Cover
Börja nu gratis 1 inleiding_voedingspatroon ST.pptx
Summary
# Introductie tot voedingsleer en het vak
Dit onderwerp introduceert de basisprincipes van voedingsleer, de structuur van het vak, de lesmaterialen, de verwachtingen van de docent en studenten, en de evaluatiemethoden.
### 1.1 De docent en het vak
De docent, Cathy Jansens, heeft ruime ervaring in de privé-sector, onderwijs en als freelancer op het gebied van welzijn op het werk. Haar doel is om mensen te inspireren tot gezondere eet-, leef- en werkgewoonten.
#### 1.1.1 Verwachtingen
* **Docentverwachtingen:** Studenten worden aangemoedigd om actief deel te nemen aan de lessen en de aangeboden stof toe te passen.
* **Studentverwachtingen:** Studenten worden aangemoedigd hun eigen verwachtingen van het vak te formuleren, wat kan leiden tot een interactievere leeromgeving.
#### 1.1.2 Lesmateriaal
Het lesmateriaal omvat:
* Cursus Voedingsleer
* PowerPoint-presentaties van elke les (beschikbaar op Toledo)
* Extra materialen (beschikbaar op Toledo)
* "Een bewering/feit of fabel omtrent voeding" die aan het einde van de les wordt gegeven en de volgende les wordt besproken.
#### 1.1.3 Evaluatie
De evaluatie van het vak bestaat uit twee delen:
* **Theoretisch deel (januari 2026):** Schriftelijk examen met een combinatie van open-, gesloten- en meerkeuzevragen, aangevuld met casussen. Dit deel telt voor 80% mee.
* **Praktisch deel (december 2025):** Een groepopdracht bestaande uit een paper/werkstuk en een presentatie. Dit deel telt voor 20% mee.
### 1.2 Wat is voedingsleer?
Voedingsleer omvat de studie van de essentiële voedingsstoffen (eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen) die het menselijk lichaam nodig heeft.
#### 1.2.1 Leerdoelen
Na het volgen van dit vak zal de student in staat zijn om:
* De voedingsstoffen die een gezonde volwassene nodig heeft, te beschrijven, inclusief hun functies, voedingsbronnen, aanbevolen innames en de gevolgen van te hoge of te lage inname.
* Het menselijk spijsverteringsstelsel uit te leggen.
* Gezonde voeding te definiëren aan de hand van de actieve voedings- en bewegingsdriehoek.
Dit vak biedt de theoretische basis die professionals nodig hebben voor adequate voedingszorg.
### 1.3 Voedingsgedrag en voedingspatronen
Het vak begint met een exploratie van voedingsgedrag en de vorming van voedingspatronen. Er wordt ingegaan op de invloed van voeding op de gezondheid, het spijsverteringsstelsel en de darmflora.
#### 1.3.1 Definitie voedingspatroon
Een voedingspatroon wordt omschreven als de manier waarop een individu, groep of volk zich gewoonlijk voedt, en beantwoordt de vraag: wie eet wanneer wat in welke hoeveelheid, waar en hoe.
#### 1.3.2 Factoren die voedingspatronen beïnvloeden
Verschillende factoren spelen een rol bij het ontstaan en de ontwikkeling van voedingspatronen en voedingsgedrag:
* **Omgevingsfactoren:**
* **Geografisch:** Bijvoorbeeld de voeding van Eskimo's.
* **Klimatologisch:** Seizoensgebondenheid van voedsel.
* **Technologisch:** Ontwikkelingen in voedselproductie en -conservering.
* **Economisch:** Welvaart en koopkracht beïnvloeden de toegang tot voedsel.
* **Politiek:** Beleid en regelgeving rondom voedselproductie en -distributie.
* **Culturele factoren:** Tradities, gewoonten en culinaire voorkeuren die binnen een cultuur worden gedeeld.
* **Sociale factoren:**
* **Gastvrijheid:** Voeding als onderdeel van sociale interacties.
* **Status:** Voeding als symbool van sociale klasse of prestige.
* **Machtsmiddel:** Voeding in sociale of politieke contexten.
* **Persoonsgebonden factoren:**
* **Fysiologische factoren:** Lichamelijke mechanismen zoals honger, verzadiging, smaakperceptie, spijsvertering en stofwisseling. Hormonen zoals ghreline (honger) en leptine (verzadiging) spelen hierbij een rol. Smaak- en geurzin sturen voorkeuren voor bepaalde smaken (zoet, zout, vet).
* **Psychologische factoren:** Mentale en emotionele processen, waaronder gewoonten, emoties (emotie-eten bij stress, verdriet of verveling), motivatie (bv. lijnen om er beter uit te zien) en zelfbeeld.
#### 1.3.3 Ontstaan van het huidige voedingspatroon
Het huidige voedingspatroon is sterk beïnvloed door de Industriële Revolutie (vanaf ca. 1750/1850). Belangrijke veranderingen omvatten:
* **Groeiende welvaart:** Mensen konden meer en gevarieerder voedsel betalen.
* **Gewijzigde woon- en werkomstandigheden:** Urbanisatie en verschuivingen in arbeidsstructuren.
* **Vernieuwingen in landbouw en veeteelt:** Hogere opbrengsten en efficiëntere productie.
* **Ontstaan van een voedingsindustrie:** Machinale bewerking en conservering van voedsel, wat kon leiden tot veranderingen in smaak, kleur en geur, deels opgelost door toevoeging van conserveermiddelen (E-nummers 200-299).
* **Opkomst van moderne voedseldistributie:** Vanaf de 19e eeuw de overgang van kleine winkels naar de eerste supermarkten (bv. Delhaize in België in 1957).
* **Kwaliteitscontrole door de overheid:** Toenemende regelgeving en de invoering van keurmerken voor voedselveiligheid en kwaliteit.
#### 1.3.4 Het huidige voedingspatroon (vanaf ca. 1980)
Sinds 1980 zijn er significante verschuivingen en trends waarneembaar:
* **Toename welvaartsziekten:** Een stijging in de consumptie van alcohol, vlees en suikerrijke producten, gecombineerd met een daling in de consumptie van groenten en fruit, heeft geleid tot een toename van overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker.
