lijn en één helft voor de moederlijke lijn. De dichtst in graad staande erfgenaam in elke lijn erft zijn helft. Als er in één lijn geen erfgenamen zijn, erven de erfgenamen van de andere lijn de gehele nalatenschap.
* **Kleine kloving:** Wordt toegepast in de tweede orde indien er minstens één halfbroer of halfzus betrokken is. Het deel dat toekomt aan de nauwe zijverwanten wordt voor de helft aan elke lijn toegewezen. Volle broers en zussen erven in beide lijnen, halfbroers en halfzussen slechts in hun eigen lijn.
### 2.5 Regel 5: Erven tot de vierde graad
Erven is enkel mogelijk tot en met de vierde graad, tenzij via plaatsvervulling.
### 2.6 Regel 6: Erven bij gelijke delen
Binnen dezelfde orde en graad erven de erfgenamen bij gelijke delen, met uitzondering van de tweede orde waar ouders elk een kwart erven.
## 3. Wettelijk erfrecht van de langstlevende partner
Het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot (LLE) en wettelijk samenwonende partner is sterk afhankelijk van het huwelijksvermogensstelsel en de concrete gezinssituatie.
### 3.1 Wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot
Het toepasselijke huwelijksvermogensstelsel is cruciaal.
* **Wettelijk stelsel (gemeenschap van goederen):** Het gemeenschappelijk vermogen wordt bij overlijden in twee helften verdeeld. De LLE krijgt de helft in volle eigendom (eigen helft). De nalatenschap bestaat uit de helft van het gemeenschappelijk vermogen en het eventuele eigen vermogen van de overleden echtgenoot.
* **Stelsel van scheiding van goederen:** De nalatenschap bestaat uit het eigen vermogen van de overleden echtgenoot en het aandeel in de onverdeeldheid.
**Verdeling van de nalatenschap:**
1. **Ontbinding huwelijksstelsel:** De LLE behoudt zijn eigen vermogen en zijn aandeel in het gemeenschappelijk vermogen of de onverdeeldheid.
2. **Nalatenschap erflater:** De regels van het wettelijk erfrecht worden toegepast op het resterende vermogen van de erflater.
* **LLE + afstammelingen (1e orde):** De LLE erft het vruchtgebruik van de volledige nalatenschap. De afstammelingen erven de blote eigendom.
* **LLE + bloedverwanten 2e en 3e orde:** De LLE erft de volle eigendom van het aandeel van de erflater in het gemeenschappelijk vermogen/onverdeeldheden en het vruchtgebruik van het eigen vermogen van de erflater. De andere erfgenamen erven de blote eigendom van het eigen vermogen.
* **LLE + bloedverwanten 4e orde:** De LLE erft de volle eigendom van de volledige nalatenschap. Bloedverwanten van de 4e orde erven niets.
### 3.2 Wettelijk erfrecht van de langstlevende samenwonende partner
* **Feitelijk samenwonenden:** Erven automatisch niets. Opname in testament is noodzakelijk.
* **Wettelijk samenwonenden:** Erven automatisch het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad. Voor andere goederen is een testament of huwelijkscontract nodig.
* **Gehuwden:** Erven het vruchtgebruik op de gehele nalatenschap.
**Reservataire deel:** De LLE heeft een wettelijk voorbehouden deel, maar dit geldt **niet** voor samenwonenden. Hierdoor is onterving mogelijk.
### 3.3 Wettelijk erfrecht van de staat
Bij gebreke van erfgenamen vervalt de nalatenschap aan de Staat.
## 4. Erfenis aanvaarden of verwerpen
De erfgenaam heeft de vrije keuze om de erfenis te aanvaarden of te verwerpen.
### 4.1 Zuiver aanvaarden
* **Gevolg:** De erfgenaam wordt volledig erfgenaam, zowel voor de baten als de schulden. Schulden die de baten overtreffen, moeten met het eigen vermogen worden afgelost, maar slechts ten belope van het erfdeel.
* **Vorm:** Uitdrukkelijk (akte) of stilzwijgend (handelingen die de bedoeling tot aanvaarding insluiten en die slechts in hoedanigheid van erfgenaam bevoegd zouden zijn). Daden van bewaring, toezicht of voorlopig beheer worden niet als stilzwijgende aanvaarding beschouwd.
### 4.2 Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving (beneficiaire aanvaarding)
* **Gevolg:** De erfgenaam is slechts gehouden tot betaling van de schulden ten belope van de waarde van de nagelaten goederen. Schulden worden nooit met eigen middelen betaald.
* **Vorm:** Uitdrukkelijk, via een verklaring bij de notaris die een inventaris opmaakt.
### 4.3 Verwerpen
* **Gevolg:** De erfgenaam wordt geacht nooit erfgenaam te zijn geweest. Het erfdeel komt ten goede aan mede-erfgenamen, eventueel via plaatsvervulling.
* **Vorm:** Verklaring bij de notaris. De kosten van de verwerping dragen de verwerpende erfgenaam. Nalatenschappen onder een bepaald bedrag zijn vrijgesteld van ereloon voor de notaris.
**Termijn voor keuze:** De keuze kan maar gemaakt worden na het overlijden en verjaart na 30 jaar.
## 5. Wettelijke reserve – Beschikbaar deel – Inbreng – Inkorting
Het wettelijk erfrecht kan worden afgeweken door schenkingen tijdens leven of via een testament.
### 5.1 Wettelijke reserve
Bepaalde erfgenamen, de reservataire erfgenamen, kunnen niet volledig onterfd worden. Zij hebben recht op een wettelijk voorbehouden deel.
* **Reservataire erfgenamen:**
* Kinderen en hun afstammelingen.
* Langstlevende echtgenoot (LLE).
* Vóór 1 september 2018 ook ascendenten. Nu enkel nog een onderhoudsvordering.
* **Beschikbaar deel:** Het deel van de nalatenschap waarover de erflater vrij kan beschikken via schenkingen of testament.
* **Vordering tot inkorting:** Indien de reservataire erfgenamen te weinig ontvangen, moeten zij hun reserve opeisen via een vordering tot inkorting.
### 5.2 Grootte van het gereserveerd deel
* **Reserve van de kinderen:** De helft van de "rekenboedel" (vermogen bij overlijden + schenkingen), ongeacht het aantal kinderen.
* **Reserve van de LLE:** Het vruchtgebruik op de helft van alle goederen, én het vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad. De LLE kan zijn reserve verliezen onder bepaalde voorwaarden (bv. scheiding, testamentaire aanduiding van algemeen legataris).
### 5.3 Samenstelling van de "rekenboedel"
De rekenboedel is het vermogen op het moment van overlijden plus de waarde van alle weggeschonken goederen (geïndexeerd), verminderd met de schulden en kosten.
### 5.4 Inbreng
Schenkingen gedaan aan erfgenamen in rechte lijn worden geacht een voorschot op erfdeel te zijn en moeten ingebracht worden om de gelijkheid tussen de erfgenamen te bewaren.
### 5.5 Inkorting
Wanneer schenkingen of legaten het beschikbaar deel overschrijden, kunnen de reservataire erfgenamen inkorting vorderen om hun reservataire deel te verkrijgen.
## 6. Erfbelasting (voorheen successierechten)
De erfbelasting is een gewestelijke belasting die wordt geheven op de overdracht van vermogen door overlijden.
### 6.1 Belastbare grondslag
De belastbare grondslag omvat de goederen in de nalatenschap, aangevuld met fictiebepalingen (bv. bepaalde schenkingen binnen een bepaalde termijn voor het overlijden). De huwelijksvermogensstelsels worden eerst ontbonden.
### 6.2 Aftrekbaar passief
Aftrekbaar zijn o.a. schulden die op de dag van overlijden bestaan, en begrafeniskosten. Er kan gekozen worden voor werkelijke schulden of forfaits.
### 6.3 Tarieven en berekening
De tarieven hangen af van de graad van verwantschap (rechte lijn + partner, broers/zussen, anderen) en de aard van de goederen (roerend/onroerend). Er zijn diverse vrijstellingen en verminderingen mogelijk, o.a. voor kinderen onder 21 jaar of voor de gezinswoning.
### 6.4 Fictiebepalingen
Bepaalde handelingen, zoals schuldbekentenissen die een bevoordeling inhouden of schenkingen van roerende goederen binnen drie jaar voor het overlijden, worden fictief belast als legaten.
## 7. Planning via huwelijksstelsels en contracten
Huwelijkscontracten en samenlevingscontracten kunnen de vermogensrechtelijke gevolgen van een huwelijk of samenleven regelen en vermogensplanning mogelijk maken.
### 7.1 Huwelijksstelsels
* **Wettelijk stelsel:** Gemeenschap van goederen.
* **Stelsel van scheiding van goederen:** Elk behoudt eigen vermogen. Kan met verrekening van aanwinsten.
* **Stelsel van algehele gemeenschap:** Alles wordt gemeenschappelijk, met uitzondering van strikt persoonlijke goederen.
### 7.2 Huwelijksovereenkomsten
Via een huwelijksovereenkomst kunnen echtgenoten afwijken van de wettelijke bepalingen, bv. via een verblijvingsbeding, keuzebeding of tontinebeding.
### 7.3 Samenlevingscontracten
Wettelijk samenwonenden hebben een primair stelsel dat vergelijkbaar is met een scheiding van goederen, met bescherming van de gezinswoning. Feitelijk samenwonenden hebben geen wettelijk geregelde rechten en plichten.
## 8. Planning met schenkingen
Schenkingen tijdens leven kunnen gunstiger zijn dan erven qua belastingheffing.
### 8.1 Soorten schenkingen
* **Notariële schenking:** Verplicht voor onroerende goederen en bepaalde roerende goederen.
* **Handgift en bankgift:** Vormvrije schenkingen van roerende goederen.
* **Vermomde schenking:** Een schijnovereenkomst die een schenking verbergt.
### 8.2 Modaliteiten aan schenkingen
* **Voorbehoud van vruchtgebruik:** De schenker behoudt het genot van het goed.
* **Vervreemdingsverbod:** Beperking op de mogelijkheid van de begiftigde om het goed te vervreemden.
* **Bedongen terugkeer (conventionele terugkeer):** Het geschonken goed keert terug naar de schenker onder bepaalde voorwaarden.
* **Fideïcommis de residuo (restschenking):** De eerste begunstigde krijgt het goed, en wat overblijft gaat naar een tweede begunstigde.
* **Schenking onder last:** De begiftigde moet een prestatie leveren.
### 8.3 Gevolgen van schenkingen bij overlijden
Schenkingen worden bij overlijden beschouwd als een voorschot op erfdeel (inbreng) of als deel van het beschikbaar deel (inkorting).
### 8.4 Registratie en schenkbelasting
Schenkingen moeten geregistreerd worden, wat aanleiding geeft tot de heffing van schenkbelasting. Er zijn specifieke tarieven en vrijstellingen, o.a. voor familiale ondernemingen of schenkingen aan gehandicapte personen.
## 9. Planning met erfrecht – Testamenten – Erfovereenkomsten
### 9.1 Testamenten
Een testament is een eenzijdige rechtshandeling waarmee de erflater zijn nalatenschap kan verdelen. Er zijn eigenhandige, notariële en internationale testamenten.
#### 9.1.1 Soorten legaten
* **Algemeen legaat:** De legataris verkrijgt de gehele nalatenschap.
* **Legaat onder algemene titel:** De legataris verkrijgt een breukdeel of soortnaam van de goederen.
* **Bijzonder legaat:** De legataris verkrijgt specifieke goederen.
#### 9.1.2 Veelgebruikte testamentaire clausules
* **Divide et impera testament:** Verdeling van de nalatenschap over zoveel mogelijk erfgenamen om de totale erfbelasting te verlagen.
* **Fideïcommis de residuo:** Geeft fiscaal voordelige mogelijkheden voor de tweede begunstigde.
* **Legaat onder voorwaarde (LOV):** Een gecombineerde regeling van een ontbindende en een opschortende voorwaarde.
* **Vriendenerfenis:** Vermindering van erfbelasting voor begunstigden die geen familie zijn.
### 9.2 Erfovereenkomsten
Sinds 1 september 2018 is het mogelijk om erfovereenkomsten af te sluiten, waarbij partijen afspraken maken over een toekomstige nalatenschap.
* **Globale erfovereenkomst:** Ouders maken met al hun (vermoedelijke) erfgenamen afspraken over de verdeling van hun nalatenschap.
* **Punctuele erfovereenkomst:** Specifieke overeenkomsten tussen bepaalde familieleden over specifieke aspecten.
## 10. Planning met onroerend goed
De registratie van akten met betrekking tot onroerend goed is cruciaal en leidt tot de heffing van registratierechten (verkooprecht, verdeelrecht, etc.).
### 10.1 Registratie
Akten die eigendom of vruchtgebruik van onroerende goederen overdragen, moeten geregistreerd worden binnen bepaalde termijnen.
### 10.2 Verkooprecht
Dit recht is verschuldigd op de overdracht van eigendom of vruchtgebruik van in België gelegen onroerende goederen onder bezwarende titel. Er zijn diverse tarieven, waaronder verlaagde tarieven voor de enige woning of bij energetische renovatie.
### 10.3 Verdelingen en ruilingen
Verdelingen van onroerende goederen leiden tot de heffing van verdeelrecht.
### 10.4 Gesplitste aankoop
Een techniek waarbij ouders het vruchtgebruik kopen en hun kinderen de blote eigendom van een onroerend goed. Bij het overlijden van de ouders gaat het vruchtgebruik automatisch naar de kinderen, zonder erfbelasting.
### 10.5 Hypotheekvestiging
De vestiging van een hypotheek op een onroerend goed is onderworpen aan een hypotheekrecht.
## 11. Verklarende woordenlijst
| Term | Omschrijving |
| :-------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Devolutie | Aanduiding wie de nalatenschap zal krijgen. |
| Nalatenschap | Het vermogen van de overledene. |
| Erfenis | Het vermogen van de overledene, vanuit het standpunt van de verkrijger (deel uit de nalatenschap). |
| Erflater/ DC | De overleden persoon die een nalatenschap nalaat. |
| Erfgerechtigden en erfgenamen | Personen die het vermogen van de erflater verkrijgen. |
| Orde | De groep erfgenamen die, gebaseerd op de aard van de bloedverwantschap, een andere groep erfgenamen uitsluit. |
| Graad | De trap van verwantschap tussen de overledene en de erfgenaam. |
| Ascendenten | De erfgenamen in rechte, opgaande lijn (ouders, grootouders, etc.). |
| Descendenten | De erfgenamen in rechte, neergaande lijn (kinderen, kleinkinderen, etc.). |
| Testator | Persoon die een testament opstelt. |
| Legaat | Het voorwerp van het testament of datgene wat men via een testament verkrijgt. |
| Legataris | De begunstigde in het testament. |
| Volle eigendom | Het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en erover te beschikken, mits er geen gebruik van wordt gemaakt dat strijdig is met de wetten/verordeningen. |
| Blote/naakte eigendom | Het recht van eigendom van een zaak zonder het te mogen gebruiken of het genot ervan te hebben. |
| Vruchtgebruik | Het recht om van een zaak, waarvan een ander de eigenaar is, het genot te hebben zoals de eigenaar zelf, maar onder verplichting om de zaak in stand te houden. |
| **Erfelijke ordes** | |
| Eerste orde | Afstammelingen (kinderen, kleinkinderen, etc.). |
| Tweede orde | Nauwe zijverwanten + evt. vader/moeder (ouders, broers/zussen, halfbroers/zussen, kinderen van broers/zussen). |
| Derde orde | Ascendenten (ouders, grootouders). |
| Vierde orde | Gewone zijverwanten tot de 4e graad (ooms, tantes, kinderen van ooms/tantes). |
| **Huwelijksstelsels** | |
| Eigen vermogen | Goederen verkregen vóór het huwelijk of via nalatenschap/giften, of goederen die persoonlijk eigendom zijn. |
| Gemeenschappelijk | Goederen verkregen uit arbeid, vruchten van eigen goederen, schenkingen aan beiden, of goederen waarvan niet bewezen kan worden dat ze eigen zijn. |
| **Eigen en gemeenschappelijke schulden** | |
| Eigen schulden | Schulden ontstaan vóór het huwelijk, verbonden aan erfenissen/giften, of in exclusief belang van het eigen vermogen. |
| Gemeenschappelijke schulden | Schulden waarvan niet kan worden bewezen dat ze eigen zijn, of die aangegaan zijn in het belang van het gemeenschappelijk vermogen of voor huishouding/kinderen. |
| **Huwelijksovereenkomsten** | |
| Beding van vooruitmaking | De LLE mag vóór de verdeling een geldsom of goederen uit het gemeenschappelijk vermogen nemen. |
| Verdelingsbeding | Bepaalt de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen bij ontbinding van het huwelijk. |
| Verblijvingsbeding | De LLE ontvangt het gehele gemeenschappelijk vermogen. |
| Keuzebeding | Geeft de LLE de vrijheid om te kiezen hoe het gemeenschappelijk vermogen wordt verdeeld. |
| Tontinebeding | Bij onroerend goed in onverdeeldheid, wijst het deel van de eerststervende toe aan de langstlevende, waardoor erfbelasting wordt vermeden. |
| Fideïcommis de residuo | Restschenking waarbij een eerste begunstigde het goed erft, en wat overblijft naar een tweede begunstigde gaat. |
| Legaat onder voorwaarde | Een legaat gebonden aan een ontbindende voorwaarde voor de eerste begunstigde en een opschortende voorwaarde voor de tweede begunstigde. |
| Erfovereenkomst | Overeenkomst tussen (vermoedelijke) erfgenamen over de verdeling van de nalatenschap, of specifieke aspecten daarvan. |
---
# Erfbelasting
Dit gedeelte van de studiehandleiding focust op de berekening van erfbelasting, de belastbare grondslag, aftrekbare passiva, speciale tarieven en vrijstellingen voor verschillende begunstigden.
