Cover
Börja nu gratis Samenvatting cluster 5 - dierentuindieren.pdf
Summary
# Voeding en kenmerken van de giraf
Dit deel behandelt de algemene kenmerken van de giraf als browser en foregut fermenter, hun tanden en voormagen, en specifieke voedingsadviezen voor giraffen in het wild en in gevangenschap.
### 1.1 Kenmerken van de giraf
#### 1.1.1 Voedingswijze
Giraffen worden geclassificeerd als browsers. Ze zijn foregut fermenters, wat betekent dat fermentatie van voedsel plaatsvindt in de voormagen. Daarnaast zijn het herkauwers [3](#page=3).
#### 1.1.2 Tanden
Het type tanden bij een dier is gerelateerd aan zijn voedingspatroon [4](#page=4).
* **Browsers**, zoals de giraf, hebben brachydonte tanden met lage kronen. Deze tanden zijn minder gevoelig voor slijtage door het eten van bladeren [4](#page=4).
* **Grazers** hebben hypsodonte tanden met hoge kronen die geleidelijk slijten door het schurende effect van silica in gras [4](#page=4).
#### 1.1.3 Voormagen
De werking van de voormagen verschilt aanzienlijk tussen browsers en grazers [5](#page=5).
* Bij browsers is de rumen klein en niet gelaagd [5](#page=5).
* Bij grazers is de rumen groot en gelaagd [5](#page=5).
### 1.2 Voeding
#### 1.2.1 Giraf in het wild
In het wild bestaat het dieet van giraffen voornamelijk uit bladeren, bloemknoppen, bast en kruiden. Een giraf kan tot wel 30 kilogram voedsel per dag consumeren. Ze spenderen ongeveer 70% van hun dag aan het eten [6](#page=6).
#### 1.2.2 Giraf in gevangenschap
##### 1.2.2.1 Algemene richtlijnen
Het is sterk af te raden om gras of grashooi aan giraffen in gevangenschap te voeren, aangezien dit schadelijk is voor hun gebit en pens. Giraffen in gevangenschap spenderen doorgaans slechts ongeveer 25% van hun dag aan eten [6](#page=6).
##### 1.2.2.2 Voedermiddelen
De volgende voedermiddelen worden aanbevolen voor giraffen in gevangenschap:
* **Luzerne (alfalfa):** Dit kan vers worden gevoerd tijdens het seizoen, of als hooi gedurende het hele jaar. De opname is goed, mits de kwaliteit hoog is [6](#page=6).
* **Browse:** Dit omvat vers of gedroogd blad [6](#page=6).
* **Groene bladgroenten:** Deze mogen in beperkte mate worden toegevoegd ter verrijking van het dieet of voor trainingsdoeleinden [6](#page=6).
* **Pellets:** Het gebruik van pellets dient zoveel mogelijk te worden beperkt [6](#page=6).
---
# Stereotypieën en voedingsproblemen bij de giraf
Dit gedeelte behandelt orale stereotypieën bij giraffen, de rol van voeding bij het verminderen ervan, het fermentatieproces in de voormagen en de gevolgen van onjuiste voeding zoals pensverzuring en SARA [2](#page=2) [7](#page=7) [8](#page=8) [9](#page=9).
### 2.1 Stereotypieën bij giraffen
Stereotypieën bij giraffen zijn abnormale, herhalende gedragingen die vaak verband houden met stress, verveling of inadequate huisvesting en voeding. De meest voorkomende orale stereotypieën zijn [7](#page=7):
* **Tongelen:** Hierbij maakt de giraf vreemde bewegingen met de tong en lippen [7](#page=7).
* **Likken:** Dit omvat het herhaaldelijk likken aan objecten zoals palen of muren [7](#page=7).
* **Selectief eten:** Dit gedrag houdt in dat de giraf specifieke delen van planten wel of niet opeet [7](#page=7).
### 2.2 Het verminderen van stereotypieën door voeding
Voeding speelt een cruciale rol bij het voorkomen en verminderen van orale stereotypieën bij giraffen [7](#page=7).
#### 2.2.1 Voedingsmanagementstrategieën
Verschillende voedingsstrategieën kunnen helpen om stereotypieën te verminderen:
* **Stimuleren van voederen met de tong en verlengen van de voedingstijd:** Door het voederproces uitdagender te maken, wordt de giraf langer beziggehouden [7](#page=7).
