Cover
Börja nu gratis FM.docx
Summary
# Budgetteren en de budgetcyclus
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van het onderwerp "Budgetteren en de budgetcyclus", bedoeld als een examenklare studiegids.
## 1. Budgetteren en de budgetcyclus
Budgetteren is het proces van het opstellen van een gedetailleerd financieel plan voor een toekomstige periode, dat de doelstellingen en verwachte resultaten van een organisatie weergeeft en dient als leidraad voor besluitvorming, coördinatie en controle.
### 1.1 Definitie en kern van budgetteren
Budgetteren is een cruciaal managementinstrument dat de gekwantificeerde, monetaire weergave van de hoofd- en nevendoelstellingen van een onderneming weergeeft, zowel op korte als lange termijn.
* **Budget:** De monetaire weergave van hoofd- en nevendoelstellingen.
* **Hoofddoel:** Het maximaliseren van de waarde van de onderneming door middel van de relatie tussen input (kosten) en output (opbrengsten).
#### 1.1.1 Basisformule (exploitatie)
De kern van budgetteren ligt in de relatie tussen inkomsten en kosten, wat leidt tot winst of verlies:
$$ \text{Opbrengsten} - \text{Kosten} = \text{Winst} $$
Opbrengsten worden bepaald door prijs ($P$) maal hoeveelheid ($Q$). Kosten omvatten onder andere payroll, food & beverage, en andere operationele uitgaven.
### 1.2 Functies, voordelen en nadelen van budgetteren
#### 1.2.1 Functies van het budget
Het budget vervult diverse functies binnen een organisatie:
* **Strategisch beleidsplan en leidraad:** Biedt richting voor toekomstig handelen.
* **Coördinerend middel:** Zorgt voor afstemming tussen verschillende afdelingen.
* **Delegeren van beleid en vastleggen van verantwoordelijkheden:** Duidelijkheid over wie waarvoor verantwoordelijk is.
* **Instrument voor confrontatie:** Vergelijking tussen beleid en werkelijke financiële resultaten.
* **Controle- en bijsturingsmechanisme:** Monitort de voortgang en maakt correcties mogelijk.
#### 1.2.2 Voordelen van budgetteren
* **Kritische interpretatie van exploitatiecijfers:** Stimuleert analyse van actuele prestaties.
* **Bevordering van samenwerking en organisatorische samenhang:** Stimuleert teamwork.
* **Ondersteuning van toekomstvisie en bijsturing van actieplannen:** Zorgt voor een duidelijke richting.
* **Flexibiliteit:** Maakt snelle interventie mogelijk bij veranderende omstandigheden.
* **Bewustzijn van interne en externe factoren:** Verplicht management om op de hoogte te blijven.
* **Basis voor zelfevaluatie:** Helpt bij het beoordelen van de eigen prestaties.
#### 1.2.3 Nadelen van budgetteren
* **Complex en tijdrovend:** Vereist significante inspanning en middelen.
* **Onvoorziene factoren:** Moeilijkheden bij het budgetteren van onbekende of onvoorspelbare gebeurtenissen (bv. macro-economische schokken).
* **Laksheid en verspilling:** Te hoge budgetten kunnen leiden tot een gebrek aan discipline en onnodige kosten.
### 1.3 De budgetcyclus: drie fasen
De budgetcyclus is een gestructureerd proces dat leidt tot het opstellen en opvolgen van het masterbudget.
#### 1.3.1 Fase 1: Voorbereiding en analyse
Deze fase richt zich op het bepalen van de algemene richting en het verzamelen van relevante data.
* **Hotel specifieke analyse:** Gebruik van historische data zoals bezettingsgraad (Occupancy %), ADR (Average Daily Rate), RevPAR (Revenue per Available Room), F&B-omzet, personeelskosten, seizoensgebonden trends en piekperiodes als basis voor prognoses.
* **Strategische doelen & KPI's:** Vaststellen van focuspunten zoals hogere bezetting, hogere kamerprijs, meer directe boekingen. Belangrijke KPI's zijn onder andere bezettingsgraad, omzet per segment, winstdoelstelling, RevPAR, GOPPAR, CPOR.
* **Segmentatie van inkomsten:** Opsplitsing van inkomstenbronnen zoals kamers, F&B, en extra diensten (wellness, parking, upselling).
* **Kostenraming per afdeling:** Indeling in vaste kosten (bv. huur, verzekeringen, afschrijvingen) en variabele kosten (bv. housekeeping, F&B-cost, amenities). Personeelskosten (lonen, sociale lasten, overuren) worden apart geraamd.
* **Afdelingsbudgetten:** Opstellen van budgetten voor individuele afdelingen zoals Front Office, Housekeeping, F&B, Sales & Marketing, Maintenance. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen profit centers (Kamers, F&B) en non-profit centers (Administratie, Onderhoud).
* **Scenarioanalyse:** Opstellen van optimistische, realistische en pessimistische scenario's, rekening houdend met externe factoren zoals inflatie, concurrentie en reisbeperkingen.
#### 1.3.2 Fase 2: Opstellen van de deelbudgetten en het masterbudget
Alle individuele deelbudgetten worden samengevoegd tot het masterbudget, dat vervolgens wordt gecontroleerd op realisme en coherentie.
* **A. Exploitatiebudgetten (per departement):**
* **Profit Centers (Kamers, F&B):** Stellen hun eigen budget op, gebaseerd op verwachte sales ($P \times Q$) en kosten.
* **Sales Prognose:**
* **Rooms Revenue:** Parameters zoals segmentatie (Business Mix), seizoensschommelingen, Yield Management, toekomstige reservaties, en externe factoren zijn cruciaal.
* **F&B Revenue:** Parameters zoals capaciteitsbenutting, prijszetting, en Average Spending Power.
* **Kostenprognose:** Gebaseerd op historische kosten/omzet ratio's, payroll, Cost of Sales (COS), en andere operationele kosten.
* **Non-Profit Centers (Administratie, Onderhoud):** Budgetteren voornamelijk vaste kosten, die grotendeels onafhankelijk zijn van de bezettingsgraad.
* **Samenvoeging Exploitatie:** Deelbudgetten worden samengevoegd tot de gebudgetteerde exploitatierekening, vaak volgens de USALI-structuur.
* **GOP (Gross Operating Profit):** Som van de departementale resultaten minus niet-gealloceerde kosten (Undistributed Expenses).
* **Nettoresultaat:** GOP min vaste kosten (Fixed Charges), zoals huur, belastingen en verzekeringen.
* **B. Deelbudgetten en het Masterbudget:**
* **Exploitatiebudget (Resultatenrekening):** Het centrale plan dat de inkomsten en kosten van de dagelijkse operaties omvat.
