Cover
Start now for free AR25_Les08.pptx
Summary
# Componenten van rechtsregels
Dit onderwerp behandelt de fundamentele bestanddelen van rechtsregels, inclusief de auteur, de ontvanger en het voorgeschreven gedrag, en analyseert de verschillende soorten uitspraken die aanleiding geven tot rechtsregels.
## 1. Componenten van rechtsregels
### 1.1 Normsteller
* Niet elke norm heeft een expliciet aanwijsbare auteur; sommige normen, zoals gewoonten, groeien organisch en zijn niet herleidbaar tot één specifieke persoon.
* De afwezigheid van een normsteller duidt niet per se op een gebrekkig rechtsstelsel. Integendeel, het kan nuttig zijn voor het bewaren van evenwicht tussen de codificerende (behoud van gevestigde orde) en modificerende (bewust breken met orde) finaliteit. Normen die de gevestigde orde bewaren, zijn vaak organisch gegroeid zonder specifieke normsteller.
### 1.2 Normbestemmeling
* Rechtsregels zijn gericht tot bepaalde categorieën van personen, zoals burgers, rechtspersonen of bestuurlijke overheden. Ze kunnen tegelijkertijd gericht zijn tot meerdere, onderscheiden personen.
* Rechtsregels dienen twee doelen:
* **Beslissingsnorm:** Gericht tot de rechter, bepaalt hoe de rechter moet beslissen.
* **Gedragsnorm:** Gericht tot het rechtssubject, bepaalt hoe men zich dient te gedragen.
* Deze normen kunnen samenvallen, waarbij dezelfde boodschap zowel aan de rechter als aan het rechtssubject wordt gericht.
* Het principe `Nemo censetur ignorare legem` (niemand wordt geacht de wet niet te kennen) geldt primair voor gedragsnormen. Rechtsdwaling is zelden een excuus voor het overtreden van een gedragsnorm. Voor beslissingsnormen kan rechtsdwaling soms wel worden ingeroepen.
* **Akoestische scheiding (acoustic separation)** treedt op wanneer bepaalde normen niet hoorbaar zijn voor alle normbestemmelingen. Dit is het geval bij het uiteenlopen van gedrags- en beslissingsnormen, waarbij burgers gescheiden zijn van de beslissingsnormen van rechters.
### 1.3 Voorgeschreven gedrag: Volledige en onvolledige rechtsregels
* **Imperatieventheorie:** Stelt dat recht primair een geheel is aan gedragsregels die voorschrijven hoe men zich moet gedragen. Volgens deze theorie bepalen rechtsregels direct welk gedrag toelaatbaar is en welk niet.
> **Tip:** Jeremy Bentham definieerde een wet als een verzameling tekens die een wilsuitdrukking weergeven van de soeverein, gericht op het gedrag van bepaalde personen die aan zijn macht onderworpen zijn.
* **Volledige rechtsregel:** Bevat alle bestanddelen die nodig zijn om iemands gedrag in een specifieke, geviseerde situatie te normeren.
* **Onvolledige rechtsregel:** Bevat slechts een deel van de benodigde bestanddelen en moet worden gecombineerd met andere regels om een volledige rechtsregel te vormen.
* Een geschreven wetsartikel is zelden een volledige rechtsregel; het is vaak slechts een onderdeel van de uiteindelijke, inhoudelijke rechtsregel die ontstaat uit de combinatie van verschillende juridische bepalingen.
### 1.4 Soorten uitspraken die aanleiding geven tot rechtsregels
#### 1.4.1 Regulatieve uitspraken
Dit zijn uitspraken die gedrag voorschrijven. Ze kunnen worden onderverdeeld in:
* **A. Actie-uitspraken:**
* Schrijven rechtstreeks een concrete gedraging voor in een specifieke geviseerde feitelijke situatie (GFS).
* Ze bepalen direct hoe iemand zich dient te gedragen.
* De voorgeschreven gedragingen omvatten verplichtingen, verboden, toelatingen om niet te doen, en toelatingen om wel te doen.
