Cover
Börja nu gratis 3. eiwitten (1).docx
Summary
# Structuur en functie van eiwitten
Eiwitten zijn complexe moleculen opgebouwd uit aminozuren, waarvan de driedimensionale structuur cruciaal is voor hun specifieke biologische functie.
### 1.1 Opbouw van eiwitten: aminozuren en peptidebindingen
Eiwitten zijn polymeren die bestaan uit ketens van aminozuren. Een eiwitmolecuul kan variëren in lengte van ongeveer 1000 aminozuren tot meer dan 100.000 aminozuren in grote eiwitcomplexen. Ons lichaam kan ongeveer 100.000 verschillende eiwitten synthetiseren, elk met een unieke vorm, structuur en functie.
#### 1.1.1 Aminozuren als bouwstenen
Er zijn 20 verschillende soorten aminozuren die dienen als bouwstenen voor eiwitten in de mens. Van deze 20 kan het lichaam er zelf een aantal aanmaken, maar 9 aminozuren worden als 'essentieel' beschouwd. Deze essentiële aminozuren moeten via de voeding worden verkregen.
* **Essentiële aminozuren:** fenylalanine, isoleucine, lysine, methionine, threonine, valine, histidine (vooral belangrijk bij kinderen), leucine en tryptofaan.
* **Niet-essentiële aminozuren:** alanine, arginine, asparagine, asparaginezuur, cysteïne, cystine, glutaminezuur, glutamine, glycine, hydroxyproline, proline, serine en tyrosine.
Het ontbreken van een of meer essentiële aminozuren in de voeding kan leiden tot een onvermogen om voldoende lichaamseiwit aan te maken.
#### 1.1.2 De peptidebinding
De aminozuren in een eiwitketen zijn aan elkaar verbonden door middel van peptidebindingen. Een peptidebinding ontstaat tussen de aminogroep (`-NH2`) van het ene aminozuur en de carboxygroep (`-COOH`) van het andere aminozuur. Bij de vorming van een peptidebinding komt een watermolecuul vrij, wat duidt op een condensatiereactie.
* De koppeling van twee aminozuren vormt een di-peptide.
* Korte ketens van aminozuren worden oligo-peptiden genoemd.
* Langere ketens van aminozuren worden polypeptiden genoemd.
* Wanneer een polypeptideketen meer dan 100 aminozuren bevat, wordt deze doorgaans als een eiwit beschouwd.
Peptiden kunnen fungeren als bouwstenen voor grotere eiwitmoleculen.
> **Tip:** De peptidebindingen worden verbroken door enzymen tijdens de vertering van eiwitten.
### 1.2 Driedimensionale structuur en functie van eiwitten
De driedimensionale vorm van een eiwit is direct gerelateerd aan zijn biologische functie. Een verandering in de eiwitstructuur leidt tot een verandering of verlies van functie.
#### 1.2.1 Variatie en complexiteit van eiwitstructuren
Eiwitten kunnen zeer complexe driedimensionale structuren aannemen. Naast waterstofbruggen spelen zwavelbruggen (`-S-S-`) een cruciale rol in het stabiliseren van deze structuur. Zwavelbruggen zijn bindingen tussen de zwavelatomen van cysteïne-aminozuren en zijn aanzienlijk sterker dan waterstofbruggen. De aanwezigheid van zwavelbruggen in haar, bijvoorbeeld, bepaalt de krul of gladheid ervan.
Het veranderen van zelfs één enkel aminozuur in een grote eiwitketen kan grote gevolgen hebben voor de functie van het eiwit.
#### 1.2.2 Denaturatie van eiwitten
Eiwitstructuren kunnen worden gewijzigd door externe factoren zoals veranderingen in de pH of temperatuur. Dergelijke veranderingen kunnen waterstofbruggen en zwavelbruggen verbreken, waardoor het opgerolde eiwit zijn ruimtelijke structuur verliest en zich ontvouwt. Dit proces wordt denaturatie genoemd.
* Verhoogde lichaamstemperatuur boven 42 graden Celsius kan leiden tot denaturatie van essentiële lichaamseiwitten, inclusief die welke betrokken zijn bij temperatuurregulatie, wat dodelijk kan zijn.
* Het bakken van een ei is een voorbeeld van denaturatie door warmte: zwavelbruggen worden verbroken en nieuwe gevormd, waardoor het eiwit wit en gestold wordt.
> **Tip:** Denaturatie is vaak onomkeerbaar en kan leiden tot permanent functieverlies van het eiwit.
### 1.3 Enzymen: eiwitten als katalysatoren
Enzymen zijn eiwitmoleculen die functioneren als biologische katalysatoren. Ze versnellen chemische reacties in het lichaam zonder zelf permanent te veranderen. Enzymen zijn betrokken bij zowel synthetische als afbraakreacties.
#### 1.3.1 Specificiteit en activiteit van enzymen
Enzymen zijn zeer specifiek en katalyseren doorgaans slechts één specifieke reactie. Bijvoorbeeld, amylase splitst koolhydraten, terwijl pepsine eiwitten splitst. Stoffen met de uitgang '-ase' duiden vaak op enzymen, zoals lactase en peptidase.
