Cover
Börja nu gratis 4) Antigeen herkenning.pdf
Summary
# Antigeenherkenning en MHC-moleculen
Dit onderwerp behandelt hoe het immuunsysteem antigenen herkent, met een specifieke focus op de rol van Major Histocompatibility Complex (MHC)-moleculen in de presentatie van antigenen aan T-cellen [1](#page=1).
### 1.1 Algemene principes van antigeenherkenning
Antigeenherkenning vindt plaats via specifieke en niet-specifieke mechanismen. Het aangeboren immuunsysteem herkent patronen zoals Pathogen-Associated Molecular Patterns (PAMPs) en Damage-Associated Molecular Patterns (DAMPs) via Pattern Recognition Receptors (PRRs). Dit is niet antigeenspecifiek en kan leiden tot fagocytose, activatie van immuuncellen en de productie van cytokines [1](#page=1).
Het verworven immuunsysteem herkent specifieke epitopen op antigenen via volwassen immunoglobulinen (B-celreceptoren) en T-celreceptoren (TCRs). T-cellen herkennen peptiden die worden aangeboden via MHC-moleculen of lipiden via CD1-moleculen. B-cellen herkennen B-cel-epitopen direct via hun B-celreceptor [1](#page=1).
### 1.2 T-cel receptor en CD3 complex
De T-celreceptor (TCR) is verantwoordelijk voor de specificiteit van T-celherkenning. Het CD3 complex fungeert als een signaaltransducer, essentieel voor signaaloverdracht na binding van het antigeen aan de TCR. Het primaire doel is het primen en activeren van naïeve T-helpercellen, perifere T-regulerende cellen en cytotoxische T-cellen, die vervolgens uitgroeien tot effector- en geheugencellen [2](#page=2).
Er bestaan twee hoofdtypen T-celreceptoren: de $\alpha\beta$-TCR, die meer dan 85% van de T-cellen vertegenwoordigt, en de $\gamma\delta$-TCR, die minder dan 15% uitmaakt. De $\alpha\beta$-TCR herkent peptiden in de groeven van MHC klasse I of II-moleculen, of lipiden via CD1-moleculen. De $\gamma\delta$-TCR herkent voornamelijk antigenen via CD1-moleculen. $\gamma\delta$-T-cellen missen CD4 of CD8 co-receptoren, in tegenstelling tot $\alpha\beta$-T-cellen [6](#page=6).
> **Tip:** De specificiteit van de T-cel ligt uitsluitend bij de T-celreceptor zelf, niet bij CD4 of CD3 [2](#page=2).
### 1.3 Majeure Histocompatibiliteit Complex (MHC) moleculen
MHC-moleculen zijn membraaneiwitten die essentieel zijn voor antigeenpresentatie aan T-cellen [2](#page=2).
#### 1.3.1 Klassificatie en distributie
Er zijn drie klassen van MHC-moleculen:
* **MHC klasse I:**
* Worden aangetroffen op vrijwel alle gekernde cellen, met uitzondering van rode bloedcellen en geslachtscellen [2](#page=2) [3](#page=3).
* Presenteren endogene antigenen (bijvoorbeeld virale eiwitten of tumorantigenen) aan CD8+ cytotoxische T-cellen (CTLs) [4](#page=4) [5](#page=5).
* Expressie is constitutioneel, maar kan afnemen bij tumor- of virale infecties [2](#page=2).
* **MHC klasse II:**
* Worden voornamelijk uitgedrukt op professionele antigeenpresenterende cellen (APC's), zoals dendritische cellen (cDC), monocyten, macrofagen en geactiveerde B-lymfocyten [2](#page=2) [3](#page=3).
* Presenteren exogene antigenen (afkomstig van bijvoorbeeld bacteriën) aan CD4+ T-helpercellen en T-regulerende cellen [4](#page=4) [5](#page=5).
* **MHC klasse III:**
* Omvat genen die coderen voor componenten van het complementsysteem (zoals C2, C4) en tumornecrosefactor (TNF). Deze spelen een rol in het immuunsysteem, maar zijn niet direct betrokken bij peptidebinding en presentatie zoals klasse I en II [3](#page=3).