* Te hoge energieopname en te weinig lichaamsbeweging zijn directe oorzaken van overgewicht en gerelateerde ziekten.
* Een te hoge inname van verzadigd vet draagt bij aan hart- en vaatziekten en bepaalde kankers.
* Frequent gebruik van suikers en zure voedingsmiddelen leidt tot tandcariës en tanderosie.
* Een te lage inname van voedingsvezels kan darmfunctiestoornissen (obstipatie) en bepaalde kankers veroorzaken.
* Te hoog zoutgebruik kan leiden tot nierfunctiestoornissen.
* Te hoog alcoholgebruik kan levercirrose en mond-keel-slokdarmkanker veroorzaken.
* **Verandering in maaltijdstructuur:** Traditioneel 3 maaltijden (2x brood, 1x warm) met tussendoortjes.
* Maaltijden worden minder belangrijk; meer snacken (pizza, hamburger, pita).
* Toenemend gebruik van gemaksvoedsel (kant-en-klaar).
* Toegenomen diversiteit in de voeding.
* Verschuiving van consumptieplaats van thuis naar elders.
* Toegenomen belangstelling voor voeding en gezondheid.
#### 1.3.5 Alternatieve voeding
Er is een groeiende belangstelling voor alternatieve voedingspatronen, gemotiveerd door gezondheid, diervriendelijkheid, milieu/duurzaamheid en eerlijke handel. Voorbeelden zijn vegetarisme, veganisme en flexitarisme.
* **Vegetarisme:** Geen levensmiddelen die verkregen zijn via het doden van dieren (geen vlees, kip, vis).
* **Veganisme:** Verdergaand dan vegetarisme; geen melk, melkproducten, eieren, honing en daarvan afgeleide producten.
* **Flexitarisme:** Minder vlees eten zonder strikt vegetarisch of veganistisch te zijn.
#### 1.3.6 Duurzaamheid in voeding
Basisprincipes voor een duurzamere voeding omvatten:
* **Seizoensgebonden eten:** Leven op het ritme van de seizoenen.
* **Lokaal consumeren:** Kiezen voor producten van dichtbij (herkomst op etiket lezen).
* **Voedselverspilling tegengaan:** Voedsel is waardevol en kost energie om te produceren, bewaren en transporteren.
* **Biologische producten:** Onbespoten groenten en fruit, biologisch vlees/vis, geproduceerd zonder kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen en met meer aandacht voor dierenwelzijn. Kenmerken zijn o.a. geen kunstmest, geen chemische bestrijdingsmiddelen, diervriendelijke productie, en geen chemische toevoegingen.
* **Variatie:** Eten van diverse producten.
* **Zelf bereiden:** Minder kant-en-klaar, dat vaak te vet en suikerrijk is.
* **Vermijden van verpakkingen.**
* **De 4 G's van duurzaam eten:** Gevariëerder, Gezonder, Goed voor het milieu, Goedkoper.
> **Tip:** Biologische voeding is een van de meest gecontroleerde voedingsmiddelenketens. Keurmerken garanderen de naleving van strenge regels.
#### 1.3.7 Voedselverspilling
Een aanzienlijk deel van het geproduceerde voedsel gaat verloren:
* 10-20% bij de productie
* 2-10% in de industrie en handel
* 3-6% in de verkoopkanalen
* Tot 11% door consumenten
In totaal gaat minstens 40% van het geproduceerde voedsel verloren. In Vlaanderen verspilt elke Vlaming gemiddeld 37 kg voedsel per jaar, wat neerkomt op 1 miljard euro per jaar en een aanzienlijke ecologische voetafdruk. Brood, groenten, fruit en bereide gerechten behoren tot de meest verspilde categorieën.
> **Voorbeeld:** Initiatieven zoals `wonkyfood.be`, `Restorestjes`, `Food act 13 Kortrijk` en `Too Good To Go` proberen voedselverspilling tegen te gaan.
#### 1.3.8 Tips om voedselverspilling tegen te gaan
* Plan maaltijden voor de hele week.
* Maak een boodschappenlijst en houd je eraan.
* Organiseer de koelkast en bewaar voeding correct.
* Gebruik restjes creatief (soepen, stoofpotjes, quiches).
* Portioneer bewust en serveer geen te grote porties.
* Vries restjes of producten die je niet direct nodig hebt tijdig in.
* Let op houdbaarheidsdata: "Ten minste houdbaar tot" betekent niet direct bedorven; kijk, ruik en proef.
### 1.4 Groepsopdracht: Kennismaking met diverse eet-leefmethodieken
Een belangrijk onderdeel van het vak is een groepsopdracht waarbij studenten in teams van vijf personen gedurende zes weken een gekozen eet- of leefmethodiek ervaren en bestuderen.
#### 1.4.1 Doel van de opdracht
Het doel is om niet alleen theoretisch kennis te maken met verschillende visies en modellen, maar ook om aan den lijve te ervaren wat het betekent om op deze manier te eten en/of te leven. Dit bevordert ervaringsgericht leren.
#### 1.4.2 Werkwijze
* **Teamvorming:** Studenten stellen teams samen.
* **Themakeuze:** Elk team kiest uit 20 voorgestelde thema's (geen diëten). Een voorkeurslijst van vijf thema's wordt ingediend.
* **Onderzoek:** De teams verwerken boeken, programma's, documentaires en andere informatiebronnen die bij het thema horen.
* **Ervaringsperiode:** Gedurende zes weken leven en eten de studenten volgens het gekozen thema. Dit gebeurt zowel individueel als in teamverband, ter ondersteuning en stimulering.
* **Verslagen:** Tijdens de periode worden er tussentijdse verslagen ingediend om de voortgang bij te houden.
* **Eindproducten:** De opdracht resulteert in:
* **Presentatie:** Een mondelinge presentatie die de theorie, de algemene visie en de praktijk van de methodiek samenvat. Een concreet recept of activiteit (zoals een oefening of meditatie) wordt voorgesteld en gefilmd.