* De activiteit van enzymen is afhankelijk van omgevingsfactoren zoals temperatuur en pH.
* De meeste enzymen werken optimaal bij een specifieke temperatuur (vaak rond de lichaamstemperatuur). Verhoging van de temperatuur boven het optimum kan leiden tot denaturatie en inactiviteit van het enzym.
* De pH-waarde is ook cruciaal. Enzymen in het spijsverteringskanaal, bijvoorbeeld, werken onder specifieke pH-omstandigheden: peptase werkt goed in een zuur milieu (pH < 7) in de maag, terwijl trypsine in de dunne darm een basisch milieu (pH > 7) vereist.
> **Tip:** Veel enzymen hebben cofactoren (zoals zink, magnesium of vitamines) of co-enzymen nodig om actief te zijn.
#### 1.3.2 Enzym-substraatcomplex
Een enzym bindt zich aan zijn specifieke substraat (de stof waarop het enzym inwerkt) bij de 'actieve plaats', wat resulteert in de vorming van een enzym-substraatcomplex. Deze interactie maakt de katalytische reactie mogelijk.
### 1.4 Functies van eiwitten in het lichaam
Eiwitten vervullen een breed scala aan essentiële functies in het menselijk lichaam:
* **Groei, onderhoud en herstel:** Eiwitten vormen een significant deel van de lichaamsweefsels en zijn noodzakelijk voor spiergroei (actine en myosine), wondgenezing (fibrine) en algemeen weefselonderhoud.
* **Transport:** Eiwitten spelen een sleutelrol in het transport van stoffen die niet oplosbaar zijn in bloed, zoals hemoglobine dat zuurstof transporteert, en albumine dat tal van moleculen, waaronder hormonen en medicijnen, bindt en vervoert. Transporteiwitten in celmembranen faciliteren ook de passage van stoffen in en uit cellen.
* **Receptoren:** Eiwitten in de celmembraan fungeren als receptoren waar specifieke moleculen (zoals neurotransmitters en hormonen) aan kunnen binden.
* **Regulatie van zuurgraad:** Eiwitten helpen bij het handhaven van het delicate evenwicht tussen zuur en base in het lichaam.
* **Stofwisseling:** Alle enzymen zijn eiwitten en spelen een centrale rol in vrijwel alle stofwisselingsprocessen.
* **Hormonen:** Veel hormonen, zoals insuline en groeihormoon, zijn eiwitten (eiwithormonen).
* **Energiebron:** Aminozuren kunnen, bij onvoldoende beschikbaarheid van glucose en vetzuren, worden omgezet in energie via de citroenzuurcyclus en oxidatieve fosforylering.
* **Immuniteit:** Antistoffen (immunoglobulinen) zijn eiwitten die het immuunsysteem helpen beschermen tegen ziekteverwekkers.
### 1.5 Essentiële en niet-essentiële aminozuren in voeding
Dierlijke eiwitbronnen bevatten doorgaans alle essentiële aminozuren in de juiste verhouding. Plantaardige eiwitbronnen (met uitzondering van soja-eiwit) leveren vaak niet alle essentiële aminozuren in optimale hoeveelheden. Door plantaardige eiwitbronnen te combineren of aan te vullen met dierlijke eiwitten, kan aan de aminozuurbehoefte worden voldaan. Een hoge consumptie van dierlijke eiwitten wordt afgeraden vanwege de mogelijke associatie met verzadigde vetten. Plantaardige eiwitbronnen bieden ook waardevolle koolhydraten, vezels, vitamines en mineralen.
De aanbevolen dagelijkse inname van eiwitten bedraagt ongeveer 9 tot 11% van de totale energie-inname, wat neerkomt op 50 tot 80 gram, afhankelijk van leeftijd, geslacht en activiteitsniveau.
#### 1.5.1 Eiwitondervoeding
Onvoldoende inname van de juiste combinatie van voedingsstoffen, waaronder kwalitatieve eiwitten, kan de groei, ontwikkeling en het immuunsysteem negatief beïnvloeden. Peuters in ontwikkelingslanden zijn vaak vatbaar voor infecties door eiwittekort.
---
# Denaturatie van eiwitten en externe factoren
Externe factoren zoals temperatuur en pH kunnen de eiwitstructuur drastisch veranderen, leidend tot denaturatie, functieverlies en in extreme gevallen, hyperthermie.
### 2.1 De structuur van eiwitten en de impact van verandering
Eiwitten zijn complexe driedimensionale structuren opgebouwd uit aminozuren, verbonden door peptidebindingen. De specifieke vorm van een eiwit is cruciaal voor zijn functie. Kleine veranderingen in de aminozuurvolgorde of de ruimtelijke structuur kunnen leiden tot functieverlies.
#### 2.1.1 Stabiliteit en secundaire bindingen
De driedimensionale structuur van eiwitten wordt gestabiliseerd door verschillende soorten bindingen, waaronder:
* **Waterstofbruggen**: Relatief zwakke bindingen die essentieel zijn voor de secundaire en tertiaire structuur.
