Cover
Start now for free Motoriek en schrijven - Inge.pptx
Summary
# Ontwikkeling van psychomotorische vaardigheden voor schrijven
Dit onderwerp behandelt de essentiële psychomotorische voorwaarden die nodig zijn voor het leren schrijven, de rol van de leerkracht in het stimuleren van deze vaardigheden, en de verschillende ontwikkelingsfasen, inclusief de evolutie van grove naar fijne motoriek.
### 1.1 De complexiteit van schrijven
Schrijven is een complexe vaardigheid die zowel technische als motorische aspecten omvat. Motorisch vereist het de capaciteit om schrijfmaterialen vast te houden met soepele pols-, hand- en vingerbewegingen. Technisch gaat het om de vaardigheid om de juiste vormen, richting en lijnen te produceren. Het leren schrijven vereist een zekere motorische rijpheid en de ontwikkeling van een solide motorische basis.
### 1.2 De rol van de leerkracht
De leerkracht speelt een cruciale rol in het faciliteren van de ontwikkeling van psychomotorische vaardigheden. Normaal gesproken verloopt deze ontwikkeling grotendeels vanzelf, mits er voldoende kansen zijn voor beweging, zowel grootschalige (buitenspel) als fijnmotorische (prutsen met klein materiaal). Echter, door toenemende bewegingsarmoede is het de taak van de leerkracht om voldoende bewegingskansen te bieden, goed te observeren (bijvoorbeeld pas dun schrijfmateriaal aanbieden als de hand- en vingerontwikkeling hier klaar voor is), en waar nodig te remediëren door te focussen op onderliggende vaardigheden.
### 1.3 Samenhang beweging en leren
De ontwikkeling van psychomotorische vaardigheden is nauw verbonden met het leren, en dit proces start bij de neurologische ontwikkeling en reflexen.
#### 1.3.1 Neurologische ontwikkeling en reflexen
Bij baby's zijn onbewuste primaire reflexpatronen dominant door een beperkte hersenontwikkeling. Naarmate het centrale zenuwstelsel zich ontwikkelt, ontstaan meer posturale reflexen, wat leidt tot toenemende controle over bewegingen en een verschuiving naar bewuste, aangestuurde bewegingen. Deze reflexen, zoals de palmaire reflex, Moro-reflex, ATNR (asymmetrische tonische nekreflex) en STNR (symmetrische tonische nekreflex), en hoofdrichtingsreflexen, spelen een belangrijke rol bij het leren schrijven, lezen en rekenen. Door deze reflexen te stimuleren door veel te bewegen, worden de verbindingen in de hersenen verstevigd, waardoor de reflexen geïntegreerd raken en het kind meer controle over zijn lichaam krijgt.
**Stimulatiemethoden voor reflexen en beweging:**
* Veel bewegen in diverse houdingen.
* Veel liggen op de rug en buik.
* Kruipen, sluipen en klauteren.
* Gebruikmaken van schommelnesten, plantenrolplankjes en wiebelen.
#### 1.3.2 Evenwicht en schrijfhouding
Een goede zithouding, ondersteund door een goed evenwicht, is essentieel voor fijne motoriek en stabiliteit tijdens het schrijven. De wervelkolom moet zich aanpassen aan lichaamshoudingen en bewegingen om omvallen te voorkomen. Een instabiele zithouding leidt tot een instabiele arm en hand, wat de coördinatie belemmert.
**Kenmerken van een 'juiste' schrijfhouding:**
* Rechtopstaande wervelkolom.
* Schrijf- en steunarm rusten op het tafelblad, elleboog buiten de tafel.
* Beide voeten steunen op de grond.
* Tafel- en stoelhoogte aangepast aan de lengte van het kind.
* Papier lichtjes schuin gedraaid (ca. 15° naar rechts voor rechtshandigen, 20° naar links voor linkshandigen).
* Papier wordt tegengehouden met de steunarm.
**Stimulatie van evenwicht (statisch en dynamisch):**
* Koorddansen, oefeningen op evenwichtsbalken.
* Oefeningen op één been, huppelspelletjes.
