Cover
Start now for free Taal 1_lezen_les 5_kritisch lezen en voorbeeldexamen_25-26.pptx
Summary
# Reflectie na het lezen en kritisch denken
Na het lezen van een tekst is het cruciaal om een reflectieve fase in te lassen, waarin zowel de gebruikte leesstrategie als de inhoud van de tekst kritisch worden geëvalueerd.
## 1.1 Kritisch lezen: reflecteren op strategie en tekst
Dit proces omvat twee hoofdonderdelen: de reconstructie en evaluatie van de leesstrategie, en de kritische beoordeling van de tekst zelf.
### 1.1.1 Reflecteren op de leesstrategie
Na het uitvoeren van een leestaak is het belangrijk om de gevolgde stappen te reconstrueren. Vraag jezelf af:
* Welke specifieke stappen heb ik ondernomen om de opdracht uit te voeren?
* Hoe ben ik te werk gegaan?
Vervolgens evalueer je het succes van de toegepaste strategie. De vraag is of de strategie bijgestuurd moet worden voor toekomstige leestaken.
### 1.1.2 Reflecteren op de tekst
Nadat de strategie is geëvalueerd, richt de reflectie zich op de inhoud van de tekst. Belangrijke vragen hierbij zijn:
* Heeft de tekst mijn verwachtingen ingelost?
* Zijn mijn oorspronkelijke vragen beantwoord?
* Is de auteur betrouwbaar?
* Bood de tekst voldoende nieuwswaarde voor mij?
* Ben ik het eens met de standpunten van de auteur?
* Bevat de tekst geen onduidelijkheden of onwaarheden?
Deze kritische benadering van de tekst is essentieel voor academisch succes.
### 1.1.3 Het belang van kritisch lezen
Kritisch lezen is van fundamenteel belang in een academische context, met name omdat studenten en docenten voortdurend worden blootgesteld aan een overvloed aan informatie, met name via het internet en de media. Het vermogen om betrouwbare, correcte, up-to-date en wetenschappelijk onderbouwde informatie te onderscheiden van minder betrouwbare bronnen is een cruciale vaardigheid. Dit geldt niet alleen voor studenten zelf, maar ook voor hun toekomstige leerlingen in het kader van de leerlijn onderzoeksvaardigheden.
## 1.2 Kritisch lezen: websites beoordelen
Een belangrijk onderdeel van kritisch lezen betreft de beoordeling van online bronnen. Hierbij worden vijf criteria gehanteerd, elk met specifieke richtvragen:
### 1.2.1 Autoriteit
Dit criterium onderzoekt de geloofwaardigheid van de bron en de auteur.
* Wie is de auteur van de tekst?
* Wordt de bron als authentiek en gezaghebbend beschouwd?
* Wat is de status van de auteur en/of uitgever?
* Is de auteur professioneel actief in het betreffende onderwerp?
* Is de auteur verbonden aan een erkende educatieve of professionele instelling?
* Is er een biografie van de auteur beschikbaar?
* Zijn er andere werken van de auteur bekend?
* Is er een contactmogelijkheid met de auteur? Zo ja, op welke manier?
* Verwijst de website naar een "About us" sectie en welke informatie biedt deze?
* Wordt de website door andere internetbronnen vermeld?
### 1.2.2 Objectiviteit
Hierbij wordt de mate van neutraliteit en betrouwbaarheid van de informatie geëvalueerd.
* Beschrijft de auteur feiten of uit meningen?
* Is de auteur bevooroordeeld (politiek, ideologisch, cultureel, religieus, economisch)?
* Wordt het onderwerp genuanceerd of eenzijdig behandeld?
* Is de toon van de tekst zakelijk en nuchter, of juist emotioneel?
* Gaat het om feitelijke informatie of om (verkapte) reclame?
* Is informatie duidelijk gescheiden van reclame-uitingen?
* Waarvoor wordt er reclame gemaakt?
### 1.2.3 Actualiteit
Dit criterium focust op de recentheid en relevantie van de informatie.
* Is de publicatiedatum van de tekst achterhaalbaar?
* Is de informatie nog actueel?
* Wordt de website regelmatig bijgewerkt?
### 1.2.4 Reikwijdte en diepgang
De omvang en gedetailleerdheid van de informatie worden hier beoordeeld.
* Wordt het onderwerp oppervlakkig of uitgebreid behandeld?
* Is de website compleet of nog in ontwikkeling ("under construction")?
* Is de structuur van de website duidelijk?
* Kan de online informatie vergeleken worden met offline bronmateriaal?
* Wordt er een bibliografie over het onderwerp aangeboden?
* Wat is de kwaliteit van de aangeboden links?
* Is de pagina meer dan enkel een verzameling links?
### 1.2.5 Vormgeving
De presentatie en gebruiksvriendelijkheid van de website worden hier geëvalueerd.
* Oogt de lay-out verzorgd en professioneel?
* Is er een overvloed aan beeldmateriaal dat de laadtijd vertraagt?
* Is de navigatie door de site eenvoudig?
* Bevat de pagina typ-, taal- of grammaticale fouten?
> **Tip:** Bij de beoordeling van een bron zoals Wikipedia is het belangrijk om kritisch te kijken naar autoriteit, correctheid en volledigheid, aangezien de inhoud door veel verschillende gebruikers kan worden bewerkt. De volledigheid van informatie is bovendien afhankelijk van de specifieke zoekopdracht of 'prompt'.