## 2 Erfbelasting
### 2.1 Inleiding tot erfbelasting
Erfbelasting is een belasting die wordt geheven op de overdracht van vermogen door overlijden. Dit kan gebeuren via wettelijk erfrecht, een testament (legataris) of een contractuele erfstelling (begiftigde). De erfbelasting is een gewestmaterie, wat betekent dat de tarieven en berekeningsregels verschillen per gewest (Vlaams Gewest, Waals Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De bepalende factor is de woonplaats van de overledene op het moment van overlijden. Als de overledene gedurende de vijf jaar voor zijn overlijden in verschillende gewesten woonde, geldt de plaats waar hij het langst verbleef.
De berekening van de erfbelasting omvat de volgende stappen:
1. **Bepalen wie erft:** Dit omvat zowel de wettelijke erfgenamen als de begunstigden via testamenten. Het totale vermogen van 100% moet worden toegewezen.
2. **Bepalen tot welke categorie elke begunstigde behoort:** Dit onderscheidt zich in rechte lijn en partner, broer/zus, en anderen. Elke categorie kent eigen regels.
3. **Bepalen van de belastbare grondslag en toepassen van de juiste tarieven en berekeningsregels:** Er zijn specifieke regels per categorie.
4. **Controleren op vrijstellingen en/of verminderingen:** Er wordt nagegaan of er toepasselijke vrijstellingen of verminderingen zijn.
### 2.2 Belastbare grondslag van de erfbelasting
De belastbare grondslag voor erfbelasting wordt in principe bepaald door het actief van de nalatenschap min de passiva.
#### 2.2.1 Het actief
Het actief omvat alle goederen die op de datum van overlijden tot het vermogen van de erflater behoorden. Daarnaast worden bepaalde goederen die feitelijk niet in de nalatenschap zitten, doch door de fiscale wetgever "fictief" worden toegevoegd, ook belastbaar gemaakt. Dit zijn de zogenaamde "fictiebepalingen".
* **Waardering van het actief:**
* Goederen worden gewaardeerd op hun verkoopwaarde op de datum van overlijden.
* De aangevers zijn verantwoordelijk voor de schatting van de goederen.
* Een "voorafgaande schatting" kan gevraagd worden voor Belgische onroerende goederen, wat bindend is voor de fiscus en de kosten ervan worden gedragen door de erfgenamen.
* Voor sommige goederen geldt een forfaitaire waardering.
* **Niet-specifieke schulden en begrafeniskosten:**
* **Keuze:** Men kan opteren voor de werkelijke schulden (met bewijsstukken) of een forfaitair bedrag:
* Forfait gewone schulden: 1.500 euro (te indexeren).
* Forfait schulden van de gemeenschap: 3.000 euro (te indexeren).
* Forfait begrafeniskosten: 6.000 euro (te indexeren). Dit forfait geldt niet indien er een uitvaartverzekering is afgesloten.
* Het is mogelijk om voor gewone schulden een forfait te kiezen en voor begrafeniskosten de werkelijke kosten aan te tonen, of omgekeerd. Indien de forfaitaire schulden hoger zijn dan de werkelijke, is het voordeliger om het forfait te kiezen.
* **Toerekening van niet-specifieke schulden en begrafeniskosten (cascade):**
1. Eerst worden de schulden afgetrokken van specifieke activa zoals familiale ondernemingen of aandelen.
2. Het resterende passief wordt afgetrokken van de roerende goederen.
3. Daarna wordt het resterende passief afgetrokken van de onroerende goederen.
4. Goederen die fictief aan het actief worden toegevoegd (bijvoorbeeld bepaalde schenkingen die niet bij de verdeling van schulden worden betrokken) dragen niet bij aan de verdeling van schulden.
* Schulden die specifiek werden aangegaan voor de verwerving of instandhouding van onroerende goederen zijn uitgesloten van het forfait en kunnen worden gecumuleerd.
* **Vruchtgebruik en blote eigendom:** De omslag van het passief tussen de blote eigenaar en de vruchtgebruiker gebeurt op dezelfde manier als de verdeling van het actief. Zowel actief als passief moeten worden geraamd.
* **Regel van het netto overschot:** De erfbelasting wordt geheven op het netto-actief (actief - passief). Als bijzondere legaten het netto-actief overtreffen, worden deze proportioneel beperkt tot het netto-actief.
* **Progressievoorbehoud (opduweffect):** Schenkingen onder levenden die binnen de drie jaar (in 2025: vijf jaar) voor het overlijden zijn gedaan en aan registratierechten werden onderworpen, worden toegevoegd aan de belastbare grondslag voor de berekening van de progressieve erfbelasting. Dit geldt niet voor roerende goederen die via een Belgische notariële akte aan de lagere schenkingsrechten van 3% of 7% waren onderworpen. Het geschonken goed zelf wordt niet opnieuw belast, maar het tarief van de erfbelasting wordt hoger bepaald.
#### 2.2.2 Aftrekbaar passief
Aftrekbaar zijn de schulden die op de dag van overlijden van de erflater bestonden, zoals huishoudelijke uitgaven, openstaande leningen, schulden gerelateerd aan het beroep, onderhoudsuitkeringen, personenbelasting en onroerende voorheffing. Ook begrafeniskosten zijn aftrekbaar.
### 2.3 Tarieven en berekening van de erfbelasting
De tarieven van de erfbelasting hangen af van de graad van verwantschap tussen de erflater en de begunstigde, en worden geheven op het netto-erfdeel. De heffing staat los van de wijze waarop de goederen uit de nalatenschap worden verkregen. Als iemand in verschillende hoedanigheden verkrijgt, wordt de belasting berekend volgens het voordeligste tarief.
Er zijn twee tabellen voor de tarieven:
* **Tabel I:** Rechte lijn en partner (gehuwden, wettelijk samenwonenden en feitelijk samenwonenden die minstens één jaar ononderbroken samenwoonden en een gemeenschappelijke huishouding voerden).
* **Tabel II:** Linker kolom voor broers/zussen, rechter kolom voor "anderen".
De berekening gebeurt per erfgenaam en wordt uitgesplitst tussen roerende en onroerende goederen, hoewel er geen progressiviteit is *tussen* roerende en onroerende goederen.
#### 2.3.1 Verminderingen
* **Vermindering voor een erfdeel kleiner dan 50.000 euro:**
* Formule: `$500 \times (1 - \text{nettoverkrijging} / 50.000)$`.
* Dit resultaat wordt afgetrokken van de basisbelasting, mits het totale roerend en onroerend erfdeel kleiner is dan 50.000 euro.
* **Vermindering ten gunste van kinderen jonger dan 21 jaar:**
* De berekende rechten worden verminderd met 75 euro per volledig jaar dat zij nog verwijderd zijn van 21 jaar.
* Voor de partner is er een vermindering voorzien gelijk aan de helft van de verminderingen die gemeenschappelijke kinderen genieten.
* Formule partner: `(resultaat voor alle gemeenschappelijke kinderen) / 2`.
* **Vrijstellingen voor kinderen jonger dan 21 jaar die beide ouders verloren hebben:**
* Een voetvrijstelling op maximaal de eerste 75.000 euro van de netto-verkrijging van roerende goederen.
* Een volledige vrijstelling voor de verkrijging van (een deel van) de gezinswoning.
#### 2.3.2 Vrijstellingen voor de partner
* **Waardering van het vruchtgebruik:** De waarde van het vruchtgebruik wordt berekend aan de hand van de volle eigendom vermenigvuldigd met 4% en een leeftijdscoëfficiënt. Bij meerdere vruchtgebruikers geldt de leeftijd van de jongste. De aard van de goederen of hun rendement is hierbij niet relevant.
* **Vrijstelling van de gezinswoning:** Onder bepaalde voorwaarden kan de langstlevende partner vrijgesteld worden van erfbelasting op de gezinswoning. Dit geldt voor de woning die op het moment van overlijden de hoofdverblijfplaats was. Voor feitelijk samenwonenden is een samenwoonst van minstens drie jaar vereist. Er zijn uitzonderingen voor de "laatste gezamenlijke hoofdverblijfplaats" bij feitelijke scheiding, overmacht of verhuizing naar een zorginstelling. De waarde van de gezinswoning wordt niet meegeteld voor de belastbare grondslag van het onroerend erfdeel van de partner.
* **Vrijstelling erfrecht eerste schijf van 50.000 euro in het roerend erfdeel:** Een specifieke vrijstelling voor de partner.
#### 2.3.3 Tarieven en verminderingen voor categorieën
* **Categorie broers-zussen:**
* Halfbroers en halfzussen en hun kinderen vallen onder deze categorie, maar worden anders berekend dan in het erfrecht.
* Er geldt een progressief tarief volgens Tabel II (linker kolom), per erfgenaam. Een opsplitsing tussen roerend en onroerend is niet nodig.
* **Vermindering klein erfdeel:**
* Netto-erfdeel < 18.750 euro: Formule: `$2000 \times \text{erfdeel} / 20.000$`.
* Netto-erfdeel > 18.750 euro maar < 75.000 euro: Formule: `$2500 \times (1 - \text{erfdeel} / 75.000)$`.
* **Categorie anderen:**
* Er geldt een progressief tarief volgens Tabel II (rechter kolom), niet per erfgenaam, maar op de optelsom van wat zij verkrijgen.
* Familiale bedrijfsactiva worden apart behandeld.
* **Vermindering voor een totaal aan erfdelen kleiner dan 75.000 euro:** Een gelijkaardige formule als bij broers en zussen.
* **Vermindering voor de "vriendenerfenis" (sinds 01-07-2021):** De eerste 15.000 euro wordt belast aan 3% in plaats van 25%. De maximale vermindering bedraagt 3.300 euro (15.000 euro belast aan 22% in plaats van 25%). De formule voor de vermindering is: `X = a x (b - c)`, waarbij `a` de som van de nettoverkrijgingen tot 15.000 euro is, `b` het laagste toegepaste tarief in Tabel II is, en `c` het laagste tarief in Tabel I is. Deze vermindering wordt toegepast na alle andere vrijstellingen en verminderingen.
* **Verlaagd tarief voor "goede doelen":**
* 0% voor legaten aan de Vlaamse Gemeenschap, de staat, het Vlaams Woningfonds, etc. (vzw's).
* 8,5% voor legaten aan beroepsverenigingen en private stichtingen.
* **Verlaagd tarief voor de familiale onderneming/vennootschap:**
* 3% voor verkrijgingen in rechte lijn en tussen partners.
* 7% voor verkrijgingen tussen andere personen.
* Voor deze tarieven komen aandelen van rechtspersonen niet in aanmerking om samengeteld te worden met aandelen van de erflater. De voorwaarden zijn vergelijkbaar met die voor schenkbelasting.
### 2.4 Uitbreidingen van de belastbare grondslag – Fictiebepalingen
Bepaalde handelingen die niet tot de nalatenschap behoren, worden fictief belastbaar gemaakt in hoofde van de verkrijger om de ontwijking van successierechten te voorkomen. Deze worden gelijkgesteld met nagelaten goederen voor de heffing van de erfbelasting.
* **Schuldbekentenissen:**
* Alle door de uiterste wil erkende schulden.
* Schuldbekentenissen die onder bezwarende titel gesloten zijn, maar een bevoordeling inhouden en niet aan de schenkbelasting onderworpen zijn.
* Schenkingen van roerende goederen onder opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt na het overlijden van de schenker.
* **Huwelijksovereenkomsten:** Bedingen die de langstlevende echtgenoot (LLE) meer laten verkrijgen dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen (GV) bij ontbinding door overlijden (bijv. verblijvingsbeding, keuzebeding). Dit wordt tot beloop van de helft als een schenking beschouwd indien de goederen door de overleden echtgenoot in het GV zijn ingebracht via een uitdrukkelijk beding.
* **Schenkingen van roerende goederen binnen 3 jaar voor overlijden (art. 2.7.1.0.5 VCF):** Vormeloze schenkingen van roerende goederen (handgift, bankgift) worden geacht deel uit te maken van de nalatenschap, tenzij ze aan de schenkbelasting zijn onderworpen. Het bewijs van de schenking en de datum ervan is cruciaal en kan via diverse middelen geleverd worden. Het progressievoorbehoud geldt, wat betekent dat de schenking wordt meegerekend om het tarief te bepalen.
* **Bedingen ten behoeve van een derde (art. 2.7.1.0.6 VCF):** Kosteloze voordelen uit contracten (zoals levensverzekeringen) worden als legaten beschouwd, ook als ze binnen drie jaar vóór overlijden zijn verkregen. Dit geldt ook voor de LLE in een gemeenschapsstelsel. Er geldt een vermoeden van kosteloosheid, tenzij anders bewezen. Uitzonderingen gelden voor o.a. voordelen onderworpen aan schenkbelasting of bepaalde voordelen verkregen via de werkgever.
### 2.5 Planning met huwelijksstelsels en huwelijkscontracten
Huwelijksovereenkomsten (huwelijkscontracten), opgesteld door een notaris, regelen de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk en kunnen afwijken van het wettelijk stelsel.
#### 2.5.1 Huwelijksvermogensstelsels
* **Wettelijk stelsel:** Automatisch van toepassing zonder huwelijkscontract. Omvat een eigen vermogen voor elke echtgenoot en een gemeenschappelijk vermogen.
* **Stelsel van scheiding van goederen:** Elk echtgenoot behoudt zijn eigen vermogen. Er kan ook sprake zijn van onverdeelde goederen. Dit stelsel is aantrekkelijk bij zelfstandigen, grote vermogensverschillen, of bij een tweede huwelijk. Een variant is scheiding van goederen met verrekening van aanwinsten.
* **Stelsel van algehele gemeenschap:** Alle tegenwoordige en toekomstige goederen behoren tot één gemeenschappelijk vermogen, met uitzondering van strikt persoonlijke goederen.
#### 2.5.2 Clausules in huwelijkscontracten
* **Inbreng in het gemeenschappelijk vermogen:** Goederen kunnen, geheel of gedeeltelijk, tot het gemeenschappelijk vermogen behoren.
* **Beding van vooruitmaking:** De LLE mag vóór de verdeling een geldsom of goederen uit het gemeenschappelijk vermogen nemen.
* **Bedingen van niet-gelijke verdelingen en verblijvingsbeding:** De LLE kan meer dan de helft van het vermogen ontvangen, of zelfs het gehele vermogen. Dit wordt fiscaal vaak beschouwd als een schenking.
* **Keuzebeding:** Biedt de LLE de flexibiliteit om bij overlijden te kiezen hoe hij/zij het gemeenschappelijk vermogen verkrijgt (volle eigendom, vruchtgebruik, etc.), wat fiscaal voordelig kan zijn.
* **Tontinebeding (beding van aanwas):** Bij onroerende goederen in onverdeeldheid wordt het deel van de eerststervende toegewezen aan de langstlevende, waardoor dit deel niet tot de nalatenschap behoort.
* **Toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV):** Goederen kunnen gemeenschappelijk worden gemaakt met de mogelijkheid dat de inbrengende echtgenoot het goed terugkrijgt bij echtscheiding.
* **Valkeniersclausule:** In samengestelde gezinnen om de erfrechten van kinderen uit een vorige relatie te waarborgen.
#### 2.5.3 Samenwonen
* **Wettelijk samenwonenden:** Hebben een primair stelsel met rechten en plichten zoals bij gehuwden, met de nadruk op bijdragen in de kosten van samenleven en bescherming van de gezinswoning. Er is geen gemeenschappelijk vermogen. Fiscaal lijken ze op gehuwden met scheiding van goederen. Ze kunnen geen schenkingsclausules of contractuele erfstellingen opnemen.
* **Feitelijk samenwonenden:** Hebben geen wettelijk vastgelegd primair stelsel. Ze moeten alles regelen via testamenten of samenlevingscontracten.
#### 2.5.4 Huwelijkscontract vs. Testament
Huwelijkscontracten hebben in principe voorrang op testamenten en zijn niet eenzijdig aanpasbaar of herroepbaar.
### 2.6 Planning met schenkingen
Schenkingen tijdens het leven kunnen fiscaal voordeliger zijn dan erven.
#### 2.6.1 Soorten schenkingen
* **Notariële schenking:** Verplicht voor onroerende goederen en vergt een notariële akte.
* **Handgift en bankgift:** Vormvrije schenkingen van roerende goederen. Een schriftelijk bewijs is aangeraden voor zowel burgerrechtelijke als fiscale doeleinden. De datum van de schenking is belangrijk voor de volgorde van inkorting.
* **Vermomde schenking:** Een contract dat niet de ware bedoeling weergeeft, bijvoorbeeld een schenking onder de vorm van een verkoop.
* **Onrechtstreekse schenking:** Een reeks handelingen die leiden tot een vermogensoverdracht die als schenking kan worden beschouwd.
#### 2.6.2 Modaliteiten aan schenkingen
* **Schenking met voorbehoud van vruchtgebruik:** De schenker behoudt het genot van het goed.
* **Schenking met vervreemdingsverbod:** Beperkingen op de vrijheid van de begiftigde om het goed te vervreemden, mits deze beperkt zijn in tijd en een rechtmatig belang dienen.
* **Schenking met uitsluitingsclausule:** Verbod van inbreng in gemeenschappelijk vermogen of onverdeeldheid.
* **Wettelijke terugkeer – bedongen terugkeer:** Het geschonken goed keert terug naar de schenker onder bepaalde voorwaarden, wat geen erfbelasting tot gevolg heeft.
* **Fideïcommis de residuo (restschenking):** De schenker duidt twee begunstigden aan; de eerste krijgt de schenking, en wat resteert bij diens overlijden, gaat naar de tweede begunstigde.
* **Schenking onder last:** De begiftigde moet een prestatie leveren, waarvan de waarde lager moet zijn dan de schenking.
#### 2.6.3 Gevolgen van schenkingen bij overlijden schenker
* **Schenking als voorschot (inbreng):** De begiftigde moet de waarde van de schenking inbrengen in de nalatenschap om de gelijkheid tussen erfgenamen te herstellen. Enkel afstammelingen zijn hiertoe wettelijk gehouden.
* **Schenking buiten erfdeel (inkorting):** Bij schenkingen aan derden of indien de schenking het reservatair deel van een erfgenaam aantast, kan inkorting gevorderd worden.
#### 2.6.4 Registratie en schenkbelasting
* Schenkingen, met name die van onroerende goederen, moeten geregistreerd worden, wat aanleiding geeft tot schenkbelasting (registratiebelasting in Vlaanderen).