* Yoga-oefeningen, omlopen met focus op evenwicht.
* Balansborden, fietsen.
#### 1.3.3 Zintuigen en proprioceptie
De zintuiglijke ontwikkeling, met name tactiele gewaarwording (druk op het potlood) en proprioceptie (lichaamspositie en druk op de vingers), is cruciaal. Visuele waarneming helpt bij het herkennen en onderscheiden van vormen en letters, terwijl auditieve vaardigheden bijdragen aan letterdiscriminatie. Schrijven vereist de integratie van diverse zintuiglijke input.
**Stimulatie van zintuigen en proprioceptie:**
* Spelen met diverse texturen (vingerverven, voeldozen).
* Lopen op blote voeten, schommelen, trampoline springen.
* Bellen blazen, geluidsspelen, muziekinstrumenten verkennen.
* Sensorische bakken met materialen zoals rijst of zand.
* Spelletjes rond visuele discriminatie.
#### 1.3.4 Lichaamsschema
Een goed ontwikkeld lichaamsschema, het besef van de eigen lichaamsgrootte, houding en de onderlinge verhoudingen van lichaamsdelen, is noodzakelijk voor het uitvoeren van bewegingen en oriëntatie in de ruimte. Het bestaat uit drie componenten: lichaamsbesef (benoemen van lichaamsdelen), lichaamsplan (opgeslagen bewegingspatronen) en lichaamsidee (het subjectieve lichaamsbeeld).
**Stimulatie van het lichaamsschema:**
* Lichaamsdelen benoemen en gebruiken via speelse opdrachten.
* Omtrek van een vriendje tekenen, bewegingsliedjes.
* Spiegelbewegingen, lichaamsruimte activiteiten (klimmen, kruipen).
* Grote lichaamspuzzels, dansopdrachten.
#### 1.3.5 Ruimte- en tijdsperceptie
Het vermogen om jezelf in de ruimte te oriënteren, de positie, richting en afstand te bepalen, is essentieel. Dit wordt eerst aangeleerd in de werkelijke ruimte, daarna in een verkleinde ruimte, dan via beelden en tot slot in een abstracte ruimte. Schrijven vereist het grafisch kunnen verplaatsen op een plat vlak, waarbij de richting van bewegingen (links naar rechts) belangrijk is. Tijdsperceptie speelt een rol bij het bepalen van het schrijftempo en de snelheid van bewegingen.
**Stimulatie van ruimte- en tijdsperceptie:**
* Hinkelbanen, vangen en gooien, tunnels kruipen.
* Plaatszoekspelen, speelse opdrachten met plattegronden.
* Hindernisparcours volgen, ritmespelletjes.
* Handenklapspelletjes.
#### 1.3.6 Grove motoriek & fijne motoriek
Grove motoriek, die de kracht, stabiliteit en lichaamsbeheersing levert, vormt de basis voor fijne motoriek. Fijne motoriek betreft de nauwkeurige bewegingen van handen en vingers. Er is een evolutie zichtbaar in de motorische uitvoering van het schrijven: van bewegingen vanuit de schouder (1-jarigen, palmgreep) naar bewegingen vanuit de elleboog (2-3 jarigen, penseelgreep) en uiteindelijk vanuit de pols en vingers (vanaf 5 jaar, pincetgreep/dynamische driepuntsgreep). Het is belangrijk om het schrijfmateriaal aan te passen aan de ontwikkelingsfase van het kind.
**Stimulatie van grove en fijne motoriek:**
* Grotere bewegingen stimuleren (muurschilderen, touwtrekken).
* Oefenen met grotere materialen (linten zwaaien, bal stuiteren).
* Ontwikkelen van schouder-, elleboog- en polsgewrichten.
#### 1.3.7 Coördinatie
Coördinatie omvat activiteiten waarbij meerdere bewegingen tegelijkertijd of verschillende lichaamsdelen samen moeten werken. Voor schrijven is met name de bimanuele coördinatie (samenwerking van beide handen) belangrijk, waarbij een kind leert van symmetrisch naar asymmetrisch bewegen.
