Summary
# Definitie en kenmerken van erfbelasting
Erfbelasting is een indirecte belasting die geheven wordt op de overgang van goederen bij overlijden, met specifieke kenmerken zoals een progressief en regionaal karakter, en een onderscheid tussen successierechten en het recht van overgang.
## 1. Definitie en soorten erfbelasting
Erfbelasting is een indirecte belasting die geheven wordt naar aanleiding van de overgang van goederen door overlijden of een daarmee gelijkgestelde gebeurtenis, gebaseerd op de waarde van (een deel van) de nalatenschap. De overgang van goederen bij overlijden wordt geregeld door het erfrecht. De erfbelasting wordt geheven op basis van de aangifte van nalatenschap die de erfgenamen moeten indienen. Er bestaan twee soorten erfbelasting: het successierecht en het recht van overgang [5](#page=5).
### 1.1 Successierechten
Successierechten worden geheven op de nalatenschap van een rijksinwoner. Het is de belasting die verschuldigd is bij het overlijden van een rijksinwoner [5](#page=5).
#### 1.1.1 Wat is een rijksinwoner?
Een rijksinwoner is een natuurlijk persoon die op het ogenblik van zijn overlijden binnen België zijn fiscale woonplaats heeft. De fiscale woonplaats is de plaats waar iemand effectief en duurzaam verblijft, waar deze persoon leeft en werkt, en waar het centrum van zijn werkzaamheden en huiselijk of gezinsleven is [5](#page=5).
* **Beoordelings tijdstip:** Het ogenblik van overlijden. Een definitieve verhuis naar het buitenland betekent dat men vanaf dag één geen Belgisch rijksinwoner meer is [5](#page=5) [6](#page=6).
* **Beoordelingscriteria:**
* **Domicilie:** De plaats waar de erflater zijn werkelijke, effectieve en blijvende woonplaats heeft met een bestendig en duurzaam karakter. Hierbij wordt gekeken naar de feitelijke situatie, zoals inschrijving in het bevolkingsregister, verblijfplaats van het gezin, betaling van energiefacturen, schoolloopbaan van de kinderen, en medische bezoeken. Er gelden geen wettelijke vermoedens, noch de plaats van overlijden of nationaliteit zijn van belang [6](#page=6).
* **Zetel van vermogen:** De plaats van waaruit men zijn vermogen beheert [6](#page=6).
De fiscus dient het bewijs te leveren dat de overledene een rijksinwoner was, wat met alle middelen van recht kan worden aangetoond. De erfgenamen moeten het tegendeel bewijzen. Er wordt aanvaard dat er een vermoeden van rijksinwonerschap is waar een persoon in de bevolkingsregisters is ingeschreven, maar dit is slechts een vermoeden dat zowel door de fiscus als de belastingplichtige weerlegd kan worden [6](#page=6).
### 1.2 Recht van overgang
Het recht van overgang is de belasting die wordt geheven op de waarde van onroerende goederen die in België liggen en verkregen worden uit de nalatenschap van iemand die geen rijksinwoner is. Het is dus de belasting die verschuldigd is bij het overlijden van niet-rijksinwoners [6](#page=6).
## 2. Kenmerken van erfbelasting
### 2.1 Indirecte belasting
Erfbelasting is een indirecte belasting die slaat op één enkel belastbaar feit: de overgang van vermogen door (of soms naar aanleiding van) overlijden [6](#page=6).
### 2.2 Progressieve belasting
Het tarief van de erfbelasting is progressief: hoe groter het erfdeel, hoe hoger het tarief. Het tarief is bovendien afhankelijk van de verwantschap tussen de erflater en de erfgenaam [7](#page=7).
### 2.3 Regionale belasting
Successierechten waren oorspronkelijk federale belastingen. Sinds de wet van 16 januari 1989 zijn de Gewesten gerechtigd op de inkomsten uit erfbelastingen en kregen ze bevoegdheden om het tarief, verminderingen en vrijstellingen te regelen. Sinds de wet van 13 juli 2001 zijn de Gewesten ook bevoegd om de heffingsgrondslag te bepalen. Sinds 1 januari 2015 is Vlaanderen bevoegd voor de inning van de erfbelasting [7](#page=7).
> **Tip:** Het is cruciaal om te bepalen of de overledene een rijksinwoner was, aangezien dit de toepassing van successierechten of het recht van overgang bepaalt. De criteria voor rijksinwonerschap, met name de fiscale woonplaats, vereisen een beoordeling van de feitelijke situatie [5](#page=5) [6](#page=6).
> **Example:** Een Belg die na zijn pensioen definitief naar Frankrijk verhuist en daar overlijdt, wordt niet langer als rijksinwoner beschouwd, waardoor zijn nalatenschap niet onderworpen is aan de Belgische erfbelasting. Echter, de erfgenamen van een Duitser die een appartement aan de Belgische kust nalaat, kunnen wel erfbelasting in België verschuldigd zijn voor dat onroerend goed [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
---
# Belastbare verkrijgingen en fictiebepalingen
Hieronder volgt een gedetailleerde studiegids voor het onderwerp "Belastbare verkrijgingen en fictiebepalingen".
## 2. Belastbare verkrijgingen en fictiebepalingen
Dit deel behandelt de situaties waarin erfbelasting verschuldigd is, inclusief wettelijke, testamentaire en contractuele devoluties, en de fictiebepalingen die bepaalde rechtshandelingen gelijkstellen met legaten [8](#page=8).
### 2.1 Algemene beginselen van belastbare verkrijgingen
De erfbelasting wordt geheven op goederen die overgaan ingevolge of door het overlijden. De Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) bepaalt dat deze belasting verschuldigd is, ongeacht of de verkrijging plaatsvindt via wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling. In principe zijn erfbelastingen verschuldigd op "erfgoederen", wat de goederen omvat die door overlijden overgaan op basis van het erfrecht. De specifieke wijze van verkrijging is daarbij in principe irrelevant, zolang het een erfrechtelijke verkrijging betreft [8](#page=8).
Er bestaan drie hoofdsoorten erfrechtelijke verkrijgingen:
* **Wettelijke devolutie:** Dit is de overgang van goederen volgens het wettelijk erfrecht, geregeld in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek. Wie op basis hiervan tot de nalatenschap komt, wordt door de wetgever een 'erfgenaam' genoemd [8](#page=8).
* **Testamentaire devolutie:** Dit betreft de overgang van goederen volgens een door de erflater opgesteld testament. Wie op basis hiervan tot de nalatenschap komt, wordt een 'legataris' genoemd [9](#page=9).
* **Contractuele devolutie:** Dit omvat de overgang van goederen op grond van een contractuele erfstelling. Wie op basis van een overeenkomst tot de nalatenschap komt, wordt een 'begiftigde' genoemd [9](#page=9).
#### 2.1.1 Cruciaal onderscheid: verkrijging door of naar aanleiding van overlijden
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen goederen die verkregen worden *door* het overlijden en goederen die verkregen worden *naar aanleiding van of ter gelegenheid van* het overlijden [9](#page=9).
* **Verkrijging door overlijden:** Dit is de overdracht van goederen naar erfgenamen, begiftigden of legatarissen als direct gevolg van het overlijden. Dit is altijd een erfrechtelijke verkrijging, gebaseerd op de wettelijke, testamentaire of conventionele devolutie [9](#page=9).
* **Verkrijging naar aanleiding van of ter gelegenheid van overlijden:** Dit zijn verkrijgingen die plaatsvinden op het moment van overlijden, maar waarbij het recht *niet* uit de nalatenschap van de erflater is verkregen en dus niet steunt op de hoedanigheid van erfgenaam, legataris of begiftigde. In principe is er op dergelijke verkrijgingen geen erfbelasting verschuldigd. Voorbeelden hiervan zijn verkrijgingen via een beding van aanwas of een schenking met bedongen terugkeer, waarbij de uitwerking van de overeenkomst is uitgesteld tot aan het overlijden, of waarbij een ontbindende voorwaarde of termijn op het moment van overlijden vervuld wordt [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 2.1.2 Fictiebepalingen: gelijkstelling met legaten
Hoewel er civielrechtelijk geen sprake is van een erfrechtelijke verkrijging, kan de fiscale wetgever hiervan afwijken indien dit uitdrukkelijk in de wet is bepaald. De fiscale regelgever kan bepaalde rechtshandelingen gelijkstellen met legaten (fictieve legaten) om te voorkomen dat de betaling van erfbelasting vermeden wordt door handelingen die fiscaal gezien geen erfrechtelijke verkrijging creëren. Deze gelijkstelling heeft enkel fiscale gevolgen, geen burgerlijke. De administratie doet hierbij alsof een deel van het "verdwenen" vermogen nog in de nalatenschap aanwezig is, zodat hierover erfbelasting geheven kan worden. Deze fictiebepalingen zijn uitgewerkt in de artikelen 2.7.1.0.3. tot en met 2.7.1.0.10. VCF [10](#page=10) [11](#page=11).
### 2.2 Specifieke fictiebepalingen
#### 2.2.1 Bepaalde schuldbekentenissen (artikel 2.7.1.0.3. VCF)
Volgende schulden worden voor de heffing van het successierecht als legaten beschouwd [11](#page=11):
1. **Alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn:** De wetgever gaat ervan uit dat schulden die enkel in een testament worden erkend, niet echt zijn, aangezien testamenten herroepbaar zijn. Dergelijke schulden worden als legaat aan de schuldeiser beschouwd en zijn niet aftrekbaar als schuld. Het bewijs van het bestaan van de schuld moet buiten het testament om geleverd worden, bijvoorbeeld via contracten of facturen [11](#page=11).
2. **Schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en niet onderworpen zijn aan de schenkbelasting of het registratierecht op schenkingen:** Dit zijn schuldbekentenissen die tijdens het leven van de erflater werden gedaan onder de vorm van een akte onder bezwarende titel, maar die feitelijk een schenking verbergen. De administratie moet bewijzen dat het om een schenking gaat, wat niet altijd eenvoudig is [11](#page=11) [12](#page=12).
3. **Schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker:** Deze bepaling werd ingevoerd om te voorkomen dat men door een schenking onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van de schenker, de voordelige tarieven van het registratierecht op schenkingen zou genieten, terwijl de schenker tot zijn dood eigenaar blijft van de geschonken goederen. Fiscaal worden deze schenkingen gelijkgesteld met een legaat. Een uitzondering geldt voor een beding van terugval dat de erflater bedong ten voordele van een derde voor een vruchtgebruik dat hij zich voorbehield; deze terugval wordt sindsdien aanleiding geven tot schenkbelasting, net zoals bij onroerende goederen [12](#page=12).