## 1.3 Het beleidskader voor generatieve artificiële intelligentie (GenAI)
Het onderwijsbeleid van UCLL omarmt het verantwoord gebruik van generatieve AI (GenAI) in plaats van het te verbieden. Dit beleid is gebaseerd op de erkenning dat GenAI een integraal onderdeel zal zijn van de professionele wereld waarin studenten terechtkomen.
### 1.3.1 Algemene uitgangspunten
* Studenten en lectoren moeten de werking van GenAI begrijpen om er effectief mee te kunnen werken, de betrouwbaarheid van informatie te kunnen beoordelen en standaarden te handhaven.
* GenAI krijgt een duidelijke plaats in de curricula, en er is een aanbod voor professionalisering van lectoren.
* Domeinkennis en -vaardigheden vormen de basis voor het kritisch gebruik van AI.
* Studenten en docenten moeten eigenaarschap behouden over de gecreëerde producten (tekstueel, audiovisueel, etc.).
### 1.3.2 Uitgangspunten voor de student
* **Volledige verantwoordelijkheid:** De student is volledig verantwoordelijk voor wat hij of zij indient.
* **Evalueerbaarheid van competenties:** De student zorgt ervoor dat de lector ondubbelzinnig kan evalueren welke competenties verworven zijn.
* **Verantwoord gebruik:** De student kent de mogelijkheden en beperkingen van GenAI en gebruikt deze verantwoord binnen de vastgestelde kaders.
* **Transparantie:** Indien gevraagd, is de student transparant over het gebruik van GenAI, zodat kennis, inzicht en vaardigheden eerlijk en correct beoordeeld kunnen worden.
* **Onregelmatigheid:** Misbruik van GenAI of gebrek aan transparantie, waar dit wel gevraagd wordt, kan als een onregelmatigheid worden beschouwd.
> **Tip:** Transparantie over het gebruik van GenAI is cruciaal, bijvoorbeeld bij het schrijven tijdens een examen, het voorbereiden van lessen of tijdens het bachelorproefproject. Indien GenAI wordt gebruikt voor taken die de lector dient te evalueren, moet dit duidelijk gemeld worden.
## 1.4 Analyse van een opiniestuk: "Kwetsende ideeën zullen je heus niet beschadigen"
Dit opiniestuk, geschreven door Tinneke Beeckman, bekritiseert de toegenomen gevoeligheid voor tegenspraak en "kwetsende ideeën" binnen academische instellingen.
### 1.4.1 Probleemstelling: overgevoeligheid voor tegenspraak
* **De kern van het probleem:** Sommige academische instellingen, zowel in Amerika als Europa, lijken studenten niet langer op te leiden tot kritisch denken en het zoeken naar de waarheid. In plaats daarvan wordt het idee gehanteerd dat studenten zich altijd 'veilig' moeten voelen, wat leidt tot spanningen op campussen en een ondermijning van de liberale democratie.
* **Manifestaties:** Dit uit zich in protesten tegen sprekers (zoals Jordan Peterson in Amsterdam), het blokkeren van lezingen en fysieke confrontaties, waarbij studenten middelen inzetten om hun ideeën niet te laten betwisten.
* **Gevolgen:** Deze overgevoeligheid is niet alleen nefast voor de kwaliteit van academisch werk, maar ook politiek schadelijk en inefficiënt. Het vergroot de sociale rechtvaardigheid of gelijkheid niet, maar leidt juist tot onrust, angst en wederzijds onbegrip.
### 1.4.2 Oorzaken van de overgevoeligheid (volgens Jonathan Haidt)
Psycholoog Jonathan Haidt identificeert drie schadelijke ideeën die jongeren worden voorgehouden, met de beste bedoelingen maar met negatieve gevolgen:
1. **Fragiliteit van de geest:** Het idee dat kwetsende ideeën traumatiserend zijn en blijvende schade berokkenen. Dit wordt versterkt door overbeschermende ouders, waardoor jongeren een recht op een 'kwetsuurvrij leven' menen te hebben en steun zoeken om onbehagen te vermijden. Het omgekeerde is echter waar: uitdagingen en tegenspraak maken sterker en scherpen de denkkracht.
2. **Gevoelens als gids:** Jongeren kijken te veel door de bril van hun gevoelens. Als men zich aangevallen voelt, mag de 'aanvaller' geïdentificeerd worden. Echter, angstgevoelens kunnen ook zonder concrete aanleiding ontstaan door het toeschrijven van onterechte kwalijke intenties aan anderen. Het is belangrijk om gevoelens te leren inschatten.
3. **Dualiteit van goed en kwaad:** Het idee dat de wereld bestaat uit strikt goede en strikt slechte mensen. Mensen zijn geneigd tot deze absolute dualiteit, waarbij loyaliteit wordt getoond aan gelijkgestemden en anderen als moreel minderwaardig worden beschouwd. Het individu en diens ideeën verliezen aan belang; enkel de groep waartoe men behoort telt.
> **Voorbeeld:** Een student die zich ongemakkelijk voelt bij een controversiële mening over economie, kan dit interpreteren als een persoonlijke aanval in plaats van een academische discussie. Dit kan leiden tot het vermijden van verdere analyse of debat, in plaats van de mening kritisch te onderzoeken.
