Cover
Start now for free les_1_-_inleiding_-_studentenversie.pptx
Summary
# Spraak- en taalontwikkeling: Fonetiek 1
### 1.3 Communicatie
Communicatie kan op verschillende manieren plaatsvinden:
* **Verbaal vs. Non-verbaal:** Communicatie kan zowel via taal als via andere signalen verlopen.
* **Mondeling vs. Schriftelijk:** Verbaal kan verder onderverdeeld worden in gesproken en geschreven taal.
* **Een- of tweezijdig:** Communicatie kan eenrichtingsverkeer zijn of een interactie tussen zender en ontvanger.
> **Tip:** Probeer zelf situaties te bedenken waarin verschillende communicatievormen gecombineerd worden, los van de gegeven voorbeelden.
### 1.4 Communicatiemodellen
#### 1.4.1 Het model van Shannon en Weaver
Dit model beschrijft communicatie als een proces dat bestaat uit de volgende elementen:
* **Zender:** Degene die de boodschap initieert.
* **Ontvanger:** Degene die de boodschap ontvangt.
* **Boodschap:** De informatie die wordt overgebracht.
* **Kanaal:** Het medium waardoor de boodschap wordt verzonden.
Het model houdt ook rekening met twee vormen van ruis:
* **Externe ruis:** Storende factoren in de omgeving die de boodschap kunnen beïnvloeden.
* **Interne ruis:** Storende factoren die voortkomen uit de zender of ontvanger zelf, zoals gedachten, emoties of fysieke ongemakken.
> **Voorbeeld:** De zender kan spreken, schrijven of non-verbale signalen gebruiken zoals gebaren of gezichtsuitdrukkingen. De ontvanger neemt de boodschap waar door te luisteren, kijken of voelen. Het McGurk-effect is een bekend voorbeeld van de interactie tussen visuele en auditieve informatie bij het waarnemen van spraak.
#### 1.4.2 Het model van Ferdinand de Saussure
Dit model benadrukt de willekeurige relatie tussen het teken en het betekende, en de rol van taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling.
* **Coderen:** Het proces waarbij een boodschap wordt omgezet in een teken.
* **Relatie tussen voorwerp en teken:** De relatie tussen een object in de werkelijkheid en het taalbegrip daarvan is willekeurig.
* **Relatie tussen ding en mentaal concept:** De koppeling tussen een object en het mentale concept ervan is een gevolg van cognitieve ontwikkeling.
* **Relatie tussen mentaal concept en teken:** De koppeling tussen een mentaal concept en het taal (teken) dat we eraan toekennen, is het resultaat van taalontwikkeling.
> **Tip:** De Saussure's model legt sterk de nadruk op de conventionele aard van taal: de betekenis van woorden is niet inherent, maar wordt vastgesteld door sociaal gebruik en gedeelde afspraken binnen een taalgemeenschap.
* * *
# Communicatieprincipes en modellen
Dit onderdeel behandelt de fundamentele aspecten van communicatie, inclusief verbale en non-verbale vormen, en introduceert twee belangrijke communicatiemodellen: dat van Shannon en Weaver, en dat van Ferdinand de Saussure.
### 2.1 Algemene aspecten van communicatie
Communicatie kan worden onderverdeeld in verschillende vormen:
* **Verbaal:** communicatie met behulp van woorden.
* **Mondeling:** gesproken taal.
* **Schriftelijk:** geschreven taal.
* **Non-verbaal:** communicatie zonder woorden, zoals lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen en gebaren.
Communicatie kan ook worden gekarakteriseerd als:
* **Eenzijdig:** informatieoverdracht in één richting (bijvoorbeeld een lezing).
* **Twee-zijdig:** interactieve uitwisseling van informatie tussen deelnemers (bijvoorbeeld een gesprek).
> **Tip:** Combineer verschillende communicatievormen en bedenk zelf een situatie die deze combinaties illustreert, zonder de voorbeelden uit de les te gebruiken.
### 2.2 Communicatiemodellen
Er zijn verschillende modellen die de structuur en werking van communicatie proberen te beschrijven. Twee belangrijke modellen zijn het model van Shannon en Weaver, en het model van Ferdinand de Saussure.
#### 2.2.1 Het model van Shannon en Weaver
Dit model, oorspronkelijk ontwikkeld voor informatietheorie, beschrijft communicatie als een proces van informatieoverdracht van een zender naar een ontvanger via een kanaal.
Het model omvat de volgende elementen:
* **Zender:** De bron die de informatie genereert en verstuurt. Dit kan via spreken, schrijven of gebaren gebeuren.
* **Ontvanger:** De persoon die de informatie ontvangt en interpreteert door te luisteren, kijken of voelen.
* **Boodschap:** De informatie die wordt overgedragen.
* **Kanaal:** Het medium waardoor de boodschap wordt verzonden (bijvoorbeeld lucht voor gesproken taal, papier voor geschreven tekst).