* **Zwavelbruggen**: Sterke covalente bindingen tussen de zwavelatomen van cysteïne-aminozuren. Deze zijn aanzienlijk sterker dan waterstofbruggen en spelen een grote rol in de stabiliteit van de eiwitstructuur.
#### 2.1.2 Denaturatie: verlies van structuur en functie
Denaturatie is het proces waarbij de driedimensionale structuur van een eiwit verstoord wordt, wat resulteert in functieverlies. Dit gebeurt wanneer de stabiliserende bindingen (zoals waterstofbruggen en zwavelbruggen) verbroken worden.
> **Tip:** Denk aan het bakken van een ei. De warmte breekt de oorspronkelijke zwavelbruggen en vormt nieuwe, waardoor de structuur van het eiwit verandert van vloeibaar naar vast.
#### 2.1.3 Factoren die denaturatie veroorzaken
Verschillende externe factoren kunnen denaturatie induceren:
* **Temperatuur**:
* Verhoogde temperaturen kunnen de kinetische energie van moleculen verhogen, wat leidt tot het verbreken van zwakke bindingen.
* Bij het bakken van een ei worden zwavelbruggen verbroken en opnieuw gevormd, wat leidt tot een permanente structuurverandering.
* **pH (zuurgraad)**:
* Extreme pH-waarden (zowel zeer zuur als zeer basisch) kunnen de geladen groepen op aminozuren beïnvloeden, waardoor de waterstofbruggen en andere ionische interacties verstoord worden.
* Dit beïnvloedt de eiwitvouwing en dus de functie.
#### 2.1.4 Gevolgen van hyperthermie
Hyperthermie treedt op wanneer de lichaamstemperatuur significant stijgt boven de normale waarde van ongeveer 37 graden Celsius. Dit kan levensbedreigend zijn vanwege de impact op eiwitten.
* **Definitie**: Hyperthermie wordt gedefinieerd als een lichaamstemperatuur boven 41,5 graden Celsius waarbij de normale thermoregulatiemechanismen (zoals zweten en vasodilatatie) tekortschieten.
* **Oorzaken**:
* Bepaalde drugs (bijvoorbeeld cocaïne, XTC, amfetamines).
* Ontwenningsverschijnselen (bijvoorbeeld van alcohol of benzodiazepines).
* Hoge omgevingstemperaturen in combinatie met hoge luchtvochtigheid, waardoor zweet niet effectief kan verdampen en het lichaam niet kan afkoelen.
* **Mechanisme van schade**:
* Bij temperaturen boven 42 graden Celsius denatureren essentiële lichaamseiwitten, waaronder de eiwitten die verantwoordelijk zijn voor het reguleren van de lichaamstemperatuur zelf.
* De denaturatie van deze eiwitten kan leiden tot een versnelde stijging van de temperatuur, wat onherstelbare schade aan organen kan veroorzaken en uiteindelijk fataal is.
> **Tip:** De behandeling van hoge koorts met koortsverlagende middelen zoals aspirine of paracetamol is van levensbelang om dergelijke denaturatieprocessen te voorkomen.
### 2.2 Enzymactiviteit en omgevingsfactoren
Enzymen zijn eiwitten die als katalysatoren fungeren in biochemische reacties. Hun activiteit is sterk afhankelijk van de omgeving, met name temperatuur en pH.
#### 2.2.1 Temperatuur en enzymactiviteit
* Een stijging van de lichaamstemperatuur tot rond de 40 graden Celsius kan de snelheid van de meeste biochemische reacties versnellen, omdat enzymen actiever worden.
* Echter, temperaturen boven 40 graden Celsius kunnen leiden tot schade aan enzymen, waardoor ze inactief worden en hun functie verliezen.
#### 2.2.2 pH en enzymactiviteit
* De pH van verschillende lichaamscompartimenten varieert sterk, wat invloed heeft op de activiteit van specifieke enzymen.
* **Voorbeeld**:
* Het enzym peptase werkt optimaal in een zuur milieu (pH < 7), zoals in de maag, om peptiden af te breken.
* Het enzym trypsine, dat ook eiwitten afbreekt, functioneert daarentegen best in een basisch milieu (pH > 7), zoals in de dunne darm.
> **Tip:** Elk enzym heeft een optimaal temperatuur- en pH-bereik waarbinnen het meest efficiënt werkt. Afwijkingen van dit optimum leiden tot verminderde activiteit of denaturatie.
---
# Enzymen en hun werking
Dit onderwerp verklaart de rol van enzymen als biologische katalysatoren, hun specifieke werking, en hoe omgevingsfactoren zoals temperatuur en pH hun activiteit beïnvloeden.
## 3.1 Wat zijn enzymen?
Enzymen zijn eiwitmoleculen die functioneren als katalysatoren in biologische reacties. Ze versnellen of zetten reacties in gang zonder zelf permanent te veranderen. Enzymen spelen een cruciale rol bij zowel synthese- als afbraakreacties in het lichaam.
### 3.1.1 Co-factoren en co-enzymen
Veel enzymen vereisen de aanwezigheid van specifieke co-factoren, zoals zink, mangaan, magnesium, ijzer of kalium, en ook bepaalde vitaminen (vitamine B wordt genoemd). Deze co-factoren, of de bijbehorende co-enzymen, kunnen functioneren als een soort aan/uit-schakelaar voor het enzym.