### 1.4.3 De hoofdgedachte van de auteur
Tinneke Beeckman overtuigt de lezer ervan dat academische instellingen studenten tekortdoen door hen niet te leren kritisch te denken. In plaats daarvan worden verkeerde denkpatronen aangereikt, die leiden tot overgevoeligheid voor tegenspraak. Dit is politiek schadelijk omdat het de basisprincipes van de liberale democratie ondermijnt en bijdraagt aan maatschappelijke onrust en onbegrip.
### 1.4.4 Analyse van verbanden en woordbetekenissen
* **Tegenstelling:** Het signaalwoord "Integendeel" duidt op een tegenstelling, zoals in de zin: "Ze zijn politiek nefast en zelfs inefficiënt op zich: ze vergroten de sociale rechtvaardigheid of de gelijkheid niet. Integendeel , ze leiden alleen tot onrust, angst en wederzijds onbegrip."
* **Doel:** Het signaalwoord "opdat" geeft een doel aan, zoals in: "Overtuigd van hun groot gelijk, gebruiken studenten allerlei middelen opdat niemand hun ideeën nog zou contesteren."
* **Opsomming:** Alinea's 5, 6 en 7, die de drie denkfouten van Haidt beschrijven, zijn gerelateerd door middel van een opsomming.
* **Verwijzing:** Het woord "ze" in alinea 6 verwijst naar "die angstgevoelens".
* **Feit versus Mening:** De bewering "Volgens hem krijgen jongeren drie grote, schadelijke ideeën voorgeschoteld: je bent fragiel en hebt bescherming nodig, je gevoelens zijn een onbetrouwbare gids en, drie, de wereld is een strijdtoneel tussen goede en slechte mensen" wordt gepresenteerd als een feit (de theorie van Haidt), ook al is de interpretatie van de gevolgen daarvan een mening van de auteur.
* **Woordverklaringen:**
* `contesteren`: betwisten, bestrijden.
* `staan haaks op`: vormen een echte tegenstelling met/tot, zijn volledig in strijd met.
* `intenties`: bedoelingen.
* `moreel`: ethisch, eerzaam, volgens/in overeenstemming met ideeën over wat hoort/wat goed en slecht is.
* `inefficiënt`: niet doelmatig, niet doeltreffend, zonder duidelijk en snel resultaat of effect.
> **Factcheck:** De bewering dat volwassenen ervoor moeten zorgen dat jongeren zich steeds 'veilig voelen' is **fout** volgens de auteur. De auteur stelt juist dat deze opvatting bizar en schadelijk is, en dat uitdagingen en tegenspraak juist bijdragen aan de ontwikkeling van jongeren.
>
> **Factcheck:** De bewering dat sterk beïnvloede jongeren met "zachte, vredevolle" ideeën niet meer voor hun overtuigingen opkomen, is **fout**. De tekst stelt juist het tegenovergestelde: deze jongeren verzetten zich actief tegen andere ideeën, zijn niet open voor vrij debat en zijn overtuigd van hun eigen gelijk.
---
# Kritisch beoordelen van websites
Het kritisch beoordelen van websites is essentieel in het huidige informatieklimaat, waarbij studenten en toekomstige leraren moeten kunnen onderscheiden welke informatie betrouwbaar, correct, up-to-date en wetenschappelijk onderbouwd is. Dit proces omvat de evaluatie van verschillende criteria met specifieke richtvragen.
### 2.1 Criteria voor het beoordelen van websites
Bij het kritisch beoordelen van websites worden de volgende vijf hoofdcriteria gehanteerd: autoriteit, objectiviteit, actualiteit, reikwijdte en diepgang, en vormgeving.
#### 2.1.1 Autoriteit
De autoriteit van een website beoordelen houdt in dat men de bron en de auteur achterhaalt en evalueert.
Belangrijke vragen hierbij zijn:
* Wie is de auteur en wat is zijn/haar status of expertise met betrekking tot het onderwerp?
* Is de auteur verbonden aan een educatieve of professionele instelling?
* Is er een biografie van de auteur beschikbaar en verwijst deze naar eerdere werken?
* Is het mogelijk contact op te nemen met de auteur en op welke wijze?
* Is er een 'About us'-sectie die meer informatie verschaft?
* Wordt de website door andere internetbronnen als gezaghebbend beschouwd of naar verwezen?
* Is de bron bekend als authentiek en betrouwbaar?
#### 2.1.2 Objectiviteit
Objectiviteit richt zich op de mate waarin de informatie feitelijk is en vrij van vooroordelen.
Kernvragen zijn:
* Beschrijft de auteur feiten of geeft hij/zij voornamelijk een mening weer?
* Is de auteur bevooroordeeld vanuit een politiek, ideologisch, cultureel, religieus of economisch perspectief?
* Wordt het onderwerp genuanceerd of juist eenzijdig behandeld?
* Is de toon van de tekst zakelijk en nuchter, of juist emotioneel geladen?
* Gaat het om feitelijke informatie of om (verkapte) reclame?
* Is reclame duidelijk gescheiden van inhoudelijke informatie en waarvoor wordt reclame gemaakt?
#### 2.1.3 Actualiteit
De actualiteit beoordeelt hoe recent de informatie op de website is.
Relevante vragen zijn:
* Wanneer is de tekst geschreven of voor het laatst bijgewerkt?
* Is de informatie nog steeds relevant en up-to-date?
* Wordt de pagina regelmatig van nieuwe content voorzien?