* Handgift en bankgift zijn vormvrij, maar registratie kan vrijwillig gebeuren om de schenkingsrechten te betalen en zo hogere successierechten te vermijden bij overlijden binnen de 3 jaar.
* **Tarief en berekening schenkbelasting:**
* **Onroerende goederen (OG):** Tarieven variëren afhankelijk van de verwantschap (Tabel I, II).
* **Roerende goederen (RG):** 3% voor rechte lijn en partners, 7% voor anderen.
* **Verlaagde tarieven:** Voor gebouwen onderworpen aan energetische renovatie, met conformiteitsattest en verhuurd, of beschermde monumenten.
* **Vermindering voor begiftigde met kinderlast:** Voor schenkingen van OG aan begiftigden met minstens 3 kinderen jonger dan 21 jaar.
* **Progressievoorbehoud/opduweffect:** Bij opeenvolgende schenkingen van OG binnen 3 jaar wordt de belastbare grondslag van eerdere schenkingen toegevoegd om het tarief van de nieuwe schenking te bepalen.
* **Vrijstellingen bij schenking:**
* **Familiale onderneming/vennootschap:** Vrijstelling van schenkbelasting onder bepaalde voorwaarden (familiaal karakter, participatievoorwaarden, behoud van activiteit).
* **Doorgeefschenking:** Een erfgenaam die de nalatenschap aanvaardt, kan deze zonder schenkbelasting doorschenken aan zijn kinderen onder bepaalde voorwaarden (notariële akte, binnen één jaar na openvallen nalatenschap).
### 2.7 Planning met erfrecht – Testamenten – Erfovereenkomsten
#### 2.7.1 Testamenten
Een testament is een eenzijdige rechtshandeling waarbij de testator zijn vermogen regelt voor na zijn overlijden. Het kan afwijken van het wettelijk erfrecht en biedt flexibiliteit.
* **Soorten testamenten:**
* **Eigenhandig testament:** Volledig met de hand geschreven, gedateerd en ondertekend door de erflater. Kan door de erflater zelf of een notaris bewaard worden.
* **Notarieel testament (openbaar testament):** Opgesteld voor een notaris, eventueel in aanwezigheid van getuigen of een tweede notaris. De notaris moet de laatste wil van de testator exact weergeven.
* **Internationaal testament:** Opgesteld volgens internationale vormvereisten, waarbij de erflater het testament aanbiedt aan een notaris en getuigen.
* **Soorten legaten (toebedeling via testament):**
* **Algemeen legaat:** Legaat van de totaliteit van de goederen.
* **Legaat onder algemene titel:** Legaat van een breukdeel of soortnaam van de goederen.
* **Bijzonder legaat:** Legaat van specifieke goederen.
* **Veelgebruikte testamentaire clausules:**
* **Verdeel en heers- testament ('Divide et impera'):** Door de nalatenschap zoveel mogelijk te verdelen over erfgenamen, kan de totale erfbelasting worden verlaagd.
* **Fideïcommis de residuo (restschenking):** Zie hierboven bij schenkingen.
* **Legaat onder voorwaarde (LOV):** Vergelijkbaar met een fideïcommis, maar met één begunstigde die de goederen onder ontbindende voorwaarde verkrijgt en een tweede begunstigde die ze onder opschortende voorwaarde verkrijgt.
* **Vriendenerfenis:** Een vermindering van erfbelasting voor legaten aan natuurlijke personen die door de erflater zijn aangeduid om deze vermindering te vragen.
#### 2.7.2 Erfovereenkomsten
Sinds 1 september 2018 zijn erfovereenkomsten mogelijk, waarbij afspraken gemaakt kunnen worden over een toekomstige nalatenschap.
* **Globale erfovereenkomst:** Ouders maken samen met al hun kinderen afspraken over de verdeling van hun nalatenschap om een eerlijk evenwicht te creëren en toekomstige conflicten te voorkomen.
* **Punctuele erfovereenkomst:** Een specifieke overeenkomst tussen bepaalde erfgenamen over bepaalde aspecten van een schenking of erfenis.
### 2.8 Planning met onroerend goed
#### 2.8.1 Registratie en registratierechten
Akten, waaronder huwelijkscontracten, schenkingen en vastgoedtransacties, moeten worden geregistreerd. Dit leidt tot de heffing van registratierechten (federale en gewestelijke).
* **Verkooprecht:** Tarief van 12% (voordien 10%) op de belastbare grondslag (prijs + lasten, niet lager dan verkoopwaarde).
* **Verlaagde tarieven:**
* 2% voor de enige woning (vanaf 01-01-2022).
* 1% voor ingrijpende energetische renovatiewerken (tot 01-01-2025).
* Specifieke tarieven voor beschermde monumenten, verhuringen aan sociale verhuurkantoren, en kopers met kinderlast.
* **Verdelingsrecht:** 2,5% (voordien 1%) bij verdelingen en afstanden van onverdeeldheid, met een verlaagd tarief van 1% voor bepaalde situaties, zoals bij gehuwden of wettelijk samenwonenden.
* **Hypotheekrecht:** 1% op de gevestigde hypotheek (federale heffing).
* **Inbrengrecht:** 0% bij inbreng in een vennootschap ter vergoeding van aandelen.
#### 2.8.2 Gesplitste aankoop
Bij een gesplitste aankoop (bv. ouders kopen vruchtgebruik, kinderen kopen blote eigendom) worden de goederen fiscaal geacht deel uit te maken van de nalatenschap van de erflater als er geen tegenbewijs geleverd kan worden.
#### 2.8.3 Teruggave van registratierechten
Bij wederverkoop van een onroerend goed binnen de twee jaar na aankoop onderhevig aan 10% of 12% registratierecht, kan een teruggave van 3/5 van het betaalde registratierecht worden verkregen.
---
**Verklarende woordenlijst:**
| Term | Omschrijving |
| :------------------------ | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Devolutie | Aanduiding wie de erfenis zal krijgen. |
| Nalatenschap | Vermogen van de overledene. |
| Erfenis | Verkregen deel uit de nalatenschap. |
| Erflater/DC | Overleden persoon die een erfenis nalaat. |
| Erfgerechtigden/erfgenamen | Personen die het vermogen van de erflater verkrijgen. |
| Orde | Groep erfgenamen die een andere groep uitsluit op basis van de aard van de bloedverwantschap. |
| Graad | Trap van verwantschap tussen de overledene en de erfgenaam. |
| * Rechte lijn | Erfopvolging tussen personen die van elkaar afstammen (neerdalend of opgaand). |
| * Zijlijn | Erfopvolging tussen personen die van een gemene stamouder afstammen (bv. broers/zussen). |
| Ascendenten | Erfgenamen in rechte, opgaande lijn (ouders, grootouders). |
| Descendenten | Erfgenamen in rechte, neergaande lijn (kinderen, kleinkinderen). |
| Testator | Persoon die een testament opstelt. |
| Legaat | Het voorwerp van een testament of wat via testament verkregen wordt. |
| Legataris | De begunstigde in een testament. |
| Volle eigendom | Het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en erover te beschikken. |
| Blote/naakte eigendom | Het recht van eigendom zonder het recht om te gebruiken of ervan te genieten. |
| Vruchtgebruik | Het recht om van een zaak het genot te hebben als ware men de eigenaar, met de verplichting deze in stand te houden. |
| **Erfrechtelijke ordes** | |
| Eerste orde | Afstammelingen (kinderen, kleinkinderen). |
| Tweede orde | Nauwe zijverwanten + eventueel vader/moeder (ouders, broers/zussen, hun kinderen). |
| Derde orde | Ascendenten (grootouders, overgrootouders), en zijverwanten tot de 4e graad (ooms/tantes). |
| Vierde orde | Gewone zijverwanten (andere bloedverwanten tot 4e graad dan broers/zussen en hun afstammelingen). |
| **Huwelijksvermogensstelsels** | |
| Eigen door herkomst | Goederen verkregen vóór het huwelijk of via nalatenschap/gift tijdens het huwelijk. |
| Eigen door aard | Persoonlijke goederen, goederen verkregen met specifieke verplichtingen, aandelen in mede-eigendom, belegging van persoonlijke middelen, levensverzekeringen. |
| Strikt persoonlijke goederen | Kleding, artistieke rechten, pensioenen, schadevergoedingen, lidmaatschapsrechten, beroepsgoederen (tenzij gedeeld). |
| Gemeenschappelijk vermogen | Inkomsten uit werk, vruchten/inkomsten van eigen goederen, schenkingen/legaten aan beiden, schadevergoedingen, vennootschapsaandelen, beroepsgoederen, levensverzekeringen. |
| Eigen schulden | Schulden ontstaan vóór het huwelijk, verbonden aan erfenissen/giften, in belang van eigen vermogen, persoonlijke borgstellingen. |
| Gemeenschappelijke schulden | Schulden waarvan niet kan worden bewezen dat ze eigen zijn, schulden voor huishouding/kinderen, interesten van eigen schulden. |
---
# Planning via huwelijksstelsels en -contracten
Dit onderwerp beschrijft hoe huwelijksstelsels en -contracten gebruikt kunnen worden voor vermogensplanning, inclusief het primaire en secundaire huwelijksstelsel en diverse clausules.
## 3. Planning via huwelijksstelsels en -contracten
### 3.1 Primaire huwelijksstelsel
Het primaire huwelijksstelsel is van toepassing op alle gehuwden na het sluiten van het burgerlijk huwelijk. De rechten en plichten die hieruit voortvloeien, kunnen niet worden gewijzigd, zelfs niet via een huwelijkscontract. Dit stelsel regelt fundamentele principes zoals wederzijdse hulp, bijstand en trouw.
#### 3.1.1 Kernprincipes van het primaire huwelijksstelsel
* **Wederzijdse Solidariteit:** Echtgenoten moeten elkaar bijstand verlenen en bijdragen aan de lasten van het huwelijk naar vermogen.
* **Gezinswoning en Huisraad:** Een echtgenoot mag zonder toestemming van de ander geen rechten overdragen of bezwaren vestigen op de gezinswoning of de bijbehorende huisraad. Bij onredelijke weigering kan de familierechtbank machtiging verlenen.
* **Huur van de Gezinswoning:** De huur van een woning die als gezinswoning dient, behoort gezamenlijk toe aan beide echtgenoten. Opzeggingen en kennisgevingen moeten aan beiden worden gericht.
* **Beroepsuitoefening:** Elke echtgenoot mag vrij een beroep uitoefenen. Ernstige nadelen voor de andere echtgenoot of de kinderen kunnen aanleiding geven tot ingrijpen door de familierechtbank, die voorwaarden kan stellen of het huwelijksvermogensstelsel kan aanpassen.
* **Inkomen en Beroepsgoederen:** Echtgenoten ontvangen hun inkomsten individueel en besteden deze primair aan de lasten van het huwelijk. Beroepsgoederen staan uitsluitend onder het bestuur van de echtgenoot die het beroep uitoefent.
* **Persoonlijke Rekeningen en Kluizen:** Een echtgenoot mag op eigen naam een depositorekening of bankkluis openen. De bewaarnemer of verhuurder moet de andere echtgenoot hierover informeren.
### 3.2 Secundair huwelijksstelsel (huwelijksvermogensrecht)
Het secundair huwelijksstelsel regelt de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk. Echtgenoten kunnen vrij een huwelijksvermogensstelsel kiezen of afwijken van de wettelijke regels via een huwelijkscontract. Een huwelijkscontract wordt opgemaakt door een notaris en kan voor of tijdens het huwelijk worden afgesloten. Het is een wederkerige overeenkomst die geldig is zolang het huwelijk duurt en vereist de toestemming van beide echtgenoten.
#### 3.2.1 De drie huwelijksvermogensstelsels
1. **Wettelijk stelsel:**
* Dit is het automatisch toepasselijke stelsel indien er geen huwelijkscontract wordt gesloten.
* Het kent drie vermogens: het eigen vermogen van de man, het eigen vermogen van de vrouw, en het gemeenschappelijk vermogen.
* **Eigen vermogen:** Omvat goederen verkregen vóór het huwelijk, giften en nalatenschappen ontvangen tijdens het huwelijk, en strikt persoonlijke goederen zoals kleding, artistieke rechten en schadevergoedingen voor persoonlijke schade.
* **Gemeenschappelijk vermogen:** Bestaat uit inkomsten uit arbeid, vruchten en inkomsten van eigen goederen, giften en legaten aan beide echtgenoten samen, en goederen waarvan niet bewezen kan worden dat ze eigen zijn. Ook de economische waarde van beroepsgoederen, indien gefinancierd met gemeenschappelijke gelden, behoort tot het gemeenschappelijk vermogen.
* **Schulden:** Eigen schulden zijn die ontstaan vóór het huwelijk of verbonden aan erfenissen/giften. Gemeenschappelijke schulden zijn die welke niet bewezen kunnen worden als eigen, of die zijn aangegaan in het belang van het gemeenschappelijk vermogen, de huishouding of de opvoeding van kinderen.
* **Bestuur:** Het wettelijk stelsel beoogt gelijkheid. Belangrijke handelingen (bv. hypothekeren, vervreemden van onroerende goederen, aangaan van leningen) vereisen gezamenlijke toestemming. Bepaalde beroepsgerelateerde handelingen kunnen door één echtgenoot alleen worden uitgevoerd.
2. **Stelsel van scheiding van goederen:**
* Dit stelsel kent geen gemeenschappelijk vermogen. Elk echtgenoot behoudt een eigen vermogen.
* Onverdeelde goederen waarvan de eigendom niet kan worden bewezen, vallen in onverdeeldheid.
* Dit stelsel is aantrekkelijk voor echtgenoten met een zelfstandig beroep, een groot verschil in vermogen, of bij een tweede huwelijk.
* **Scheiding van goederen met verrekening van aanwinsten:** De aanwinsten (verschil tussen eind- en aanvangsvermogen) worden aan het einde verrekend. De economisch zwakkere echtgenoot kan de helft van het verschil vorderen. Er is ook een rechterlijke correctie mogelijk.
3. **Stelsel van algehele gemeenschap:**
* Alle tegenwoordige en toekomstige goederen worden ingebracht in het gemeenschappelijk vermogen, met uitzondering van strikt persoonlijke goederen.
* Bedingen die strijdig zijn met het primaire huwelijksstelsel of de openbare orde zijn niet toegestaan.
#### 3.2.2 Huwelijksovereenkomsten (huwelijkscontracten)
Een huwelijkscontract legt het gekozen huwelijksstelsel vast en kan afwijkingen aanbrengen. Het regelt economische en financiële betrekkingen, eigendom van goederen en beheer.
* **Bedingen die de samenstelling van de vermogens beïnvloeden:**
* **Inbreng in het gemeenschappelijk vermogen:** Goederen kunnen (geheel of gedeeltelijk) tot het gemeenschappelijk vermogen worden gemaakt.
* **Beding van vooruitmaking:** De langstlevende echtgenoot mag vóór de verdeling een geldsom of goederen uit het gemeenschappelijk vermogen nemen.
* **Bedingen die de verdeling van de vermogens bij ontbinding beïnvloeden:**
* **Bedingen van niet-gelijke verdelingen en verblijvingsbeding:** De langstlevende of één echtgenoot ontvangt meer dan de helft, of het gehele vermogen. Dit kan problemen veroorzaken voor niet-gemeenschappelijke kinderen. Elke huwelijksovereenkomst die een ruimer voordeel toekent dan een echtgenoot uit het gemeenschappelijk vermogen kon verkrijgen, wordt ten aanzien van hen als een schenking beschouwd, waarop inkorting kan gevraagd worden.
* **Keuzebeding (alternatief verblijvingsbeding):** Biedt de langstlevende flexibiliteit om te kiezen hoeveel van het gemeenschappelijk vermogen hij/zij wil behouden, rekening houdend met fiscale en familiale omstandigheden. Keuzes kunnen betrekking hebben op volle eigendom, vruchtgebruik of een combinatie.
* **Tontinebeding (beding van aanwas):** Bij onroerend goed in onverdeeldheid wordt het deel van de eerststervende toegewezen aan de langstlevende, om erfbelasting te vermijden.
* **Tontinebeding bij samenwoners:** Kan ook toegepast worden op onverdeelde goederen.
* **Toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV):** Goederen worden gemeenschappelijk gemaakt, met de mogelijkheid dat de inbrengende echtgenoot het goed terugkrijgt bij echtscheiding.
* **Valkeniersclausule:** In samengestelde gezinnen om de erfrechten van kinderen uit een vorige relatie te waarborgen.
#### 3.2.3 Samenlevingscontracten
* **Wettelijk samenwonenden:**
* Een samenlevingscontract wordt verplicht geregistreerd.
* Primair stelsel: Bijdrage in kosten naar vermogen, gelijkheid voor de wet. Dwingend recht.
* Aankoop/verkoop woning: Vrij handelen met eigen vermogen; gezamenlijke instemming bij onverdeeldheid.
* Vermogensbeheer: Elk beheert eigen vermogen, behalve bij de gezinswoning of huisraad. Geen gemeenschappelijk vermogen.
* Vergelijking met gehuwden: Lijkt op scheiding van goederen, maar gehuwden hebben meer vrijheid in vermogenssamenstelling en kunnen gemeenschappelijk vermogen opbouwen.
* **Feitelijk samenwonenden:** Hebben geen wettelijke rechten of plichten onder een primair stelsel.
#### 3.2.4 Vergelijking huwelijkscontract vs. testament
* Huwelijkscontract heeft voorrang op testament.
* Huwelijkscontract is een wederkerige, niet eenzijdig aanpasbare overeenkomst. Testament is eenzijdig en herroepbaar.
* Huwelijkscontract is een notariële akte, testament kan eigenhandig zijn.
### 3.3 Schenkingen en Erfbelasting
De overdracht van vermogen door schenking is geregeld door de schenkbelasting, terwijl de overdracht door overlijden onderworpen is aan erfbelasting. Beide belastingen zijn gewestmaterie.
#### 3.3.1 Schenkingen
* **Definitie:** Een overeenkomst tussen schenker en begiftigde, waarbij onmiddellijk eigendomsoverdracht plaatsvindt zonder tegenprestatie. Schenkingen zijn onherroepelijk.