#### 1.3.2 Genetica en diversiteit
De MHC-genen bevinden zich op de korte arm van chromosoom 6. De diversiteit van MHC-moleculen is cruciaal voor de individualiteit van de immuunrespons en het overleven van de soort. Deze diversiteit ontstaat door twee mechanismen [3](#page=3):
* **Polygenie:** Er zijn meerdere genen (loci) die coderen voor MHC klasse I en II moleculen binnen een individu (bijvoorbeeld HLA-A, -B, -C voor klasse I en HLA-DP, -DQ, -DR voor klasse II) [3](#page=3).
* **Polymorfisme:** Binnen elk gen bestaan vele allelische varianten in de populatie. Dit betekent dat elk individu een (quasi) unieke set MHC-moleculen heeft [3](#page=3).
> **Tip:** MHC-polymorfisme leidt tot de presentatie van verschillende peptidefragmenten van hetzelfde vreemde eiwit, wat de immuunrespons verbreedt. Dit is echter een nadeel bij orgaantransplantaties, waar mismatched MHC-moleculen leiden tot afstoting [3](#page=3) [5](#page=5).
#### 1.3.3 Structuur en peptidebinding
MHC-moleculen hebben een specifieke structuur met een groef waarin peptiden worden gebonden.
* **MHC klasse I:** Bestaat uit een $\alpha$-keten, gecodeerd door genen op chromosoom 6, en een $\beta$2-microglobuline keten, gecodeerd op chromosoom 15. De groef wordt gevormd door de $\alpha$1- en $\alpha$2-domeinen en is doorgaans gesloten, waardoor peptiden van 7-9 aminozuren worden gebonden [3](#page=3) [5](#page=5).
* **MHC klasse II:** Bestaat uit een $\alpha$-keten en een $\beta$-keten, beide gecodeerd door genen op chromosoom 6. De groef wordt gevormd door de $\alpha$1- en $\beta$1-domeinen en is doorgaans open, waardoor peptiden tot 15 aminozuren kunnen binden [3](#page=3) [5](#page=5).
Elke MHC-molecule kan ongeveer 10.000 verschillende peptiden binden [3](#page=3).
### 1.4 Antigeenpresentatie aan T-cellen
Antigeenpresentatie is het proces waarbij APC's peptiden van antigenen presenteren aan T-cellen via MHC-moleculen, wat leidt tot initiatie van een immuunrespons of inductie van tolerantie [4](#page=4).
#### 1.4.1 Presentatie via MHC klasse II (exogene antigenen)
Exogene antigenen worden opgenomen door APC's via fagocytose of endocytose. In het fagolysosoom worden ze afgebroken tot peptiden. Deze peptiden worden vervolgens geladen op MHC klasse II-moleculen in het endosoom. Dit proces omvat de hydrolyse van de invariante keten (Ii) die oorspronkelijk de MHC klasse II-groef bezet hield, gevolgd door de verdringing van CLIP (Class II Invariant chain Peptide) door HLA-DM. De MHC klasse II-moleculen met de geladen peptiden worden naar het celmembraan getransporteerd om te interageren met CD4+ T-helpercellen [2](#page=2) [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.4.2 Presentatie via MHC klasse I (endogene antigenen)
Endogene antigenen, zoals virale eiwitten of tumorantigenen, worden in het cytoplasma van de cel geproduceerd. Deze eiwitten worden afgebroken door het proteasoom tot peptiden. Deze peptiden worden vervolgens via de TAP (Transporter associated with Antigen Processing)-transporter naar het endoplasmatisch reticulum (ER) getransporteerd, waar ze op MHC klasse I-moleculen worden geladen. Chaperones zoals calnexine, calreticuline en tapasmine spelen een rol in dit proces. De geladen MHC klasse I-moleculen worden naar het celmembraan getransporteerd om te interageren met CD8+ cytotoxische T-cellen (CTLs) [2](#page=2) [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.4.3 Kruispresentatie
Kruispresentatie is een proces waarbij APC's (met name dendritische cellen) exogene antigenen presenteren op MHC klasse I-moleculen aan CD8+ CTLs. Dit stelt het immuunsysteem in staat om te reageren op pathogenen die geen infectie van de APC zelf veroorzaken, of om tolerantie te induceren tegen auto-antigenen [4](#page=4).
### 1.5 Belang van MHC-moleculen
MHC-moleculen spelen een cruciale rol in:
* **Selectie van immuuncompetente T-cellen in de thymus:** T-cellen met een TCR die een intermediaire affiniteit hebben voor eigen MHC-moleculen worden geselecteerd voor overleving (positieve selectie), terwijl T-cellen met een te hoge affiniteit voor eigen MHC (en dus potentieel auto-reactief) worden verwijderd (negatieve selectie) [2](#page=2) [5](#page=5).