* **Voorbeeld:** Artikel 1382 Oud Burgerlijk Wetboek (BW) verplicht degene door wiens schuld schade is ontstaan, deze te vergoeden. Dit is een gedragsvoorschrift.
* **B. Doeluitspraken:**
* Leggen een doel vast voor de normbestemmeling, die vervolgens zelf de methode kan kiezen om dit doel te bereiken.
* Ze schrijven niet rechtstreeks een concrete gedraging voor, maar verbieden enkel gedrag dat het vooropgestelde doel onmogelijk maakt.
* Deze uitspraken zijn van groot belang in de context van de modificerende finaliteit (het bewust breken met de gevestigde orde).
* **Voordelen:** Vermijden onwerkbare regelingen, bieden maatwerk en flexibiliteit, vereenvoudigen de taak van de normsteller (met betrekking tot innovaties).
* **Nadelen:** Verminderde autonomie van de normsteller, uitbesteding vereist toezicht en controle, verzwaren de taak van de normsteller door de noodzaak van betrokkenheid van de normbestemmeling bij de totstandkoming en door de noodzaak van gedegen vooronderzoek.
* **Voorbeeld:** Artikel 7 bis van de Grondwet (Gw.) stelt dat de overheden de doelstellingen van duurzame ontwikkeling nastreven.
> **Voorbeeld:** In de kinderopvang stelt het Vergunningsbesluit kinderopvang (2013) dat kinderen gezonde, gevarieerde en hygiënische bereide voeding en drank krijgen. Dit legt een doel vast zonder de specifieke maaltijden voor te schrijven.
#### 1.4.2 Verduidelijkende uitspraken (‘definities’)
* Deze uitspraken leggen de betekenis van een woord of begrip vast, met als doel te verzekeren dat de normbestemmeling begrijpt welk gedrag wordt verlangd of welke beslissing genomen moet worden.
* Ze hebben een teleologisch en performatief karakter: de uitspraak legt de betekenis vast met een specifiek doel (vaak ter realisatie van bepaalde waarden) en creëert zo een nieuw concept of sociaal feit binnen het recht.
* **Nominale versus reële definities:**
* **Nominale definitie:** Legt de betekenis van een woord vast, vaak met een specifiek doel binnen een bepaald rechtsgebied. Het creëert een juridisch concept.
* **Reële definitie:** Beschrijft de werkelijkheid zonder deze te veranderen.
* In het recht worden hoofdzakelijk nominale definities gebruikt, omdat deze bouwstenen vormen voor volledige rechtsregels en ten dienste staan van de onderliggende waarden en doelen van het recht.
> **Voorbeeld:** Artikel 3.41 BW definieert "goederen in de ruimste zin" als alle voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening, inclusief vermogensrechten. Dit is een nominale definitie die het juridische begrip "goederen" vastlegt.
* De betekenis van een begrip kan variëren afhankelijk van de context en de onderliggende waarden van de specifieke rechtstak.
> **Voorbeeld:** De definitie van "nacht" verschilt per rechtstak:
> * Artikel 478 Strafwetboek (Sw.) (1867) definieert nacht als de periode tussen één uur na zonsondergang en één uur voor zonsopgang, wat een verzwarende omstandigheid is bij diefstal.
> * Artikel 35, § 2 Arbeidswet definieert nachtarbeid als arbeid verricht tussen 20.00 uur en 06.00 uur, ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van de werknemer.
> * Artikel 7 PolitieReglement stad Gent definieert nacht als de periode tussen 22.00 uur en 06.00 uur, voor het verbod op lawaai, teneinde de nachtrust te verzekeren.
#### 1.4.3 Veranderende en verwijzende uitspraken
* **Veranderende uitspraken:**
* Omschrijven nauwkeuriger het toepassingsgebied van een rechtsregel.
* **Inperkende veranderende uitspraken:** Verduidelijken op welke feitelijke situaties een regel *niet* van toepassing is (bv. uitzonderingen).