* **Paper:** Een schriftelijk document met vier delen:
1. Een samenvatting van de bestudeerde voedingsmethodiek (wat, hoe, waarom), inclusief de grondlegger indien relevant.
2. Het uitgeschreven recept of de activiteit uit het filmpje.
3. Een persoonlijk verslag van elke student over zijn/haar "ontdekkingsreis".
4. De ontwikkeling van een eigen eet-leefmodel (geen kopie).
#### 1.4.3 Evaluatie van de groepsopdracht
De score van 20 punten is gebaseerd op:
* Presentatie
* Paper
* Indienen van verslagen
* Samenwerking en teamdynamiek (inclusief peer evaluatie)
* Correct gebruik van AI (gecontroleerd via Toledo)
> **Tip:** Maak goede afspraken binnen het team, stel een gedetailleerde planning op (inclusief retroplanning) en overleg regelmatig over de voortgang en de persoonlijke ervaringen met de toegepaste methodiek. Het tijdig werken aan de presentatie en paper is cruciaal.
#### 1.4.4 Keuzedocument en inlevering
Het keuzedocument voor de groepsopdracht is beschikbaar op Toledo. Per team wordt één document ingevuld en per e-mail ingediend tegen een specifieke deadline.
#### 1.4.5 Schema en planning
Het gedetailleerde schema en de planning voor de groepsopdracht zijn beschikbaar op Toledo via de map "GROEPSOPDRACHT/ KENNISMAKING MET DIVERSE EET – LEEFMETHODES".
### 1.5 Toekomstige onderwerpen
Het overzicht van lessen toont toekomstige onderwerpen zoals koolhydraten, eiwitten, vetten, vitaminen en mineralen, evenals sessies over specifieke eetmethodieken en een spreker over "Intermitted Living". Er is ook aandacht voor het lezen van etiketten.
> **Tip:** Houd de planning op Toledo nauwlettend in de gaten en begin tijdig met de voorbereidingen voor de groepsopdracht.
---
# Voedingspatronen en voedingsgedrag
Dit hoofdstuk verkent de definitie van voedingspatronen en de diverse factoren die hierop van invloed zijn, inclusief de evolutie van voedingspatronen sinds de industriële revolutie.
### 2.1 Definitie van voedingspatroon
Een voedingspatroon wordt omschreven als de gebruikelijke manier waarop een individu, groep of volk zich voedt. Het beantwoordt de vraag wie, wanneer, wat, in welke hoeveelheid, waar en hoe eet. Allerlei factoren beïnvloeden zowel het voedingspatroon als het voedingsgedrag.
### 2.2 Factoren die een rol spelen bij het ontstaan van een voedingspatroon en voedingsgedrag
Verschillende factoren zijn van invloed op onze voedingskeuzes en gewoonten:
#### 2.2.1 Omgevingsfactoren
Deze factoren omvatten geografische, klimatologische, technologische, economische en politieke invloeden. Bij economische tegenspoed wordt er bijvoorbeeld vaak bezuinigd op voeding.
#### 2.2.2 Culturele factoren
Culturele achtergronden bepalen mede wat we als eetbaar beschouwen en hoe we maaltijden nuttigen.
#### 2.2.3 Sociale factoren
Voeding kan sociale betekenissen hebben, zoals een vorm van gastvrijheid, een statussymbool of een machtsmiddel.
#### 2.2.4 Persoonsgebonden factoren
Dit zijn zowel fysiologische als psychologische factoren:
* **Fysiologische factoren:** Dit zijn lichamelijke mechanismen die de voedselinname beïnvloeden, zoals honger- en verzadigingssignalen (gestuurd door hormonen als ghreline en leptine), smaak- en geurzin, en de snelheid van spijsvertering en stofwisseling.
* **Psychologische factoren:** Deze omvatten mentale en emotionele processen, zoals emotie-eten (eten uit stress, verdriet of verveling), eetgewoonten en voorkeuren (vaak gevormd in de jeugd), zelfbeeld en motivatie (bijvoorbeeld om uiterlijk aantrekkelijker te zijn).
### 2.3 Het ontstaan van het huidige voedingspatroon (na de Industriële Revolutie)
De basis voor ons huidige voedingspatroon werd gelegd na de industriële revolutie. Vóór deze periode werd er primitieve landbouw bedreven met lage opbrengsten, schaarste en weinig variatie, wat regelmatig leidde tot hongersnood. De industriële revolutie (vanaf ca. 1750) bracht een omschakeling van handmatig naar machinaal vervaardigde goederen, wat resulteerde in dalende productprijzen en grotere beschikbaarheid van goederen.
#### 2.3.1 Belangrijke veranderingen na de Industriële Revolutie
* **Groeiende welvaart:** Maakte meer voedsel toegankelijk.
* **Gewijzigde woon- en werkomstandigheden:** Droegen bij aan nieuwe eetgewoonten.
* **Vernieuwingen in landbouw en veeteelt:** Verhoogden de productie.
* **Ontstaan van een voedingsindustrie:** Leidde tot machinaal bewerkt voedsel. Dit had als nadeel dat smaak, kleur en geur konden veranderen, waarvoor conserveermiddelen (E-nummers, categorie 200-299) werden toegevoegd.
* **Opkomst van moderne voedseldistributie:** De eerste supermarkt opende in 1957 in België, wat de toegang tot diverse producten vergemakkelijkte.
* **Kwaliteitscontrole door de overheid:** Overheidsregelgeving en keurmerken werden belangrijk, met straffen op het toevoegen van overbodige stoffen.
### 2.4 Het huidige voedingspatroon (vanaf circa 1980)
Sinds 1980 is er een verschuiving in voedingspatronen te zien:
* **Toename van alcohol-, vlees- en suikerrijke voedingsmiddelen:** Dit ging gepaard met een daling in de consumptie van groenten en fruit. Dit resulteerde in een toename van welvaartsziekten en chronische ziekten zoals overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker.
* **Verandering in maaltijdstructuur:** Het traditionele patroon van drie maaltijden (twee keer brood, één warme maaltijd) en tussendoortjes is minder dominant geworden. Er wordt meer gesnackt (pizza, hamburger, pita).