* **Salesbudget:** Maandelijkse omzetprognose per departement, gebaseerd op gebudgetteerd volume en prijs.
* *Voorbeeld Formules:*
* Rooms Revenue: Bezettingsgraad $\times$ Aantal Kamers $\times$ ADR.
* F&B Revenue: Gemiddelde uitgave per gast $\times$ Aantal gasten.
* **Kostenbudget:**
* **Variabele Kosten:** Berekend op basis van historische kosten/omzet ratio's (bv. Cost of Sales (C.O.S.) voor F&B: $ \text{F&B Revenue} \times \text{F&B Cost%} $).
* **Personeelskosten (Payroll):** Gedetailleerde berekening op basis van personeelsbezetting, loonschalen, en sociale lasten.
* **Investeringsbudget:** Lijst van verwachte uitgaven voor kapitaalgoederen (gebouwen, apparatuur, renovaties) over een middellange tot lange termijn. Dit heeft een significante impact op het cashbudget.
* **Financieringsbudget:** Overzicht van de verwachte financieringsmiddelen en de terugbetalingsmodaliteiten van schulden.
* **Cashbudget (Thesauriebudget):** Overzicht van de verwachte cashinkomsten en -uitgaven voor een toekomstige periode, essentieel voor het bepalen van de cashbalans en het anticiperen op tekorten of overschotten.
* **Gebudgetteerde Balans:** Een overzicht van de verwachte financiële positie (activa en passiva) aan het einde van het budgetjaar.
* **Masterbudget:** De integratie van alle deelbudgetten, inclusief de gebudgetteerde balans en resultatenrekening, die finale controle door de directie ondergaat.
> **Tip:** Het USALI (Uniform System of Accounts for the Lodging Industry) systeem biedt een gestandaardiseerde structuur voor de gebudgetteerde exploitatierekening, wat benchmarking tussen verschillende hotels vergemakkelijkt.
#### 1.3.3 Fase 3: Opvolging en bijsturing (vergelijking budget - actual)
Na het opstellen van het budget volgt de monitoring en bijsturing.
* **Opvolging:** Het goedgekeurde budget wordt opgesplitst per departement (vaak op maandelijkse basis).
* **Vergelijking (Variatieanalyse):** Analyse van de verschillen tussen de gebudgetteerde en de actuele cijfers.
* **Bijsturing & Feedback:** Indien nodig wordt het budget aangepast (Forecast). Nieuwe trends, economische factoren en afwijkingen worden verzameld als input voor de volgende budgetcyclus.
* **Gebruik en Opvolging:** Het budget dient als "boordtabel" vanaf de start van het nieuwe boekjaar. Departementshoofden gebruiken week- en dagbudgetten voor korte-termijncontrole. Verschillenanalyse leidt tot rapportage en eventuele bijsturing. Financiële overzichten bevatten vaak rubrieken zoals 'Actual', 'Budget', 'Prior Year', 'Forecast', 'Year-to-Date' voor vergelijkingen.
### 1.4 De gebudgetteerde exploitatierekening (USALI-structuur)
De gebudgetteerde exploitatierekening, vaak opgesteld volgens USALI, biedt een gedetailleerd overzicht van de verwachte operationele prestaties.
#### 1.4.1 Winstniveaus volgens USALI
Het USALI-systeem definieert meerdere winstniveaus om de operationele prestaties te filteren:
1. **Total Departmental Income:** Totale omzet van de operationele afdelingen min de directe kosten van die afdelingen (bv. Sales & Marketing, Rooms, F&B).
2. **Gross Operating Profit (GOP):** Total Departmental Income min de niet-gealloceerde operationele kosten (Undistributed Operating Expenses). Dit is de belangrijkste indicator voor operationeel management.
3. **Net Operating Income (NOI):** GOP min de vaste kosten (Fixed Charges), zoals rente, belastingen, en verzekeringen. Dit niveau is belangrijk voor investeerders en eigenaars.
> **Tip:** Het onderscheid tussen vaste en variabele kosten is cruciaal voor een accurate kostenraming in de verschillende departementen.
### 1.5 Masterbudget en bijbehorende budgetten
Het masterbudget is de samensmelting van alle individuele budgetten en vormt het overkoepelende financiële plan.
#### 1.5.1 Onderdelen van het Masterbudget
* **Exploitatiebudget:** Geeft de verwachte resultatenrekening weer.
* **Investeringsbudget:** Gedetailleerd plan voor uitgaven aan kapitaalgoederen op middellange tot lange termijn. Beheer gebeurt vaak door de General Manager en het hoofdkantoor.
* **Financieringsbudget:** Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven met betrekking tot de financiële structuur van de onderneming; beantwoordt de vraag hoe investeringen en operationele tekorten worden gefinancierd. Belangrijk voor schuldbeheer, dividendbeleid en noodplanning.
* **Cashbudget (Thesauriebudget):** Gedetailleerd overzicht van verwachte cashinkomsten en -uitgaven voor een toekomstige periode. Het doel is het bepalen van de cashbalans om tekorten of overschotten tijdig te kunnen anticiperen. Geldstromen worden geanalyseerd op basis van exploitatie, investeringen, financiering en overige posten.
* **Gebudgetteerde Balans:** Een overzicht van de verwachte financiële positie aan het einde van het budgetjaar.
#### 1.5.2 Proces van het Masterbudget
Het opstellen van het masterbudget volgt een gestructureerd proces met specifieke deadlines en betrokkenen:
* **M-6 (Juli): Hotel Budget Guidelines (Oriëntatie):** Hoofdkantoor/General Manager (GM) stelt de algemene richting vast.
* **M-4 (Augustus):** GM en Financial Controller vertalen richtlijnen naar een algemene budgetoriëntatie.
* **M-4 (September): Constructie van de Topline en Kosten:** Presentatie van de oriëntatie, analyse van interne/externe factoren, marketingplan, historische cijfers. Vastleggen van omzet- en rentabiliteitsdoelstellingen. Betrokkenen: GM, Financial Controller, Sales & Marketing, Departementsmanagers, Budget Comité.
* **September/Oktober:** Departementshoofden werken hun budgetten uit, coördinatievergaderingen vinden plaats.
* **M-2 (Oktober/November): Afronding en Validatie HQ:** Budget Comité rondt het masterbudget af en legt het voor aan het hoofdkantoor.
#### 1.5.3 Controle, opvolging & feedback
* **Controle:** Directie controleert het masterbudget en de deelbudgetten op realisme en coördinatie.
* **Budgetverslag:** Informatie over concurrentiepositie, economische toestand, rentabiliteit, investeringen, personeel en financiële structuur.