* **Initiatie van het immuunantwoord:** In de perifere lymfoïde organen presenteren APC's antigenen via MHC klasse II aan CD4+ T-helpercellen, en via MHC klasse I (inclusief kruispresentatie) aan CD8+ CTLs, wat leidt tot een specifieke immuunrespons [2](#page=2) [5](#page=5).
* **Inductie van tolerantie:** Via negatieve selectie in de thymus en perifere tolerantiemechanismen [2](#page=2) [5](#page=5).
> **Voorbeeld:** Een infectie met een virus leidt tot de presentatie van virale peptiden via MHC klasse I op geïnfecteerde cellen, waardoor deze cellen worden herkend en gelysed door CD8+ CTLs. Een bacterie wordt opgenomen door een macrofaag, verwerkt en gepresenteerd via MHC klasse II aan CD4+ T-helpercellen, die de immuunrespons coördineren [5](#page=5).
### 1.6 Verschil tussen MHC klasse I en II presentatie
| Kenmerk | MHC klasse I | MHC klasse II |
| :------------------ | :------------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------- |
| Genen (allelen) | HLA A, B, C | HLA DP, DQ, DR |
| Samenstelling | $\alpha$-keten, $\beta$2-microglobuline | $\alpha$ en $\beta$ keten |
| Cellulaire expressie | Somatische cellen (niet RBC, geslachtscellen) | Immuuncompetente cellen (APC's) |
| Oorsprong antigeen | Endogeen/exogeen (kruispresentatie) | Exogeen |
| Verwerking | Via proteasomen | Via endolysosomen |
| Chaperones | Calnexine, calreticuline, tapasmine, TAP | Invariante keten, HLA DM |
| Groef | $\alpha$1-$\alpha$2, gesloten (7-9 aminozuren) | $\alpha$1-$\beta$1, open (tot 15 aminozuren) |
| Presentatie aan | CD8+ CTL (kruispresentatie mogelijk) | CD4+ Th met $\alpha\beta$-TCR |
| Belang | VTX (virussen, tumoren) | Hulp bij immuunantwoord |
### 1.7 T-cel stimulatie
Naast antigeenpresentatie vereist T-cel activatie ook co-stimulatie en interactie met cytokines. Geactiveerde APC's (cDC's of macrofagen) presenteren antigenen in secundaire lymfoïde organen aan naïeve T-cellen. De interactie wordt versterkt door intensivering van celcontact (SMAC) en co-stimulatoire moleculen zoals CD80/CD86 op de APC. Cytokines spelen een rol in de polarisatie van T-cellen naar specifieke effector-functies [6](#page=6).
### 1.8 Activatie van B-lymfocyten
B-cel activatie vereist twee signalen: binding van het antigeen aan de B-celreceptor ( BCR, bestaande uit mIgM/CD79a/b) en een co-stimulatoir signaal, meestal via CD40 op de B-cel en CD40L op een T-helpercel. Cytokines faciliteren vervolgens de isotypische switch van antilichamen. Marginale zone B-lymfocyten in de milt kunnen onafhankelijk van T-helpercellen koolhydraat antigenen herkennen en snelle, IgM-gebaseerde bescherming bieden tegen bacteriëmie [7](#page=7).
> **Tip:** Dendritische cellen kunnen kruispresentatie doen, terwijl B-cellen en macrofagen dat niet kunnen [7](#page=7).
---
# T-cel activatie en functie
Dit onderwerp beschrijft het proces van T-cel activatie, inclusief de interactie met antigeenpresenterende cellen, de rol van co-stimulatie en de uiteindelijke functies van T-cellen.
### 2.1 De rol van het T-cel receptor complex en MHC moleculen
De T-cel receptor (TCR) op het oppervlak van T-cellen is essentieel voor specificiteit in de immuunrespons; het is de TCR zelf die het antigeen herkent, niet CD4 of CD3. CD3 fungeert als een signaaltransducer, waardoor het signaal van de TCR naar binnen in de cel wordt doorgegeven. Het primaire doel van deze interactie is het primen en activeren van naïeve T-helpercellen, perifere T-regulerende cellen en cytotoxische T-cellen, die vervolgens uitgroeien tot effector- en geheugencellen [2](#page=2).