#### 2.1.4 Reikwijdte en diepgang
Dit criterium onderzoekt de volledigheid en uitgebreidheid van de geboden informatie.
Vragen die hierbij gesteld kunnen worden:
* Wordt het onderwerp oppervlakkig behandeld of juist grondig uitgewerkt?
* Is de website compleet of nog in ontwikkeling ('under construction')?
* Is de structuur van de website duidelijk en navigeerbaar?
* Kan de informatie op de website worden vergeleken met offline bronnen?
* Wordt er een bibliografie aangeboden die verdere verdieping mogelijk maakt?
* Wat is de kwaliteit van de links die worden aangeboden en is de pagina meer dan enkel een verzameling links?
#### 2.1.5 Vormgeving
De vormgeving kijkt naar de presentatie en gebruiksvriendelijkheid van de website.
Hierbij let men op:
* Oogt de lay-out verzorgd en professioneel?
* Leidt een overvloed aan fotomateriaal tot trage laadtijden?
* Is de website gemakkelijk te navigeren?
* Zijn er spelfouten, taalfouten of grammaticale fouten aanwezig, wat kan duiden op een gebrek aan zorgvuldigheid?
> **Tip:** Bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van een website is het belangrijk om niet slechts één criterium te hanteren, maar alle criteria in samenhang te bekijken. Een website met een professionele vormgeving kan bijvoorbeeld inhoudelijk zwak of verouderd zijn.
> **Voorbeeld:** Een website die beweert medisch advies te geven, maar geen contactgegevens, geen informatie over de auteur en geen bronvermeldingen heeft, scoort laag op autoriteit en objectiviteit. Ondanks een aantrekkelijke vormgeving is de informatie waarschijnlijk niet betrouwbaar.
### 2.2 Wikipedia als informatiebron
Wikipedia wordt vaak gebruikt, maar kent specifieke aandachtspunten bij kritische beoordeling:
* **Autoriteit:** De autoriteit is vaak versnipperd, aangezien veel verschillende gebruikers bijdragen. Het is niet altijd direct duidelijk wie de verantwoordelijkheid draagt voor specifieke informatie.
* **Correctheid en volledigheid:** De correctheid en volledigheid kunnen variëren. Hoewel veel artikelen goed onderbouwd zijn, kunnen er ook onjuistheden of lacunes bestaan. De betrouwbaarheid hangt sterk af van het specifieke artikel en de mate waarin het wordt geredigeerd en gecontroleerd door de gemeenschap.
Het kritisch lezen van informatie, ongeacht de bron, blijft cruciaal. Dit geldt ook bij het gebruik van generatieve AI-tools, waarbij domeinkennis en -vaardigheden noodzakelijk zijn om de betrouwbaarheid van de output te kunnen beoordelen.
---
# Beleidskader generatieve AI
Dit gedeelte beschrijft het beleid van UCLL betreffende het verantwoord gebruik van generatieve artificiële intelligentie (genAI) door studenten en lectoren, met de nadruk op eigenaarschap en transparantie.
### 3.1 Algemene uitgangspunten van UCLL
UCLL kiest ervoor om generatieve AI (genAI) binnen het onderwijs verantwoord te gebruiken in plaats van het te verbieden. Dit beleid is gebaseerd op de erkenning dat afgestudeerde studenten terechtkomen in een wereld waarin deze tools ook gangbaar zijn. Het is daarom essentieel dat zowel studenten als lectoren inzicht krijgen in de werking van genAI, zodat zij er effectief mee kunnen omgaan, de betrouwbaarheid van de gegenereerde informatie kritisch kunnen beoordelen en de vastgestelde standaarden kunnen handhaven.
Om dit te realiseren, wordt genAI een duidelijke plaats gegeven in de curricula van de opleidingen. Daarnaast wordt er voorzien in een professionaliseringsaanbod voor lectoren. De basis voor het kritisch gebruik van AI wordt gevormd door domeinkennis en specifieke vaardigheden. Een cruciaal aspect van dit beleid is het behoud van eigenaarschap over de door studenten en lectoren gecreëerde producten, zowel tekstueel als audiovisueel.
### 3.2 Uitgangspunten voor de student
Het beleidskader voor studenten rond genAI is opgebouwd rondom de volgende principes:
* **Volledige verantwoordelijkheid:** De student is te allen tijde volledig verantwoordelijk voor het werk dat hij of zij indient.
* **Evalueerbaarheid van competenties:** De student dient ervoor te zorgen dat de lector ondubbelzinnig kan vaststellen welke competenties hij of zij heeft verworven.
* **Verantwoord gebruik binnen kaders:** De student moet op de hoogte zijn van de mogelijkheden en beperkingen van genAI en deze tools op een verantwoorde manier gebruiken binnen de door de opleiding gestelde kaders.
* **Transparantie bij navraag:** Indien hiernaar gevraagd wordt, dient de student transparant te zijn over het gebruik van genAI. Dit is noodzakelijk om de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student op een eerlijke en correcte manier te kunnen beoordelen.
* **Gevolgen van misbruik of niet-transparantie:** Het misbruik van genAI of het niet transparant zijn over het gebruik ervan, wanneer dit wel vereist is, kan worden beschouwd als een onregelmatigheid, met mogelijke consequenties conform de onderwijs- en examenreglementen (OER).