#### 2.2.2 Ongelijke verdeling van de huwgemeenschap (artikel 2.7.1.0.4. VCF)
De langstlevende echtgenoot die ingevolge een huwelijksovereenkomst meer dan de helft van de gemeenschap krijgt, wordt voor de heffing van de erfbelasting gelijkgesteld met een verkrijging krachtens schenking of uiterste wilsbeschikking. Hoewel huwelijksvoordelen tussen echtgenoten civielrechtelijk als contracten onder bezwarende titel gelden, wil de wetgever vermijden dat het volledige gemeenschappelijk vermogen zonder erfbelasting aan de langstlevende zou toekomen [12](#page=12) [13](#page=13).
Voorwaarden voor de toepassing van artikel 2.7.1.0.4. VCF zijn:
* Er is een huwelijkscontract met een gemeenschappelijk vermogen [13](#page=13).
* Het huwelijkscontract voorziet in een toekenning van meer dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen [13](#page=13).
* Er werd geen evenredig registratierecht geheven op deze huwelijksvoordelen (sommige worden civielrechtelijk als schenking beschouwd) [13](#page=13).
De vroegere vereiste dat de afwijking van de gelijke verdeling op overleving moest plaatsvinden, werd geschrapt met ingang van 1 juli 2015, waardoor de "sterf-uisclausule" als planningstechniek is verdwenen [13](#page=13).
Oude planningstechnieken zoals het "verblijvingsbeding onder last" en het "keuzebeding met last" boden vroeger een uitweg om de fiscale nadelen van een verblijvingsbeding te omzeilen door een schuldvordering te creëren. Echter, door wijzigingen in de VCF sinds december 2017, bieden deze bedingen fiscaal geen voordeel meer. Ook het finaal verrekenbeding bij scheiding van goederen wordt fiscaal geneutraliseerd [14](#page=14) [15](#page=15).
#### 2.2.3 Niet-geregistreerde schenkingen binnen de verdachte periode (artikel 2.7.1.0.5. VCF)
Goederen waarvan de Vlaamse administratie bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de vijf jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling aan schenkbelasting of registratierecht onderworpen was. Dit geldt als een vermoeden dat de goederen nog in de nalatenschap aanwezig zijn. Als kan bewezen worden wie de begiftigde is, wordt de schenking fiscaal als een fictief legaat belast, waarbij de begiftigde erfbelasting betaalt op het totale schenkingsbedrag [16](#page=16).
* **Risicotermijn:** Momenteel is de risicotermijn vijf jaar. Tot eind 2024 bedroeg deze drie jaar. Met ingang van 2025 wordt deze termijn verlengd naar vijf jaar [16](#page=16) [17](#page=17).
* **Bewijs:** Het bewijs kan geleverd worden door de erfgenamen/legatarissen of de administratie, met alle middelen van gemeen recht (behalve de eed) of via het wettelijk vermoeden van artikel 2.7.3.2.5 VCF. Artikel 2.7.3.2.5 VCF stelt dat lichamelijke roerende goederen die zich binnen de vijf jaar voor het overlijden in het vermogen van de erflater bevonden, geacht worden bij overlijden nog aanwezig te zijn [16](#page=16).
> **Voorbeeld:** Uit een bankonderzoek blijkt dat een bedrag van 80 000 euro van de spaarrekening van de erflater werd gedebiteerd in de 5 jaar voor het overlijden. De erfgenamen kunnen geen andere verklaring geven dan dat dit bedrag werd weggeschonken. Vanwege artikel 2.7.1.0.5 VCF is er erfbelasting verschuldigd [17](#page=17).
#### 2.2.4 Beding ten behoeve van een derde (artikel 2.7.1.0.6. VCF)
Sommen, renten of waarden die kosteloos toekomen aan een persoon bij het overlijden van de erflater, ingevolge een contract met een beding ten behoeve van die persoon, worden geacht als legaat te zijn verkregen. Dit geldt ook voor verkrijgingen binnen vijf jaar vóór het overlijden ingevolge een dergelijk beding. Een belangrijk voorbeeld is de levensverzekering [17](#page=17) [18](#page=18).
Toepassingsvoorwaarden voor een beding ten behoeve van een derde:
1. **Overeenkomst met een beding ten behoeve van een derde:** Er moet een hoofdcontract zijn met een beding ten voordele van een derde [18](#page=18).
2. **Betrekking op sommen, renten of waarden:** Het beding moet hierop betrekking hebben [18](#page=18).
3. **Ten voordele van een bepaalde of bepaalbare derde, kosteloos:** De derde ontvangt het voordeel kosteloos of zonder tegenprestatie [18](#page=18).
4. **Tijdstip van opeisbaarheid:**
* Als het beding van de erflater uitgaat: het voordeel is opeisbaar bij overlijden, binnen vijf jaar voor het overlijden, of op een tijdstip na het overlijden [19](#page=19).
* Als het beding door een onder gemeenschapsregime gehuwde echtgenoot in eigen voordeel is gemaakt: het voordeel moet opeisbaar zijn bij overlijden van de erflater in het kader van een levensverzekering of rentevestiging [19](#page=19).
* Als het beding niet van de erflater uitgaat: het beding moet uitwerking hebben bij het overlijden [19](#page=19).
5. **De derde-begiftigde moet de erflater (bedinger) overleven:** Dit is een vereiste [19](#page=19).
Uitzonderingen waar artikel 2.7.1.0.6. VCF niet van toepassing is:
1. Wanneer het beding aan het schenkingsrecht onderworpen was [19](#page=19).
2. Wanneer de voordelen werden uitgekeerd op grond van een wettelijke verplichting [19](#page=19).
3. Wanneer het voordeel verkregen is uit een groepsverzekeringscontract onder bepaalde voorwaarden [19](#page=19).
4. Beding gemaakt onder kosteloze titel in hoofde van de derde-bedinger [19](#page=19).
#### 2.2.5 Vruchtgebruikconstructies (artikelen 2.7.1.0.7, 2.7.1.0.8 en 2.7.1.0.9 VCF)
Deze artikelen behandelen handelingen waarbij de volle eigendom van goederen, die normaal in de nalatenschap zouden vallen, vervangen wordt door levenslange rechten (zoals vruchtgebruik) in hoofde van de erflater. Deze rechten vervallen bij diens overlijden, waardoor de volle eigendom aan de erfgenamen toekomt zonder erfbelasting. De fiscus beschouwt deze handelingen echter als verdachte vrijgevigheid.
* **Verkrijging van vruchtgebruik (erflater) en blote eigendom (derde) onder bezwarende titel (art. 2.7.1.0.7 VCF):** De derde-verkrijger wordt beschouwd als legataris van de verkregen goederen die geacht worden in volle eigendom in de nalatenschap van de erflater aanwezig te zijn. Dit geldt ook voor effecten en geldbeleggingen [20](#page=20).
* Uitzonderingen: indien bewezen wordt dat de verkrijging geen bedekte bevoordeling is, of als de erflater langer leefde dan de derde (of de derde behoort niet tot specifieke personen zoals vermeld in art. 2.7.3.4.4 VCF) [20](#page=20).
* **Verdeling waarbij volle eigendom wordt afgestaan tegen vruchtgebruik aan een vermoedelijke erfgenaam (art. 2.7.1.0.8 VCF):** De derde (deelgenoot, verkrijger blote eigendom, etc.) wordt beschouwd als legataris voor het deel dat zijn onverdeeld aandeel overschrijdt [20](#page=20).
* Uitzonderingen: indien bewezen wordt dat de verrichting geen bedekte bevoordeling is, of als de erflater langer leefde dan de deelgenoot (of de deelgenoot behoort niet tot specifieke personen zoals vermeld in art. 2.7.3.4.4 VCF) [20](#page=20).
* **Verkoop van blote eigendom aan een vermoedelijke erfgenaam (art. 2.7.1.0.10 VCF):** De derde wordt beschouwd als legataris van de verkochte goederen. Dit geldt als de erflater zich een vruchtgebruik of een ander levenslang recht heeft voorbehouden op de afgestane goederen of andere goederen [20](#page=20).
* Uitzonderingen: indien bewezen wordt dat de verkoop geen bedekte bevoordeling is, of als de erflater langer leefde dan de verkrijger/overnemer (of de verkrijger/overnemer behoort niet tot specifieke personen zoals vermeld in art. 2.7.3.4.4 VCF) [20](#page=20).
---
# Waardering van activa en passiva in een nalatenschap
Dit gedeelte behandelt de samenstelling en waardering van zowel de activa als de passiva van een nalatenschap, inclusief specifieke regels en uitzonderingen.
### 3.1 Het actief van de nalatenschap
De erfgenamen zijn verplicht om in de aangifte van nalatenschap spontaan de exacte samenstelling van het vermogen van de erflater op het moment van overlijden uiteen te zetten. De administratie draagt de bewijslast wanneer zij niet akkoord gaat met de aangegeven samenstelling [22](#page=22).
#### 3.1.1 Samenstelling van het actief bij de nalatenschap van een rijksinwoner
Tot het actief van de nalatenschap behoren goederen die de erflater op het ogenblik van overlijden toebehoren en die door erfopvolging worden overgedragen [22](#page=22).
Volgende goederen worden niet als actief van de nalatenschap beschouwd:
* Goederen die tenietgaan door overlijden, zoals levenslange rechten gevestigd op het hoofd van de erflater (bv. vruchtgebruik of lijfrente) [22](#page=22).
* Goederen die overgaan "naar aanleiding van het overlijden" op basis van een andere titel dan erfopvolging [22](#page=22).
* Goederen die de erfgenamen, legatarissen of begiftigden uit eigen hoofde ontvangen, zoals overlevingspensioenen of schadevergoedingen [22](#page=22).
* Goederen die onderworpen zijn aan inbreng en inkorting van schenkingen, daar deze definitief uit het vermogen van de erflater verdwenen zijn [22](#page=22).
##### 3.1.1.1 Gevolgen van het huwelijksvermogensrecht
Bij een huwelijk op het ogenblik van overlijden dient eerst het huwelijksvermogen vereffend en verdeeld te worden. Enkel wat na deze vereffening aan de erflater toekomt, valt in de nalatenschap [22](#page=22).
