Cover
Börja nu gratis 25-26 OB IOR2 H04 Investeringsanalyse_student.pptx
Summary
# Capital budgeting en de componenten van een investering
Dit onderdeel introduceert het concept van capital budgeting en de essentiële elementen die een investering vormen, inclusief initiële kosten, verwachte netto kasstromen, hun tijdsverloop en de vereiste minimale opbrengstvoet.
### 1.1 Capital budgeting: een inleiding
Capital budgeting verwijst naar het proces van het evalueren en selecteren van investeringsprojecten die noodzakelijk en verantwoord zijn voor de onderneming. Deze projecten kunnen gericht zijn op het verhogen van inkomsten, het verlagen van kosten, het garanderen van productie, of het strategisch uitbreiden van marktaandeel. De analyse omvat doorgaans alle investeringen, van materiële activa (MVA) en immateriële activa (IVA) tot productontwikkeling en marketingcampagnes. Het doel is om de waarde voor de aandeelhouders te maximaliseren door te investeren in projecten die een hoger rendement opleveren dan de kapitaalkost.
### 1.2 Componenten van een investering
Bij de analyse van een investering worden de volgende componenten systematisch geraamd:
* **Initiële investeringsuitgave:** Dit zijn de kosten die gemaakt worden aan het begin van het project.
* **Verwachte kasstromen na belastingen:** Dit zijn de netto-inkomsten die het project gedurende zijn levensduur genereert, na aftrek van belastingen.
* **Tijdspatroon van de kasstromen:** De timing van deze inkomsten en uitgaven is cruciaal, aangezien geld op verschillende momenten een andere waarde heeft (tijdswaarde van geld).
* **Minimale rendements- of kapitaalkost:** Dit is de minimale opbrengstvoet die een investering moet genereren om aanvaard te worden. Dit vertegenwoordigt de opportuniteitskost van het geïnvesteerde kapitaal.
Daarnaast moet rekening gehouden worden met de invloed van overheidsmaatregelen zoals btw, belastingen en subsidies, en met het risico dat verbonden is aan de investering (technisch, bedrijfseconomisch, milieu, etc.).
#### 1.2.1 Werkkapitaal (WC)
Werkkapitaal, gedefinieerd als voorraden plus vorderingen min schulden, is een belangrijk element dat vaak gepaard gaat met investeringen. Een stijging in de activiteit van een investeringsproject kan leiden tot een verhoogde behoefte aan werkkapitaal, bijvoorbeeld door de aankoop van extra voorraden of het verlenen van betalingsuitstel aan klanten. Deze extra investering in werkkapitaal moet meegenomen worden in de kasstroomanalyse.
> **Tip:** Analyses op basis van kasstromen zijn accurater dan analyses op basis van winst en verlies, omdat winstberekeningen meer ruimte laten voor manipulatie (bv. dubieuze debiteuren) en rekening houden met niet-kaskosten en niet-kasopbrengsten.
#### 1.2.2 Kasstromen (CF)
De basis voor de analyse van een investering zijn de kasstromen. Hierbij is het essentieel om te focussen op:
* **Differentiële kasstromen:** Alleen de kasstromen die direct voortvloeien uit de investering en die dus afhangen van de beslissing om het project al dan niet uit te voeren, zijn relevant.
* **Operationele kasstromen:** Financiële stromen, zoals rentelasten en aflossingen, worden niet meegenomen in de operationele kasstroomanalyse.
* **Geen sunk costs:** Kosten die reeds gemaakt zijn en niet meer beïnvloed kunnen worden door de investeringsbeslissing, worden genegeerd.
**Voorbeeld van differentiële kasstromen:** Bij de introductie van een nieuw product dat de verkoop van een bestaand product kan aantasten (productkannibalisme), moet het verlies in kasstromen van het bestaande product meegenomen worden in de analyse van het nieuwe product.