> **Tip:** Transparantie over het gebruik van genAI is met name belangrijk tijdens examensituaties, bij de uitwerking van opdrachten zoals de bachelorproef, of bij de voorbereiding van lessen. Het niet naleven van deze transparantieplicht kan gelijkgesteld worden aan plagiaat.
### 3.3 GenAI als hulpmiddel
GenAI kan nuttig zijn voor verschillende toepassingen, altijd vanuit de vastgestelde uitgangspunten. Dit kan variëren van het genereren van ideeën tot het samenvatten van informatie, mits de student de controle behoudt en de output kritisch evalueert.
### 3.4 Kritisch lezen en websites beoordelen (contextuele relevantie)
Hoewel niet direct gericht op het beleid rond genAI, biedt het gedeelte over kritisch lezen en websites beoordelen een belangrijke contextuele basis. Het benadrukt de noodzaak om informatie, ongeacht de bron, kritisch te evalueren op basis van criteria zoals autoriteit, objectiviteit, actualiteit, reikwijdte, diepgang en vormgeving. Deze vaardigheden zijn essentieel voor zowel studenten als lectoren om de betrouwbaarheid van informatie te beoordelen, wat direct relevant is bij het gebruik van genAI-gegenereerde content.
Het beoordelen van websites, zoals Wikipedia, wordt als voorbeeld gebruikt om het belang van kritische evaluatie te illustreren. De criteria die hierbij gehanteerd worden, zijn direct toepasbaar op het beoordelen van output van generatieve AI-modellen.
---
# Analyse van opiniestuk over overgevoeligheid voor tegenspraak
Dit studieonderdeel richt zich op de strategische en intensieve analyse van een opiniestuk over de impact van 'kwetsende ideeën' en overgevoeligheid voor tegenspraak bij jongeren, inclusief de analyse van thema, doel, hoofdgedachte en woordenschat.
## 4. Analyse van opiniestuk over overgevoeligheid voor tegenspraak
Het analyseren van een opiniestuk vereist een grondige lezing om de kernboodschap, de intentie van de auteur en de gebruikte argumenten te doorgronden. Dit specifieke opiniestuk, getiteld "Kwetsende ideeën zullen je heus niet beschadigen", behandelt de toenemende gevoeligheid voor tegenspraak onder jongeren en de mogelijke gevolgen daarvan voor de academische wereld en de liberale democratie.
### 4.1 Oriënterend en globaal lezen: Eerste indrukken en thema
Tijdens het oriënterend en globaal lezen van het opiniestuk is het belangrijk om een eerste indruk te krijgen van het onderwerp en de algemene strekking van de tekst.
#### 4.1.1 Het tekstthema
Het centrale thema van het opiniestuk draait om de **overgevoeligheid voor tegenspraak bij jongeren** en de impact van 'kwetsende ideeën' binnen academische instellingen. Andere gerelateerde thema's die naar voren komen zijn:
* Botsende meningen in een vrije samenleving.
* De rol van academici in het vormen van kritisch denkvermogen.
* De vermeende behoefte aan een 'veilige' omgeving op campussen.
* Politieke en maatschappelijke implicaties van deze overgevoeligheid.
#### 4.1.2 Het tekstdoel
Het primaire doel van dit opiniestuk is **overtuigen**. De auteur, Tinneke Beekman, tracht de lezer ervan te overtuigen dat de huidige trend van overgevoeligheid voor tegenspraak problematisch is en schadelijke gevolgen heeft. Ze wil de lezer aanzetten tot kritisch nadenken over de aangeleerde denkpatronen bij jongeren en de rol van academische instellingen hierin.
#### 4.1.3 De hoofdgedachte
De hoofdgedachte van het opiniestuk kan als volgt worden samengevat:
In een opiniestuk in de krant 'De Standaard' probeert Tinneke Beekman de lezer ervan te overtuigen dat academische instellingen hun studenten niet meer kritisch leren nadenken. Integendeel, jongeren krijgen verkeerde denkpatronen aangereikt die hen overgevoelig voor tegenspraak maken. De auteur waarschuwt dat dit politiek nefast is, omdat het de basis van de liberale democratie ondermijnt en leidt tot onrust, angst en wederzijds onbegrip.
#### 4.1.4 Woordenschat en terugkerende elementen
Bij een globaal lezen is het nuttig om te letten op woorden en uitdrukkingen die vaak terugkomen, omdat deze vaak wijzen op het centrale thema. In dit stuk zijn dit onder andere:
* **Kritisch denken**: Centraal in de kritiek op het huidige onderwijs.
* **Tegenspraak**: Het vermijden of juist omarmen ervan is een kernpunt.
* **Kwetsende ideeën**: Gevaarlijk of juist stimulerend, afhankelijk van het perspectief.
* **Veilig voelen / Veiligheid**: De vermeende noodzaak hiervan versus de realiteit.
* **Botsende meningen / Vrij debat**: Essentieel voor de liberale democratie.
* **Bizarre opvattingen / Dwalingen**: De auteur gebruikt deze termen om de huidige trend te beschrijven.
* **Overgevoeligheid**: Het kernprobleem dat wordt aangekaart.
* **Jordan Peterson**: Wordt genoemd als voorbeeld van een spreker die tot controverse leidt.
* **Amerikaanse / Europese instellingen**: De context waarin het probleem zich manifesteert.
#### 4.1.5 Kernzinnen en signaalwoorden
Het identificeren van kernzinnen (vaak de eerste of laatste zin van een alinea) en signaalwoorden helpt bij het begrijpen van de structuur en de argumentatie van de tekst.