Een enkele antigeenpresenterende cel (APC) kan verschillende T-cellen activeren, een proces dat polyklonale activatie wordt genoemd. De individualiteit van de immuunrespons wordt mede bepaald door MHC-polygenie en polymorfisme. MHC-polymorfisme betekent dat verschillende peptidefragmenten van hetzelfde vreemde eiwit herkend kunnen worden door verschillende MHC-moleculen [2](#page=2).
Het algemene principe voor de interactie tussen APC's en CD4+ T-helpercellen verloopt via MHC klasse II moleculen. Voor het doelwit, de CD8+ cytotoxische T-cel (CTL), is dit via MHC klasse I moleculen. Een APC presenteert meer dan één peptide, wat kan leiden tot polyklonale CD4 en CD8 activatie. Een individu heeft zes MHC-moleculen, drie geërfd van de vader en drie van de moeder [2](#page=2).
#### 2.1.1 Majeure Histo-Compabiliteit (MHC) moleculen
MHC-moleculen zijn membraaneiwitten die op alle gekernde cellen voorkomen, met uitzondering van rode bloedcellen en geslachtscellen. MHC klasse I is constitutioneel aanwezig op de meeste cellen. Bij tumor- of virale infecties kan de expressie van MHC klasse I afnemen, wat tevens de expressie van een inhibitor van NK-cellen vermindert [2](#page=2).
De specifieke functie van MHC-moleculen is antigeenpresentatie in hun groef. Dit proces heeft twee hoofdfuncties [2](#page=2):
1. **Opleiding van T-cellen:** Dit omvat positieve selectie (communicatie tussen APC en T-cel) en negatieve selectie (inductie van tolerantie voor zelf-antigenen) [2](#page=2).
2. **Initiëren van T-cel immuunantwoord:** Dit betreft het herkennen van vreemde antigenen [2](#page=2).
De ontdekking van MHC was gerelateerd aan leukocyten-agglutinerende antilichamen en er werd een verband gelegd tussen HLA (Human Leukocyte Antigen, de menselijke variant van MHC) en ziekten zoals de ziekte van Bechterew [2](#page=2).
### 2.2 Antigeenpresentatie
Het doel van antigeenpresentatie is tweeledig: het initiëren van T-cel immuunantwoorden (op alle niveaus: helper, regulerend en cytotoxisch) en het induceren van T-cel tolerantie. Er zijn drie belangrijke vormen van antigeenpresentatie [4](#page=4):
1. **Exogeen antigeen via MHC klasse II:** Gepresenteerd door APC's, leidt dit tot een CD4 T-helper of T-regulerend antwoord, typisch tegen bacteriën [4](#page=4).
2. **Exogeen antigeen via MHC klasse I (kruispresentatie):** Gepresenteerd door APC's, leidt dit tot een CD8 cytotoxisch T-cel antwoord [4](#page=4).
3. **Endogeen antigeen via MHC klasse I:** Gepresenteerd door somatische cellen (zoals tumorcellen of cellen geïnfecteerd met virussen), leidt dit tot een CD8 cytotoxisch T-cel antwoord [4](#page=4).
#### 2.2.1 Laden van MHC klasse II
Na de versmelting van een fagolysosoom wordt de invariant keten (Ii) gehydrolyseerd door proteasen zoals aspartylprotease en cathepsine S, waardoor peptiden buiten de groef van MHC II worden gebracht. Vervolgens verdringt HLA-DM de CLIP (class II invariant chain peptide), waardoor de MHC II-groef vrijkomt om beladen te worden met peptiden; een vrije MHC-molecuul op het membraan is niet mogelijk [4](#page=4).
#### 2.2.2 MHC klasse I presentatie
MHC klasse I presenteert endogene antigenen, zoals die afkomstig zijn van tumoren of virussen (virussen worden als endogeen beschouwd na opname in de cel). Dit proces vereist geen actieve fagocytose, maar maakt gebruik van ubiquitine, het proteasoom en TAP (transporter associated with antigen processing) chaperones. Dit leidt tot activatie van CD8+ CTL's [4](#page=4).
