Cover
Börja nu gratis 2526_syllabus_doelgericht_werken_hoofdstuk_5.pdf
Summary
# Werken zonder thema
Werken zonder thema, ook wel themaloos werken genoemd, is een kindgerichte aanpak die gericht is op het afstemmen op de specifieke noden en behoeften van jonge kinderen, waarbij er bewust tijd en ruimte wordt gemaakt voor observatie, interactie en het stimuleren van welbevinden en betrokkenheid [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.1 Het doel van themaloos werken
Het primaire doel van themaloos werken is om kinderen de ruimte te geven zich te ontdekken en te ontwikkelen, door de aandacht te verschuiven van een vooropgezet thema naar de individuele kinderen en hun interesses. Dit creëert een omgeving waarin kinderen beter leren, meer betrokken zijn en een hogere mate van welbevinden ervaren [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.1.1 Geen thema’s meer?
Thematisch werken kan kinderen onderdompelen in nieuwe werelden en fungeren als inspiratiebron voor de leraar en de kinderen. Echter, themaloos werken wordt gezien als een periode waarin een 'project' kan ontstaan uit een gedeeld belangstellingscentrum van meerdere kinderen, zoals de interesse in lieveheersbeestjes die bij verschillende kinderen leeft. Het wordt aangeraden om gedurende het schooljaar af te wisselen tussen periodes zonder thema, periodes met een project, en periodes met een thema, vergelijkbaar met de afwisseling tussen leraar-initiatief en kind-initiatief in ervaringsgericht onderwijs [5](#page=5).
#### 1.1.2 Drie redenen om het thematisch werken even opzij te zetten
Er zijn drie belangrijke redenen om thematisch werken tijdelijk terzijde te schuiven ten gunste van themaloos werken [5](#page=5):
1. **Tijd maken voor je kleuters:** Themalos werken biedt de mogelijkheid om meer tijd te besteden aan het observeren van welbevinden, talenten en socio-emotionele ontwikkeling van elk kind. Dit bevordert de onderlinge connectie en de waardering voor alledaagse gebeurtenissen, en brengt rust in de klas [5](#page=5).
2. **Werken aan een rijk milieu:** Door bewust meer tijd te besteden aan observatie en interactie, kan de leraar een aanbod creëren dat dichter aansluit bij de behoeften en interesses van de kinderen. Het is cruciaal dat het aanbod rijk is om kinderen tot betrokken activiteit te stimuleren. Themalos werken is geen 'laisser faire' methode, maar vereist wel degelijk planning en observatie van betrokkenheid [5](#page=5).
3. **Meer tijd en aandacht voor vrij spelen:** Themalos werken benadrukt het belang van vrij spelen, waarbij kinderen zelf bepalen wat, hoe, waarmee en met wie ze spelen. Spelen bevordert zelfstandigheid, probleemoplossend vermogen, creativiteit en fantasie [6](#page=6).
#### 1.1.3 Rol van de leraar
De effectiviteit van themaloos werken is sterk afhankelijk van de kleuteronderwijzer (KO). De leraar is verantwoordelijk voor het waarborgen van het welbevinden en de betrokkenheid van de kleuters, het creëren van een uitnodigende omgeving, het aanbieden van gevarieerd materiaal en activiteiten, en vooral voor de kwaliteitsvolle interactie met de kinderen [6](#page=6).
##### 1.1.3.1 Werk maken van een positief leefklimaat voor de kleuters
Het opbouwen van positieve relaties tussen de leraar en elk kind, en tussen de kinderen onderling, vormt de basis voor een succesvol klasgebeuren. Het werken aan gevoelens, waarden en relaties bevordert sociale competenties en een sfeer van verbondenheid. Tijdens themaloze periodes kan de leraar bewust tijd besteden aan het versterken van deze relaties, en observeren wie welke rol inneemt binnen de groep (ondernemer, leider, volger, etc.). Dit creëert een sfeer waarin kinderen zich vrij voelen en waarin de leraar kan meespelen en individuele gesprekken kan voeren [6](#page=6).