### 3.1.2 Specificiteit van enzymen
Ieder enzym is specifiek en kan slechts één bepaalde reactie beïnvloeden. Dit principe is vergelijkbaar met een sleutel die slechts in één slot past.
* **Voorbeeld:** Het enzym amylase splitst koolhydraten, terwijl het enzym pepsine eiwitten splitst. Dit proces maakt het mogelijk om complexe moleculen uit voedsel om te zetten in enkelvoudige, absorbeerbare eenheden.
### 3.1.3 Naamgeving van enzymen
Namen van stoffen in het lichaam die eindigen op "-ase" duiden doorgaans op enzymen. Voorbeelden hiervan zijn amylase, lactase en peptidase.
## 3.2 Hoe werkt een enzym?
De werking van een enzym berust op het binden aan een specifiek substraat (de stof waarop het enzym inwerkt) bij zijn 'actieve plaats'. Dit resulteert in de vorming van een enzym-substraatcomplex. Binnen dit complex wordt de reactie gefaciliteerd. Na de reactie dissocieert het product van het enzym, waarna het enzym klaar is om een nieuw substraatmolecuul te binden.
> **Tip:** De specifieke driedimensionale structuur van de actieve plaats van een enzym is essentieel voor zijn vermogen om het correcte substraat te binden en de reactie te katalyseren.
## 3.3 Invloed van omgevingsfactoren op enzymactiviteit
De activiteit van enzymen is sterk gevoelig voor omgevingsfactoren, met name temperatuur en zuurtegraad (pH). Deze factoren spelen een belangrijke rol bij het reguleren van de snelheid van biochemische reacties.
### 3.3.1 Temperatuur
Over het algemeen verlopen biochemische reacties sneller bij hogere temperaturen, tot op zekere hoogte. Bij een lichaamstemperatuur van bijvoorbeeld 40 graden Celsius (koorts) zullen de meeste reacties sneller verlopen. Echter, temperaturen die significant boven de optimale werkingsgraad van een enzym uitstijgen, kunnen leiden tot denaturatie.
* **Denaturatie:** Dit is het verlies van de ruimtelijke structuur van een eiwit, inclusief enzymen. Hoge temperaturen kunnen waterstofbruggen en zwavelbruggen verbreken, waardoor het eiwit zijn functionele vorm verliest. Dit kan onherstelbare schade aanrichten. Een lichaamstemperatuur boven 42 graden Celsius kan dodelijk zijn omdat essentiële enzymen denatureren.
* **Voorbeeld:** Bij het bakken van een ei verbreken hitte bepaalde zwavelbruggen, wat leidt tot denaturatie van het eiwit. Het ei wordt wit en stolt, wat de verandering van structuur en functie illustreert. Hyperthermie boven 41,5 graden Celsius, veroorzaakt door externe factoren of drugs, kan leiden tot een versnelde stijging van de lichaamstemperatuur door denaturatie van temperatuurregulerende eiwitten, met fatale gevolgen.
### 3.3.2 Zuurtegraad (pH)
De activiteit van enzymen is ook afhankelijk van de pH van hun omgeving. Verschillende enzymen hebben verschillende optimale pH-waarden waar ze het meest effectief werken.
* **Voorbeeld:** De pH van het spijsverteringskanaal varieert sterk. In de mondholte is de pH ongeveer 7. In de maag daalt de pH sterk naar ongeveer 2, wat een zuur milieu creëert. In de dunne darm stijgt de pH weer naar ongeveer 8, wat een basisch milieu aangeeft.
* Het enzym peptase werkt optimaal in een zuur milieu (pH < 7) en breekt peptiden af.
* Andere enzymen, zoals trypsine (ook een eiwitafbrekend enzym), werken het best in een basisch milieu (pH > 7) en zijn daarom actief in de darmen.
> **Tip:** Begrijpen van de optimale pH voor specifieke enzymen is cruciaal voor het begrijpen van spijsvertering en andere fysiologische processen.
## 3.4 Voorbeelden van enzymen in voeding en biotechnologie
Enzymen spelen een belangrijke rol in de bereiding van veel levensmiddelen. Gistings- en rijpingsprocessen, essentieel voor producten zoals brood en kaas, worden gedreven door enzymen die van nature in de grondstoffen aanwezig zijn of door micro-organismen worden geproduceerd. Bruine verkleuringen in fruit kunnen ook deels te wijten zijn aan enzymatische reacties.
---
# Biologische functies van eiwitten
Eiwitten spelen talloze essentiële rollen in het lichaam, van structurele ondersteuning en transport tot enzymatische activiteit en immuniteit.
## 4 Biologische functies van eiwitten
Eiwitten zijn complexe moleculen die opgebouwd zijn uit ketens van aminozuren. De specifieke driedimensionale structuur van een eiwit, bepaald door de volgorde van aminozuren en de manier waarop deze ketens zijn opgevouwen, is cruciaal voor zijn functie. Kleine veranderingen in deze structuur kunnen leiden tot verlies van functie, wat kan worden veroorzaakt door factoren zoals temperatuur of pH-veranderingen, een proces dat denaturatie wordt genoemd.