#### 1.2.3 Tijdspatroon en belastingen
Het tijdspatroon van de kasstromen is cruciaal, vooral in combinatie met de invloed van belastingen. Afschrijvingen, die gebaseerd zijn op de gebruiksduur van een activum (technisch, economisch of fiscaal), beïnvloeden het boekhoudkundig resultaat en daarmee de te betalen vennootschapsbelasting. Een andere afschrijvingsduur kan leiden tot een andere timing van belastingbetalingen en daardoor een verschil in de actuele waarde van de totale kasstromen.
**Voorbeeld:** Een investering van 20.000 euro met een jaarlijkse kasstroom vóór belasting van 7.500 euro gedurende 5 jaar en een belastingtarief van 20%. Als de afschrijving over 4 jaar gebeurt in plaats van 5 jaar, dan zal in jaar 5 de belasting hoger zijn en de kasstroom na belasting lager, wat op de lange termijn gunstig kan zijn voor de actuele waarde van de kasstromen door een gunstiger tijdsverloop van de belastingbetalingen.
### 1.3 Minimale rendements- of kapitaalkost
De minimale rendements- of kapitaalkost is de opportuniteitskost van het geïnvesteerde kapitaal. Dit is het rendement dat aandeelhouders minimaal verwachten, rekening houdend met hun voorkeur voor huidige consumptie, verwachte inflatie en het risico van de belegging.
* **Opportuniteitskost:** Het rendement dat behaald kan worden op een belegging met een vergelijkbaar risico.
* **Kapitaalkost:** De gemiddelde kosten die een onderneming betaalt om zich te financieren, gewogen naar de verhouding van eigen vermogen (EV) en vreemd vermogen (VV).
#### 1.3.1 Interactie met financieringswijze
De minimale rendements- of kapitaalkost is afhankelijk van de financieringswijze van de investering:
* **Gefinancierd met lening:** De rendabiliteit van de investering moet hoger zijn dan de rentevoet van de lening ($ROI > i$).
* **Gefinancierd met eigen middelen:** De rendabiliteit moet hoger zijn dan de rendementsverwachting van de aandeelhouders ($ROI > ROE$).
* **Gemengde financiering:** De rendabiliteit moet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde kapitaalkost ($ROI > WACC$).
De $WACC$ (Weighted Average Cost of Capital) wordt berekend als een gewogen gemiddelde van de kosten van eigen vermogen en de kosten van vreemd vermogen, rekening houdend met het fiscaal voordeel van rentelasten.
#### 1.3.2 Beslissingsregel
Een investering is enkel rendabel indien de verwachte return on investment ($RTV$ of $ROI$) hoger is dan de minimale rendementseis (kapitaalkost, rentevoet, of risicopremie, afhankelijk van de financiering).
$$ RTV > \text{minimale rendementseis} $$
### 1.4 Methoden voor investeringsanalyse
Er zijn verschillende methodes om investeringen te analyseren:
* **Payback-methode (PB):** Berekent de tijd die nodig is om de initiële investering terug te verdienen uit de gegenereerde kasstromen.
* **ROI-methode (Return on Investment):** Meet de winstgevendheid van een investering ten opzichte van de initiële investering.
* **NPV-methode (Net Present Value):** Berekent de actuele waarde van alle toekomstige kasstromen, verminderd met de initiële investering.
* **Discounted Payback-methode (DPB):** Vergelijkbaar met de payback-methode, maar gebruikt geactualiseerde kasstromen.
* **IRR-methode (Internal Rate of Return):** Berekent het discontovoet waarbij de NPV van een investering gelijk is aan nul.
Deze methoden worden toegepast op de differentiële, operationele kasstromen na belastingen, rekening houdend met het tijdspatroon van deze kasstromen en de kapitaalkost. Het effect op het werkkapitaal dient hierbij ook meegenomen te worden.
**Voorbeeld van een investeringsanalyse:** De aankoop van een nieuwe machine voor 100.000 euro met een levensduur van 10 jaar en een verwachte jaarlijkse kasstroomstijging van 35.000 euro vóór belasting. Met een kapitaalkost van 10% en een belastingtarief van 25% en zonder extra werkkapitaal, kan de rentabiliteit van deze investering geëvalueerd worden met bovenstaande methoden.