* **Toename van gemaksvoedsel:** Kant-en-klaarmaaltijden zijn populairder geworden.
* **Toenemende diversiteit:** Het aanbod aan voedingsmiddelen is breder.
* **Verschuiving van consumptieplaats:** Voeding wordt vaker buitenhuis geconsumeerd.
* **Toegenomen belangstelling voor voeding en gezondheid:** Consumenten zijn kritischer geworden ten aanzien van de huidige voedselproductie, inclusief het gebruik van bestrijdingsmiddelen (milieuvervuiling), dierenleed en toevoegingen (E-nummers). Dit stimuleert de interesse in biologische voeding en producten van lokale oorsprong.
#### 2.4.1 Relatie voeding en welvaartsziektes
* **Te hoge energieopname en te weinig lichaamsbeweging:** Overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten, bepaalde kankers.
* **Te hoge opname van verzadigd vet:** Hart- en vaatziekten, bepaalde kankers.
* **Frequent gebruik van suikers en zure voedingsmiddelen:** Tandcariës en tanderosie.
* **Te lage opname van voedingsvezels:** Darmfunctiestoornissen (obstipatie), bepaalde kankers.
* **Te hoog zoutgebruik:** Nierfunctiestoornissen.
* **Te hoog alcoholgebruik:** Levercirrose, mond-keel-slokdarmkanker.
### 2.5 Alternatieve voeding
Alternatieve voeding verwijst naar voedingspatronen die afwijken van het gangbare patroon. Motieven hiervoor zijn onder andere gezondheid, diervriendelijkheid, milieu/duurzaamheid en eerlijke handel.
#### 2.5.1 Soorten alternatieve voeding
* **Vegetariër:** Eet geen producten verkregen via het doden van dieren (vlees, kip, vis, schaal- en schelpdieren). Gebruikt geen dierlijke bak- en braadvetten, bouillon of vlees/vis-soepen/sauzen.
* **Veganist:** Eet geen vlees, vis, gevogelte, etc. Gebruikt bovendien geen melk, melkproducten, eieren, honing of producten waarin deze ingrediënten verwerkt zijn.
* **Flexitariër:** Eet minder vlees zonder volledig vegetariër te worden.
#### 2.5.2 Risico's op tekorten bij alternatieve voeding
* **Veganisten:** Kunnen een tekort hebben aan vitamine B12 (enkel in dierlijke producten), vitamine B2 en calcium (bronnen: groene groenten). Ook zink en ijzer (bronnen: volkorenproducten, noten, peulvruchten) kunnen een aandachtspunt zijn.
> **Tip:** Hoewel het aantal vegetariërs en veganisten stijgt, is het cruciaal om bij deze voedingspatronen te letten op de inname van essentiële voedingsstoffen. Soms kan een supplement nodig zijn.
### 2.6 Voedselverspilling en duurzamere voeding
De belangstelling voor duurzamere voeding neemt toe. Dit houdt in:
* **Leven op ritme van de seizoenen:** Kiezen voor seizoensgebonden producten die vaak lokaal geproduceerd zijn.
* **Vermijden van voedselverspilling:** Voedsel is waardevol en kost energie om te produceren, bewaren en vervoeren.
* **Biologische producten:** Gebruik van minder pesticiden en diervriendelijke productie.
* **Variëren met voeding:** Minder vlees eten en gevarieerd kiezen.
* **Zelf bereiden:** Verkiezen boven kant-en-klaarproducten die vaak te vet en suikerrijk zijn.
* **Vermijden van verpakkingen:** Kiezen voor producten met minder verpakkingsmateriaal.
* **Eten van 4 G's:** Gevaarieerder, Gezonder, Goed voor het milieu, Goedkoper.
#### 2.6.1 Cijfers voedselverspilling
In Vlaanderen wordt gemiddeld 37 kg voedsel per persoon per jaar verspild, wat neerkomt op 88 kg per huishouden. Dit kost 369 euro per gezin per jaar en heeft een aanzienlijke ecologische voetafdruk. Brood, groenten en fruit zijn de grootste categorieën die verspild worden, gevolgd door bereide gerechten, zuivelproducten en koffie/thee.
> **Voorbeeld:** Initiatieven zoals "Too Good To Go" of "Restorestjes" trachten voedselverspilling tegen te gaan door overschotten aan te bieden tegen een gereduceerde prijs.
#### 2.6.2 Tips om voedselverspilling tegen te gaan
* Plan maaltijden en maak een boodschappenlijst.
* Houd je aan de boodschappenlijst.
* Organiseer je koelkast en bewaar voeding correct.
* Vries restjes in.
* Let op houdbaarheidsdata: "ten minste houdbaar tot" betekent niet direct bedorven.
* Gebruik restjes creatief in soepen, stoofpotjes of quiches.
* Portioneer bewust.
---
# Alternatieve voeding en duurzaamheid
Dit deel behandelt diverse eet- en leefmethodieken die afwijken van het gangbare voedingspatroon, met aandacht voor de motivaties zoals gezondheid, diervriendelijkheid en milieu, evenals voedselverspilling en biologische voeding.
### 3.1 Voedingspatronen en voedingsgedrag
Een voedingspatroon wordt omschreven als de gebruikelijke wijze waarop een individu, groep of volk zich voedt, en omvat wie, wanneer, wat, in welke hoeveelheid, waar en hoe er gegeten wordt.
#### 3.1.1 Factoren die een rol spelen bij het ontstaan van een voedingspatroon en voedingsgedrag
Verschillende factoren beïnvloeden het voedingspatroon en voedingsgedrag:
* **Omgevingsfactoren:**
* Geografisch (bv. leefomstandigheden van Eskimo's).
* Klimatologisch (bv. seizoensgebondenheid van voedsel).
* Technologisch.
* Economisch (bv. bezuinigen op voeding bij stilstaande welvaart).
* Politiek.
* **Culturele factoren:** Deze verwijzen naar de invloed van tradities en gewoonten uit verschillende culturen op eetpatronen.
* **Sociale factoren:**
* Vorm van gastvrijheid.
* Statusfunctie van voeding.
* Machtsmiddel.
