Cover
Börja nu gratis Basis accounting cursus werk versie .pdf
Summary
# Introductie tot boekhouden en juridische structuren
Dit gedeelte introduceert de basisprincipes van boekhouden, definieert de rol van de boekhouding binnen een onderneming en verklaart de verschillende juridische entiteiten en hun bijbehorende boekhoudkundige vereisten [1](#page=1) [6](#page=6).
### 1.1 De rol van boekhouden in de onderneming
Boekhouden is de systematische registratie van alle financiële transacties van een onderneming, waardoor op elk moment de financiële en economische positie geëvalueerd en bijgestuurd kan worden. Het dient als een cruciaal instrument voor managementbeslissingen, compliance en externe rapportage [7](#page=7) [8](#page=8).
> **Tip:** Boekhouden is niet enkel een administratieve last, maar een strategisch instrument dat inzicht geeft in de gezondheid van de onderneming.
### 1.2 Wie moet een boekhouding voeren?
De verplichting tot het voeren van een boekhouding en de complexiteit ervan is afhankelijk van het type onderneming en diens omvang [9](#page=9).
#### 1.2.1 Soorten ondernemingen en hun boekhoudkundige vereisten
| Type V.O.N.T.S. | Geen rechtsvennootschap | Micro onderneming | Kleine onderneming | Grote onderneming |
| :-------------------- | :--------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------ | :------------------------------------------------------ | :------------------------------------------------------ |
| **Aansprakelijkheid** | Natuurlijk persoon, onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk | Beperkte aansprakelijkheid | Beperkte aansprakelijkheid | Beperkte aansprakelijkheid |
| **Max. omzet** | - | 500.000 euro | 900.000 euro | 11.250.000 euro |
| **Balanstotaal** | - | 450.000 euro | 6 miljoen euro | 6 miljoen euro |
| **Personeel** | - | 10 | 50 | 50 |
| **Type boekhouding** | Enkelvoudig | Dubbel | Dubbel | Dubbel |
| **Publiek maken** | Geen jaarrekening | Micromodel | Jaarrekening verkort schema | Jaarrekening volledig schema |
> **Tip:** Let goed op de drempelwaarden voor omzet, balanstotaal en personeel, aangezien deze de vereiste boekhoudvorm bepalen.
#### 1.2.2 Enkelvoudig boekhouden
Enkelvoudig boekhouden is de meest basale vorm en wordt doorgaans toegepast door zeer kleine ondernemingen. Hierbij worden vier of vijf boeken bijgehouden [11](#page=11):
* Aankoopboek [11](#page=11).
* Verkoopboek / dagontvangstenboek [11](#page=11).
* Thesaurieboek (kas- en bankverrichtingen) [11](#page=11).
* Inventarisboek [11](#page=11).
#### 1.2.3 Dubbel boekhouden
Dubbel boekhouden is de standaard en vereist voor de meeste ondernemingen (micro, klein en groot). Het systeem is gebaseerd op het principe dat elke financiële transactie twee gevolgen heeft, die aan verschillende rekeningen worden toegeschreven. Dit zorgt voor een betere controle en een completer financieel overzicht [5](#page=5) [9](#page=9).
### 1.3 Een zaak oprichten
Bij de oprichting van een zaak komen verschillende juridische en praktische stappen kijken. Deze omvatten onder andere [10](#page=10):
* **Bekwaamheid:** Meerderjarig zijn en burgerrechten bezitten [10](#page=10).
* **Verenigbaar:** De activiteit moet verenigbaar zijn met andere activiteiten of beroepen [10](#page=10).
* **Beroepsbekwaamheid:** Soms is specifieke beroepsbekwaamheid vereist [10](#page=10).
* **Basiskennis bedrijfsbeheer:** Dit is vaak een vereiste [10](#page=10).
* **Ondernemingsnummer en BTW-nummer:** Aanvragen en registreren [10](#page=10).
* **Bankrekening:** Openen van een zakelijke bankrekening [10](#page=10).
* **Oprichtingsakte registreren en statuten neerleggen:** Afhankelijk van de juridische vorm [10](#page=10).
* **Business plan:** Verplicht voor NV en BV [10](#page=10).
* **Verzekeringen:** Afsluiten van verplichte en facultatieve verzekeringen [10](#page=10).
> **Voorbeeld:** Een beginnende zelfstandige met een eenmanszaak zal een ondernemingsnummer, BTW-nummer en zakelijke bankrekening nodig hebben. Voor de oprichting van een besloten vennootschap (BV) is bovendien een business plan en een oprichtingsakte vereist.
### 1.4 Overzicht van boekhoudkundige onderdelen
Het boekhoudkundig systeem omvat diverse componenten en processen [5](#page=5):
* Systeem van dubbel boekhouden [5](#page=5).
* Commerciële verrichtingen (aankopen, verkopen) [5](#page=5).
* Bankafschriften [5](#page=5).
* Non-commerciële verrichtingen [5](#page=5).
* Investeringsgoederen [5](#page=5).
* Voorraadwijzigingen [5](#page=5).
* Loonverwerking [5](#page=5).
* Eindejaarsverrichtingen [5](#page=5).
---
# Documenten en BTW-regelgeving
Dit onderdeel duikt dieper in de essentie van boekhoudkundige documenten, specifiek facturen en creditnota's, en de bijbehorende btw-regelgeving, inclusief de berekening van de maatstaf van heffing [12](#page=12) [14](#page=14).
### 2.1 Geldige en niet-aanvaarde boekhoudstukken
Geldige boekhoudstukken zijn essentieel voor de btw-aftrek en omvatten onder andere facturen, creditnota's, kasregisters, bankafschriften en loonstaten. Documenten die niet worden aanvaard voor btw-aftrek zijn onder meer kastickets van restaurants en zelf geschreven onkostennota's zonder verdere bewijsstukken. Het niet gebruiken van geldige documenten kan leiden tot achterstallige btw, bijkomende te betalen btw en nalatigheidsintresten [12](#page=12) [13](#page=13).
### 2.2 De factuur
#### 2.2.1 Facturatieplicht en -recht
De facturatieplicht is vastgelegd in artikel 53, § 2 van het Wetboek BTW. Belastingplichtigen zijn verplicht een factuur op te maken bij levering van goederen en dienstverleningen. Er zijn uitzonderingen, zoals voorzien in artikel 44 WBTW, en specifieke situaties bij leveringen aan particulieren. Echter, bij levering van voertuigen, boten, vliegtuigen, of wanneer uit de transactie blijkt dat de klant een economische activiteit uitoefent, geldt er opnieuw een facturatieplicht. Particulieren hebben het facturatierecht om een factuur te eisen, en bedrijven hebben deze nodig voor de aftrek van btw [14](#page=14).
#### 2.2.2 Verplichte vermeldingen op een factuur
Een factuur dient een aantal verplichte vermeldingen te bevatten volgens artikel 5 van Koninklijk Besluit nr. 1. Deze vermeldingen kunnen worden onderverdeeld in vier groepen: informatie over de opsteller, informatie over de ontvanger, factuurtechnische gegevens, en informatie over de goederen en diensten [15](#page=15) [19](#page=19).
##### 2.2.2.1 Opsteller en ontvanger
De opsteller en de ontvanger van de factuur moeten worden geïdentificeerd met hun naam en adres. Voor intracommunautaire transacties is ook het intracommunautair btw-nummer vereist [16](#page=16).
##### 2.2.2.2 Factuurtechnische gegevens
Factuurtechnische gegevens omvatten de vermelding "Factuur" een uniek factuurnummer de factuurdatum en de datum van het belastbaar feit. Verder dienen de vervaldatum of betalingscondities vermeld te worden [17](#page=17).
##### 2.2.2.3 Goederen en diensten informatie
Deze groep bevat de omschrijving van de geleverde goederen of diensten de hoeveelheid en eenheidsprijs. Tevens moeten het btw-tarief en het totaalbedrag van de btw worden vermeld, eventueel met verwijzing naar de relevante wetgeving. Het totaalbedrag van de factuur is eveneens een verplichte vermelding [18](#page=18).
> **Tip:** Zorg ervoor dat alle verplichte vermeldingen correct en volledig op de factuur staan om discussies en mogelijke boetes te voorkomen [15](#page=15).
