Cover
ilovepdf_merged.pdf
Summary
# Introductie tot chromatografie en scheidingsmethoden
Dit onderdeel introduceert het belang van scheidingsmethoden, met name voor het verwijderen van interferenties in analyses, en legt de principes uit van vloeistof-vloeistofextractie als een voorloper van chromatografie.
### 1.1 De noodzaak van scheidingsmethoden
Analysetechnieken hebben vaak te kampen met onvoldoende selectiviteit, wat leidt tot interferenties door storende stoffen. Om dit probleem op te lossen, zijn scheidingsmethoden essentieel om deze interfererende componenten te verwijderen voordat de eigenlijke analyse plaatsvindt [3](#page=3).
### 1.2 Vloeistof-vloeistofextractie (LLE)
Vloeistof-vloeistofextractie (LLE) is een veelgebruikte scheidingsmethode en een voorloper van chromatografie. Het principe berust op de verdeling van componenten van een mengsel tussen twee niet-mengbare vloeistoffen. Een voorbeeld hiervan is de extractie van dijood uit een waterige oplossing naar n-hexaan [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.2.1 Principe van LLE
Bij LLE verdelen de componenten van een mengsel zich tussen twee immisicibele vloeistoffen, gebaseerd op hun verschillende affiniteit voor de desbetreffende fasen. Een enkele extractiestap leidt vaak niet tot een goede scheiding, maar door meerdere extractiestappen uit te voeren, waarbij zowel de bovenste als de onderste vloeistof herhaaldelijk worden geëxtraheerd, kan een volledige scheiding worden bereikt [5](#page=5).
> **Tip:** De verschillende affiniteit van de componenten (analyt en storende stof) voor de twee fasen is cruciaal voor een succesvolle scheiding middels LLE.
### 1.3 Chromatografie: een geavanceerde scheidingstechniek
Chromatografie omvat een reeks scheidingstechnieken waarbij componenten van een mengsel worden verdeeld tussen twee fasen: een stationaire fase en een mobiele fase. De mobiele fase stroomt langs de stationaire fase en transporteert de componenten van het mengsel met verschillende snelheden [6](#page=6).
#### 1.3.1 Het chromatografische proces
De snelheid waarmee een component zich verplaatst, is afhankelijk van de mate waarin deze interageert met de stationaire en de mobiele fase. Componenten met een grotere affiniteit voor de mobiele fase zullen sneller "elueren" (uitspoelen). Aan het uiteinde van de kolom wordt de mobiele fase door een detector geregistreerd, die de eluerende stoffen detecteert. Dit resulteert in een chromatogram, een grafische weergave van de scheiding [6](#page=6) [8](#page=8) [9](#page=9).
> **Tip:** Chromatografie combineert zowel scheiding als detectie van componenten.
### 1.4 Indeling van chromatografische methoden
Chromatografische technieken kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld:
#### 1.4.1 Indeling op basis van de mobiele fase
* **Gaschromatografie (GC):** De mobiele fase is een gas [10](#page=10).
* **Vloeistofchromatografie (LC):** De mobiele fase is een vloeistof [10](#page=10).
#### 1.4.2 Indeling op basis van de configuratie van de stationaire fase
* **Kolomchromatografie:** De stationaire fase bevindt zich in een glazen of metalen buis (kolom) [10](#page=10).
* **Planaire chromatografie:** De stationaire fase is aangebracht op een plaat of op papier. Bij vloeibare stationaire fasen is deze doorgaans gebonden aan een vaste drager [10](#page=10).
#### 1.4.3 Indeling op basis van het scheidingsmechanisme
Dit type indeling is gerelateerd aan de aard van de stationaire fase:
* **Verdelingschromatografie:** Scheiding gebaseerd op het verschil in oplosbaarheid van componenten tussen de mobiele en stationaire fase [12](#page=12).
* **Adsorptiechromatografie:** Scheiding gebaseerd op het verschil in adsorptie van componenten aan het oppervlak van de stationaire fase [12](#page=12).
* **Ionuitwisselingschromatografie:** Scheiding gebaseerd op de interactie van geladen componenten met geladen groepen op de stationaire fase [12](#page=12).
* **Moleculaire zeef (gelfiltratie/gelpermeatie):** Scheiding gebaseerd op het verschil in molecuulgrootte, waarbij grotere moleculen sneller worden geëlueerd omdat ze de poriën van de stationaire fase niet kunnen binnendringen [12](#page=12).
#### 1.4.4 Uitvoeringswijzen
Afhankelijk van de configuratie kan de mobiele fase op verschillende manieren worden verplaatst:
* **Planaire chromatografie:**
* Capillaire krachten kunnen de mobiele fase omhoog laten stijgen op een plaat of papier [11](#page=11).
* Zwaartekracht kan ook een rol spelen in de beweging van de mobiele fase [11](#page=11).
* **Kolomchromatografie:** De mobiele fase wordt vaak onder druk door de kolom verplaatst [11](#page=11).
### 1.5 Courante chromatografische technieken
Een overzicht van veelgebruikte technieken, ingedeeld naar mobiele fase, stationaire fase en mechanisme:
| Techniek | Mobiele fase | Stationaire fase | Configuratie | Mechanisme |
| :----------------------- | :----------- | :--------------- | :------------- | :-------------- |
| Gas-Liquid (GLC) | gas | vloeistof | kolom | verdeling |
| Liquid-Liquid (LLC) | vloeistof | vloeistof | kolom | verdeling |
| Liquid-Solid (LSC) | vloeistof | vaste stof | kolom | adsorptie |
| Paper Chromatography (PC)| vloeistof | papier | plaat | verdeling |
| Thin Layer (TLC) | vloeistof | vaste stof | plaat | adsorptie |
| Ion-Exchange (IEC) | vloeistof | hars | kolom | ionenuitwisseling |
### 1.6 Toepassingen van chromatografie
Chromatografische technieken hebben diverse toepassingen:
* **Eenvoudige scheidingen:**
* Zuivering van producten, waarbij storende stoffen uit een mengsel worden gehaald die de analyse kunnen beïnvloeden [14](#page=14).
* Controle van de zuiverheid van producten, bijvoorbeeld na chemische syntheses [14](#page=14).
* **Analytische technieken (bv. GC, HPLC):**
* Kwantitatieve bepaling van componenten in een mengsel na de scheiding [14](#page=14).
---
# Chromatografische begrippen en theorie
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de fundamentele theoretische aspecten van chromatografie, gericht op de concepten die de kwaliteit en efficiëntie van scheidingen bepalen.
### 2.1 Verdelingsmechanisme
Chromatografie berust op het principe dat verschillende componenten in een mengsel interageren met de stationaire fase (SF) en de mobiele fase (MF) op een verschillende manier. Deze differentiële interactie leidt tot scheiding [17](#page=17).
### 2.2 De verdelingscoëfficiënt ($K_D$)
De verdelingscoëfficiënt ($K_D$) is een maat voor de affiniteit van een component voor de stationaire fase ten opzichte van de mobiele fase. Het wordt gedefinieerd als de verhouding van de concentratie van een component in de stationaire fase ($C_s$) tot zijn concentratie in de mobiele fase ($C_m$) wanneer een evenwicht is ingesteld [18](#page=18).
$$K_D = \frac{C_s}{C_m}$$
De verdelingscoëfficiënt is temperatuurafhankelijk [18](#page=18).
### 2.3 Chromatogram, retentietijd en retentievolume
Een chromatogram visualiseert de scheiding van componenten over tijd. Verschillende termen zijn hierbij van belang:
* **Retentietijd ($t_R$)**: De tijd die een component nodig heeft om de kolom te doorlopen en gedetecteerd te worden [19](#page=19).
* **Dode tijd ($t_m$ of $t_0$)**: De tijd die de mobiele fase nodig heeft om de kolom te doorlopen. Dit is ook de tijd die een component die geen interactie heeft met de stationaire fase, nodig heeft om de kolom te passeren [19](#page=19).
* **Gecorrigeerde retentietijd ($t'_R$)**: De retentietijd van een component, gecorrigeerd voor de dode tijd [19](#page=19).
$$t'_R = t_R - t_m$$
Dit vertegenwoordigt de tijd die de component daadwerkelijk in de stationaire fase heeft doorgebracht [26](#page=26).
* **Retentievolume ($V_R$)**: Het volume van de mobiele fase dat nodig is om een component te elueren [19](#page=19).
$$V_R = t_R \times \text{stroomsnelheid van de mobiele fase}$$
* **Piekbreedte ($w$)**: De breedte van de elutiepiek, vaak gemeten aan de basislijn [19](#page=19).
### 2.4 Evaluatie van de scheiding: Resolutie ($R_s$)
Resolutie is een maat voor de kwaliteit van de scheiding tussen twee componenten. Een hogere resolutie betekent een betere scheiding [20](#page=20).