**Stimulatie van algemene en bimanuele coördinatie:**
* Hinkelen, zaklopen, springen, fietsen, touwtje springen, dansen, zwemmen.
* Handspelletjes, vingertokkelspelletjes.
* Werken met constructiemateriaal (clics, knex, duplo), scheuren, lijmen.
#### 1.3.8 Middenlijn kruisen vanuit symmetrie
De ontwikkeling verloopt van antagonistisch bewegen naar symmetrisch bewegen, waarbij beide lichaamshelften dezelfde beweging uitvoeren. Het kruisen van de middenlijn is cruciaal om beide kanten van het lichaam effectief te gebruiken en is een belangrijke stap in de ontwikkeling van de schrijfmotoriek, leidend tot éénhandigheid. Dit begint al bij reflexen zoals de ATNR en ontwikkelt zich tot de laterealisatie waarbij het kind de middenlijn kan overkruisen.
**Stimulatie van middenlijn kruisen:**
* Yoga, spiegelbewegingen, dans.
* Gooien en vangen, kruipoefeningen.
* Vormen in de lucht tekenen met één hand, looppatronen volgen.
#### 1.3.9 Directionaliteit en werkrichting
Directionaliteit, of richtingsgevoeligheid, is essentieel voor het waarnemen en produceren van vormen en letters. Na het ontwikkelen van objectconstantie, experimenteert men met de richting van objecten. Het eigen lichaam dient hierbij als vast vergelijkingspunt. Het oefenen van verschillende richtingen, beginnend met rechte lijnen en vervolgens schuine richtingen, is belangrijk. Links-rechtsoriëntatie is complexer en vereist oefening vanuit het lichaam. De cultureel bepaalde westerse werkrichting (van links naar rechts) moet aangeleerd worden. Werkrichting is ook belangrijk bij andere taken zoals kloklezen en rekenen.
#### 1.3.10 Lateralisatie
Lateralisatie is het functionele verschil tussen de twee hersenhelften, wat leidt tot een voorkeur voor één lichaamshelft en een voorkeurshand. Dit proces is belangrijk voor het ontwikkelen van één opdracht met de schrijfhouding waarbij de ene hand schrijft en de andere ondersteunt. Een goed ontwikkelde lateraliteit maakt het mogelijk de middenlijn te kruisen. Kinderen die nog niet voldoende gelateraliseerd zijn, kunnen moeite hebben met het gebruiken van de niet-schrijfhand als ondersteuning.
**Stimulatie van lateraliteit:**
* Tweehandige opdrachten (veters knopen, ritsen).
* Beeldende activiteiten zoals knutselen.
* Werken in het verticale vlak.
* Handenklapspelletjes, schrijven in het zand, spelen met auto's.
#### 1.3.11 Dominantie en handvoorkeur
Handvoorkeur begint zich te manifesteren in het eerste levensjaar, maar wordt pas stabieler rond het vierde jaar. Rond het zesde jaar werken beide handen constructief samen en is de dominantie duidelijk. Een handvoorkeur is noodzakelijk om door veel te oefenen met dezelfde hand, lettersporen te automatiseren. Ambidexteriteit (beide handen even goed kunnen gebruiken) kan leiden tot een foutieve schrijfhouding. Bij linkshandige kinderen is het belangrijk om individueel ook met links te demonstreren, zonder hen te dwingen rechtshandig te worden.
#### 1.3.12 Oog-handcoördinatie
Oog-handcoördinatie is het proces waarbij de ogen de hand sturen in een bepaalde richting. Visuele informatie van de ogen wordt naar de hersenen gestuurd, die instructies genereren voor handbewegingen om bijvoorbeeld een letter te vormen.
**Stimulatie van oog-handcoördinatie:**
* Spelen met ballonnen en pittenzakjes.
* Steken, prikken, boetseren.
* Werpen en vangen met diverse materialen.
* Techniek (hamer en nagels, schroeven), bouwmaterialen.
#### 1.3.13 Visuomotoriek
Visuomotoriek is het omzetten van visueel-ruimtelijke waarneming in motorische actie. Dit omvat visuele discriminatie (verschillen zien), visuele analyse en synthese (onderdelen herkennen en samenvoegen), visueel-sequentieel geheugen (onthouden van reeksen), vormconstantie en visueel-ruimtelijke relaties.