* **Kernzin voorbeeld:** "Hoe is het zo ver kunnen komen?" (alinea 3) - dit vat de vraag naar de oorzaak van het probleem samen.
* **Signaalwoorden:**
* `Integendeel`: Geeft een tegenstelling aan en versterkt de argumentatie (bv. "Ze zijn politiek nefast... Integendeel, ze leiden alleen tot...").
* `Omdat`: Geeft een reden of oorzaak aan.
* `Overtuigd van hun groot gelijk`: Beschrijft de houding van studenten die zich verzetten.
* `Opdat`: Geeft een doel aan (bv. "...opdat niemand hun ideeën nog zou contesteren.").
### 4.2 Intensief lezen: Diepgaande analyse van argumenten en structuur
Na de globale lezing volgt een intensieve lezing om de argumenten, de structuur en de specifieke details van het opiniestuk grondig te begrijpen.
#### 4.2.1 De problematiek van overgevoeligheid voor tegenspraak
De auteur stelt dat de huidige academische wereld, zowel in Amerika als in Europa, studenten niet langer leert om de waarheid te zoeken en kritisch te denken. In plaats daarvan wordt een cultuur gecreëerd waarin studenten het recht hebben om zich altijd 'veilig te voelen'. Dit leidt volgens de auteur tot spanningen op campussen en ondermijnt de fundamentele principes van de liberale democratie, die juist gebaat is bij botsende meningen en vrij debat. De gevolgen worden als politiek nefast en inefficiënt beschouwd, omdat ze leiden tot onrust, angst en wederzijds onbegrip, in plaats van tot sociale rechtvaardigheid of gelijkheid.
#### 4.2.2 De oorsprong van de overgevoeligheid: De ideeën van Jonathan Haidt
Het opiniestuk verwijst naar het werk van psycholoog Jonathan Haidt, die drie schadelijke ideeën identificeert die aan jongeren worden voorgeschoteld en die bijdragen aan hun overgevoeligheid voor tegenspraak:
1. **Fragiliteit van de geest:** Jongeren geloven dat 'kwetsende' ideeën traumatiserend zijn en blijvende schade berokkenen. De auteur stelt hiertegenover dat uitdagingen en tegenspraken juist sterker maken en denkkracht aanscherpen. De overbeschermende opvoeding door ouders draagt bij aan het idee dat jongeren recht hebben op een kwetsuurvrij leven en steun zoeken bij volwassenen om onbehagen te vermijden.
2. **Gevoelens als betrouwbare gids:** Jongeren kijken te veel door de bril van hun gevoelens. Als ze zich aangevallen voelen, identificeren ze de 'aanvaller'. Dit leidt ertoe dat angstgevoelens soms zonder objectieve grond ontstaan, omdat mensen onterecht kwade intenties toeschrijven aan anderen.
3. **De wereld als strijdtoneel tussen goed en slecht:** Sommige denkkaders bevestigen een absolute dualiteit, waarbij mensen geneigd zijn zich loyaal op te stellen tegenover degenen die op hen lijken en anderen moreel minderwaardig te vinden. Het individu en diens argumenten verliezen hun waarde; alleen de groep waartoe men behoort telt.
Deze ideeën, die op het eerste gezicht zacht en vreedzaam lijken, leiden ironisch genoeg tot conflict, angst en haat. Universitaire contexten die deze denkpatronen aanleren, helpen jongeren niet om beter te denken.
#### 4.2.3 Voorbeelden en consequenties
* **De zaak Jordan Peterson:** De ophef rond de lezing van Jordan Peterson aan de Universiteit van Amsterdam wordt aangehaald als een voorbeeld van deze overgevoeligheid. Wetenschappers uitten hun zorgen over 'de opkomst van extreemrechts', terwijl Peterson volgens de auteur hoogstens conservatief is.
* **Protesten op campussen:** In Amerika leiden protesten tegen sprekers tot bezettingen, bedreigingen en fysieke weigering van sprekers. Studenten gebruiken allerlei middelen om te voorkomen dat hun ideeën worden betwist.
* **Ondermijning van democratie:** De auteur betoogt dat deze overgevoeligheid de fundamentele ideeën van de liberale democratie ondermijnt, die juist gebaat is bij een vrije uitwisseling van ideeën en het debat over botsende meningen.
#### 4.2.4 Woordenschat en hun betekenis
Een grondige analyse omvat ook het verklaren van specifieke woorden in hun context:
* **Contesteren (alinea 2):** Betwisten, bestrijden. Studenten gebruiken middelen opdat niemand hun ideeën zou betwisten.
* **Staan haaks op (alinea 4):** Vormen een echte tegenstelling met, zijn volledig in strijd met. De drie schadelijke ideeën staan haaks op eeuwenoude wijsheden.
* **Intenties (alinea 6):** Bedoelingen. Angstgevoelens ontstaan omdat mensen aan anderen onterecht kwalijke intenties toeschrijven.
* **Moreel (alinea 7):** Ethisch, eerzaam, volgens of in overeenstemming met ideeën over wat hoort of wat goed en slecht is. Studenten vinden anderen snel moreel minderwaardig.
* **Inefficiënt (alinea 8):** Niet doelmatig, niet doeltreffend, zonder duidelijk en snel resultaat of effect. De overgevoeligheid is politiek nefast en zelfs inefficiënt.
