Cover
Start now for free U1-deel 2.pdf
Summary
# Grammatica deel 2: herhaling en specifieke partikels
Dit deel van de studiehandleiding herhaalt en verdiept grammaticale structuren, met specifieke focus op de こ、そ、あ、ど-woorden en de partikels も, と, en の, en hun gebruik in naamwoordzinnen [3](#page=3).
### 1.1 Naamwoordzin – herhaling
De basisstructuur van een naamwoordzin is `naamwoord + です`. Deze zinnen kunnen variëren in tijd en ontkenning [33](#page=33):
* **Onvoltooid affirmatief:** `naamwoord + です` (is, zijn) [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Voltooid affirmatief:** `naamwoord + でした` (was, waren) [34](#page=34).
* **Onvoltooid negatief:** `naamwoord + じゃありません` of `ではありません` (is niet, zijn niet) [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Voltooid negatief:** `naamwoord + じゃありませんでした` of `ではありませんでした` (was niet, waren niet) [34](#page=34).
Een topic kan worden toegevoegd aan het begin van de zin met `TOPIC + は + naamwoord + です`. Vragen kunnen gesteld worden door `ですか` aan het einde van de zin te plaatsen, of door vraagwoorden te gebruiken [33](#page=33) [51](#page=51).
### 1.2 こ、そ、あ、ど-woorden
Deze woorden worden gebruikt om te verwijzen naar objecten en hun locatie ten opzichte van de spreker en luisteraar. Ze kunnen zowel zelfstandig als bijvoeglijk worden gebruikt [35](#page=35).
#### 1.2.1 Zelfstandig gebruik van こ、そ、あ、ど
* **これ (kore):** Dit (hier bij mij) [36](#page=36) [37](#page=37).
* **それ (sore):** Dat (bij jou) [36](#page=36) [37](#page=37).
* **あれ (are):** Dat daar (ginds) [36](#page=36) [37](#page=37).
* **どれ (dore):** Welk/hetwelke (vraagwoord) [37](#page=37) [38](#page=38).
Wanneer deze woorden zelfstandig worden gebruikt, worden ze direct gevolgd door een partikel (zoals は) of です. 「どれ」 wordt nooit gevolgd door 「は」 omdat het een vraagwoord is [39](#page=39) [40](#page=40).
> **Voorbeeld:**
> * これは しんぶんです。(Dit is een krant.) [37](#page=37).
> * じしょは どれですか。(Welk is het woordenboek?) [38](#page=38).
#### 1.2.2 Bijvoeglijk gebruik van こ、そ、あ、ど
Wanneer deze woorden bijvoeglijk worden gebruikt, worden ze gevolgd door een zelfstandig naamwoord (ZN) [43](#page=43).
* **この (kono):** Dit/deze + ZN [41](#page=41) [42](#page=42).
* **その (sono):** Dat/die + ZN [41](#page=41) [42](#page=42).
* **あの (ano):** Dat daar/die + ZN [41](#page=41) [42](#page=42).
* **どの (dono):** Welk/welke + ZN (vraagwoord) [41](#page=41) [43](#page=43).
> **Voorbeeld:**
> * この かばんは いくらですか。(Hoeveel kost deze tas?) [45](#page=45).
> * それは ざっしです。(Dat is een magazine.) [37](#page=37).
#### 1.2.3 Beleefdere vormen: こちら、そちら、あちら, どちら
Dit zijn beleefdere varianten van respectievelijk これ, それ, あれ en どれ. Ze functioneren als zelfstandige voornaamwoorden en worden direct gevolgd door een partikel of です [46](#page=46) [47](#page=47).
> **Voorbeeld:**
> * こちら は 和田先生です。(Dit is Mr. Wada.) [49](#page=49).
> * お国【くに】は どちらですか。(Waar komt u vandaan?) [48](#page=48).
### 1.3 Partikel も (mo)
Het partikel 「も」 wordt gebruikt om "ook" aan te geven in een naamwoordzin. Het vervangt het topic-partikel 「は」 wanneer de betekenis "ook" is [52](#page=52) [53](#page=53) [57](#page=57).