### 2.3 Maatstaf van heffing
De maatstaf van heffing (MVH) is het bedrag waarop de btw wordt berekend. De berekening ervan omvat de hoeveelheid vermenigvuldigd met de prijs per stuk, verminderd met commerciële kortingen. Hierbij worden eventuele bijkomende kosten, zoals transport en verpakking, opgeteld. Financiële kortingen worden afgetrokken van dit subtotaal. Terugstuurbare verpakkingen en financiële kortingen die na de factuurdatum worden verleend, worden later in de berekening meegenomen [20](#page=20).
De algemene formule voor de berekening van de maatstaf van heffing en de totale factuur is als volgt:
$$
\text{Maatstaf van heffing} = (\text{Hoeveelheid} \times \text{Prijs per stuk}) - \text{Commerciële korting} + \text{Bijkomende kosten} - \text{Financiële korting (initieel)}
$$ [20](#page=20).
$$
\text{Totaal factuur} = \text{Maatstaf van heffing} + \text{BTW}
$$ [20](#page=20).
#### 2.3.1 Voorbeeld berekening maatstaf van heffing
**Oefening 5:** Verkoop van 50 stuks aan 200 euro per stuk, met 20 euro transportkosten, 40 euro waarborg voor paletten en 5% commerciële korting [29](#page=29).
* Hoeveelheid x prijs per stuk: $50 \times 200 = 10.000$ euro [29](#page=29).
* Commerciële korting: $10.000 \times 5\% = 500$ euro [29](#page=29).
* Subtotaal: $10.000 - 500 = 9.500$ euro [29](#page=29).
* Bijkomende kosten (transport): 20 euro [29](#page=29).
* Maatstaf van heffing: $9.500 + 20 = 9.520$ euro [29](#page=29).
* BTW (aangenomen 21%): $9.520 \times 21\% = 1.999,20$ euro [29](#page=29).
* Totaal factuur contant: $9.520 + 1.999,20 = 11.519,20$ euro [29](#page=29).
* Terugstuurbare verpakking (waarborg): 40 euro [29](#page=29).
* Totaal factuur contant met verpakking: $11.519,20 + 40 = 11.559,20$ euro [29](#page=29).
> **Voorbeeld:** Een verkoop van 10 stuks aan 200 euro per stuk resulteert in een maatstaf van heffing van 2.000 euro en een totaal factuurbedrag van 2.420 euro, uitgaande van een btw-tarief van 21% [25](#page=25).
### 2.4 Creditnota
Een creditnota (ook wel kredietnota genoemd) is het tegenovergestelde van een factuur en dient ter correctie van een reeds opgestelde factuur of een aanpassing van de prijs of hoeveelheid. Een creditnota moet dezelfde verplichte vermeldingen bevatten als een factuur, waarbij de oorspronkelijke factuur wordt aangemerkt als creditnota. De btw die op de oorspronkelijke factuur werd teruggevorderd, moet worden teruggestort aan de staat wanneer een creditnota wordt uitgereikt. Creditnota's worden geboekt in het verkoopdagboek (VK dagboek) of eventueel in een apart dagboek voor creditnota's [21](#page=21).
#### 2.4.1 Voorbeeld berekening creditnota
**Oefening 2:** Een klant stuurt 3 beschadigde stuks terug van een eerdere verkoop van 10 stuks aan 200 euro per stuk [26](#page=26).
* Hoeveelheid x prijs per stuk: $3 \times 200 = 600$ euro [26](#page=26).
* Maatstaf van heffing: 600 euro [26](#page=26).
* BTW (aangenomen 21%): $600 \times 21\% = 126$ euro [26](#page=26).
* Totaal factuur contant: $600 + 126 = 726$ euro [26](#page=26).
### 2.5 De btw
BTW staat voor Belasting op Toegevoegde Waarde. Er zijn verschillende btw-tarieven van toepassing, waaronder 0%, 6%, 12% en 21%. Bij aankopen kan de btw worden teruggevorderd, terwijl bij verkopen de btw moet worden betaald [22](#page=22).
> **Voorbeeld ter uitleg van BTW:** De aankoop van een boek door een klant verloopt via verschillende schakels in de keten (houthakker, verwerkingsfabriek, papierfabriek, drukkerij, boekhandel). Elke schakel voegt waarde toe en heft btw over de toegevoegde waarde. Uiteindelijk betaalt de eindklant de btw, maar de overheid ontvangt de btw die elke schakel heeft afgezien [23](#page=23).
#### 2.5.1 Voorbeeld berekening met verschillende btw-tarieven en kortingen
**Oefening 8:** Levering van een telefooncentrale: centrale voor 5.000 euro, 10 telefoons aan 59 euro per stuk, plaatsing voor 400 euro, met 3% commerciële korting en 2% financiële korting bij betaling binnen 14 dagen [33](#page=33).
* Hoeveelheid x prijs per stuk (telefoons): $10 \times 59 = 590$ euro [33](#page=33).
* Totale kosten (excl. kortingen): $5.000 \text{ (centrale)} + 590 \text{ (telefoons)} + 400 \text{ (plaatsing)} = 5.990$ euro [33](#page=33).
* Commerciële korting: $5.990 \times 3\% = 179,70$ euro (hier wordt in het voorbeeld 17,7 euro gebruikt, mogelijk een typefout in de bron) [33](#page=33).
* Subtotaal: $5.990 - 179,70 = 5.810,30$ euro (het voorbeeld toont 5.972,3, wat ook afwijkt) [33](#page=33).
* Financiële korting: $5.810,30 \times 2\% = 116,21$ euro (het voorbeeld toont 119,45) [33](#page=33).
* Maatstaf van heffing: $5.810,30 - 116,21 = 5.694,09$ euro (het voorbeeld toont 5.852,85) [33](#page=33).
* BTW (aangenomen 21%): $5.694,09 \times 21\% = 1.195,76$ euro (het voorbeeld toont 1.229,10) [33](#page=33).
* Totaal factuur contant: $5.694,09 + 1.195,76 = 6.889,85$ euro (het voorbeeld toont 7.081,95) [33](#page=33).
* Totaal factuur termijn: $6.889,85 + 116,21 = 7.006,06$ euro (het voorbeeld toont 7.201,4) [33](#page=33).
> **Let op:** Er lijken inconsistenties en mogelijke afrondingsverschillen te zijn in de berekeningen van oefening 8 in de bron. Het is cruciaal om de stappen van de berekening nauwkeurig te volgen bij het oplossen van dergelijke oefeningen [33](#page=33).
> **Tip:** Bij complexe berekeningen met meerdere kortingen en toeslagen is het aan te raden om de stappen systematisch op te schrijven en de tussentotalen te controleren [20](#page=20).
---
# Enkelvoudig en dubbel boekhouden
Dit gedeelte behandelt de principes van enkelvoudig en dubbel boekhouden, inclusief de bijbehorende dagboeken, de balans en de resultatenrekening.
## 3 Enkelvoudig en dubbel boekhouden
Enkelvoudig boekhouden richt zich primair op fiscale controle en documenteert transacties in dagboeken zoals het aankoop- en verkoopdagboek. Dubbel boekhouden daarentegen is een systeem waarbij elke transactie op minstens twee informatiedragers wordt geregistreerd, wat resulteert in een balans en een resultatenrekening. Het systeem is gebaseerd op het principe dat debet altijd gelijk moet zijn aan credit [34](#page=34) [41](#page=41) [55](#page=55) [64](#page=64).
### 3.1 Enkelvoudig boekhouden
Bij enkelvoudig boekhouden worden transacties ingeschreven in specifieke dagboeken.
#### 3.1.1 Aankoopdagboek
Het aankoopdagboek registreert alle aankopen. Typische kolommen omvatten:
* **Algemeen:** Datum, nummer, leverancier, totaal [34](#page=34).
* **BTW:** Aftrekbaar, niet-aftrekbaar, creditnota (CN) [34](#page=34).
* **MvH (Maatstaf van Heffing):** Goederen, diensten, investering, intracommunautaire levering (IC), intracommunautaire verwerving (IMV) [34](#page=34).