#### 1.4.1 De Payback-methode (PB)
De payback-methode bepaalt de terugverdientijd.
* **Formule voor constante kasstromen:** $ \text{Payback} = \frac{\text{Initiële Investering}}{\text{Jaarlijkse Kasstroom na belasting}} $
* **Beslissingsregel:** Investeer alleen als de payback-periode korter is dan de gebruiksduur van de investering. Bij de keuze tussen projecten wordt vaak de kortste payback gekozen.
> **Tip:** De payback-methode is eenvoudig en intuïtief, maar negeert kasstromen na de payback-periode en de tijdswaarde van geld.
#### 1.4.2 De ROI-methode
De ROI-methode berekent het rendement op de investering.
* **Formule:** $ ROI = \frac{\text{Gemiddelde Kasstroom na belasting}}{\text{Initiële Investering}} \times 100\% $
> **Tip:** Net als de payback-methode houdt de ROI-methode geen expliciete rekening met de tijdswaarde van geld en alle kasstromen gedurende de levensduur.
#### 1.4.3 De NPV-methode (Net Present Value)
De NPV-methode houdt rekening met de tijdswaarde van geld.
* **Formule:** $ NPV = \sum_{t=0}^{n} \frac{CF_t}{(1+i)^t} $
waarbij:
* $CF_t$ = Kasstroom in periode $t$
* $i$ = Discontovoet (kapitaalkost)
* $t$ = Periode (jaar)
* **Beslissingsregel:** Een project is aanvaardbaar als de NPV groter of gelijk is aan nul ($NPV \ge 0$). Een positieve NPV betekent dat de investering naar verwachting de kapitaalkost dekt en waarde creëert.
> **Tip:** De NPV-methode is een van de meest gebruikte en robuuste methoden voor investeringsanalyse omdat deze rekening houdt met de tijdswaarde van geld en alle kasstromen over de gehele levensduur van het project.
#### 1.4.4 De Discounted Payback-methode (DPB)
De DPB-methode is een variant van de payback-methode die de tijdswaarde van geld meeneemt door de kasstromen te actualiseren.
#### 1.4.5 De IRR-methode (Internal Rate of Return)
De IRR is het discontovoet waarbij de NPV gelijk is aan nul.
* **Beslissingsregel:** Een project is aanvaardbaar als de IRR hoger is dan de kapitaalkost ($IRR > i$).
> **Let op:** De IRR-methode kan leiden tot meerdere oplossingen of verkeerde beslissingen bij projecten met ongelijke omvang of onverenigbare projecten. Het toont wel het werkelijke rendement van de investering.
---
# Methoden voor investeringsanalyse
Dit deel behandelt verschillende methoden die gebruikt worden om investeringen te analyseren, waaronder de terugverdientijd (payback) methode, de ROI-methode, de netto contante waarde (NPV) methode, de discounted payback methode en de interne rentabiliteit (IRR) methode, inclusief de effecten op het werkkapitaal.
### 2.1 Investeren en de basisprincipes van investeringsanalyse
Investeren, ofwel capital budgeting, is cruciaal voor ondernemingen omdat een groot deel van het vermogen wordt opgeslokt door kapitaaluitgaven (CAPEX). Investeringen moeten noodzakelijk en verantwoord zijn, wat betekent dat ze inkomsten kunnen verhogen, kostenbesparend kunnen werken of de productie kunnen garanderen. Investeringsanalyses kijken breder dan enkel fysieke activa en omvatten ook bijvoorbeeld productontwikkeling of publiciteitscampagnes.
Bij het ramen van de componenten van een investering is het belangrijk om de initiële investeringsuitgave en eventuele kasstromen gerelateerd aan werkkapitaal aan het begin te beschouwen. Na de investering zijn de relevante kasstromen de kasstromen ná belastingen, zoals meerinkomsten of kostenbesparingen. Factoren zoals btw, belastingen en subsidies, evenals het tijdspatroon van de kasstromen en de minimale rendementseis, zijn essentieel. Risico's (technisch, bedrijfseconomisch, milieu) spelen hierbij ook een rol.