De resolutie kan worden berekend met de volgende formule, waarbij $\Delta t_R$ het verschil in retentietijden is en $w$ de gemiddelde piekbreedte aan de basis [21](#page=21):
$$R_s = \frac{\Delta t_R}{\frac{w_1 + w_2}{2}}$$
Waarbij:
* $\Delta t_R = t_{R2} - t_{R1}$ is het verschil in retentietijden van twee componenten.
* $w_1$ en $w_2$ zijn de piekbreedtes van component 1 en 2 aan de basislijn.
Een resolutie van 1 betekent een overlap van ongeveer 2,3% tussen de pieken. Een resolutie van 1,5 wordt vaak beschouwd als een goede scheiding, terwijl 2 de basislijnscheiding aangeeft [22](#page=22).
**Voorbeeld van resolutieberekening:**
Voor een chromatografische analyse van citroenolie worden de volgende gegevens verkregen voor limoneen en $\gamma$-terpineen [23](#page=23):
* Limoneen: $t_R = 8,36$ min, $w_b = 0,64$ min
* $\gamma$-Terpineen: $t_R = 9,54$ min, $w_b = 0,96$ min
De resolutie ($R_s$) kan als volgt worden berekend [24](#page=24):
$$R_s = \frac{2 \times (t_{R2} - t_{R1})}{w_{b1} + w_{b2}} = \frac{2 \times (9,54 - 8,36)}{0,64 + 0,96} = \frac{2 \times 1,18}{1,60} = 1,475$$
Deze waarde van 1,475 geeft aan dat de componenten goed gescheiden zijn, maar nog net geen basislijnscheiding vertonen [24](#page=24).
#### 2.4.1 Het verbeteren van de resolutie
De resolutie kan worden verbeterd door:
* De interactie van de stoffen met de stationaire fase te verhogen (grotere retentiefactor $k'$), wat de selectiviteit ($\alpha$) ten opzichte van een andere component kan verhogen [25](#page=25).
* Piekverbreding te verminderen, wat gerelateerd is aan de kinetiek en de kolomefficiëntie (hoger aantal platen $N$, kleinere plaathoogte $H$) [25](#page=25).
### 2.5 Interactie componenten met de stationaire fase: Retentiefactor ($k'$) of capaciteitsfactor
De retentiefactor ($k'$) is een genormaliseerde maat voor de retentie van een component, onafhankelijk van de dode tijd van de kolom. Het geeft aan hoe sterk een component wordt weerhouden door de stationaire fase [26](#page=26).
$$k' = \frac{t'_R}{t_m} = \frac{t_R - t_m}{t_m}$$
De retentiefactor is ook gerelateerd aan de verdelingscoëfficiënt ($K_D$), het volume van de stationaire fase ($V_s$) en het volume van de mobiele fase ($V_m$):
$$k' = K_D \frac{V_s}{V_m} = \frac{n_s}{n_m}$$
Waarbij $n_s$ en $n_m$ de hoeveelheden van de stof in respectievelijk de stationaire en mobiele fase zijn [26](#page=26).
* **Voorkeurswaarde:** Een retentiefactor tussen 1 en 10 wordt vaak als optimaal beschouwd voor goede scheidingen [26](#page=26).
* **Aanpassing:** De retentiefactor kan worden aangepast door de temperatuur (GC, via temperatuurgradiënt) of de samenstelling van de mobiele fase (LC, via gradiënt-elutie) te wijzigen. Temperatuurswisselingen hebben met name invloed op de resolutie bij lage $k'$-waarden [26](#page=26) [27](#page=27).
### 2.6 Selectiviteit ($\alpha$)
Selectiviteit is een maat die aangeeft in hoeverre twee componenten van elkaar te onderscheiden zijn in een chromatografische scheiding. Het is de verhouding van de verdelingscoëfficiënten of de retentiefactoren van twee componenten. Voor twee componenten 1 en 2, met $t'_{R2} > t'_{R1}$ [29](#page=29):
$$\alpha = \frac{K_{D2}}{K_{D1}} = \frac{k'_2}{k'_1} = \frac{t'_{R2}}{t'_{R1}}$$
* **Interpretatie:**
* Een grote $\alpha$ duidt op een grote afstand tussen de pieken, maar dit kan ook betekenen dat de scheiding meer tijd in beslag neemt dan strikt noodzakelijk [29](#page=29).
* $\alpha = 1$ betekent dat er geen scheiding plaatsvindt tussen de componenten, omdat hun interactie met de stationaire fase identiek is [29](#page=29).
* **Aanpassing:** De selectiviteit kan worden aangepast door:
* De keuze van de stationaire fase (andere kolom) [29](#page=29).
* De keuze van de mobiele fase (LC) of kolomtemperatuur (GC) [29](#page=29).
### 2.7 Kolomefficiëntie en piekverbreding
Kolomefficiëntie is gerelateerd aan hoe smal de elutiepieken zijn. Een hogere efficiëntie leidt tot smallere pieken en dus tot een betere resolutie. Piekverbreding, het tegenovergestelde van efficiëntie, wordt veroorzaakt door verschillende factoren [25](#page=25):
* **Eddy-diffusie (A*)**: Veroorzaakt door verschillen in de afgelegde weg die moleculen door de kolom nemen als gevolg van niet-homogene pakking van de stationaire fase [31](#page=31) [32](#page=32).
* **Longitudinale diffusie (B*)**: De beweging van moleculen in de mobiele fase in de lengterichting van de kolom, gedreven door concentratiegradiënten [31](#page=31) [33](#page=33).
* **Snelheid van stofoverdracht (C*)**: De weerstand tegen massatransfer wanneer een component tussen de stationaire en mobiele fase wisselt; er is geen snelle instelling van het evenwicht tussen de fasen [31](#page=31) [34](#page=34).
### 2.8 De schoteltheorie: Aantal theoretische platen ($N$) en plaathoogte ($H$)
De schoteltheorie modelleert een chromatografische kolom als een reeks van ideale "schotels" (plates) waarin de concentraties in de mobiele en stationaire fase in evenwicht zijn [35](#page=35).
* **Aantal theoretische platen ($N$)**: Een maat voor de scheidende kracht van de kolom. Hoe groter $N$, hoe efficiënter de kolom. Het kan worden berekend uit de retentietijd en de piekbreedte aan de basis [35](#page=35):
$$N = 16 \left(\frac{t_R}{w_b}\right)^2$$
Een kolom met veel platen resulteert in smallere pieken [36](#page=36).
* **Plaathoogte ($H$) of HETP (Height Equivalent of a Theoretical Plate)**: De gemiddelde hoogte van een theoretische plaat. Een kleinere plaathoogte ($H$) indiceert een hogere kolomefficiëntie [35](#page=35).
$$H = \frac{L}{N}$$
Waarbij $L$ de lengte van de kolom is.
### 2.9 Optimalisatie van de scheiding
Het optimaliseren van een chromatografische scheiding omvat het verbeteren van de resolutie, wat kan worden bereikt door het aanpassen van de volgende parameters, vaak gemodelleerd door de Van Deemter vergelijking:
De relatie tussen het aantal platen ($N$) en de resolutie ($R_s$) kan worden uitgedrukt als [37](#page=37):
$$R_s = \frac{\sqrt{N}}{4} \left(\frac{\alpha - 1}{\alpha}\right) \left(\frac{k'_2}{k'_2 + 1}\right)$$
Als $k'_1 \approx k'_2$, kan dit vereenvoudigd worden tot:
$$R_s = \frac{1}{4} \sqrt{N} \frac{\alpha - 1}{\alpha} \frac{k'}{k' + 1}$$
Om de resolutie te verbeteren, kan men:
* **De retentiefactor ($k'$) verhogen:** Dit kan door middel van temperatuurprogrammatie (GC) of gradiënt-elutie (LC). Een niet-selectieve verhoging van $k'$ kan de resolutie verbeteren [39](#page=39).
* **De kolomselectiviteit ($\alpha$) verhogen:** Dit kan door het veranderen van de stationaire fase (GC/HPLC) of de mobiele fase (HPLC) [39](#page=39).
* **De kolomefficiëntie verhogen ($N \uparrow$ of $H \downarrow$):** Dit wordt beïnvloed door de snelheid van de mobiele fase, zoals beschreven door de Van Deempter vergelijking [40](#page=40).
#### 2.9.1 De Van Deemter vergelijking
De Van Deemter vergelijking beschrijft de relatie tussen de plaathoogte ($H$) en de snelheid van de mobiele fase ($u$). Het houdt rekening met de bijdragen van eddy-diffusie (A), longitudinale diffusie (B) en snelheid van stofoverdracht (C) [41](#page=41).
$$H = A + \frac{B}{u} + C u$$
* De **A-term** is onafhankelijk van de snelheid ($u$) en vertegenwoordigt de eddy-diffusie [41](#page=41).
* De **B-term** is omgekeerd evenredig met de snelheid ($u$) en vertegenwoordigt de longitudinale diffusie. Bij hogere snelheden wordt de invloed van longitudinale diffusie kleiner [41](#page=41).