* **Slowfeeders:** Het gebruik van voederbakken die de voedselopnamesnelheid vertragen, verlengt de voedingstijd en stimuleert kauwactiviteit [7](#page=7).
* **Voederverrijking:** Het aanbieden van voer op diverse en uitdagende manieren om natuurlijk gedrag te stimuleren [7](#page=7).
* **Luzernehooi ad libitum:** Continu beschikbaar stellen van luzernehooi, zowel overdag als 's nachts, voorziet in een constante vezelbron [7](#page=7) [9](#page=9).
* **Browse in elk seizoen:** Zorgen voor continu beschikbaarheid van natuurlijk 'browse' materiaal, ook gedurende de nacht, bootst de natuurlijke leefomstandigheden na [7](#page=7).
#### 2.2.2 De rol van voeding en fermentatie
De spijsvertering van giraffen, net als bij andere herbivoren, is sterk afhankelijk van fermentatie in de voormagen [8](#page=8).
##### 2.2.2.1 Fermentatie in de voormagen
Fermentatie is het proces waarbij micro-organismen (bacteriën, schimmels, protozoa) vezels in de voeding afbreken en omzetten in voedingsstoffen voor de gastheer [8](#page=8).
* **Proces:** Vezels, suikers en zetmeel worden door bacteriën omgezet in vluchtige vetzuren (VVZ) [8](#page=8).
* **Vluchtige vetzuren (VVZ):** De belangrijkste VVZ zijn propionzuur, boterzuur en azijnzuur. Deze vormen een belangrijke energiebron voor de giraf [8](#page=8).
* **Microbieel eiwit:** Azijnzuur wordt door de microben gebruikt voor de opbouw van microbieel eiwit, wat op zijn beurt een eiwitbron voor de giraf is [8](#page=8).
* **Foregut fermenters:** Giraffen behoren tot de groep 'foregut fermenters', wat betekent dat de fermentatie plaatsvindt in de voormagen (pens, netmaag, boekmaag). Andere foregut fermenters zijn onder andere runderen, schapen, kameleen en nijlpaarden. Hindgut fermenters (zoals paarden en konijnen) fermenteren hun voer in de achterdarm [8](#page=8).
##### 2.2.2.2 Gevolgen van verkeerde voeding
Voeding die te veel suikers en zetmeel bevat, kan leiden tot ernstige spijsverteringsproblemen [8](#page=8).
* **Oorzaken:** Fruit, gekleurde groenten, brood en krachtvoer bevatten vaak hoge gehaltes aan suikers en zetmeel [8](#page=8).
* **Explosieve fermentatie:** Deze ingrediënten kunnen leiden tot een snelle, 'explosieve' fermentatie van suikers en zetmeel [8](#page=8).
* **Melkzuurproductie:** In plaats van de gewenste VVZ, wordt er dan veel melkzuur geproduceerd [8](#page=8).
* **Lagere pH:** De productie van melkzuur verlaagt de pH in de voormagen aanzienlijk [8](#page=8).
* **Pensverzuring (Ruminitis):** Een te lage pH kan de wanden van de voormagen beschadigen, wat leidt tot pensverzuring (ook wel ruminitis genoemd) [8](#page=8).
* **Subacute rumen acidose (SARA):** Een mildere, chronische vorm van pensverzuring is SARA [8](#page=8).
**Symptomen van SARA bij giraffen:**
* Vermageren [8](#page=8).
* Lagere voederopname [8](#page=8).
* Klauwproblemen:
* Laminitis (klauwbevangen) [8](#page=8).
* Klauw overgroei en misvorming [8](#page=8).
* Manken [8](#page=8).
* Orale stereotypieën [8](#page=8).
##### 2.2.2.3 Juiste voeding voor giraffen
Om pensverzuring en SARA te voorkomen en stereotypieën te verminderen, is een vezelrijk dieet met weinig suikers en zetmeel essentieel [9](#page=9).
* **Basis van het dieet:**
* Zetmeel- en suikergehalte laag houden [9](#page=9).
* Vezelgehalte hoog houden [9](#page=9).
* Luzerne ad libitum aanbieden [9](#page=9).