> **Voorbeeld:** Artikel 59.13 Wegcode bepaalt dat bepaalde snelheidsbeperkingen niet gelden voor prioritaire voertuigen in dringende situaties.
* **Verruimende veranderende uitspraken:** Verduidelijken op welke feitelijke situaties een regel *wel* van toepassing is, zelfs als dit niet onmiddellijk uit de hoofdtekst blijkt.
* **Verwijzende uitspraken:**
* Verwijzen naar andere bepalingen om de leesbaarheid en precisie van een rechtsregel te verbeteren.
* Dit is wenselijk omdat het technische termen kan toelichten en inhoudelijke misinterpretaties kan voorkomen.
* Ze worden vaak gecombineerd met verduidelijkende uitspraken en veranderende uitspraken.
> **Voorbeeld:** Artikel 1475, § 1 Oud BW definieert "wettelijke samenwoning" door te verwijzen naar de verklaring afgelegd overeenkomstig artikel 1476 BW.
#### 1.4.4 Constitutieve uitspraken
* **A. Zuiver constitutieve uitspraken:**
* Creëren sociale feiten, zoals entiteiten (bv. "België", "het Grondwettelijk Hof"), procedures of zelfs het concept "recht" zelf.
* Ze hebben een performatief karakter: een verklaring door een bevoegde instantie creëert het sociale feit.
* **Voorbeeld:** Artikel 1 Gw. verklaart België tot een federale staat, wat het bestaan van België als juridische entiteit constitueert.
* Deze uitspraken creëren het kader waarin gedragsvoorschriften zin krijgen. Zonder het sociale feit van de "Belgische staat" zou het onmogelijk zijn om een "persoon" te veroordelen tot schadevergoeding.
> **Tip:** Zuiver constitutieve uitspraken kunnen samenvallen met nominale definities (bv. Artikel 1 Gw.), maar dit is niet altijd het geval. Elke nominale definitie is echter een vorm van constitutieve uitspraak, aangezien het een sociaal feit creëert binnen het recht.
* **B. Bevoegdheidsverlenende uitspraken:**
* Reguleren niet direct gedrag, maar bepalen hoe gedragsvoorschriften kunnen worden uitgevaardigd. Dit zijn secundaire regels volgens Herbert Hart.
* **Regels van erkenning (rules of recognition):** Bepalen hoe (door wie, op welke manier) regels moeten worden uitgevaardigd om als rechtsregels te gelden. Ze verlenen bevoegdheid aan organen om geldige regels te maken.
> **Voorbeeld:** Artikel 36 Gw. bepaalt dat de federale wetgevende macht wordt uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, wat deze organen bevoegdheid verleent om wetgeving te maken.
* **Regels van wijziging (rules of change):** Bepalen hoe reeds bestaande rechtsregels kunnen worden gewijzigd. Deze zijn nauw verbonden met de regels van erkenning.
> **Voorbeeld:** De grondwettelijke procedures voor de herziening van de Grondwet zijn regels van wijziging die bevoegdheden toekennen.
* **Regels van berechting (rules of adjudication):** Bepalen hoe beslist kan worden of een rechtsregel al dan niet is overtreden.
> **Voorbeeld:** Artikel 144 Gw. verklaart dat geschillen over burgerlijke rechten exclusief tot de bevoegdheid van de rechtbanken behoren, wat hen de bevoegdheid verleent om te oordelen.
---
# Soorten rechtsuitspraken en hun functies
Dit thema bespreekt de verschillende talige vormen waarin rechtsregels geuit kunnen worden en hun specifieke functies binnen het rechtssysteem.
### 2.1 Regulatieve uitspraken
Regulatieve uitspraken zijn gericht op het voorschrijven van gedrag. Ze bepalen wat een normbestemmeling in een bepaalde geviseerde feitelijke situatie wel of niet dient te doen. Dit kan op twee manieren:
#### 2.1.1 Actie-uitspraken
Actie-uitspraken schrijven rechtstreeks concrete gedragingen voor. Ze bepalen direct hoe iemand zich dient te gedragen in een specifieke situatie. Deze uitspraken kennen vier modaliteiten: een verplichting, een verbod, een toelating om niet te doen, of een toelating om wel te doen.