##### 1.1.3.2 Ruimte creëren voor vrij kleuterinitiatief
Het stimuleren van exploratiedrang en zelfstandigheid gebeurt door kleuters meer vrij initiatief te geven en hen te laten participeren in de uitbouw van het aanbod en hun eigen spel. Terugblikmomenten waarin kinderen aan het woord worden gelaten, zijn hierbij essentieel. Niet alle hoeken hoeven constant verrijkt te worden vanuit een thema; de verrijking kan gebaseerd zijn op observaties van betrokkenheid en spel. Het doel is een aanpak waarbij kinderen ondernemend zijn en niet afhankelijk worden van het aanbod van de leraar, om aangeleerde hulpeloosheid te voorkomen [6](#page=6) [7](#page=7).
> **Tip:** Kleuters kunnen reageren met "Gaan we dan niets leren deze week?" wanneer er plots een week zonder thema wordt ingepland, wat een indicatie is van aangeleerde hulpeloosheid [7](#page=7).
### 1.2 De eerste keer starten zonder thema
Het wordt aangeraden om de eerste week zonder thema te plannen direct na een vakantieperiode. Dit biedt kinderen de gelegenheid om weer te 'landen' en vrij te spelen, terwijl de leraar kan observeren waar de kinderen mee bezig zijn. De focus ligt op het geven van tijd aan de kinderen om hun eigen spel te ontwikkelen, in plaats van alles vooraf te plannen. Voor studenten kan de ervaring variëren afhankelijk van de mate waarin het basismilieu aanwezig is en of de klas al bekend is met themaloos werken [7](#page=7).
#### 1.2.1 Stappenplan
Bij het starten met themaloos werken, is het essentieel om eerst de eigen focus als leraar te bepalen, alvorens te bepalen wat de kleuters gaan leren [7](#page=7).
##### 1.2.1.1 Bepaal je focus en mogelijke interventies
Als het de allereerste keer is dat er themaloos wordt gewerkt, is het aan te raden om de focus te leggen op het basismilieu. Dit houdt in het scannen van de hoeken op betrokkenheid en deze bij te sturen waar nodig. Zodra de leraar merkt dat de klas goed draait en de kinderen betrokken zijn, is er ruimte voor kindinterventies, zoals het observeren van de fijne motoriek van een specifieke kleuter [7](#page=7).
> **Tip:** Hang voor jezelf een 'to-dolijstje' op met zaken waar je nog geen tijd voor had, zoals meepuzzelen of een gezelschapsspel aanleren [7](#page=7).
##### 1.2.1.2 Je planning
Tijdens themaloze weken wordt teruggevallen op het algemene weekschema (voor klasleraren) of het weekrooster (voor studenten). Dit schema bevat de basisrituelen en reeds vastgelegde activiteiten zoals bewegingsactiviteiten of uitstappen. De leraar noteert wat hij/zij gaat doen, aangezien het kinderspel niet voorspelbaar is [8](#page=8).
Het weekschema is ook een instrument voor reflectie en voor het plannen van de volgende dag, in combinatie met een kindvolgsysteem dat de groei van elk kind bijhoudt. Hierbij wordt gekeken naar welbevinden, betrokkenheid, competenties en talenten, om actie- en aandachtspunten te identificeren en de ondersteuningsbehoefte van kleuters te bepalen [8](#page=8).
> **Tip:** Studenten vullen hun weekschema in vanuit hun eigen talenten en bieden activiteiten aan waar ze succeservaringen mee hebben. Voor de eerste dagen wordt aangeraden om observatie- en meespelmomenten in te lassen [8](#page=8).