* Zo veel mogelijk browse aanbieden [9](#page=9).
* **Te vermijden voedingsmiddelen:**
* Geen fruit [9](#page=9).
* Geen brood [9](#page=9).
* Geen wortelen [9](#page=9).
* Geen paprika [9](#page=9).
* **Toegestane toevoegingen:**
* Een beetje bladgroenten is toegestaan [9](#page=9).
* **Krachtvoer (pellets):** Indien krachtvoer wordt verstrekt, moet dit een laag zetmeelgehalte hebben en verspreid worden over de dag [9](#page=9).
> **Tip:** Een dieet rijk aan vezels en arm aan snelle koolhydraten is cruciaal voor de gezondheid van de voormagen van de giraf en helpt om gedragsproblemen zoals stereotypieën te verminderen [8](#page=8) [9](#page=9).
---
# Obesitas en voedingsmanagement bij de tapir
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de specifieke voedingsbehoeften van de tapir, hun spijsverteringssysteem als hindgutfermenter en browser, en de consequenties van een suboptimale voeding die kan leiden tot obesitas en gerelateerde gezondheidsproblemen, met name pootafwijkingen.
### 3.1 Kenmerken van de tapir als herbivoor
Tapirs worden gekarakteriseerd door hun spijsverteringssysteem, waarin ze functioneren als een hindgutfermenter en primair als browser. Dit betekent dat de fermentatie van vezels voornamelijk plaatsvindt in de dikke darm (hindgut), en dat hun dieet hoofdzakelijk bestaat uit bladeren, takken en andere plantaardige materialen die zij uit struiken en lage bomen verzamelen [11](#page=11).
### 3.2 Optimale voeding voor tapirs
De ideale voeding voor tapirs is gericht op het nabootsen van hun natuurlijke dieet en het ondersteunen van hun spijsverteringssysteem. Dit omvat [11](#page=11):
* **Veel luzerne:** Luzerne is een uitstekende bron van vezels en voedingsstoffen die past binnen het dieet van een browser [11](#page=11).
* **Veel browse:** Dit verwijst naar plantaardig materiaal zoals bladeren, stengels en takken van struiken en bomen, wat de kern vormt van hun natuurlijke voedingspatroon [11](#page=11).
* **Beperkte hoeveelheid pellets:** Speciaal samengestelde pellets kunnen een aanvulling zijn, maar mogen niet de hoofdmoot van het dieet uitmaken [11](#page=11).
* **Kleine hoeveelheden groenten (groen):** Een beperkte toevoeging van groenvoer kan worden gegeven, maar moet met mate gebeuren [11](#page=11).
### 3.3 Problemen gerelateerd aan slechte voeding
Een suboptimale voeding bij tapirs, met name in gevangenschap, kan leiden tot diverse gezondheidsproblemen, waarvan obesitas de meest voorkomende is [12](#page=12).
#### 3.3.1 Kenmerken van slechte voeding
Een dieet dat als 'slecht' wordt beschouwd voor tapirs, wijkt af van de optimale samenstelling en bevat vaak:
* **Veel pellets:** Een te hoge inname van geconcentreerd voer zoals pellets [12](#page=12).
* **Veel groenten en fruit:** Hoewel gezond in kleine hoeveelheden, kan een overschot, vooral aan fruit, leiden tot een te hoge suikerinname [12](#page=12).
* **Gras:** In grote hoeveelheden kan gras minder geschikt zijn dan browse, afhankelijk van de soort en samenstelling [12](#page=12).
* **Weinig browse en luzerne:** Een tekort aan de essentiële vezelrijke componenten [12](#page=12).
#### 3.3.2 Gezondheidsproblemen door slechte voeding
Tapirs die een dieet krijgen dat niet overeenkomt met hun natuurlijke voedingspatroon, ontwikkelen vaak obesitas. Overgewicht bij tapirs kan leiden tot ernstige secundaire gezondheidsproblemen, met name pootafwijkingen [12](#page=12).
* **Obesitas:** Dit is een veelvoorkomend probleem bij tapirs in gevangenschap als gevolg van verkeerde voedingskeuzes [12](#page=12).