* **Voorbeeld:** Art. 1382 Oud Burgerlijk Wetboek stelt dat elke daad waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, degene door wiens schuld de schade is ontstaan, verplicht deze te vergoeden. Dit is een gedragsregel die verplicht tot schadevergoeding.
#### 2.1.2 Doeluitspraken
Doeluitspraken leggen een doel vast voor de normbestemmeling, die vervolgens zelf de methode mag kiezen om dit doel te bereiken. Ze schrijven niet rechtstreeks een concrete gedraging voor, maar verbieden enkel gedrag dat het vooropgestelde doel onmogelijk maakt.
* **Voordelen:**
* Voorkomen van onwerkbare regelingen.
* Zorgen voor maatwerk en flexibiliteit.
* Vereenvoudigen de taak van de normsteller, vooral bij innovaties.
* **Nadelen:**
* Vermindering van autonomie voor de normsteller.
* Vereisen intensief toezicht en controle op de naleving door de normbestemmeling.
* Verzwaring van de taak van de normsteller doordat de normbestemmeling betrokken moet worden bij de totstandkoming en het controleren van de doeluitspraak.
* **Voorbeeld:** Art. 7 bis van de Grondwet stelt dat de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten bij de uitoefening van hun bevoegdheden de doelstellingen van een duurzame ontwikkeling nastreven.
### 2.2 Verduidelijkende uitspraken ('definities')
Verduidelijkende uitspraken leggen de betekenis van een woord of begrip vast. Hun doel is om ervoor te zorgen dat de normbestemmeling begrijpt welk gedrag wordt verlangd of welke beslissing genomen moet worden.
* **Nominale versus reële definities:**
* **Reële definities** geven een beschrijving van iets zoals het in werkelijkheid is, louter informatief.
* **Nominale definities** leggen de betekenis van een begrip vast binnen een specifieke context, vaak met het oog op het bepalen van rechtsgevolgen. Ze hebben een teleologisch en performatief karakter, omdat ze een nieuw sociaal feit creëren door een begrip te definiëren.
* **Belang in het recht:** Juridische definities zijn overwegend **nominale definities**. Ze worden gebruikt om specifieke rechtsgevolgen te creëren en de betekenis van begrippen te duiden binnen de waarden en doelen van het recht.
* **Voorbeeld:** Art. 3.41 Burgerlijk Wetboek definieert goederen in de ruimste zin als "alle voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening, met inbegrip van de vermogensrechten."
* **Voorbeeld:** Art. 478 Strafwetboek definieert diefstal bij nacht als "diefstal gepleegd meer dan een uur voor zonsopgang en meer dan een uur na zonsondergang."
* **Tip:** De betekenis van een juridisch begrip kan verschillen per rechtstak en is afhankelijk van de onderliggende waarden. Zo kan de definitie van "nacht" variëren afhankelijk van de context (strafrecht, arbeidswet, politiereglement).
### 2.3 Veranderende en verwijzende uitspraken
#### 2.3.1 Veranderende uitspraken
Deze uitspraken omschrijven het toepassingsgebied van een rechtsregel nauwkeuriger. Ze kunnen:
* **Inperkend** zijn: ze verduidelijken op welke feitelijke situaties de regel *niet* van toepassing is (bv. uitzonderingen).
* **Verruimend** zijn: ze verduidelijken op welke feitelijke situaties de regel *wel* van toepassing is, ook al leek dat op het eerste gezicht niet zo.
* **Voorbeeld:** Art. 11.2, 1° a) Wegcode beperkt de snelheid buiten de bebouwde kommen tot 120 km/u op autosnelwegen, terwijl art. 59.13 Wegcode uitzonderingen voorziet voor prioritaire voertuigen in dringende omstandigheden.