* De **C-term** is evenredig met de snelheid ($u$) en vertegenwoordigt de weerstand tegen massatransfer (snelheid van stofoverdracht). Bij hogere snelheden neemt de invloed van de C-term toe [41](#page=41).
Een optimale mobiele fase snelheid bestaat om de plaathoogte ($H$) te minimaliseren en daarmee de kolomefficiëntie ($N$) te maximaliseren [41](#page=41) [42](#page=42).
### 2.10 Invloed van kolomlengte
De lengte van de kolom ($L$) beïnvloedt zowel de resolutie als de retentietijd. Een langere kolom vergroot het aantal theoretische platen ($N$) voor een gegeven plaathoogte ($H$), wat leidt tot een hogere resolutie, maar ook tot langere retentietijden [43](#page=43).
$$N = L/H$$
---
# Gaschromatografie (GC)
Gaschromatografie (GC) is een krachtige analytische techniek die wordt gebruikt voor de scheiding, identificatie en kwantificering van vluchtige verbindingen [50](#page=50).
### 3.1 Principes van Gaschromatografie
#### 3.1.1 Het scheidingsprincipe
GC berust op de verdeling van componenten in een mengsel tussen een mobiele fase en een stationaire fase [56](#page=56).
* **Mobiele fase (MF):** Een inert gas, ook wel draaggas genoemd (bv. waterstof, helium, stikstof), dat de componenten door de kolom transporteert [52](#page=52).
* **Stationaire fase (SF):** Meestal een vloeistof die thermisch stabiel is en een hoog kookpunt heeft, aangebracht op een dragermateriaal (gepakte kolom) of op de binnenwand van de kolom (capillaire kolom) [52](#page=52).
De scheiding van componenten is afhankelijk van hun vluchtigheid (kookpunt/verdampingswarmte) en hun interactie met de stationaire fase. Componenten die sterker interageren met de stationaire fase of een lager kookpunt hebben, zullen langzamer door de kolom bewegen en dus later elueren [57](#page=57).
#### 3.1.2 Toepasbaarheid
GC is toepasbaar voor stoffen die in dampvorm gebracht kunnen worden zonder te ontbinden. Als stoffen niet vluchtig of thermisch instabiel zijn, kan derivatisatie worden toegepast om ze vluchtig en stabiel te maken voor GC-analyse [53](#page=53) [89](#page=89).
### 3.2 Apparatuur in GC
De GC-opstelling bestaat uit verschillende kerncomponenten die samenwerken om de analyse uit te voeren [54](#page=54).
#### 3.2.1 Gastoevoer
De gastoevoer regelt de levering van gassen die nodig zijn voor de werking van het systeem. Dit omvat:
* **Draaggas (Carrier gas):** Transporteert de analieten door de kolom. Keuzes zijn H2, He of N2, waarbij He en H2 vaak de voorkeur hebben vanwege hun efficiëntie over een breed scala aan flowsnelheden. De regeling kan op constante druk of constante flow gebeuren, wat belangrijk is bij temperatuurprogrammatie [58](#page=58) [59](#page=59).
* **Make-up gas:** Soms toegevoegd aan de detectoruitlaat om de flow te verhogen.
* **Detector Gas:** Gassen zoals H2 en lucht (voor FID) of Ar/N2 (voor andere detectoren) zijn afhankelijk van het specifieke detector type [58](#page=58).
#### 3.2.2 Kolommen
De kolom is het hart van de GC waar de scheiding plaatsvindt. Er zijn twee hoofdtypen:
* **Gepakte kolommen:** Korte (2-6 m), dikkere (2-4 mm diameter) kolommen met de stationaire fase gesuspendeerd op kleine bolletjes. Ze kunnen grotere monsters injecteren (0.1-10 µl) [60](#page=60) [61](#page=61).
* **Capillaire kolommen:** Lange (10-100 m), zeer dunne (0.25 mm diameter) kolommen waarbij de stationaire fase op de binnenwand is aangebracht. Ze bieden snellere analyses, betere scheidingen en vereisen zeer kleine monsterhoeveelheden (<0.02 µl). De hoeveelheid stationaire fase is hier zeer klein, wat kan leiden tot snelle overbelading en frontvorming van pieken als er te veel geïnjecteerd wordt [60](#page=60) [61](#page=61) [63](#page=63).
De keuze van de stationaire fase (polair of apolair) beïnvloedt de oplosbaarheid van componenten en daarmee de scheiding [62](#page=62).
#### 3.2.3 Injector
De injector brengt het monster in de kolom, idealiter als een nauw bandje om piekverbreding te minimaliseren en zonder dat de analieten degraderen. Er zijn verschillende injectortypes [64](#page=64):
* **Split/splitless injector:**
* **Split-injectie:** Een groot deel van de monsterflow wordt via een splitkanaal afgevoerd, waardoor slechts een kleine fractie naar de kolom gaat. Dit is geschikt voor concentratie monsters en de splitratio kan ingesteld worden (bv. 20:1 tot 400:1). Voordelen zijn een smal analietband en de mogelijkheid om niet-vluchtige componenten achter te laten in de liner. Nadelen zijn de hoge injectortemperatuur die degradatie kan veroorzaken en dat componenten in de liner kunnen achterblijven [65](#page=65) [66](#page=66) [67](#page=67) [68](#page=68).
* **Splitless-injectie:** De splitklep is tijdens de injectie gesloten. Het monster verdampt in de liner en wordt langzaam naar de kolom gevoerd, waardoor het als een nauw bandje aan het begin van de kolom condenseert (bij lage kolomtemperatuur). Na de transfer van het monster wordt de splitklep geopend. Dit is nuttig voor lagere concentraties en reproduceerbare injecties [69](#page=69) [70](#page=70) [71](#page=71).
* **Programmed Temperature Vaporisation (PTV) injector:** Het monster wordt geïnjecteerd bij lage temperatuur met de splitpoort open. Het solvent verdampt, terwijl hoger kokende componenten in de liner concentreren. Daarna wordt de injector snel opgewarmd en de splitpoort gesloten [72](#page=72).
* **Cool on column injectie (gepakt):** Het monster (klein volume) wordt direct op de kolom geïnjecteerd. De injector temperatuur is laag, maar hoger dan de oven temperatuur, waardoor minder vluchtige componenten aan het begin van de kolom condenseren [72](#page=72).
* **Headspace analyse:** Analyseert vluchtige componenten in de gasfase boven een vloeistof of vaste stof. Het monster wordt in een afgesloten flesje geplaatst (eventueel verwarmd) en het evenwicht tussen de gas- en vloeistoffase wordt benut. Alleen de gasfase (headspace) wordt geïnjecteerd. Toepassingen zijn o.a. bloedalcoholbepalingen en drugs in haar [73](#page=73) [76](#page=76).
* **SPME (Solid Phase Micro-Extraction):** Een vorm van headspace analyse waarbij vluchtige componenten adsorberen op een vezel [74](#page=74).
#### 3.2.4 Kolomoven
De kolomoven regelt nauwkeurig de temperatuur van de kolom, wat cruciaal is voor de scheiding [56](#page=56).
* **Constante temperatuur:** Wordt gebruikt wanneer de componenten goed scheidbaar zijn bij één temperatuur [77](#page=77) [78](#page=78).
* **Temperatuurprogrammatie:** De temperatuur van de kolom wordt stapsgewijs verhoogd tijdens de analyse. Dit verbetert de scheiding van vroeg eluerende pieken en geeft beter gevormde pieken voor laat eluerende componenten, wat de detectielimiet verhoogt. Bij temperatuurprogrammatie is het vaak wenselijk om met een constante lineaire snelheid van de mobiele fase te werken, wat vereist dat de druk wordt aangepast [78](#page=78) [79](#page=79).
#### 3.2.5 Detector
De detector meet de componenten die de kolom verlaten en zet de veranderingen in de gasstroom om in een elektrisch signaal. Het signaal wordt weergegeven als een chromatogram, waarbij de piekretentietijd de component identificeert en de oppervlakte onder de piek de concentratie aangeeft [80](#page=80) [81](#page=81).
**Veelvoorkomende detectortypes:**
* **Vlamionisatiedetector (FID):** Verbrandt organische componenten in een H2/lucht vlam, wat ionen genereert. Een aangelegde spanning zorgt voor een stroom die proportioneel is met de concentratie C-atomen. Zeer gevoelig voor organische verbindingen, maar niet geschikt voor de meeste anorganische stoffen [83](#page=83) [84](#page=84).
* **Thermische Geleidbaarheidsdetector (TCD):** Meet de verandering in thermische geleidbaarheid van de gasstroom. Componenten die de kolom verlaten, veranderen de geleidbaarheid van het draaggas (bv. He of H2), wat een verandering in de weerstand van een filament veroorzaakt. Alle componenten zijn meetbaar, maar de detectielimiet is hoger dan bij FID [85](#page=85).