* Wanneer er één topic is dat ook van toepassing is op een ander, wordt 「は」 vervangen door 「も」: `topic + も + naamwoord + です` [53](#page=53) [57](#page=57).
* Wanneer er meerdere topics zijn die hetzelfde predicaat delen, kunnen ze allemaal met 「も」 worden uitgedrukt: `Topic1 + も + Topic2 + も + naamwoord + です` [54](#page=54) [56](#page=56).
> **Voorbeeld:**
> * もりさんは がくせいです。やまださんも がくせいです。(Mr./Ms. Mori is een student. Mr./Ms. Yamada is óók een student.) [57](#page=57).
> * えんぴつは 50円です。けしごむも 50円です。(Het potlood kost 50 yen. Het gummetje kost óók 50 yen.) [56](#page=56).
> * もりさんも たなかさんも べんごしでした。(Mr./Ms. Mori en Mr./Ms. Tanaka waren óók allebei advocaat.) [56](#page=56).
### 1.4 Partikel と (to)
Het partikel 「と」 wordt gebruikt om twee (of meer) naamwoorden met elkaar te verbinden, met de betekenis van "en". Het wordt geplaatst tussen de naamwoorden die worden samengevoegd [58](#page=58) [59](#page=59).
* `Naamwoord1 + と + Naamwoord2` [59](#page=59).
Dit geldt zowel voor positieve als negatieve zinnen [59](#page=59) [60](#page=60).
> **Voorbeeld:**
> * わださんと ほんださんは 日本人です。(Mr. Wada en Mr. Honda zijn Japanners.) [59](#page=59).
> * わださんと ほんださんは 学生じゃありません。(Mr. Wada en Mr. Honda zijn geen studenten.) [60](#page=60).
### 1.5 Partikel の (no)
Het partikel 「の」 verbindt twee naamwoorden, waarbij het eerste naamwoord meer informatie geeft over het tweede naamwoord. Dit creëert een soort bezitsrelatie of specificatie. De structuur is `Naamwoord1 + の + Naamwoord2` [61](#page=61) [62](#page=62).
* Het eerste naamwoord (NW1) specificeert of definieert het tweede naamwoord (NW2) [62](#page=62) [63](#page=63) [64](#page=64).
> **Voorbeeld:**
> * せんせい の 本 (Het boek van de docent) [63](#page=63).
> * 日本ご の 本 (Een Japans boek) [63](#page=63).
> * ひらがな の じゅぎょう (Een les hiragana) [64](#page=64).
> * 日本ご の ぶんぽう (Japanse grammatica) [67](#page=67) [68](#page=68).
> * A en B waren geen dokter. Ook C en D waren geen dokter. A, B en C waren leraar. D was een bediende in een Japans bedrijf [70](#page=70) [71](#page=71).
> * AとBは いしゃじゃありませんでした。(A en B waren geen dokter.) [71](#page=71).
> * CとDも いしゃ じゃありませんでした。(Ook C en D waren geen dokter.) [71](#page=71).
> * AとBとCは せんせい でした。(A, B en C waren leraar.) [71](#page=71).
> * Dは 日本の かいしゃの かいしゃいんでした。(D was een bediende in een Japans bedrijf.) [71](#page=71).
> **Tip:** 「の」 kan worden gebruikt om verschillende soorten relaties uit te drukken, zoals bezit, herkomst, onderwerp of specificatie. Let goed op de context om de precieze betekenis te achterhalen [65](#page=65) [68](#page=68).
---
# Tellen en prijsvragen in het Japans
Dit gedeelte behandelt de Japanse telling van 1 tot miljoenen, inclusief de uitspraak, en legt uit hoe men naar prijzen vraagt en deze aangeeft [10](#page=10) [11](#page=11) [12](#page=12) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8) [9](#page=9).
### 2.1 Tellen in het Japans
De basis voor het tellen in het Japans is het kennen van de woorden voor specifieke getallen en machten van tien [6](#page=6).