* **Verpakking:** Registratie van verpakkingskosten of waarborgen [34](#page=34).
Een voorbeeld van een aankoopdagboek voor een eenmanszaak zoals Bimba is te vinden op pagina 38. Hierin worden verschillende aankopen, inclusief BTW en kortingen, gedetailleerd [38](#page=38).
#### 3.1.2 Verkoopdagboek
Het verkoopdagboek documenteert alle verkopen. De gebruikelijke kolommen zijn:
* **Algemeen:** Datum, nummer, klant, totaal [35](#page=35).
* **BTW:** Factuur, creditnota (CN) [35](#page=35).
* **MvH (Maatstaf van Heffing):** BTW-tarieven, CN, IC, IMV [35](#page=35).
* **Verpakking:** Registratie van verpakkingen [35](#page=35).
Pagina 39 toont een voorbeeld van een verkoopdagboek voor Bimba, waarin verkopen aan verschillende klanten, inclusief BTW en eventuele creditnota's, worden bijgehouden [39](#page=39).
### 3.2 Dubbel boekhouden
Dubbel boekhouden, ook wel het "twee-ërre" systeem genoemd, zorgt ervoor dat elke financiële transactie wordt vastgelegd op twee verschillende rekeningen, waarbij het totale gedebiteerde bedrag altijd gelijk is aan het totale gecrediteerde bedrag. Dit principe wordt ook wel de "gouden boekhoudregel" genoemd [41](#page=41) [55](#page=55) [64](#page=64).
#### 3.2.1 Balans
De balans is een overzicht van de bezittingen (actief) en de herkomst van de middelen (passief) van een onderneming op een bepaald moment [42](#page=42).
* **Actief:** Geeft weer wat de onderneming bezit, onderverdeeld in vaste activa en vlottende activa [45](#page=45).
* **Vaste Activa:** Bezittingen met een verwachte levensduur van meer dan één jaar (bv. gebouwen, machines) [45](#page=45).
* **Vlottende Activa:** Bezittingen die naar verwachting binnen één jaar worden omgezet in geld (bv. voorraden, vorderingen, liquide middelen) [45](#page=45).
* **Passief:** Geeft weer hoe de bezittingen zijn gefinancierd, onderverdeeld in eigen vermogen en vreemd vermogen [45](#page=45).
* **Eigen Vermogen:** Het geïnvesteerde kapitaal door de eigenaren, inclusief ingehouden winsten [45](#page=45).
* **Vreemd Vermogen:** Schulden aan derden, onderverdeeld in langlopend (meer dan 1 jaar) en kortlopend (minder dan 1 jaar) [45](#page=45).
De balans moet altijd in evenwicht zijn: het totale actief moet gelijk zijn aan het totale passief [44](#page=44).
##### 3.2.1.1 Oefeningen balans
Verschillende oefeningen illustreren hoe transacties worden verwerkt in de balans. Bij elke transactie verandert het actief en/of passief, maar het totaal blijft gelijk [43](#page=43) [46](#page=46) [48](#page=48).
* **Voorbeeld van een balansverandering:** Een betaling aan een leverancier vermindert het actief (Bank) en het passief (Leveranciers) [49](#page=49).
* **Voorbeeld van een balansverandering:** De aankoop van meubelen vermindert het actief (Bank) en verhoogt een ander actief (Meubelen), of als het op krediet is, een passief (Leveranciers) [50](#page=50).
* **Voorbeeld van een balansverandering:** Een klant die betaalt, verhoogt het actief (Bank) en vermindert een ander actief (Vorderingen klanten) [51](#page=51).
* **Voorbeeld van een balansverandering:** Betaling van een lening vermindert het actief (Bank) en het passief (Lening) [52](#page=52).
#### 3.2.2 T-rekening
T-rekeningen zijn een visuele weergave van de boekingen op een specifieke rekening. Ze worden gebruikt om de veranderingen in de saldi van activa, passiva, kosten en opbrengsten bij te houden [53](#page=53) [54](#page=54).
* **T-rekening actief:**
* Debetzijde: Beginsaldo, vermeerderingen [53](#page=53).
* Creditzijde: Verminderingen [53](#page=53).
* **T-rekening passief:**
* Debetzijde: Verminderingen [54](#page=54).
* Creditzijde: Beginsaldo, vermeerderingen [54](#page=54).
* **T-rekening kosten:**
* Debetzijde: Beginsaldo, vermeerderingen [60](#page=60) [69](#page=69).
* Creditzijde: Verminderingen [60](#page=60) [69](#page=69).
* **T-rekening opbrengsten:**
* Debetzijde: Verminderingen [61](#page=61) [70](#page=70).
* Creditzijde: Beginsaldo, vermeerderingen [61](#page=61) [70](#page=70).
Het denkschema voor het boeken op T-rekeningen omvat het bepalen of een rekening actief of passief is, of er een vermeerdering of vermindering is, en vervolgens het debiteren of crediteren. Het principe Debet = Credit moet altijd worden gevolgd [55](#page=55) [64](#page=64) [97](#page=97).
#### 3.2.3 Resultatenrekening
De resultatenrekening toont de opbrengsten en kosten van een onderneming over een bepaalde periode, resulterend in winst of verlies [59](#page=59) [68](#page=68).
* **Kosten:** Uitgaven die gemaakt worden om opbrengsten te genereren. Deze worden onderverdeeld in bedrijfskosten, financiële kosten en uitzonderlijke kosten [59](#page=59).
* **Opbrengsten:** Inkomsten die gegenereerd worden uit de bedrijfsactiviteiten, financiële activiteiten en uitzonderlijke gebeurtenissen [59](#page=59).
* **Winst/Verlies:** Het verschil tussen de totale opbrengsten en de totale kosten [59](#page=59).
##### 3.2.3.1 Oefeningen resultatenrekening
Oefeningen laten zien hoe kosten en opbrengsten worden verantwoord en hoe de winst of het verlies wordt berekend [74](#page=74) [77](#page=77).
* Een verhoging van de kosten voor handelsgoederen (AK HG) leidt tot een hoger brutoverlies als de verkopen gelijk blijven [77](#page=77).
* De vennootschapsbelasting wordt berekend over de winst [74](#page=74).
#### 3.2.4 Minimum Algemeen Rekeningstelsel (MAR)
Het MAR biedt een gestructureerd systeem voor het indelen van rekeningen, met klassen (1-7), groepen, rekeningnummers en subrekeningnummers [79](#page=79).
* **Balans in het MAR:**
* Vaste activa: Klasse 2 [80](#page=80).
* Voorraden: Klasse 3 [80](#page=80).
* Vorderingen: Groep 40-41 [80](#page=80).
* Liquide middelen: Klasse 5 [80](#page=80).
* Eigen vermogen: Klasse 1 [80](#page=80).
* Vreemd vermogen (>1 jaar): Klasse 1 [80](#page=80).
* Vreemd vermogen (<1 jaar): Groep 42-48 [80](#page=80).
* **Resultatenrekening in het MAR:**
* Bedrijfskosten: Groep 60-64 [81](#page=81).
* Bedrijfsopbrengsten: Groep 70-74 [81](#page=81).
* Financiële kosten: Groep 65 [81](#page=81).
* Financiële opbrengsten: Groep 75 [81](#page=81).
* Uitzonderlijke kosten: Groep 66 [81](#page=81).
* Uitzonderlijke opbrengsten: Groep 76 [81](#page=81).
* Belastingen: Groep 67-68 [81](#page=81).
* Winst: Groep 69 [81](#page=81).
* Verlies: Groep 79 [81](#page=81).
Oefeningen bieden de mogelijkheid om de juiste rekeningnummers toe te kennen aan verschillende financiële posten [82](#page=82).
#### 3.2.5 Journaalposten
Journaalposten zijn de chronologische vastlegging van alle transacties. Elke post bestaat uit een debet- en een creditboeking [84](#page=84).
* **Grondregels voor journaalposten:**
* Eerst alle debet-bedragen, dan alle credit-bedragen.
* Begin steeds met het hoogste bedrag.
* Gebruik het '@'-teken om over te schakelen van debet naar credit.
* Onder elke boeking moet de referentie van het document worden geschreven [85](#page=85).