* Voorbeeld relatieve thermische geleidbaarheden: Helium (5.97), Waterstof (7.15), Methaan (1.25), Koolstofdioxide (0.55) [86](#page=86).
* **Electron Capture Detector (ECD):** Gebruikt een -straler om het draaggas te ioniseren. Aanwezigheid van stoffen met een hoge elektronenaffiniteit (elektronenvangers, bv. halogenen en nitro-groepen) verlaagt de stroomsterkte, waardoor selectieve detectie mogelijk is [87](#page=87).
* **Massaspectrometer (MS):** GC-MS is een krachtige combinatie waarbij de MS de moleculaire massa en fragmentatiepatronen van de geëlueerde componenten analyseert, wat leidt tot een zeer specifieke identificatie [88](#page=88).
### 3.3 Voordelen en Nadelen van GC
**Voordelen:**
* Snelle analyse [89](#page=89).
* Efficiënte scheiding [89](#page=89).
* Lage detectielimieten [89](#page=89).
* Hoge nauwkeurigheid (<1% RSD) [89](#page=89).
* Kleine monsterhoeveelheid nodig (<1 ml) [89](#page=89).
* Vlotte koppeling met Massaspectrometrie (MS) [89](#page=89).
* Brede toepassingsmogelijkheden [89](#page=89).
**Nadelen:**
* Beperkt tot gemakkelijk te vervluchtigen en thermisch stabiele stalen (ongeveer 10-20%) [89](#page=89).
* De meeste detectoren zijn destructief [89](#page=89).
* Monster voorbereiding kan complex zijn [89](#page=89).
### 3.4 Toepassingen
GC heeft een breed scala aan toepassingen in diverse velden:
* **Milieu-analyse:** Organische polluenten in lucht, water en afvalwater, zoals VOC's, pesticiden en herbiciden [90](#page=90).
* **Farmacie:** Analyse van geneesmiddelen, resterende solventen, en screening van geneesmiddelen in urine [90](#page=90).
* **Forensisch onderzoek:** Identificatie van brandversnellers en explosieven [90](#page=90).
* **Voedsel- en drankindustrie:** Analyse van aroma's, geurstoffen, en allergenen in cosmetica [90](#page=90) [93](#page=93).
* **Klinische chemie:** Bloedalcoholbepalingen [90](#page=90).
### 3.5 Kwantitatieve Bepalingen
Kwantificering in GC gebeurt meestal via chromatogram-integratie van piekoppervlaktes. Er zijn verschillende kalibratiemethoden:
#### 3.5.1 Externe Kalibratie
Een reeks standaarden met bekende concentraties wordt geanalyseerd om een kalibratierechte op te stellen (piekoppervlakte vs. concentratie). Deze methode is gevoelig voor variaties in injectievolume en monstervoorbereiding [94](#page=94) [95](#page=95).
#### 3.5.2 Interne Standaard Methode
Aan alle te analyseren monsters en standaarden wordt een bekende hoeveelheid van een interne standaard (IS) toegevoegd. De IS mag niet in het oorspronkelijke monster aanwezig zijn, moet vergelijkbare chemische eigenschappen hebben als de analiet, en apart meetbaar zijn met een eigen piek. De ratio van de piekoppervlakte van de analiet tot die van de IS wordt gebruikt voor de kwantificering [94](#page=94).
**Voordelen van de interne standaard methode:**
* Compenseert voor variaties in injectievolume en monstervoorbereiding, wat leidt tot een hogere nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid (bv. RSD van 0.51% vergeleken met 22.8% bij externe standaard) [95](#page=95).
* Is wenselijk bij manuele injecties, headspace analyse, en monstervoorbereidingen met extractie of derivatisatie waarbij verliezen kunnen optreden [99](#page=99).
**Keuze van de interne standaard:**
* Niet aanwezig in de stalen [100](#page=100).
* Structureel en fysisch/chemisch vergelijkbaar met de analiet [100](#page=100).
* Bij voorkeur elueert de IS na de analiet [100](#page=100).
* Stabiel en met een gekende concentratie [100](#page=100).
#### 3.5.3 Oefeningen en Stappenplan voor Kalibratiemethoden
De analyse van gegevens voor kwantificering vereist een gestructureerde aanpak :
1. **Gegevens noteren/visualiseren:** Specificeer massa's en volumes duidelijk. Visualiseer complexe procedures .
2. **Analyseer gegevens:** Identificeer de gebruikte kalibratiemethode (bv. éénpunts of meerpunts) .
3. **Kalibratierechte opstellen (indien niet gegeven):** Bepaal de assen (bv. x-as: concentratie analiet, y-as: piekoppervlakte of ratio) .
4. **Bereken concentratie in gemeten oplossing:** Gebruik de meetwaarde van het staal en de kalibratierechte .
5. **Reken terug naar gevraagde eenheid:** Houd rekening met verdunnings-/concentratiefactoren en relevante volumes/massa's .
**Voorbeeld:** Een oefening demonstreert de berekening van pesticide residu's met een interne standaard, waarbij de ratio van piekoppervlaktes wordt gebruikt om de concentratie van heptachloor epoxide (HCE) te bepalen .
> **Tip:** Bij het opstellen van kalibratierechten is het cruciaal om de juiste eenheden en relaties tussen analiet en interne standaard correct toe te passen, vooral wanneer er complexe monstervoorbereidingen aan voorafgaan [99](#page=99).
---
# Vloeistofchromatografie (LC) en High Performance Liquid Chromatography (HPLC)
Dit gedeelte biedt een gedetailleerd overzicht van vloeistofchromatografie, met een specifieke focus op de principes, componenten, en toepassingen van High Performance Liquid Chromatography (HPLC) .
### 4.1 Algemene principes van vloeistofchromatografie
Vloeistofchromatografie (LC) omvat verschillende technieken die gebaseerd zijn op de scheiding van componenten in een mengsel door middel van een stationaire en een mobiele fase. De belangrijkste scheidingsmechanismen zijn adsorptie, verdeling, ionenuitwisseling, gelfiltratie en affiniteitschromatografie. LC kan worden onderverdeeld in planaire chromatografie (zoals dunne laag chromatografie - TLC) en kolomchromatografie. Kolomchromatografie wordt verder onderverdeeld in preparatieve chromatografie (voor scheiding en zuivering van grotere hoeveelheden) en analytische chromatografie (voor kwantitatieve analyse) .
### 4.2 High Performance Liquid Chromatography (HPLC)
HPLC vertegenwoordigt een geavanceerdere vorm van kolomchromatografie die is ontworpen voor snellere en efficiëntere scheidingen. Het belangrijkste verschil met klassieke kolomchromatografie is het gebruik van kleinere deeltjes voor de stationaire fase, wat resulteert in een groter contactoppervlak en een snellere doorgang van de mobiele fase door de kolom. Dit wordt mogelijk gemaakt door het gebruik van hoge drukken (tot wel 400-600 bar) om de mobiele fase door de kolom te persen .
#### 4.2.1 Vergelijking met klassieke kolomchromatografie
| Kenmerk | Klassieke kolomchromatografie | HPLC |
| ------------------ | ----------------------------- | --------------------------- |
| Kolommateriaal | Glas, plastic | Staal, PEEK |
| Diameter kolom | > 1 cm | 0,2 – 0,8 cm |
| Deeltjesgrootte (µm) | 100 – 150 | 3 – 10 |
| Druk (bar) | 0,05 – 0,1 | > 200 (1000-4000 psi) |
| Duur | Lang: uren | Kort: minuten |
| Toepassing | Preparatief | Analytisch |
#### 4.2.2 Stationaire fase (SF)
De stationaire fase in HPLC is doorgaans gebaseerd op silica deeltjes, die amorf zijn en een diameter hebben van ongeveer 4 µm. Kleinere deeltjes in de stationaire fase leiden tot een vermindering van de 'A-term' (eddy diffusie) en de 'C-term' (diffusieafstand in partikels) in de Van Deempter vergelijking, wat resulteert in een hogere efficiëntie van de kolom en een snellere evenwichtsinstelling. Het gebruik van kleinere deeltjes vereist echter hogere druk .
De stationaire fase kan vast (bv. silica) of een vloeistof-film zijn die gecoat of chemisch verankerd is op een drager. De aard van de stationaire fase kan polair of apolair zijn. Chemisch verankerde stationaire fasen op silica dragers, met de mogelijkheid tot 'end-capping' om de vrije silanolgroepen te neutraliseren, worden veelvuldig gebruikt. De stabiliteit van de stationaire fase is afhankelijk van de pH van de mobiele fase .
##### 4.2.2.1 Normale fase (NP) versus omgekeerde fase (RP) HPLC
* **Normale fase (NP-HPLC):** De stationaire fase is polairder dan de mobiele fase. Voorbeelden van stationaire fasen zijn silica, of cyano- of amino-groepen gebonden aan de drager. De mobiele fase bestaat uit apolaire organische solventen zoals hexaan, diethylether, chloroform, of ethylacetaat. NP-HPLC wordt toegepast voor hydrofobe componenten wanneer RP niet geschikt is .