* **Soorten:**
* **Notariële schenking:** Vereist een authentieke akte verleden voor een notaris.
* **Handgift:** Vormvrije schenking door materiële overhandiging van het goed. Aanbevolen wordt een schriftelijk bewijs (bv. aangetekende brieven, pacte adjoint).
* **Bankgift:** Een vorm van onrechtstreekse schenking door overschrijving. Wordt fiscaal gelijkgesteld met een handgift indien niet geregistreerd.
* **Vermomde schenking:** Een handeling die niet de werkelijke bedoeling van de partijen weergeeft (bv. schenking onder vorm van verkoop met niet-betaalde prijs).
* **Onrechtstreekse schenking:** Een vermogen verschuift zonder dat het expliciet als schenking wordt aangeduid.
* **Modaliteiten aan schenkingen:**
* **Met voorbehoud van vruchtgebruik:** De schenker behoudt het genot en beheer.
* **Met vervreemdingsverbod:** Beperkt de beschikkingsbevoegdheid van de begiftigde, mits het beperkt is in tijd en een rechtmatig belang dient.
* **Met uitsluitingsclausule:** Verboden van inbreng in gemeenschappelijk vermogen of onverdeeldheid.
* **Wettelijke en bedongen terugkeer:** Het geschonken goed keert terug naar de schenker indien de begiftigde zonder afstammelingen overlijdt.
* **Fideïcommis de residuo (restschenking):** Schenking waarbij het resterende deel van de eerste begunstigde naar een tweede begunstigde gaat.
* **Schenking onder last:** De begiftigde moet een prestatie leveren, waarvan de waarde lager moet zijn dan de schenking.
* **Gevolgen bij overlijden schenker:**
* **Schenking als voorschot (inbreng):** De begiftigde moet de waarde van het geschonken goed inbrengen in de nalatenschap, om gelijkheid tussen erfgenamen te bewaren. Enkel afstammelingen zijn wettelijk gehouden tot inbreng.
* **Schenking buiten erfdeel (inkorting):** De begiftigde (vaak een derde) ontvangt meer dan zijn wettelijk erfdeel toelaat. Indien de schenking het beschikbaar deel aantast, kan inkorting gevorderd worden.
* **Registratie en schenkbelasting:** Schenkingen (met uitzondering van hand- en bankgiften die niet geregistreerd zijn) moeten geregistreerd worden, wat leidt tot de heffing van schenkbelasting. Registratie is verplicht voor in België verleden notariële akten, schenkingen van in België gelegen onroerende goederen, en bepaalde onderhandse akten.
#### 3.3.2 Erfbelasting
De erfbelasting wordt geheven op de overdracht van vermogen door overlijden. De berekening ervan is complex en hangt af van de woonplaats van de erflater, de graad van verwantschap, en de aard van de goederen.
* **Belastbare grondslag:** Omvat het actief van de nalatenschap, inclusief fictiebepalingen (bv. bepaalde schenkingen binnen drie jaar voor het overlijden). Schulden en kosten zijn aftrekbaar.
* **Waardering:** Goederen worden gewaardeerd op hun verkoopwaarde op de datum van overlijden.
* **Aftrekbare schulden:** Bestaande schulden op de dag van overlijden, inclusief begrafeniskosten. Er kan gekozen worden voor werkelijke schulden of forfaitaire bedragen.
* **Tarieven:** Progressieve tarieven, afhankelijk van de categorie van de verkrijger (rechte lijn + partner, broer/zus, anderen).
* **Vrijstellingen en verminderingen:** Zoals vrijstellingen voor de gezinswoning, verminderingen voor kinderen jonger dan 21 jaar, en speciale tarieven voor familiale ondernemingen en goede doelen.
* **Fictiebepalingen:** Bepaalde handelingen (bv. huwelijkscontractuele bedingen, schenkingen binnen drie jaar voor overlijden, levensverzekeringen) worden fictief bij het actief gevoegd voor de erfbelasting.
### 3.4 Planning via Erfrecht, Testamenten en Erfovereenkomsten
Deze instrumenten bieden de mogelijkheid om de verdeling van de nalatenschap te sturen en fiscale voordelen te realiseren.
#### 3.4.1 Testamenten
* **Definitie:** Een uiterste wilsbeschikking van één persoon, eenzijdig en herroepbaar, die bepaalt hoe het vermogen wordt verdeeld na overlijden.
* **Soorten:**
* **Eigenhandig testament:** Volledig door de erflater zelf geschreven, gedagtekend en ondertekend.
* **Notarieel (openbaar) testament:** Verleden voor een notaris, met of zonder getuigen.
* **Internationaal testament:** Aangeboden aan een notaris en getuigen, met een verklaring van de notaris die de bewaring verzekert.
* **Soorten legaten:**
* **Algemeen legaat:** Legataris verkrijgt de gehele nalatenschap of een breukdeel daarvan.
* **Legaat onder algemene titel:** Legataris verkrijgt een breukdeel of een soortnaam van de goederen.
* **Bijzonder legaat:** Legataris verkrijgt specifieke goederen.
* **Veelgebruikte testamentaire clausules:**
* **Verdeeld en heers-testament (divide et impera):** Door de nalatenschap zoveel mogelijk te verdelen, kan de totale erfbelasting worden verlaagd.
* **Fideïcommis de residuo (restlegaat):** De nalatenschap gaat eerst naar een eerste begunstigde, en wat overblijft naar een tweede begunstigde.
* **Legaat onder ontbindende/opschortende voorwaarde (LOV):** Een flexibel mechanisme dat de begunstigde keuze geeft onder bepaalde voorwaarden.
* **Vriendenerfenis:** Een specifieke vermindering voor legaten aan natuurlijke personen die door de erflater zijn aangeduid.
#### 3.4.2 Erfovereenkomsten
* **Definitie:** Overeenkomsten die (onder bepaalde voorwaarden) de verdeling van een toekomstige nalatenschap regelen.
* **Soorten:**
* **Globale erfovereenkomst:** Een regeling waarbij ouders samen met al hun (vermoedelijke) erfgenamen afspraken maken over de verdeling van de nalatenschap, met als doel een "fair" evenwicht te bereiken.
* **Punctuele erfovereenkomst:** Specifieke overeenkomsten tussen bepaalde erfgenamen over specifieke aspecten van een schenking of erfenis.
#### 3.4.3 Andere planningstechnieken gerelateerd aan erfrecht
* **Verwerping:** Kan leiden tot plaatsvervulling, maar is fiscaal vaak minder voordelig.
* **Generation skipping via testament:** Het doorschenken van de erfenis aan een volgende generatie om meerdere successieve erfbelastingen te vermijden.
* **Gesplitste aankoop (BE/VG):** Ouders kopen het vruchtgebruik, kinderen de blote eigendom. De schenking van de aankoopprijs aan de kinderen is fiscaal voordelig.
### 3.5 Planning met Onroerend Goed
De overdracht van onroerend goed is onderworpen aan specifieke registratie- en registratierechten.
* **Registratieverplichting:** Akten die eigendom of vruchtgebruik van onroerende goederen overdragen, moeten geregistreerd worden bij de kantoren Rechtszekerheid.
* **Verkooprecht vs. BTW:** Verkooprecht is van toepassing op de overdracht van bestaande onroerende goederen. BTW is verschuldigd op nieuwe gebouwen.
* **Tariefverminderingen:** Gunsttarieven zijn van toepassing voor de enige woning, energetische renovaties, en beschermde monumenten.
* **Verdelingen en ruilingen:** Verdelingen van onroerende goederen die in onverdeeldheid zijn, zijn onderworpen aan verdeelrecht.
* **Hypotheekvestiging:** De vestiging van een hypotheek op een onroerend goed is onderworpen aan een registratierecht.
* **Gesplitste aankoop:** Kan fiscaal voordelig zijn, met name wanneer ouders het vruchtgebruik kopen en kinderen de blote eigendom.
### 3.6 Tabel met definities
| Term | Omschrijving |
| :-------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Devolutie | Aanduiding wie de erfenis zal krijgen. |
| Nalatenschap | Het totale vermogen van de overledene. |
| Erfenis | Het deel van de nalatenschap dat een verkrijger ontvangt. |
| Erflater/DC | De overleden persoon die de erfenis nalaat. |
| Erfgerechtigden/erfgenamen | Personen die het vermogen van de erflater verkrijgen. |
| Orde | Een groep erfgenamen die, op basis van de aard van de bloedverwantschap, een volgende groep uitsluit. |
| Graad | De trap van verwantschap tussen de overledene en de erfgenaam. |
| Ascendenten | Erfgenamen in de rechte, opgaande lijn (ouders, grootouders, etc.). |
| Descendenten | Erfgenamen in de rechte, neergaande lijn (kinderen, kleinkinderen, etc.). |
| Testator | Persoon die een testament opstelt. |
| Legaat | Het voorwerp van het testament of datgene wat men via een testament verkrijgt. |
| Legataris | De begunstigde in het testament. |
| Volle eigendom | Het meest volledige recht om van een zaak genot te hebben en erover te beschikken, mits de wet wordt nageleefd. |
| Blote/naakte eigendom | Het recht van eigendom op een zaak zonder het recht van gebruik of genot. |
| Vruchtgebruik | Het recht om van een zaak, waarvan een ander de eigenaar is, genot te hebben zoals de eigenaar zelf, met de verplichting de zaak in stand te houden. |
### 3.7 Wettelijk erfrecht: Orde, Lijnen, Graden en Plaatsvervulling
Het wettelijk erfrecht bepaalt wie erft en in welke volgorde.
#### 3.7.1 Erfelijke ordes
1. **Eerste orde:** Afstammelingen (kinderen, kleinkinderen, geadopteerde kinderen).
2. **Tweede orde:** Ouders, broers/zussen, en hun afstammelingen (neven/nichten).
3. **Derde orde:** Ascendenten (ouders, grootouders, overgrootouders).
4. **Vierde orde:** Gewone zijverwanten (ooms, tantes, kinderen van ooms/tantes).
#### 3.7.2 Lijnen en graden
* **Rekte lijn:** Afstamming tussen personen (bv. ouder-kind). De graad is het aantal generaties.
* **Zijlijn:** Afstamming van een gemeenschappelijke stamouder (bv. broers/zussen). De graad wordt bepaald door de som van de generaties tot de stamouder en van daaruit tot de andere verwant.
#### 3.7.3 Plaatsvervulling
Indien een erfgerechtigde overleden is, onwaardig is of verwerpt, treden zijn afstammelingen in zijn plaats en erven zijn deel. Dit kan leiden tot ongelijke verdeling binnen eenzelfde orde of graad.
#### 3.7.4 Kloving
* **Algemene kloving:** Bij exclusieve vererving naar de derde en vierde orde, wordt de nalatenschap in twee helften verdeeld: één voor de vaderlijke lijn en één voor de moederlijke lijn.
* **Kleine kloving:** Toegepast in de tweede orde wanneer er halfbroers of halfzussen betrokken zijn.
### 3.8 Langstlevende Partner
Het wettelijk erfrecht van de langstlevende partner is cruciaal en afhankelijk van het huwelijksstelsel.
* **Wettelijk stelsel:** De langstlevende echtgenoot krijgt het vruchtgebruik van de nalatenschap, terwijl de afstammelingen de blote eigendom erven.
* **Stelsel van scheiding van goederen:** De langstlevende erft de volle eigendom van het aandeel van de overledene in het gemeenschappelijk vermogen en het vruchtgebruik van het eigen vermogen van de overledene. De andere erfgenamen erven de blote eigendom van het eigen vermogen.
* **Samenwonende partner:** Erft automatisch enkel vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad (wettelijk samenwonenden). Feitelijk samenwonenden erven niets automatisch en moeten in een testament worden opgenomen.
### 3.9 Huwelijksstelsels en Planning
Huwelijksstelsels en -contracten bieden aanzienlijke mogelijkheden voor vermogensplanning, met name om de verdeling van het vermogen te sturen en fiscale optimalisatie te realiseren.
* **Primaire stelsel:** Regelt fundamentele rechten en plichten, niet aanpasbaar.
* **Secundaire stelsels (wettelijk, scheiding, algehele gemeenschap):** Vrij te kiezen en aan te passen via huwelijkscontracten.
* **Huwelijkscontracten:** Kunnen clausules bevatten zoals verblijvingsbedingen, keuzedingen, tontinebedingen, en bedingen van verrekening van aanwinsten om de verdeling van het vermogen bij ontbinding van het huwelijk te beïnvloeden.
### 3.10 Schenkingen en Erfbelasting
* **Schenkingen:** Kunnen gebruikt worden om vermogen fiscaal voordeliger over te dragen dan via erfenis. Verschillende vormen (handgift, bankgift, notariële schenking) en modaliteiten (vruchtgebruik, vervreemdingsverbod) bestaan.
* **Erfbelasting:** Tarieven variëren sterk naargelang de graad van verwantschap en de gewesten. Fictiebepalingen en specifieke verminderingen/vrijstellingen spelen een rol.
### 3.11 Testamenten en Erfovereenkomsten
* **Testamenten:** Maken het mogelijk om de wettelijke erfrechtregels te omzeilen en specifieke begunstigden aan te duiden. Verschillende soorten (eigenhandig, notarieel, internationaal) en legaten (algemeen, algemene titel, bijzonder) bestaan.
* **Erfovereenkomsten:** Bieden de mogelijkheid om toekomstige nalatenschappen te regelen, met name in complexe familiale situaties.
### 3.12 Onroerend Goed Planning
De overdracht van onroerend goed is onderworpen aan registratieverplichtingen en specifieke tarieven (verkooprecht, BTW). Fiscaal aantrekkelijke structuren zoals gesplitste aankopen (BE/VG) zijn mogelijk.
---
**Tip:** Het begrijpen van de verschillende huwelijksstelsels, de impact van huwelijkscontracten, en de fiscale gevolgen van schenkingen en testamenten is essentieel voor een doeltreffende vermogensplanning. Raadpleeg steeds een notaris of fiscalist voor advies op maat.
---
# Planning met schenkingen
Hieronder volgt een gedetailleerd studiemateriaal over "Planning met schenkingen".
## 4. Planning met schenkingen
Schenkingen bieden een manier om vermogen over te dragen tijdens het leven, wat zowel burgerrechtelijke als fiscale gevolgen heeft.
### 4.1 Soorten schenkingen
Schenkingen zijn overeenkomsten tussen twee partijen waarbij de schenker onmiddellijk eigendom overdraagt zonder tegenprestatie, mits de schenker bekwaam is (minimaal 16 jaar en geestelijk gezond).
* **Materieel element:** De verarming van de schenker en de verrijking van de begiftigde.
* **Intentioneel element:** De "animus donandi", de intentie om te geven of te begiftigen.
#### 4.1.1 Officiële akte (notariële schenking)
Alle schenkingen die tijdens het leven worden gedaan, moeten verplicht worden vastgelegd in een notariële akte. Deze akte moet door een notaris worden bewaard en zorgt voor rechtszekerheid.
#### 4.1.2 Handgift en bankgift
* **Handgift:** Een vormvrije schenking die geldig wordt door de materiële overhandiging van het geschonken goed. Dit is enkel mogelijk voor goederen die door bezitsoverdracht overgaan, zoals contant geld, meubilair of juwelen. Het is niet mogelijk voor aandelen op naam of onroerende goederen. Hoewel vormvrij, is het aan te raden een schriftelijk bewijs te hebben (bv. via aangetekende brieven van schenker en ontvangstbevestiging, of een pacte adjoint).
* **Bankgift:** Een overschrijving die wordt beschouwd als een onrechtstreekse schenking. Geen schriftelijk document wordt opgemaakt, maar het bewijs kan geleverd worden door het bankafschrift.
**Tip:** Voor de vaststelling van de datum van een handgift of bankgift is een schriftelijk bewijs cruciaal, zeker in het kader van inkorting bij latere erfenissen.
#### 4.1.3 Vermomde schenking
Dit betreft een contract dat niet de ware bedoeling van de partijen weergeeft. De partijen spreken in het geheim af dat ze een schenking beogen, terwijl de buitenwereld een andere transactie ziet (bv. een verkoop waarbij de prijs niet wordt betaald). Dit kan gebruikt worden om schenkbelasting te vermijden.
#### 4.1.4 Onrechtstreekse schenking
Hierbij vindt een vermogensoverdracht plaats, maar het is niet direct afleidbaar of de bedoeling een schenking is. Bijvoorbeeld, X schenkt een geldsom aan Y, die deze vervolgens gebruikt om X te betalen.
### 4.2 Modaliteiten aan schenkingen
Modaliteiten brengen nuances aan in de kenmerken van een schenking.
#### 4.2.1 Schenking met voorbehoud van vruchtgebruik
De schenker behoudt het vruchtgebruik (gebruik en genot) van het geschonken goed en de inkomsten ervan. De begiftigde ontvangt de blote eigendom. Deze schenking moet bij notariële akte gebeuren en vereist een correcte formulering. Een handgift met voorbehoud van vruchtgebruik is niet mogelijk.
#### 4.2.2 Schenking met vervreemdingsverbod
Dit is een beperking op de beschikkingsvrijheid van de begiftigde, bedoeld om hem te beschermen tegen zichzelf. Dit verbod moet beperkt zijn in tijd en een rechtmatig belang dienen. Een vervreemdingsverbod in een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik is aanvaardbaar, aangezien het beperkt is tot de duur van het vruchtgebruik.
#### 4.2.3 Schenking met uitsluitingsclausule
Dit betekent een verbod op inbreng in het gemeenschappelijk vermogen of een onverdeeldheid.
#### 4.2.4 Wettelijke terugkeer en bedongen terugkeer
* **Wettelijke terugkeer:** Betreft giften aan ascendenten (ouders, grootouders etc.) die, indien de begiftigde zonder afstammelingen overlijdt en de goederen nog in natura aanwezig zijn, terugkeren naar de schenker. Dit geldt ook voor schenkingen van grootouders aan kleinkinderen, etc.
* **Bedongen terugkeer (conventionele terugkeer):** Dit wordt contractueel vastgelegd in de schenkingsakte en regelt de terugkeer van het geschonken goed naar de schenker onder bepaalde voorwaarden, ook als de begiftigde wel afstammelingen heeft.