* **Eigen goederen:** Behoren voor hun volle waarde tot de nalatenschap [22](#page=22).
* **Gemeenschapsgoederen:** In een gemeenschapsstelsel valt in principe de helft van het gemeenschappelijk vermogen in de nalatenschap, tenzij anders bepaald bij huwelijkscontract [23](#page=23).
**Aandachtspunten bij het actief van de gemeenschap:**
* **Gemeenschapsvermoeden:** Alles wat aan de erflater toebehoort, wordt geacht tot het gemeenschappelijk vermogen te behoren, tot bewijs van het tegendeel. Om eigen goederen aan te tonen, moet bewezen worden dat de langstlevende echtgenoot (LLE) er al eigenaar van was vóór het huwelijk, of dat deze verkregen, geërfd of gekocht zijn met eigen gelden [23](#page=23).
* **Titre & Finance:** Volgens het nieuw huwelijksvermogensrecht (gewijzigd door de Huwelijksvermogenswet 2018) behoort in bepaalde gevallen de waarde van een goed ('finance') tot de gemeenschap, ook al is de eigendomstitel ('titre') eigen. Dit geldt onder meer voor goederen die exclusief voor de uitoefening van een beroep of bedrijf worden aangewend, persoonlijk cliënteel, en lidmaatschapsrechten verbonden aan aandelen onder specifieke voorwaarden (#page=23, 24) [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Vergoedingsrekeningen:** Deze zijn niet van toepassing voor de heffing van de erfbelasting indien de erflater en zijn echtgeno(o)t(e) gemeenschappelijke kinderen of afstammelingen hebben [24](#page=24).
* **Huwelijksvermogensrechtelijke schuldvorderingen:** Andere dan die uit vergoedingsrekeningen voortvloeien, worden geweerd voor de inning van de erfbelasting. Schuldvorderingen die voortkomen uit bedingen in een huwelijksovereenkomst, zoals een verblijvings- of keuzebeding onder last, worden niet als actief van de nalatenschap gezien [24](#page=24).
##### 3.1.1.2 Gevolgen fictiebepalingen
Bepaalde overgangen die niet in de nalatenschap aanwezig zijn, worden door fictiebepalingen gelijkgesteld met overgangen door overlijden en dienen wel in rekening gebracht te worden voor de heffing van de erfbelasting [25](#page=25).
##### 3.1.1.3 Bijzonderheden
Erfbelasting is verschuldigd op de netto waarde van de nalatenschap op het tijdstip van overlijden. Gebeurtenissen na het overlijden hebben in principe geen invloed, tenzij ze terugwerkende kracht hebben. Goederen met onzekere eigendomsrechten op het ogenblik van overlijden vereisen specifieke aandacht [25](#page=25):
* **Goederen onder ontbindende voorwaarde:** Moeten voor hun volle waarde in het actief worden opgenomen [26](#page=26).
* **Goederen onder opschortende voorwaarde:** Moeten niet worden aangegeven totdat de voorwaarde is vervuld. Dan is een bijkomende aangifte vereist [26](#page=26).
* **Betwiste goederen:** Alleen opnemen indien de erflater over een bewijskrachtige eigendomstitel beschikte [26](#page=26).
* **Eventuele rechten:** Moeten niet worden aangegeven zolang ze niet actueel geworden zijn. Worden ze later actueel, dan is een bijkomende aangifte nodig [27](#page=27).
#### 3.1.2 Samenstelling van het actief bij de nalatenschap van een niet-rijksinwoner
Enkel de onroerende goederen die de erflater in België bezit worden in aanmerking genomen, zonder rekening te houden met schulden. Dit geldt voor alle soorten onroerende goederen en alle vormen van eigendom (volle eigendom, vruchtgebruik, blote eigendom) [27](#page=27).
#### 3.1.3 Waardering van de activa-elementen
#### 3.1.3.1 Principe
De belastbare waarde van de goederen die het actief van de nalatenschap van een rijksinwoner uitmaken, is de door de aangevers te schatten verkoopwaarde op de dag van het overlijden. De goederen moeten worden geschat op de datum van overlijden, en dit door de aangevers zelf [27](#page=27).
**Methoden voor de waardering van onroerende goederen in België:**
* **Schatting door de erfgenamen zelf:** Gratis, maar risico op belastingverhoging en/of boete wegens tekortschatting. De administratie kan de schatting gedurende twee jaar betwisten [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Schatting door een schatter-expert:** Een door Vlabel erkende expert kan aangesteld worden. De schatting is bindend indien voldaan is aan specifieke voorwaarden (erkenning expert, motivering in verslag, tijdig indienen bij aangifte). Kosten zijn ten laste van de aangevers [28](#page=28).
* **Schatting door de administratie zelf:** Mogelijk via een aanvraag bij de administratie voor de indiening van de aangifte. Vlabel gebruikt een schattingstool die verkoopprijzen analyseert met een computertoepassing en algoritme. De gemotiveerde schatting is bindend voor de administratie, maar aangevers kunnen bezwaar indienen na ontvangst van het aanslagbiljet [28](#page=28) [29](#page=29).
#### 3.1.3.2 Bijzonderheden
Voor specifieke goederen gelden bijzondere waarderingsregels:
* **In het buitenland gelegen onroerende goederen:** Indien de verkoopwaarde niet blijkt uit akten, wordt deze berekend als twintig keer de jaarlijkse opbrengst (bebouwd) of dertig keer (onbebouwd), inclusief huurderslasten. De belastbare waarde mag niet lager zijn dan de waarde die voor buitenlandse belastingen werd gebruikt [29](#page=29).
* **Schuldvorderingen en geldsommen:** Het nominale bedrag van kapitaal en interesten, vermeerderd met verkregen, vervallen maar nog niet betaalde en lopende interesten, verminderd met de roerende voorheffing. Bij onvermogen van de schuldenaar of waardevermindering mag de verkoopwaarde gehanteerd worden [29](#page=29).
* **Financiële instrumenten op een gereglementeerde markt:** Gewaardeerd volgens hun beurswaarden. De beurswaarde is de slotkoers op een handelsdag. Aangevers kunnen kiezen voor de beurswaarde op de datum van overlijden, één maand erna, of twee maanden erna (#page=30, 31). Deze keuze geldt voor alle nagelaten waarden. Indien een notering ontbreekt op de gekozen datum, geldt de eerstvolgende dag met notering. Incourante of niet-beursgenoteerde aandelen worden gewaardeerd op basis van hun verkoopwaarde, vaak via vergelijkings- of interne methoden [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32).
* **Renten:**
* **Altijd durende renten:** Twintig keer de rente of jaarlijkse prestatie. Bij onvermogen kan de verkoopwaarde gehanteerd worden [32](#page=32).
* **Lijfrenten of andere levenslange prestaties:** Jaarlijks bedrag vermenigvuldigd met een leeftijdscoëfficiënt. Bij lijfrentes op meerdere personen geldt de leeftijd van de jongste [32](#page=32) [33](#page=33).
* **Tijdelijke renten:** Gekapitaliseerd tegen 4% op de datum van overlijden, met een maximum gelijk aan een lijfrente op het hoofd van een natuurlijk persoon, of twintig keer de rente bij rechtspersonen [33](#page=33).
* **Vruchtgebruik:** De jaarlijkse opbrengst van de goederen, berekend tegen 4% van de waarde van de volle eigendom, vermenigvuldigd met de leeftijdscoëfficiënt (artikel 2.7.3.3.2., 5° VCF). De waarde van de blote eigendom is de waarde van de volle eigendom min de waarde van het vruchtgebruik [34](#page=34).
### 3.2 Het passief van de nalatenschap
#### 3.2.1 Samenstelling van het passief bij de nalatenschap van een rijksinwoner
Als passief van de nalatenschap van een rijksinwoner worden enkel de schulden van de erflater die op de dag van zijn overlijden bestaan en de begrafeniskosten aanvaard [34](#page=34).
* **Schulden van de erflater:** Moeten bestaan op de datum van overlijden en nog niet vereffend zijn. Ze kunnen enkel afgetrokken worden van het vermogen waarop de schuld rust (bv. huwelijksvermogensrecht) [34](#page=34).
* **Eigen schulden:** Schulden aangegaan vóór het huwelijk of gerelateerd aan eigen goederen [35](#page=35).
* **Gemeenschappelijke schulden:** Schulden samen aangegaan, in belang van de gemeenschap, of gerelateerd aan het huishouden. Er geldt een gemeenschapsvermoeden: alle schulden worden geacht gemeenschappelijk te zijn tot bewijs van het tegendeel [35](#page=35).
* **Begrafeniskosten:** Alle noodzakelijke uitgaven na het overlijden, gerelateerd aan het lijk of de rouwdienst, in verhouding tot de maatschappelijke stand en het vermogen van de erflater. Weeldeuitgaven, rouwkledij of grafonderhoud worden niet aanvaard [36](#page=36).
**Bijzonderheden bij schulden:**
* **Voorwaardelijke, betwiste en eventuele schulden:** Gelden dezelfde principes als bij activa [36](#page=36).
* **Bestaande doch nog niet vastgestelde schulden:** Bijvoorbeeld inkomstenbelastingen of BTW die betrekking hebben op de periode vóór het overlijden, maar pas na het overlijden worden geïnd [36](#page=36).
* **Schulden die slechts pro rata temporis kunnen worden aanvaard:** Schulden die betrekking hebben op een periode langer dan die tussen aanvang van het jaar en overlijden (bv. onroerende voorheffing) [36](#page=36).
* **Schulden uit duurovereenkomst:** Enkel aftrekbaar voor de periode vóór het overlijden (bv. huurovereenkomsten, nutsrekeningen) [36](#page=36).
* **Schulden terugbetaald door een derde/verzekeraar:** Niet aftrekbaar als passief [36](#page=36).
* **Kosten voor het opmaken van de aangifte:** Niet aftrekbaar, aangezien het geen bestaande schulden zijn van de erflater. Kosten inzake vereffening, verdeling en testamentuitvoering gelden dezelfde principes, behalve het ereloon van een notaris bij een authentiek testament [36](#page=36).
* **In het buitenland betaalde successiebelasting:** Niet aftrekbaar, maar kan leiden tot toepassing van artikel 2.7.5.0.4 VCF [37](#page=37).
#### 3.2.2 Samenstelling van het passief bij de nalatenschap van een niet-rijksinwoner
Voor niet-rijksinwoners met domicilie of zetel van vermogen binnen de EER, worden enkel schulden aanvaard die specifiek aangegaan zijn om onroerende goederen in België te verwerven of te behouden [37](#page=37).