* **Gebruik en Opvolging:** Het budget dient als leidraad. Verschillenanalyse (budget vs. actuals) wordt uitgevoerd, besproken en gerapporteerd. Indien mogelijk wordt het budget bijgestuurd (Forecast). Feedback wordt verzameld voor de volgende cyclus.
> **Voorbeeld:** De "Topline" in het budget vertegenwoordigt de totale verwachte omzet, die de basis vormt voor verdere budgettaire planning.
### 1.6 Financieringsbudget en Cashbudget in detail
#### 1.6.1 Investeringsbudget
* **Doel:** Bepalen welke projecten de meeste waarde toevoegen, de timing en omvang van cash-outflows plannen, en bepalen hoe projecten gefinancierd zullen worden.
* **Evaluatie:** Vaak op basis van ratio's en discounted cash flow analyses.
* **Impact op exploitatierekening:** Verzekeringen, personeel, afschrijvingen.
#### 1.6.2 Financieringsbudget
* **Doel:** Beantwoorden hoe operationele tekorten en investeringen gefinancierd worden. Cruciaal voor schuldbeheer, dividendbeleid en noodplanning.
* **Nauwe band met cashbudget:** Kasoverschotten kunnen worden ingezet voor aflossingen of beleggingen; kastekorten vereisen nieuwe financieringsbronnen.
#### 1.6.3 Cashbudget (Thesaurie- of Liquiditeitsbudget)
* **Definitie:** Een overzicht van de verwachte cashinkomsten en -uitgaven voor een toekomstige periode.
* **Doel:** Kastekorten of -overschotten vaststellen en tijdig actie ondernemen.
* **Cash Inkomsten:** Omvatten omzetten (Rooms, F&B, Other), inclusief credit sales, en financiële inkomsten.
* **Cash Uitgaven:** Omvatten kosten (COS, payroll, other expenses), uitgaven gerelateerd aan investeringen, financieringen (interesten, aflossingen), belastingen en dividenden. De timing van betalingen is cruciaal.
* **Opstelling:** Reflecteert geldstromen uit exploitatie, investeringen, financiering en overige posten. Belangrijk is rekening te houden met betalingsmodaliteiten (bv. btw, RSZ).
> **Voorbeeld:** Het cashbudget helpt te bepalen of er voldoende liquide middelen beschikbaar zijn om aan de verwachte betalingsverplichtingen te voldoen.
### 1.7 Budgetteren in de hotelcontext
Budgetteren in een hotel is een jaarlijkse cyclus van voorspellen, monitoren en bijsturen, die de strategische doelstellingen vertaalt naar financiële termen.
#### 1.7.1 Kernaspecten van hotelbudgettering
* **Analyse van historische data:** Bezettingsgraad, ADR, RevPAR, F&B-omzet, personeelskosten, seizoensgebondenheid.
* **Strategische doelen & KPI's:** Focus op omzetgroei, winstgevendheid, efficiëntie.
* **Segmentatie van inkomsten:** Kamers, F&B, extra diensten.
* **Kostenraming per afdeling:** Vast, variabel, personeelskosten.
* **Afdelingsbudgetten:** Profit centers vs. non-profit centers.
* **Investerings- en financieringsbudget:** CapEx, aflossingen, rente, dividendbeleid.
* **Cashflow-budget:** Bewaken van liquiditeit.
* **Scenarioanalyse:** Optimistisch, realistisch, pessimistisch.
* **Monitoring & bijsturing:** Vergelijking budget vs. actuals, forecast aanpassen.
* **Strategieën:** Zero-Based Budgeting, seizoensgebonden buffers, dynamische prijszetting.
#### 1.7.2 Waarom budgetteren belangrijk is in hotels
* Financiële controle.
* Ondersteuning van revenue management.
* Personeelsplanning.
* Vermijden van onverwachte kosten.
* Verhogen van betrokkenheid van afdelingshoofden.
---
# Financiële analyse en rapportage
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over financiële analyse en rapportage:
## 2. Financiële analyse en rapportage
Dit deel behandelt de principes van financiële analyse, de structuur van jaarrekeningen en de technieken die worden gebruikt om de financiële gezondheid van een onderneming te beoordelen.
### 2.1 Inleiding tot financiële analyse
Financiële analyse is cruciaal voor het verkrijgen van inzicht in de prestaties, structuur en gezondheid van een onderneming. Het biedt een cijfermatige onderbouwing voor besluitvorming en helpt bij het identificeren van sterktes en zwaktes. Twee basistypen van analyse zijn:
* **Verticale analyse:** Beoordeelt de verhoudingen tussen balansposten binnen één specifieke periode.
* **Horizontale analyse:** Vergelijkt de evolutie van financiële posten over meerdere opeenvolgende periodes.
### 2.2 De onderneming: Waardecreatie en stakeholders
Een onderneming genereert toegevoegde waarde door productiefactoren (arbeid, kapitaal, infrastructuur) te combineren om input om te zetten in output.
#### 2.2.1 Toegevoegde waarde (TW)
De definitie van toegevoegde waarde is:
$$ TW = \text{Waarde van geproduceerde/verkochte goederen/diensten (Output)} - \text{Waarde van aangekochte/verbruikte goederen/diensten (Input)} $$
De verdeling van de toegevoegde waarde vindt plaats via vergoedingen aan verschillende partijen:
* **Arbeid:** Lonen en wedden.
* **Fysiek kapitaal:** Afschrijvingen op uitrusting en gebouwen.
* **Financieel kapitaal:** Interesten en dividenden.
* **Infrastructuur:** Huur of afschrijvingen.
* **Overheid:** Belastingen.
#### 2.2.2 Onderneming en stakeholders
Een onderneming functioneert binnen een netwerk van stakeholders, waaronder klanten, personeel, leveranciers, financiers en de overheid. Het verschaffen van betrouwbare financiële informatie aan deze belanghebbenden is essentieel. De boekhouding speelt hierin een sleutelrol door financiële gegevens te verzamelen, ordenen, registreren en rapporteren, met de jaarrekening als eindresultaat.
### 2.3 De jaarrekening
De jaarrekening is het formele resultaat van de boekhouding en biedt een overzicht van de financiële toestand en prestaties van een onderneming.
#### 2.3.1 De balans (Activa en Passiva)
De balans is een momentopname van de financiële toestand van een onderneming op een specifiek moment. De activa (bezittingen) tonen de aanwending van geld, terwijl de passiva (schulden en eigen vermogen) de bronnen van dat geld weergeven.
* **Activa:**
* **Vaste Activa:** Immateriële (bv. goodwill) en Materiële (bv. gebouwen, rollend materieel).
* **Vlottende Activa:** Bezittingen die doorgaans binnen één jaar in geld zijn om te zetten (bv. voorraden, vorderingen op KT).
* **Vaste Activa van de herwerkte balans (VA a):** Omvat vaste activa inclusief vorderingen langer dan één jaar.