Een journaalpost kan worden weergegeven in een boekhoudprogramma [86](#page=86).
#### 3.2.6 Commerciële operaties
##### 3.2.6.1 Aankopen
* **Aankopen van handelsgoederen (Groep 60):** Verwerking in productie of voor wederverkoop [89](#page=89).
* Commerciële korting wordt geboekt op rekening 608 [89](#page=89).
* Een aankoop met commerciële korting resulteert in een boeking waarbij de kosten van handelsgoederen worden gedebiteerd, de BTW terug te vorderen (TTV BTW) wordt gedebiteerd, en de leveranciersschuld wordt gecrediteerd, samen met de korting op een aparte rekening [90](#page=90) [91](#page=91).
* **Kredietnota op aankoop:** Een creditnota kan betrekking hebben op terugname, beschadiging, een foutieve prijs of een negatieve factuur. Bij een kredietnota op een aankoop met commerciële korting worden de leveranciersschuld en de korting gedebiteerd, en de kosten van handelsgoederen en de BTW worden gecrediteerd [92](#page=92) [93](#page=93) [94](#page=94).
* **Aankopen van diensten en verbruiksgoederen (Groep 61):** Deze worden geboekt op een vergelijkbare manier als aankopen van handelsgoederen [98](#page=98).
* **Aankopen van investeringsgoederen (Vaste Activa - klasse 2):** Kosten die direct verband houden met de aanschaf van vaste activa worden geactiveerd en toegevoegd aan de balans, in plaats van direct in de resultatenrekening te worden opgenomen .
##### 3.2.6.2 Terugstuurbare verpakking
* Bij aankopen wordt terugstuurbare verpakking, zoals europaletten, geboekt op rekening 418 "Borgtochten betaald in contanten", wat een vordering vertegenwoordigt .
* Bij verkopen wordt terugstuurbare verpakking geboekt op rekening 488 "Waarborgen" .
##### 3.2.6.3 Financiële kortingen
* **Financiële kortingen (betalingskortingen):** Deze worden geboekt op een opbrengstenrekening (bv. 756 bij aankopen) en worden pas bij betaling geregistreerd. Bij een betaling binnen de kortingstermijn wordt de leveranciersschuld gedebiteerd, en de bank en de financiële korting (opbrengst) worden gecrediteerd .
* **Verschil commerciële en financiële korting:**
* **Tijdstip en zekerheid:** Commerciële korting wordt bepaald bij facturopmaak (zeker), financiële korting bij betaling (onzeker tot betaling).
* **Plaats in het MAR:** Commerciële korting is een negatieve kost, financiële korting is een normale opbrengst .
##### 3.2.6.4 Verkopen
* **Verkopen van handelsgoederen (70 groep):**
* Commerciële korting wordt geboekt op rekening 708. De boeking omvat debet voor klanten en korting, en credit voor omzet en BTW .
* Een kredietnota op een verkoop met commerciële korting resulteert in een boeking waarbij omzet en BTW worden gedebiteerd, en klanten en korting worden gecrediteerd .
* **Financiële korting bij verkopen:** Deze wordt geboekt op rekening 657. Bij een betaling binnen de kortingstermijn wordt de financiële korting (kost) gedebiteerd en de klantenrekening gecrediteerd .
Het berekenen van de maatstaf van heffing, BTW, en het totale factuurbedrag is essentieel voor zowel aankopen als verkopen. Bij alle transacties geldt dat het totale debetbedrag altijd gelijk moet zijn aan het totale creditbedrag [71](#page=71).
---
# Belastingen en speciale boekhoudkundige principes
Dit onderwerp behandelt de complexiteit van belastingen binnen de boekhouding, met specifieke aandacht voor intra-communautaire transacties, export en import, en de fundamentele boekhoudkundige principes die de financiële rapportage sturen.
### 4.1 Belastingen: BTW-wetgeving
Belastingen, met name de Belasting over de Toegevoegde Waarde (BTW), vormen een essentieel onderdeel van het fiscale landschap en hebben directe impact op de boekhouding. BTW is een belasting op toegevoegde waarde die de staat heft bij elke waardetoevoeging. Boekhoudkundig wordt dit weerspiegeld in de rekeningen "Te Vragen BTW" (TTV BTW) en "Terug te Vragen BTW" (TB BTW) .
Er worden vier grote stelsels onderscheiden binnen de BTW-wetgeving :
* Belgische aankopen en verkopen
* Intra-communautaire verrichtingen (IC)
* Export en import
* Medecontractant
#### 4.1.1 Intracommunautaire verrichtingen (IC)
Intracommunautaire verrichtingen betreffen handel tussen BTW-plichtigen in verschillende EU-lidstaten.
##### 4.1.1.1 Intracommunautaire Verkopen (IC VK)
Verkopen van goederen aan een BTW-plichtige in een andere EU-lidstaat worden vrijgesteld van Belgische BTW, mits aan specifieke voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden omvatten :
* Handel tussen twee Europese BTW-plichtigen .
* Voor elke verkoop is een transportdocument vereist .
* Een Belgische BTW-plichtige die verkoopt aan een Nederlandse BTW-plichtige, heft geen BTW .
* Een Belgische BTW-plichtige die verkoopt aan een Nederlandse particulier, moet Belgische BTW aanrekenen .
**Voorbeeld:** Een Belgische BTW-plichtige verkoopt 1000 stuks aan 4.500 Zweedse kronen per stuk aan een Zweedse BTW-plichtige klant. Bij de facturatie is 1 euro = 9 SEK. De klant betaalt na 30 dagen, waarbij de Zweedse kroon is gedaald en 1 euro = 9,1 SEK is.
De totale verkoopwaarde in SEK is $1000 \times 4500 = 4.500.000$ SEK .
Omgerekend naar euro's bij facturatie: $4.500.000 \text{ SEK} / 9 = 500.000$ euro.
Bij betaling wordt de ontvangst $4.500.000 \text{ SEK} / 9,1 = 494.505,49$ euro .
**Boeking factuur:**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|---------|---------|--------------|--------------|-------------|
| | 400 KLANTEN | | | 500.000,00 | |
| | | @ 700 VERKOPEN | | | 500.000,00 |
| | | | *Boeking IC VK* | | |
**Boeking betaling:**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|---------|---------|-------------------|-------------|-------------|
| | 550 BANK | | | 494.505,49 | |
| | | 654 WISSELKOERSVERSCHIL | | | 5.494,51 |
| | 400 KLANTEN | | | 500.000,00 | |
| | | | *Boeking betaling* | | |
> **Tip:** Indien er geen transportdocument was of geen intracommunautair BTW-nummer op de factuur stond, moet alsnog BTW worden aangerekend .
##### 4.1.1.2 Intracommunautaire Aankoop (IC AK)
Bij intracommunautaire aankopen wordt BTW wel aangerekend, maar deze wordt verlegd. Dit gebeurt door gelijktijdig de rekeningen "Te Vragen BTW" en "Terug te Vragen BTW" te boeken, wat resulteert in een BTW-saldo van nul, terwijl de transactie wel wordt geregistreerd .
**Voorbeeld:** Een Belgische BTW-plichtige koopt 500 stuks aan 1.000 Deense Kronen (DKK) per stuk van een Deense BTW-plichtige leverancier. Bij aankoop is 1 euro = 7,5 DKK. Bij betaling is 1 euro = 7,7 DKK.
Totale aankoopwaarde in DKK: $500 \times 1000 = 500.000$ DKK .
Omgerekend naar euro's bij aankoop: $500.000 \text{ DKK} / 7,5 = 66.666,67$ euro.
Bij betaling wordt de uitgave $500.000 \text{ DKK} / 7,7 = 64.935,06$ euro .
**Boeking factuur:**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|----------------|----------------|--------------|------------|------------|
| 1 | 604 AK HG | | | 66.666,67 | |
| | 411 TTV BTW | | | 14.000,00 | |
| | | @ 440 LEVERANCIERS | | | 66.666,67 |
| | | | *Boeking IC AK* | | |
**Boeking betaling:**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|----------------|----------------|---------------------|------------|------------|
| | 550 BANK | | | 64.935,06 | |
| | | 754 WISSELKOERSVERSCHIL | | | 1.731,61 |
| | 440 LEVERANCIERS | | | 66.666,67 | |
| | | | *Boeking betaling* | | |
##### 4.1.1.3 Intracommunautaire Diensten (IC Diensten)
Voor intracommunautaire diensten geldt vanaf 1 januari 2010 de "VAT package" regeling .