### 4.1 Bouwstenen en structuur
* **Aminozuren:** De mens kan ongeveer 100.000 verschillende eiwitten vormen uit slechts 20 standaard aminozuren. Negen van deze aminozuren zijn essentieel en moeten via de voeding worden verkregen, omdat het lichaam ze zelf niet kan aanmaken.
* **Peptidebindingen:** Aminozuren worden in eiwitketens aan elkaar gekoppeld via peptidebindingen, die ontstaan door een condensatiereactie waarbij een watermolecuul vrijkomt.
* **Peptiden en eiwitten:** Korte ketens van aminozuren worden peptiden genoemd (di-peptiden, oligo-peptiden). Ketens met meer dan 100 aminozuren worden over het algemeen eiwitten genoemd.
* **Structurele stabiliteit:** Naast waterstofbruggen zijn zwavelbruggen, verbindingen tussen zwavelatomen van cysteïne-aminozuren, van groot belang voor de stabiliteit en de driedimensionale structuur van eiwitten. Deze bruggen zijn aanzienlijk sterker dan waterstofbruggen.
### 4.2 Denaturatie
Denaturatie is het verlies van de ruimtelijke structuur van een eiwit, wat leidt tot functieverlies. Dit kan worden veroorzaakt door externe factoren zoals:
* **Temperatuur:** Verhoogde temperaturen, zoals bij koorts boven 42°C, kunnen zwavelbruggen en waterstofbruggen verbreken, waardoor eiwitten denatureren. Dit kan leiden tot onherstelbare schade aan organen en is potentieel dodelijk.
* **pH:** Veranderingen in zuurgraad (pH) kunnen eveneens de bindingen die de eiwitstructuur stabiliseren, verbreken.
> **Tip:** Het bakken van een ei is een voorbeeld van denaturatie; de warmte verandert de structuur en functie van de eiwitten, waardoor het eiwit wit wordt en stolt.
### 4.3 Enzymen
Enzymen zijn eiwitmoleculen die fungeren als biologische katalysatoren. Ze versnellen of initiëren biochemische reacties zonder zelf permanent te veranderen.
* **Specificiteit:** Elk enzym is specifiek en kan slechts één bepaalde reactie beïnvloeden.
* **Co-factoren en co-enzymen:** Veel enzymen hebben de aanwezigheid van co-factoren (zoals zink of magnesium) of co-enzymen (vaak afgeleid van vitamines) nodig om actief te zijn. Deze fungeren als schakelaars die de activiteit van het enzym reguleren.
* **Werkingsmechanisme:** Enzymen binden zich aan een substraat (de stof waarop het enzym inwerkt) aan een specifieke 'actieve plaats', waardoor een enzym-substraatcomplex ontstaat.
* **Omgevingsfactoren:** De activiteit van enzymen is gevoelig voor temperatuur en pH. Boven een bepaalde temperatuur (rond 40°C) worden enzymen inactief door schade. De pH-waarden in het lichaam variëren sterk (bijvoorbeeld in de mond, maag en darmen), wat de activiteit van specifieke enzymen beïnvloedt. Enzymen die eindigen op '-ase' zijn doorgaans enzymen, zoals amylase (koolhydraatsplitsing) en peptidase (eiwitsplitsing).
### 4.4 Groei, onderhoud en herstel
Eiwitten vormen een aanzienlijk deel van de lichaamsmassa (ongeveer 15%) en zijn essentieel voor het onderhoud en herstel van weefsels.
* **Structurele componenten:** Spieren bestaan grotendeels uit contractiele eiwitten zoals myosine en actine.
* **Weefselherstel:** Bij wondgenezing speelt het eiwit fibrine een rol bij de vorming van bloedstolsels.
* **Eiwitrecycling:** Lichaamseiwitten worden voortdurend afgebroken en opnieuw gesynthetiseerd, waarbij vrijgekomen aminozuren worden hergebruikt.
### 4.5 Transport
Eiwitten zijn cruciaal voor het transport van diverse stoffen in het lichaam.
* **Bloedtransport:** Stoffen die niet wateroplosbaar zijn, worden gebonden aan transporteiwitten zoals albumine en globuline om in het bloed te kunnen circuleren. Hemoglobine, een eiwit in rode bloedcellen, transporteert zuurstof ($O_2$) en koolstofdioxide ($CO_2$). Albumine transporteert een breed scala aan moleculen, waaronder hormonen en medicijnen, en draagt bij aan de osmotische druk in bloedvaten.
* **Celmembraantransport:** Eiwitten in de celmembraan, zoals ionkanalen en ionpompen, faciliteren het transport van stoffen van en naar de cel.
* **Receptoren:** Membraaneiwitten dienen ook als receptoren waaraan specifieke moleculen, zoals neurotransmitters en hormonen, kunnen binden.
### 4.6 Regulatie van zuurgraad
Eiwitten spelen een rol bij het handhaven van de juiste zuur-basebalans (pH) in het lichaam. Ze kunnen helpen bij het neutraliseren van overtollige zuren of basen, waardoor levensbedreigende acidose of alkalose wordt voorkomen.