* **Persoonsgebonden factoren:**
* **Fysiologische factoren:** Lichamelijke mechanismen zoals honger- en verzadigingssignalen (beïnvloed door hormonen zoals ghreline en leptine), smaak- en geurzin, spijsvertering en stofwisseling.
* **Psychologische factoren:** Mentale en emotionele processen zoals gewoonten, emotie-eten (eten uit stress, verdriet of verveling), motivatie (bv. lijnen om er beter uit te zien), en aangeleerde voorkeuren.
#### 3.1.2 Het ontstaan van het huidige voedingspatroon
Grote veranderingen in voedingspatronen vonden plaats na de Industriële Revolutie (vanaf circa 1750-1850). Belangrijke drijfveren waren:
* Groeiende welvaart.
* Gewijzigde woon- en werkomstandigheden.
* Vernieuwingen in landbouw en veeteelt.
* Het ontstaan van een voedingsindustrie.
* De opkomst van moderne voedseldistributie (bv. de eerste supermarkt in België in 1957).
* Kwaliteitscontrole door de overheid, wat leidde tot regelgeving en keurmerken.
De industriële revolutie bracht de opkomst van industrieel bewerkt voedsel met zich mee. Om de smaak, kleur en geur te behouden of te verbeteren, werden conserveermiddelen (E-nummers 200-299) toegevoegd. Vroeger werd voedsel direct van de boer gekocht; nu gebeurt dit grotendeels via supermarkten.
#### 3.1.3 Het huidige voedingspatroon (vanaf 1980)
Sinds 1980 is er een verschuiving te zien in het voedingspatroon, gekenmerkt door:
* **Drie maaltijden per dag:** Traditioneel twee keer brood en één warme maaltijd, aangevuld met tussendoortjes, gegeten thuis, op school of op het werk.
* **Verschuivingen en trends:**
* Maaltijden worden minder belangrijk, met meer nadruk op snacken (bv. pizza, hamburger).
* Toenemend gebruik van gemaksvoedsel (kant-en-klaar).
* Grotere diversiteit in voedingskeuzes.
* Consumptie verplaatst zich meer van huis naar elders.
* Toegenomen belangstelling voor voeding en gezondheid.
De consumptie van alcohol, vlees en suikerrijke producten is gestegen, terwijl de consumptie van groenten en fruit is gedaald, wat leidt tot een toename van welvaartsziekten en chronische ziekten. Relaties tussen voeding en welvaartsziekten omvatten:
* **Te hoge energieopname en te weinig lichaamsbeweging:** Overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker.
* **Te hoge opname van verzadigd vet:** Hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker.
* **Frequent gebruik van suikers en zure voedingsmiddelen:** Tandcariës, tanderosie.
* **Te lage opname van voedingsvezels (uit groenten, fruit, volkorenproducten):** Darmfunctiestoornissen (obstipatie), bepaalde vormen van kanker.
* **Te hoog zoutgebruik:** Nierfunctiestoornissen.
* **Te hoog alcoholgebruik:** Levercirrose, mond-, keel- en slokdarmkanker.
#### 3.1.4 De belangstelling voor gezonde voeding en duurzaamheid
De belangstelling voor gezonde voeding is sterk toegenomen, evenals de aandacht voor de huidige voedselproductie, waaronder het gebruik van bestrijdingsmiddelen (met milieuvervuiling tot gevolg), dierenleed en toevoegingen in voedingsmiddelen (E-nummers). Dit heeft geleid tot een groeiende interesse in biologische voeding, producten van de directe omgeving en de herkomst van voedsel.
**Basisprincipes van duurzamere voeding:**
* **Leven op het ritme van de seizoenen:** Kiezen voor seizoensgebonden producten.
* **Vers van hier:** Lokale productie en het lezen van etiketten om de herkomst te achterhalen.
* **Voedsel is te waardevol om weg te werpen:** Vermijden van voedselverspilling.
* **Bioproducten:** Gebruik van minder pesticiden.
* **Flexitarisme:** Minder vlees eten.
* **Gevarieerd eten.**
* **Zelf bereiden:** In plaats van kant-en-klaarproducten, die vaak te vet en te suikerrijk zijn.
* **Vermijden van verpakkingen.**
* **De 4 G's:** Gevarieerder, Gezonder, Goed voor het milieu, Goedkoper.
### 3.2 Alternatieve voeding
Alternatieve voeding verwijst naar voedingspatronen die afwijken van het gangbare, met als motivaties gezondheid, diervriendelijkheid, milieu/duurzaamheid en eerlijke handel (fair trade). Het aantal mensen dat een alternatief voedingspatroon volgt, blijft stijgen.
#### 3.2.1 Typen alternatieve voeding
* **Vegetariër:** Eet geen levensmiddelen die verkregen zijn via het doden van dieren (geen vlees, kip, vis, schaal- en schelpdieren). Ze gebruiken geen dierlijke bak- en braadvetten, bouillon van vlees of beenderen, en soepen of sauzen van vlees of vis.
* **Veganist:** Hanteert dezelfde principes als een vegetariër, maar gebruikt bovendien geen melk, melkproducten, eieren, honing en alle voedingsmiddelen waarin deze ingrediënten verwerkt zijn.
* **Flexitariër:** Eet minder vlees, maar is geen volledige vegetariër.
#### 3.2.2 Kenmerken en overwegingen bij alternatieve voeding
* **Diervriendelijke productie:** In biologische landbouw zijn er ruimere afmetingen voor dieren, geen systematische verminkingen (zoals couperen van staarten bij biggen of snavelbranden bij kippen), en verplichte uitloop.
* **Biologische producten:** Gekenmerkt door de afkomst uit biologische landbouw waar geen kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, en waar diervriendelijk wordt geproduceerd. Bij de productie worden geen chemische geur-, kleur- en smaakstoffen en conserveringsmiddelen toegevoegd. Motieven voor de keuze voor biologisch zijn milieu, smaak en gezondheid. Biologische producten zijn vaak te vinden in supermarkten en worden streng gecontroleerd.