* **Passiva:**
* **Eigen Vermogen (EV):** Kapitaal, reserves en overgedragen winst/verlies.
* **Vreemd Vermogen op Lange Termijn (VVLT):** Schulden met een looptijd langer dan één jaar.
* **Vreemd Vermogen op Korte Termijn (VVKT):** Schulden met een looptijd korter dan één jaar (bv. leveranciers, nettolonen, BTW).
De exploitatiecyclus beschrijft de stroom van middelen gedurende het operationele proces.
#### 2.3.2 De resultatenrekening (Opbrengsten en Kosten)
De resultatenrekening meet de financiële prestaties van een onderneming over een bepaalde periode en volgt doorgaans een stappenplan om van omzet naar nettowinst te komen (bv. USALI-model).
* **U - Uitkomst (Omzet):** Totale opbrengst uit verkopen.
* **S - Saldo brutowinst:** Omzet minus inkoopwaarde.
* **A - Algemeen bedrijfsresultaat:** Brutowinst minus bedrijfskosten (lonen, huur, afschrijvingen, etc.).
* **H - Herkomst resultaat:** Bedrijfsresultaat gecorrigeerd voor financiële baten/lasten en belastingen, resulterend in de nettowinst of -verlies.
Belangrijke winstbegrippen zijn:
* EBITDA (Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization)
* EBIT (Earnings Before Interest and Taxes)
* EAT (Earnings After Taxes)
#### 2.3.3 De kasstroomoverzicht (Cash Flow Statement)
Dit overzicht toont de geldstromen in en uit de onderneming over een periode, onderverdeeld in operationele, investerings- en financieringsactiviteiten. Het doel is om de liquiditeit en solvabiliteit te beoordelen en na te gaan of er voldoende bedrijfskapitaal aanwezig is.
* **Operationele geldstromen:** Gerelateerd aan de kernactiviteiten.
* **Investeringsstromen:** Geld gebruikt voor of verkregen uit investeringen in activa.
* **Financieringsstromen:** Geld verkregen uit of betaald aan financiers.
### 2.4 Technieken van financiële analyse
Financiële analyse maakt gebruik van de jaarrekening om de financiële structuur, het evenwicht en de rentabiliteit van een onderneming te beoordelen.
#### 2.4.1 Financieel evenwicht en Netto Bedrijfskapitaal (NBK)
Een fundamenteel principe is dat de looptijd van financieringsmiddelen minstens even lang moet zijn als de periode dat het actief in de onderneming blijft.
* **Permanent Vermogen (PV):** Som van Eigen Vermogen (EV) en Vreemd Vermogen op Lange Termijn (VVLT).
* **Vaste Activa (VaA):** Bezittingen met een economische levensduur langer dan één jaar.
* **Vlottende Activa (VlA):** Bezittingen met een economische levensduur korter dan één jaar.
* **Kortlopende Schulden (VVKT):** Schulden met een looptijd korter dan één jaar.
Het **Netto Bedrijfskapitaal (NBK)** meet het financiële evenwicht:
$$ NBK = PV - VaA $$
of
$$ NBK = VlA - VVKT $$
Financieel evenwicht is bereikt indien $NBK > 0$.
#### 2.4.2 Ratio-analyse
Ratio-analyse onderzoekt de onderlinge relaties tussen posten in de jaarrekening om de financiële gezondheid te beoordelen. De belangrijkste categorieën zijn:
* **Liquiditeitsratio's:** Meten het vermogen om kortetermijnschulden te voldoen.
* **Current Ratio (CR):**
$$ CR = \frac{\text{Vlottende Activa}}{\text{Kort VV}} $$
Een waarde groter dan 1 wordt als gezond beschouwd.
* **Quick Ratio (QR):**
$$ QR = \frac{\text{Vlottende Activa} - \text{Voorraden}}{\text{Kort VV}} $$
Een waarde groter dan 0,5-0,75 wordt vaak als acceptabel gezien.
* **Exploitatieratio's (Activiteit / Omzet):** Meten de efficiëntie in het beheer van activa gedurende de exploitatiecyclus.
* **Voorraadrotatie (Inventory Turnover):**
$$ \text{Voorraadrotatie} = \frac{\text{Kostprijs verkochte goederen}}{\text{Gemiddelde voorraad}} $$
Hogere rotatie duidt op efficiëntie.
* **Gemiddelde Collectie Periode (DSO - Days Sales Outstanding):**
$$ DSO = \frac{\text{Gemiddelde handelsvorderingen} \times 365}{\text{Omzet}} $$
Meet de gemiddelde tijd om betalingen van klanten te ontvangen. Een kortere periode is beter.
* **Gemiddelde Betalingstermijn (DPO - Days Payable Outstanding):**
$$ DPO = \frac{\text{Gemiddelde handelsschulden} \times 365}{\text{Aankopen}} $$
Meet de gemiddelde tijd om leveranciers te betalen. Een langere periode kan gunstig zijn.
* **Solvabiliteitsratio's:** Beoordelen de financiële onafhankelijkheid en de mate waarin schulden kunnen worden gedragen.
* **Schuldgraad:**
$$ \text{Schuldgraad} = \frac{\text{Vreemd Vermogen}}{\text{Totaal Vermogen}} $$
Een waarde lager dan 70-75% wordt vaak als acceptabel beschouwd.
* **Rentabiliteit van het Eigen Vermogen (ROE - Return on Equity):**
$$ ROE = \frac{\text{Nettowinst}}{\text{Eigen Vermogen}} $$
Meet het rendement voor de aandeelhouders.
* **Rentabiliteitsratio's:** Meten de winstgevendheid in relatie tot het geïnvesteerde vermogen.
* **Rentabiliteit van het Totale Vermogen (RTV / ROA - Return on Assets):**
$$ RTV = \frac{\text{Bedrijfsresultaat}}{\text{Totaal Activa}} $$
Meet de operationele winstgevendheid van alle geïnvesteerde middelen.
* **Winstmarge (NPM - Net Profit Margin):**
$$ NPM = \frac{\text{Nettowinst}}{\text{Omzet}} $$
Meet de winst per euro omzet.
* **Market Value Ratios:** Beoordelen de marktwaarde van de onderneming (bv. Price/Earnings ratio).
#### 2.4.3 Dupont-analyse
De Dupont-analyse ontleedt de rentabiliteit van het eigen vermogen (ROE) in drie componenten: winstmarge, activabenutting en financiële hefboom.
$$ ROE = \text{Nettowinstmarge} \times \text{Omloopsnelheid van activa} \times \text{Financiële hefboom} $$
Dit geeft inzicht in de drijfveren van de winstgevendheid.