#### 2.1.1 Kasstromen (CF) als basis voor analyse
De analyse van investeringen gebeurt bij voorkeur op basis van kasstromen in plaats van winst uit de resultatenrekening. Winst kan namelijk gemanipuleerd worden (bijvoorbeeld door dubieuze debiteuren), terwijl kasstromen een duidelijker beeld geven van de daadwerkelijke geldstromen.
Voor investeringsanalyses zijn **enkel differentiële kasstromen** relevant. Dit zijn kasstromen die enkel optreden als de investering wel wordt uitgevoerd en niet als deze niet wordt uitgevoerd. Financiële stromen (zoals betalingen van leningen en interesten) worden niet meegenomen in de operationele kasstromen.
**Sunk costs** (kosten die reeds gemaakt zijn vóór de beslissing over een project en die niet teruggedraaid kunnen worden) mogen niet worden meegenomen in de analyse, omdat ze niet door het project worden veroorzaakt en de beslissing niet beïnvloeden. Productkannibalisme, waarbij een nieuw product de verkopen van een bestaand product vermindert, moet wel in de analyse worden opgenomen als een negatieve differentiële kasstroom.
#### 2.1.2 Tijdspatroon en belastingen
De **tijdswaarde van geld** is een fundamenteel concept: geld dat later wordt ontvangen of uitgegeven, is minder waard dan geld dat nu wordt ontvangen of uitgegeven. Dit komt door inflatie en opportuniteitskosten (het rendement dat men op een belegging met hetzelfde risico kan behalen). De analyse houdt hier rekening mee door toekomstige kasstromen te actualiseren.
Het **tijdspatroon** van een investering wordt bepaald door de technische, economische en fiscale gebruiksduur. De fiscale gebruiksduur heeft een directe impact op de kasstromen door afschrijvingen en belastingen. Verschillende afschrijvingsperiodes, ook al resulteren ze in dezelfde totale kasstromen over de gehele levensduur, kunnen leiden tot een verschil in de actuele waarde van de totale kasstromen vanwege de timing van de belastingbesparingen.
> **Tip:** Een kortere afschrijvingsperiode kan een positief effect hebben op de actuele waarde van de totale kasstromen, omdat de belastingbesparingen sneller worden gerealiseerd, wat de huidige waarde van de kasstromen verhoogt.
#### 2.1.3 Minimale rendementseis
De **minimale rendementseis** (ook wel kapitaalkost of vereist rendement genoemd) is het rendement dat aandeelhouders verlangen, rekening houdend met tijdsvoorkeur, inflatie en risico. Dit is de opportuniteitskost van het geïnvesteerde kapitaal. Het vereiste rendement kan afhangen van de financieringswijze:
* **Gefinancierd met lening:** Rendement op investering (ROI) moet hoger zijn dan de rentevoet ($i$).
* **Gefinancierd met eigen middelen:** ROI moet hoger zijn dan het rendementseis van de aandeelhouder (rente op risicovrije belegging + risicopremie voor bedrijfseconomisch risico).
* **Gefinancierd met een mix van EV en VV:** ROI moet hoger zijn dan de Weighted Average Cost of Capital (WACC).
De **WACC** is het gewogen gemiddelde van de kost van eigen vermogen (vereiste opbrengst aandeelhouders) en de kost van vreemd vermogen (minus belastingvoordeel op rentelasten), gewogen naar de verhouding van elk vermogensbestanddeel in de totale bedrijfsfinanciering.
Een investering is enkel rendabel indien de ROI hoger is dan de minimale rendementseis.