#### 2.1.1 Nummers en hun uitspraak
Hieronder volgt een overzicht van de Japanse telwoorden van 1 tot 10.000.000 en hun bijbehorende uitspraak [7](#page=7).
| Getal | Japans Woord | Uitspraak |
| :-------- | :----------- | :--------------- |
| 1 | | いち (ichi) |
| 10 | | じゅう (jū) |
| 100 | | ひゃく (hyaku) |
| 1,000 | | せん (sen) |
| 10,000 | | いちまん (ichiman) |
| 100,000 | | じゅうまん (jūman) |
| 1,000,000 | | ひゃくまん (hyakuman) |
| 10,000,000 | | いっせんまん (issenman) |
> **Tip:** Het getal 10.000 is een belangrijke eenheid in het Japanse telsysteem. Grotere getallen worden hierop gebaseerd.
#### 2.1.2 Tellen met andere cijfers dan '1'
Het tellen van getallen die niet enkel uit de cijfers 1 en machten van tien bestaan, vereist een combinatie van de basisgetallen en de telwoorden voor machten van tien [10](#page=10) [11](#page=11).
* **Getal 2:** に (ni) [11](#page=11).
* **Getal 22:** にじゅう に (nijū ni) [11](#page=11).
* **Getal 222:** にひゃく にじゅう に (nihyaku nijū ni) [11](#page=11).
* **Getal 2,222:** にせん にひゃく にじゅう に (nisen nihyaku nijū ni) [11](#page=11).
* **Getal 22,222:** にまん にせん にひゃく にじゅう に (niman nisen nihyaku nijū ni) [11](#page=11).
* **Getal 222,222:** にじゅう にまん にせん にひゃく にじゅう に (nijū niman nisen nihyaku nijū ni) [11](#page=11).
* **Getal 2,222,222:** にひゃく にじゅう にまん にせん にひゃく にじゅう に (nihyaku nijū niman nisen nihyaku nijū ni) [11](#page=11).
> **Voorbeeld:** Om het getal 2400 uit te spreken, combineert men de telwoorden voor 2000 (にせん) en 400 (よんひゃく), wat resulteert in にせん よんひゃく (nisen yonhyaku) [9](#page=9).
### 2.2 Vragen naar en aangeven van prijzen
In het Japans vraagt men naar de prijs van een object met de uitdrukking "いくらですか" (ikura desu ka) [12](#page=12) [9](#page=9).
#### 2.2.1 Hoe vraag je naar een prijs
Om naar de prijs van een specifiek item te vragen, gebruikt men de volgende structuur:
> **Voorbeeld:**
> すみません。かばんは いくらですか。
> (Sumimasen. Kaban wa ikura desu ka?)
> "Pardon. Hoeveel kost de tas?" [9](#page=9).
De vraag kan worden ingeleid met "すみません" (Sumimasen - Pardon/Excuseer me) om beleefdheid te tonen [12](#page=12) [9](#page=9).
#### 2.2.2 Hoe geef je een prijs aan
Wanneer de prijs wordt aangegeven, wordt de structuur "これは~円です" (Kore wa ~ en desu) gebruikt, waarbij "~" staat voor het geldbedrag en "円" (en) staat voor de Japanse Yen [12](#page=12) [9](#page=9).
> **Voorbeeld:**
> はい、それです。これは 2400円です。
> (Hai, sore desu. Kore wa nisen yonhyaku en desu.)
> "Ja, dat is het. Dit kost 2400 Yen." [9](#page=9).
> **Tip:** Vergeet niet om de valuta (in dit geval Yen) te vermelden na het bedrag.
---
# Tijdsaanduidingen in het Japans
Dit onderdeel behandelt de manier waarop tijdsaanduidingen, zoals uren en minuten, worden gevormd en gebruikt in het Japans [14](#page=14) [24](#page=24).
### 3.1 Vragen naar de tijd
Om te vragen hoe laat het is, gebruikt men de volgende uitdrukking [18](#page=18):
* `すみません、いま なんじ ですか。` (Sumimasen, ima nanji desu ka.) - Excuseer mij, hoe laat is het nu [15](#page=15) [18](#page=18)?