#### 2.4.4 Kasstroomanalyse en Vermogensstroomanalyse (Funds Flow Statement)
De vermogensstroomanalyse toont de herkomst (bronnen) en bestedingen (gebruik) van middelen tussen twee balansdata.
* **Actiefdaling of passiefstijging:** Bron (herkomst) van middelen.
* **Actiefstijging of passiefdaling:** Gebruik (besteding) van middelen.
Dit helpt te begrijpen waar geld vandaan komt en waar het naartoe gaat, wat essentieel is voor de liquiditeitsplanning.
#### 2.4.5 Verschillen tussen Belgische en Angelsaksische Jaarrekeningen
* **Belgische Jaarrekening:** Vaak meer gericht op fiscale regels en presentatie volgens het Belgisch/Europees Boekhoudrecht. De balans wordt geordend op liquiditeit (activa) en opeisbaarheid (passiva).
* **Angelsaksische Rapportering (bv. GAAP, USALI):** Legt meer nadruk op de "True and Fair View" voor investeerders. De balans wordt geordend op dalende liquiditeit (activa) en dalende opeisbaarheid (passiva). USALI is specifiek voor de hotelsector en biedt gedetailleerde operationele rapportages.
#### 2.4.6 Herwerken van de Jaarrekening
Voor een betere analyse wordt de wettelijke balans vaak herschikt naar een financiële balans, die de drie fundamentele financiële beslissingen (investeren, financieren, dividend) weerspiegelt.
### 2.5 Gebudgetteerde Jaarrekeningen en Rapportering
* **Gebudgetteerde Exploitatierekening:** Een gedetailleerd plan van verwachte inkomsten en kosten voor de dagelijkse operaties.
* **Masterbudget:** De integratie van alle deelbudgetten (exploitatie, investeringen, financiering) en de gebudgetteerde balans. Het dient als centraal stuurinstrument en wordt finaal gevalideerd door de directie.
* **USALI-systeem:** Biedt een gestandaardiseerde structuur voor de gebudgetteerde exploitatierekening, met drie belangrijke winstniveaus:
1. **Total Departmental Income:** Resultaat van profit centers vóór aftrek van gedeelde kosten.
2. **Gross Operating Profit (GOP):** Winst uit totale operationele activiteiten (belangrijkste indicator voor operationeel management).
3. **Net Operating Income (NOI):** Winst vóór rente, belastingen en afschrijvingen.
> **Tip:** Het USALI-systeem is cruciaal voor benchmarking binnen de hotelsector.
### 2.6 Belangrijke Kernbegrippen
| Begrip | Definitie |
| :--------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **TW (Totaal Vermogen)** | EV + VV = Activa |
| **EV (Eigen Vermogen)** | Vermogen ingebracht door eigenaars |
| **VV (Vreemd Vermogen)** | Schulden op korte en lange termijn |
| **PV (Permanent Vermogen)**| EV + VVLT (langetermijnfinanciering) |
| **NBK (Netto Bedrijfskapitaal)** | Vlottende activa – kortlopende schulden |
| **Liquiditeit (ruime zin)**| Mate waarin een onderneming korte schulden kan betalen. |
| **Liquiditeit (enge zin)** | Onmiddellijke betaalcapaciteit met liquide middelen. |
| **EBITDA** | Winst vóór rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie. |
| **EBIT** | Winst vóór rente en belastingen. |
| **EAT** | Winst na belastingen. |
| **ROI** | (Winst + FK + NKK + T) / Totaal Actief (schatting van rentabiliteit op totaal geïnvesteerd kapitaal) |
| **ROE** | Winst boekjaar / Eigen Vermogen (rendement voor aandeelhouders). |
Deze analyse vormt de basis voor het nemen van geïnformeerde financiële beslissingen en het optimaliseren van de waarde van de onderneming.
---
# Financieel beheer, investeringen en financiering
Hier is een gedetailleerde en uitgebreide studiehandleiding voor het onderwerp "Financieel beheer, investeringen en financiering", gebaseerd op de verstrekte documentinhoud.
## 3. Financieel beheer, investeringen en financiering
Financieel beheer richt zich op het maximaliseren van de waarde van een onderneming door middel van strategische investerings-, financierings- en dividendbeslissingen.
### 3.1 Fundamentele financiële beslissingen
De kern van financieel beheer wordt gevormd door drie onderling verbonden beslissingen die de waarde van een onderneming sturen:
* **Investeringsbeslissing:** Deze beslissing bepaalt hoe middelen worden aangewend (in activa) en wordt gemonitord via de Return on Investment (ROI). Projecten zijn rendabel als hun ROI hoger is dan de kosten van kapitaal.
* **Financieringsbeslissing:** Deze beslissing bepaalt de bronnen van middelen (passiva) en wordt gemonitord via de Weighted Average Cost of Capital (WACC) of Gewogen Gemiddelde Kapitaalkost (GGKK).
* **Dividendbeslissing:** Deze beslissing reguleert de verdeling van de winst tussen uitkeringen aan aandeelhouders en winstinhouding (reserves) voor interne financiering.
#### 3.1.1 De balans en resultatenrekening
* **Balans:** Een momentopname van de bezittingen (activa) en schulden (passiva) van een onderneming.
* **Activa:** Vaste activa (immaterieel en materieel) en vlottende activa (omzetbaar binnen één jaar). Vaste activa van de herwerkte balans (VA a) omvatten vaste activa en vorderingen langer dan één jaar.
* **Passiva:** Eigen vermogen (kapitaal, reserves), langlopend vreemd vermogen (schulden > 1 jaar) en kortlopend vreemd vermogen (schulden < 1 jaar).
* **Resultatenrekening (Usah-model):** Meet prestaties over een periode, van omzet naar nettowinst. Belangrijke winstbegrippen zijn EBITDA, EBIT en EAT.
#### 3.1.2 Budgetteren als instrument
Budgetteren is het kwantificeren van de doelstellingen van een onderneming in monetaire termen, zowel op korte als lange termijn. Het dient als strategisch beleidsplan, coördinatiemiddel en controle-instrument.
* **Basisformule:** Opbrengsten – Kosten = Winst.
* **Budgetprocedure:** Omvat voorbereiding, analyse, opstellen van deel- en masterbudgetten, en opvolging/bijsturing.
* **Exploitatiebudgetten:** Gebaseerd op salesprognoses en kostenramingen, gespecificeerd per departement.
* **Masterbudget:** Een integratie van alle deelbudgetten (exploitatie-, investerings-, financierings-, cashbudget en gebudgetteerde balans).
* **Cashbudget (Thesauriebudget):** Overzicht van verwachte kasinkomsten en -uitgaven om liquiditeit te beheren.
* **Gebudgetteerde Balans:** Een prognose van de financiële positie aan het einde van het budgetjaar.