### 2.2 Methoden voor investeringsanalyse
De volgende methoden worden gebruikt om de rendabiliteit van investeringen te beoordelen:
#### 2.2.1 Payback-methode (PB)
De payback-methode (terugverdientijd) berekent de tijd die nodig is om de initiële investeringsuitgave terug te verdienen met de kasstromen uit de investering.
$$
\text{Payback Periode} = \frac{\text{Initiële Investering}}{\text{Jaarlijkse Kasstroom na Belasting}} \quad \text{(indien constante kasstromen)}
$$
Voor niet-constante kasstromen wordt de periode cumulatief berekend.
> **Tip:** Deze methode is eenvoudig en intuïtief, wat het een goede eerste selectiemethode maakt. Het legt nadruk op liquiditeit.
**Nadelen:**
* Houdt geen rekening met kasstromen na de payback-periode.
* Houdt geen rekening met de tijdswaarde van geld.
* Kan moeilijk zijn bij investeringen die niet onmiddellijk opbrengen of bij projecten met gelijke paybacks maar verschillende totale winsten.
#### 2.2.2 ROI-methode (Return on Investment)
De ROI-methode berekent het rendement op de investering als percentage van de initiële investering.
$$
\text{ROI} = \frac{\text{Gemiddelde Jaarlijkse Kasstroom na Belasting}}{\text{Initiële Investering}} \times 100\%
$$
#### 2.2.3 NPV-methode (Net Present Value)
De NPV-methode berekent de contante waarde van alle toekomstige kasstromen, verminderd met de initiële investeringsuitgave. Het houdt rekening met de tijdswaarde van geld en de minimale rendementseis.
$$
\text{NPV} = \sum_{t=1}^{n} \frac{\text{CF}_{nb,t}}{(1+i)^t} - \text{Initiële Investering}
$$
Waarbij:
* $\text{CF}_{nb,t}$ = Kasstroom na belasting in periode $t$
* $i$ = Minimale rendementseis (kapitaalkost)
* $n$ = Levensduur van de investering
Een investering wordt aanvaard indien de NPV groter is dan nul.
> **Tip:** De NPV-methode is een van de meest gebruikte methodes omdat deze rekening houdt met de tijdswaarde van geld en alle relevante kasstromen over de gehele levensduur van de investering.
#### 2.2.4 Discounted Payback-methode (DPB)
De discounted payback-methode berekent de terugverdientijd op basis van de contant gemaakte kasstromen.
$$
\text{Gecorrigeerde Kasstroom}_t = \frac{\text{CF}_{nb,t}}{(1+i)^t}
$$
De payback wordt vervolgens berekend op basis van deze gecorrigeerde kasstromen.
#### 2.2.5 IRR-methode (Internal Rate of Return)
De interne rentabiliteit (IRR) is het discontopercentage waarbij de NPV van een investering gelijk is aan nul. Het vertegenwoordigt het werkelijke rendement van de investering.
$$
\sum_{t=0}^{n} \frac{\text{CF}_t}{(1+\text{IRR})^t} = 0
$$
Een investering wordt aanvaard indien de IRR hoger is dan de minimale rendementseis.
**Tekortkomingen:**
* Kan leiden tot meerdere oplossingen voor de IRR.
* Kan onjuiste beslissingen leiden bij vergelijking van projecten van verschillende omvang of met verschillende cashflow patronen.
* Houdt geen rekening met de waardecreatie/-vernietiging (positieve NPV).
### 2.3 Effect op werkkapitaal
Investeringen kunnen gepaard gaan met een verandering in het werkkapitaal (voorraden + vorderingen - schulden). Een toename van het werkkapitaal vormt een uitstroom van kas, terwijl een afname een instroom van kas betekent. Bij de analyse van investeringen moet hiermee rekening gehouden worden. Indien het werkkapitaal aan het einde van de levensduur van de investering gerecupereerd kan worden, dient dit als een positieve kasstroom te worden opgenomen. Dit kan invloed hebben op de berekeningen van de ROI, NPV en IRR.