De antwoordstructuur is eenvoudig [18](#page=18):
* `~じ です。` (~ji desu.) - Het is ~ uur [15](#page=15) [18](#page=18).
Een typisch gesprek over de tijd ziet er als volgt uit [18](#page=18):
A: `すみません、いま なんじ ですか。` (Sumimasen, ima nanji desu ka.) - Excuseer mij, hoe laat is het nu?
B: `~じ です。` (~ji desu.) - Het is ~ uur.
A: `ありがとうございます。` (Arigatou gozaimasu.) - Dank u wel.
B: `いいえ。` (Iie.) - Graag gedaan.
> **Tip:** Het woord `いま` (ima) betekent "nu" en wordt vaak gebruikt bij het vragen naar de actuele tijd [15](#page=15) [18](#page=18).
### 3.2 Uren in het Japans
De aanduiding van uren in het Japans combineert het cijfer met de teller `時` (ji). Hier zijn enkele specifieke gevallen [24](#page=24):
* **Basis:**
* 1 uur: `いちじ` (ichiji)
* 2 uur: `にじ` (niji)
* 3 uur: `さんじ` (sanji)
* 4 uur: `よじ` (yoji) [24](#page=24).
* 5 uur: `ごじ` (goji)
* 6 uur: `ろくじ` (rokuji)
* 7 uur: `しちじ` (shichiji) [24](#page=24).
* 8 uur: `はちじ` (hachiji)
* 9 uur: `くじ` (kuji) [24](#page=24).
* 10 uur: `じゅうじ` (juuji) [15](#page=15) [20](#page=20).
* 11 uur: `じゅういちじ` (juuichiji)
* 12 uur: `じゅうにじ` (juuniji)
> **Tip:** Let op de uitzonderingen bij 4 uur (`よじ` - yoji) en 9 uur (`くじ` - kuji) [24](#page=24).
### 3.3 Minuten in het Japans
Net als bij uren, worden minuten aangeduid met een cijfer gevolgd door de teller `分` (fun/pun). De uitspraak van `分` verandert afhankelijk van het voorgaande cijfer [21](#page=21) [22](#page=22) [24](#page=24):
* **Basis:**
* 1 minuut: `いっぷん` (ippun) [24](#page=24).
* 2 minuten: `にふん` (nifun)
* 3 minuten: `さんぷん` (sanpun)
* 4 minuten: `よんぷん` (yonpun)
* 5 minuten: `ごふん` (gofun)
* 6 minuten: `ろっぷん` (roppun) [24](#page=24).
* 7 minuten: `ななふん` (nanafun)
* 8 minuten: `はっぷん` (happun) [24](#page=24).
* 9 minuten: `きゅうふん` (kyuufun)
* 10 minuten: `じゅっぷん` (juppun) of `じっぷん` (jippun) [20](#page=20) [24](#page=24).
> **Tip:** De klankverandering bij `分` (fun/pun) is cruciaal voor de correcte uitspraak. Let met name op de combinaties die eindigen op -ppun [20](#page=20) [24](#page=24).
### 3.4 Combineren van uren en minuten
Uren en minuten worden gecombineerd door ze achter elkaar te plaatsen, gevolgd door `です` (desu) [20](#page=20).
* **Voorbeeld:**
* 10 uur en 10 minuten: `じゅうじ じゅっぷん です。` (Juuji juppun desu.) [20](#page=20).
### 3.5 Halve uren (han)
Om "half" een uur aan te duiden, gebruikt men het woord `半` (han), wat "helft" betekent. Dit wordt achter het uur geplaatst [26](#page=26).
* **Voorbeeld:**
* Half 2: `にじ はん` (niji han) [26](#page=26).
* 30 minuten: `さんじゅっぷん` (sanjuppun) kan ook worden uitgedrukt als `はん` (han) [26](#page=26).
> **Tip:** `半` (han) is een handige verkorting voor 30 minuten, waardoor het aangeven van half uren zeer efficiënt wordt [26](#page=26).