> **Tip:** Het USALI-systeem (Uniform System of Accounts for the Lodging Industry) biedt een gestandaardiseerde structuur voor de exploitatierekening in de hotelindustrie, wat benchmarking vergemakkelijkt.
### 3.2 Investeringsanalyse en waardering
Investeringsanalyse beoordeelt of projecten waarde toevoegen aan de onderneming.
#### 3.2.1 De tijdswaarde van geld
Geld vandaag is meer waard dan geld in de toekomst vanwege de opportuniteitskost en inflatie. Dit principe is de basis voor investeringsbeslissingen.
* **Enkelvoudige interest:** Berekend op het oorspronkelijke bedrag.
* Toekomstige waarde (FV): $\$FV = PV \times (1 + i \times n)$
* **Samengestelde interest:** Rente op rente.
* Toekomstige waarde (FV): $\$FV = PV \times (1 + i)^n$
* **Huidige waarde (Present Value, PV):** Toekomstige kasstromen actualiseren naar hun huidige waarde.
* Huidige waarde (PV): $\$PV = FV / (1 + i)^n$
* **Annuïteiten:** Reeksen van gelijke periodieke betalingen.
* Toekomstige waarde van een annuïteit (FVA): $\$FVA = P \times \left[ \frac{(1+i)^n - 1}{i} \right]$
* Huidige waarde van een annuïteit (PVA): $\$PVA = P \times \left[ \frac{1 - (1+i)^{-n}}{i} \right]$
#### 3.2.2 Risico en rendement
* **Risico-rendementsrelatie:** Hoger risico vereist een hoger verwacht rendement.
* **Soorten risico:**
* **Systematisch risico:** Marktrisico dat niet gediversifieerd kan worden (bv. inflatie).
* **Niet-systematisch risico:** Bedrijfsspecifiek risico dat wel gediversifieerd kan worden (bv. managementkwaliteit).
* **Kapitaalbudgetteringsregels:**
* **Netto Contante Waarde (NCW / NPV):** Berekent de contante waarde van toekomstige kasstromen minus de initiële investering. Een project is rendabel als $\$NPV > 0$.
$$NPV = \sum_{t=1}^{n} \frac{CF_t}{(1+k)^t} - I_0$$
Waarbij:
* $CF_t$: Netto kasstroom in periode $t$
* $k$: Disconteringsvoet (bv. WACC)
* $I_0$: Initiële investering
* **Interne Rentabiliteit (IRR):** De disconteringsvoet waarbij de NCW gelijk is aan nul. Een project is rendabel als $\$IRR > k$.
* **Terugverdientijd-methode (Payback Period):** De tijd die nodig is om de initiële investering terug te verdienen. Deze methode negeert de tijdswaarde van geld en kasstromen na de terugverdientijd.
> **Tip:** De DCF-methode (Discounted Cash Flow) wordt beschouwd als de meest geavanceerde techniek voor investeringsanalyse, omdat deze rekening houdt met de tijdswaarde van geld en alle relevante kasstromen.
### 3.3 Financiering van een onderneming
De financieringsbeslissing bepaalt hoe investeringen en operationele behoeften worden gefinancierd.
#### 3.3.1 Bronnen van financiering
* **Eigen Vermogen (EV):** Kapitaal ingebracht door eigenaars/aandeelhouders (gestort kapitaal, reserves, ingehouden winsten). Geen vaste rente, maar mogelijk dividend; geen aflossingsverplichting.
* **Vreemd Vermogen (VV):** Leningen van banken of andere financiers. Vaste rente en aflossingsverplichtingen.
* **Kortlopend Vreemd Vermogen (VVKT, < 1 jaar):** Leverancierskrediet, kaskrediet, factoring.
* **Middellang Vreemd Vermogen (VVMLT, 30-60 maanden):** Leningen op afbetaling, investeringskredieten.
* **Langlopend Vreemd Vermogen (VVLT, > 1 jaar):** Hypothecaire leningen, obligaties, termijnleningen.
* **Hybride vormen:** Leasing (gebruiksrecht tegen periodieke betalingen) en mezzaninedebet (mix van eigen en vreemd vermogen).
> **Tip:** De "gouden financieringsregel" stelt dat de looptijd van de financiering overeen moet komen met de economische levensduur van het gefinancierde actief.
#### 3.3.2 De kost van kapitaal
De kapitaalkost is de vergoeding die een onderneming betaalt voor het gebruik van kapitaal.
* **Kost van Eigen Vermogen ($k_e$):** Het vereiste rendement van aandeelhouders. Kan berekend worden met het Gordon Growth Model of CAPM.
* **Kost van Schuldkapitaal ($k_d$):** De rente die financiers eisen. Deze kost is fiscaal aftrekbaar.
* Kost na belastingen: $\$k'_d = k_d \times (1 - t)$, waarbij $t$ de belastingvoet is.
* **Gewogen Gemiddelde Kapitaalkost (WACC / GGKK):** Het gewogen gemiddelde van de kosten van alle financieringsbronnen. Dit is het drempelrendement voor investeringsprojecten.
$$WACC = w_e k_e + w_d k_d (1 - t)$$
Waarbij:
* $w_e$: Weging van eigen vermogen
* $w_d$: Weging van vreemd vermogen
### 3.4 Management van bedrijfskapitaal
Efficiënt beheer van vlottende activa en kortlopende schulden is cruciaal voor liquiditeit en winstgevendheid.
* **Netto Bedrijfskapitaal (NBK):** Vlottende Activa – Kort Vreemd Vermogen. Een positief NBK duidt op financieel evenwicht.
$$NBK = VlA - VVKT$$
* **Exploitatiecyclus (Cash Conversion Cycle):** De periode van betaling aan leveranciers tot ontvangst van geld van klanten. Doel: de cyclus zo kort mogelijk houden.
* **Gemiddelde Dagen Voorraad (ADV):** Tijd die goederen in voorraad blijven.
* **Gemiddelde Dagen Klantenkrediet (ADK):** Tijd tot klanten betalen.
* **Gemiddelde Dagen Leverancierskrediet (ADL):** Tijd om leveranciers te betalen.
* **Kasconversiecyclus:** $ADK + ADV - ADL$.
* **Beheer van Vlottende Activa:**
* **Voorraadbeheer:** Optimaliseren van bestelhoeveelheden (bv. EOQ-model) en beheerskosten.
* **Debiteurenbeheer:** Beleid voor krediettermijnen en incasso.
* **Cash Management:** Optimaliseren van de kaspositie (transactie-, voorzorgs- en speculatiemotief) en efficiënte betalings-/ontvangstprocedures.
> **Tip:** In de hotelsector is het debiteurenbeheer (city ledger) en voorraadbeheer (F&B) van groot belang vanwege de seizoensinvloeden en de aard van de goederen.