### 4.7 Stofwisseling
Vrijwel alle enzymen zijn eiwitten en zijn daardoor direct betrokken bij de stofwisseling. De synthese van enzymen kan de tussenkomst van vitamines vereisen.
### 4.8 Hormoonfunctie
Veel hormonen zijn eiwitstructuren (eiwithormonen) of afgeleid van aminozuren. Voorbeelden zijn insuline, glucagon en groeihormoon. Deze hormonen zijn wateroplosbaar en circuleren in het bloed. Steroïdhormonen daarentegen, zoals testosteron en oestrogeen, worden uit cholesterol gevormd.
### 4.9 Energieproductie
Hoewel koolhydraten en vetten de voorkeursbronnen van energie zijn, kunnen aminozuren ook worden omgezet in energie, met name wanneer de beschikbaarheid van glucose en vetzuren laag is. In de lever kunnen aminozuren via gluconeogenese worden omgezet in glucose, onder invloed van hormonen zoals cortisol.
### 4.10 Immuniteit
Antistoffen, ook wel immunoglobulinen genoemd, zijn eiwitten die door het immuunsysteem worden geproduceerd. Ze herkennen en neutraliseren lichaamsvreemde stoffen (antigenen) zoals bacteriën en virussen, en beschermen het lichaam zo tegen ziekte.
### 4.11 Voedingsaspecten
* **Essentiële aminozuren:** Dierlijke eiwitten bevatten doorgaans alle essentiële aminozuren in een gunstige verhouding. Plantaardige eiwitten (met uitzondering van soja) missen vaak één of meer essentiële aminozuren. Combinatie van verschillende plantaardige eiwitbronnen of met dierlijke eiwitten kan de inname van alle noodzakelijke aminozuren waarborgen.
* **Aanbevelingen:** Een hoge consumptie van dierlijke eiwitten wordt vaak geassocieerd met een hoge inname van verzadigde vetten. Het wordt aanbevolen om magere dierlijke producten te kiezen en af te wisselen met plantaardige eiwitbronnen, die ook rijk zijn aan koolhydraten, vezels, vitamines en mineralen. De dagelijkse eiwitbehoefte bedraagt ongeveer 9 tot 11% van de totale energie-inname, wat neerkomt op 50 tot 80 gram, afhankelijk van leeftijd, geslacht en activiteit.
* **Eiwitondervoeding:** Een tekort aan eiwitten, met name in combinatie met een algemeen calorietekort of een gebrek aan andere essentiële voedingsstoffen, kan de groei, ontwikkeling en immuniteit ernstig belemmeren, wat leidt tot vatbaarheid voor infecties en groeivertraging.
---
# Eiwitbronnen, consumptie en ondervoeding
Dit onderwerp behandelt de aard van eiwitten, de verschillen tussen dierlijke en plantaardige bronnen, aanbevelingen voor eiwitconsumptie, en de gevolgen van eiwitondervoeding, met een focus op peuters.
### 5.1 Wat zijn eiwitten en hun structuur?
Eiwitten zijn complexe moleculen opgebouwd uit aminozuren, die in ketens gerangschikt zijn. Deze ketens kunnen kort en eenvoudig zijn, maar meestal zijn ze gedraaid en opgevouwen tot specifieke driedimensionale structuren. Een gemiddeld eiwit bevat ongeveer 1000 aminozuren, maar grote eiwitcomplexen kunnen meer dan 100.000 aminozuren bevatten. Het menselijk lichaam kan ongeveer 100.000 verschillende eiwitten produceren, elk met een unieke vorm, structuur en functie.
#### 5.1.1 Aminozuren als bouwstenen
Er zijn 20 verschillende aminozuren die als bouwstenen dienen voor menselijke eiwitten. Van deze 20 kan het lichaam een aantal zelf aanmaken (niet-essentiële aminozuren), maar negen aminozuren kunnen niet zelf geproduceerd worden en moeten via de voeding verkregen worden. Deze worden essentiële aminozuren genoemd.
**Essentiële aminozuren:**
* Fenylalanine
* Isoleucine
* Lysine
* Methionine
* Threonine
* Valine
* Histidine (vooral belangrijk voor kinderen)
* Leucine
* Tryptofaan
**Niet-essentiële aminozuren:**
* Alanine
* Arginine
* Asparagine
* Asparaginezuur
* Cysteïne
* Cystine
* Glutaminezuur
* Glutamine
* Glycine
* Hydroxyproline
* Proline
* Serine
* Tyrosine
#### 5.1.2 Peptidebindingen en eiwitvorming
Aminozuren zijn aan elkaar verbonden in een aminozuurketen via peptidebindingen. Dit zijn verbindingen tussen de aminogroep ($-\text{NH}_2$) van het ene aminozuur en de carboxygroep ($-\text{COOH}$) van het andere. Bij de vorming van een peptidebinding komt een watermolecuul vrij, wat een condensatiereactie is.
* Twee aan elkaar verbonden aminozuren vormen een dipeptide.
* Korte ketens van aminozuren worden oligopeptiden genoemd.
* Langere ketens, met meer dan 100 aminozuren, worden doorgaans eiwitten genoemd. Peptiden kunnen zelf dienen als bouwsteen voor eiwitten.