* **Omgekeerde fase (RP-HPLC):** De stationaire fase is apolairder dan de mobiele fase. Typische stationaire fasen zijn silica met lange C-ketens, zoals C8 of C18. De mobiele fase bestaat uit water (vaak met een buffer tussen pH 3 en 7) en een organisch oplosmiddel zoals methanol, acetonitrile, of tetrahydrofuran (THF) .
RP-HPLC is over het algemeen de voorkeursmethode vanwege het gebruik van minder droge, minder gevaarlijke solventen in vergelijking met NP-HPLC. De keuze tussen NP-HPLC en RP-HPLC hangt af van de aard van de te scheiden componenten, waarbij de interactie tussen analiet, mobiele fase en stationaire fase een cruciale rol speelt .
#### 4.2.3 Mobiele fase
De mobiele fase speelt een essentiële rol in het scheidingsproces en de keuze ervan is afhankelijk van de stationaire fase, de aard van de te scheiden componenten en de gewenste polariteit en selectiviteit. De mobiele fase mag niet reageren met de stationaire fase .
* **Sterke en zwakke eluenten:** Een sterk eluens heeft een polariteit die vergelijkbaar is met die van de stationaire fase, wat leidt tot een sterke interactie tussen de mobiele fase en de stationaire fase. Een zwak eluens heeft een polariteit die verschilt van de kolom. Hoe meer de mobiele fase lijkt op de stationaire fase, hoe sneller en minder selectief de scheiding zal zijn, omdat de mobiele fase in competitie treedt met de analieten voor kolominteracties .
Veelgebruikte mobiele fasen bij RP-HPLC zijn mengsels van water (of buffer) met organische solventen zoals methanol of acetonitrile. Andere belangrijke eigenschappen van de mobiele fase zijn de viscositeit en de elutiesterkte .
> **Tip:** Bij UV-detectie is het belangrijk om rekening te houden met de absorptie van de mobiele fase bij de gekozen golflengte .
* **Iso-eluotrope mobiele fase:** Een mobiele fase met dezelfde elutiesterkte, wat betekent dat de eluatie binnen dezelfde tijd plaatsvindt, maar mogelijk met een verschillende selectiviteit .
#### 4.2.4 Eluatiemethoden
Er zijn twee primaire eluatiemethoden in HPLC:
* **Isocratische eluatie:** De samenstelling van de mobiele fase blijft constant gedurende de gehele analyse. Dit is geschikt voor eenvoudige scheidingen .
* **Gradiënt elutie:** De samenstelling van de mobiele fase wordt gedurende de analyse gevarieerd, meestal van een zwak naar een sterk eluens. Na de analyse wordt de samenstelling van het eluens teruggebracht naar de initiële waarde om de kolom te laten equilibreren voor de volgende analyse. Gradiënt elutie is nuttig voor monsters met een breed bereik aan retentie-eigenschappen, waardoor zowel snel eluerende als langzaam eluerende componenten efficiënt gescheiden kunnen worden .
De pH van de mobiele fase kan de selectiviteit van de scheiding aanzienlijk beïnvloeden, met name voor ioniseerbare componenten .
#### 4.2.5 Apparatuur voor HPLC
Een typisch HPLC-systeem is modulair opgebouwd en bestaat uit de volgende componenten:
1. **Vloeistofreservoir:** Bevat de mobiele fase. De mobiele fase moet vrij zijn van vaste deeltjes en opgelost gas, daarom wordt filtratie aanbevolen .
2. **Ontgasser:** Verwijdert opgeloste gassen uit de mobiele fase, hetzij automatisch of handmatig .
3. **Pomp:** Levert de mobiele fase onder hoge druk (tot 400-600 bar) zonder pulsen, met een debiet van 0,1 tot 10 ml/min. Dubbele pistonpompen worden vaak gebruikt .
* **Menging:** De menging van solventen kan plaatsvinden op hoge druk (na aanzuiging door de pomp) of op lage druk (voordat de pomp de solventen aanzuigt) .
4. **Guard column (pre-column):** Een korte kolom (ongeveer 2 cm) die vóór de analytische kolom wordt geplaatst. Deze vangt componenten op die sterke retentie vertonen op de analytische kolom of die de kolom kunnen aantasten, ter bescherming van de analytische kolom. Guard columns worden regelmatig vervangen .
5. **Kolom:** De stationaire fase is verpakt in een kolom die hoge drukken kan weerstaan. Kolommen zijn meestal gemaakt van roestvrij staal of PEEK, met lengtes van 5-25 cm en interne diameters van 1-5 mm .
6. **Injector:** Maakt het mogelijk om het monster in de onder hoge druk staande mobiele fase te injecteren. Een klep met 6 uitgangen wordt hiervoor gebruikt. De injectie gebeurt met behulp van een lus van een bepaald volume .
7. **Detector:** Detecteert de componenten die de kolom verlaten. Gangbare detectoren zijn:
* **UV-spectrofotometer:** Werkt met een kleine doorstroomcel (1-10 µl) en selecteert een vaste golflengte .
* **UV Photodiode Array (DAD) detector:** Kan het volledige UV-spectrum van de eluerende componenten afscannen, wat helpt bij piekidentificatie en zuiverheidsbeoordeling .
* **Fluorescentiedetector:** Specifiek voor fluorescerende moleculen. Derivatisatie kan worden gebruikt om niet-fluorescerende moleculen detecteerbaar te maken .
* **Conductometrische detector:** Meet de geleidbaarheid van de mobiele fase en is geschikt voor ionenuitwisseling chromatografie (IEC) .
* **Massaspectrometrie (MS):** Componenten worden na de kolom geïoniseerd en gescheiden op basis van hun massa/lading verhouding .
#### 4.2.6 Ultra High Performance Liquid Chromatography (UHPLC)
UHPLC (ook wel UPLC genoemd) maakt gebruik van nog kleinere deeltjes (< 2 µm) in de kolom en zeer hoge drukken (tot wel 1000 atm). Dit resulteert in een significant hogere efficiëntie, snellere analyses, hogere resolutie en verbeterde gevoeligheid, met een lager solventverbruik. Nadelen zijn onder andere een verhoogd risico op dichtslibben door de zeer kleine deeltjes, een meer veeleisende monsterbereiding, een kortere levensduur van de kolom en de noodzaak van apparatuur die de zeer hoge druk aankan .
#### 4.2.7 Monolithische kolommen
Monolithische kolommen bevatten een continue poreuze silica structuur in plaats van afzonderlijke deeltjes. Voordelen van deze kolommen zijn werking bij lagere drukken, snelle analyses, een lange levensduur en geen noodzaak voor uitgebreide monsterbereiding .
### 4.3 Toepassingen van HPLC
HPLC wordt in diverse analytische gebieden toegepast, waaronder de analyse van de samenstelling en zuiverheid van geneesmiddelen, metabolieten in serum, peptiden, pesticiden, en vitaminen. Een specifiek voorbeeld is de analyse van fluoxetine in serum, waarbij Solid Phase Extraction (SPE) wordt gebruikt voor opzuivering, gevolgd door HPLC met een C8-kolom en fluorescentiedetectie .
Oefeningen illustreren de praktische toepassing van HPLC, zoals de bepaling van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) in bodemmonsters met behulp van extractie, HPLC en UV-Vis of fluorescentie detectie, waarbij kwantificatie plaatsvindt op basis van meetwaarden en een trendlijn .
---
# Massaspectrometrie (MS)
Massaspectrometrie is een techniek die atomen en moleculen ioniseert en fragmenteert, waarna de gevormde ionen worden geanalyseerd op basis van hun massa-tot-lading-verhouding ($m/z$) om structurele en kwantitatieve informatie te verkrijgen .
### 5.1 Principe van Massaspectrometrie
Het principe van massaspectrometrie omvat drie hoofdfasen: ionisatie, scheiding van ionen op basis van $m/z$, en detectie. De techniek is destructief, in tegenstelling tot UV-Vis spectrometrie .
#### 5.1.1 Ionisatie en Fragmentatie
Moleculen in gasfase worden blootgesteld aan energie die groter is dan hun ionisatie-energie, wat resulteert in het verwijderen van een elektron en de vorming van een moleculair ion (radicaalkation). Dit moleculaire ion is vaak instabiel en ondergaat fragmentatie, waarbij kleinere ionen ontstaan .
> **Voorbeeld:** Propaan kan na ionisatie fragmenteren .
> **Voorbeeld:** Ethylbenzeen toont een moleculair ion en fragmentpieken, waaronder een basispiek .
> **Voorbeeld:** Dichlorvos laat zien hoe isotopen (zoals chloor) zichtbaar zijn in het massaspectrum .