#### 2.3.2 Verwijzende uitspraken
Verwijzende uitspraken verwijzen naar andere bepalingen om de leesbaarheid en precisie van de woordelijke uitdrukking van een rechtsregel te verbeteren. Dit wordt gedaan om de inhoud van een term niet verkeerd over te nemen en om de tekst leesbaarder te maken.
* **Voorbeeld:** Art. 1475, § 1 Oud Burgerlijk Wetboek verwijst naar art. 1476 voor de verklaring die nodig is voor wettelijke samenwoning.
### 2.4 Constitutieve uitspraken
Constitutieve uitspraken creëren sociale feiten of juridische realiteiten. Ze hebben een performatief karakter, omdat de verklaring door een bevoegde instantie zelf het sociale feit creëert.
#### 2.4.1 Zuiver constitutieve uitspraken
Deze uitspraken creëren nieuwe juridische entiteiten of instituties, zoals de staat, rechtspersonen, procedures of zelfs het concept van 'recht' zelf. Ze scheppen het kader waarin gedragsvoorschriften zin krijgen.
* **Voorbeeld:** Art. 1 van de Grondwet stelt dat België een federale Staat is, wat de creatie van de Belgische staat als sociaal feit impliceert.
#### 2.4.2 Bevoegdheidsverlenende uitspraken
Deze uitspraken reguleren niet direct gedrag, maar bepalen hoe gedragsvoorschriften kunnen worden uitgevaardigd, gewijzigd of toegepast. Ze zijn nauw verbonden met de secundaire regels van Herbert Hart (erkenningsregels, wijzigingsregels, berechtingsregels) en verlenen bevoegdheden aan organen.
* **Voorbeeld:** Art. 36 van de Grondwet bepaalt dat de federale wetgevende macht gezamenlijk wordt uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, wat een bevoegdheidsverlenende uitspraak is.
* **Relatie met nominale definities:** Zuiver constitutieve uitspraken kunnen samenvallen met nominale definities (bv. de definitie van "België" in Art. 1 Gw.). Echter, niet elke constitutieve uitspraak is een nominale definitie, maar elke nominale definitie is wel een constitutieve uitspraak omdat het een sociaal feit creëert.
---
# Definities en hun rol in het recht
Dit hoofdstuk behandelt de rol en aard van definities binnen juridische teksten, met een onderscheid tussen nominale en reële definities, en benadrukt waarom nominale definities de voorkeur hebben in het recht.
## 3. Definitie en hun rol in het recht
### 3.1 Soorten definities en hun onderscheid
#### 3.1.1 Nominale definities
Nominale definities leggen de betekenis van een woord of begrip vast. Ze hebben een teleologisch en performatief karakter: de uitspraak bepaalt de betekenis met een bepaald doel voor ogen, vaak om juridische gevolgen te creëren. Gevolg is dat de gedefinieerde begrippen sociale feiten worden. Wanneer een begrip in het recht een betekenis krijgt, ontstaat er een nieuw concept dat kan verschillen van de dagelijkse betekenis.
> **Tip:** Nominale definities zijn essentieel in het recht omdat ze duidelijkheid scheppen over de betekenis van juridische termen, wat cruciaal is voor de interpretatie en toepassing van rechtsregels.
* **Voorbeelden:**
* "Goederen in de ruimste zin zijn alle voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening, met inbegrip van de vermogensrechten." (art. 3.41 BW)
* "Diefstal bij nacht is de diefstal gepleegd meer dan een uur voor zonsopgang en meer dan een uur na zonsondergang." (art. 478 Sw.)
#### 3.1.2 Reële definities
Reële definities geven een beschrijving of uitleg van iets zoals het in de werkelijkheid bestaat, los van juridische conventies. Ze zijn louter informatief en trachten de bestaande kennis over een concept weer te geven zonder het juridisch te creëren of er rechtsgevolgen aan te verbinden.