##### 1.2.1.3 Tijd voor actie
In grote lijnen verschilt een themaloze week niet veel van een themaweek qua structuur, grenzen, afspraken en rituelen. Het verschil zit in de invulling van klassikale activiteiten en het spelen en leren in groepen; bij themaloos werken vloeien activiteiten voort uit de kleuters zelf, in plaats van uit een thema. Een wekelijks poppenspel kan bijvoorbeeld gaan over een spelprobleem in de zandtafel in plaats van over de herfst [8](#page=8).
Het spelen en leren in groepen is kindgericht, met het initiatief volledig bij de kleuters. Ze kiezen de hoeken/groepen, en het is raadzaam om naar hun plannen te vragen. Bij jonge kleuters is het aanbod beperkter en is het belangrijk dat duidelijk is welk materiaal beschikbaar is [8](#page=8).
---
# Welbevinden en betrokkenheid
Dit gedeelte verkent de concepten welbevinden en betrokkenheid als cruciale indicatoren voor de kwaliteit van onderwijs, en hoe het scannen hiervan leidt tot aanpassingen in het basismilieu en de aanpak van de leraar [10](#page=10) [9](#page=9).
### 2.1 Definitie en belang van welbevinden en betrokkenheid
#### 2.1.1 Kwaliteit van onderwijs vanuit drie invalshoeken
De kwaliteit van onderwijs kan worden beoordeeld vanuit drie invalshoeken: aanpak, proces en effect. Een ervaringsgerichte aanpak plaatst het perspectief van het kind centraal, waarbij de focus ligt op hoe het kind het ervaart om in de specifieke omgeving te zijn. De fundamentele vraag bij de beoordeling van onderwijskwaliteit is daarom: "Hoe maken ze het?" [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 2.1.2 Welbevinden
Welbevinden duidt op de mate waarin kinderen zich emotioneel goed voelen en "goed in hun vel zitten". Het omvat concepten als "zich thuis voelen", "zichzelf kunnen zijn", emotionele veiligheid en "met volle teugen genieten". Dit uit zich in spontaniteit, vitaliteit en innerlijke rust, in plaats van spanning en rusteloosheid [10](#page=10).
**Signalen van welbevinden:**
* Genieten [11](#page=11).
* Spontaneïteit en zichzelf kunnen zijn [11](#page=11).
* Openheid en ontvankelijkheid [11](#page=11).
* Ontspanning en innerlijke rust [11](#page=11).
* Vitaliteit [11](#page=11).
Welbevinden is essentieel voor een gezonde emotionele ontwikkeling [11](#page=11).
#### 2.1.3 Betrokkenheid
Betrokkenheid is een toestand waarin kinderen volledig opgaan in een activiteit. Kenmerken hiervan zijn hoge concentratie, geabsorbeerd en tijdvergeten bezig zijn, en interne motivatie om de activiteit vol te houden. Kinderen tonen intense mentale activiteit, zijn alert op relevante prikkels en hebben oog voor details. Deze toestand leidt tot voldoening door het bevredigen van de exploratiedrang en het grijpen naar de werkelijkheid. Kinderen bewegen zich hierbij aan de grens van hun mogelijkheden [11](#page=11).
Betrokkenheid komt gemakkelijker voor bij kinderen met een sterke exploratiedrang, brede interesse, verbeeldingskracht en ondernemingszin. Het is de ideale conditie voor diepgaande ontwikkeling en fundamenteel leren [11](#page=11).
**Signalen van betrokkenheid:**
* Concentratie [12](#page=12).
* Motivatie en doorzetting [12](#page=12).
* Intense mentale activiteit [12](#page=12).
* Alertheid en aandacht voor details [12](#page=12).
* Bevrediging van exploratiedrang [12](#page=12).
* Aan de grens van je mogelijkheden [12](#page=12).
Betrokkenheid wordt ook beschreven als de "state of flow" door Csikszentmihalyi, een toestand van mentale energie die spontaan vrijkomt wanneer de condities vervuld zijn. Deze toestand kan in elke activiteit voorkomen waarbij cognitieve vermogens worden aangesproken. Betrokkenheid is een beleving die optreedt tijdens een activiteit en zich in de persoon afspeelt [12](#page=12).