---
# De rol van werkkapitaal en belastingen in investeringsanalyse
De rol van werkkapitaal en belastingen in investeringsanalyse is cruciaal omdat ze directe invloed hebben op de kasstromen van een onderneming. Belastingen beïnvloeden de nettokasstromen, terwijl veranderingen in werkkapitaal, zoals toenames in voorraden of vorderingen, initiële investeringsuitgaven vereisen die de totale analyse beïnvloeden.
### 3.1 Werkkapitaal
Werkkapitaal (WC) wordt gedefinieerd als:
$$ \text{Werkkapitaal (WC)} = \text{Voorraden} + \text{Vorderingen} - \text{Schulden} $$
De behoefte aan werkkapitaal ontstaat wanneer er extra voorraden moeten worden aangekocht of wanneer betalingsuitstel aan klanten wordt verleend. Deze behoefte kan deels worden gecompenseerd door betalingsuitstel van leveranciers. Het is essentieel om te beoordelen of de behoefte aan werkkapitaal een tijdelijk of een structureel karakter heeft.
> **Tip:** De analyse van werkkapitaalbeheer is gedetailleerd besproken in Hoofdstuk 2 van de cursus.
### 3.2 Kasstromen in investeringsanalyse
De basis voor het analyseren van investeringen zijn de kasstromen (Cash Flow - CF) en niet de winst of het verlies zoals weergegeven in de resultatenrekening. Kosten en uitgaven, evenals opbrengsten en inkomsten, zijn niet altijd gelijkwaardig aan kasstromen.
#### 3.2.1 Differentiële kasstromen
Voor investeringsanalyse zijn enkel de differentiële kasstromen relevant. Dit zijn kasstromen die direct voortvloeien uit het wel of niet uitvoeren van de investering. Kasstromen die onafhankelijk zijn van de investeringsbeslissing, zijn irrelevant.
#### 3.2.2 Operationele kasstromen
Enkel operationele kasstromen worden meegenomen in de analyse; financiële stromen (zoals betaling van leningen en rentelasten) worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
#### 3.2.3 Sunk costs
Sunk costs, dit zijn uitgaven die reeds zijn gemaakt vóór de beslissing over een project en die niet meer teruggedraaid kunnen worden, mogen niet worden meegenomen in de investeringsanalyse. Ze zijn niet veroorzaakt door het specifieke project.
> **Tip:** Verschil tussen operationele en financiële kasstromen: Operationele kasstromen betreffen de kernactiviteiten van de onderneming, terwijl financiële kasstromen verband houden met financieringsactiviteiten.
#### 3.2.4 Voorbeeld: Uitbreiding hotel
Een voorbeeld ter illustratie van kasstromen is de uitbreiding van een hotel. De kosten van een marktstudie, die reeds gemaakt zijn vóór de investeringsbeslissing, worden niet meegenomen als sunk cost. De omzet van het bestaande hotel wordt ook niet gebruikt als referentiepunt, maar er wordt gefocust op de *differentiële* kasstromen die de uitbreiding genereert.
> **Tip:** Houd rekening met het concept van productkannibalisme: een nieuwe investering kan de omzet van bestaande producten negatief beïnvloeden. Dit is een differentiële kasstroom die meegenomen moet worden.
### 3.3 Belastingen
Belastingen hebben een direct effect op de nettokasstromen. De impact van belastingen op de kasstromen is afhankelijk van het *tijdspatroon* van afschrijvingen.
#### 3.3.1 Tijdspatroon en belastingen
De fiscale gebruiksduur van een investering is vaak bepalend voor de afschrijvingsperiode. Een andere afschrijvingsperiode kan leiden tot een ander tijdspatroon van belastingbetalingen, wat de actuele waarde van de totale kasstromen kan beïnvloeden.
> **Voorbeeld:**
> Een investering van 20.000 euro genereert jaarlijks 7.500 euro kasstromen vóór belasting gedurende 5 jaar. De vennootschapsbelasting bedraagt 20% op het boekhoudkundig resultaat.