#### 2.2.3 Kruispresentatie
Kruispresentatie vindt plaats wanneer een APC, met name een dendritische cel, antigenen via MHC klasse I presenteert aan CD8+ CTL-cellen. Dit is cruciaal voor [4](#page=4):
* Het induceren van cytotoxische T-cel tolerantie gericht tegen auto-antigenen, wat voornamelijk in de thymus gebeurt [4](#page=4).
* Het initiëren van een cytotoxisch T-cel antwoord gericht tegen vreemde antigenen, wat plaatsvindt in secundaire lymfoïde organen [4](#page=4).
### 2.3 Overzicht van MHC klasse I en II
| Kenmerk | MHC klasse I | MHC klasse II |
| :------------------- | :----------------------------------------------- | :---------------------------------------------- |
| Genen (allelen) | HLA A, B en C | HLA DP, DQ en DR |
| Samenstelling | $\alpha$-keten, $\beta$2-microglobuline | $\alpha$ en $\beta$ keten |
| Cellulaire expressie | Somatische cellen (niet RBC, geslachtscel) | Immuuncompetente cellen |
| Oorsprong antigeen | Endogeen/exogeen (kruispresentatie) | Exogeen |
| Verwerking | Via proteasomen | Via endolysosomen |
| Chaperones | Calnexine, calreticuline, tapasine, TAP | Invariant keten, HLA DM |
| Groef | $\alpha$1-$\alpha$2, gesloten (7-9 aminozuren) | $\alpha$1-$\alpha$2, open (tot 15 aminozuren) |
| Presentatie aan | CD8+CTL (kruispresentatie) | CD4+Th met $\alpha\beta$-T celreceptor |
| Belang | Virussen, tumoren | Hulp bij immuunantwoord |
### 2.4 De T-cel receptor (TCR)
De TCR is een membraanmolecuul op T-lymfocyten dat lid is van de immunoglobuline (Ig) superfamilie en verantwoordelijk is voor de specificiteit. Er zijn twee functioneel verschillende vormen: de $\alpha\beta$-TCR, die meer dan 85% van de T-cellen vertegenwoordigt, en de $\gamma\delta$-TCR, die minder dan 15% uitmaakt. Een T-cel heeft óf een $\alpha\beta$-TCR óf een $\gamma\delta$-TCR, nooit beide [5](#page=5) [6](#page=6).
De TCR herkent T-celepitopen (specifieke delen van antigenen) via zijn variabele delen (V$\alpha$V$\beta$ of V$\gamma$V$\delta$). Voor $\alpha\beta$-TCR's wordt het antigeen aangeboden in de groef van MHC klasse I of II, of via CD1 (een MHC-klasse-achtig molecuul). $\gamma\delta$-TCR's herkennen antigenen voornamelijk via CD1. De binding tussen epitoop en paratoop (op de TCR) verzekert de binding [6](#page=6).
De TCR vormt een complex met CD3, wat essentieel is voor signaaloverdracht. Variabiliteit in de TCR wordt bereikt door genherschikking. CD4 en CD8 moleculen zijn aanwezig op $\alpha\beta$-T-cellen, terwijl $\gamma\delta$-T-cellen deze niet hebben [6](#page=6).
| Kenmerk | $\alpha\beta$-T cel | $\gamma\delta$-T cel |
| :------------------- | :-------------------------------- | :--------------------------------- |
| Aantal | >85% | <15% |
| Antigeenherkenning | Via T celreceptor | Via T celreceptor |
| | | Via receptoren type NK zoals CD16 |
| Lokalisatie | Secundaire lymfoïde organen | Mucosale secundaire lymfoïde organen (darm) |
| T celreceptor repertoire | >10^10 | >10^11 |
| CD4 of CD8 | Aanwezig | Afwezig |
| MHC I/II herkenning | Ja (peptiden) | Nee |
| Gevolg | Afhankelijk van CD4/CD8 | Productie IFN$\gamma$, TNF$\alpha$, IL17 → antiviraal en antitumoraal |
### 2.5 T-cel stimulatie: meer dan antigeenpresentatie
T-cel stimulatie vereist meer dan alleen antigeenpresentatie. Geactiveerde (rijpe) APC's, zoals conventionele dendritische cellen (cDC) of macrofagen (MF), spelen hierin een rol [6](#page=6).
* **Locatie:**
* Naïeve T-cellen worden geactiveerd door cDC's in secundaire lymfoïde organen, zoals de lymfeklieren, milt en MALT (Mucosa-Associated Lymphoid Tissue), via de 'eerste synaps' [6](#page=6).