#### 5.1.3 De driedimensionale structuur van eiwitten
De driedimensionale vorm van een eiwit is cruciaal voor zijn functie. Wijzigingen in deze vorm kunnen leiden tot verlies van functie of zelfs vernietiging van het eiwit. Sterke zwavelbruggen (verbindingen tussen zwavelatomen van aminozuren) en waterstofbruggen zijn mede bepalend voor de uiteindelijke structuur. Zwavelbruggen spelen bijvoorbeeld een rol in de structuur van haar.
**Denaturatie:** Verandering van de eiwitstructuur door externe factoren zoals temperatuur of pH. Dit kan leiden tot verlies van functie. Extreme koorts (boven 42 graden Celsius) kan leiden tot denaturatie van lichaams-eiwitten, wat fataal kan zijn. Het bakken van een ei is een voorbeeld van doelbewuste denaturatie waarbij eiwitten van structuur en functie veranderen.
> **Tip:** Een goede lichaamstemperatuurregulatie is essentieel, omdat eiwitten essentieel zijn voor vrijwel alle lichaamsprocessen. Bij gevaarlijk hoge koorts is medicatie zoals aspirine of paracetamol nodig om denaturatie te voorkomen.
### 5.2 Functies van eiwitten
Eiwitten vervullen een breed scala aan vitale functies in het lichaam.
#### 5.2.1 Groei, onderhoud en herstel
Eiwitten zijn verantwoordelijk voor de opbouw, het onderhoud en het herstel van lichaamsweefsels. Ze vormen een aanzienlijk deel van de lichaamsmassa, na water. Spieren bestaan bijvoorbeeld grotendeels uit de contractiele eiwitten myosine en actine. Bij wondgenezing speelt het eiwit fibrine een rol bij de vorming van bloedstolsels. Celeiwitten worden continu afgebroken en opnieuw gesynthetiseerd uit vrijgekomen aminozuren.
#### 5.2.2 Transport
Eiwitten zijn essentieel voor het transport van stoffen door het lichaam, met name voor stoffen die niet in bloed oplosbaar zijn. Transporteiwitten zoals albumine en globuline binden aan deze stoffen en maken zo transport via het bloed mogelijk. Hemoglobine, een eiwit in rode bloedcellen, transporteert zuurstof ($O_2$) en kooldioxide ($CO_2$). Albumine helpt ook bij het handhaven van de osmotische druk in bloedvaten. Eiwitten in celmembranen fungeren als kanalen en pompen voor transport van stoffen in en uit de cel, en als receptoren voor signaleringsmoleculen.
#### 5.2.3 Rol bij zuurtegraadregulatie
Het lichaam produceert eiwitten die helpen bij het handhaven van het evenwicht tussen zuren en basen (pH-balans). Verstoringen in dit evenwicht (acidose of alkalose) kunnen levensbedreigend zijn.
#### 5.2.4 Enzymen en stofwisseling
Alle enzymen zijn eiwitten die fungeren als katalysatoren voor biochemische reacties. Ze versnellen reacties zonder zelf verbruikt te worden. Enzymen kunnen betrokken zijn bij zowel synthese- als afbraakreacties. De activiteit van enzymen is vaak afhankelijk van specifieke omgevingsfactoren zoals temperatuur en pH, en kan co-factoren zoals mineralen en vitaminen vereisen. Namen van stoffen eindigend op "-ase" duiden vaak op enzymen (bijv. amylase, lipase, peptidase).
> **Tip:** De pH van het spijsverteringskanaal varieert sterk, van zuur in de maag tot basisch in de dunne darm. Dit bepaalt mede welke enzymen op welke locatie actief zijn. Enzymen zoals peptase werken in een zuur milieu, terwijl trypsine in een basisch milieu actief is.
#### 5.2.5 Hormonen
Veel hormonen zijn eiwitstructuren, ook wel eiwithormonen genoemd (bijv. insuline, groeihormoon, glucagon). Deze hormonen zijn wateroplosbaar en kunnen dus in het bloed worden getransporteerd.
#### 5.2.6 Alternatieve energiebron
Wanneer er onvoldoende glucose en vetzuren beschikbaar zijn, kunnen aminozuren als energiebron dienen. Dit proces vindt plaats in de mitochondriën via de citroenzuurcyclus en oxidatieve fosforylering. De lever kan aminozuren omzetten in glucose via gluconeogenese.
#### 5.2.7 Immuniteit
Antistoffen, ook wel immunoglobulinen genoemd, zijn eiwitten die het lichaam beschermen tegen ziekteverwekkers. Ze worden geproduceerd door witte bloedcellen als reactie op antigenen.
### 5.3 Eiwitbronnen en consumptieaanbevelingen
#### 5.3.1 Dierlijke versus plantaardige eiwitten
* **Dierlijke eiwitten** bevatten doorgaans alle essentiële aminozuren in de juiste verhoudingen.
* **Plantaardige eiwitten** (met uitzondering van soja-eiwitten) missen vaak één of meer essentiële aminozuren of hebben een onevenwichtige verhouding. Door plantaardige eiwitbronnen te combineren met elkaar of met dierlijke eiwitten, kan echter een compleet aminozuurprofiel worden verkregen.