#### 4.2.5 Structuurschema
Een structuurschema helpt om de opbouw van het opiniestuk overzichtelijk weer te geven:
**OVERGEVOELIGHEID VOOR TEGENSPRAAK BIJ JONGEREN**
* **I. Probleemstelling: Wat is het probleem met overgevoeligheid voor tegenspraak? (alinea 1-8)**
* Academici leren studenten niet meer kritisch denken.
* Behoefte aan een 'veilige' omgeving op campussen.
* Ondermijning van liberale democratie (vrij debat, botsende meningen).
* Negatieve gevolgen: politiek nefast, inefficiënt, leidt tot angst en onbegrip.
* **II. Bewijs van de overgevoeligheid: Waaruit blijkt deze? (alinea 2)**
* Voorbeeld: Ophef rond lezing Jordan Peterson (Universiteit van Amsterdam).
* Amerikaanse campussen: protesten, bezettingen, bedreigingen, weigering sprekers.
* Studenten gebruiken middelen om ideeën niet te laten betwisten.
* **III. Oorzaken van de overgevoeligheid: Hoe is dit ontstaan? (alinea’s 3-7)**
* Verwijzing naar Jonathan Haidt's boek: "The coddling of the American mind".
* Drie schadelijke ideeën/denkfouten:
1. **Fragiliteit van de geest:** Idee dat kwetsende ideeën traumatiserend zijn; behoefte aan kwetsuurvrij leven door overbeschermende opvoeding.
2. **Gevoelens als betrouwbare gids:** Wereld bekijken door de bril van gevoelens, onterecht toeschrijven van intenties.
3. **Wereld als strijdtoneel:** Absolute dualiteit tussen goed en slecht; groepslidmaatschap belangrijker dan individuele ideeën.
* **IV. Conclusie en waarschuwing (alinea 8)**
* Deze denkfouten zijn schadelijk en leiden tot conflict, angst en haat.
* Academische instellingen dragen bij aan verkeerde denkpatronen.
#### 4.2.6 Kritische reflectie op de tekst
Bij het kritisch lezen is het belangrijk om de beweringen van de auteur te evalueren:
* **Feit of mening?**
* "Volgens hem krijgen jongeren drie grote, schadelijke ideeën voorgeschoteld: je bent fragiel en hebt bescherming nodig, je gevoelens zijn een betrouwbare gids en, drie, de wereld is een strijdtoneel tussen goede en slechte mensen." (alinea 4) - Dit is een **feit** in de context van de tekst, omdat het een weergave is van de ideeën die Jonathan Haidt volgens de auteur presenteert. Het is een beschrijving van zijn theorie.
* **Correctheid van beweringen:**
* **Bewering:** "Volgens de auteur moeten volwassenen ervoor zorgen dat jongeren zich steeds ‘veilig voelen’."
* **Beoordeling:** **Fout.** De auteur stelt juist het tegenovergestelde. Ze bekritiseert de opvatting dat studenten zich altijd veilig moeten voelen als een "bizarre opvatting". Ze benadrukt dat uitdagingen en tegenspraken juist essentieel zijn voor de ontwikkeling van kritisch denken en dat het streven naar een kwetsuurvrij leven schadelijk is.
* **Bewering:** "De tekst stelt dat wanneer jongeren sterk door deze “zachte, vredevolle” ideeën (al. 4) beïnvloed worden, ze niet meer voor hun overtuigingen opkomen."
* **Beoordeling:** **Fout.** De tekst stelt juist het tegenovergestelde. Jongeren die door deze ideeën worden beïnvloed, komen juist *wel* actief op voor hun overtuigingen, zozeer zelfs dat ze zich actief verzetten tegen blootstelling aan andere ideeën en niet meer openstaan voor vrij debat of tegenspraak. Ze zijn overtuigd van hun eigen gelijk.
> **Tip:** Bij het analyseren van opiniestukken is het cruciaal om onderscheid te maken tussen de ideeën die de auteur beschrijft (feiten in de context van de beschrijving) en de interpretaties en oordelen van de auteur zelf (meningen). Let goed op signaalwoorden die dit onderscheid aangeven.
### 4.3 Woordenschat en definities uit het opiniestuk
De specifieke woordenschat is essentieel voor een correcte interpretatie van het opiniestuk.
* **Contesteren:** Betwisten, bestrijden, aanvechten.
* **Staan haaks op:** Vormen een scherpe tegenstelling met; zijn volledig in strijd met.
* **Intenties:** Bedoelingen, voornemens.
* **Moreel:** Gerelateerd aan ethiek, wat goed en slecht is; hier in de context van de beoordeling van personen en groepen.
* **Inefficiënt:** Niet doelmatig, niet doeltreffend, verspillend van middelen zonder het gewenste resultaat te bereiken.
* **Liberale democratie:** Een politiek systeem gebaseerd op individuele vrijheden, democratische principes en de bescherming van minderheden, waarin vrije meningsuiting en debat centraal staan.
* **Nefast:** Schadelijk, verderfelijk, met negatieve gevolgen.