* **Voorbeeld:**
* "Nacht is een periode zonder daglicht: de periode tussen zonsopgang en zonsondergang." (Dit is een voorbeeld van hoe je "nacht" in algemene zin zou kunnen definiëren, los van specifieke juridische contexten.)
#### 3.1.3 Het onderscheid in het recht
In het recht hebben nominale definities de voorkeur. Dit komt omdat ze ertoe dienen om specifieke juridische concepten te creëren en hun betekenis te bepalen binnen het rechtsbestel. Deze definities zijn dus gericht op het vaststellen van rechtsgevolgen en het realiseren van bepaalde waarden of doelen.
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid tussen nominale en reële definities te begrijpen, aangezien juridische definities niet noodzakelijk de objectieve werkelijkheid weerspiegelen, maar een rechtsgeïndiceerde betekenis toekennen.
### 3.2 De rol van definities als bouwstenen voor rechtsregels
#### 3.2.1 Het belang van nominale definities in het recht
Nominale definities fungeren als bouwstenen voor volledige rechtsregels. De volledigheid van een rechtsregel hangt af van het feit of alle bestanddelen aanwezig zijn om iemands gedrag in een bepaalde feitelijke situatie te normeren. Nominale definities dragen bij aan deze volledigheid door de betekenis van sleutelbegrippen vast te leggen. Het doel van een rechtsregel is het bevorderen van bepaalde waarden. Nominale definities helpen om dit doel te bereiken door precieze betekenissen te verschaffen die in lijn liggen met deze onderliggende waarden.
#### 3.2.2 Waarden, begrippen en betekenissen
De betekenis van een begrip in het recht is niet altijd eenduidig en kan afhangen van de specifieke rechtscontext en de onderliggende waarden. Verschillende rechtstakken kunnen uiteenlopende waarden hanteren, wat leidt tot verschillende definities voor hetzelfde begrip.
* **Voorbeeld 'Werkdag':**
* In het Burgerlijk Wetboek wordt een werkdag gedefinieerd als een dag die geen wettelijke feestdag, zondag of zaterdag is.
* Echter, in het sociaal recht kan een zaterdag wel als een werkdag worden beschouwd, omdat de wetgeving inzake arbeidsverhoudingen hier specifiek van afwijkt, wat wijst op andere beschermingswaarden voor werknemers.
* **Voorbeeld 'Nacht':**
* **Strafrecht (art. 478 Sw. 1867):** Periode tussen een uur na zonsondergang en een uur voor zonsopgang. Dit dient als verzwarende omstandigheid bij diefstal, omdat het stelen 's nachts als makkelijker en riskanter wordt beschouwd.
* **Strafrecht (art. 79, 24° Sw. 2024):** Periode na negen uur 's avonds en voor vijf uur 's morgens. Deze definitie is meer arbitrair en gebaseerd op vaste uren.
* **Arbeidswet (art. 35, § 2):** Nachtarbeid wordt verricht tussen 20u en 6u, ter bescherming van de veiligheid, gezondheid en het privéleven van de werknemer.
* **Politiereglement stad Gent (art. 7):** Periode tussen 22u en 6u, met het oog op het verzekeren van nachtrust en goede burenrelaties.
> **Tip:** Bij het analyseren van definities in het recht is het essentieel om de context en de achterliggende waarden te achterhalen. Dezelfde term kan verschillende betekenissen krijgen afhankelijk van de rechtsdomein en de maatschappelijke doelstellingen.
#### 3.2.3 Nominale definities en hun beperkingen
Nominale definities zijn bouwstenen, maar vormen op zichzelf zelden een volledige rechtsregel. Ze moeten gecombineerd worden met andere bepalingen om een compleet gedragsvoorschrift te vormen. Hoewel ze de betekenis van een begrip vastleggen, is deze betekenis nooit absoluut en moet ze steeds worden bekeken in het licht van de onderliggende waarden en de specifieke context.