* **Pootproblemen:** Obese tapirs lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van aandoeningen zoals pootabcessen. De extra belasting op de ledematen, gecombineerd met mogelijke verminderde hygiëne door het overgewicht, kan leiden tot infecties en ontstekingen in de poten [12](#page=12).
> **Tip:** Let nauwlettend op de lichaamsconditie van de tapir. Een te dikke tapir is een duidelijke indicator dat het voedingsmanagement aangepast moet worden [12](#page=12).
#### 3.3.3 Mest consistentie als indicator
De consistentie van de mest kan een waardevolle indicator zijn voor de spijsvertering en de effectiviteit van het voedingsmanagement. Een structuurtekort in de voeding wordt vaak weerspiegeld in de mest [13](#page=13).
* **Goede voeding:** Resulteert in mest die valt inFS 1 en FS 2, wat duidt op een adequate vezelinname en een gezonde spijsvertering [13](#page=13).
* **Slechte voeding:** Leidt vaak tot mest die valt inFS 3 tot en met FS 5, wat wijst op een tekort aan vezels en mogelijke spijsverteringsproblemen [13](#page=13).
> **Voorbeeld:** Als een tapir diarree heeft (FS 5) of juist zeer droge, harde mest (FS 3), kan dit een teken zijn dat de hoeveelheid browse en luzerne verhoogd moet worden, terwijl de hoeveelheid pellets en groenten/fruit beperkt moet blijven [13](#page=13).
---
# Welzijn en verzadiging bij dieren
Dit gedeelte bespreekt de definitie van dierenwelzijn aan de hand van Mellor's vijf domeinen en onderzoekt de complexe relatie tussen voeding, mentale toestand en verzadiging, inclusief de rol van het microbioom-darm-hersenen as.
### 4.1 Definitie van welzijn
Het welzijn van dieren wordt door Mellor gedefinieerd aan de hand van vijf verschillende domeinen. Deze domeinen zijn voeding, omgeving, gezondheid, gedrag (inclusief interacties met de omgeving, andere dieren en mensen) en mentale status [16](#page=16).
#### 4.1.1 Keuze en controle
Een cruciaal aspect van dierenwelzijn is het bieden van keuze en controle aan de dieren. Een voorbeeld hiervan is de wetgeving voor dierentuinen met open stallen, waarbij deuren tussen binnen- en buitenverblijven niet gesloten mogen worden om dieren keuze te bieden [17](#page=17).
#### 4.1.2 Balans
Goed welzijn impliceert dat positieve ervaringen de overhand moeten hebben. Negatieve ervaringen zijn normaal binnen het leven van een dier, maar mogen niet prevaleren boven de positieve [17](#page=17).
### 4.2 Voeding en mentaal welzijn
Voeding speelt een directe rol in het mentale welzijn van dieren. Positieve voedingsgerelateerde ervaringen omvatten goede geur, smaak en textuur, het introduceren van nieuwe voedingsmiddelen, voldoende energie, het gebruik van puzzels en de mogelijkheid tot keuze en controle. Daarentegen kunnen negatieve ervaringen voortkomen uit verveling, te veel eten, honger, maagdarmproblemen, misselijkheid, frustratie en uitputting gerelateerd aan voeding [18](#page=18).
### 4.3 Verzadiging
Verzadiging is een belangrijk aspect van zowel fysiek als mentaal welzijn, en de voedingsfrequentie varieert sterk tussen diersoorten. Herbivoren hebben een continue voedingsbehoefte, terwijl omnivoren intermitterend eten. Kleine carnivoren jagen en eten regelmatig kleine prooien, in tegenstelling tot grote carnivoren die zelden jagen en leven volgens het 'feast and famine' principe [18](#page=18).
#### 4.3.1 Gorge feeding / feast & famine
Het 'feast and famine' principe beschrijft hoe grote carnivoren in het wild weinig jagen, een grote maaltijd nuttigen en daarna langere tijd vasten. In gevangenschap kan dit leiden tot stereotiep gedrag, zoals waargenomen bij ijsberen [19](#page=19).
#### 4.3.2 Karkasvoeding
Het voeren van karkassen heeft meerdere voordelen: een daling in stereotiep gedrag, een afname van markers voor gastro-intestinale inflammatie, een verandering in de darmmicroflora, en de vezels in het karkas dragen bij aan een grotere verzadiging [19](#page=19).