#### 4.1.2 Export en Import
##### 4.1.2.1 Export
Export betreft niet-EU activiteiten .
* **Diensten:** Valt onder de "VAT package" regeling .
* **Goederen:** Vrijgesteld van BTW indien er een exportdocument en transportdocument aanwezig zijn .
##### 4.1.2.2 Import
Import omvat transacties met landen buiten de EU .
* **Diensten:** Vrijgesteld van BTW .
* **Goederen:** Vereist inklaring en douaneformaliteiten. Hierbij kunnen invoerrechten, accijnzen en BTW van toepassing zijn .
**Voorbeeld Import:** Import vanuit China met een all-in expediteur. 10.000 stuks aan 25 euro/stuk. De expediteur verzorgt inklaring en douaneformaliteiten. Er wordt 21% BTW aangerekend, 5% invoerrechten (op basis van een lijst), en de expediteur rekent 250 euro aan voor diensten.
De waarde van de goederen is $10.000 \times 25 = 250.000$ euro .
Invoerrechten: $5\% \times 250.000 = 12.500$ euro .
BTW op goederen en invoerrechten: $21\% \times (250.000 + 12.500) = 55.125$ euro .
BTW op de administratiekosten van de expediteur: $21\% \times 250 = 52,50$ euro .
**Boeking aankoopfactuur Chinese leverancier:**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|----------|---------|-------------------|-----------|-----------|
| 1 | 604 AK HG | | | 250.000,00| |
| | | @ 440 LEVERANCIERS | | | 250.000,00|
| | | | *AK factuur China* | | |
**Boeking aankoopfactuur expediteur (zonder verlegging):**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|----------------|----------------|--------------------------|------------|------------|
| 2 | 411 TTV BTW | | *op goederen + invoerrechten* | 55.125,00 | |
| | 6022 INVOERRECHTEN | | | 12.500,00 | |
| | 6021 ADMIN EXPEDITEUR | | | 250,00 | |
| | 411 TTV BTW | | *op adminkosten* | 52,50 | |
| | | @ 440 LEVERANCIERS | | | 67.927,50 |
| | | | *AK factuur expediteur* | | |
#### 4.1.3 Import met verlegging van heffing
De import met verlegging van heffing elimineert de noodzaak tot voorfinanciering van BTW en invoerrechten. De BTW wordt niet onmiddellijk betaald aan de douane, maar de importeur neemt deze op in zijn BTW-aangifte. Dit verschuift de BTW-aangifte en is een administratieve handeling .
**Boeking aankoopfactuur expediteur (met verlegging):**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|----------------|----------------|--------------------------|------------|------------|
| 1 | 604 AK HG | | | 250.000,00 | |
| | 411 TTV BTW | | *op goederen* | 52.500,00 | |
| | | @ 440 LEVERANCIERS | | | 250.000,00 |
| | | 451 TB BTW | *op goederen* | | 52.500,00 |
| 2 | 6022 INVOERRECHTEN | | | 12.500,00 | |
| | 411 TTV BTW | | *op invoerrechten* | 2.625,00 | |
| | 6021 ADMIN EXPEDITEUR | | | 250,00 | |
| | 411 TTV BTW | | *op adminkosten* | 52,50 | |
| | | @ 440 LEVERANCIERS | | | 15.427,50 |
#### 4.1.4 Medecontractant
Het medecontractantstelsel is van toepassing bij werken in onroerende staat, tussen twee BTW-plichtigen, en bij levering van goederen en diensten door een erkend aannemer. Hierbij is een vermelding op de factuur volgens artikel 20 verplicht. De BTW wordt verlegd naar de klant .
**Boeking aankoop door klant (met verlegging):**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|----------------|----------------|--------------|------------|------------|
| | 230 VASTE ACTIVA | | | 22.000,00 | |
| | 411 TTV BTW | | | 4.620,00 | |
| | | @ 440 LEVERANCIER | | | 22.000,00 |
| | | 451 TB BTW | | | 4.620,00 |
**Boeking verkoop door aannemer:**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|---------|--------|--------------|------------|------------|
| | 400 KLANT | | | 22.000,00 | |
| | | @ 700 VK HG | | | 22.000,00 |
De keuze tussen een rekening van klasse 2 (vaste activa) of klasse 6 (bedrijfskosten) hangt af van de aard van de werken .
### 4.2 Speciale Boekhoudkundige Principes
#### 4.2.1 Voorraadcorrectie en het Matchingprincipe
Het matchingprincipe stelt dat kosten alleen mogen worden opgenomen in de resultatenrekening als er een tegenoverstaande gerealiseerde opbrengst is. Dit principe is cruciaal voor de waardering van voorraden. Als er meer goederen worden aangekocht dan verkocht, moeten de kosten van de niet-verkochte goederen van de resultatenrekening naar de balans worden overgebracht. Dit resulteert in een "voorraadboeking" .
**Voorbeeld:** Een bedrijf koopt 1.000 stuks aan voor 2,00 euro per stuk en verkoopt er 700 aan 3,50 euro per stuk.
* **Zonder voorraadcorrectie:** Totale aankoopkosten = $1000 \times 2,00 = 20,00$ euro. Omzet = $700 \times 3,50 = 24,50$ euro. Resultaat = $24,50 - 20,00 = 4,50$ euro winst .
* **Met voorraadcorrectie:** De kosten van de 700 verkochte stuks zijn $700 \times 2,00 = 14,00$ euro. De kosten van de 300 stuks in voorraad worden naar de balans verplaatst. Resultaat = $24,50$ (omzet) $- 14,00$ (verkochte kosten) $= 10,50$ euro winst .
Groep 34 rekeningen worden gebruikt voor goederen die nog niet verkocht zijn. De voorraad wordt op de balans als actief geplaatst. Dit is een eindejaarsverrichting die het matchingprincipe toepast .
**Boeking Voorraad:**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|------------|---------------|-----------------------|------------|------------|
| | 340 Voorraad A | | | 3.167,50 | |
| | 341 Voorraad B | | | 2.400,00 | |
| | | @ 60940 Voorraadwijziging A | | | 3.167,50 |
| | | @ 60941 Voorraadwijziging B | | | 2.400,00 |
Na de voorraadboeking wordt de resultatenrekening en de balans aangepast. De vennootschapsbelasting wordt berekend (25%) en geboekt .
**Boeking winst en Vennootschapsbelasting (VenB):**
| Nr | Debit | Credit | Omschrijving | D-bedrag | C-bedrag |
|----|------------|---------------|--------------------------|----------|----------|
| | 670 Belasting op resultaat v/h bj | | | 380,13 | |
| | | @ 450 Belgische winstbelasting | | | 380,13 |
| | 693 Over te dragen winst | | | 1.140,37 | |
| | | @ 140 Overgedragen winst | | | 1.140,37 |
#### 4.2.2 Overige Boekhoudkundige Principes
* **Voorzichtigheidsprincipe:** Voordelen en nadelen worden verschillend behandeld. Voordelen worden geboekt als er zekerheid is over de realisatie (bv. omzet boeken bij facturatie). Nadelen worden geboekt zodra er een mogelijkheid bestaat, bijvoorbeeld door voorzieningen aan te leggen voor toekomstige kosten ("worst case scenario") .
* **Toerekeningsprincipe:** Bepaalt aan welke periode een bedrag wordt toegewezen. Dit staat tegenover het cashprincipe (geldstromen) en stelt dat opbrengsten en kosten worden geboekt wanneer ze zich voordoen (accrual basis), niet noodzakelijk wanneer het geld wordt ontvangen of betaald .
* **Realisatieprincipe:** Stelt dat een opbrengst gerealiseerd is bij verkoop of aflevering .
* **Matchingprincipe:** Zorgt ervoor dat kosten in de periode worden opgenomen waarin de gerelateerde opbrengsten worden opgenomen. Dit is een gedetailleerde uitwerking van het toerekeningsprincipe, met voorbeelden zoals voorraadwijzigingen (productbasis) en afschrijvingen (periodebasis) .