* **Voorbeeld 'Verkrachting':**
De evolutie van de definitie van verkrachting illustreert hoe de onderliggende waarden (van bescherming van de sociale of familiale orde naar bescherming van de fysieke integriteit van het individu) de juridische betekenis van een begrip bepalen. Vroege definities waren beperkt tot specifieke seksen en omstandigheden, terwijl modernere definities een bredere bescherming bieden en meer invalshoeken (zoals seksuele penetratie met behulp van een derde persoon) omvatten. Dit toont aan dat definities in het recht dynamisch zijn en mee evolueren met maatschappelijke normen en waarden.
### 3.3 Veranderende en verwijzende uitspraken
#### 3.3.1 Veranderende uitspraken
Deze uitspraken specificeren of beperken het toepassingsgebied van een rechtsregel zoals die op het eerste gezicht uit de tekst blijkt. Ze kunnen het toepassingsgebied *inperken* door aan te geven wanneer een regel *niet* van toepassing is, of *verruimen* door aan te geven op welke gevallen de regel *evengoed* van toepassing is.
* **Voorbeeld (inperkend):** De algemene snelheidslimiet van 120 km/u buiten de bebouwde kom geldt niet voor prioritaire voertuigen in dringende omstandigheden.
* **Voorbeeld (verruimend):** Bepaalde bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek worden op overeenkomstige wijze toegepast op specifieke situaties.
#### 3.3.2 Verwijzende uitspraken
Verwijzende uitspraken verbeteren de leesbaarheid en precisie van rechtsregels door te verwijzen naar andere wetsartikelen of bepalingen. Dit is nuttig om technische termen toe te lichten en de inhoud van begrippen te verduidelijken, wat cruciaal is om verkeerde interpretaties te voorkomen.
* **Voorbeeld:** Een artikel kan verwijzen naar de definitie van "wettelijke samenwoning" in een ander artikel om de precieze betekenis te verduidelijken en de toepassingsmodaliteiten te regelen.
### 3.4 Constitutieve uitspraken
#### 3.4.1 Zuiver constitutieve uitspraken
Deze uitspraken creëren nieuwe sociale feiten of juridische concepten. Ze hebben een performatief karakter, waarbij de verklaring van een bevoegde instantie een sociaal feit in het leven roept. Deze concepten vormen het kader waarbinnen gedragsvoorschriften zin krijgen.
* **Voorbeelden:** De oprichting van België als federale staat (art. 1 Gw.), of de instelling van het Grondwettelijk Hof (art. 142 Gw.).
> **Tip:** Zuiver constitutieve uitspraken zijn fundamenteel omdat ze de juridische realiteit creëren. Zonder deze concepten zouden veel gedragsvoorschriften hun betekenis en toepassingsgebied verliezen.
#### 3.4.2 Verhouding tot nominale definities
Zuiver constitutieve uitspraken kunnen samenvallen met nominale definities (bv. de oprichting van een entiteit door een wet). Elke nominale definitie is echter ook een constitutieve uitspraak, omdat het creëren van een specifieke betekenis in het recht een nieuw juridisch feit creëert.
#### 3.4.3 Bevoegdheidsverlenende uitspraken
Deze uitspraken reguleren niet direct gedrag, maar de wijze waarop gedragsvoorschriften kunnen worden uitgevaardigd, gewijzigd of toegepast. Ze maken deel uit van de zogenaamde 'secundaire regels' (volgens Herbert Hart) en omvatten:
* **Erkenningsregels (Rules of recognition):** Bepalen hoe regels geldig als rechtsregels worden erkend en wie de bevoegdheid heeft om ze uit te vaardigen.
* **Wijzigingsregels (Rules of change):** Bepalen hoe bestaande rechtsregels gewijzigd kunnen worden.
* **Berechtingsregels (Rules of adjudication):** Bepalen hoe beslist kan worden of een regel is overtreden en wie daarover oordeelt.