**Stimulatie van visuomotoriek:**
* Doolhofpuzzels, kleuren, bouwen met blokken.
* Kralen rijgen, gooien en vangen.
* Reactiebalspelletjes.
### 1.4 Fases van schrijfmotoriek en methodieken
De ontwikkeling van schrijfmotoriek doorloopt verschillende fases:
1. **Ontluikend schrijven** (peuters en jongste kleuters): Van grootmotorisch naar fijnmotorisch, van rechtopstaand naar zittend, van grove naar fijne materialen, van 3D naar 2D ruimte, van verticale naar horizontale vlakken, en van grote naar kleine vlakken.
2. **Kleuterschrijven** (oudste kleuters): Beginnen met het herkennen van lettervormen in krabbels en het ontwikkelen van de pengreep.
3. **Aanvankelijk schrijven** (eerste en tweede leerjaar): Verdere ontwikkeling van lateraliteit en éénhandigheid, automatiseren van lettersporen.
4. **Voortgezet schrijven** (vanaf derde leerjaar): Verdere differentiatie van de voorkeurshand en toename van snelheid, resulterend in een persoonlijk handschrift.
Methodieken zoals schrijfdans en schrijfritmiek benadrukken bewegingen die dicht bij de echte schrijfbewegingen liggen om effectief te zijn. Het gebruik van divers schrijfmateriaal (krijt, wasco, water, zand) en schrijf oppervlakken (bord, papier, muur) stimuleert de fijne motoriek. Ideeën voor de fijne motoriekhoek omvatten oefeningen voor vingerkracht, bewegelijkheid in polsgewrichten, samenwerking tussen beide handen, en tactiele stimulatie.
---
# Relatie tussen beweging en leren
Dit thema verkent de fundamentele samenhang tussen fysieke beweging en cognitieve ontwikkeling, specifiek gericht op hoe beweging bijdraagt aan neurologische ontwikkeling, reflexintegratie en de algemene voorwaarden voor het leren schrijven.
## 2. De samenhang tussen beweging en leren
Leren schrijven is een complex proces dat een solide psychomotorische basis vereist. Voldoende kansen tot beweging, zowel grootschalig als fijnmotorisch, zijn cruciaal voor de ontwikkeling van de neurologische structuren en reflexen die ten grondslag liggen aan het schrijfproces. Het onderwijssysteem streeft ernaar dat kinderen rond hun zesde levensjaar klaar zijn om te starten met schrijven, wat een parallelle ontwikkeling van motorische en cognitieve vaardigheden impliceert. Schrijven zelf bevordert vervolgens weer het onthouden en verwerken van informatie, wat leidt tot verdere taal- en hersenontwikkeling.
> **Tip:** Het is belangrijk om kinderen voldoende kansen te geven om te bewegen en te exploreren, aangezien dit direct bijdraagt aan hun ontwikkelingsniveau en de voorwaarden schept voor succesvol leren schrijven.
### 2.1 Psychomotorische voorwaarden voor schrijven
Schrijven is een combinatie van zowel technische vaardigheden als motorische behendigheid. De motorische component omvat het correct vasthouden van het schrijfgerei en het realiseren van soepele bewegingen van de pols, hand en vingers. Technisch gaat het om het beheersen van de juiste vormen, richting en plaatsing van letters. Een zekere motorische rijpheid is vereist voordat kinderen effectief kunnen leren schrijven. De rol van de leerkracht is hierin faciliterend: het bieden van voldoende bewegingskansen en het observeren van de ontwikkeling om tijdig in te grijpen indien nodig.
### 2.2 Neurologische ontwikkeling en reflexen
De neurologische ontwikkeling, beginnend met primaire reflexpatronen bij baby's, legt de basis voor latere, meer bewuste bewegingscontrole. Naarmate het centrale zenuwstelsel zich ontwikkelt, neemt de rol van posturale reflexen toe, wat leidt tot meer bewuste en aangestuurde bewegingen. Vóór de leeftijd van drie jaar zouden deze reflexen grotendeels geïntegreerd moeten zijn.