### 3.5 Dividendpolitiek
De dividendbeslissing bepaalt hoeveel winst wordt uitgekeerd aan aandeelhouders.
* **Theorieën over dividendrelevantie:**
* **Irrelevantiehypothese (Modigliani-Miller):** Dividendbeleid heeft geen invloed op de marktwaarde onder ideale marktomstandigheden.
* **Relevantietheorie ("Bird-in-the-Hand"):** Beleggers waarderen directe dividenden hoger dan toekomstige koerswinsten vanwege het lagere risico.
* **Signaaltheorie:** Dividendwijzigingen geven informatie over de toekomstige winstverwachtingen van het management.
* **Factoren die het dividend bepalen:** Winstverwachtingen, investeringsmogelijkheden, kaspositie, aandeelhoudersvoorkeuren.
* **Strategieën:** Passieve/residuele politiek, stabiele dividendpolitiek, constante payout-ratio, vaste plus extra dividenden.
* **Alternatieven:** Stockdividenden, aandeleninkoop (share repurchases).
> **Tip:** In de hotelindustrie hanteren asset-light ketens vaak lage dividendpercentages en focussen ze op aandeleninkoop, wat flexibiliteit en expansiemogelijkheden biedt.
### 3.6 Financiële analyse in de hotelindustrie
Financiële analyse helpt bij het beoordelen van de prestaties, structuur en gezondheid van een hotelonderneming.
* **Verticale analyse:** Verhoudingen tussen balansposten binnen één periode.
* **Horizontale analyse:** Evolutie van posten over meerdere perioden.
* **Ratio-analyse:** Gebruikt om liquiditeit, solvabiliteit, rentabiliteit en activiteit te beoordelen.
* **Liquiditeitsratio's:** Current Ratio, Quick Ratio.
* **Solvabiliteitsratio's:** Schuldgraad, Rentabiliteit Eigen Vermogen (ROE).
* **Rentabiliteitsratio's:** ROI, ROE, Nettowinstmarge.
* **Activiteitsratio's:** Omloopsnelheid van de voorraad, Debiteurentermijn.
* **Dupont-analyse:** Ontleedt de Rentabiliteit van het Eigen Vermogen (ROE) in winstmarge, activabenutting en financiële hefboom.
> **Tip:** De WACC fungeert als een cruciaal beslissingscriterium: projecten met een verwachte ROI hoger dan de WACC creëren waarde.
### 3.7 Kenmerken van financieel beheer in hotels
De hotelindustrie kent specifieke kenmerken die van invloed zijn op het financieel beleid:
* **Hoge vaste kosten:** Gebouwen en personeel leiden tot een hoge operating leverage.
* **Seizoensinvloeden en beperkte houdbaarheid (perishability):** Vereisen dynamisch werkkapitaalbeheer en prijsstelling.
* **Scheiding eigendom en exploitatie:** Managementcontracten en franchising beïnvloeden risico- en winstdeling.
* **Grote transactievolumes:** Noodzaak van sterke interne controles en geavanceerde rapportagesystemen.
* **Kapitaalintensieve basisinvesteringen:** Gebouwen en faciliteiten vereisen aanzienlijke financiering.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Rendement op investering (ROI) | Een financiële ratio die het rendement van een investering meet ten opzichte van de kosten ervan. Een hogere ROI duidt op een efficiëntere inzet van kapitaal. |
| Gewogen Gemiddelde Kapitaalkost (GGKK / WACC) | Het gemiddelde rendement dat een onderneming moet betalen aan haar financiers (aandeelhouders en schuldeisers), gewogen naar hun aandeel in de kapitaalstructuur. Het fungeert als drempelrendement voor investeringen. |
| Balans | Een financieel overzicht dat een momentopname geeft van de bezittingen (activa), schulden (passiva) en het eigen vermogen van een onderneming op een specifiek tijdstip. |
| Activa | Bezittingen van een onderneming, onderverdeeld in vaste activa (langdurig gebruik) en vlottende activa (korter dan een jaar in geld om te zetten). |
| Passiva | Schulden en het eigen vermogen van een onderneming, die aangeven hoe de activa zijn gefinancierd. Dit omvat eigen vermogen, langlopende en kortlopende schulden. |
| Eigen Vermogen (EV) | Het deel van de financiering dat afkomstig is van de eigenaars van de onderneming, bestaande uit gestort kapitaal, reserves en ingehouden winsten. |
| Vreemd Vermogen | Geld dat een onderneming heeft geleend van externe partijen, zoals banken of obligatiehouders. Dit kan langlopend of kortlopend zijn. |
| Resultatenrekening | Een financieel overzicht dat de opbrengsten en kosten van een onderneming over een bepaalde periode weergeeft, leidend tot de nettowinst of -verlies. |
| Omzet (Sales / Revenue) | De totale opbrengst die een onderneming genereert uit de verkoop van goederen en diensten gedurende een bepaalde periode. |
| Bedrijfskosten | Kosten die direct verband houden met de dagelijkse operationele activiteiten van een onderneming, zoals lonen, huur en afschrijvingen. |
| Nettowinst | De winst die overblijft nadat alle kosten, inclusief belastingen, van de totale opbrengsten zijn afgetrokken. |
| EBITDA | Een winstmaatstaf die winst vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie weergeeft, een indicatie van de operationele prestatie. |
| EBIT | Winst vóór aftrek van rente en belastingen, die de winstgevendheid van de operationele activiteiten aangeeft. |
| Budgetteren | Het proces van het opstellen van een gedetailleerd financieel plan (budget) voor een toekomstige periode, dat dient als leidraad voor besluitvorming en prestatiebewaking. |
| Masterbudget | Een geconsolideerd budget dat alle individuele deelbudgetten van een onderneming omvat en de algehele financiële plannen voor een periode weergeeft. |
| Exploitatiebudget | Een budget dat de verwachte inkomsten en uitgaven van de dagelijkse operationele activiteiten van een onderneming omvat, vaak opgesteld volgens de USALI-standaard voor de hotelindustrie. |
| Kasstroomoverzicht (Cash Flow Statement) | Een financieel overzicht dat de inkomsten en uitgaven van kasstromen gedurende een periode weergeeft, onderverdeeld in operationele, investerings- en financieringsactiviteiten. |
| Financiële Analyse | Het proces van het beoordelen van de financiële prestaties, structuur en gezondheid van een onderneming met behulp van financiële overzichten en ratio's. |
| Verticale Analyse | Een analyse waarbij elke post in een financieel overzicht als percentage van een basispost (bv. balanstotaal of omzet) wordt uitgedrukt om de relatieve omvang te beoordelen. |
| Horizontale Analyse | Een analyse die de ontwikkeling van financiële posten over meerdere perioden vergelijkt om trends en veranderingen te identificeren. |