#### 3.2.3 Waardering van de passiva-elementen
De regels voor de waardering van de activa-elementen zijn ook van toepassing op de waardering van het passief [37](#page=37).
**Forfaitaire bepaling van schulden en begrafeniskosten:**
Sinds 1 januari 2015 kunnen erfgenamen kiezen voor een forfaitaire kostenaftrek (#page=37, 38). Dit betekent dat het bestaan en bedrag van schulden en begrafeniskosten niet bewezen hoeven te worden [37](#page=37) [38](#page=38).
* **Forfait schulden erflater:** 1.500 euro (geïndexeerd voor 2025: 1.973,85 euro) [38](#page=38).
* **Forfait schulden gemeenschap:** 3.000 euro (geïndexeerd voor 2025: 3.947,70 euro) indien de erflater gehuwd was onder een gemeenschapsstelsel. Hiervan kan de helft in het passief worden opgenomen. Deze forfaits kunnen niet gecombineerd of gecumuleerd worden [38](#page=38).
* **Forfait begrafeniskosten:** 6.000 euro (geïndexeerd voor 2025: 7.895,40 euro). Dit geldt niet indien de erflater een uitvaartverzekering heeft afgesloten [38](#page=38).
Schulden die specifiek aangegaan zijn om onroerende goederen te verwerven of te behouden, vallen buiten deze forfaits. Aangevers kunnen in afwijking van de forfaits opteren om de werkelijke schulden en begrafeniskosten te bewijzen (#page=37, 38) [37](#page=37) [38](#page=38).
#### 3.2.4 Niet aanvaard passief
Drie soorten schulden worden fiscaal niet aanvaard als passief [38](#page=38):
* **Schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn en schenkingen onder het mom van een schuldbekentenis (art. 2.7.3.4.3. VCF):** Niet aanvaard als passief [38](#page=38).
* **Schulden ten voordele van erfgenamen, legatarissen of begiftigden (art. 2.7.3.4.4. VCF):** Schulden aangegaan door de erflater ten voordele van een erfgenaam, legataris, begiftigde, of tussenpersonen, worden principieel niet aanvaard als passief. Uitzonderingen gelden indien de echtheid bewezen wordt, of indien de schuld gediend heeft voor de verkrijging, verbetering, behoud of het opnieuw verkrijgen van een goed dat tot de boedel behoorde [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Huwelijksvermogensrechtelijke schulden (Art. 2.7.3.4.1. VCF):** Andere schulden dan deze uit vergoedingsrekeningen, die voortkomen uit de toepassing van een beding in een huwelijksovereenkomst betreffende de vereffening van hun huwelijksvermogensstelsel. Dit omvat onder meer een verrekenschuld in een stelsel van scheiding van goederen, en schulden ingevolge een last gekoppeld aan een huwelijksvoordeel in een gemeenschapsstelsel [40](#page=40).
#### 3.2.5 Omslag van het passief
De regels van het burgerlijk recht bepalen de omslag van het passief naar erfgenamen, legatarissen en begiftigden [40](#page=40).
* **Omslag naar erfgenamen, legatarissen en begiftigden:** Het passief wordt gedragen door de wettelijke erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden, en legatarissen ten algemenen titel, ieder naar verhouding van hun aandeel in het bruto actief. Bijzondere legatarissen en begiftigden dragen in principe niet bij, tenzij de erflater anders bepaalt [40](#page=40) [41](#page=41).
* **Omslag voor nalatenschappen in het Vlaams Gewest (sinds 1 januari 1997):** Een bijzondere regeling voor de toerekening van het passief is opgenomen in de Vlaamse wetgeving, die van invloed is op de berekening van de belastbare grondslag van het erfdeel. Niet-specifieke schulden en begrafeniskosten worden eerst aangerekend op goederen vermeld in artikel 2.7.4.2.2, vervolgens op roerende goederen en ten slotte op onroerende goederen. Specifieke schulden worden aangerekend op de desbetreffende goederen [41](#page=41).
* **Omslag bij verkrijging van vruchtgebruik en blote eigendom:** De omslag van het passief tussen blote eigenaar en vruchtgebruiker geschiedt op dezelfde wijze als de verdeling van het actief [42](#page=42).
#### 3.2.6 Rechtvaardiging van het passief
Indien de erfgenamen niet kiezen voor het kostenforfait, moet het bestaan van de schulden bewezen worden door bewijsmiddelen die in rechte toelaatbaar zijn [42](#page=42).
* **Principe:** Schulden boven 375 euro moeten bewezen worden door een geschrift (met uitzondering van het Burgerlijk Wetboek). In handelszaken mag dit met alle middelen, getuigen inbegrepen [42](#page=42).
* **Mildering van de bewijsvoering:** Voor schulden met betrekking tot het beroep van de erflater en huishoudelijke uitgaven van het verstreken en lopende jaar, mogen getuigen en vermoedens worden gebruikt [42](#page=42).
---
# Tarieven, verminderingen en vrijstellingen in erfbelasting
Dit hoofdstuk behandelt de berekening van de erfbelasting in het Vlaams Gewest, waarbij de focus ligt op de toepasselijke tarieven, de verschillende vrijstellingen en de verminderingen die de erfbelasting kunnen verlichten.
### 5.1 Algemeen
Na het bepalen van de verschuldigdheid en de belastbare basis van de erfbelasting, wordt in dit hoofdstuk het tarief besproken waartegen de erfbelasting berekend wordt. Sinds de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 behoort het tarief van de erfbelasting tot de geregionaliseerde materies, wat resulteert in drie verschillende tariefstelsels in België: het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze cursus focust uitsluitend op het tarief van het Vlaams Gewest. De erfbelasting wordt berekend op het netto-erfdeel dat elke erfgenaam of legataris verkrijgt, met één uitzondering voor de categorie 'alle anderen'. Er worden dus evenveel afzonderlijke aanslagen gevestigd als er onderscheiden erfgenamen, legatarissen of begiftigden zijn. De toepassing van gunstmaatregelen, zoals verminderingen en vrijstellingen, moet uitdrukkelijk gevraagd worden in de aangifte van nalatenschap [45](#page=45) [46](#page=46).
### 5.2 Bepaling van de belastbare grondslag
#### 5.2.1 Regel van het netto-overschot
Iedere erfgenaam, algemene legataris en begiftigde en legataris onder algemene titel draagt bij in de schulden naar evenredigheid van zijn erfdeel in het actief. Ook de anomale erfopvolger draagt op dezelfde wijze bij in het passief. De bijzondere legataris draagt niet bij in de schulden, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald. Er dient rekening te worden gehouden met de regel van het netto-overschot, wat betekent dat erfbelasting slechts verschuldigd is op het door de overledene nagelaten netto-actief. Indien bijzondere legaten het netto-actief overtreffen, mogen deze legaten proportioneel beperkt worden tot het bedrag van het netto-actief voor de heffing van de erfbelasting. Als de gewone nalatenschap deficitaire is, mag het passief afgetrokken worden van de waarde van de goederen die geacht worden deel uit te maken van de nalatenschap volgens fictiebepalingen [44](#page=44).
#### 5.2.2 Regel van het progressievoorbehoud
Voor de erfbelasting geldt ook een opduweffect of progressievoorbehoud. Schenkingen onder de levenden, zoals bepaald in artikel 3.3.1.0.8, § 1, eerste lid, 12° VCF, worden gevoegd bij de erfgoederen van de belanghebbenden om de progressieve erfbelasting te bepalen. Dit geldt niet voor bepaalde specifieke schenkingen, waaronder schenkingen van percelen grond bestemd voor woningbouw, roerende goederen, ondernemingen waarvoor bepaalde schenkingsrechten zijn geheven of vrijstellingen zijn toegepast, en onbebouwde onroerende goederen waarvoor vrijstellingen zijn toegepast. Schenkingen die de erflater heeft gedaan aan erfgenamen, legatarissen of begiftigden, vastgesteld door akten die minder dan 3 jaar voor het overlijden dateren of die verplicht registreerbaar zijn geworden, worden gevoegd bij het erfdeel om de progressieve erfbelasting te bepalen. Dit opduweffect is niet van toepassing op roerende goederen indien op de schenking schenkbelasting is geheven of hiervoor vrijstelling werd verleend, en op onroerende goederen indien de schenking betrekking had op brouwgrond of een onbebouwd perceel in een natuurbeheerplan [45](#page=45).
### 5.3 Tarief voor nalatenschappen opengevallen in het Vlaams Gewest
Sinds 2001 is de heffingsgrondslag ook een bevoegdheid van de gewesten. Het Vlaamse Gewest heeft deze bevoegdheid uitgeoefend bij decreet van 20 december 1996, dat in werking trad op 1 januari 1997 en van toepassing is op nalatenschappen opengevallen in het Vlaamse Gewest. Het toepasselijke tarief is afhankelijk van de graad van verwantschap tussen de erflater en de erfgenaam, en van het netto-aandeel dat iedere erfgenaam krijgt (progressief tarief). Naast het algemene tarief voorziet de VCF in twee verlaagde tarieven: voor legaten aan bepaalde openbare instellingen en voor verkrijgingen van familiale ondernemingen of vennootschappen [45](#page=45) [46](#page=46).
#### 5.3.1 Tarieven voor rechte lijn en partners
Het tarief voor rechte lijn en partners is progressief en kent de volgende schijven [46](#page=46):
* 0,01 – 50.000: 3%
* 50.000,01 – 250.000: 9% (cumulatief 1.500 euro)
* > 250.000,01: 27% (cumulatief 19.500 euro)
##### 5.3.1.1 Personen voor wie dit tarief van toepassing is
Dit tarief geldt voor:
* **In rechte lijn:** Personen die van elkaar afstammen, personen die ingevolge volle adoptie hetzelfde statuut hebben, een verkrijging tussen een persoon en het kind van zijn partner (ongeacht of dit voor of na het overlijden van de partner plaatsvindt), verkrijgingen tussen personen met een zorgouder-zorgkindrelatie (met specifieke voorwaarden inzake inwonen en verzorging vóór 21 jaar), en verkrijgingen door een persoon die met de overledene een bloedverwantschapsband had die voortkomt uit gewone adoptie onder specifieke voorwaarden. Ook verkrijgingen tussen ex-partners met gemeenschappelijke afstammelingen vallen hieronder [46](#page=46) [47](#page=47).