#### 4.2.5 Fideïcommis de residuo (restschenking)
De schenker duidt twee begunstigden aan. De eerste begunstigde ontvangt de schenking, en wat er bij diens overlijden van overblijft, gaat naar een tweede begunstigde. Dit kan fiscaal voordelig zijn.
#### 4.2.6 Schenking onder last
De begiftigde moet een prestatie leveren aan de schenker of een derde. De waarde van de last moet wel proportioneel lager zijn dan de schenking, anders kan de schenking geherkwalificeerd worden.
### 4.3 Gevolgen van de schenking bij overlijden van de schenker
Schenkingen hebben invloed op de verdeling van de nalatenschap.
#### 4.3.1 Schenking als voorschot (inbreng)
Schenkingen die aan erfgenamen (in rechte lijn) worden gedaan, worden beschouwd als een voorschot op hun erfdeel. Dit dient om een gelijke behandeling tussen de kinderen te garanderen. Het geschonken goed wordt in waarde bij de nalatenschap gerekend, en het erfdeel van de begiftigde wordt hiermee verrekend. Enkel afstammelingen zijn wettelijk gehouden tot inbreng.
#### 4.3.2 Schenking buiten erfdeel (inkorting)
Schenkingen aan derden (niet-erfgenamen) zijn altijd buiten erfdeel. Als een schenking het wettelijk reservatair deel van de erfgenamen aantast, kan dit leiden tot inkorting, waarbij de waarde van de schenking (deels) moet worden teruggegeven.
**Voorbeeld van inbreng vs. buiten erfdeel:**
Stel de nalatenschap is €400.000 en de schenking is €200.000. Er zijn twee kinderen, A en B.
* **Inbreng (A krijgt voorschot):** Rekenboedel = €400.000 (nalatenschap) + €200.000 (schenking) = €600.000. Elk kind heeft recht op €300.000. Kind A behoudt de schenking van €200.000 en ontvangt €100.000 uit de nalatenschap. Kind B ontvangt €300.000 uit de nalatenschap.
* **Buiten erfdeel (A krijgt schenking, B erft de nalatenschap):** Elk kind erft de helft van de nalatenschap, dus €200.000. Kind A behoudt de schenking van €200.000 en ontvangt €200.000 uit de nalatenschap. Kind B ontvangt €200.000 uit de nalatenschap. Als de schenking het reservatair deel van B zou aantasten, zou inkorting volgen.
### 4.4 Registratie en schenkbelasting
#### 4.4.1 Registratieverplichting
Alle in België verleden notariële schenkingsakten en schenkingen van in België gelegen onroerende goederen, ongeacht de notaris, moeten geregistreerd worden. Hand- en bankgiften zijn niet verplicht te registreren, tenzij men zekerheid wil of een vaste datum wil creëren. Registratie leidt tot de heffing van schenkbelasting.
#### 4.4.2 Schenkbelasting
* **Belastbaar voorwerp:** Akten die aan de voorwaarden voldoen. Verborgen schenkingen, zoals verkopen tegen een zeer lage prijs, worden ook belast.
* **Belastingplichtigen:** De begiftigden.
* **Belastbare grondslag:** De verkoopwaarde van de geschonken goederen, zonder aftrek van lasten.
* **Afwijkingen:** Er gelden specifieke regels voor financiële instrumenten, vruchtgebruik, blote eigendom, lijfrentes en handelszaken.
* **Vrijstellingen:** Er is een vrijstelling voor schenkingen aan gehandicapte personen, berekend op basis van de leeftijdscoëfficiënt.
* **Tarieven en berekening:** Deze zijn afhankelijk van de graad van verwantschap tussen schenker en begiftigde, en de aard van het goed (onroerend of roerend). Tarieven zijn progressief.
* **Verlaagde tarieven:** Gelden voor schenkingen van gebouwen met energetische renovatie, beschermde monumenten, of aan bepaalde instellingen (goede doelen).
* **Vermindering voor kinderen:** Voor schenkingen van onroerende goederen aan begiftigden met minderjarige kinderen geldt een vermindering.
* **Progressievoorbehoud (opduweffect):** Bij opeenvolgende schenkingen van onroerende goederen binnen drie jaar, wordt de belastbare grondslag van eerdere schenkingen meegeteld om het tarief van de nieuwe schenking te bepalen. Dit stimuleert het splitsen van schenkingen ("salamitechniek").
* **Vrijstelling van familiale onderneming:** Er geldt een vrijstelling voor schenkingen van familiale ondernemingen en vennootschappen, onder voorwaarden.
* **Vrijstelling van doorgeefschenking:** Een erfgenaam die een nalatenschap aanvaardt, kan deze (deels) doorschenken aan zijn kinderen zonder schenkbelasting te betalen, onder strikte voorwaarden.
* **Gesplitste schenking:** Het opsplitsen van een schenking van onroerende goederen over meerdere partijen en/of over tijd, met respect voor de driejaarstermijn, kan fiscaal voordelig zijn.
**Tip:** Het splitsen van grote schenkingen van onroerende goederen in kleinere delen, verspreid over de tijd (met tussenpozen van drie jaar), kan leiden tot een aanzienlijke besparing op de schenkbelasting door het 'opduweffect' te vermijden.
#### 4.4.3 Belasting op schenking van roerende en onroerende goederen
* **Roerende goederen:** Tarief is 3% voor rechte lijn en partners, 7% voor anderen.
* **Onroerende goederen:** Tarieven zijn progressief (zie Tabel I en II).
* **Gecombineerde schenking:** Tarieven worden afzonderlijk toegepast op roerende en onroerende bestanddelen.
* **Verlaagd tarief:** Geldt voor schenkingen aan bepaalde instellingen (bv. goede doelen, beroepsverenigingen).
* **Vrijstelling familiale onderneming:** Specifieke vrijstellingen voor de schenking van familiale ondernemingen.
### 4.5 Planning met erfrecht, testamenten en erfovereenkomsten
#### 4.5.1 Verwerping als planningstechniek
Verwerping van een nalatenschap kan leiden tot plaatsvervulling en is een "alles-of-niets"-verhaal. Fiscaal is het vaak minder voordelig dan andere technieken.
#### 4.5.2 Testamenten
Een testament is een eenzijdige rechtshandeling die de gewenste verdeling van vermogen na overlijden vastlegt en voorrang heeft op het wettelijk erfrecht.
* **Voordelen:** De testator blijft eigenaar tot aan zijn overlijden en kan het testament te allen tijde herroepen.
* **Nadelen:** De overdracht is onderworpen aan erfbelasting en het testament kan, indien niet goed opgesteld, tot manipulatie leiden.
* **Soorten testamenten:**
* **Eigenhandig testament:** Volledig door de erflater zelf geschreven, gedagtekend en ondertekend.
* **Notarieel (openbaar) testament:** Opgesteld voor een notaris, met of zonder getuigen.
* **Internationaal testament:** Kan ook met getypte tekst, opgesteld voor notaris en getuigen.
#### 4.5.3 Soorten legaten in testamenten
* **Algemeen legaat:** De legataris ontvangt de gehele nalatenschap.
* **Legaat onder algemene titel:** De legataris ontvangt een breukdeel van de nalatenschap.
* **Bijzonder legaat:** De legataris ontvangt specifieke goederen.
#### 4.5.4 Testamentaire clausules voor planning
* **Verdeel- en heers- testament:** Door de erfenis op te splitsen over meerdere erfgenamen, kan de totale erfbelasting worden verlaagd.
* **Fideïcommis de residuo (restlegaat):** Twee begunstigden worden aangewezen. De eerste ontvangt de schenking, en wat overblijft gaat naar de tweede. Dit kan fiscaal voordelig zijn door de toepassing van het gunstigste tarief tussen de oorspronkelijke schenker en de tweede begunstigde.
* **Legaat onder voorwaarde (LOV):** Vergelijkbaar met een restlegaat, maar met een ontbindende voorwaarde voor de eerste begunstigde en een opschortende voorwaarde voor de tweede.
* **Vriendenerfenis:** Een specifieke vermindering op de erfbelasting voor begunstigden die niet tot de directe familie behoren, mits dit in het testament is opgenomen.
#### 4.5.5 Erfovereenkomsten
Sinds 1 september 2018 zijn erfovereenkomsten mogelijk, waarbij partijen afspraken maken over een toekomstige nalatenschap.
* **Globale erfovereenkomst:** Ouders en alle kinderen maken afspraken over de verdeling van de nalatenschap, inclusief eerdere schenkingen, om toekomstige conflicten te voorkomen.
* **Punctuele erfovereenkomst:** Een specifieke overeenkomst tussen bepaalde familieleden over een bepaalde schenking of erfenis.
### 4.6 Planning met onroerend goed
#### 4.6.1 Registratie en registratierecht
Registratie is een formaliteit die leidt tot de heffing van registratierecht, een indirecte belasting. Het niet-registreren van bepaalde akten kan burgerrechtelijke gevolgen hebben.
#### 4.6.2 Verkooprecht (registratierecht op overdracht van onroerend goed)
* **Toepassing:** Op de overdracht van eigendom of vruchtgebruik van in België gelegen onroerende goederen onder bezwarende titel.
* **Belastbare grondslag:** De prijs plus lasten, maar niet lager dan de verkoopwaarde.
* **Tarieven:** Het basisverkooprecht is 12%. Er zijn verlaagde tarieven voor de enige eigen woning (2%), energetische renovatiewerken (1%), verhuringen aan sociale verhuurkantoren (7%), en kopers die een woning met registratierecht hebben aangekocht en deze binnen een bepaalde termijn wederverkopen (teruggave van 3/5 van het registratierecht).
* **BTW vs. Verkooprecht:** Nieuwbouw met bijhorend terrein valt onder BTW (21%), bestaande gebouwen onder verkooprecht.
#### 4.6.3 Vruchtgebruik en blote eigendom
De waardering van vruchtgebruik en blote eigendom voor registratiedoeleinden gebeurt via forfaitaire formules (leeftijdscoëfficiënt) en heeft geen invloed op de fiscale waardering van de nalatenschap of schenking.
#### 4.6.4 Verdelingen en ruilingen
Verdelingen van onroerende goederen zijn onderworpen aan verdeelrecht van 2,5% (of 1% onder bepaalde voorwaarden), waarbij de belastbare grondslag de waarde van het overgedragen goed is.
#### 4.6.5 Gesplitste aankoop
Hierbij kopen ouders (vruchtgebruik) en kinderen (blote eigendom) samen een onroerend goed. Dit wordt fiscaal gezien als een schenking van de ouders aan de kinderen, tenzij tegenbewijs wordt geleverd.
#### 4.6.6 Hypotheekvestiging
De vestiging van een hypotheek is onderworpen aan hypotheekrecht (1%), berekend op het verzekerde kapitaal inclusief rente. Een hypothecaire volmacht is fiscaal interessanter.
#### 4.6.7 Huurrecht, erfpacht, opstal
Deze contracten moeten geregistreerd worden, wat leidt tot de heffing van registratierecht. De belastbare grondslag is afhankelijk van de duur en de aard van het contract.
### 4.7 Planning met vennootschappen
#### 4.7.1 Inbreng in vennootschappen
De inbreng van onroerende goederen in een vennootschap is vrijgesteld van registratierecht indien dit vergoed wordt door de toekenning van aandelen.
---
**Kernbegrippen:**
| Termijn | Omschrijving |
| :------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ |
| ** devolutie** | Aanduiding wie de erfenis zal krijgen. |
| ** nalatenschap** | Het vermogen van de overledene. |
| ** erfenis** | Het deel van de nalatenschap dat een verkrijger ontvangt. |
| ** erflater/ DC** | De overleden persoon die de erfenis nalaat. |
| ** erfgerechtigden/ erfgenamen** | Personen die het vermogen van de erflater verkrijgen. |
| ** orde** | De groep erfgenamen die, gebaseerd op de aard van de bloedverwantschap, een andere groep erfgenamen uitsluit. |
| ** graad** | De trap van verwantschap tussen de overledene en de erfgenaam. |
| ** ascendenten** | De erfgenamen in rechte, opgaande lijn (ouders, grootouders, …). |
| ** descendenten** | De erfgenamen in rechte, neergaande lijn (kinderen, kleinkinderen, …). |
| ** testator** | Persoon die een testament opstelt. |
| ** legaat** | Het voorwerp van het testament of datgene wat men via een testament verkrijgt. |
| ** legataris** | De begunstigde in het testament. |
| ** volle eigendom** | Het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en erover te beschikken, mits er geen gebruik van wordt gemaakt dat strijdig is met de wetten/verordeningen. |
| ** blote/ naakte eigendom** | Het recht van eigendom van een zaak zonder het te mogen gebruiken of het genot ervan te hebben. |
| ** vruchtgebruik** | Het recht om van een zaak, waarvan een ander de eigenaar is, het genot te hebben zoals de eigenaar zelf, maar onder verplichting om de zaak in stand te houden. |
**Erfelijke orden:**
| Categorie | Eerste orde | Tweede orde | Derde orde | Vierde orde |
| :------------------------------------------------------------------------------------------ | :---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ |
| **Afstammelingen** | Kinderen (ook buitenechtelijke!), kleinkinderen, achterkleinkinderen, geadopteerde kinderen (gewone en ten volle geadopteerde) | | |
| **Naaste zijverwanten + evt vader/moeder** | | Ouders (als er nog broers/zussen zijn), broers en zussen, halfbroers en halfzussen, kinderen en verdere afstammelingen van broers/zussen en halfbroers/halfzussen (“neven/nichten”) | |
| **Ascendenten** | | | Ouders (als er nog broers/zussen zijn), grootouders, overgrootouders |
| **Gewone zijverwanten = alle bloedverwanten in zijlijn tot 4e graad (andere dan broers en zussen)** | | | Ooms en tantes, kinderen van ooms en tantes (“neven/nichten” // niet te verwarren met kinderen van broers en zussen die 2de orde zijn), grootooms en –tantes |
| ** + KLOVING** | **+ KLOVING** | | |
| **+ KLOVING** | | | |
**Huwelijksvermogensstelsels en eigen/gemeenschappelijk vermogen:**
| Categorie | Omschrijving |
| :----------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **1. Eigen door herkomst** | - Goederen verkregen vóór het huwelijk.
- Goederen verkregen tijdens het huwelijk via nalatenschappen of giften. | | **2. Eigen door aard** | - Goederen en rechten die persoonlijk eigendom zijn.
- Goederen van verwanten in opgaande lijn overgedragen met specifieke verplichtingen.
- Aandeel in mede-eigendom dat een echtgenoot heeft verworven in een goed waarvan hij reeds mede-eigenaar is.
- Goederen verkregen door belegging van persoonlijke middelen.
- Waarde van levensverzekeringen bij ontbinding van het huwelijksstelsel. | | **3. Strikt persoonlijke goederen** | - Kleding en persoonlijke voorwerpen.
- Literaire, artistieke of industriële eigendomsrechten.
- Pensioenen, lijfrentes of gelijkaardige rechten.
- Schadevergoeding voor persoonlijke schade.
- Lidmaatschapsrechten (stemrecht) bij aandelen of bedrijven indien op naam van één echtgenoot en beperkt overdraagbaar.
- Goederen exclusief gebruikt voor beroep of bedrijfsvoering, tenzij gedeeld met de andere echtgenoot.
- Cliënteel exclusief opgebouwd door één echtgenoot, tenzij gezamenlijk opgebouwd binnen een gedeeld beroep of bedrijf. | | Categorie | Omschrijving | | :--------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | | **1. Inkomsten en vergoedingen** | - Inkomsten uit werk, mandaten en vergoedingen die deze vervangen of aanvullen.
- Opzeggingsvergoeding en uitkeringen voor beëindiging van werk, voor zover van toepassing op het stelsel. | | **2. Vruchten en inkomsten** | - Vruchten, inkomsten en interesten van eigen goederen. | | **3. Schenkingen en legaten** | - Goederen geschonken of vermaakt aan beide echtgenoten samen of onder beding van gemeenschappelijkheid. | | **4. Schadevergoeding** | - Schadevergoeding voor huishoudelijke of economische ongeschiktheid tijdens het stelsel. | | **5. Vennootschapsaandelen** | - Waarde van aandelen waarvan het eigendomsrecht aan één echtgenoot toebehoort, maar gefinancierd met gemeenschappelijke gelden. | | **6. Beroepsgoederen** | - Waarde van beroepsgoederen die met gemeenschappelijke gelden zijn verkregen, terwijl het recht op deze goederen eigen is. | | **7. Cliënteel** | - Economische waarde van cliënteel opgebouwd of verworven tijdens het stelsel, indien het recht hierop eigen is. | | **8. Levensverzekering** | - Uitkering van levensverzekeringen gesloten tijdens het stelsel:
- Bij kapitaaluitkering: volledig gemeenschappelijk.