#### 5.1.2 Opbouw van een Massaspectrometer
Een massaspectrometer bestaat uit drie basisonderdelen: een ionenbron, een massa-analysator, en een ionen-detector. Een inlaat verzorgt de introductie van het monster. Voor GC-MS vindt ionisatie plaats onder verlaagde druk terwijl LC-MS ionisatie bij atmosferische druk gebruikt .
### 5.2 Ionisatiebronnen
De keuze van de ionisatiebron is cruciaal en afhankelijk van factoren zoals molaire massa, oplosbaarheid en polariteit van het monster .
#### 5.2.1 Elektron Impact (EI)
Bij elektron impact (EI) worden moleculen in gasfase beschoten met energetische elektronen, wat leidt tot de vorming van moleculaire ionen en fragmentatie (#page=169, page=170, page=171). Dit is een "harde" ionisatiemethode, geschikt voor relatief kleine, vluchtige, en thermisch stabiele organische moleculen .
#### 5.2.2 Chemische Ionisatie (CI)
Chemische ionisatie (CI) is een "zachtere" ionisatiemethode die ionen vormt door botsingen tussen analytemoleculen en reagent-ionen, die op hun beurt geïoniseerd zijn door elektronimpact (#page=172, page=173). Dit leidt tot minder fragmentatie en meer moleculaire ionen, wat nuttig is voor het bepalen van de molaire massa. Het is geschikt voor kleinere organische moleculen .
> **Tip:** EI en CI zijn de meest toegepaste ionisatiebronnen bij GC-MS .
> **Voorbeeld:** Vergelijking van EI en CI spectra voor een molecuul met molaire massa 299 .
#### 5.2.3 Elektrospray Ionisatie (ESI)
Elektrospray ionisatie (ESI) is geschikt voor thermisch gevoelige, niet-vluchtige en grotere biomoleculen die niet met EI of CI geanalyseerd kunnen worden. Het vindt plaats bij atmosferische druk en wordt vaak gebruikt in combinatie met (HP)LC-MS. Het proces omvat de vorming van geladen druppels, solventverdamping, en Coulomb-explosies totdat gasvormige ionen vrijkomen (#page=176, page=177, page=178, page=179) .
#### 5.2.4 Atmosferische Druk Chemische Ionisatie (APCI)
APCI wordt gebruikt voor moleculen die thermisch stabiel zijn en een relatief lage molaire massa hebben. Het eluaat wordt verneveld, het solvent verdampt, en de analytmoleculen worden geïoniseerd via een corona-ontlading naald en interactie met geïoniseerde mobiele fase moleculen (#page=181, page=182) .
#### 5.2.5 Matrix-Assisted Laser Desorption Ionisation (MALDI)
MALDI is een niet-destructieve methode voor de verdamping en ionisatie van kleine en grote biomoleculen. Analieten worden gemengd met een matrix die UV-straling absorbeert. Bestraling met een laserpuls zorgt voor snelle opwarming en sublimatie van de matrix, waarbij de analietmoleculen worden meegesleurd en geïoniseerd door protonoverdracht. MALDI wordt typisch gecombineerd met een Time-of-Flight (TOF) analysator .
### 5.3 Massa-Analysatoren
Massa-analysatoren scheiden ionen op basis van hun $m/z$-verhouding. Belangrijke kenmerken zijn massa-resolutie ($m/\Delta m$), massa-accuraatheid, en massabereik (dynamic range) .
#### 5.3.1 Magnetische Sector Analysator
In een magnetische sector analysator worden ionen versneld in een elektrisch veld en vervolgens afgebogen door een magnetisch veld. De afbuiging, en daarmee het ionenpad, is afhankelijk van de $m/z$-verhouding, snelheid en magnetische veldsterkte. Door variatie van het elektrische of magnetische veld kunnen ionen met verschillende $m/z$-verhoudingen de detector bereiken. Een dubbel-focuserende analysator combineert een magnetische en een elektrostatische sector om de kinetische energie van de deeltjes te egaliseren .
#### 5.3.2 Quadrupool Analysator
Een quadrupool analysator bestaat uit vier parallelle metalen staven waarop afwisselend positieve en negatieve spanningen worden aangelegd. Ionen maken een oscillerende beweging, en alleen ionen met een specifieke $m/z$-verhouding volgen een stabiel traject en bereiken de detector (#page=193, page=194). Het variëren van de spanning maakt $m/z$-scanning mogelijk .
#### 5.3.3 Time-of-Flight (TOF) Analysator
Bij een Time-of-Flight (TOF) analysator wordt een puls van ionen versneld en passeert deze door een vacuümbuis naar een detector. De tijd die de ionen nodig hebben om de detector te bereiken (de "time of flight") is afhankelijk van hun snelheid, welke bepaald wordt door hun massa/lading-verhouding. TOF-analysatoren worden vaak gecombineerd met zachte ionisatietechnieken zoals MALDI. De resolutie kan verhoogd worden met een "ion reflectron" .
#### 5.3.4 Tandem MS (MS-MS of MS²)
Tandem massaspectrometrie (MS-MS) maakt gebruik van twee massa-analysatoren gescheiden door een botsingscel (#page=199, page=200). In de eerste analysator wordt een specifiek ion geselecteerd, waarna dit ion in de botsingscel fragmenteert bij botsing met een inert gas. De resulterende fragmenten worden vervolgens door de tweede analysator gescheiden. Dit is nuttig voor structurele analyse, bijvoorbeeld bij proteïne sequencing .
### 5.4 Detectoren
Detectoren registreren de hoeveelheid ionen die de massa-analysator bereiken. Een veelgebruikte detector is de elektronen-vermenigvuldiger (electron multiplier), die werkt via secundaire elektronemissie .
### 5.5 Scan Methoden en Output
Massaspectrometrie kan verschillende scan methoden gebruiken, wat resulteert in diverse data-outputs.
#### 5.5.1 Total Ion Current (TIC)
Bij Total Ion Current (TIC) wordt elke scan een volledig massabereik geregistreerd. De totale ionenstroom van elke scan wordt weergegeven als intensiteit ten opzichte van de tijd .
#### 5.5.2 Single/Selected Ion Monitoring (SIM)
Single Ion Monitoring (SIM) of Selected Ion Monitoring (SIM) laat slechts een zeer klein massabereik (bijvoorbeeld $\Delta m/z = 1$) door naar de detector, wat leidt tot een verhoogde gevoeligheid en lagere limieten voor detectie (LOD) .
#### 5.5.3 Selected Reaction Monitoring (SRM)
Selected Reaction Monitoring (SRM) wordt toegepast op tandem MS-systemen (zoals QQQ/MS²). Hierbij wordt één $m/z$ geselecteerd, gefragmenteerd, en vervolgens één specifiek fragment gemonitord. Dit is zeer effectief voor het uitschakelen van interferenties in complexe matrices, hoewel dit gepaard kan gaan met een verlies aan gevoeligheid .
> **Voorbeeld:** Detectie van een specifieke pesticide met behulp van GC/MS in SIM-modus, met selectie van bepaalde $m/z$-waarden .
---
# Capillaire Elektroforese (CE)
Capillaire elektroforese (CE) is een scheidingstechniek die gebruik maakt van een aangelegd elektrisch veld om analytische componenten te scheiden binnen een dunne capillaire buis gevuld met een geleidend medium [10](#page=10) [5](#page=5).
### 6.1 Algemene principes van elektroforese
Elektroforese is gebaseerd op de beweging van geladen deeltjes in een geleidend medium onder invloed van een aangelegd elektrisch veld. Kationen bewegen naar de kathode (negatieve elektrode) en anionen bewegen naar de anode (positieve elektrode). De snelheid van deze beweging is afhankelijk van de lading van het deeltje, de sterkte van het elektrische veld, de viscositeit van het medium en de grootte van het deeltje [12](#page=12) [3](#page=3).
Traditionele gelelektroforese kent nadelen zoals lange analysetijden, lage efficiëntie en het ontbreken van automatisering, waardoor CE als een geavanceerd alternatief is ontstaan [4](#page=4).
### 6.2 Principe van capillaire elektroforese
Bij CE wordt een waterige bufferoplossing in een dun capillair buisje (interne diameter van 25-75 µm en lengte van 30-100 cm) geplaatst. Na injectie van een monster wordt een hoge spanning aangelegd, waardoor de componenten door de kolom migreren en gedetecteerd worden, resulterend in een elektroferogram [6](#page=6) [9](#page=9).
#### 6.2.1 Scheidingsmechanismen
De scheiding in CE is gebaseerd op de relatieve snelheden waarmee de analytische componenten bewegen, welke worden beïnvloed door twee hoofdmechanismen:
* **Elektroforetische snelheid/mobiliteit ($\mu_{ef}$)**: Dit is de snelheid waarmee een geladen deeltje beweegt onder invloed van het aangelegde elektrische veld ($E$). De formule hiervoor is:
$$v = \mu_{ef} E$$ [12](#page=12).
waarbij $\mu_{ef}$ de elektroforetische mobiliteit is, gedefinieerd als:
$$\mu_{ef} = \frac{q}{6\pi\eta r}$$ [12](#page=12).