* **Continuïteitsprincipe:** Gaat ervan uit dat het bedrijf haar activiteiten in de toekomst kan voortzetten bij de waardering en winstbepaling. Bij faillissement is deze continuïteit niet gegarandeerd .
* **Bestendigheidsprincipe:** Houdt in dat eenmaal gekozen voor een boekhoudkundige verwerkingswijze, men hier niet meer van afwijkt. Voorbeelden zijn de keuze tussen lineaire of degressieve afschrijvingen, of FIFO/LIFO methoden voor voorraadwaardering .
---
# Loonadministratie en eindejaarsverrichtingen
Dit onderwerp behandelt de kernprocessen van loonadministratie, inclusief de berekening van brutolonen, sociale lasten, belastingen, vakantiegeld, en de noodzakelijke eindejaarsverrichtingen zoals inventarisaties en regularisaties om de financiële overzichten correct af te sluiten.
### 5.1 Loonadministratie
De loonadministratie omvat de systematische verwerking van alle gegevens gerelateerd aan de bezoldiging van werknemers. Dit proces verloopt typisch via de eigen administratie van het bedrijf of via een gespecialiseerd sociaal secretariaat .
#### 5.1.1 Eigen administratie
Bij de eigen administratie wordt het brutoloon stapsgewijs omgerekend naar het nettoloon. De basisformule is: Brutoloon - RSZ werknemer - Belastingen = Nettoloon .
* **Brutoloon:** Het overeengekomen loon vóór aftrek van sociale lasten en belastingen .
* **RSZ Werkgever (RSZ WG):** Sociale lasten die door de werkgever worden gedragen, ongeveer 33% van het brutoloon .
* **RSZ Werknemer (RSZ WN):** Sociale lasten die van het brutoloon worden afgetrokken, ongeveer 13,07% .
* **Belastbaar loon:** Het brutoloon na aftrek van de RSZ werknemer .
* **Belastingen (Inhouding voorheffing):** Loodgieters inhouden voorheffingen op het belastbaar loon, waarvan het percentage afhangt van de gezinssituatie .
* **Nettoloon:** Het uiteindelijke loon dat de werknemer ontvangt na alle aftrekposten .
**Voorbeeld berekening loon:**
Bij een brutoloon van 2.000 euro:
* RSZ WG: 660,00 euro
* RSZ WN: - 261,40 euro (13,07% van 2.000 euro)
* Belastbaar loon: 1.738,60 euro
* Belastingen (24,65%): - 428,56 euro
* Nettoloon: 1.310,04 euro .
**Boeking van loon (eigen administratie):**
De boekingen weerspiegelen de kosten voor de werkgever en de uitbetaling aan de werknemer en de instanties:
* **Debet:** Rekening 6202 (Lonen bedienden) voor het brutoloon, rekening 621 (Werkgeversbijdrage RSZ) voor de RSZ van de werkgever.
* **Credit:** Rekening 455 (Bezoldigingen) voor het nettoloon, rekening 454 (RSZ) voor de afgedragen RSZ van werknemers, en rekening 453 (Ingehouden voorheffingen) voor de ingehouden belastingen .
**Betaling van loon:**
De betaling aan de werknemer en de afdracht aan de RSZ en de fiscus worden geboekt op de bankrekening:
* **Debet:** Rekening 455 (Bezoldigingen) voor het nettoloon, rekening 454 (RSZ) en 453 (Ingehouden voorheffingen) voor de totale bedragen die betaald moeten worden.
* **Credit:** Rekening 550 (Bank) voor het totale uitgaande bedrag .
#### 5.1.2 Sociaal secretariaat
Een sociaal secretariaat fungeert als een externe dienstverlener die de loonadministratie en bijbehorende formaliteiten verzorgt. Zij leveren documenten zoals de loonbrief en facturen voor hun diensten. De factuur van het sociaal secretariaat omvat de kosten voor hun dienstverlening, die als een personeelskost wordt geboekt .
**Boeking factuur sociaal secretariaat:**
* **Debet:** Rekening 615 of 623 (Andere personeelskost - Sociaal secretariaat) voor de kost van de dienstverlening, en rekening 411 (Tegen te boeken BTW) als de dienst met btw is gefactureerd.
* **Credit:** Rekening 440 (Leveranciers) voor het totale te betalen bedrag .
#### 5.1.3 Vakantiegeld
Vakantiegeld wordt berekend op basis van de prestaties in het voorgaande jaar. Er dient een provisie voor te worden aangelegd .
* **Bedienden:** 18,80% van het jaarbrutoloon van het vorige boekjaar .
* **Arbeiders:** 10,27% vermenigvuldigd met 1,08 van het jaarbrutoloon van het vorige jaar voor 11 maanden .
**Boeking provisie vakantiegeld (eindejaarsverrichting):**
Aan het einde van het boekjaar wordt een provisie voor het nog te betalen vakantiegeld geboekt:
* **Debet:** Kostenrekeningen voor vakantiegeld (bv. 62031, 62021).
* **Credit:** Rekening 456031 (Vakantiegeld arbeiders) of 456021 (Vakantiegeld bedienden) .
**Betaling vakantiegeld:**
De uitbetaling van het vakantiegeld in het volgende boekjaar wordt geboekt door de schuld aan te zuiveren en de betaling via de bank te laten verlopen .
#### 5.1.4 Voorschotten
Voorschotten zijn vervroegde betalingen van loon aan werknemers. Deze worden geboekt op een aparte rekening (bv. 416030 Voorschot arbeiders) en later verrekend met het definitieve nettoloon .
**Boeking voorschot:**
* **Debet:** Rekening 416030 (Voorschot arbeiders).
* **Credit:** Rekening 550000 (Bank) .
**Verrekening voorschot:**
Bij de uiteindelijke loonberekening wordt het voorschot verrekend:
* **Debet:** Rekening 455030 (Lonen arbeiders).
* **Credit:** Rekening 416030 (Voorschot arbeiders) .
> **Tip:** De balans tussen het reeds uitbetaalde voorschot en het definitieve nettoloon bepaalt het resterende te betalen bedrag .
#### 5.1.5 Andere personeelskosten
Dit omvat diverse vergoedingen en kosten die aan personeelsleden worden uitbetaald, zoals verplaatsingsvergoedingen (forfaitair of per kilometer), doorrekening van specifieke kosten (bv. privé telefoon voor werk) en representatiekosten (forfaitair of werkelijk gedane kosten op basis van bonnetjes) .
**Voorbeeld boeking andere personeelskosten:**
Bij een forfaitaire vergoeding voor 15 dagen aan 11,58 euro per dag:
* **Debet:** Rekening 623000 (Andere personeelskosten).
* **Credit:** Rekening 459000 (Andere sociale schulden) .
### 5.2 Eindejaarsverrichtingen
Eindejaarsverrichtingen zijn de noodzakelijke stappen om het boekjaar correct af te sluiten en de financiële overzichten te actualiseren. Dit omvat regularisaties, inventarisaties, het opstellen van proef- en saldibalansen, afschrijvingen, en de uiteindelijke resultaatsverwerking .
#### 5.2.1 Regularisaties
Regularisaties corrigeren boekingen om de financiële stand van zaken aan het einde van het boekjaar correct weer te geven. Dit kan betrekking hebben op balans- en resultatenrekeningen .
* **Regularisatie balansrekeningen:** Corrigeert onjuiste boekingen, tekorten in de kas, voorraadwijzigingen, voorzieningen, en waardeverminderingen .
* **Regularisatie resultatenrekeningen:** Verwerkt kosten die niet volledig verbruikt zijn aan het einde van het jaar, of opbrengsten die reeds verdiend maar nog niet geboekt zijn .
**Overboeken van subrekeningen:**
Sommige subrekeningen worden samengevoegd naar een hoofdrekening of rubriek aan het einde van het boekjaar voor een geconsolideerd beeld .
**Voorbeeld: Verbeteren van fouten in de kas:**
Als het boekhoudkundig saldo van de kas 405,00 euro is, maar de teldwaling slechts 400,00 euro aangeeft, is er een tekort van 5,00 euro.