- Bij rente: uitkeringen en reserve gemeenschappelijk. | | **9. Algemene regel** | - Goederen waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn, worden geacht gemeenschappelijk te zijn. | | Eigen schulden | Gemeenschappelijke schulden | | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | | Schulden ontstaan vóór het huwelijk. | Schulden waarvan niet kan worden bewezen dat zij eigen zijn, worden geacht gemeenschappelijk te zijn. | | Schulden verbonden aan erfenissen of giften ontvangen door één echtgenoot. | Schulden m.b.t. giften of legaten die aan de gemeenschap toekomen. | | Schulden aangegaan in het exclusieve belang van het eigen vermogen. | Schulden aangegaan door één echtgenoot in het belang van het gemeenschappelijk vermogen. | | Schulden door persoonlijke borgstelling of zakelijke zekerheden (bv. hypotheek, pand) buiten het gemeenschappelijk belang. | Schulden aangegaan door één echtgenoot voor de huishouding of opvoeding van kinderen. | | Schulden voortkomend uit verboden handelingen. | Onderhoudsschulden voor kinderen of kleinkinderen van één echtgenoot. | | Schulden voortkomend uit misdrijven of onrechtmatige daden door één echtgenoot. | De interesten van eigen schulden worden gemeenschappelijk. | --- # Testamenten en erfovereenkomsten als planningstools Hier is de samenvatting voor het onderwerp "Testamenten en erfovereenkomsten als planningstools". ## 5. Testamenten en erfovereenkomsten als planningstools Testamenten en erfovereenkomsten zijn essentiële instrumenten binnen de vermogensplanning, waarmee individuen de verdeling van hun nalatenschap kunnen sturen en hun wensen kunnen vastleggen, met fiscale en civielrechtelijke consequenties. ### 5.1 De rol van testamenten en erfovereenkomsten in vermogensplanning Vermogensplanning, ook wel estate planning genoemd, omvat het strategisch beheren en overdragen van vermogen, zowel tijdens het leven als na overlijden. Testamenten en erfovereenkomsten zijn hierin cruciaal omdat ze de gebruikelijke wettelijke regels van erfrecht (devolutie) kunnen aanpassen. Ze bieden de mogelijkheid om af te wijken van de wettelijke verdeling, specifieke legaten toe te kennen, en rekening te houden met fiscale implicaties, zoals de erfbelasting. Erfovereenkomsten, hoewel recenter geïntroduceerd, bieden een contractuele basis voor afspraken over toekomstige nalatenschappen, wat een alternatief kan zijn voor een eenzijdig testament. ### 5.2 Wettelijk erfrecht als basis Voordat testamenten en erfovereenkomsten worden besproken, is het belangrijk het wettelijk erfrecht te begrijpen, dat de basis vormt voor de nalatenschapsverdeling bij afwezigheid van testamentaire beschikkingen. #### 5.2.1 Vereisten om te kunnen erven Om te kunnen erven, dient men aan twee voorwaarden te voldoen: 1. **Bestaan:** De erfgenaam moet (al dan niet verwekt) bestaan op het moment dat de erfenis openvalt. 2. **Erflater overleven:** De erfgenaam moet de erflater overleven. Bij gelijktijdig overlijden (commoriëntesregel) worden personen als niet-erfgenaam van elkaar beschouwd, tenzij de overlijdensorde redelijkerwijs vastgesteld kan worden. 3. **Niet onwaardig zijn:** Men mag niet onwaardig zijn om te erven. Onwaardigheid treedt onder andere op bij het schuldig zijn aan de dood van de erflater (dader, mededader, medeplichtige). Dit vereist een veroordeling en kan vergeven worden door de erflater middels een testament. De gevolgen van onwaardigheid houden in dat de onwaardige geacht wordt nooit enig recht te hebben gehad op de nalatenschap. #### 5.2.2 De ordening van erfgenamen Het wettelijk erfrecht kent een hiërarchische orde van erfgenamen. Een hogere orde sluit een lagere orde uit. * **Orde 1 (Afstammelingen):** Kinderen en hun afstammelingen erven bij voorrang. * **Orde 2 (Ouders en nauwe zijverwanten):** Indien er geen afstammelingen zijn, erven de ouders gezamenlijk voor de helft en de broers/zussen (of hun afstammelingen) voor de andere helft. Indien slechts één ouder leeft, erft deze een groter deel, en bij afwezigheid van beide ouders en broers/zussen, komen de nauwe zijverwanten aan bod. * **Orde 3 (Ascendenten):** Ouders en grootouders erven indien de hogere ordes leeg zijn. * **Orde 4 (Gewone zijverwanten):** Ooms, tantes, neven en nichten (kinderen van broers/zussen) tot en met de vierde graad. #### 5.2.3 Lijnen en graden Binnen de hoogste, aanwezige orde, wordt bepaald wie het dichtst in graad staat tot de erflater. De graad van bloedverwantschap wordt bepaald door het aantal generaties tussen personen. In rechte lijn (afstamming) zijn er zoveel graden als er generaties zijn. In zijlijn wordt het aantal generaties tot de gemeenschappelijke stamouder geteld, plus de generaties van die stamouder tot de andere verwant. #### 5.2.4 Plaatsvervulling Wanneer een erfgenaam niet kan erven (vooroverlijden, verwerping, onwaardigheid), treden zijn/haar afstammelingen bij plaatsvervulling op. Dit gebeurt in de rechte neerdalende lijn en zijlijn (voor broers/zussen en hun afstammelingen). De verdeling binnen een "staak" van plaatsvervulling gebeurt bij staken. #### 5.2.5 Kloving Kloving vindt plaats in de 3e en 4e orde, waarbij de nalatenschap in twee gelijke helften wordt verdeeld: één helft voor de vaderlijke lijn en één helft voor de moederlijke lijn. Bij afwezigheid van erfgenamen in één lijn, erven de erfgenamen van de andere lijn de gehele nalatenschap. Een specifieke vorm van kloving, "kleine kloving", is van toepassing in de 2e orde bij de aanwezigheid van halfbroers of halfzussen. #### 5.2.6 Erven tot de vierde graad Erven is beperkt tot de vierde graad, tenzij er sprake is van plaatsvervulling. #### 5.2.7 Gelijke delen Erfgenamen binnen dezelfde orde en graad erven in principe bij gelijke delen, met uitzonderingen voor bepaalde gevallen zoals de tweede orde (ouders elk een kwart). #### 5.2.8 Wettelijk erfrecht van de langstlevende partner Het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot (LLE) of wettelijk samenwonende partner is sterk afhankelijk van het huwelijksvermogensstelsel en eventuele samenlevingscontracten. * **Gehuwd onder wettelijk stelsel (gemeenschap van goederen):** De LLE verkrijgt de helft van het gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom en het vruchtgebruik van de andere helft van het gemeenschappelijk vermogen (en het eigen vermogen van de erflater). * **Gehuwd onder scheiding van goederen:** De LLE erft het aandeel van de overledene in de gemeenschappelijke goederen (indien van toepassing) en het vruchtgebruik op het eigen vermogen van de overledene. * **Wettelijk samenwonenden:** Verkrijgen automatisch het vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad, maar hebben geen reservataire erfdelen, waardoor onterving mogelijk is. * **Feitelijk samenwonenden:** Erven niet automatisch en moeten hiervoor een testament opstellen. ### 5.3 Testamenten als planningstool Een testament is een eenzijdige rechtshandeling waarmee een persoon (de testator) zijn nalatenschap kan regelen. #### 5.3.1 Soorten testamenten * **Eigenhandig testament:** Volledig met de hand geschreven, gedateerd en ondertekend door de testator. * **Notarieel (openbaar) testament:** Verleden voor een notaris, eventueel in aanwezigheid van getuigen of een tweede notaris. De notaris leest het testament voor aan de testator. * **Internationaal testament:** Kan door de testator aan een notaris en getuigen worden aangeboden, en wordt door de notaris bewaard. #### 5.3.2 Inhoud van testamenten: legaten Een legaat is de toebedeling van een goed of een deel van de nalatenschap via een testament. * **Algemeen legaat:** De testators draagt een (groot) deel van zijn nalatenschap over aan een legataris. * **Legaat onder algemene titel:** De testator laat een breukdeel of een soortnaam van goederen na. * **Bijzonder legaat:** De testator legateert specifieke, bepaalde goederen. #### 5.3.3 Testamentaire clausules en technieken * **Verdeel- en heerstestament ("Divide et impera"):** De nalatenschap wordt zo veel mogelijk versnipperd onder meerdere erfgenamen om zo de totale erfbelasting te verlagen door gebruik te maken van progressieve tarieven en vrijstellingen per erfgenaam. * **Fideïcommis de residuo (restlegaat):** De testator bepaalt dat een eerste begunstigde de goederen erft, en wat daarvan overblijft na diens overlijden, naar een tweede begunstigde gaat. Dit heeft fiscale voordelen doordat de tweede begunstigde erfbelasting betaalt tegen het tarief van de verwantschap tussen de oorspronkelijke testator en de tweede begunstigde. * **Legaat onder ontbindende voorwaarde (LOV):** Vergelijkbaar met een restlegaat, waarbij een eerste begunstigde de goederen onder een ontbindende voorwaarde verkrijgt, en een tweede begunstigde onder een opschortende voorwaarde. De fiscale behandeling is gunstig, en de eerste begunstigde kan de betaalde erfbelasting verrekenen. * **Vriendenerfenis:** Een specifieke vermindering in de erfbelasting voor begunstigden die niet tot de directe familie behoren, mits dit in het testament is opgenomen. * **Bevoordeling en bescherming van samenwonende partner:** Omdat samenwonenden geen wettelijk erfrecht hebben, wordt vaak een testament opgesteld om hen te begunstigen. * **Gesplitste aankoop (BE-VG):** Een techniek waarbij ouders het vruchtgebruik aankopen en hun kinderen de blote eigendom van een onroerend goed. Dit kan bij een voorafgaande schenking van de aankooprijs aan de kinderen. Bij het overlijden van de ouders gaat het vruchtgebruik automatisch naar de kinderen, zonder erfbelasting. ### 5.4 Erfovereenkomsten als planningstool Erfovereenkomsten, mogelijk sinds 1 september 2018, bieden een contractuele manier om afspraken te maken over de verdeling van een toekomstige nalatenschap. #### 5.4.1 Soorten erfovereenkomsten * **Globale erfovereenkomst ("Familiepact"):** Ouders maken samen met al hun kinderen (en eventueel kleinkinderen/stiefkinderen) afspraken over de verdeling van hun nalatenschap, rekening houdend met eerdere schenkingen en voordelen. Dit voorkomt toekomstige conflicten. * **Punctuele erfovereenkomst:** Een specifieke overeenkomst tussen bepaalde familieleden over een specifiek aspect van een schenking of erfenis, waarbij niet de hele familie betrokken hoeft te zijn. ### 5.5 Planning met schenkingen Schenkingen tijdens het leven zijn een effectieve manier om vermogen over te dragen, vaak met een gunstiger fiscaal regime dan erfbelasting. #### 5.5.1 Kenmerken van een schenking * **Overeenkomst tussen twee partijen:** Schenker en begiftigde. * **Onmiddellijke eigendomsoverdracht zonder tegenprestatie.** * **Onherroepelijk:** Eenmaal geldig geschonken, kan het niet zomaar worden teruggevorderd. #### 5.5.2 Soorten schenkingen * **Notariële schenking:** Moet verplicht via een notariële akte verlopen. * **Handgift:** Vormvrije schenking door materiële overhandiging van het goed. Vereist idealiter een bewijs (bv. aangetekende brieven, pacte adjoint). * **Bankgift:** Onrechtstreekse schenking via een bankoverschrijving. * **Vermomde schenking:** Een transactie die in werkelijkheid een schenking is, maar anders wordt voorgesteld (bv. een verkoop tegen een symbolische prijs). #### 5.5.3 Modaliteiten aan schenkingen * **Schenking met voorbehoud van vruchtgebruik:** De schenker behoudt het genot en de inkomsten van het geschonken goed. * **Schenking met vervreemdingsverbod:** Een beperking op de beschikkingsvrijheid van de begiftigde, die tijdig en met een rechtmatig belang moet zijn. * **Schenking met uitsluitingsclausule (verbod van inbreng in GV/onverdeeldheid):** Voorkomt dat het geschonken goed in een huwelijkse gemeenschap of onverdeeldheid valt. * **Wettelijke terugkeer/Bedongen terugkeer:** De geschonken goederen keren terug naar de schenker onder bepaalde voorwaarden (bv. bij kinderloos overlijden van de begiftigde). * **Fideïcommis de residuo (restschenking):** Zoals beschreven onder testamenten, maar kan ook via schenking. * **Schenking onder last:** De begiftigde moet een prestatie leveren aan de schenker of een derde. De last mag niet te zwaar zijn, anders wordt het geherkwalificeerd. #### 5.5.4 Gevolgen van een schenking bij overlijden van de schenker * **Inbreng (voorschot op erfdeel):** Schenkingen aan erfgenamen worden in de nalatenschap ingebracht om de gelijkheid te bewaren. * **Inkorting (buiten erfdeel):** Schenkingen aan niet-erfgenamen die het beschikbaar deel overschrijden, kunnen worden ingekort om de reserve van de reservataire erfgenamen te beschermen. #### 5.5.5 Registratie en schenkbelasting Schenkingen (behalve hand- en bankgiften) moeten verplicht geregistreerd worden, wat aanleiding geeft tot schenkbelasting. Er gelden verschillende tarieven naargelang de verwantschap en het soort goed. ### 5.6 Erfbelasting (successierechten) De erfbelasting is een gewestelijke belasting die wordt geheven op de overdracht van vermogen bij overlijden. #### 5.6.1 Berekening van de erfbelasting 1. **Bepalen van het belastbaar actief:** Het vermogen van de erflater op datum van overlijden, uitgebreid met fictiebepalingen (bv. bepaalde schenkingen). 2. **Aftrekken van passiva:** Schulden, begrafeniskosten, etc. 3. **Toepassen van het huwelijksvermogensrecht:** Vereffening van het huwelijksstelsel. 4. **Bepalen van de belastbare grondslag per erfgenaam/legataris:** Na aftrek van schulden en eventuele vrijstellingen. 5. **Toepassen van tarieven en verminderingen:** Afhankelijk van de graad van verwantschap en het type goed (roerend/onroerend). #### 5.6.2 Fictiebepalingen Bepaalde handelingen (zoals schenkingen binnen een bepaalde termijn voor overlijden) worden fictief gelijkgesteld met legaten om ontwijking van erfbelasting te voorkomen. #### 5.6.3 Tarieven en verminderingen De tarieven van de erfbelasting zijn progressief en variëren sterk naargelang de verwantschapsband tussen erflater en verkrijger. Er zijn specifieke verminderingen voorzien voor kinderen, partners, en voor de enige woning. ### 5.7 Planning met onroerend goed De verwerving en overdracht van onroerend goed (OG) kent specifieke registratieverplichtingen en belastingen. #### 5.7.1 Registratieverplichtingen Bij de overdracht van OG (verkoop, schenking, verdeling) moet registratierecht worden betaald. Dit gebeurt bij de kantoren Rechtszekerheid. #### 5.7.2 Verkooprecht vs. btw Bij de aankoop van een nieuw gebouw met bijhorend terrein is in principe btw verschuldigd. Bij bestaande gebouwen is het verkooprecht van toepassing. #### 5.7.3 Verkooprecht Dit is een registratierecht dat wordt geheven op de overdracht van OG. De belastbare grondslag is de prijs plus eventuele lasten, maar niet lager dan de werkelijke waarde. Er bestaan verschillende tarieven, waaronder een verlaagd tarief voor de enige, eigen woning en een tarief voor energetische renovaties. #### 5.7.4 Delingsrecht Bij de verdeling van onverdeeld OG of bij afstand van een deel in onverdeeldheid is delingsrecht verschuldigd. Er zijn lagere tarieven voor echtgenoten die hun deel afstaan aan de langstlevende, en voor feitelijk samenwonenden die een OG in onverdeeldheid verwerven. #### 5.7.5 Gesplitste aankoop Bij een gesplitste aankoop (bv. ouders kopen vruchtgebruik, kinderen kopen blote eigendom) wordt doorgaans geen erfbelasting verschuldigd op het deel van de kinderen, indien er tegenbewijs wordt geleverd tegen het wettelijk vermoeden dat de goederen volledig in de nalatenschap zitten. #### 5.7.6 Hypotheekvestiging en huurrecht De vestiging van een hypotheek en huurovereenkomsten moeten geregistreerd worden en leiden tot heffing van registratierechten of huurrecht. ### 5.8 Huwelijksstelsels en huwelijkscontracten Het huwelijksvermogensrecht en huwelijkscontracten spelen een significante rol in vermogensplanning, zowel voor de verdeling van vermogen tijdens het leven als bij overlijden. #### 5.8.1 Primair en secundair huwelijksstelsel * **Primair huwelijksstelsel:** Omvat dwingende regels over de rechten en plichten tussen echtgenoten (bv. bijdragen in gezinslasten, bescherming gezinswoning). Hiervan kan niet worden afgeweken. * **Secundair huwelijksstelsel:** Regelt de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk (wettelijk stelsel, scheiding van goederen, algehele gemeenschap). Echtgenoten kunnen hiervan afwijken via een huwelijkscontract. #### 5.8.2 Huwelijkscontracten en clausules Huwelijkscontracten kunnen de vermogensrechtelijke verhoudingen tussen echtgenoten regelen en bevatten diverse clausules: * **Inbreng in gemeenschappelijk vermogen:** Goederen die eigen waren, worden gemeenschappelijk. * **Beding van vooruitmaking:** De langstlevende echtgenoot mag vóór de verdeling goederen uit het gemeenschappelijk vermogen nemen. * **Bedingen van niet-gelijke verdelingen en verblijvingsbeding:** De langstlevende verkrijgt meer dan de helft, of zelfs het gehele gemeenschappelijk vermogen. * **Keuzebeding:** Biedt de langstlevende echtgenoot flexibiliteit om bij overlijden keuzes te maken over de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen, met fiscale voordelen. * **Tontinebeding (beding van aanwas):** Bij OG in onverdeeldheid, waarbij het deel van de eerststervende aan de langstlevende toekomt, wat erfbelasting kan vermijden. * **Toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV):** Bepaalde goederen worden gemeenschappelijk gemaakt, met de mogelijkheid dat de inbrenger het bij echtscheiding terugkrijgt. * **Valkeniersclausule:** In nieuw samengestelde gezinnen om de erfrechten van kinderen uit een vorige relatie te waarborgen. #### 5.8.3 Samenlevingscontracten Voor wettelijk samenwonenden biedt een samenlevingscontract bescherming, vergelijkbaar met een scheiding van goederen bij gehuwden. Ze kunnen echter geen schenkingsclausules of contractuele erfstellingen opnemen. Feitelijk samenwonenden hebben geen wettelijk primair stelsel en moeten hun wensen via testament of contract vastleggen. ### 5.9 Planning met testamenten en testamentaire clausules Testamenten bieden de testator de mogelijkheid om zijn vermogen te verdelen volgens zijn wensen, wat afwijkt van het wettelijk erfrecht. #### 5.9.1 Testamentaire clausules voor vermogensplanning * **Legaten:** Specifieke toebedelingen aan legatarissen. * **Algemene legaten:** Toebedeling van een deel of de gehele nalatenschap. * **Bijzondere legaten:** Toebedeling van specifieke goederen. * **Fideïcommis de residuo:** Restlegaat met fiscale voordelen. * **Legaat onder ontbindende voorwaarde (LOV):** Fiscale voordelen en bescherming van de rechtspositie van een tweede begunstigde. #### 5.9.2 Erfovereenkomsten Bieden een contractuele basis voor afspraken over toekomstige nalatenschappen, met de mogelijkheid van globale of punctuele overeenkomsten. Dit kan conflicten voorkomen en duidelijkheid scheppen. | Term | Omschrijving | |---|---| | Devolutie | Aanduiding wie de erfenis zal krijgen. | | Nalatenschap | Het vermogen van de overledene. | | Erfenis | Het deel van de nalatenschap dat een verkrijger ontvangt. | | Erflater/DC | De overleden persoon die de erfenis nalaat. | | Erfgerechtigden en erfgenamen | Personen die het vermogen van de erflater verkrijgen. | | Orde | De groep erfgenamen die, gebaseerd op de aard van de bloedverwantschap, een andere groep erfgenamen uitsluit. | | Graad | De trap van verwantschap tussen de overledene en de erfgenaam. | | Ascendenten | Erfgenamen in rechte, opgaande lijn (ouders, grootouders). | | Descendenten | Erfgenamen in rechte, neergaande lijn (kinderen, kleinkinderen). | | Testator | Persoon die een testament opstelt. | | Legaat | Het voorwerp van het testament of datgene wat men via een testament verkrijgt. | | Legataris | De begunstigde in het testament. | | Volle eigendom | Het recht om de meest volstrekte wijze van een zaak te genieten en erover te beschikken. | | Blote/naakte eigendom | Het recht van eigendom van een zaak zonder het te mogen gebruiken of ervan te genieten. | | Vruchtgebruik | Het recht om van een zaak, waarvan een ander de eigenaar is, het genot te hebben, onder de verplichting om de zaak in stand te houden. | | Categorie | Omschrijving | |---|---| | 1. Eigen door herkomst | Goederen verkregen vóór het huwelijk, of tijdens het huwelijk via nalatenschappen of giften. | | 2. Eigen door aard | Persoonlijk eigendom, goederen van ascendenten met specifieke verplichtingen, aandeel in mede-eigendom, goederen verkregen door belegging van persoonlijke middelen, waarde/uitkering van levensverzekeringen bij ontbinding huwelijksstelsel. | | 3. Strikt persoonlijke goederen | Kleding, persoonlijke voorwerpen, intellectuele eigendomsrechten, pensioenen, lijfrentes, schadevergoedingen, lidmaatschapsrechten bij aandelen (indien op naam en beperkt overdraagbaar), goederen exclusief voor beroep (tenzij gedeeld), cliënteel exclusief opgebouwd door één echtgenoot (tenzij gezamenlijk). | | Categorie | Omschrijving | |---|---| | 1. Inkomsten en vergoedingen | Inkomsten uit werk, mandaten, vervangende of aanvullende vergoedingen, opzeggingsvergoedingen. | | 2. Vruchten en inkomsten | Vruchten, inkomsten en interesten van eigen goederen. | | 3. Schenkingen en legaten | Goederen geschonken of vermaakt aan beide echtgenoten samen of onder beding van gemeenschappelijkheid. | | 4. Schadevergoeding | Voor huishoudelijke of economische ongeschiktheid tijdens het stelsel. | | 5. Vennootschapsaandelen | Waarde van aandelen waarvan eigendom aan één echtgenoot toebehoort, maar gefinancierd met gemeenschappelijke gelden. | | 6. Beroepsgoederen | Waarde van beroepsgoederen verkregen met gemeenschappelijke gelden, terwijl het recht hierop eigen is. | | 7. Cliënteel | Economische waarde van cliënteel opgebouwd of verworven tijdens het stelsel, indien het recht hierop eigen is. | | 8. Levensverzekering | Uitkering bij kapitaaluitkering is volledig gemeenschappelijk. Bij rente zijn uitkeringen en reserve gemeenschappelijk. | | 9. Algemene regel | Goederen waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn, worden geacht gemeenschappelijk te zijn. | --- ## Veelgemaakte fouten om te vermijden - Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens - Let op formules en belangrijke definities - Oefen met de voorbeelden in elke sectie - Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
- Goederen verkregen tijdens het huwelijk via nalatenschappen of giften. | | **2. Eigen door aard** | - Goederen en rechten die persoonlijk eigendom zijn.