* Geheugen T-cellen kunnen worden geactiveerd door cDC's en MF's perifeer [6](#page=6).
* **Mechanisme:**
* **Signaal 1:** MHC klasse II op de APC interageert met de TCR/CD3 op CD4+ T-helpercellen en iTreg-cellen, of via kruispresentatie met CD8+ CTL-cellen. Dit wordt versterkt door intensivering van het celcontact via het supramoleculaire adhesiecomplex (SMAC) [6](#page=6).
* **Signaal 2 (co-stimulatie):** Dit omvat interacties van membraancomponenten zoals CD80/CD86 op de APC met CD28 op de T-cel [7](#page=7).
* **Signaal 3:** Cytokines worden geproduceerd die de polarisatie (differentiatie) van T-cellen sturen [7](#page=7).
> **Tip:** Co-stimulatie is essentieel voor volledige T-cel activatie. Zonder co-stimulatie kan de T-cel anergisch worden of een tolerogene respons induceren [7](#page=7).
### 2.6 Activatie van naïeve rijpe B-lymfocyten
De activatie van naïeve rijpe B-lymfocyten vereist twee signalen:
1. **Signaal 1:** Interactie van het antigeen met de B-cel receptor (mIgM/CD79a/b) op de B-cel. Dit signaal kan versterkt worden door C3d-binding aan CD21 [7](#page=7).
2. **Signaal 2 (tweede synaps):** Dit omvat de interactie tussen CD40 op de B-cel en CD40L op de T-helpercel, gevolgd door cytokine-gemedieerde isotype switch [7](#page=7).
Na deze signalen kan de B-cel differentiëren naar een plasmacel (voor antilichaamproductie) of een geheugencel. B-cellen en macrofagen kunnen geen kruispresentatie uitvoeren, in tegenstelling tot dendritische cellen [7](#page=7).
#### 2.6.1 Marginale zone B-lymfocyten
Marginale zone B-lymfocyten bevinden zich in de milt en zijn resident (sedentair); ze recirculeren niet. Hun activatie is onafhankelijk van T-helpercellen. Ze herkennen koolhydraat-antigenen en bieden snelle bescherming tegen bacteriëmie. Deze cellen produceren altijd IgM [7](#page=7).
---
# B-cel activatie en differentiatie
B-cel activatie is een complex proces waarbij naïeve B-lymfocyten reageren op antigenen, wat leidt tot hun differentiatie tot functionele effectorcellen zoals plasma- of geheugencellen [7](#page=7).
### Naïeve B-lymfocyt activatie
De activatie van naïeve, rijpe B-lymfocyten vereist twee essentiële signalen [7](#page=7).
#### Signaal 1: Antigeenbinding
* Het eerste signaal wordt geïnitieerd door de binding van een antigeen aan de B-celreceptor (BCR), bestaande uit membraanimmunoglobuline M (mIgM) en de CD79a/b moleculen [7](#page=7).
* Deze interactie zorgt voor een 'overbrugging' van de BCR [7](#page=7).
* De signaaloverdracht kan verder worden versterkt door de interactie met C3d, een complementfragment, via de CD21 receptor [7](#page=7).
#### Signaal 2: Co-stimulatie en cytokines
* Het tweede signaal, dat plaatsvindt in een 'tweede synaps', is cruciaal voor volledige activatie en differentiatie [7](#page=7).
* Dit signaal omvat de interactie tussen CD40 op de B-cel en CD40L op T-helpercellen [7](#page=7).
* Daarnaast spelen cytokines, geproduceerd door T-helpercellen, een belangrijke rol, met name voor de isototypeswitch (verandering van antilichaamklasse) [7](#page=7).
* Het tweede signaal bepaalt uiteindelijk of de B-cel zich zal ontwikkelen tot een plasma cel of een geheugencel [7](#page=7).
> **Tip:** B-cellen en macrofagen kunnen geen kruispresentatie uitvoeren, in tegenstelling tot dendritische cellen [7](#page=7).
### Gevolgen van B-cel activatie
Na activatie ondergaan B-cellen proliferatie en differentiatie, waarbij ze transcriptiefactoren activeren (specifieke transcriptiefactoren hoeven niet gekend te zijn voor het examen). De functie van interleukine-6 (IL-6) binnen het verworven immuunsysteem is relevant om te kennen; het is **niet** gerelateerd aan endotheelactivatie of het activeren van het beenmerg tot productie van neutrofielen, aangezien dit tot het aangeboren immuunsysteem behoort [7](#page=7).