Hierbij is $q$ de lading van het deeltje, $\eta$ de viscositeit van het milieu, en $r$ de straal van het deeltje [12](#page=12).
* **Elektro-osmotische flow (EOF)**: Dit is de stroming van de bufferoplossing in het capillair, voornamelijk veroorzaakt door de lading op de binnenwand van het capillair. Bij een pH groter dan 3 ontstaan negatieve ladingen (SiO$^{-}$) op de wand van een glazen capillair. Kationen in de buffer migreren naar de kathode, waardoor de oplossing mee wordt getrokken. De EOF fungeert als een 'pomp' die de gehele oplossing, inclusief de analytische componenten, richting de detector stuwt [13](#page=13).
De grootte van de EOF wordt beïnvloed door de lading van de capillaire wand (die afhangt van de pH) en de ionensterkte (IS) van de buffer. Een hogere lading op de wand of een lagere ionensterkte resulteert in een grotere EOF [14](#page=14).
#### 6.2.2 Integratie van flows voor scheiding
De netto snelheid van een deeltje is de som van de elektroforetische snelheid en de elektro-osmotische flow. De scheiding treedt op omdat verschillende deeltjes verschillende netto snelheden hebben, waardoor ze op verschillende tijdstippen de detector bereiken [15](#page=15) [16](#page=16).
> **Tip:** Bij een pH waarbij de EOF significant is, bewegen alle deeltjes (kationen, anionen en neutrale stoffen) naar één elektrode. De scheiding van geladen deeltjes is dan gebaseerd op hun relatieve mobiliteiten binnen deze globale stroming.
### 6.3 Efficiëntie van scheiding
De efficiëntie van een scheiding wordt uitgedrukt in het aantal theoretische platen ($N$). Een hogere $N$ duidt op een betere scheiding en scherpere pieken. De Van Deempter-vergelijking, hoewel primair ontworpen voor chromatografie, kan worden aangepast om de efficiëntie in CE te beschrijven, waarbij longitudinale diffusie als de belangrijkste oorzaak van piekverbreding wordt beschouwd. De formule voor $N$ is [17](#page=17):
$$N = \frac{(\mu_{ef} + \mu_{eof}) \cdot V}{2D}$$ [17](#page=17).
Hierbij is $V$ de aangelegde spanning en $D$ de diffusiecoëfficiënt van de opgeloste stof [17](#page=17).
* **Hogere spanning ($V$)** leidt tot een hogere $N$ en dus een betere resolutie en snellere scheiding [18](#page=18).
* **Nadelen van hogere spanning:** kan leiden tot temperatuursgradiënten binnen het capillair, wat weer piekverbreding kan veroorzaken [18](#page=18).
### 6.4 Apparatuur voor Capillaire Elektroforese
#### 6.4.1 Capillair
De gebruikte capillairen variëren in lengte van 30 cm tot wel 1 meter [19](#page=19) [9](#page=9).
#### 6.4.2 Injectie van staal
Het capillair wordt gevuld met de bufferoplossing. Een uiteinde van het capillair wordt vervolgens in de monsteroplossing geplaatst voor injectie. Er zijn twee hoofdmethoden voor injectie [10](#page=10) [20](#page=20):
* **Hydrodynamische injectie:** Hierbij wordt het monster geïnjecteerd door een drukverschil te creëren [20](#page=20).
* **Elektrokinetische injectie:** Hierbij wordt het monster geïnjecteerd onder invloed van het elektrische veld. Het injectievolume varieert typisch van 5 tot 50 nL [20](#page=20) [21](#page=21).
#### 6.4.3 Hoogspanningsbron
Een hoogspanningsbron is essentieel voor het genereren van het elektrische veld dat de migratie van de analytische componenten aandrijft. Hogere spanningen leiden tot een betere resolutie, snellere scheiding en hogere efficiëntie [22](#page=22) [6](#page=6).
#### 6.4.4 Detectoren
Verschillende detectoren kunnen worden gebruikt in CE, vergelijkbaar met die in vloeistofchromatografie (LC) [23](#page=23):
* **UV-Vis detector:** Dit is de meest gebruikte detector. De detectie vindt plaats door de geringe weglengte in de smalle capillairen [23](#page=23).
* **LIF (Laser Induced Fluorescence):** Een zeer gevoelige detectiemethode voor fluorescerende stoffen [23](#page=23).
* **Elektrospray (MS):** Koppeling met massaspectrometrie voor identificatie en kwantificering [23](#page=23).
Indirecte A-meting is ook mogelijk door de toevoeging van een absorberende stof aan de buffer [24](#page=24).
### 6.5 Elektroferogram
Het resultaat van een CE-analyse is een elektroferogram, dat de detectorrespons weergeeft als functie van de tijd. Ditogram maakt kwalitatieve en kwantitatieve analyse mogelijk [24](#page=24) [6](#page=6).
### 6.6 Samenvatting van CE
CE is een scheidingstechniek die analytische componenten scheidt op basis van hun molecuulgrootte en lading onder invloed van een elektrisch veld. De EOF, die de snelheid van de mobiele fase bepaalt, kan worden aangepast door de pH en de concentratie van de buffer. CE biedt zeer efficiënte scheidingen met minimale piekverbreding. Alle neutrale stoffen elueren doorgaans gelijktijdig. Het wordt beschouwd als een waardevol alternatief voor LC [25](#page=25).
### 6.7 Toepassingen
Capillaire elektroforese kent diverse toepassingen, waaronder:
* Scheiding van inkten [26](#page=26).
* Scheiding van proteïnen [27](#page=27).
---
# Dunnelaagchromatografie (TLC)
Dit hoofdstuk behandelt de uitvoering, stationaire en mobiele fasen, detectiemethoden en toepassingen van dunnelaagchromatografie (TLC) en hogedrukdunnelaagchromatografie (HPTLC), zowel voor kwalitatieve als kwantitatieve analyses .
### 1.1 Algemene principes van TLC
Dunnelaagchromatografie (TLC) is een vorm van planaire vloeistofchromatografie. Hierbij wordt een dunne laag adsorberend materiaal, de stationaire fase (SF), aangebracht op een drager zoals glas, metaal of kunststof. Op deze laag worden de te analyseren stoffen aangebracht als kleine spotjes of banden. De mobiele fase (MF) wordt vervolgens in contact gebracht met de plaat, waarna deze door capillaire krachten over de SF migreert en de componenten scheidt .
### 1.2 Praktische uitvoering van TLC
#### 1.2.1 De ontwikkelkamer
Voor de ontwikkeling van de TLC-plaat wordt een ontwikkelkamer (OK, tank) gebruikt. De binnenwanden van de kamer worden bekleed met filtreerpapier om een verzadigde atmosfeer te verkrijgen. De mobiele fase, ook wel eluens genoemd, wordt in de OK geplaatst .
#### 1.2.2 Spotten van de plaat
Het aanbrengen van de staalspotjes is een cruciale stap. De initiële spot moet zo klein mogelijk zijn. Dit kan met een microapplicator of micropipet. Voor een optimale scheiding en analyse, zeker bij gebruik van een TLC-scanner, is het belangrijk dat de afstand tussen de spots constant is en dat de spots voldoende afstand houden van de randen van de plaat. De keuze van het oplosmiddel voor het staal is bepalend voor de grootte van de spot .
> **Tip:** Een automatische applicator kan zorgen voor een consistente en optimale spotgrootte .
#### 1.2.3 Ontwikkeling van de plaat
Nadat de plaat gespot is, wordt deze in de ontwikkelkamer geplaatst, waarbij de spotjes zich boven het niveau van het eluens bevinden. Het eluens zal door capillaire kracht omhoog trekken over de stationaire fase. Stoffen die goed oplossen in de mobiele fase stijgen sneller, terwijl stoffen die sterker interageren met de stationaire fase langzamer migreren. Dit verschil in migratiesnelheid leidt tot de scheiding van de componenten van het staal. Het is essentieel om de ontwikkelkamer te verzadigen met de mobiele fase om een consistente ontwikkeling te garanderen. Na de elutie moet worden aangegeven tot waar het eluens is gekomen .
### 1.3 Stationaire fase (SF)
De meest gebruikte stationaire fase is silica gel, een polair adsorberend materiaal. Andere materialen kunnen ook gebruikt worden. De partikelgrootte van de stationaire fase is van belang :
* **TLC:** partikels van 10 tot 30 µm .
* **HPTLC (High Performance TLC):** partikels kleiner dan 10 µm, wat resulteert in scherpere banden en spots, een lagere detectielimiet, snellere scheidingen en een kleiner staalverbruik .
Vaak wordt een fluorescentie-indicator toegevoegd aan de stationaire fase, zoals in silicagel GF 254, waardoor vlekken zichtbaar worden na bestraling met UV-licht .