---
# Dagen van de week in het Japans
Dit gedeelte behandelt hoe men vraagt naar en de dagen van de week aangeeft in het Japans, inclusief de vorming van de namen van de dagen [28](#page=28).
### 4.1 Vragen naar de dag van de week
Om te vragen welke dag van de week het is, gebruikt men de volgende constructie:
* (きょうは)なんようびですか。 [ ](#page=29) [29](#page=29).
Hierbij is:
* きょう (kyō) betekent "vandaag". Dit woord is optioneel in de vraag [29](#page=29).
* なん (nan) betekent "wat" [29](#page=29).
* ようび (yōbi) betekent "dag van de week" [29](#page=29) [32](#page=32).
* ですか (desu ka) is de beleefde vraagvorm [29](#page=29).
Dus, de volledige vraag, met "vandaag" weggelaten, is:
きょうは なんようびですか。 [30](#page=30).
### 4.2 De dagen van de week benoemen
De dagen van de week in het Japans worden gevormd door een specifiek element te combineren met ようび (yōbi) [32](#page=32).
| Nederlandse dag | Japans woord | Kanji (indien van toepassing) | Uitspraak |
| :-------------- | :----------- | :------------------------- | :-------- |
| Maandag | げつようび | 月曜日 | getsuyōbi |
| Dinsdag | かようび | 火曜日 | kayōbi |
| Woensdag | すいようび | 水曜日 | suiyōbi |
| Donderdag | もくようび | 木曜日 | mokuyōbi |
| Vrijdag | きんようび | 金曜日 | kin'yōbi |
| Zaterdag | どようび | 土曜日 | doyōbi |
| Zondag | にちようび | 日曜日 | nichiyōbi |
**Vorming van de dagen:**
De dagen van de week zijn opgebouwd uit een specifiek element dat verwijst naar een hemellichaam of element, gevolgd door ようび (yōbi) [32](#page=32).
* **Maandag:** げつ (getsu) verwijst naar de maan [32](#page=32).
* **Dinsdag:** か (ka) verwijst naar vuur [32](#page=32).
* **Woensdag:** すい (sui) verwijst naar water [32](#page=32).
* **Donderdag:** もく (moku) verwijst naar hout [32](#page=32).
* **Vrijdag:** きん (kin) verwijst naar metaal/goud [32](#page=32).
* **Zaterdag:** ど (do) verwijst naar de aarde [32](#page=32).
* **Zondag:** にち (nichi) verwijst naar de zon [29](#page=29) [32](#page=32).
**Voorbeeld van een antwoord:**
Om te antwoorden, gebruikt men de structuur:
日曜日【にちようび】です。 [29](#page=29).
Dit betekent "Het is zondag." [29](#page=29).
> **Tip:** De elementen die de dagen van de week vormen, komen overeen met de elementen uit de traditionele Chinese vijf-elementenleer (Wu Xing) en hemellichamen. Het onthouden van deze associaties kan helpen bij het memoriseren [32](#page=32).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| こ、そ、あ、ど-woorden | Deze demonstratieve woorden verwijzen naar nabijheid van de spreker (ko-), de luisteraar (so-), afstand van beiden (a-), of een onbepaald iets (do-). Ze kunnen zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt worden. |
| partikel も | Dit partikel wordt gebruikt om aan te geven dat iets 'ook' of 'eveneens' waar is, en vervangt in die context vaak het topic-partikel は. Het kan ook gebruikt worden om meerdere elementen op te sommen met de betekenis 'noch...noch...'. |
| partikel と | Dit partikel wordt gebruikt om twee of meer zelfstandige naamwoorden te verbinden met de betekenis 'en'. Het geeft aan dat de genoemde items gezamenlijk worden beschouwd. |
| partikel の | Dit partikel verbindt twee zelfstandige naamwoorden, waarbij het eerste naamwoord meer informatie geeft over het tweede. Het kan een bezitsrelatie, een herkomst, of een bijvoeglijke eigenschap aangeven. |