* **Risico's op tekorten bij vegetariërs en veganisten:**
* **Vitamine B12:** Essentieel en voornamelijk afkomstig uit dierlijke producten. Veganisten hebben hier vaak een tekort aan en dienen dit via supplementen in te nemen.
* **Vitamine B2 en calcium:** Lage inname kan voorkomen, met name bij veganisten (bronnen zijn melk en melkproducten, groene groenten).
* **Zink en ijzer:** Lage inname kan voorkomen (bronnen zijn volkorenproducten, noten, peulvruchten).
* Er is weinig gevaar voor tekorten aan plantaardige eiwitten, vitaminen, mineralen en voedingsvezels.
> **Tip:** Er zijn artikelen zoals "Veganisme: waarop letten?" en "Een hapje troost" die verdere inzichten bieden.
### 3.3 Voedselverspilling
Voedselverspilling is een significant probleem waarbij een aanzienlijk deel van het geproduceerde voedsel verloren gaat voordat het de consument bereikt.
#### 3.3.1 Cijfers en omvang van voedselverspilling
* Wereldwijd gaat ongeveer één derde van al het geproduceerde voedsel verloren.
* In Vlaanderen verspilt elke Vlaming gemiddeld 37 kg voedsel per jaar, wat neerkomt op 88 kg per huishouden.
* Dit kost gezinnen €369 per jaar, wat in totaal 1 miljard euro per jaar bedraagt in Vlaanderen.
* De ecologische voetafdruk is enorm: het staat gelijk aan 830 km autorijden per gezin.
#### 3.3.2 Producten die het meest worden weggegooid
De grootste categorieën voedsel die in Vlaanderen worden verspild, zijn:
* Brood (meer dan 35.000 ton per jaar).
* Groenten en fruit (eveneens meer dan 35.000 ton per jaar).
* Bereide gerechten (vooral aardappelproducten, meer dan 30.000 ton per jaar).
* Zuivelproducten.
* Koffie en thee.
Dit gebeurt soms ongeopend, vaak omdat producten over de datum zijn of er te veel van is gekocht.
#### 3.3.3 Hoe voedselverspilling tegengaan?
Enkele tips om voedselverspilling te beperken:
* **Plan je maaltijden voor een hele week.**
* **Maak een boodschappenlijst en houd je eraan.**
* **Organiseer je koelkast:** Bewaar oudere producten vooraan.
* **Bewaar voeding op een correcte manier.**
* **Gebruik restjes creatief:** Maak soepen, stoofpotjes of quiches.
* **Portioneer bewust:** Serveer geen te grote porties.
* **Vries restjes of producten die je niet meteen nodig hebt tijdig in.**
* **Let op houdbaarheidsdata:** "Ten minste houdbaar tot" betekent niet dat het product direct slecht is; kijk, ruik en proef.
Voorbeelden van initiatieven die voedselverspilling tegengaan zijn www.wonkyfood.be, Restorestjes, Food act 13 Kortrijk, en Too Good To Go.
### 3.4 Groepsopdracht: Kennismaking met diverse eet- en leefmethodieken
De groepsopdracht in teams van 5 personen draait om het ervaringsgericht leren door het kiezen, bestuderen en toepassen van een alternatieve eet- of leefmethodiek gedurende zes weken.
#### 3.4.1 Doelstellingen van de opdracht
* Theoretisch ontdekken waar een bepaalde visie of model voor staat.
* Aan den lijve ervaren wat 'eten en/of leven' op deze wijze met jou en anderen doet.
* Persoonlijke ervaringen vergelijken binnen het team.
* Elkaar steunen en stimuleren.
* Resultaten presenteren in woord en beeld, mondeling en schriftelijk, theoretisch en praktisch.
#### 3.4.2 Opdrachttraject
1. **Teamvorming en themakeuze:** In één week tijd teams vormen en 5 thema's in volgorde van voorkeur indienen.
2. **Tijdens de 6 weken:**
* Bestuderen van het gekozen thema (boeken, documentaires, artikelen, websites).
* Experimenteren met voeding en leven volgens het thema.
* Interactie met teamleden, elkaar helpen en ondersteunen.
* Regelmatig verslag uitbrengen van de stand van zaken.
3. **Na de 6 weken:**
* **Presentatie:** Samenvatting van theorie en visie, geconcretiseerd met een recept, oefening of meditatie (inclusief een filmpje).
* **Paper:** Schiftelijk document met:
* Samenvatting van de methodiek (wat-hoe-waarom, grondlegger).
* Uitschrijven van het recept/activiteit.
* Persoonlijk verslag over de 'ontdekkingsreis'.
* Ontwikkeling van een eigen eet-leefmodel.
#### 3.4.3 Beoordeling
De score (20 punten) is gebaseerd op:
* Presentatie.
* Paper.
* Indienen van verslagen.
* Samenwerking/Team (peer evaluatie).
* Correct gebruik AI.
> **Tip:** Goede afspraken, een agenda en planning, en regelmatige overleg binnen het team zijn cruciaal voor succes.
---
*Dit gedeelte van de studiehandleiding focust op de diversiteit aan eetpatronen buiten de gangbare norm, met een sterke nadruk op de onderliggende motivaties zoals gezondheid, ethiek en milieubewustzijn. De studenten worden aangemoedigd om door middel van een diepgaande groepsopdracht, die zowel theoretische kennis als praktische ervaring omvat, deze alternatieve methodieken te verkennen en kritisch te evalueren. Voedselverspilling wordt specifiek behandeld als een belangrijk aspect van duurzaamheid binnen de voedingsleer.*
---
# Groepsopdracht: ervaringsgericht leren
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van het onderwerp "Groepsopdracht: ervaringsgericht leren", gebaseerd op de verstrekte documentatie, met nadruk op de vereisten en het proces van de opdracht.
## 4. Groepsopdracht: ervaringsgericht leren
Dit onderwerp beschrijft de gedetailleerde vereisten en het proces van de groepsopdracht, waarbij studenten gedurende zes weken een gekozen eet- of leefmethode ervaren en hierover rapporteren en presenteren.