>
> * **Lineaire afschrijving over 4 jaar:** In jaar 5 is er geen afschrijvingskost meer, waardoor de winst en dus de belasting hoger is. Dit resulteert in een lagere kasstroom na belasting in dat jaar. Echter, de afschrijvingen in de eerste vier jaar creëren een belastingvoordeel (lagere belastingen), wat een positief effect kan hebben op de actuele waarde van de totale cashflow.
> * **Afschrijving over 5 jaar:** De belastingkosten worden gelijkmatiger over de periode verdeeld.
Het effect van de verschillende afschrijvingsperioden op de actuele waarde van de kasstromen is een belangrijk aspect om te overwegen.
### 3.4 Minimale rendementseis
De minimale rendementseis (ook wel kapitaalkost of vereist rendement genoemd) is het rendement dat aandeelhouders verwachten te ontvangen op een investering met vergelijkbaar risico. Dit rendement wordt bepaald door de voorkeur voor huidige consumptie, verwachte inflatie en het risico verbonden aan de belegging.
> **Definitie:** De opportuniteitskost is het rendement dat men op een belegging met hetzelfde risico elders kan behalen.
#### 3.4.1 Interactie met financiering
De minimale rendementseis interageert met de financieringswijze van de investering:
* **Gefinancierd met lening:** De rendabiliteit op de investering (ROI) moet hoger zijn dan de rente op de lening ($ \text{ROI} > i $).
* **Gefinancierd met eigen middelen:** De rendabiliteit moet hoger zijn dan de rendementseis van de aandeelhouders ($ \text{ROI} > \text{risicovrije rente} + \text{risicopremie} $).
* **Gedeeltelijk gefinancierd met EV en VV:** De rendabiliteit moet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde kapitaalkost (WACC) ($ \text{ROI} > \text{WACC} $).
#### 3.4.2 Weighted Average Cost of Capital (WACC)
De WACC is de gewogen gemiddelde kost die een onderneming betaalt om zichzelf te financieren. Het weerspiegelt de kost van eigen vermogen (EV) en vreemd vermogen (VV), rekening houdend met de fiscale aftrekbaarheid van rentelasten.
$$ \text{WACC} = (\frac{EV}{Totaal Vermogen} \times \text{Vereiste Rendement EV}) + (\frac{VV}{Totaal Vermogen} \times \text{Kosten VV} \times (1 - \text{Belastingtarief})) $$
Een investering is enkel rendabel indien de ROI van de investering hoger is dan de minimale rendementseis.
### 3.5 Methodes voor investeringsanalyse
Verschillende methodes worden gebruikt om investeringen te analyseren, waaronder de Payback-methode, ROI-methode, NPV-methode, Discounted Payback-methode en IRR-methode. Elk van deze methodes houdt op een andere manier rekening met de impact van werkkapitaal en belastingen.
#### 3.5.1 Effect op werkkapitaal
Investeringen kunnen gepaard gaan met een bijkomende behoefte aan werkkapitaal.
* De investeringsuitgave (het initieel bedrag) wordt verhoogd met de benodigde extra werkkapitaal.
* Indien het werkkapitaal aan het einde van de levensduur van de investering gerecupereerd kan worden, dient dit als een positieve kasstroom in het laatste jaar van de analyse.
* De impact op de ROI, NPV en IRR kan significant zijn, afhankelijk van de omvang van het werkkapitaal en de levensduur van de investering.
> **Voorbeeld:**
> Een investering van 100.000 euro met een levensduur van 10 jaar genereert jaarlijks 35.000 euro kasstromen vóór belasting (na 25% belasting). De kapitaalkost is 10%. Er is 10.000 euro extra werkkapitaal vereist, dat aan het einde van de levensduur gerecupereerd wordt.
>
> * **Payback:** Blijft gelijk als de recuperatie van werkkapitaal na de paybackperiode plaatsvindt.
> * **ROI:** Verandert omdat de netto-investering (110.000 euro) hoger is.
> * **NPV:** Stijgt door de recuperatie van het werkkapitaal op het einde van de looptijd.
> * **IRR:** Verandert, omdat zowel de initiële investering als de eindkasstroom worden aangepast.