Het model houdt ook rekening met factoren die de communicatie kunnen beïnvloeden:
* **Externe ruis:** Storende factoren in de omgeving die de boodschap kunnen verstoren (bijvoorbeeld achtergrondgeluid).
* **Interne ruis:** Storende factoren die voortkomen uit de zender of ontvanger zelf (bijvoorbeeld vermoeidheid, afleiding, misverstanden, culturele verschillen).
> **Voorbeeld:** Het McGurk-effect illustreert hoe visuele informatie (non-verbaal) de auditieve waarneming (verbaal) kan beïnvloeden, wat een vorm van interne ruis of interactie tussen kanalen kan zijn.
#### 2.2.2 Het model van Ferdinand de Saussure
Ferdinand de Saussure benaderde taal als een systeem van tekens. Zijn model richt zich op de relatie tussen het teken, het mentale concept en het object dat het teken representeert.
Binnen dit model zijn er drie belangrijke relaties:
1. **Relatie tussen het ding en het mentale concept:** Deze relatie is een gevolg van onze cognitieve ontwikkeling en hoe wij de wereld om ons heen conceptualiseren.
2. **Relatie tussen het mentale concept en het teken:** Deze relatie wordt gevormd door taalontwikkeling. Een teken (bijvoorbeeld een woord) roept een specifiek mentaal concept op.
3. **Relatie tussen het ding en het teken:** De kern van Saussure's theorie is dat de relatie tussen het object (de werkelijkheid) en het teken (het woord of symbool) **willekeurig** is. Dit betekent dat er geen inherente, natuurlijke band is tussen een woord en het ding dat het aanduidt. De betekenis van woorden is dus sociaal geconstrueerd en bepaald door conventie binnen een taalgemeenschap.
> **Opmerking:** Hoewel de relatie tussen teken en object willekeurig is, zijn er uitzonderingen, zoals onomatopeeën (klanknabootsende woorden), hoewel zelfs deze vaak cultureel bepaald zijn in hun vorm.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Fonetiek | Het vakgebied dat zich bezighoudt met de uitwendige, motorische of zintuiglijke aspecten van communicatie, inclusief de productie en perceptie van spraakklanken. |
| Psycholinguïstiek | Het vakgebied dat de innerlijke, mentale processen onderzoekt die ten grondslag liggen aan taalbegrip, taalproductie en taalverwerving bij mensen. |
| Algemene woordenschat | Een verzameling van veelgebruikte woorden en uitdrukkingen die nodig zijn om algemene concepten en ideeën binnen een specifiek domein, zoals logopedie en audiologie, te begrijpen en te gebruiken. |
| Algemene redeneervaardigheid | Het vermogen om logisch te denken, verbanden te leggen en conclusies te trekken, wat essentieel is voor zowel taalbegrip als probleemoplossing in diverse contexten. |
| Verbaal | Communicatie die plaatsvindt via gesproken of geschreven taal. Dit omvat zowel mondelinge als schriftelijke vormen van uiting. |
| Non-verbaal | Communicatie die plaatsvindt zonder gebruik van gesproken of geschreven taal, zoals lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen, oogcontact en intonatie. |
| Mondeling | Communicatie die plaatsvindt via de gesproken taal, waarbij geluiden worden gevormd met behulp van spraakorganen. |
| Schriftelijk | Communicatie die plaatsvindt via geschreven symbolen, letters en woorden, die worden vastgelegd op een drager zoals papier of een digitaal scherm. |
| Model van Shannon en Weaver | Een vroeg communicatiemodel dat de overdracht van informatie beschrijft aan de hand van componenten zoals zender, ontvanger, boodschap, kanaal, codering en decodering, met aandacht voor ruis als een verstorende factor. |
| Ruis (extern) | Ongewenste signalen of storingen in het communicatiekanaal die de integriteit van de boodschap kunnen aantasten, afkomstig van buiten het communicatiesysteem zelf. |
| Ruis (intern) | Verstoringen in het communicatieproces die voortkomen uit de psychologische of fysiologische toestand van de zender of ontvanger, zoals afleiding, vermoeidheid of vooringenomenheid. |
| McGurkeffect | Een perceptuele illusie waarbij de auditieve waarneming van een klank wordt beïnvloed door visuele informatie, zoals de mondbewegingen van een spreker, wat aantoont hoe zintuiglijke modaliteiten interageren. |
| Model van Ferdinand de Saussure | Een taalkundig model dat de taal beschouwt als een systeem van tekens, waarbij de relatie tussen een teken en het concept dat het representeert (significant en signified) als willekeurig wordt beschouwd, en de betekenis wordt bepaald door de relaties binnen het taalsysteem. |
| Coderen (taal) | Het proces waarbij gedachten of ideeën worden omgezet in een taalkundige vorm, zoals woorden of zinnen, die begrepen kunnen worden door anderen. |
| Willekeurige relatie (taalteken) | Het principe binnen de taalkunde volgens Ferdinand de Saussure dat er geen intrinsieke of natuurlijke band bestaat tussen het taalteken (bijvoorbeeld een woord) en het concept of de referent die het aanduidt. |