| naamwoordzin | Een basis zinsconstructie in het Japans die een zelfstandig naamwoord (of een nominale uitdrukking) als predicaat heeft, meestal eindigend op です (affirmatief, heden), でした (affirmatief, verleden), じゃありません (negatief, heden), of じゃありませんでした (negatief, verleden). |
| topic | Het onderwerp van de zin, dat wordt aangegeven door het partikel は. Het geeft aan waar de rest van de zin over gaat en kan soms worden weggelaten als het duidelijk is uit de context. |
| vraagwoordvraag | Een vraag waarbij een vraagwoord (zoals 何 'wat', 誰 'wie', どこ 'waar', いつ 'wanneer', どうして 'waarom', いくら 'hoeveel', どの 'welke') wordt gebruikt om specifieke informatie op te vragen. |
| zelfstandig naamwoord (ZN) | Een woord dat een persoon, plaats, ding, idee of concept benoemt. In het Japans kunnen zelfstandige naamwoorden direct na aanwijzende voornaamwoorden komen of met partikels worden gebruikt. |
| aanwijzende voornaamwoorden | Woorden die verwijzen naar specifieke objecten, personen of locaties, zoals これ (dit), それ (dat), あれ (dat daar), どれ (welke), hierbij onderscheid makend tussen zelfstandig en bijvoeglijk gebruik. |
| beleefd | Verwijst naar de formelere of respectvollere manier van spreken in het Japans, vaak gebruikt in sociale interacties om beleefdheid te tonen. Hierbij horen specifieke uitdrukkingen zoals こちら, そちら, あちら, どちら. |
| honderd | Het Japanse woord voor 100, wat uitgesproken wordt als ひゃく (hyaku). |
| duizend | Het Japanse woord voor 1000, wat uitgesproken wordt als せん (sen). |
| tienduizend | Het Japanse woord voor 10,000, wat uitgesproken wordt als いちまん (ichiman). |
| honderdduizend | Het Japanse woord voor 100,000, wat uitgesproken wordt als じゅうまん (jūman). |
| miljoen | Het Japanse woord voor 1,000,000, wat uitgesproken wordt als ひゃくまん (hyakuman). |
| hoeveel kost het? | De Japanse vraagzin voor het vragen naar de prijs van iets, uitgedrukt als いくらですか (ikura desu ka). |
| yen | De Japanse munteenheid, gelijk aan de Japanse yen. |
| hoe laat is het? | De Japanse vraagzin voor het vragen naar de huidige tijd, uitgedrukt als いま なんじ ですか (ima nanji desu ka). |
| uur | De Japanse aanduiding voor het tijdstip, uitgedrukt als ~時 (ji). |
| minuut | De Japanse aanduiding voor een tijdseenheid van 60 seconden, uitgedrukt als ~分 (fun of pun). |
| half | De aanduiding voor een halve eenheid, in de context van tijd vaak gebruikt om 30 minuten aan te duiden (bijv. 2 uur en een half, 2時半 - niji han). |
| welke dag van de week? | De Japanse vraagzin voor het vragen naar de dag van de week, uitgedrukt als (きょうは)なんようびですか ((kyō wa) nan’yōbi desu ka). |
| maandag | De eerste dag van de week in de Japanse kalender, uitgedrukt als 月曜日 (getsuyōbi). |
| dinsdag | De tweede dag van de week in de Japanse kalender, uitgedrukt als 火曜日 (kayōbi). |
| woensdag | De derde dag van de week in de Japanse kalender, uitgedrukt als 水曜日 (suigenbi). |
| donderdag | De vierde dag van de week in de Japanse kalender, uitgedrukt als 木曜日 (mokuyōbi). |
| vrijdag | De vijfde dag van de week in de Japanse kalender, uitgedrukt als 金曜日 (kin’yōbi). |
| zaterdag | De zesde dag van de week in de Japanse kalender, uitgedrukt als 土曜日 (doyōbi). |
| zondag | De zevende dag van de week in de Japanse kalender, uitgedrukt als 日曜日 (nichiyōbi). |