### 1.4 Detectiemethoden en kwalitatieve bepaling
#### 1.4.1 Visualisatie van componenten
Na de ontwikkeling van de TLC-plaat moet de mobiele fase verdampen. De gescheiden componenten (de 'spots') kunnen vervolgens zichtbaar worden gemaakt door middel van visualisatie. Dit kan gebeuren met :
* **Kleurreagentia:** Deze kunnen universeel zijn of specifiek voor bepaalde groepen stoffen .
* **UV-licht:** Als de stationaire fase een fluorescentie-indicator bevat, worden de spots zichtbaar onder UV-bestraling .
#### 1.4.2 Retentiefactor (Rf)
Voor kwalitatieve bepalingen worden de retentiefactoren (Rf) bepaald van zowel standaarden als de componenten in het staal. De Rf-waarde is de ratio van de afgelegde afstand door de stof tot de afgelegde afstand door het oplosmiddel (de front) :
$$R_f = \frac{\text{afstand afgelegd door stof}}{\text{afstand afgelegd door solvent}} = \frac{a}{b}$$
Als de Rf-waarden van een component in het staal overeenkomen met die van een standaard, duidt dit erop dat het om dezelfde stof gaat .
> **Tip:** Vergelijk Rf-waarden altijd tussen standaarden en onbekende stalen onder identieke omstandigheden .
### 1.5 Kwantitatieve bepaling
Voor kwantitatieve analyse worden standaardoplossingen met verschillende concentraties bereid. Deze standaarden, samen met het onbekende staal, worden op de TLC-plaat gespot en ontwikkeld. Na ontwikkeling en eventuele derivatisatie kan een densitometer worden gebruikt om de absorptie of fluorescentie van de componenten te meten .
#### 1.5.1 Densitometrie en kalibratiecurve
Een densitometer scant de plaat en meet de intensiteit van de detectie (absorptie of fluorescentie) van elke spot. De piekoppervlakte of piekhoogte wordt uitgezet tegen de concentratie van de standaardoplossingen om een kalibratiecurve te verkrijgen. De concentratie van de componenten in de onbekende staaloplossingen wordt vervolgens bepaald door de gemeten waarde te vergelijken met de kalibratierechte .
> **Tip:** Zorg voor een consistente afstand tussen de spots indien een TLC-scanner wordt gebruikt voor kwantitatieve analyse .
### 1.6 Voordelen van TLC
Dunnelaagchromatografie biedt diverse voordelen:
* Snelle analyse van meerdere stalen, wat het geschikt maakt voor procescontrole en screeningstesten .
* De TLC-plaat kan na scheiding bewaard worden voor latere evaluatie .
* Snelle optimalisatie van de analyse door eenvoudig de stationaire en mobiele fase te wijzigen .
* HPTLC maakt kwantitatieve analyses met goede precisie en juistheid mogelijk .
#### 1.6.1 Toepassingen
TLC en HPTLC vinden toepassing in diverse gebieden, zoals:
* Analyse van fytotherapeutica (medicinale kruidenextracten) .
* Metabole studies in de klinische chemie .
* Analyse van cosmetische producten .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Chromatografie | Een scheidingstechniek waarbij componenten van een mengsel worden verdeeld tussen twee fasen: één stationaire fase en één mobiele fase die in een bepaalde richting beweegt. De componenten bewegen met verschillende snelheden, afhankelijk van hun interactie met de fasen. |
| Stationaire fase (SF) | De fase in een chromatografisch systeem die niet beweegt. Dit kan een vaste stof zijn, een vloeistof gebonden aan een vaste stof, of een stationaire vloeistoffilm op de wand van een kolom. |
| Mobiele fase (MF) | De fase in een chromatografisch systeem die beweegt en de componenten van het mengsel transporteert. Dit kan een gas (in gaschromatografie) of een vloeistof (in vloeistofchromatografie) zijn. |
| Elutie | Het proces waarbij componenten van een mengsel uit de stationaire fase worden gespoeld door de mobiele fase. |
| Chromatogram | Een grafische weergave van de resultaten van een chromatografische scheiding, meestal met de detectorrespons op de y-as en de retentietijd op de x-as. |
| Retentietijd (tR) | De tijd die een component nodig heeft om de kolom te doorlopen vanaf de injectie tot aan de detectie. |
| Verdelingscoëfficiënt (KD) | Een maat voor de affiniteit van een component voor de stationaire fase ten opzichte van de mobiele fase. Het is de ratio van de concentratie van de stof in de stationaire fase tot de concentratie in de mobiele fase bij evenwicht. |
| Resolutie (Rs) | Een maat voor de kwaliteit van de scheiding tussen twee naburige pieken in een chromatogram. Een hogere resolutie geeft een betere scheiding aan. |
| Retentiefactor (k') of Capaciteitsfactor | Een dimensieloze maat die de verhouding aangeeft van de tijd die een component in de stationaire fase doorbrengt tot de tijd die het in de mobiele fase doorbrengt. Het is gerelateerd aan de verdelingscoëfficiënt en de volumes van de fasen. |
| Selectiviteit (α) | Een maat die aangeeft in hoeverre de stationaire en mobiele fasen twee componenten van elkaar kunnen onderscheiden. Het is de ratio van de verdelingscoëfficiënten of retentiefactoren van twee componenten. |
| Kolomefficiëntie (N) | Een maat voor de scherpte van de pieken in een chromatogram. Het wordt vaak uitgedrukt in het aantal theoretische platen, waarbij een hoger aantal N duidt op een efficiëntere kolom. |
| Plaathoogte (H) of HETP (Height Equivalent of a Theoretical Plate) | De hoogte van een theoretische plaat in een chromatografische kolom. Een lagere plaathoogte correspondeert met een hogere kolomefficiëntie. |
| Gaschromatografie (GC) | Een chromatografische techniek waarbij de mobiele fase een gas is en de stationaire fase een vloeistof of vaste stof in een kolom. Geschikt voor de analyse van vluchtige en thermisch stabiele verbindingen. |
| Vloeistofchromatografie (LC) | Een chromatografische techniek waarbij de mobiele fase een vloeistof is. Dit omvat technieken zoals dunnelaagchromatografie (TLC) en hogedrukvloeistofchromatografie (HPLC). |
| High Performance Liquid Chromatography (HPLC) | Een geavanceerde vorm van vloeistofchromatografie die hoge drukken gebruikt om de mobiele fase door een kolom met kleine deeltjes te persen, wat resulteert in snelle en efficiënte scheidingen. |
| Ion Chromatografie (IC) | Een type ionenuitwisselingschromatografie die wordt gebruikt voor de scheiding en kwantificering van ionen in een oplossing, zoals anionen en kationen. |
| Massaspectrometrie (MS) | Een analytische techniek die moleculen ioniseert en de massa-tot-lading verhouding (m/z) van de gevormde ionen meet, wat structurele informatie en kwantitatieve gegevens oplevert. |
| Elektrospray Ionisatie (ESI) | Een ionisatiemethode die wordt gebruikt bij LC-MS om thermisch gevoelige en niet-vluchtige moleculen, inclusief grote biomoleculen, om te zetten in gasvormige ionen bij atmosferische druk. |
| Elektron Impact (EI) | Een harde ionisatiemethode die veel wordt gebruikt bij GC-MS, waarbij moleculen worden gebombardeerd met energetische elektronen, wat leidt tot ionisatie en fragmentatie. |
| Quadrupool Analysator | Een massa-analysator die vier parallelle staven gebruikt om ionen te scheiden op basis van hun m/z-verhouding door middel van variërende elektrische velden. |
| Time of Flight (TOF) Analysator | Een massa-analysator die de tijd meet die ionen nodig hebben om een bekende afstand af te leggen nadat ze zijn versneld. Deze tijd is afhankelijk van de m/z-verhouding van de ionen. |
| Tandem MS (MS-MS of MS²) | Een techniek waarbij ionen worden gescheiden, vervolgens worden gefragmenteerd in een botsingscel, en de fragmentionen opnieuw worden gescheiden en gedetecteerd. Dit levert gedetailleerde structurele informatie op. |
| Capillaire Elektroforese (CE) | Een scheidingstechniek waarbij moleculen worden gescheiden op basis van hun lading en grootte in een dunne capillaire buis onder invloed van een elektrisch veld. |
| Elektro-osmotische flow (EOF) | De netto vloeistofstroom in een capillair buisje die optreedt door de interactie tussen de geladen wand van het capillair en de ionen in de bufferoplossing, onder invloed van een elektrisch veld. |
| Dunnelaagchromatografie (TLC) | Een planaire chromatografische techniek waarbij de stationaire fase een dunne laag adsorberend materiaal is op een plat substraat, en de mobiele fase capillariteit gebruikt om omhoog te migreren. |
| Retentiefactor (Rf) | Bij TLC, de ratio van de afstand die een stof heeft afgelegd vanaf de startlijn tot de afstand die de mobiele fase (eluens) heeft afgelegd. Het is een maat voor de mobiliteit van een stof op de plaat. |