De integratie van werkkapitaal in de analyse zorgt voor een realistischer beeld van de financiële impact van een investering.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Capital budgeting | Het proces van het analyseren van potentiële grote uitgaven of investeringen. Dit omvat alle methoden die een bedrijf gebruikt om te bepalen of een mogelijke nieuwe investering, zoals de bouw van een nieuwe fabriek of de investering in een machine, de moeite waard is. |
| Investeringsuitgave | De initiële kosten die gepaard gaan met het verwerven of opzetten van een activa of project, voorafgaand aan de generatie van toekomstige inkomsten. |
| Kasstromen | De beweging van geld in en uit een bedrijf. Positieve kasstromen komen binnen, terwijl negatieve kasstromen eruit gaan. Dit is cruciaal voor het beoordelen van de financiële gezondheid en investeringsmogelijkheden. |
| Werkkapitaal (WC) | Het verschil tussen de vlottende activa (zoals voorraden en vorderingen) en de kortetermijnschulden (zoals schulden) van een bedrijf. Het vertegenwoordigt de liquide middelen die beschikbaar zijn voor de dagelijkse operaties. |
| Differentiële kasstromen | Kasstromen die specifiek voortkomen uit de keuze om een bepaalde investering te doen of niet te doen. Alleen deze relevante kasstromen worden meegenomen in de investeringsanalyse. |
| Sunk cost | Kosten die al gemaakt zijn en niet meer teruggedraaid kunnen worden, ongeacht toekomstige beslissingen. Deze kosten worden genegeerd bij het maken van nieuwe investeringsbeslissingen omdat ze niet beïnvloedbaar zijn. |
| Tijdswaarde van geld | Het concept dat een euro vandaag meer waard is dan een euro in de toekomst, vanwege potentiële verdienmogelijkheden (rente) en inflatie. |
| Minimale rendementseis | Het laagste rendement dat een belegger of bedrijf bereid is te accepteren op een investering, rekening houdend met risico en opportuniteitskosten. |
| Opportuniteitskost | Het potentiële rendement dat wordt opgeofferd wanneer men kiest voor een bepaalde investering boven een alternatieve investering met vergelijkbaar risico. |
| Weighted Average Cost of Capital (WACC) | Het gemiddelde rendement dat een bedrijf naar verwachting zal betalen aan al zijn financiers, gewogen naar de proportie van eigen vermogen en vreemd vermogen in de totale financiering. |
| Payback-methode (PB) | Een investeringsanalyse techniek die de tijd berekent die nodig is om de initiële investeringsuitgave terug te verdienen uit de kasstromen van het project. |
| ROI-methode (Return on Investment) | Een winstgevendheidsmaatstaf die het rendement van een investering vergelijkt met de kosten ervan. Het wordt vaak uitgedrukt als een percentage. |
| NPV-methode (Net Present Value) | Een investeringsanalyse techniek die de contante waarde van alle toekomstige kasstromen van een investering verdisconteert tot de huidige waarde en deze aftrekt van de initiële investeringsuitgave. Een positieve NPV duidt op een rendabele investering. |
| Discounted Payback-methode (DPB) | Een variant van de payback-methode die rekening houdt met de tijdswaarde van geld door de toekomstige kasstromen eerst te verdisconteren alvorens ze op te tellen voor de terugverdientijd. |
| IRR-methode (Internal Rate of Return) | Een investeringsanalyse techniek die de discontovoet berekent waarbij de netto contante waarde (NPV) van alle kasstromen van een investering gelijk is aan nul. Dit vertegenwoordigt het impliciete rendement van de investering. |
| Operationele kasstromen | De kasstromen die gegenereerd worden uit de normale bedrijfsactiviteiten van een onderneming. Deze zijn cruciaal voor het beoordelen van de duurzaamheid van een investering. |
| Afschrijving | Een boekhoudkundige methode die de kosten van een bedrijfsmiddel verdeelt over zijn economische levensduur. Het is een niet-kaskost die invloed heeft op de belastbare winst. |