* **Partners:**
* De echtgenoot op de dag van het openvallen van de nalatenschap [47](#page=47).
* De wettelijk samenwonende op de dag van het openvallen van de nalatenschap [47](#page=47).
* Personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap ten minste één jaar ononderbroken samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren; voor specifieke artikelen van toepassing zijn, is een samenwoning van minstens drie jaar vereist. Deze voorwaarden worden geacht vervuld te zijn bij overmacht die het samenwonen onmogelijk maakt [47](#page=47).
##### 5.3.1.2 Toepassingswijze van het tarief
Voor rechte lijn en partners worden de tarieven afzonderlijk berekend op het roerend en het onroerend gedeelte van het netto-aandeel. Hierdoor worden de verlaagde percentages, beginnend aan de laagste schijf, een eerste maal toegepast op de onroerende goederen en een tweede maal op de roerende goederen, wat de progressiviteit afremt. Het onderscheid tussen roerende en onroerende goederen is hierbij van groot belang [47](#page=47).
##### 5.3.1.3 Volgorde van aanrekening van de schulden (art. 2.7.3.5.2. VCF)
Niet-specifieke schulden en begrafeniskosten worden eerst aangerekend op de preferentiële goederen, vervolgens op roerende goederen en ten slotte op onroerende goederen. Schulden die specifiek werden aangegaan om bepaalde goederen te verwerven of te behouden, worden aangerekend op de desbetreffende categorie goederen. Indien een categorie ontoereikend is, wordt het overblijvende deel aangerekend als een niet-specifieke schuld. De schulden die specifiek zijn aangegaan voor de gezinswoning, worden eerst op het aandeel van de langstlevende partner in de gezinswoning aangerekend [48](#page=48).
#### 5.3.2 Tarieven voor bloedverwanten in de zijlijn
Het tarief voor bloedverwanten in de zijlijn is progressief en kent de volgende schijven [48](#page=48):
* 0,01 – 35.000: 25%
* 35.000,01 – 75.000: 30% (cumulatief 8.750 euro)
* > 75.000,01: 55% (cumulatief 20.750 euro)
##### 5.3.2.1 Personen voor wie dit tarief van toepassing is
Dit tarief geldt voor volle broers en zussen, en halfbroers en halfzussen. De kinderen van broers en zussen vallen niet in deze groep, maar worden onder de categorie 'anderen' geplaatst, ook al erven zij het deel van hun vooroverleden ouder [48](#page=48).
##### 5.3.2.2 Toepassingswijze van het tarief
Tussen broers en zussen wordt, voor de toepassing van het progressief tarief, rekening gehouden met het netto-erfdeel van de betrokken erfgenaam. In tegenstelling tot de rechte lijn, is er geen decumul van het onroerend en roerend vermogen [48](#page=48).
#### 5.3.3 Tarieven voor andere personen
Het tarief voor andere personen is progressief en kent de volgende schijven [49](#page=49):
* 0,01 – 35.000: 25%
* 35.000,01 – 75.000: 45% (cumulatief 8.750 euro)
* > 75.000,01: 55% (cumulatief 26.750 euro)
##### 5.3.3.1 Personen voor wie dit tarief van toepassing is
Dit tarief geldt voor alle personen die niet in een van de voorgaande categorieën vallen. De vroegere categorie voor ooms, tantes, neven en nichten is afgeschaft en zij vallen nu onder de categorie 'anderen' [49](#page=49).
##### 5.3.3.2 Toepassingswijze van het tarief
Voor 'anderen' wordt het progressief tarief toegepast op de globale som van de netto-erfdelen die door alle erfopvolgers van deze groep samen worden verkregen (turbo-progressiviteit). Het totale bedrag wordt vervolgens omgerekend over de verschillende verkrijgingen volgens de regel van drie [49](#page=49).
#### 5.3.4 Afwijkende tarieven
Er gelden specifieke tarieven van 0% voor legaten aan bepaalde publieke instellingen en overheden [49](#page=49) [50](#page=50).
Een verlaagd tarief van 8,5% geldt voor legaten aan beroepsverenigingen en private stichtingen. Deze verlaagde tarieven zijn ook van toepassing op gelijksoortige rechtspersonen opgericht onder de wetgeving van een andere staat van de Europese Economische Ruimte, mits hun zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging zich binnen de EER bevinden [49](#page=49).
##### 5.3.4.1 De familiale vennootschap en de familiale onderneming
Er is een gunstregeling voor de vererving van familiale ondernemingen en vennootschappen. Vanaf 1 januari 2012 geldt een vrijstelling van schenkingsrechten en bij vererving een verlaagd tarief in de erfbelasting: 3% voor verkrijgingen in rechte lijn en tussen partners, en 7% voor verkrijgingen tussen andere personen. De Vlaamse regering wil hiermee bedrijfsleiders stimuleren om zich actief met hun opvolging bezig te houden [50](#page=50).
###### 5.3.4.1.1 Principe
Het tarief van de erfbelasting wordt verlaagd tot 3% voor een verkrijging in rechte lijn en tussen partners, en tot 7% voor een verkrijging tussen andere personen, voor de netto-verkrijging van de volle eigendom, blote eigendom of vruchtgebruik van activa die beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming. Dit geldt ook voor aandelen van een familiale vennootschap, op voorwaarde dat de aandelen, in volle eigendom toebehorend aan de erflater en zijn familie, minstens 50% van de stemrechten vertegenwoordigen. Er zijn alternatieve drempels van 30% stemrecht onder bepaalde cumulatievoorwaarden met andere aandeelhouders. Het verlaagde tarief is niet van toepassing op onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of bestemd [50](#page=50).
###### 5.3.4.1.2 Voorwaarden
* **Familiaal karakter:** De onderneming of vennootschap moet familiaal zijn. Een familiale onderneming is een bedrijf of vrij beroep dat door de erflater of partner persoonlijk wordt geëxploiteerd. Een familiale vennootschap heeft de uitoefening van een dergelijke activiteit tot voorwerp [52](#page=52).
* **Participatievoorwaarde:** De erflater moet de goederen beroepsmatig hebben geïnvesteerd (onderneming) of minstens 50% van de aandelen in volle eigendom bezitten (vennootschap). Alternatieve drempels van 30% of 70% stemrecht met andere aandeelhouders gelden onder specifieke voorwaarden [52](#page=52).
* **Geen onroerende goederen hoofdzakelijk voor bewoning of vennootschap zonder reële economische activiteit:** Het verlaagde tarief is niet van toepassing op onroerende goederen die hoofdzakelijk voor bewoning worden gebruikt. Vennootschappen zonder reële economische activiteit worden uitgesloten. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de balansposten (bezoldigingen, sociale lasten, pensioenen, terreinen en gebouwen) in de drie boekjaren voorafgaand aan het overlijden [53](#page=53).
###### 5.3.4.1.3 Vormvoorwaarden om van het tarief te kunnen genieten
De aangifte van nalatenschap moet de vraag tot toepassing van het verlaagde tarief vermelden en de nodige informatie bevatten, zoals de naam en het ondernemingsnummer, gegevens van medeaandeelhouders, de aard van de activa of aandelen, kopieën van goedgekeurde jaarrekeningen, het aandelenregister of notulen, de laatste fiscale aangifte personenbelasting en de gecoördineerde statuten [53](#page=53) [54](#page=54).
###### 5.3.4.1.4 Voorwaarden voor het behoud van het tarief
Het verlaagde tarief wordt behouden indien de activiteit van de familiale onderneming of vennootschap gedurende drie jaar ononderbroken wordt voortgezet, de onroerende goederen niet hoofdzakelijk voor bewoning worden aangewend, de vennootschap blijft voldoen aan de voorwaarden van artikel 2.7.4.2.2, § 2, 2°, en een jaarrekening wordt opgemaakt en gepubliceerd. Ook mag het kapitaal of eigen vermogen niet dalen door uitkeringen of terugbetalingen gedurende die periode, en de zetel van de werkelijke leiding mag niet naar een staat buiten de EER worden overgebracht. Bij niet-naleving worden aanvullende rechten verschuldigd [54](#page=54) [55](#page=55).
##### 5.3.4.2 De Belgische private stichting
Bij legaten aan 'goede doelen' die genieten van het verlaagd tarief van 0% of 8,5%, wordt het bedrag dat zij moeten besteden om de erfbelasting van andere erfgenamen te voldoen, "gedeeld door (1 - het marginale tarief dat is toegepast om dat bedrag te berekenen) en begrensd tot het legaat zelf". Dit wordt niet in aanmerking genomen voor de belastbare grondslag van de 'goede doelen', maar wel voor de andere erfgenamen [56](#page=56).
### 5.5 Abattement, verminderingen en vrijstellingen
#### 5.3.5.1 Verminderingen
##### 5.3.5.1.1 Verminderingen voor de kleine nalatenschap
* **Rechte lijn en partners:** De erfbelasting wordt verminderd met 500 euro, vermenigvuldigd met de coëfficiënt $[1 - (\text{netto-verkrijging} / 50.000)]$, indien de netto-verkrijging van roerende en onroerende goederen samen niet meer bedraagt dan 50.000 euro. Deze vermindering wordt degressief verleend en kan niet meer bedragen dan de verschuldigde erfbelasting na aftrek van het abattement. Indien de netto-waarde van de gezinswoning is vrijgesteld, wordt deze niet meegerekend voor de bepaling van het netto-erfdeel [56](#page=56).
* **Broers en zussen:**
* Indien het erfdeel niet hoger is dan 18.750 euro, wordt een vermindering toegekend gelijk aan 2.000 euro X (erfdeel / 20.000) [57](#page=57).
* Indien het erfdeel groter is dan 18.750 euro maar niet meer dan 75.000 euro, bedraagt de vermindering 2.500 euro X (1 - (erfdeel / 75.000)) [57](#page=57).
* Boven 75.000 euro is er geen belastingkrediet [57](#page=57).
* **Andere personen:** Eenzelfde vermindering als voor broers en zussen wordt toegepast op het globaal bedrag dat alle erfopvolgers van deze groep verkrijgen, omgeslagen over de erfopvolgers in verhouding tot hun erfdelen [57](#page=57).
##### 5.3.5.1.2 Vermindering voor jonge kinderen en de langstlevende echtgenoot met jonge kinderen
* De erfbelasting verschuldigd door een kind van de erflater wordt verminderd met 75 euro voor elk vol jaar dat nog moet verlopen tot het kind de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt [58](#page=58).