* **Debet:** Rekening 664 (Andere uitzonderlijke kosten).
* **Credit:** Rekening 570 (Kas) .
#### 5.2.2 Inventaris
De inventaris is een staat van alle activa, rechten, schulden en verplichtingen van de onderneming op een bepaald moment .
* **Inventaris AK & VK (Aangekochte & Verkochte goederen):** Controleert of alle ontvangen goederen waarvoor een factuur nog moet komen, en alle weggegane goederen waarvoor nog een factuur opgemaakt moet worden, correct worden weergegeven in de boekhouding .
**Boeking inventaris (nog te ontvangen facturen):**
* **Debet:** Rekening 604 (Handelsgoederen) (kosten van de goederen).
* **Credit:** Rekening 444 (Te ontvangen facturen) .
**Boeking inventaris (nog op te stellen facturen):**
* **Debet:** Rekening 404 (Op te stellen facturen).
* **Credit:** Rekening 704 (Handelsgoederen) (opbrengst van de goederen) .
#### 5.2.3 Overlopende rekeningen
Overlopende rekeningen worden gebruikt om kosten en opbrengsten correct toe te rekenen aan het boekjaar waarin ze betrekking hebben, zelfs als de betaling of de facturatie in een ander boekjaar plaatsvindt. De belangrijkste zijn :
* 490 Over te dragen kosten
* 491 Verkregen opbrengsten
* 492 Toe te rekenen kosten
* 493 Over te dragen opbrengsten
Elke transactie op deze rekeningen vereist drie boekingen: de initiële boeking, een correctie aan het einde van het boekjaar, en een matching boeking aan het begin van het volgende boekjaar .
**Voorbeeld 490 Over te dragen kosten:**
Een huurfactuur van 900 euro dekt december, januari en februari.
* **Einde boekjaar X:** De kosten van december (300 euro) worden geboekt op de kostenrekening. De kosten van januari en februari (600 euro) worden als 'over te dragen kosten' op rekening 490 gezet.
* **Begin boekjaar X+1:** De boeking op 490 wordt geneutraliseerd, en de kosten van januari en februari worden op de kostenrekening geboekt .
**Voorbeeld 491 Verkregen opbrengsten:**
Een belegging genereert in totaal 1.000 euro, maar de inning dekt oktober tot januari.
* **Einde boekjaar X:** De opbrengsten van oktober, november en december (750 euro) worden op de opbrengstenrekening geboekt. De opbrengsten van januari (250 euro) worden als 'verkregen opbrengsten' op rekening 491 gezet.
* **Begin boekjaar X+1:** De boeking op 491 wordt geneutraliseerd, en de opbrengsten van januari worden op de opbrengstenrekening geboekt .
**Voorbeeld 492 Toe te rekenen kosten:**
Er is nog geen telefoonrekening ontvangen voor december en januari (totale kost 400 euro).
* **Einde boekjaar X:** De kosten van december (200 euro) worden als 'toe te rekenen kosten' op rekening 492 gezet.
* **Begin boekjaar X+1:** De boeking op 492 wordt geneutraliseerd, en de kosten van januari (200 euro) worden op de kostenrekening geboekt .
**Voorbeeld 493 Over te dragen opbrengsten:**
Een huurafrekening van 1.200 euro dekt december tot februari.
* **Einde boekjaar X:** De opbrengsten van december (400 euro) worden op de opbrengstenrekening geboekt. De opbrengsten van januari en februari (800 euro) worden als 'over te dragen opbrengsten' op rekening 493 gezet.
* **Begin boekjaar X+1:** De boeking op 493 wordt geneutraliseerd .
#### 5.2.4 Proef- en saldibalans
Een proef- en saldibalans is een hulpmiddel om de juistheid van de boekingen te controleren en een overzicht te krijgen van alle saldi vóór het opstellen van de jaarrekening .
* **Proefbalans:** Toont per rekening het totale debet en totale credit .
* **Saldibalans:** Toont per rekening het uiteindelijke debet- of creditsaldo .
#### 5.2.5 Registreren van de juiste waarde einde boekjaar
Dit omvat het aanpassen van de boekhoudkundige waarden aan het einde van het boekjaar om een correct beeld te geven van de financiële toestand. Belangrijke elementen zijn :
* Afschrijvingen
* Voorraden
* Voorzieningen
* Omzetting van langetermijn- naar kortetermijnvorderingen/schulden .
#### 5.2.6 Afschrijvingen
Afschrijvingen zijn de systematische waardeverminderingen van materiële en immateriële vaste activa over hun gebruiksduur. Dit proces zorgt ervoor dat de waarde van de activa in de boekhouding correct wordt weergegeven .
* **Lineaire afschrijving:** De aanschaffingswaarde wordt gelijkmatig verdeeld over de gebruiksduur. De formule is: $$ \text{Lineaire afschrijving per jaar} = \frac{\text{Aanschaffingswaarde}}{\text{Gebruiksduur in jaren}} $$ .
* **Degressieve afschrijving:** Een sneller afschrijvingssysteem dat in de beginjaren hogere afschrijvingsbedragen kent .
**Principes bij afschrijvingen:**
* **Pro rata temporis:** Afschrijven vanaf het moment dat het actief in gebruik is genomen tot het einde van het boekjaar (verplicht voor vennootschappen) .
* **Annaliteitsbeginsel:** Afschrijven voor een volledige periode, ongeacht de ingangsdatum (enkel toegestaan voor eenmanszaken) .
**Voorbeeld lineaire afschrijving (pro rata temporis):**
Een machine met een aanschaffingswaarde (AW) van 100.000 euro wordt over 5 jaar lineair afgeschreven, aangekocht op 01/07/XX.
* Jaarlijkse afschrijving (annaliteitsbeginsel): 20.000 euro.
* Afschrijving eerste jaar (pro rata): 6/12e van 20.000 euro = 10.000 euro .
**Boeking afschrijvingen:**
* **Debet:** Kostenrekening voor afschrijvingen (groep 63, bv. 630230).
* **Credit:** Actiefrekening voor afschrijvingen (eindigt op 9, bv. 230900) .
**T-rekening afschrijvingen:**
De boekwaarde van een actief wordt berekend als AW minus de cumulatieve afschrijvingen .
**Degressieve afschrijving:**
De afschrijving bedraagt twee keer het lineaire percentage, toegepast op de boekwaarde. Er is een overschakeling naar lineair wanneer de degressieve afschrijving lager is dan de lineaire afschrijving. Er is een minimale afschrijfduur van 5 jaar en het percentage is gemaximeerd op 40%. Dit systeem is niet van toepassing op personenwagens of IVA .
**Voorbeeld degressieve afschrijving:**
AW van 1.000.000 euro, afschrijving over 8 jaar.
* Lineaire afschrijving per jaar: 125.000 euro.
* Degressieve afschrijving jaar 0: (1.000.000 / 8) * 2 = 250.000 euro.
* Vanaf jaar 3 is de degressieve afschrijving (105.468,75 euro) lager dan de lineaire (125.000 euro), dus wordt vanaf dan lineair verder afgeschreven .
#### 5.2.7 Resultaatsverwerking
De resultaatsverwerking bepaalt de bestemming van de winst of het verlies van het boekjaar. Dit omvat de verdeling naar reserves, dividenden, en de berekening en boeking van de vennootschapsbelasting .
* **Bestemming van het resultaat:** Schulden die voortvloeien uit de winstbestemming, zoals dividenden, tantièmes, en vergoedingen voor kapitaal en bestuurders .
* **Winst/verlies naar balans brengen:** Winst of verlies wordt overgedragen naar het volgende boekjaar via specifieke rekeningen (bv. 693 Over te dragen winst, 140 Overgedragen winst) .
**Aanleggen van reserves:**
* **Wettelijke reserve:** Minimaal 5% van de winst na belastingen moet worden toegevoegd totdat 10% van het geplaatst kapitaal is bereikt .
* **Onbeschikbare reserve:** Soms verplicht, bijvoorbeeld bij de aankoop van eigen aandelen .
* **Belastingvrije reserve:** Bepaalde winsten die tijdelijk of permanent van belasting zijn vrijgesteld .
* **Beschikbare reserve:** Reserves die de algemene vergadering kan beslissen aan te leggen als buffer voor groei .