#### 2.2.1 Reflexen met impact op leren schrijven
Verschillende reflexen hebben een significante invloed op het leren schrijven, lezen en rekenen. De mate waarin we bewegingen uitvoeren, zelfs reflexmatig, versterkt de verbindingen in de hersenen. Wanneer reflexen geïntegreerd zijn, verkrijgt men meer controle over het eigen lichaam.
* **Palmaire reflex:** De grijpreactie bij aanraking van de handpalm is essentieel voor de ontwikkeling van de pengreep.
* **Moro-reflex (schrikreflex):** Bij schrikken spreidt de baby armen en benen en brengt de armen vervolgens naar de borst. Dit kan impact hebben op de concentratie, bijvoorbeeld bij een plotseling geluid tijdens een dictee.
* **ATNR (asymmetrische tonische nekreflex):** Hoofd draaien triggert strekking van arm en been aan dezelfde kant, en buiging aan de tegenovergestelde kant. Dit speelt een rol in de ontwikkeling van oog-handcoördinatie.
* **STNR (symmetrische tonische nekreflex):** Deze reflex is belangrijk voor de overgang van tijgeren naar zitten en verder kruipen, en beïnvloedt balans en houding.
* **Hoofdrechtings- en houdingsreflexen:** Deze posturale reflexen zorgen ervoor dat het hoofd stabiel blijft bij lichaamshoudingsveranderingen, wat cruciaal is voor visuele focus tijdens het schrijven.
> **Tip:** Veel bewegen in diverse houdingen, zoals ruglig, buiklig, sluipen, kruipen en klauteren, helpt bij de stimulatie van deze reflexen en de neurologische ontwikkeling. Schommelen en wiebelen bevorderen tevens de integratie.
### 2.3 Evenwicht en schrijfhouding
Een goede zithouding, gekenmerkt door een rechte wervelkolom, stabiele steunarmen en voeten op de grond, is essentieel voor het schrijven. De schouder-, elleboog- en polsgewrichten moeten in de juiste positie zijn ten opzichte van de tafel en het papier. Een licht gekanteld schrijfoppervlak bevordert een ergonomische houding.
* **Juiste schrijfhouding:**
* Wervelkolom rechtop.
* Schrijf- en steunarm rusten op de tafel, elleboog buiten de tafel.
* Beide voeten steunen op de grond.
* Tafel- en stoelhoogte aangepast aan de lengte van het kind.
* Papier lichtjes gekanteld (ca. 15° voor rechtshandigen, 20° voor linkshandigen).
* Papier wordt tegengehouden met de steunhand.
Het belang van evenwicht gaat verder dan alleen de zithouding; het helpt het lichaam zich aan te passen aan bewegingen en zorgt voor stabiliteit, wat essentieel is voor de fijne motoriek en coördinatie.
> **Tip:** Stimuleer evenwicht door activiteiten zoals koorddansen, oefeningen op één been, huppelspelletjes, yoga en fietsen.
### 2.4 Zintuigen en proprioceptie
De zintuiglijke ontwikkeling, inclusief tactiele gewaarwording, proprioceptie, visuele en auditieve waarneming, is nauw verbonden met handschrift. Tactiele feedback geeft informatie over de druk op het potlood, terwijl proprioceptie bewustzijn van lichaamspositie en beweging biedt voor een correcte schrijfhouding. Visuele waarneming is cruciaal voor het herkennen van vormen en letters, en auditieve vaardigheden helpen bij klank-letterkoppelingen. Schrijven vereist de integratie van al deze zintuiglijke input.
> **Tip:** Stimuleer zintuiglijke ontwikkeling door te spelen met verschillende texturen, voeldozen, schommelen, trampoline springen en geluidsspelen.
### 2.5 Lichaamsschema
Een goed ontwikkeld lichaamsschema, het besef van de grootte, houding en onderlinge verhoudingen van het lichaam, is noodzakelijk voor bewegingsuitvoering en ruimtelijke oriëntatie. Het lichaamsschema omvat:
* **Lichaamsbesef:** Kennis van lichaamsdelen en hun functies.