#### 2.1.4 Belang van welbevinden en betrokkenheid als graadmeter voor onderwijskwaliteit
Een laag niveau van welbevinden en/of betrokkenheid duidt op een falen om kinderen te bieden wat ze nodig hebben voor hun emotionele en cognitieve ontwikkeling. Excellent onderwijs kenmerkt zich door kinderen die zichtbaar op hun gemak zijn, zich thuis voelen, genieten van interacties en geboeid, explorerend en ondernemend bezig zijn aan de grens van hun mogelijkheden [12](#page=12).
Het niveau van welbevinden en betrokkenheid in een klas of groep wordt beschouwd als de best toegankelijke, meetbare en sluitende graadmeter voor de kwaliteit van de aanpak in elke onderwijscontext. Dit levert de basis voor observaties die leiden tot effectieve verbeteracties. Het is de verantwoordelijkheid van school en leraar om de omstandigheden te creëren die leiden tot hoge niveaus van welbevinden en ontwikkeling voor elk kind. Elke toename in welbevinden en betrokkenheid is winst [12](#page=12).
### 2.2 Scannen van welbevinden en betrokkenheid
#### 2.2.1 Instrumenten voor scannen
In de opleiding "Kinderen begeleiden" is geleerd hoe het welbevinden en de betrokkenheid van kleuters te observeren [13](#page=13).
* **Vijfpuntenschaal voor welbevinden:** Deze schaal, uitgewerkt in hoofdstuk 2.1.5 (p. 40-41) van Laevers biedt houvast voor objectieve uitspraken over welbevinden, variërend van 'heel laag welbevinden' (niveau 1) tot 'heel hoog welbevinden' (niveau 5) [13](#page=13) .
* **Leuvense Betrokkenheidsschaal (LBS):** Dit instrument schat de mate van opgeslorpt zijn in een activiteit in. De schaal kent vijf niveaus [13](#page=13):
* Niveau 1: Heel laag (nagenoeg geen activiteit) [13](#page=13).
* Niveau 2: Laag (onderbroken activiteit) [13](#page=13).
* Niveau 3: Matig (aangehouden activiteit zonder signalen van betrokkenheid) [13](#page=13).
* Niveau 4: Hoog (activiteit met intense momenten) [13](#page=13).
* Niveau 5: Heel hoog (aangehouden intense activiteit) [13](#page=13).
#### 2.2.2 Klasinterventies bepalen vanuit scannen van betrokkenheid
Voldoende observatie van welbevinden en betrokkenheid over verschillende tijdstippen, locaties en organisatievormen geeft een sterke indicatie van de ontwikkeling van een kind. Hoge scores betekenen dat het kind voldoende uitdaging en leermogelijkheden vindt, zijn capaciteiten benut, zich goed voelt en openstaat om te leren [13](#page=13).
Het scannen van welbevinden en betrokkenheid is de ideale methode om de kwaliteit van de aanpak te evalueren. Een goede start is het definiëren van een focus: wat wil je observeren en welke aanpak wil je evalueren [14](#page=14)?
> **Voorbeeld:** Om te evalueren of de bouwhoek voldoet aan de ontwikkelingsnoden van kleuters, scan je spelende kleuters. Je noteert per kleuter kort wat je ziet, geeft een score voor betrokkenheid en evalueert de hoek op basis van de scores. Hoge scores duiden op een rijke hoek met veel ontwikkelingskansen. Lage scores vragen om bijsturing van de aanpak. Trek altijd eerst de eigen aanpak in twijfel, alvorens de oorzaak bij de kleuters te leggen [14](#page=14).