* De erfbelasting verschuldigd door de langstlevende partner wordt verminderd met de helft van de verminderingen die de gemeenschappelijke kinderen overeenkomstig het eerste lid genieten [58](#page=58).
##### 5.3.5.1.3 Nieuwe overdrachten binnen het jaar
Indien goederen die belast zijn met erfbelasting, binnen een jaar na het overlijden opnieuw het voorwerp uitmaken van een overdracht bij overlijden, wordt de verschuldigde erfbelasting met de helft verminderd, met dien verstande dat de vermindering nooit hoger mag zijn dan de erfbelasting geheven op de onmiddellijk voorafgaande overdracht [58](#page=58).
##### 5.3.5.1.4 In het buitenland betaalde successierechten
Indien het actief van de nalatenschap buitenlandse goederen bevat die aldaar aanleiding geven tot erfbelasting, wordt de verschuldigde erfbelasting verminderd met het bedrag van de in het buitenland geheven belasting. Dit vereist bewijsstukken van de buitenlandse aangifte en betaling [59](#page=59).
##### 5.3.5.1.5 Vriendenerfenis
Voor overlijdens vanaf 1 juli 2021 voorziet de VCF in een vermindering voor vrienden en verre familieleden van maximaal 3.300,00 euro. Deze vermindering is gebaseerd op een formule: $X = a \times (b - c)$. De erflater moet in een niet-herroepen testament ondubbelzinnig natuurlijke personen hebben aangewezen die de toepassing van de vermindering mogen vragen [59](#page=59).
#### 5.3.5.2 Vrijstellingen
##### 5.3.5.2.1 Vrijstelling van de gezinswoning
Vanaf 1 januari 2007 is de langstlevende partner vrijgesteld van erfbelasting op de gezinswoning. Deze vrijstelling geldt voor de langstlevende echtgenoot of samenwonende die geen bloedverwant in rechte lijn is van de erflater of gelijkgesteld daarmee. Voor feitelijk samenwonenden is een ononderbroken samenwoning van drie jaar vereist. De gezinswoning is de gemeenschappelijke hoofdverblijfplaats. Bij feitelijke scheiding, overmacht of opname in een verzorgingsinstelling geldt de laatste gezamenlijke hoofdverblijfplaats als gezinswoning [60](#page=60) [61](#page=61).
##### 5.3.5.2.2 Vrijstelling voor gehandicapte personen
Op hetgeen een persoon met een handicap of een gehandicapt kind verkrijgt, wordt een abattement toegepast [61](#page=61).
* Bij verkrijgingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden: 3.000 euro x coëfficiënt afhankelijk van de leeftijd van de verkrijger [62](#page=62).
* Bij verkrijgingen tussen andere personen dan in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden: 1.000 euro x coëfficiënt afhankelijk van de leeftijd van de verkrijger [62](#page=62).
De belasting wordt in hoofde van de gehandicapte persoon berekend alsof hij als enige voor zijn netto-aandeel tot de nalatenschap komt. De vrijstelling wordt eerst toegerekend op het netto-onroerend aandeel en vervolgens op het netto-roerend aandeel [62](#page=62).
##### 5.3.5.2.3 De wettelijke terugkeer
De waarde van zaken die ascendenten verkrijgen uit de nalatenschap van de erflater wordt vrijgesteld van erfbelasting indien de zaken door die ascendenten aan de erflater zijn geschonken voor zijn overlijden, de zaken nog in natura in de nalatenschap aanwezig zijn (of er nog een schuldvordering voor is bij vervreemding), en de erflater zonder nakomelingen is gestorven. Deze vrijstelling geldt vanaf 24 januari 2014 en moet uitdrukkelijk gevraagd worden [63](#page=63).
##### 5.3.5.2.4 Kinderen jonger dan 21 die beide ouders verloren hebben
Voor kinderen jonger dan 21 die beide ouders hebben verloren, geldt vanaf 1 september 2018:
* Een voetvrijstelling op maximaal de eerste 75.000 euro van de netto-verkrijging van roerende goederen [64](#page=64).
* Een volledige vrijstelling voor de verkrijging van (een deel van) de gezinswoning van de overledene [64](#page=64).
##### 5.3.5.2.5 Langstlevende echtgenoot of samenwonende partner
Voor de toepassing van het tarief tussen partners wordt de eerste schijf van 50.000 euro in de netto-verkrijging van de rechtverkrijgende partner van de roerende goederen vrijgesteld van successierecht. Dit geldt als aanvulling op de vrijstelling van de gezinswoning voor koppels die geen eigen gezinswoning hebben [64](#page=64).
---
# Procedure van aangifte, aanslag en invordering van erfbelasting
Dit gedeelte behandelt de procedurele aspecten rond erfbelasting, inclusief de aangifteplicht, aanslagtermijnen, betaling van de rechten, bezwaarprocedures en de invordering van de belastingen.
## 5. Procedure van aangifte, aanslag en invordering van erfbelasting
De procedure voor de erfbelasting in het Vlaams Gewest is afgestemd op die van andere "Vlaamse" belastingen, waarbij de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) zelf instaat voor de inning. De procedure omvat inkohiering, het opstellen en verzenden van een aanslagbiljet, betalingstermijnen, bezwaartermijnen en invorderingstermijnen [65](#page=65).
### 5.1 De aanslagprocedure
De aanslagprocedure start met de aangifte en eindigt met het versturen van het aanslagbiljet [65](#page=65).
#### 5.1.1 De aangifte van nalatenschap
De aangifteplicht is een wettelijke verplichting die de belastingplichtige oplegt om de administratie te voorzien van de nodige gegevens voor de berekening van de erfbelasting. De erfbelasting wordt gevestigd op basis van deze aangifte of ambtshalve bij niet-indiening, onjuistheid of onvolledigheid [65](#page=65).
##### 5.1.1.1 Personen gehouden tot het indienen van de aangifte
* **Nalatenschap van een rijksinwoner:** De aangifte moet worden ingediend door de erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden. Indien deze personen stilzitten, kunnen legatarissen en begiftigden onder algemene titel of bijzondere titel, op verzoek van het bevoegde personeelslid, de aangifte indienen voor wat hen betreft binnen een maand na verzending van het verzoek [66](#page=66).
* **Nalatenschap van een niet-rijksinwoner:** De aangifte moet worden gedaan door al wie in het Vlaamse Gewest gelegen onroerende goederen verkrijgt in volle eigendom, blote eigendom of vruchtgebruik [66](#page=66).
* Een erfgenaam die de nalatenschap verwerpt, is niet gehouden tot aangifte. Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving maakt aangifte wel verplicht [66](#page=66).
##### 5.1.1.2 Termijn van aangifte
De standaardtermijn voor het indienen van de aangifte bedraagt vier maanden na het overlijden als dit in België plaatsvond, vijf maanden voor overlijdens binnen de Europese Economische Ruimte, en zes maanden voor overlijdens buiten de Europese Economische Ruimte. Bij gerechtelijke verklaring van overlijden beginnen de termijnen te lopen vanaf het moment dat het vonnis in kracht van gewijsde is getreden. In geval van verval van de nalatenschap aan de Staat of een onbeheerde nalatenschap, bedraagt de termijn vier maanden vanaf de inbezitstelling of de aanstelling van de curator respectievelijk [67](#page=67).
De termijn kan door het bevoegde personeelslid van Vlabel worden verlengd indien dit tijdig wordt gevraagd. Zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen als laatste dag van de termijn verlengen deze tot de eerstvolgende werkdag. De berekening van de termijn volgt het gemeen recht, waarbij de dag van overlijden (dies a quo) niet wordt meegerekend, maar de laatste dag wel (dies ad quem) tot het sluitingsuur van de kantoren. Voor termijnen in maanden geldt dat ze lopen van de zoveelste van de ene maand tot de dag vóór de zoveelste van de volgende maand [67](#page=67) [68](#page=68).
Zolang de aangiftetermijn niet verstreken is, kan een ingediende aangifte nog worden gewijzigd of aangevuld, tenzij de belanghebbenden hier uitdrukkelijk afstand van hebben gedaan [68](#page=68).
> **Tip:** De dag van het overlijden telt niet mee bij de berekening van de aangiftetermijn.
##### 5.1.1.3 Plaats van indienen van de aangifte
De aangifte moet worden ingediend bij de Vlaamse Belastingdienst [68](#page=68).
##### 5.1.1.4 Vorm en inhoud van de aangifte
De Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) specificeert niet het formulier, maar wel de verplichte inhoud van de aangifte. Het modelformulier van Vlabel is uitgebreider dan wettelijk verplicht [68](#page=68) [69](#page=69).
De aangifte van nalatenschap moet verplicht de volgende informatie bevatten [69](#page=69):
* Identificatie van de erflater (naam, rijksregisternummer, beroep, domicilie, geboorteplaats en -datum, datum en plaats van overlijden, echtgenoot/samenwonende).
* Identificatie van de aangevers (naam, rijksregisternummer, domicilie, geboorteplaats en -datum).
* Identificatie van erfgenamen, legatarissen en begiftigden (naam, rijksregisternummer, domicilie, geboorteplaats en -datum).
* Graad van verwantschap, verkregen goederen en titel daarvan.
* Identificatie van kinderen (indien van toepassing).
* Aanduiding van erfgenamen die uitgesloten zijn.
* Keuze van woonplaats in België.
* Nauwkeurige aanduiding en raming van elk goed afzonderlijk, met kadastrale gegevens voor onroerende goederen. Bij onroerende goederen die voor hun verkoopwaarde worden aangegeven, dient een deskundig schattingsverslag gevoegd te worden.
* Informatie over polissen met betrekking tot lichamelijke roerende goederen (naam verzekeraar, datum, nummer, verzekerde waarde), of een expliciete bevestiging dat er geen polissen waren.
* Aanduiding van elke schuld die in mindering van het belastbaar actief kan worden gebracht, met details over de schuldeiser, oorzaak en datum van de akte. Specifieke vermelding indien schulden zijn aangegaan voor de gezinswoning.
* Informatie over schenkingen door de erflater die vastgesteld zijn door akten van minder dan drie jaar vóór het overlijden, of die onder een opschortende voorwaarde zijn gedaan die door het overlijden is vervuld.
* Indien de erflater vruchtgebruik had of met fideï-commis bezwaarde goederen verkreeg, informatie daarover en over de begunstigden.