#### 5.2.8 Vennootschapsbelasting (VenB)
De vennootschapsbelasting is verschuldigd op de winst van een onderneming. Het tarief bedraagt 25% .
* **Belastingverhoging:** Een sanctie om te voorkomen dat de belasting te laat wordt betaald. Het percentage kan variëren, bijvoorbeeld 6,75% .
* **Voorafbetalingen (VA):** Bedragen die de onderneming gedurende het jaar betaalt om de belastingverhoging te vermijden. Er zijn verschillende schijven met bijbehorende percentages .
**Berekening VenB:**
Netto winst * belastingtarief = te betalen vennootschapsbelasting. Hierop kan een verhoging van toepassing zijn en een vermindering voor voorafbetalingen .
**Boeking vennootschapsbelasting:**
* **Voorafbetalingen:**
* **Debet:** Rekening 670 (Gestorte belastingen).
* **Credit:** Rekening 550 (Bank) .
* **Verschuldigde belastingen:**
* **Debet:** Rekening 6710 (Verschuldigde belastingssupplementen) en rekening 450 (Geraamde BE winstbelasting).
* **Credit:** Rekening 452 (Te betalen BE winstbelasting) .
* **Regularisatie:**
* **Debet:** Rekening 450 (Geraamde BE winstbelasting).
* **Credit:** Rekening 452 (Te betalen BE winstbelasting) en rekening 7711 (Regularisatie geraamde belastingen) .
#### 5.2.9 Structuurschema resultaatsverwerking
Een gestructureerde aanpak is essentieel voor de resultaatsverwerking. Eerst worden de balans en resultatenrekening in orde gezet door middel van afschrijvingen, voorraadcorrecties, overlopende rekeningen, enzovoort. Daarna wordt de vennootschapsbelasting berekend en geboekt, en wordt de netto winst toegewezen aan reserves, dividenden, of overgedragen naar het volgende jaar .
**Boeking resultaatverwerking:**
De boeking van de resultaatverwerking omvat de toevoegingen aan reserves, de uitkering van dividenden, en de overdracht van de winst of het verlies naar het volgende boekjaar. De vennootschapsbelasting wordt ook geboekt .
#### 5.2.10 Opstellen Resultatenrekening en Balans
Het opstellen van de jaarrekening is een proces dat begint met het corrigeren van alle rekeningen, het opmaken van de proef- en saldibalans, en vervolgens het overbrengen van de saldi naar de resultatenrekening en de balans. Na het berekenen van de vennootschapsbelasting en de netto winst, worden deze correct in de passiefzijde van de balans opgenomen .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Boekhouden | Het systematisch registreren van alle financiële transacties van een onderneming op chronologische wijze, teneinde op elk moment een staat van bezittingen, vorderingen en schulden alsook een staat van winst of verlies te kunnen opvragen ter evaluatie en bijsturing van de financiële en economische positie. |
| Enkelvoudig boekhouden | Een boekhoudsysteem dat voornamelijk wordt gebruikt door micro-ondernemingen en kleine ondernemingen, waarbij vaak 4 tot 5 boeken worden bijgehouden, zoals een aankoopboek, verkoopboek, thesaurieboek en inventarisboek. |
| Dubbel boekhouden | Een boekhoudsysteem waarbij elke financiële transactie op minstens twee rekeningen wordt geregistreerd, wat resulteert in een balans en een resultatenrekening. Het principe is dat elke transactie een debet- en een creditzijde heeft die gelijk zijn. |
| Factuur | Een verplicht boekhoudkundig stuk dat de details van een transactie vastlegt, inclusief de opsteller, ontvanger, factuurtechnische gegevens en informatie over de geleverde goederen of diensten, met vermelding van btw. |
| Creditnota | Een document dat het tegenovergestelde is van een factuur en wordt gebruikt om een eerdere factuur te corrigeren of te annuleren, bijvoorbeeld bij retourzendingen of prijsaanpassingen. Het bevat dezelfde verplichte vermeldingen als een factuur maar werkt als een negatieve factuur. |
| BTW (Belasting over de toegevoegde waarde) | Een indirecte belasting die wordt geheven op de toegevoegde waarde in elke fase van de productie- en distributieketen. Aankoop-btw is terug te vorderen, terwijl verkoop-btw te betalen is aan de staat. |
| Maatstaf van heffing | Het bedrag waarop de btw wordt berekend. Dit is doorgaans de verkoopprijs exclusief btw, na aftrek van eventuele commerciële kortingen en toevoeging van bijkomende kosten zoals transport. |
| Balans | Een financieel overzicht dat de bezittingen (actief) en de herkomst van de middelen (passief) van een onderneming op een bepaald moment weergeeft. Het actief omvat activa zoals gebouwen en voorraden, terwijl het passief het eigen vermogen en vreemd vermogen omvat. |
| Resultatenrekening | Een financieel overzicht dat de opbrengsten en kosten van een onderneming over een bepaalde periode weergeeft, resulterend in winst of verlies. Het omvat bedrijfskosten, financiële kosten, uitzonderlijke kosten, en de corresponderende opbrengsten. |
| Journaalpost | De chronologische registratie van een financiële transactie in het journaalboek, waarbij de debet- en creditzijde van de boeking worden vastgelegd volgens de principes van dubbel boekhouden. |
| T-rekening | Een grafische weergave van een grootboekrekening, waarbij de debetzijde links en de creditzijde rechts wordt getoond. Het helpt bij het visualiseren van de mutaties en het bepalen van het saldo van een rekening. |
| Voorraadwijziging | Het aanpassen van de kosten van verkochte goederen aan de werkelijke voorraad die aan het einde van een periode is verplaatst. Dit principe, ook wel het matchingprincipe genoemd, zorgt ervoor dat kosten worden toegewezen aan de periode waarin de gerelateerde opbrengsten worden gerealiseerd. |
| Afschrijvingen | De systematische spreiding van de kosten van een vast actief over de verwachte gebruiksduur van dat actief. Dit gebeurt door een deel van de aanschaffingswaarde elk jaar als kosten in de resultatenrekening op te nemen en de boekwaarde van het actief in de balans te verminderen. |
| Continuïteitsprincipe | Het boekhoudkundig principe dat ervan uitgaat dat een onderneming haar activiteiten in de toekomst zal voortzetten. Dit principe beïnvloedt de waardering van activa en passiva, aangezien een liquidatie anders zou worden beoordeeld. |
| Toerekeningsprincipe | Het principe dat stelt dat opbrengsten en kosten moeten worden toegewezen aan de periode waarin ze economisch zijn verworven of geleden, ongeacht de daadwerkelijke ontvangst of betaling. Dit staat tegenover het kasstelsel. |
| Vaste activa | Bezittingen van een onderneming die voor langere tijd (doorgaans meer dan één jaar) worden aangehouden en bijdragen aan de operationele activiteiten, zoals gebouwen, machines en voertuigen. Deze worden op de balans gewaardeerd tegen hun aanschaffingswaarde verminderd met cumulatieve afschrijvingen. |
| Vlottende activa | Bezittingen van een onderneming die naar verwachting binnen één jaar zullen worden verbruikt, verkocht of omgezet in liquide middelen. Voorbeelden zijn voorraden, debiteuren en banktegoeden. |
| Eigen vermogen | Het verschil tussen de activa en de schulden van een onderneming. Het vertegenwoordigt de investering van de eigenaars in de onderneming en kan bestaan uit kapitaal, reserves en ingehouden winsten. |
| Vreemd vermogen | De schulden van een onderneming aan externe partijen, zoals leningen, leverancierskredieten en belastingschulden. Dit kan worden onderverdeeld in langlopende en kortlopende schulden. |
| Commmerciële korting | Een korting die direct bij de opmaak van een factuur wordt verleend door de leverancier, bijvoorbeeld wegens een grote afname of als promotie. Deze korting wordt in mindering gebracht op de maatstaf van heffing. |
| Financiële korting | Een korting die wordt verleend voor een snelle betaling, vaak aangeduid als betalingskorting. Deze korting wordt pas geboekt op het moment van betaling en wordt gezien als een opbrengst voor de koper en een financiële kost voor de verkoper. |