### Marginale zone B-lymfocyt
Een specifiek type B-lymfocyt is de marginale zone B-lymfocyt die zich in de milt bevindt [7](#page=7).
* **Residentie:** Deze cellen zijn resident (sedentair) en circuleren niet buiten de milt [7](#page=7).
* **Onafhankelijkheid:** Ze kunnen geactiveerd worden onafhankelijk van T-helpercellen [7](#page=7).
* **Antigeenherkenning:** Ze herkennen voornamelijk koolhydraatantigenen [7](#page=7).
* **Functie:** Dit type cel zorgt voor een snelle bescherming tegen bacteriëmie [7](#page=7).
* **Antilichaamproductie:** Ze produceren altijd IgM-antilichamen [7](#page=7).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| PAMPs | Pathogen-Associated Molecular Patterns (Pathogeen-geassocieerde moleculaire patronen) zijn moleculen die door micro-organismen worden geproduceerd en die door het aangeboren immuunsysteem worden herkend via Pattern Recognition Receptors (PRRs). Ze signaleren de aanwezigheid van ziekteverwekkers. |
| DAMPs | Danger-Associated Molecular Patterns (Gevaar-geassocieerde moleculaire patronen) zijn moleculen die vrijkomen uit beschadigde of stervende lichaamseigen cellen. Ze signaleren weefselschade of stress en activeren zo het immuunsysteem. |
| PRR | Pattern Recognition Receptors (Patroonherkenningsreceptoren) zijn receptoren op immuuncellen die specifieke moleculaire patronen herkennen die geassocieerd zijn met pathogenen (PAMPs) of celbeschadiging (DAMPs). Ze zijn essentieel voor het aangeboren immuunsysteem. |
| MHC | Major Histocompatibility Complex (Groot Histocompatibiliteitscomplex) is een groep genen die coderen voor eiwitten op het celoppervlak die essentieel zijn voor de immuunrespons door het presenteren van peptiden aan T-cellen. MHC-moleculen zijn cruciaal voor de herkenning van zelf versus niet-zelf. |
| HLA | Human Leukocyte Antigen (Humaan Leukocytair Antigen) is de menselijke benaming voor de genen en eiwitten van het MHC, met name die betrokken zijn bij de immuunrespons en weefselcompatibiliteit. |
| Cytokine | Cytokinen zijn signaalmoleculen die worden geproduceerd door immuuncellen en andere cellen in het lichaam. Ze spelen een cruciale rol in de communicatie tussen cellen en reguleren de intensiteit en duur van de immuunrespons. |
| Epitopen | Epitopen zijn specifieke delen van een antigeen (een molecuul dat een immuunrespons kan opwekken) die direct worden herkend door antilichamen of T-celreceptoren. Een antigeen kan meerdere verschillende epitopen bevatten. |
| Fagocytose | Fagocytose is een proces waarbij cellen, zoals macrofagen en neutrofielen, vreemde deeltjes, pathogenen of dode cellen opnemen en verteren. Het is een belangrijk mechanisme van het aangeboren immuunsysteem. |
| Somatische cellen | Somatische cellen zijn alle cellen in het lichaam die geen geslachtscellen (sperma- of eicellen) zijn. MHC klasse I-moleculen worden op vrijwel alle somatische cellen tot expressie gebracht. |
| Co-stimulatie | Co-stimulatie verwijst naar de noodzakelijke tweede signaal dat nodig is, naast de herkenning van een antigeen, om T-cellen volledig te activeren. Dit signaal wordt vaak geleverd door interacties tussen co-stimulatoire moleculen op de antigeenpresenterende cel en de T-cel. |
| Endogeen antigeen | Endogene antigenen zijn antigenen die binnen de cel zelf worden geproduceerd, bijvoorbeeld virale eiwitten of tumor-specifieke eiwitten. Deze worden via MHC klasse I-moleculen gepresenteerd aan CD8+ cytotoxische T-cellen. |
| Exogeen antigeen | Exogene antigenen zijn antigenen die van buiten de cel komen, zoals bacteriën of allergenen. Deze worden door antigeenpresenterende cellen verwerkt en via MHC klasse II-moleculen gepresenteerd aan CD4+ T-helpercellen. |