* Vraag tot toepassing van specifieke abatten, verlaagde tarieven, verminderingen of vrijstellingen, met bijhorende documentatie (bv. voor familiale ondernemingen, natuurbehoud).
* Eventuele erfovereenkomsten conform het Burgerlijk Wetboek.
* Verkrijgingen van vruchtgebruik met toepassing van artikel 858bis van het Burgerlijk Wetboek.
* Schenkingen, levensverzekeringen en legaten die aan inbreng of inkorting onderworpen zijn.
**Tip:** De aangifte moet door de aangevers ondertekend worden [71](#page=71).
In bepaalde gevallen kan een globale aangifte en raming gebeuren voor groepen goederen, zoals die van een landbouw- of nijverheidsbedrijf, handelswaar, persoonlijke bezittingen of verzamelingen [71-72](#page=71, 72).
##### 5.1.1.5 Sanctie bij overtreding van de aangifteplicht
Er worden verschillende belastingverhogingen voorzien bij laattijdige aangifte, verzuim van aangifte, verzuim van aangifte van goederen, ontoereikende aangifte of andere onnauwkeurigheden [72-74](#page=72, 73, 74).
* **Laattijdige aangifte:** De verhoging varieert van 5% tot 20% van de te betalen erfbelasting, afhankelijk van hoe laat de aangifte wordt ingediend na het verstrijken van de termijn. Bij verlenging van de termijn zijn de verhogingen lager [72-73](#page=72, 73) [72](#page=72).
* **Verzuim van aangifte:** Een verhoging van 20% van de verschuldigde erfbelasting [73](#page=73).
* **Verzuim van aangifte van goederen:** Een verhoging van 20% van de verschuldigde aanvullende rechten. Dit percentage wordt geleidelijk verlaagd bij spontane aangifte van het verzuimde goed [73](#page=73).
* **Ontoereikende aangifte:** De verhoging bedraagt 20% van de aanvullende rechten en is afhankelijk van de verhouding van het tekort tot de aangegeven waarde. Dit kan worden verminderd tot 10% indien de hogere waarde spontaan en tijdig wordt aangegeven [74](#page=74).
* **Andere onnauwkeurigheden:** Een verhoging van 20% van de aanvullende rechten indien de verplichte vermeldingen foutief of onvolledig zijn en dit niet reeds onder andere artikelen valt [74](#page=74).
* **Belastingontduiking:** De belastingverhogingen worden verhoogd tot 100% indien de overtredingen zijn gepleegd met het oogmerk om belasting te ontduiken [74](#page=74).
De leidend ambtenaar kan kwijtschelding of vermindering verlenen indien de betrokkene bewijst niet in fout te zijn [74](#page=74).
##### 5.1.1.6 Nieuwe aangifte
Een nieuwe aangifte is verplicht in specifieke gevallen na het openvallen van de nalatenschap, zoals bij een legaat dat goedkeuring behoeft, een vermeerdering van de actieve samenstelling van de nalatenschap, een verandering in de devolutie, aanwas of terugval van eigendom, of in geval van fideï-commis. De aangiftetermijn vangt aan vanaf de gebeurtenis die de nieuwe aangifte vereist [75](#page=75).
#### 5.1.2 Aanslagjaar en aanslagtermijnen
##### 5.1.2.1 Het aanslagjaar
Het aanslagjaar wordt gekoppeld aan het jaar van overlijden of, bij een nieuwe aangifte, aan het jaar waarin de nieuwe aangiftetermijn start [76](#page=76).
##### 5.1.2.2 De aanslagtermijnen
* **Gewone aanslagtermijn:** De erfbelasting kan worden geheven gedurende vijf jaar vanaf de dag waarop de aangiftetermijn aanvangt [76](#page=76).
* **Verlengde aanslagtermijn bij fraude:** De termijn van vijf jaar wordt met vier jaar verlengd in geval van bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden [76](#page=76).
* **Verlengde aanslagtermijn bij bezwaar:** Indien bezwaar wordt ingediend, wordt de aanslagtermijn verlengd met de tijd die verstrijkt tussen indiening van het bezwaarschrift en de beslissing, met een maximum van zes maanden [76](#page=76).
* **Nieuwe of subsidiaire aanslag na nietigverklaring van de initiële aanslag:** Indien een aanslag ambtshalve of gerechtelijk wordt vernietigd wegens procedurefouten, kan de administratie een nieuwe of subsidiaire aanslag vestigen, zelfs na het verstrijken van de oorspronkelijke termijnen. Dit kan binnen drie maanden na de beslissing of, in geval van gerechtelijke vernietiging, binnen zes maanden na de rechterlijke beslissing. Dergelijke nieuwe aanslagen moeten op naam van dezelfde belastingplichtige en op grond van dezelfde belastbare elementen worden gevestigd [77](#page=77) [78](#page=78).
#### 5.1.3 Het aanslagbiljet
Nadat de aanslag is gevestigd, stuurt de Vlaamse administratie een afschrift, het aanslagbiljet, naar de belastingplichtige. Dit biljet vermeldt de verzendingsdatum, de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier, het kohierartikel, het aanslagjaar, de grondslag, het te betalen bedrag, de uiterste betaaldatum en de termijn voor het indienen van bezwaar [78](#page=78).
### 5.2 Betaling van de rechten en boeten
De betaling van de erfbelasting gebeurt aan de Vlaamse Belastingdienst [78](#page=78).
#### 5.2.1 Betaaltermijnen
De belasting moet uiterlijk binnen twee maanden vanaf de verzendingsdatum op het aanslagbiljet betaald zijn. Indien de rechten van het Vlaamse Gewest in het gedrang komen, is onmiddellijke betaling vereist [78](#page=78).
#### 5.2.2 Wijze van betaling
De erfbelasting kan in geld worden betaald, maar ook middels de afgifte van kunstwerken, onder voorwaarden en modaliteiten bepaald in artikel 3.4.3.0.2 VCF. De kunstwerken moeten tot het cultureel erfgoed van het Vlaamse Gewest behoren [79](#page=79).
#### 5.2.3 Betalingsfaciliteiten
De belastingplichtige kan een gemotiveerd verzoek indienen om spreiding van betaling, mits bewijskrachtige elementen van de financiële toestand. Deze faciliteiten beïnvloeden de opeisbaarheid van de schuld niet [79](#page=79).
### 5.3 Bezwaar en ambtshalve ontheffing
Er is een formeel administratief beroep voorzien, namelijk bezwaar en ambtshalve ontheffing, alvorens de rechter kan worden ingeschakeld [79](#page=79).
#### 5.3.1 Het bezwaar
* **Ontvangstmelding:** De indieners van bezwaarschriften ontvangen een melding van ontvangst met de datum [79](#page=79).
* **Bezwaartermijn:** Bezwaarschriften moeten gemotiveerd en op straffe van verval worden ingediend binnen drie maanden na de derde werkdag na de verzendingsdatum van het aanslagbiljet. Bij aangetekende brief geldt de poststempeldatum [79](#page=79) [80](#page=80).
* **Wie bezwaar kan indienen:** De belastingplichtige, gedefinieerd als elke natuurlijke of rechtspersoon die gehouden is tot betaling van een belasting, kan schriftelijk bezwaar indienen. De indiener voegt de nodige bewijsstukken toe [80](#page=80).
* **Onderzoeksbevoegdheden:** Het bevoegde personeelslid beschikt over de nodige bewijsmiddelen en bevoegdheden om het bezwaar te behandelen [80](#page=80).
* **Beslissingswijze:** Het bevoegde personeelslid doet uitspraak bij een met redenen omklede beslissing. Een aanvullende aanslag of compensatie is niet toegestaan [80-81](#page=80, 81).
* **Hoorzitting:** Indien gevraagd in het bezwaarschrift, wordt de indiener uitgenodigd voor de beslissing [81](#page=81).
* **Kennisgeving:** De beslissing wordt schriftelijk meegedeeld en vermeldt de wijze van beroep bij de rechter [81](#page=81).
#### 5.3.2 Ambtshalve ontheffing
Het bevoegde personeelslid kan ambtshalve ontheffing verlenen van onverschuldigde belastingen die voortvloeien uit materiële vergissingen, dubbele belasting, of nieuwe feiten, mits deze binnen vijf jaar na de vestiging van de belasting aan de administratie bekend zijn gemaakt of vastgesteld worden, en de aanslag nog niet definitief beslecht is na bezwaar [81](#page=81).
Specifiek voor erfbelasting kan ontheffing worden verleend indien de nalatenschap na het openvallen ervan vermindert door een voorwaarde, oplossing van een geschil, of een verandering in de devolutie, mits de aangifte tijdig is ingediend [81-82](#page=81, 82). De terugbetaling van erfbelasting die met kunstwerken is betaald, geschiedt in geld [82](#page=82).
### 5.4 Nalatigheidsinteresten en moratoriuminteresten
Deze interesten vergoeden de schade die partijen lijden door vertraging in betaling of terugbetaling [82](#page=82).
* **Nalatigheidsinteresten:** De belastingplichtige is nalatigheidsinteresten verschuldigd aan de overheid, momenteel aan een voet van 4% [82-83](#page=82, 83). Ze zijn verschuldigd vanaf het verstrijken van de betaaltermijn, tenzij het bedrag minder dan 5 euro per maand bedraagt [82-83](#page=82, 83).
* **Schorsing:** De nalatigheidsinteresten worden geschorst indien de beslissing over bezwaar niet binnen zes maanden wordt meegedeeld, en dit voor het betwiste deel van de aanslag [83](#page=83).
* **Vrijstelling:** Het bevoegde personeelslid kan in bijzondere gevallen, zoals betalingsmoeilijkheden, vrijstelling verlenen [83](#page=83).
* **Moratoriuminteresten:** De overheid betaalt moratoriuminteresten aan de belastingplichtige, eveneens aan 4% op jaarbasis. Ze worden niet toegekend indien het bedrag minder dan vijf euro per maand is, of bij kwijtschelding van boeten. Bij terugbetaling van erfbelasting worden geen moratoriuminteresten toegekend, tenzij de terugbetaling voortvloeit uit een vergissing van de administratie [83-84](#page=83, 84) [83](#page=83).
### 5.5 Invordering
De belastingen die ingekohierd zijn, kunnen op de natuurlijke of rechtspersoon worden ingevorderd. Het kohier is uitvoerbaar tegen personen die er niet in opgenomen zijn, indien zij op grond van de VCF of gemeen recht gehouden zijn tot betaling [84](#page=84).