#### 4.3.3 Microbioom-darm-hersenen as
Het microbioom en het darmstelsel worden beschouwd als een 'tweede brein'. Metabolieten die door de darmflora worden geproduceerd, signaleren naar de hersenen en spelen een rol in het verzadigingsgevoel. De darmflora heeft ook invloed op de hersenfunctie; een goed functionerend microbioom heeft positieve effecten, terwijl problemen met de darmflora kunnen leiden tot angst, depressie en stress [19](#page=19).
---
# Agressie tijdens voederbeurten bij de bonobo
Dit gedeelte behandelt de voeding van bonobo's, het mechanisme achter verzadiging en de specifieke invloed van vezelinname op agressief gedrag tijdens het eten.
### 5.1 Voeding van de bonobo
Bonobo's worden in het wild voornamelijk beschouwd als frugivoren, waarbij hun dieet voornamelijk bestaat uit bladeren, kruiden en wortels, aangevuld met incidentele insecten en soms kleine prooien. Dit natuurlijke dieet bevat over het algemeen veel vezels en relatief weinig suikers [21](#page=21).
In gevangenschap wordt de voeding van bonobo's vaak gedomineerd door grote hoeveelheden fruit en zetmeelrijke groenten. Dit dieet bevat echter vaak onvoldoende 'browse' (bijvoorbeeld takken en bladeren), wat leidt tot een gebrek aan verzadiging. Een ideale voeding in gevangenschap zou een grotere nadruk moeten leggen op browse, aangevuld met groenten [21](#page=21).
### 5.2 Verzadiging
Verzadiging bij bonobo's wordt beïnvloed door verschillende mechanismen:
#### 5.2.1 Mechanisme van verzadiging
Het belangrijkste mechanisme is het **volume van de maaltijd**. Een grotere maaltijd zet de maag uit, wat leidt tot een signaal van verzadiging dat naar de hersenen wordt gestuurd. Daarnaast spelen **hormonen** een rol in het genereren van dit verzadigingsgevoel [22](#page=22).
#### 5.2.2 Grote maaltijden en vezelinname
Het verhogen van het volume van de maaltijd, zonder de energiedichtheid te verhogen, kan bereikt worden door de **vezelinname te verhogen**. Dit heeft diverse positieve gevolgen voor het gedrag van de bonobo, waaronder [22](#page=22):
* Langer foerageren [22](#page=22).
* Langer eten [22](#page=22).
* Meer voedsel consumeren [22](#page=22).
* Het ontwikkelen van meer diverse voederstrategieën [22](#page=22).
#### 5.2.3 De microbioom-hersenenas
De voeding heeft een directe invloed op het **microbioom** in de darmen van de bonobo. Een dieet rijk aan vezels bevordert een gezonder microbioom. Een gezonder microbioom leidt op zijn beurt weer tot een sterker verzadigingsgevoel [22](#page=22).
### 5.3 Invloed van vezelinname op agressie
Er is een duidelijke correlatie tussen de vezelinname en agressief gedrag tijdens voederbeurten:
* **Weinig vezel:** Een lage inname van vezels resulteert in onvoldoende verzadiging. Dit gebrek aan verzadiging is een directe oorzaak van **toegenomen agressie tijdens voederbeurten** [22](#page=22).
* **Veel vezel:** Een hoge inname van vezels leidt tot een sterk gevoel van verzadiging. Dit verhoogde verzadigingsgevoel resulteert in **minder agressie tijdens voederbeurten** [22](#page=22).