- Goederen van verwanten in opgaande lijn overgedragen met specifieke verplichtingen.
- Aandeel in mede-eigendom dat een echtgenoot heeft verworven in een goed waarvan hij reeds mede-eigenaar is.
- Goederen verkregen door belegging van persoonlijke middelen.
- Waarde van levensverzekeringen bij ontbinding van het huwelijksstelsel. | | **3. Strikt persoonlijke goederen** | - Kleding en persoonlijke voorwerpen.
- Literaire, artistieke of industriële eigendomsrechten.
- Pensioenen, lijfrentes of gelijkaardige rechten.
- Schadevergoeding voor persoonlijke schade.
- Lidmaatschapsrechten (stemrecht) bij aandelen of bedrijven indien op naam van één echtgenoot en beperkt overdraagbaar.
- Goederen exclusief gebruikt voor beroep of bedrijfsvoering, tenzij gedeeld met de andere echtgenoot.
- Cliënteel exclusief opgebouwd door één echtgenoot, tenzij gezamenlijk opgebouwd binnen een gedeeld beroep of bedrijf. | | Categorie | Omschrijving | | :--------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | | **1. Inkomsten en vergoedingen** | - Inkomsten uit werk, mandaten en vergoedingen die deze vervangen of aanvullen.
- Opzeggingsvergoeding en uitkeringen voor beëindiging van werk, voor zover van toepassing op het stelsel. | | **2. Vruchten en inkomsten** | - Vruchten, inkomsten en interesten van eigen goederen. | | **3. Schenkingen en legaten** | - Goederen geschonken of vermaakt aan beide echtgenoten samen of onder beding van gemeenschappelijkheid. | | **4. Schadevergoeding** | - Schadevergoeding voor huishoudelijke of economische ongeschiktheid tijdens het stelsel. | | **5. Vennootschapsaandelen** | - Waarde van aandelen waarvan het eigendomsrecht aan één echtgenoot toebehoort, maar gefinancierd met gemeenschappelijke gelden. | | **6. Beroepsgoederen** | - Waarde van beroepsgoederen die met gemeenschappelijke gelden zijn verkregen, terwijl het recht op deze goederen eigen is. | | **7. Cliënteel** | - Economische waarde van cliënteel opgebouwd of verworven tijdens het stelsel, indien het recht hierop eigen is. | | **8. Levensverzekering** | - Uitkering van levensverzekeringen gesloten tijdens het stelsel:
- Bij kapitaaluitkering: volledig gemeenschappelijk.
- Bij rente: uitkeringen en reserve gemeenschappelijk. | | **9. Algemene regel** | - Goederen waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn, worden geacht gemeenschappelijk te zijn. | | Eigen schulden | Gemeenschappelijke schulden | | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | | Schulden ontstaan vóór het huwelijk. | Schulden waarvan niet kan worden bewezen dat zij eigen zijn, worden geacht gemeenschappelijk te zijn. | | Schulden verbonden aan erfenissen of giften ontvangen door één echtgenoot. | Schulden m.b.t. giften of legaten die aan de gemeenschap toekomen. | | Schulden aangegaan in het exclusieve belang van het eigen vermogen. | Schulden aangegaan door één echtgenoot in het belang van het gemeenschappelijk vermogen. | | Schulden door persoonlijke borgstelling of zakelijke zekerheden (bv. hypotheek, pand) buiten het gemeenschappelijk belang. | Schulden aangegaan door één echtgenoot voor de huishouding of opvoeding van kinderen. | | Schulden voortkomend uit verboden handelingen. | Onderhoudsschulden voor kinderen of kleinkinderen van één echtgenoot. | | Schulden voortkomend uit misdrijven of onrechtmatige daden door één echtgenoot. | De interesten van eigen schulden worden gemeenschappelijk. | --- # Testamenten en erfovereenkomsten als planningstools Hier is de samenvatting voor het onderwerp "Testamenten en erfovereenkomsten als planningstools". ## 5. Testamenten en erfovereenkomsten als planningstools Testamenten en erfovereenkomsten zijn essentiële instrumenten binnen de vermogensplanning, waarmee individuen de verdeling van hun nalatenschap kunnen sturen en hun wensen kunnen vastleggen, met fiscale en civielrechtelijke consequenties. ### 5.1 De rol van testamenten en erfovereenkomsten in vermogensplanning Vermogensplanning, ook wel estate planning genoemd, omvat het strategisch beheren en overdragen van vermogen, zowel tijdens het leven als na overlijden. Testamenten en erfovereenkomsten zijn hierin cruciaal omdat ze de gebruikelijke wettelijke regels van erfrecht (devolutie) kunnen aanpassen. Ze bieden de mogelijkheid om af te wijken van de wettelijke verdeling, specifieke legaten toe te kennen, en rekening te houden met fiscale implicaties, zoals de erfbelasting. Erfovereenkomsten, hoewel recenter geïntroduceerd, bieden een contractuele basis voor afspraken over toekomstige nalatenschappen, wat een alternatief kan zijn voor een eenzijdig testament. ### 5.2 Wettelijk erfrecht als basis Voordat testamenten en erfovereenkomsten worden besproken, is het belangrijk het wettelijk erfrecht te begrijpen, dat de basis vormt voor de nalatenschapsverdeling bij afwezigheid van testamentaire beschikkingen. #### 5.2.1 Vereisten om te kunnen erven Om te kunnen erven, dient men aan twee voorwaarden te voldoen: 1. **Bestaan:** De erfgenaam moet (al dan niet verwekt) bestaan op het moment dat de erfenis openvalt. 2. **Erflater overleven:** De erfgenaam moet de erflater overleven. Bij gelijktijdig overlijden (commoriëntesregel) worden personen als niet-erfgenaam van elkaar beschouwd, tenzij de overlijdensorde redelijkerwijs vastgesteld kan worden. 3. **Niet onwaardig zijn:** Men mag niet onwaardig zijn om te erven. Onwaardigheid treedt onder andere op bij het schuldig zijn aan de dood van de erflater (dader, mededader, medeplichtige). Dit vereist een veroordeling en kan vergeven worden door de erflater middels een testament. De gevolgen van onwaardigheid houden in dat de onwaardige geacht wordt nooit enig recht te hebben gehad op de nalatenschap. #### 5.2.2 De ordening van erfgenamen Het wettelijk erfrecht kent een hiërarchische orde van erfgenamen. Een hogere orde sluit een lagere orde uit. * **Orde 1 (Afstammelingen):** Kinderen en hun afstammelingen erven bij voorrang. * **Orde 2 (Ouders en nauwe zijverwanten):** Indien er geen afstammelingen zijn, erven de ouders gezamenlijk voor de helft en de broers/zussen (of hun afstammelingen) voor de andere helft. Indien slechts één ouder leeft, erft deze een groter deel, en bij afwezigheid van beide ouders en broers/zussen, komen de nauwe zijverwanten aan bod. * **Orde 3 (Ascendenten):** Ouders en grootouders erven indien de hogere ordes leeg zijn. * **Orde 4 (Gewone zijverwanten):** Ooms, tantes, neven en nichten (kinderen van broers/zussen) tot en met de vierde graad. #### 5.2.3 Lijnen en graden Binnen de hoogste, aanwezige orde, wordt bepaald wie het dichtst in graad staat tot de erflater. De graad van bloedverwantschap wordt bepaald door het aantal generaties tussen personen. In rechte lijn (afstamming) zijn er zoveel graden als er generaties zijn. In zijlijn wordt het aantal generaties tot de gemeenschappelijke stamouder geteld, plus de generaties van die stamouder tot de andere verwant. #### 5.2.4 Plaatsvervulling Wanneer een erfgenaam niet kan erven (vooroverlijden, verwerping, onwaardigheid), treden zijn/haar afstammelingen bij plaatsvervulling op. Dit gebeurt in de rechte neerdalende lijn en zijlijn (voor broers/zussen en hun afstammelingen). De verdeling binnen een "staak" van plaatsvervulling gebeurt bij staken. #### 5.2.5 Kloving Kloving vindt plaats in de 3e en 4e orde, waarbij de nalatenschap in twee gelijke helften wordt verdeeld: één helft voor de vaderlijke lijn en één helft voor de moederlijke lijn. Bij afwezigheid van erfgenamen in één lijn, erven de erfgenamen van de andere lijn de gehele nalatenschap. Een specifieke vorm van kloving, "kleine kloving", is van toepassing in de 2e orde bij de aanwezigheid van halfbroers of halfzussen. #### 5.2.6 Erven tot de vierde graad Erven is beperkt tot de vierde graad, tenzij er sprake is van plaatsvervulling. #### 5.2.7 Gelijke delen Erfgenamen binnen dezelfde orde en graad erven in principe bij gelijke delen, met uitzonderingen voor bepaalde gevallen zoals de tweede orde (ouders elk een kwart). #### 5.2.8 Wettelijk erfrecht van de langstlevende partner Het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot (LLE) of wettelijk samenwonende partner is sterk afhankelijk van het huwelijksvermogensstelsel en eventuele samenlevingscontracten. * **Gehuwd onder wettelijk stelsel (gemeenschap van goederen):** De LLE verkrijgt de helft van het gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom en het vruchtgebruik van de andere helft van het gemeenschappelijk vermogen (en het eigen vermogen van de erflater). * **Gehuwd onder scheiding van goederen:** De LLE erft het aandeel van de overledene in de gemeenschappelijke goederen (indien van toepassing) en het vruchtgebruik op het eigen vermogen van de overledene. * **Wettelijk samenwonenden:** Verkrijgen automatisch het vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad, maar hebben geen reservataire erfdelen, waardoor onterving mogelijk is. * **Feitelijk samenwonenden:** Erven niet automatisch en moeten hiervoor een testament opstellen. ### 5.3 Testamenten als planningstool Een testament is een eenzijdige rechtshandeling waarmee een persoon (de testator) zijn nalatenschap kan regelen. #### 5.3.1 Soorten testamenten * **Eigenhandig testament:** Volledig met de hand geschreven, gedateerd en ondertekend door de testator. * **Notarieel (openbaar) testament:** Verleden voor een notaris, eventueel in aanwezigheid van getuigen of een tweede notaris. De notaris leest het testament voor aan de testator. * **Internationaal testament:** Kan door de testator aan een notaris en getuigen worden aangeboden, en wordt door de notaris bewaard. #### 5.3.2 Inhoud van testamenten: legaten Een legaat is de toebedeling van een goed of een deel van de nalatenschap via een testament. * **Algemeen legaat:** De testators draagt een (groot) deel van zijn nalatenschap over aan een legataris. * **Legaat onder algemene titel:** De testator laat een breukdeel of een soortnaam van goederen na. * **Bijzonder legaat:** De testator legateert specifieke, bepaalde goederen. #### 5.3.3 Testamentaire clausules en technieken * **Verdeel- en heerstestament ("Divide et impera"):** De nalatenschap wordt zo veel mogelijk versnipperd onder meerdere erfgenamen om zo de totale erfbelasting te verlagen door gebruik te maken van progressieve tarieven en vrijstellingen per erfgenaam. * **Fideïcommis de residuo (restlegaat):** De testator bepaalt dat een eerste begunstigde de goederen erft, en wat daarvan overblijft na diens overlijden, naar een tweede begunstigde gaat. Dit heeft fiscale voordelen doordat de tweede begunstigde erfbelasting betaalt tegen het tarief van de verwantschap tussen de oorspronkelijke testator en de tweede begunstigde. * **Legaat onder ontbindende voorwaarde (LOV):** Vergelijkbaar met een restlegaat, waarbij een eerste begunstigde de goederen onder een ontbindende voorwaarde verkrijgt, en een tweede begunstigde onder een opschortende voorwaarde. De fiscale behandeling is gunstig, en de eerste begunstigde kan de betaalde erfbelasting verrekenen. * **Vriendenerfenis:** Een specifieke vermindering in de erfbelasting voor begunstigden die niet tot de directe familie behoren, mits dit in het testament is opgenomen. * **Bevoordeling en bescherming van samenwonende partner:** Omdat samenwonenden geen wettelijk erfrecht hebben, wordt vaak een testament opgesteld om hen te begunstigen. * **Gesplitste aankoop (BE-VG):** Een techniek waarbij ouders het vruchtgebruik aankopen en hun kinderen de blote eigendom van een onroerend goed. Dit kan bij een voorafgaande schenking van de aankooprijs aan de kinderen. Bij het overlijden van de ouders gaat het vruchtgebruik automatisch naar de kinderen, zonder erfbelasting. ### 5.4 Erfovereenkomsten als planningstool Erfovereenkomsten, mogelijk sinds 1 september 2018, bieden een contractuele manier om afspraken te maken over de verdeling van een toekomstige nalatenschap. #### 5.4.1 Soorten erfovereenkomsten * **Globale erfovereenkomst ("Familiepact"):** Ouders maken samen met al hun kinderen (en eventueel kleinkinderen/stiefkinderen) afspraken over de verdeling van hun nalatenschap, rekening houdend met eerdere schenkingen en voordelen. Dit voorkomt toekomstige conflicten. * **Punctuele erfovereenkomst:** Een specifieke overeenkomst tussen bepaalde familieleden over een specifiek aspect van een schenking of erfenis, waarbij niet de hele familie betrokken hoeft te zijn. ### 5.5 Planning met schenkingen Schenkingen tijdens het leven zijn een effectieve manier om vermogen over te dragen, vaak met een gunstiger fiscaal regime dan erfbelasting. #### 5.5.1 Kenmerken van een schenking * **Overeenkomst tussen twee partijen:** Schenker en begiftigde. * **Onmiddellijke eigendomsoverdracht zonder tegenprestatie.** * **Onherroepelijk:** Eenmaal geldig geschonken, kan het niet zomaar worden teruggevorderd. #### 5.5.2 Soorten schenkingen * **Notariële schenking:** Moet verplicht via een notariële akte verlopen. * **Handgift:** Vormvrije schenking door materiële overhandiging van het goed. Vereist idealiter een bewijs (bv. aangetekende brieven, pacte adjoint). * **Bankgift:** Onrechtstreekse schenking via een bankoverschrijving. * **Vermomde schenking:** Een transactie die in werkelijkheid een schenking is, maar anders wordt voorgesteld (bv. een verkoop tegen een symbolische prijs). #### 5.5.3 Modaliteiten aan schenkingen * **Schenking met voorbehoud van vruchtgebruik:** De schenker behoudt het genot en de inkomsten van het geschonken goed. * **Schenking met vervreemdingsverbod:** Een beperking op de beschikkingsvrijheid van de begiftigde, die tijdig en met een rechtmatig belang moet zijn. * **Schenking met uitsluitingsclausule (verbod van inbreng in GV/onverdeeldheid):** Voorkomt dat het geschonken goed in een huwelijkse gemeenschap of onverdeeldheid valt. * **Wettelijke terugkeer/Bedongen terugkeer:** De geschonken goederen keren terug naar de schenker onder bepaalde voorwaarden (bv. bij kinderloos overlijden van de begiftigde). * **Fideïcommis de residuo (restschenking):** Zoals beschreven onder testamenten, maar kan ook via schenking. * **Schenking onder last:** De begiftigde moet een prestatie leveren aan de schenker of een derde. De last mag niet te zwaar zijn, anders wordt het geherkwalificeerd. #### 5.5.4 Gevolgen van een schenking bij overlijden van de schenker * **Inbreng (voorschot op erfdeel):** Schenkingen aan erfgenamen worden in de nalatenschap ingebracht om de gelijkheid te bewaren. * **Inkorting (buiten erfdeel):** Schenkingen aan niet-erfgenamen die het beschikbaar deel overschrijden, kunnen worden ingekort om de reserve van de reservataire erfgenamen te beschermen. #### 5.5.5 Registratie en schenkbelasting Schenkingen (behalve hand- en bankgiften) moeten verplicht geregistreerd worden, wat aanleiding geeft tot schenkbelasting. Er gelden verschillende tarieven naargelang de verwantschap en het soort goed. ### 5.6 Erfbelasting (successierechten) De erfbelasting is een gewestelijke belasting die wordt geheven op de overdracht van vermogen bij overlijden. #### 5.6.1 Berekening van de erfbelasting 1. **Bepalen van het belastbaar actief:** Het vermogen van de erflater op datum van overlijden, uitgebreid met fictiebepalingen (bv. bepaalde schenkingen). 