> **Tip:** Een hoge consumptie van dierlijke eiwitten wordt niet altijd aanbevolen vanwege de vaak hoge inname van verzadigde vetten. Plantaardige eiwitbronnen zijn daarnaast vaak rijk aan koolhydraten, vezels, vitaminen en mineralen. Kies voor magere dierlijke producten en varieer voldoende met plantaardige eiwitbronnen.
#### 5.3.2 Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
De eiwitbehoefte bedraagt ongeveer 9 tot 11% van de dagelijkse energie-inname. Dit komt neer op circa 50 tot 80 gram eiwit per dag, afhankelijk van factoren zoals leeftijd, geslacht en activiteitsniveau.
### 5.4 Eiwitondervoeding
Voedingspatronen die een tekort hebben aan de juiste combinatie van calorieën, eiwitten (kwalitatief en kwantitatief), essentiële vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen kunnen leiden tot ernstige gezondheidsproblemen, met name bij jonge kinderen.
#### 5.4.1 Gevolgen bij peuters
Peuters in ontwikkelingslanden lopen een verhoogd risico op infecties door eiwitondervoeding. Eén van de meest effectieve behandelmethoden is het gebruik van kant-en-klare therapeutische voeding.
**Kenmerken van ernstige eiwitondervoeding (kwashiorkor):**
* Dunne armen en benen.
* Opvallend dikke buik (door vochtophoping, ascites).
* Ernstige groeiachterstand.
* Verhoogde vatbaarheid voor infecties.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Eiwitten | Complexe moleculen opgebouwd uit ketens van aminozuren, essentieel voor diverse lichaamsfuncties zoals structuur, transport en enzymatische activiteit. |
| Aminozuren | De bouwstenen van eiwitten, organische moleculen die een aminogroep (-NH2) en een carboxylgroep (-COOH) bevatten, en die via peptidebindingen aan elkaar worden gekoppeld. |
| Peptidebinding | Een chemische binding die ontstaat tussen de aminogroep van het ene aminozuur en de carboxygroep van het andere aminozuur, waarbij een watermolecuul wordt afgesplitst. |
| Essentiële aminozuren | Aminozuren die het menselijk lichaam niet zelf kan aanmaken en die daarom via de voeding moeten worden verkregen, zoals fenylalanine en lysine. |
| Niet-essentiële aminozuren | Aminozuren die het menselijk lichaam wel zelf kan synthetiseren en die niet per se uit de voeding verkregen hoeven te worden. |
| Polypeptiden | Lange ketens van aminozuren die de basis vormen van eiwitten; ketens met meer dan 100 aminozuren worden doorgaans als eiwit beschouwd. |
| Zwavelbruggen | Sterke chemische bindingen tussen zwavelatomen van cysteïne residuen in eiwitten, die cruciaal zijn voor de stabilisatie van de driedimensionale eiwitstructuur. |
| Denaturatie | Het proces waarbij de driedimensionale structuur van een eiwit wordt verstoord, vaak veroorzaakt door externe factoren zoals extreme temperaturen of pH-waarden, wat leidt tot verlies van functie. |
| Enzymen | Eiwitmoleculen die fungeren als biologische katalysatoren, versnellen of initiëren chemische reacties in het lichaam zonder zelf te worden verbruikt. |
| Substraat | De specifieke moleculaire entiteit waarop een enzym inwerkt tijdens een enzymatische reactie. |
| Actieve plaats | Het specifieke gebied op een enzymmolecuul waar het substraat bindt en de chemische reactie plaatsvindt. |
| Co-factor | Een niet-eiwitchemische verbinding of metaal-ion die nodig is voor de biologische activiteit van sommige enzymen. |
| Co-enzym | Een organische co-factor, vaak afgeleid van vitamines, die een cruciale rol speelt in de katalytische activiteit van enzymen. |
| pH | Een maat voor de zuurgraad of alkaliteit van een oplossing, die essentieel is voor de optimale werking van veel enzymen. |
| Hyperthermie | Een gevaarlijke toename van de lichaamstemperatuur die verder gaat dan normale koorts, vaak veroorzaakt door externe factoren of medicatie, en die kan leiden tot denaturatie van eiwitten. |
| Transporteiwitten | Eiwitten die betrokken zijn bij het verplaatsen van specifieke moleculen of ionen door membranen of door het bloed, zoals albumine en hemoglobine. |
| Hormonen | Signaalmoleculen, waarvan vele eiwit- of peptidegebaseerd zijn, die geproduceerd worden door endocriene klieren en via de bloedbaan naar doelcellen worden getransporteerd om fysiologische processen te reguleren. |
| Immunoglobulinen (Antistoffen) | Glycoproteïnen geproduceerd door B-cellen die een sleutelrol spelen in het immuunsysteem door het herkennen en neutraliseren van lichaamsvreemde agentia zoals bacteriën en virussen. |
| Eiwitondervoeding | Een aandoening die ontstaat door een onvoldoende inname van eiwitten en/of essentiële aminozuren, wat leidt tot groeistoornissen, verminderde immuunfunctie en andere gezondheidsproblemen. |