#### 2.2.3 Waakzaamheid voor automatisch spel of schijnbetrokkenheid
Het is belangrijk om verder te kijken dan het feit dat kleuters spelen zonder afleiding. De vraag is of het spel voldoende kwaliteit heeft en of het kind in zijn ontwikkeling wordt uitgedaagd. "Automatisch spel" is spel waarbij het kind niet wordt uitgedaagd en snel verlaat [14](#page=14).
Echte betrokkenheid (hoge betrokkenheid) is aanwezig wanneer een kleuter voortdurend al zijn capaciteiten en mogelijkheden aanspreekt, er sterke mentale activiteit is, de verbeelding en het denkvermogen op volle toeren draaien en het kind diepgaande ervaringen opdoet [14](#page=14).
#### 2.2.4 De aanpakfactoren
Wanneer uit het scannen blijkt dat kleuters laag of middelmatig scoren op welbevinden en/of betrokkenheid, is het belangrijk om de volgende aanpakfactoren te evalueren [15](#page=15):
* **Vrij kleuterinitiatief:** Mate van vrijheid en afstemming van de organisatie op het kind [15](#page=15).
* **Positief klasklimaat:** Hoe thuis en veilig kinderen zich voelen in de omgeving en groep [15](#page=15).
* **Leerkrachtstijl:** Inlevingsvermogen van de leraar bij het omgaan met kinderen [15](#page=15).
* **Rijke leeromgeving:** De rijkdom van de omgeving waarin kinderen vertoeven [15](#page=15).
> **Voorbeeld:** Een lage betrokkenheid in de bouwhoek kan komen door een gebrek aan passende attributen (bv. superhelden, soldaatjes) die het spelcomplexer maken. Het kan ook liggen aan de locatie van de hoek (bv. in de zithoek waardoor bouwwerken steeds opgeruimd moeten worden), wat de continuïteit van het spel ondermijnt [15](#page=15).
Het is krachtig om via de scanmethode de eigen aanpak voortdurend ter discussie te stellen. Het scannen op verschillende momenten en locaties, eventueel samen met een collega, levert waardevolle inzichten op voor evaluatie en bijsturing. Het themaloze werken is een uitgelezen moment om het basis aanbod bewust te evalueren vanuit welbevinden en betrokkenheid [15](#page=15).
---
# De schoolloopbaan en wat themaloos werken oplevert
Dit deel bespreekt de bredere toepassing van themaloos werken gedurende een schooljaar en vat de voordelen ervan samen, met nadruk op de positieve impact op zelfsturing, creativiteit en intrinsieke motivatie voor zowel de leraar als de kleuters [16](#page=16).
### 3.1 De toepassing van themaloos werken gedurende een schooljaar
Nadat een start is gemaakt met themaloos werken en dit succesvol is gebleken, kan deze aanpak verder worden geïmplementeerd gedurende het schooljaar. Voor verdere verdieping in de praktijk van themaloos werken, wordt verwezen naar het boek 'Start eens zonder thema in het basisonderwijs met kleuters' van Els Menu. Dit boek behandelt onder andere het creëren van een rijk basismilieu, het verrijken van het basismilieu op basis van geobserveerde interesses, en het bijsturen van het basismilieu vanuit het scannen van betrokkenheid. Tevens wordt ingegaan op het leren kennen van kleuters, hun in beeld brengen en het plannen van interventies, wat in bredere zin aan bod komt in de OPO ‘ontwerpen op maat’ [16](#page=16).
### 3.2 Voordelen van themaloos werken
Themaloos werken biedt diverse voordelen voor zowel de leraar als de kleuters. Voor de leraar resulteert deze werkwijze in meer tijd om mee te spelen, spel te begeleiden en te observeren. Daarnaast leidt het tot meer rust, aangezien er ruimte is voor verveling [16](#page=16).
Voor de kleuters opent themaloos werken kansen voor zelfsturing, creativiteit en ondernemingszin. Deze aanpak positioneert zich volledig binnen de zone van intrinsieke motivatie, wat de kans op hoge betrokkenheid van kinderen vergroot [16](#page=16).