2. **Aftrekken van passiva:** Schulden, begrafeniskosten, etc. 3. **Toepassen van het huwelijksvermogensrecht:** Vereffening van het huwelijksstelsel. 4. **Bepalen van de belastbare grondslag per erfgenaam/legataris:** Na aftrek van schulden en eventuele vrijstellingen. 5. **Toepassen van tarieven en verminderingen:** Afhankelijk van de graad van verwantschap en het type goed (roerend/onroerend). #### 5.6.2 Fictiebepalingen Bepaalde handelingen (zoals schenkingen binnen een bepaalde termijn voor overlijden) worden fictief gelijkgesteld met legaten om ontwijking van erfbelasting te voorkomen. #### 5.6.3 Tarieven en verminderingen De tarieven van de erfbelasting zijn progressief en variëren sterk naargelang de verwantschapsband tussen erflater en verkrijger. Er zijn specifieke verminderingen voorzien voor kinderen, partners, en voor de enige woning. ### 5.7 Planning met onroerend goed De verwerving en overdracht van onroerend goed (OG) kent specifieke registratieverplichtingen en belastingen. #### 5.7.1 Registratieverplichtingen Bij de overdracht van OG (verkoop, schenking, verdeling) moet registratierecht worden betaald. Dit gebeurt bij de kantoren Rechtszekerheid. #### 5.7.2 Verkooprecht vs. btw Bij de aankoop van een nieuw gebouw met bijhorend terrein is in principe btw verschuldigd. Bij bestaande gebouwen is het verkooprecht van toepassing. #### 5.7.3 Verkooprecht Dit is een registratierecht dat wordt geheven op de overdracht van OG. De belastbare grondslag is de prijs plus eventuele lasten, maar niet lager dan de werkelijke waarde. Er bestaan verschillende tarieven, waaronder een verlaagd tarief voor de enige, eigen woning en een tarief voor energetische renovaties. #### 5.7.4 Delingsrecht Bij de verdeling van onverdeeld OG of bij afstand van een deel in onverdeeldheid is delingsrecht verschuldigd. Er zijn lagere tarieven voor echtgenoten die hun deel afstaan aan de langstlevende, en voor feitelijk samenwonenden die een OG in onverdeeldheid verwerven. #### 5.7.5 Gesplitste aankoop Bij een gesplitste aankoop (bv. ouders kopen vruchtgebruik, kinderen kopen blote eigendom) wordt doorgaans geen erfbelasting verschuldigd op het deel van de kinderen, indien er tegenbewijs wordt geleverd tegen het wettelijk vermoeden dat de goederen volledig in de nalatenschap zitten. #### 5.7.6 Hypotheekvestiging en huurrecht De vestiging van een hypotheek en huurovereenkomsten moeten geregistreerd worden en leiden tot heffing van registratierechten of huurrecht. ### 5.8 Huwelijksstelsels en huwelijkscontracten Het huwelijksvermogensrecht en huwelijkscontracten spelen een significante rol in vermogensplanning, zowel voor de verdeling van vermogen tijdens het leven als bij overlijden. #### 5.8.1 Primair en secundair huwelijksstelsel * **Primair huwelijksstelsel:** Omvat dwingende regels over de rechten en plichten tussen echtgenoten (bv. bijdragen in gezinslasten, bescherming gezinswoning). Hiervan kan niet worden afgeweken. * **Secundair huwelijksstelsel:** Regelt de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk (wettelijk stelsel, scheiding van goederen, algehele gemeenschap). Echtgenoten kunnen hiervan afwijken via een huwelijkscontract. #### 5.8.2 Huwelijkscontracten en clausules Huwelijkscontracten kunnen de vermogensrechtelijke verhoudingen tussen echtgenoten regelen en bevatten diverse clausules: * **Inbreng in gemeenschappelijk vermogen:** Goederen die eigen waren, worden gemeenschappelijk. * **Beding van vooruitmaking:** De langstlevende echtgenoot mag vóór de verdeling goederen uit het gemeenschappelijk vermogen nemen. * **Bedingen van niet-gelijke verdelingen en verblijvingsbeding:** De langstlevende verkrijgt meer dan de helft, of zelfs het gehele gemeenschappelijk vermogen. * **Keuzebeding:** Biedt de langstlevende echtgenoot flexibiliteit om bij overlijden keuzes te maken over de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen, met fiscale voordelen. * **Tontinebeding (beding van aanwas):** Bij OG in onverdeeldheid, waarbij het deel van de eerststervende aan de langstlevende toekomt, wat erfbelasting kan vermijden. * **Toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV):** Bepaalde goederen worden gemeenschappelijk gemaakt, met de mogelijkheid dat de inbrenger het bij echtscheiding terugkrijgt. * **Valkeniersclausule:** In nieuw samengestelde gezinnen om de erfrechten van kinderen uit een vorige relatie te waarborgen. #### 5.8.3 Samenlevingscontracten Voor wettelijk samenwonenden biedt een samenlevingscontract bescherming, vergelijkbaar met een scheiding van goederen bij gehuwden. Ze kunnen echter geen schenkingsclausules of contractuele erfstellingen opnemen. Feitelijk samenwonenden hebben geen wettelijk primair stelsel en moeten hun wensen via testament of contract vastleggen. ### 5.9 Planning met testamenten en testamentaire clausules Testamenten bieden de testator de mogelijkheid om zijn vermogen te verdelen volgens zijn wensen, wat afwijkt van het wettelijk erfrecht. #### 5.9.1 Testamentaire clausules voor vermogensplanning * **Legaten:** Specifieke toebedelingen aan legatarissen. * **Algemene legaten:** Toebedeling van een deel of de gehele nalatenschap. * **Bijzondere legaten:** Toebedeling van specifieke goederen. * **Fideïcommis de residuo:** Restlegaat met fiscale voordelen. * **Legaat onder ontbindende voorwaarde (LOV):** Fiscale voordelen en bescherming van de rechtspositie van een tweede begunstigde. #### 5.9.2 Erfovereenkomsten Bieden een contractuele basis voor afspraken over toekomstige nalatenschappen, met de mogelijkheid van globale of punctuele overeenkomsten. Dit kan conflicten voorkomen en duidelijkheid scheppen. | Term | Omschrijving | |---|---| | Devolutie | Aanduiding wie de erfenis zal krijgen. | | Nalatenschap | Het vermogen van de overledene. | | Erfenis | Het deel van de nalatenschap dat een verkrijger ontvangt. | | Erflater/DC | De overleden persoon die de erfenis nalaat. | | Erfgerechtigden en erfgenamen | Personen die het vermogen van de erflater verkrijgen. | | Orde | De groep erfgenamen die, gebaseerd op de aard van de bloedverwantschap, een andere groep erfgenamen uitsluit. | | Graad | De trap van verwantschap tussen de overledene en de erfgenaam. | | Ascendenten | Erfgenamen in rechte, opgaande lijn (ouders, grootouders). | | Descendenten | Erfgenamen in rechte, neergaande lijn (kinderen, kleinkinderen). | | Testator | Persoon die een testament opstelt. | | Legaat | Het voorwerp van het testament of datgene wat men via een testament verkrijgt. | | Legataris | De begunstigde in het testament. | | Volle eigendom | Het recht om de meest volstrekte wijze van een zaak te genieten en erover te beschikken. | | Blote/naakte eigendom | Het recht van eigendom van een zaak zonder het te mogen gebruiken of ervan te genieten. | | Vruchtgebruik | Het recht om van een zaak, waarvan een ander de eigenaar is, het genot te hebben, onder de verplichting om de zaak in stand te houden. | | Categorie | Omschrijving | |---|---| | 1. Eigen door herkomst | Goederen verkregen vóór het huwelijk, of tijdens het huwelijk via nalatenschappen of giften. | | 2. Eigen door aard | Persoonlijk eigendom, goederen van ascendenten met specifieke verplichtingen, aandeel in mede-eigendom, goederen verkregen door belegging van persoonlijke middelen, waarde/uitkering van levensverzekeringen bij ontbinding huwelijksstelsel. | | 3. Strikt persoonlijke goederen | Kleding, persoonlijke voorwerpen, intellectuele eigendomsrechten, pensioenen, lijfrentes, schadevergoedingen, lidmaatschapsrechten bij aandelen (indien op naam en beperkt overdraagbaar), goederen exclusief voor beroep (tenzij gedeeld), cliënteel exclusief opgebouwd door één echtgenoot (tenzij gezamenlijk). | | Categorie | Omschrijving | |---|---| | 1. Inkomsten en vergoedingen | Inkomsten uit werk, mandaten, vervangende of aanvullende vergoedingen, opzeggingsvergoedingen. | | 2. Vruchten en inkomsten | Vruchten, inkomsten en interesten van eigen goederen. | | 3. Schenkingen en legaten | Goederen geschonken of vermaakt aan beide echtgenoten samen of onder beding van gemeenschappelijkheid. | | 4. Schadevergoeding | Voor huishoudelijke of economische ongeschiktheid tijdens het stelsel. | | 5. Vennootschapsaandelen | Waarde van aandelen waarvan eigendom aan één echtgenoot toebehoort, maar gefinancierd met gemeenschappelijke gelden. | | 6. Beroepsgoederen | Waarde van beroepsgoederen verkregen met gemeenschappelijke gelden, terwijl het recht hierop eigen is. | | 7. Cliënteel | Economische waarde van cliënteel opgebouwd of verworven tijdens het stelsel, indien het recht hierop eigen is. | | 8. Levensverzekering | Uitkering bij kapitaaluitkering is volledig gemeenschappelijk. Bij rente zijn uitkeringen en reserve gemeenschappelijk. | | 9. Algemene regel | Goederen waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn, worden geacht gemeenschappelijk te zijn. | --- ## Veelgemaakte fouten om te vermijden - Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens - Let op formules en belangrijke definities - Oefen met de voorbeelden in elke sectie - Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Vermogensplanning | Een strategisch proces dat tot doel heeft het beheer en de overdracht van vermogen te optimaliseren, rekening houdend met zowel burgerrechtelijke als fiscale aspecten, om zo de financiële doelen van individuen en gezinnen te realiseren. |
| Volle eigendom | Het meest omvattende recht dat men op een zaak kan hebben, waarbij de eigenaar het recht heeft om de zaak te gebruiken, ervan te genieten en erover te beschikken, zonder enige beperking behalve die welke door de wet of door rechten van anderen wordt opgelegd. |
| Blote eigendom | Het recht van eigendom op een zaak zonder het recht om ervan gebruik te maken of het genot ervan te hebben; dit recht kan overgedragen of verkocht worden, maar de gebruiker of de vruchtgebruiker behoudt het genot ervan. |
| Vruchtgebruik | Het recht om van een zaak, waarvan een ander de eigenaar is, het genot te hebben en de vruchten ervan te trekken, met de verplichting om de zaak in stand te houden en in haar oorspronkelijke staat terug te geven aan de blote eigenaar bij het einde van het recht. |
| Commoriëntesregel | Een juridische regel die bepaalt dat wanneer twee of meer personen gelijktijdig overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan worden vastgesteld, zij niet van elkaar kunnen erven; hun nalatenschappen worden dan onafhankelijk van elkaar afgehandeld. |
| Onwaardigheid om te erven | Een juridische sanctie die iemand uitsluit van het recht om te erven van een erflater, meestal wegens ernstige feiten gepleegd tegen de erflater of diens nabestaanden, zoals moord, poging tot moord of smaad. |
| Plaatsvervulling | Een wettelijke fictie waarbij de afstammelingen van een erfgerechtigde die vooroverleden is, verworpen heeft of onwaardig is verklaard, diens plaats innemen en diens erfdeel verkrijgen, waardoor de nalatenschap toch naar de volgende generatie gaat. |
| Kloving | Een regel in het erfrecht waarbij een nalatenschap, onder bepaalde voorwaarden (uitsluitend naar de derde en vierde orde), wordt verdeeld in twee gelijke helften: één helft voor de erfgenamen langs vaderlijke lijn en één helft voor de erfgenamen langs moederlijke lijn. |
| Wettelijk erfrecht | Het erfrecht dat van toepassing is wanneer er geen testament is opgemaakt, waarbij de wet bepaalt wie erft en in welke mate, gebaseerd op de bloedverwantschap en de relatie met de erflater. |
| Langstlevende echtgenoot (LLE) | De echtgenoot die overblijft na het overlijden van de andere echtgenoot, en die bepaalde rechten heeft op de nalatenschap van de overledene, afhankelijk van het huwelijksstelsel en eventuele testamentaire bepalingen. |
| Langstlevende samenwonende partner | De partner met wie iemand wettelijk of feitelijk samenwoont en die, in tegenstelling tot ongehuwden, onder bepaalde voorwaarden erfrechtelijke bevoegdheden kan genieten, zoals het vruchtgebruik op de gezinswoning. |
| Wettelijke reserve | Een deel van de nalatenschap dat voorbehouden is voor bepaalde erfgenamen (reservataire erfgenamen), zoals de kinderen en de langstlevende echtgenoot, en dat niet door de erflater via testament of schenkingen kan worden ontnomen. |
| Beschikbaar deel | Het deel van de nalatenschap dat de erflater vrij mag verdelen via testament of schenkingen, na aftrek van de wettelijke reserve van de reservataire erfgenamen. |
| Inbreng | De verplichting voor erfgenamen om schenkingen die zij tijdens het leven van de erflater hebben ontvangen, mee te brengen in de nalatenschap bij diens overlijden, om zo de gelijkheid tussen alle erfgenamen te bewaren. |
| Inkorting | De sanctie die reservataire erfgenamen kunnen inroepen wanneer hun wettelijke reserve door schenkingen of legaten is aangetast, waardoor deze schenkingen of legaten proportioneel verminderd worden tot het beschikbaar deel. |
| Schenking | Een overeenkomst waarbij een schenker, uit vrijgevigheid, onmiddellijk en onherroepelijk een bepaald goed overdraagt aan een begiftigde, die het aanvaardt, zonder tegenprestatie. |
| Erfbelasting | Een belasting die wordt geheven op de overdracht van vermogen door overlijden, zowel via wettelijk erfrecht, testament als contractuele erfstelling, en waarvan de tarieven en berekeningsregels afhankelijk zijn van het gewest en de graad van verwantschap. |
| Huwelijksstelsel | Het geheel van regels dat de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen echtgenoten regelt, zowel tijdens het huwelijk als bij ontbinding ervan (door overlijden, echtscheiding of andere oorzaken). |
| Huwelijkscontract | Een notariële akte die door de echtgenoten wordt opgemaakt, vóór of tijdens het huwelijk, om hun gekozen huwelijksstelsel vast te leggen of bestaande stelsels te wijzigen, en die hun economische en financiële betrekkingen regelt. |
| Tontinebeding (Beding van aanwas) | Een clausule in een huwelijkscontract of overeenkomst waarbij bij het overlijden van één mede-eigenaar zijn aandeel in een goed automatisch overgaat op de langstlevende mede-eigenaar, wat kan helpen erfbelasting te vermijden op dat aandeel. |
| Testament | Een eenzijdige rechtshandeling waarbij een persoon, de testator, zijn uiterste wil kenbaar maakt met betrekking tot de verdeling van zijn nalatenschap na zijn overlijden, vaak met als doel de wettelijke erfrechtelijke regels aan te passen. |
| Legaat | De goederen die bij testament worden nagelaten aan een legataris; het is het voorwerp van de uiterste wil. |
| Legataris | De begunstigde die een legaat verkrijgt via een testament. |
| Fideïcommis de residuo (Restschenking) | Een techniek waarbij de erflater twee begunstigden aanwijst: de eerste begunstigde verkrijgt de goederen, en wat na diens overlijden overblijft, gaat naar de tweede begunstigde. Dit kan fiscaal voordelig zijn voor de tweede begunstigde. |