### 4.1 Algemeen overzicht van de groepsopdracht
De groepsopdracht "Ervaringsgericht leren" is een essentieel onderdeel van het vak Voedingsleer en vertegenwoordigt 20% van de eindevaluatie. Het doel is om studenten op een praktische en ervaringsgerichte manier kennis te laten maken met diverse eet- en leefmethodieken. In teams van vijf personen kiezen studenten een thema, bestuderen dit grondig, leven en eten volgens de principes ervan gedurende zes weken, en rapporteren hierover in een paper en een presentatie. De opdracht legt de nadruk op het combineren van theoretische kennis met persoonlijke ervaringen, de vergelijking van deze ervaringen binnen het team, en het bieden van wederzijdse ondersteuning.
### 4.2 Doelstellingen van de groepsopdracht
De belangrijkste doelstellingen van de groepsopdracht zijn:
* **Kennismaken met diverse eet- en leefmethodieken:** Studenten krijgen inzicht in verschillende manieren van eten en leven die afwijken van het gangbare voedingspatroon.
* **Ervaringsgericht leren:** Door zelf de gekozen methodiek te volgen, ontwikkelen studenten een dieper begrip van de principes en de impact ervan op hun eigen leven en dat van anderen binnen het team.
* **Vergelijken van ervaringen:** Studenten vergelijken hun individuele ervaringen om een breder beeld te krijgen van de methodiek.
* **Ondersteuning en stimulering:** De groepsdynamiek bevordert wederzijdse hulp, motivatie en het delen van inzichten.
* **Integratie van theorie en praktijk:** Studenten moeten de theoretische achtergrond van de methodiek koppelen aan hun praktische ervaringen.
* **Communicatie en presentatievaardigheden:** Studenten oefenen in het samenvatten van complexe informatie en het overbrengen hiervan in zowel schriftelijke als mondelinge vorm.
### 4.3 Structuur en proces van de groepsopdracht
De groepsopdracht verloopt volgens een duidelijke structuur en planning:
#### 4.3.1 Teamvorming en Thema Keuze
* **Teamgrootte:** Studenten werken in teams van maximaal vijf personen.
* **Thema Keuze:** Er is een keuze uit 20 verschillende thema's. Deze thema's zijn geen specifieke diëten, maar bredere eet- of leefmethodieken.
* **Indienen van Keuzes:** Elk team dient een document in met hun vijf voorkeurskeuzes voor thema's, genummerd van 1 tot 5. Dit document moet uiterlijk op woensdag 1 oktober ingediend worden via e-mail aan de docent.
* **Toewijzing van Thema's:** De docent maakt een optimale verdeling van de thema's, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de voorkeuren van de teams. De eerste ingediende keuzes hebben prioriteit.
> **Tip:** Het is aan te raden om als team onderling af te stemmen welke thema's jullie als eerste keuze indienen om te voorkomen dat meerdere teams dezelfde topkeuze maken.
#### 4.3.2 De 6-weekse Ervaringsperiode
* **Onderzoeksactiviteiten:** Gedurende de zes weken moeten studenten zich verdiepen in het toegewezen thema door middel van het lezen van boeken, bekijken van documentaires, volgen van online programma's, lezen van artikelen en verkennen van websites die gerelateerd zijn aan het thema.
* **Praktische Toepassing:** Studenten experimenteren met de voeding en/of leven volgens de principes van het gekozen thema. Dit omvat het aanpassen van eetgewoonten, dagelijkse routines, of andere aspecten van het leven die door het thema worden beïnvloed.
* **Interactie binnen het Team:** Het is cruciaal dat teamleden regelmatig met elkaar interageren, elkaar helpen, ondersteunen en tips uitwisselen tijdens deze periode. Communicatiekanalen zoals WhatsApp of Messenger kunnen hiervoor gebruikt worden. Het vinden van inspirerende content (bv. foodblogs, Instagram-pagina's) binnen het gekozen thema kan hierbij helpen.
#### 4.3.3 Rapportering en Voortgang
* **Verslagen:** Gedurende de 6-weekse periode moeten studenten hun voortgang bijhouden en tussentijdse verslagen indienen. Deze verslagen dienen ter informatie van de docent over de stand van zaken. De data voor deze verslagen zijn gepland op 16 oktober en 20 november.
#### 4.3.4 Afronding: Presentatie en Paper
Na de periode van zes weken moeten de teams hun bevindingen afronden in de vorm van een presentatie en een paper.
##### 4.3.4.1 De Presentatie
De mondelinge presentatie moet de volgende elementen bevatten:
* **Theoretische Samenvatting:** Een duidelijke samenvatting van de theorie en de algemene visie van de bestudeerde methodiek: wat houdt het in, hoe wordt het toegepast, en waarom wordt het gevolgd?
* **Praktische Concretisering:** Een concrete uitwerking van de praktijk van het eten en leven volgens de methodiek. Dit kan een zelfbereid recept zijn, of een oefening, meditatie, etc. indien de methodiek meer focust op het "hoe" en "waarom" van eten.
* **Filmische Component:** Het bereide recept (of oefening/meditatie) moet worden vastgelegd in een filmpje.
* **Neergeschreven Recept/Oefening:** Het recept of de oefening/meditatie moet ook worden uitgeschreven en opgenomen in de paper.
##### 4.3.4.2 De Paper
De schriftelijke paper, die door het hele team wordt ingediend, moet uit vier delen bestaan:
1. **Samenvatting van de Methodiek:** Een duidelijke en uitgebreide samenvatting van de bestudeerde voedingsmethodiek (wat, hoe, waarom). Indien van toepassing, dient ook de grondlegger van de methode besproken te worden.
2. **Uitwerking van het Recept/Activiteit:** Het uitgeschreven recept, oefening of meditatie die in het filmpje is uitgevoerd.
3. **Persoonlijk Verslag:** Elk individueel teamlid schrijft een persoonlijk verslag over hun eigen "ontdekkingsreis" binnen de gekozen eet- en leefmethodiek.
4. **Eigen Eet- Leefmodel:** Het team ontwikkelt een eigen Eet- Leefmodel, gebaseerd op de opgedane kennis en ervaringen. Dit mag geen kopie zijn van bestaande modellen.