> **Tip:** Het begrijpen van de rol van vezels in de voeding van bonobo's is cruciaal voor het management van welzijn, met name in dierentuinen waar de voeding kan afwijken van het natuurlijke dieet. Het verhogen van de vezelinname kan een effectieve strategie zijn om agressie tijdens het eten te verminderen en zo het welzijn van de dieren te verbeteren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Browser | Een dier dat zich voornamelijk voedt met bladeren, takjes en vruchten van struiken en bomen, in tegenstelling tot grazers die voornamelijk gras eten. |
| Foregut fermenter | Een herkauwer wiens spijsverteringssysteem een voormagen heeft waarin microbieel fermentatie plaatsvindt voordat het voedsel de eigenlijke maag en darmen bereikt. |
| Herkauwer | Een dier dat zijn voedsel herkauwt, een proces waarbij voedsel vanuit de maag opnieuw wordt herkauwd om de vertering te bevorderen, kenmerkend voor dieren met voormagen. |
| Brachydonte tanden | Tanden met relatief lage kronen, typisch voor browsers, die minder slijtage ondergaan door het eten van bladeren dan hypsodonte tanden bij grazers. |
| Hypsodonte tanden | Tanden met hoge kronen die langzaam slijten, kenmerkend voor grazers, ontworpen om de voortdurende slijtage door schurend gras te weerstaan. |
| Rumen | De eerste en grootste maag van een herkauwer, waar fermentatie van plantaardig materiaal door micro-organismen plaatsvindt. |
| Luzerne (alfalfa) | Een peulvrucht die veel vezels en eiwitten bevat, vaak gebruikt als voeder voor herbivoren vanwege de hoge voedingswaarde en verteerbaarheid. |
| Browse | Bladeren, twijgen, en jonge scheuten van bomen en struiken, die dienen als voedsel voor browsers zoals giraffen. |
| Stereotypieën | Herhaald, onveranderlijk gedragspatroon dat vaak voorkomt bij dieren in gevangenschap als reactie op stress, verveling of inadequate huisvesting, zoals tongelen of likken. |
| Fermentatie | Het proces waarbij micro-organismen, zoals bacteriën en schimmels, organische stoffen afbreken in afwezigheid van zuurstof, essentieel voor de vertering van cellulose in plantenmateriaal. |
| Vluchtige vetzuren (VVZ) | Korte-keten vetzuren, zoals propionzuur, boterzuur en azijnzuur, geproduceerd door de fermentatie van koolhydraten in de darm; ze dienen als belangrijke energiebron voor het dier. |
| Microbieel eiwit | Eiwitten die door bacteriën en andere micro-organismen in de darmen worden gesynthetiseerd; deze dienen als een waardevolle eiwitbron voor het gastheer dier. |
| Hindgut fermenter | Een dier wiens spijsverteringssysteem de fermentatie van voedsel voornamelijk in de dikke darm (hindgut) plaatsvindt, zoals bij paarden en konijnen. |
| Pensverzuring (ruminitis) | Een aandoening waarbij de pH in de pens te laag daalt, vaak veroorzaakt door een dieet rijk aan snel fermenteerbare koolhydraten zoals suikers en zetmeel, wat leidt tot schade aan de darmwand. |
| SARA (Subacute Rumen Acidosis) | Een chronische vorm van pensverzuring die minder ernstige symptomen vertoont dan acute pensverzuring, maar wel kan leiden tot verminderde voederopname, gewichtsverlies en gezondheidsproblemen. |
| Laminitis (klauwbevangen) | Een ernstige ontsteking van de laminae, de weefsels die de hoefwand aan het hoefbeen hechten, vaak geassocieerd met metabole stoornissen zoals insulineresistentie en indigestie. |
| Obesitas | Een aandoening waarbij er een overmatige ophoping van lichaamsvet is, wat gezondheidsproblemen kan veroorzaken. |
| Mest consistentie | De stevigheid of vloeibaarheid van de uitwerpselen, die een indicator kan zijn van de gezondheid van het spijsverteringsstelsel en de effectiviteit van de voeding. |
| Karkasvoeding | Het voeren van het gehele dier (kadaver) of delen daarvan aan carnivoren, wat de natuurlijke jachtgedrag nabootst en kan bijdragen aan een gezondere darmflora en verminderd stereotiep gedrag. |
| Microbioom-darm-hersenen as | Een bidirectioneel communicatienetwerk tussen het maagdarmkanaal, de daarin levende micro-organismen (microbioom), en de hersenen, dat invloed heeft op gedrag, stemming en fysiologische functies. |
| Frugivoor | Een dier dat zich voornamelijk voedt met fruit. |
| Verzadiging | Het gevoel van volheid en tevredenheid na het eten, wat de voedselinname reguleert. |
| Gorge feeding | Een voedingsstrategie waarbij grote hoeveelheden voedsel in één keer worden verstrekt, vaak geassocieerd met het "feast and famine" principe dat bij sommige carnivoren voorkomt. |