Deze regels verlenen bevoegdheden aan specifieke organen of personen, waardoor het rechtssysteem operationeel wordt. Ze vormen de basis voor het creëren en handhaven van de primaire (gedrags)regels.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Normsteller | De entiteit of persoon die een norm uitvaardigt of vaststelt. Niet elke norm heeft een expliciet aanwijsbare normsteller, zoals bij gewoontes die organisch groeien. |
| Normbestemmeling | De persoon of groep personen tot wie een norm gericht is. Dit kunnen burgers, rechtspersonen of bestuursorganen zijn, en de norm kan zowel een gedragsnorm als een beslissingsnorm zijn. |
| Voorgeschreven gedrag | Het specifieke handelen of nalaten dat door een rechtsnorm wordt vereist, verboden of toegelaten. Dit is de kerninhoud van een gedragsnorm. |
| Volledige rechtsregel | Een rechtsregel die alle benodigde bestanddelen bevat om iemands gedrag in een specifieke situatie te normeren. Volgens de imperatieventheorie zijn dit de enige echte rechtsregels. |
| Onvolledige rechtsregel | Een rechtsregel die niet alle bestanddelen bevat om zelfstandig gedrag te normeren en die gecombineerd moet worden met andere regels. |
| Regulatieve uitspraken | Uitspraken die gedrag direct voorschrijven of doelen stellen die nagestreefd moeten worden. Ze omvatten actie-uitspraken en doeluitspraken. |
| Actie-uitspraken | Regulatieve uitspraken die rechtstreeks concrete gedragingen voorschrijven, zoals verplichtingen of verboden. |
| Doeluitspraken | Regulatieve uitspraken die een doel vastleggen voor de normbestemmeling, die vervolgens zelf de methode mag kiezen om dat doel te bereiken. |
| Verduidelijkende uitspraken | Juridische uitspraken die de betekenis van een woord of begrip vastleggen om duidelijkheid te verschaffen over het voorgeschreven gedrag of de te nemen beslissing. |
| Nominale definitie | Een definitie die de betekenis van een begrip vastlegt met het oog op het creëren van bepaalde rechtsgevolgen. Het is een doelgerichte, teleologische en performatieve uitspraak. |
| Reële definitie | Een definitie die de essentie of de werkelijke aard van iets beschrijft, onafhankelijk van specifieke rechtsgevolgen. Deze is louter informatief. |
| Veranderende uitspraken | Juridische uitspraken die het toepassingsgebied van een rechtsregel nauwkeuriger omschrijven, door de regel te beperken of juist te verruimen voor specifieke situaties. |
| Verwijzende uitspraken | Juridische uitspraken die naar andere wetsartikelen of bepalingen verwijzen om de leesbaarheid en precisie van de tekst te verbeteren, zonder de inhoud van de verwijzing zelf te wijzigen. |
| Constitutieve uitspraken | Uitspraken die nieuwe sociale feiten creëren, zoals de oprichting van een staat of een instelling. Ze scheppen het kader waarbinnen gedragsvoorschriften zin krijgen. |
| Bevoegdheidsverlenende uitspraken | Secundaire regels die bepalen hoe gedragsvoorschriften (primaire regels) kunnen worden uitgevaardigd, gewijzigd of toegepast. Dit omvat erkennings-, wijzigings- en berechtingsregels. |
| Rechtsdwaling | Onjuiste opvatting over het bestaan of de inhoud van een rechtsregel. Rechtsdwaling is over het algemeen geen excuus voor het overtreden van een gedragsnorm, maar kan soms relevant zijn bij beslissingsnormen. |
| Akoestische scheiding (acoustic separation) | Een situatie waarbij bepaalde normen niet voor alle normbestemmelingen hoorbaar of kenbaar zijn, wat kan leiden tot een uiteenlopen van gedrags- en beslissingsnormen. |
| Codificerende finaliteit (C) | De neiging om de gevestigde maatschappelijke orde te bewaren en te consolideren, vaak door organisch gegroeide regels. |
| Modificerende finaliteit (M) | De neiging om doelbewust te breken met de gevestigde maatschappelijke orde en deze te veranderen, vaak door nieuwe wetgeving met een duidelijke normsteller. |