#### 5.5.1 Bijzonderheden
De erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden van een rijksinwoner zijn, ieder naar rato van hun erfdeel, samen gehouden tot betaling van de successierechten, nalatigheidsinteresten en kosten die door andere legatarissen of begiftigden verschuldigd zijn, met behoud van hun verhaal [84](#page=84).
### 5.6 Waarborgen van de schatkist
De Vlaamse Gewest heeft verschillende waarborgen om de invordering van belastingen te verzekeren.
* **Zakelijke zekerheid of persoonlijke borgstelling:** Het bevoegde personeelslid kan dit eisen indien de waarde van de Belgische goederen ontoereikend is [85](#page=85).
* **Voorrecht op roerende goederen:** Het Vlaamse Gewest heeft een algemeen voorrecht op de inkomsten en roerende goederen van de belastingplichtige, met uitzondering van schepen en vaartuigen. Voor successierechten geldt dit voorrecht ook op alle nagelaten roerende goederen gedurende acht maanden na het overlijden [85](#page=85).
* **Wettelijke hypotheek op onroerende goederen:** Een wettelijke hypotheek op alle in België gelegen goederen van de belastingplichtige die vatbaar zijn voor hypotheek [85-86](#page=85, 86). Deze hypotheek is ook van toepassing op de goederen van de echtgenoot of samenwonende partner. Ook op het erfdeel van de overledene rust een wettelijke hypotheek die aan derden tegenwerpbaar is zonder inschrijving gedurende achttien maanden na het overlijden. Administratieve sancties vallen ook onder deze hypotheek [86](#page=86).
* **Borgstelling door buiten de EER wonende erfgenamen:** Personen die buiten de Europese Economische Ruimte wonen en erfgenaam, legataris of begiftigde zijn van roerende goederen van een rijksinwoner, zijn verplicht een borg te stellen [87](#page=87).
### 5.7 Onderzoek en controle
Tijdens de aanslagtermijnen kan de Vlaamse administratie de fiscale toestand controleren. Dit omvat de verplichting tot voorlegging van documenten, het verstrekken van inlichtingen en het verlenen van toegang tot gebouwen [87-88](#page=87, 88). Ook derden, waaronder banken, notarissen en gerechtsdeurwaarders, zijn verplicht informatie te verstrekken. Specifieke bepalingen uit het Wetboek Successierechten (W.Succ.) blijven van toepassing voor de heffing en invordering, en de bevoegdheden van federale ambtenaren worden behouden [88](#page=88).
#### 5.7.1 Verplichtingen aan derden opgelegd
Bepaalde artikelen van het federale Wetboek Successierechten blijven van toepassing wat betreft de mededelingsplicht aan de Vlaamse administratie. Dit geldt voor besturen, instellingen, verenigingen, vennootschappen, banken, wisselagenten en openbare ambtenaren [88-91](#page=88, 89, 90, 91).
* **Mededelingsplicht (Art. 96-99 W.Succ.):** Instellingen die effecten of gelden aanhouden voor de erflater moeten de administratie informeren alvorens overdrachten of betalingen te doen [89-91](#page=89, 90, 91). De informatieplicht is algemeen en beoogt alles wat is overgedragen ter gelegenheid van het overlijden [91](#page=91).
* **Verplichting tot het verstrekken van inlichtingen (Art. 100 W.Succ.):** Instellingen en banken moeten op vraag van de administratie alle inlichtingen verschaffen die nodig zijn voor de juiste heffing van de erfbelasting, zelfs zonder concrete aanwijzingen van belastingontduiking [92](#page=92).
* **Verplichting opgelegd aan verhuurders van brandkasten (Art. 101 W.Succ.):** Verhuurders van brandkasten moeten een lijst opmaken van de inhoud alvorens deze na het overlijden van de huurder te openen of aan rechthebbenden vrij te geven [92-93](#page=92, 93).
* **Verplichtingen opgelegd aan beroepsverzekeraars (Art. 103/1 W.Succ.):** Verzekeraars moeten de administratie informeren over verzekeringscontracten die de erflater of zijn echtgenoot hadden afgesloten [93](#page=93).
### 5.8 Bewijsmiddelen
* **Bewijsmiddelen van gemeen recht:** De administratie kan alle bewijsmiddelen van gemeen recht aanvoeren, met uitzondering van de eed [93](#page=93).
* **Processen-verbaal:** De processen-verbaal van ambtenaren kunnen overtredingen vaststellen en feiten bewijzen die de opvorderbaarheid van een recht of boete aantonen [94](#page=94).
* **Voorlegging van handelsboeken:** De administratie kan de voorlegging van handelsboeken, inventarissen en balansen eisen indien de nalatenschap een handelszaak bevat [94](#page=94).
* **Wettelijke vermoedens:** De wetgever voorziet in wettelijke vermoedens om de bewijslast om te keren, zoals het bestaan van roerende of onroerende goederen waarvoor de erflater eigendomsakten heeft, of goederen die op zijn naam staan ingeschreven in registers [94-95](#page=94, 95). Dit geldt ook voor de inhoud van brandkasten en gezamenlijke deposito's [95](#page=95).
### 5.9 Verjaring
De verjaringstermijn voor de erfbelasting bedraagt 5 jaar vanaf de datum waarop ze betaald moeten zijn [95](#page=95).
* **Stuiting van de verjaring:** De verjaring kan gestuit worden op de wijze voorzien in het Burgerlijk Wetboek of door afstand te doen van de verjaringstermijn. Een nieuwe verjaringstermijn begint dan te lopen [96](#page=96).
* **Schorsing van de verjaring:** De verjaring wordt geschorst bij bezwaar of een aanvraag tot ambtshalve ontheffing. Deze schorsing eindigt met het instellen van een rechtsvordering of de rechterlijke beslissing [96](#page=96).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Erfbelasting | Erfbelasting, vroeger successierecht genoemd, is de belasting die verschuldigd is bij overlijden op een deel van het vermogen van de overledene. De regelgeving is sinds de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 geregionaliseerd, wat betekent dat elk Gewest zijn eigen specifieke wetgeving en tarieven heeft. In dit document wordt voornamelijk de erfbelasting in het Vlaamse Gewest behandeld. |
| Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) | De Vlaamse Codex Fiscaliteit is de wet die de regelgeving met betrekking tot successierechten in het Vlaamse Gewest bevat, met ingang van 1 januari 2015. Deze codex bevat de bepalingen die van toepassing zijn op de erfbelasting en andere Vlaamse belastingen. |
| Rijksinwoner | Een rijksinwoner is een natuurlijke persoon die op het ogenblik van zijn overlijden zijn fiscale woonplaats binnen België heeft. De fiscale woonplaats wordt bepaald door de plaats waar iemand effectief en duurzaam verblijft, waar het centrum van zijn werkzaamheden en gezinsleven zich bevindt. |
| Recht van overgang | Dit is een belasting die wordt geheven op de erfrechtelijke verkrijging van een in België gelegen onroerend goed dat toebehoorde aan een niet-rijksinwoner. Het is specifiek van toepassing op overlijdens van niet-rijksinwoners met Belgisch vastgoed. |
| Wettelijke devolutie | De wettelijke devolutie is de overgang van erfgoederen volgens het wettelijke erfrecht, zoals geregeld in het Burgerlijk Wetboek. De wetgever noemt de personen die op grond van wettelijk erfrecht tot de nalatenschap komen ‘erfgenamen’. |
| Testamentaire devolutie | De testamentaire devolutie is de overgang van erfgoederen volgens het testament opgesteld door de erflater. De wetgever noemt de personen die op grond van testamentair erfrecht tot de nalatenschap komen ‘legatarissen’. |
| Contractuele devolutie | De contractuele devolutie is de overgang van erfgoederen volgens een contractuele erfstelling. De wetgever noemt de personen die op grond van een overeenkomst tot de nalatenschap komen ‘begiftigden’. |
| Fictiebepalingen | Fictiebepalingen zijn wettelijke bepalingen die bepaalde rechtshandelingen, die civielrechtelijk geen erfrechtelijke verkrijging zijn, gelijkstellen met legaten voor fiscale doeleinden. Dit om te voorkomen dat erfbelasting wordt vermeden door specifieke constructies. |
| Huwelijksvermogensrecht | Het huwelijksvermogensrecht regelt de goederen en schulden van gehuwden en de verdeling daarvan bij ontbinding van het huwelijk, bijvoorbeeld door overlijden. Bij overlijden van een echtgenoot wordt eerst het huwelijksvermogen vereffend en verdeeld voordat de nalatenschap kan worden bepaald. |
| Passief van de nalatenschap | Het passief van de nalatenschap omvat de schulden van de erflater die op het moment van overlijden bestaan en nog niet zijn voldaan, evenals de begrafeniskosten. Deze kunnen, onder bepaalde voorwaarden, in mindering worden gebracht op het belastbare actief. |
| Tarief van de erfbelasting | Het tarief van de erfbelasting is progressief en afhankelijk van de graad van verwantschap tussen de erflater en de erfgenaam, en van het netto-aandeel dat elke erfgenaam verkrijgt. Er zijn verschillende tariefschijven en tarieven voor rechte lijn, partners, bloedverwanten in de zijlijn en andere personen. |
| Verminderingen en vrijstellingen | De Vlaamse wetgeving voorziet in diverse verminderingen en vrijstellingen om de erfbelasting te verlagen of weg te nemen. Voorbeelden hiervan zijn verminderingen voor kleine nalatenschappen, vrijstellingen voor de gezinswoning, en specifieke tarieven voor familiale ondernemingen. |
| Aangifte van nalatenschap | De aangifte van nalatenschap is een verplicht document dat moet worden ingediend bij de Vlaamse Belastingdienst om de verschuldigde erfbelasting te berekenen. Hierin worden alle activa en passiva van de nalatenschap, de erfgenamen en hun onderlinge relatie gedetailleerd opgenomen. |
| Verjaringstermijn | De verjaringstermijn voor de erfbelasting bedraagt vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de belasting betaald had moeten worden. Deze termijn kan gestuit of geschorst worden onder bepaalde omstandigheden. |
| Wettelijke hypotheek | Het Vlaamse Gewest heeft een wettelijke hypotheek op alle in België gelegen goederen die vatbaar zijn voor hypotheek en die toebehoren aan de belastingplichtige. Deze hypotheek dient als zekerheid voor de inning van de belastingen, inclusief de erfbelasting. |