> **Tip:** Begin tijdig met de uitwerking van zowel de presentatie als de paper. Zorg voor een duidelijke planning en regelmatige overlegmomenten met teamleden.
### 4.4 Evaluatie van de Groepsopdracht
De groepsopdracht wordt beoordeeld op de volgende componenten, goed voor een totaalscore van 20 punten:
* **Presentatie:** De kwaliteit en inhoud van de mondelinge presentatie.
* **Paper:** De volledigheid, diepgang, structuur en correctheid van de schriftelijke paper.
* **Indienen van Verslagen:** Tijdige indiening van de tussentijdse verslagen.
* **Samenwerking/Teamwerk:** De mate van samenwerking binnen het team, beoordeeld via peer evaluatie.
* **Correct Gebruik AI:** Eventuele beoordeling van het verantwoorde gebruik van kunstmatige intelligentie.
**Extra Hulpmiddelen:**
* **Schema/Planning Eet- Leefmethode:** Een gedetailleerd schema en planning is te vinden op Toledo.
* **Sjabloon Paper:** Een sjabloon voor de opbouw van de paper is beschikbaar op Toledo.
> **Belangrijk:** Begin onmiddellijk met de taken voor de groepsopdracht. Houd de deadlines en vereisten goed in de gaten. Maak duidelijke afspraken binnen het team, stel een planning op en overleg regelmatig. Bespreek hoe de gekozen eet- en leefmethodiek in ieders eigen leven wordt toegepast en ervaren. Werk tijdig aan zowel de presentatie als de paper.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Voedingsstoffen | De essentiële componenten die het menselijk lichaam nodig heeft voor groei, herstel en energie, waaronder eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen. |
| Spijsverteringsstelsel | Het complexe systeem in het lichaam dat voedsel afbreekt tot kleinere deeltjes die kunnen worden opgenomen en gebruikt door het lichaam, en afvalstoffen uitscheidt. |
| Actieve voedingsdriehoek/bewegingsdriehoek | Een visueel model dat de aanbevolen verhoudingen van verschillende voedingsgroepen en de relatie met lichaamsbeweging voor een gezonde levensstijl weergeeft. |
| Voedingspatroon | De gebruikelijke manier waarop een individu, groep of volk eet, inclusief wie, wanneer, wat, in welke hoeveelheid, waar en hoe wordt gegeten. |
| Voedingsgedrag | De specifieke handelingen en keuzes die individuen maken met betrekking tot hun voeding, beïnvloed door diverse persoonlijke, sociale en culturele factoren. |
| Omgevingsfactoren | Externe invloeden zoals geografische ligging, klimaat, technologie, economie en politiek die van invloed zijn op de beschikbaarheid en keuze van voedsel. |
| Culturele factoren | Tradities, gewoonten, normen en waarden die specifiek zijn voor een bepaalde groep of samenleving en die de voedingspraktijken beïnvloeden. |
| Sociale factoren | Invloeden vanuit de sociale omgeving, zoals gastvrijheid, status en machtsuitoefening, die een rol spelen bij eetgewoonten en sociale interacties rondom voeding. |
| Persoonsgebonden factoren | Individuele kenmerken die het voedingsgedrag bepalen, onderverdeeld in fysiologische factoren (lichaamsprocessen) en psychologische factoren (mentale en emotionele processen). |
| Fysiologische factoren | Lichamelijke mechanismen zoals honger-, verzadigingssignalen, smaakzin en stofwisseling die de voedselinname reguleren en beïnvloeden. |
| Psychologische factoren | Mentale en emotionele processen zoals gewoonten, emoties, motivatie en zelfbeeld die de relatie van een persoon met voeding vormgeven. |
| Industriële Revolutie | Een periode van grote technologische en economische veranderingen, beginnend rond 1750, die de productie, distributie en consumptie van voedsel ingrijpend heeft veranderd. |
| Conserveermiddelen (E-nummers) | Stoffen die worden toegevoegd aan voedingsmiddelen om de houdbaarheid te verlengen door bederf tegen te gaan, vaak aangeduid met een E-nummer tussen 200 en 299. |
| Voedseldistributie | Het systeem van opslag, transport en verkoop van voedsel van producent tot consument, inclusief de opkomst van supermarkten. |
| Welvaartsziekten | Ziekten die geassocieerd worden met een hoge mate van welvaart en veranderingen in levensstijl, zoals overgewicht, diabetes en hart- en vaatziekten. |
| Gemaksvoedsel | Voedingsmiddelen die kant-en-klaar zijn of weinig voorbereiding vereisen voor consumptie, zoals pizza en hamburgers. |
| Biologische voeding | Voedingsmiddelen geproduceerd zonder gebruik van synthetische meststoffen, chemische bestrijdingsmiddelen en diervriendelijk, met nadruk op milieu en gezondheid. |
| Voedselverspilling | Het onnodig weggooien van eetbare voedselproducten die geproduceerd, getransporteerd, verwerkt of gekocht zijn, zowel op industrieel als op consumentenniveau. |
| Alternatieve voeding | Voedingspatronen die afwijken van het gangbare, zoals vegetarisme en veganisme, vaak gemotiveerd door gezondheid, ethische of ecologische overwegingen. |
| Vegetariër | Iemand die geen vlees, vis of gevogelte eet, maar wel dierlijke producten zoals zuivel en eieren consumeert. |
| Veganist | Iemand die strikt geen enkel dierlijk product consumeert, inclusief vlees, vis, gevogelte, zuivel, eieren, honing en alle afgeleide producten. |
| Flexitariër | Iemand die voornamelijk vegetarisch eet, maar af en toe wel dierlijke producten zoals vlees consumeert, vaak met het doel de inname te verminderen. |
| Vitamine B12 | Een essentiële vitamine die voornamelijk voorkomt in dierlijke producten; een tekort kan optreden bij strikt veganistische diëten en supplementatie is dan vaak nodig. |
| Ervaringsgericht leren | Een onderwijsmethode waarbij studenten actief betrokken zijn bij het leerproces door eigen ervaringen, experimenten en reflectie, vaak toegepast in groepsopdrachten. |