De voordelen van themaloos werken kunnen als volgt worden samengevat:
* **Meer tijd voor de leraar:** Tijd om mee te spelen, het spel te begeleiden en te observeren [16](#page=16).
* **Rust:** Creëert ruimte voor verveling, wat essentieel kan zijn voor ontwikkeling [16](#page=16).
* **Rijkere leeromgeving:** Bevordert een omgeving die uitnodigt tot ontdekking en leren [16](#page=16).
* **Vrij spelen en intrinsieke motivatie:** Stimuleert spel vanuit de eigen drang van het kind, wat leidt tot intrinsieke motivatie [16](#page=16).
* **Ondernemingszin:** Moedigt kinderen aan om initiatief te nemen en zelfstandig te handelen [16](#page=16).
> **Tip:** De voordelen van themaloos werken sluiten nauw aan bij de principes van de OPO ‘initiatief en verantwoordelijkheid stimuleren’ en de syllabus ‘betrokkenheid’, wat de holistische benadering van kindontwikkeling onderstreept [16](#page=16).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Themaloos werken | Een onderwijsaanpak waarbij bewust tijd wordt gemaakt voor kinderen, afgestemd op hun behoeften en interesses, in plaats van te werken rond een vooraf bepaald thema. Het doel is om de klasomgeving en interacties te optimaliseren voor welbevinden en betrokkenheid van de kleuters. |
| Welbevinden | De mate waarin kinderen zich emotioneel goed voelen, zich thuis voelen, zichzelf kunnen zijn en genieten van hun omgeving. Het uit zich in spontaniteit, vitaliteit en innerlijke rust, wat essentieel is voor een gezonde emotionele ontwikkeling. |
| Betrokkenheid | Een staat waarin kinderen volledig opgaan in een activiteit, gekenmerkt door hoge concentratie, motivatie, doorzettingsvermogen en mentale activiteit. Het geeft aan dat kinderen aan de grens van hun mogelijkheden opereren en diepgaande leerervaringen opdoen. |
| Basismilieu | De fysieke en sociale omgeving van de klas, inclusief de inrichting, het aangeboden materiaal en de onderlinge relaties. Een rijk basismilieu is cruciaal voor het stimuleren van betrokkenheid en ontwikkeling bij kleuters. |
| Kindgerichte aanpak | Een pedagogische benadering die de individuele noden, behoeften en interesses van het kind centraal stelt, in tegenstelling tot een meer thematisch of door de leraar gestuurde aanpak. |
| Kwaliteit van onderwijs | De mate waarin het onderwijs bijdraagt aan de ontwikkeling en het welzijn van de leerlingen. In dit document wordt kwaliteit voornamelijk afgemeten aan het niveau van welbevinden en betrokkenheid van de kinderen. |
| Aanpakfactoren | Elementen die de pedagogische aanpak van de leraar beïnvloeden en die aangepast kunnen worden om welbevinden en betrokkenheid te verhogen. Hieronder vallen vrij kleuterinitiatief, positief klasklimaat, leerkrachtstijl en de rijkdom van de leeromgeving. |
| Intrinsieke motivatie | Motivatie die voortkomt uit de activiteit zelf, waarbij de interesse en het plezier in het uitvoeren van de taak de drijfveer zijn, in plaats van externe beloningen of druk. |
| Scannen/screenen | Het systematisch observeren en beoordelen van welbevinden en betrokkenheid van kinderen om inzicht te krijgen in hun functioneren en de effectiviteit van het onderwijs te evalueren. |
| Leerdoelen | Specifieke uitkomsten of competenties die kinderen aan het einde van een leerproces moeten hebben verworven. |
| Ervaringsgericht onderwijs | Een onderwijsvisie die uitgaat van de belevingswereld en ervaringen van het kind als startpunt voor leren en ontwikkeling. |