| Financieel Evenwicht | Een toestand waarbij de financieringsmiddelen van een onderneming minstens even lang beschikbaar zijn als de periode dat de gefinancierde activa in de onderneming blijven. |
| Netto Bedrijfskapitaal (NBK) | Het verschil tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden, wat een indicatie geeft van de kortetermijnliquiditeit en financiële flexibiliteit van een onderneming. |
| Ratio Analyse | Een methode van financiële analyse waarbij de verhoudingen tussen verschillende posten in de financiële overzichten worden berekend om de liquiditeit, solvabiliteit, rentabiliteit en activiteit te beoordelen. |
| Liquiditeitsratio's | Ratio's die de kortetermijnbetalingscapaciteit van een onderneming meten, zoals de Current Ratio en Quick Ratio. |
| Solvabiliteitsratio's | Ratio's die de langetermijnfinanciële stabiliteit en onafhankelijkheid van een onderneming meten, zoals de schuldgraad en de rentabiliteit van het eigen vermogen. |
| Rentabiliteitsratio's | Ratio's die de winstgevendheid van een onderneming meten ten opzichte van haar investeringen, zoals ROI en ROE. |
| Dupont Analyse | Een methode om de rentabiliteit van het eigen vermogen (ROE) te ontleden in zijn componenten: winstmarge, activanetto, en financiële hefboom. |
| Funds Flow Statement (Vermogensstroomanalyse) | Een financieel overzicht dat de herkomst en besteding van middelen tussen twee balansdata toont, wat inzicht geeft in de geldstromen. |
| Investeringsbeslissingen | Beslissingen over waar een onderneming haar kapitaal investeert, met als doel waardecreatie. |
| Financieringsbeslissingen | Beslissingen over hoe een onderneming haar activiteiten en investeringen financiert, door een mix van eigen en vreemd vermogen. |
| Dividendbeslissingen | Beslissingen over het uitkeren van winsten aan aandeelhouders (dividend) of het inhouden ervan voor herinvestering. |
| Tijdswaarde van Geld | Het principe dat geld vandaag meer waard is dan hetzelfde bedrag in de toekomst, vanwege de mogelijkheid tot rendement en inflatie. |
| Netto Contante Waarde (NCW / NPV) | De contante waarde van alle toekomstige kasstromen van een investering, verminderd met de initiële investering. Een positieve NCW duidt op waardecreatie. |
| Interne Rentabiliteit (IRR) | De discontovoet waarbij de Netto Contante Waarde van een investering gelijk is aan nul. Het vertegenwoordigt het effectieve rendement van de investering. |
| Bedrijfskapitaal (Working Capital) | De totale investering in vlottende activa, die essentieel is voor de dagelijkse operaties en liquiditeit van een onderneming. |
| Exploitatiecyclus (Cash Conversion Cycle) | De tijd die verstrijkt tussen het betalen van leveranciers en het ontvangen van geld van klanten, wat de efficiëntie van het werkkapitaalbeheer weerspiegelt. |
| Kasbeheer (Cash Management) | Het proces van het beheren van liquide middelen om te zorgen voor voldoende liquiditeit voor betalingen en het optimaliseren van de opbrengsten op overtollige kasmiddelen. |
| Debiteurenbeheer (Accounts Receivable Management) | Het proces van het beheren van openstaande vorderingen van klanten om betalingen te versnellen en het risico op dubieuze debiteuren te minimaliseren. |
| Voorraadbeheer (Inventory Management) | Het proces van het beheren van de voorraden om de beschikbaarheid te garanderen en tegelijkertijd de kosten van opslag, bestelling en financiering te minimaliseren. |
| Dividendpolitiek | Het beleid van een onderneming met betrekking tot de hoogte en frequentie van dividenduitkeringen aan aandeelhouders. |
| Signaaltheorie | De theorie die stelt dat beslissingen van het management, zoals dividenduitkeringen, informatie over de toekomstige prestaties van de onderneming signaleren aan de markt. |
| Asset-light model | Een bedrijfsstrategie waarbij een onderneming eigendom van activa minimaliseert en zich richt op managementcontracten of franchising om activa-gerelateerde risico's en kapitaalvereisten te verminderen. |
| USALI (Uniform System of Accounts for the Lodging Industry) | Een gestandaardiseerd boekhoudsysteem dat wordt gebruikt in de hotelindustrie om financiële prestaties per afdeling te rapporteren en te vergelijken. |
| GOP (Gross Operating Profit) | De winst uit de operationele activiteiten van het hotel, vóór aftrek van vaste kosten, rente, belastingen en afschrijvingen. |
| NOI (Net Operating Income) | De winst vóór rente, belastingen en afschrijvingen, die een indicatie geeft van het rendement op de vastgoedwaarde. |
| Leasing | Een contractuele regeling waarbij een actief wordt gehuurd voor een bepaalde periode in ruil voor periodieke betalingen. Kan financieel of operationeel zijn. |
| Autofinanciering | De financiering van investeringen of groei uit ingehouden winsten van de onderneming, in plaats van uit externe bronnen. |
| Kapitaalkost | De vergoeding die een onderneming verschuldigd is voor het gebruik van kapitaal, zowel eigen vermogen als vreemd vermogen. |
| Opportuniteitskost | De waarde van het best mogelijke alternatief dat wordt opgeofferd bij het nemen van een beslissing. In financieel beheer is dit vaak het gemiste rendement op andere investeringen. |
| Beta (β) | Een maatstaf die het systematische risico van een investering meet ten opzichte van de markt. Een bèta van 1 betekent dat het effect meebeweegt met de markt. |
| CAPM (Capital Asset Pricing Model) | Een model dat het verwachte rendement op een belegging koppelt aan zijn systematische risico (bèta) en de risicovrije rentevoet. |
| Waardering van aandelen/obligaties | Het proces van het bepalen van de intrinsieke waarde van een financieel instrument, gebaseerd op verwachte toekomstige kasstromen en een discontovoet. |
| Obligatie | Een vastrentend schuldinstrument dat door een onderneming wordt uitgegeven om kapitaal aan te trekken. |
| Gewone Aandelen | Titels die een deel van het eigendom in een onderneming vertegenwoordigen en recht geven op dividenden en stemrecht. |
| Financiële Hefboomwerking (Financial Leverage) | Het gebruik van vreemd vermogen om het rendement op eigen vermogen te vergroten. Kan zowel positieve als negatieve effecten hebben op het rendement. |
| Vaste kosten | Kosten die niet veranderen met het productie- of verkoopvolume. |
| Variabele kosten | Kosten die direct verband houden met het productie- of verkoopvolume. |