> **Tip:** Maak een eigen lijst van onbekende woorden en hun betekenis om je woordenschat uit te breiden en de tekst beter te begrijpen. Dit is ook een veelvoorkomend type vraag in examens.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Reflectiefase | Een periode na het lezen waarin men kritisch nadenkt over de gelezen tekst en de eigen aanpak om de leestaak uit te voeren. |
| Kritisch lezen | Het proces van het evalueren van informatie door het analyseren van de argumenten, bewijzen en de betrouwbaarheid van de bron. |
| Strategie reconstrueren | Het stap voor stap in kaart brengen van de werkwijze of de stappen die men heeft gevolgd om een bepaalde taak, zoals lezen, uit te voeren. |
| Nieu বৈধheid | De mate waarin informatie correct, up-to-date, wetenschappelijk onderbouwd en accuraat is. |
| Leerlijn onderzoeksvaardigheden | Een systematisch opgebouwd curriculum dat studenten de nodige competenties en vaardigheden bijbrengt om onderzoek te kunnen doen. |
| Autoriteit (websitebeoordeling) | Het criterium om te beoordelen wie de auteur is, wat diens expertise is, en of de bron bekend staat als betrouwbaar en gezaghebbend. |
| Objectiviteit (websitebeoordeling) | Het criterium dat onderzoekt of de auteur feiten presenteert of een mening verkondigt, en of er sprake is van bevooroordeeldheid. |
| Actualiteit (websitebeoordeling) | Het criterium dat nagaat hoe recent de informatie op een website is en of de pagina regelmatig wordt bijgewerkt. |
| Reikwijdte en diepgang (websitebeoordeling) | Het criterium dat beoordeelt hoe uitgebreid en gedetailleerd een onderwerp wordt behandeld op een website, en de kwaliteit van de aangeboden links. |
| Vormgeving (websitebeoordeling) | Het criterium dat de presentatie van de website evalueert, zoals de lay-out, navigatie, en de aanwezigheid van fouten. |
| Generatieve AI (genAI) | Een vorm van kunstmatige intelligentie die nieuwe content, zoals tekst, afbeeldingen of muziek, kan creëren. |
| Eigenaarschap (producten) | Het principe dat studenten zelf verantwoordelijk blijven voor de inhoud en creatie van hun werkstukken, ook bij gebruik van hulpmiddelen zoals AI. |
| Transparant zijn (over AI-gebruik) | Het openlijk en duidelijk communiceren over het gebruik van generatieve AI-tools bij het maken van academische opdrachten. |
| Onregelmatigheid | Een afwijking van de vastgestelde regels of procedures, zoals het niet transparant zijn over het gebruik van genAI wanneer dit vereist is. |
| Plagiaat | Het overnemen van andermans werk zonder correcte bronvermelding. |
| Strategisch lezen | Een leesaanpak waarbij specifieke technieken worden toegepast om efficiënt informatie uit een tekst te halen, afgestemd op het leesdoel. |
| Oriënterend lezen | Een snelle leesfase om een algemeen beeld te krijgen van de tekst, de structuur en de hoofdthema's. |
| Globaal lezen | Het lezen van een tekst om de algemene betekenis te begrijpen, zonder stil te staan bij elk detail. |
| Kernzin | De belangrijkste zin in een alinea die de centrale boodschap ervan samenvat. |
| Signaalwoorden | Woorden of woordgroepen die de relatie tussen zinnen of alinea's aangeven, zoals oorzaak-gevolg, tegenstelling of opsomming. |
| Opiniestuk | Een artikel waarin de auteur zijn persoonlijke mening geeft over een bepaald onderwerp. |
| Liberale democratie | Een politiek systeem dat individuele vrijheden, democratische waarden en de bescherming van minderheden benadrukt, met ruimte voor debat. |
| Botsende meningen | Verschillende, vaak tegengestelde, standpunten of ideeën die over een onderwerp bestaan. |
| Vrij debat | Een open discussie waarin verschillende meningen en ideeën zonder censuur kunnen worden uitgewisseld. |
| Fraagiliteit van de geest | Het idee dat de menselijke geest kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken door negatieve ervaringen of ideeën. |
| Overbeschermende ouders | Ouders die hun kinderen te veel beschermen tegen mogelijke tegenslagen of ongemakken, wat hun ontwikkeling kan belemmeren. |
| Kwetsuurvrij leven | Een leven zonder pijn, ongemak of negatieve ervaringen, wat vaak als onrealistisch wordt beschouwd. |
| Angstgevoelens zonder voorwerp | Gevoelens van angst die niet gebaseerd zijn op reële bedreigingen, maar op misinterpretaties of verkeerde aannames. |
| Absolute dualiteit | Een denkwijze die de wereld opdeelt in strikt gescheiden, tegenovergestelde categorieën, zoals goed en slecht, zonder tussenliggende gradaties. |
| Moreel minderwaardig | Iemand die als lager of slechter beschouwd wordt op ethisch of principieel gebied. |
| Politiek nefast | Schadelijk of destructief voor de politieke stabiliteit of het functioneren van een samenleving. |
| Inefficiënt | Niet in staat om het gewenste resultaat te bereiken op een effectieve manier. |
| Contesteren | Betwisten, bestrijden of uitdagen. |
| Staan haaks op | Volledig in strijd zijn met of een directe tegenstelling vormen. |
| Intenties | Bedoelingen of motieven achter een actie of gedachte. |
| Moreel | Betrekking hebbend op ethiek, principes van goed en kwaad, of gedrag dat in overeenstemming is met maatschappelijke normen. |
| Inefficiënt | Niet doelmatig, niet doeltreffend, zonder duidelijk en snel resultaat of effect. |