* **Lichaamsplan:** Vastgelegde bewegingspatronen die kunnen worden opgeroepen.
* **Lichaamsidee:** Het subjectieve beeld dat men van zijn lichaam heeft.
Een sterk lichaamsschema helpt bij het begrijpen van ruimtelijke concepten en het correct uitvoeren van bewegingen, wat direct van invloed is op de nauwkeurigheid van het schrijven.
> **Tip:** Stimuleer het lichaamsschema door lichaamsdelen te benoemen, bewegingsliedjes te zingen, spiegelbewegingen te doen en lichaamspuzzels te maken.
### 2.6 Ruimte- en tijdsperceptie
Het vermogen om zichzelf in de ruimte te oriënteren, posities, richtingen en afstanden te bepalen, is essentieel voor schrijven op een plat vlak. Kinderen leren eerst oriëntatie in de werkelijke ruimte, vervolgens in verkleinde en afgebeelde ruimte, om uiteindelijk tot abstracte ruimtelijke concepten te komen. Tijdsperceptie, het inschatten van de snelheid van bewegingen, is ook van belang voor het schrijftempo.
> **Tip:** Stimuleer ruimte- en tijdsperceptie met activiteiten zoals hinkelbanen, vangen en gooien, yogahoudingen, plaatszoekspelen en het volgen van hindernisparcours.
### 2.7 Grove en fijne motoriek
Grove motoriek omvat grootschalige lichaamsbewegingen zoals kruipen, springen en klimmen. Deze vaardigheden leggen een fundamentele basis voor kracht, stabiliteit en lichaamsbeheersing die nodig zijn voor fijne motoriek. Fijne motoriek betreft precieze, nauwkeurige bewegingen van handen en vingers, zoals bij schrijven. De ontwikkeling van de pengreep verloopt geleidelijk:
* **1-jarigen:** Palmgreep.
* **2-3-jarigen:** Penseelgreep.
* **5-6-jarigen:** Pincetgreep of dynamische driepuntsgreep.
Een goede pengreep ontstaat rond de leeftijd van vijf tot zeven jaar, waarbij duim, wijsvinger en middelvinger samenwerken om het schrijfgerei te sturen en te ondersteunen.
> **Tip:** Zorg voor veel bewegingskansen voor jonge kinderen, van muurschilderen tot balspelen en dansen, om de schouder-, elleboog- en polsgewrichten te ontwikkelen.
### 2.8 Coördinatie
Coördinatie is het vermogen om verschillende bewegingen tegelijkertijd uit te voeren of verschillende lichaamsdelen te laten samenwerken, zoals bij werpen, vangen of schrijven. Specifiek voor schrijven is de bimanuele coördinatie, waarbij beide handen samenwerken. Dit ontwikkelt zich van symmetrische naar asymmetrische bewegingen.
> **Tip:** Stimuleer algemene coördinatie met hinkelen, zaklopen en fietsen. Voor bimanuele coördinatie zijn handspelletjes, knutselen en bouwen met materialen effectief.
### 2.9 Middenlijn kruisen vanuit symmetrie
De ontwikkeling van schrijfmotoriek gaat van antagonistisch bewegen (tegengestelde bewegingen) naar symmetrisch bewegen (gelijktijdige, gespiegelde bewegingen) en uiteindelijk naar het kruisen van de middellijn. Het vermogen om de middellijn te kruisen is cruciaal voor het gebruik van beide lichaamshelften en de ontwikkeling van een voorkeurshand. Dit proces begint al vroeg, met de ATNR-reflex bij baby's en de ontwikkeling van lateralisatie rond vier jaar.
> **Tip:** Stimuleer het kruisen van de middellijn met yoga, spiegelbewegingen, dans, gooi- en vangspelletjes en het volgen van looppatronen.
### 2.10 Directionaliteit en werkrichtingen
Directionaliteit, of richtingsgevoeligheid, stelt kinderen in staat objecten consistent waar te nemen, ongeacht hun oriëntatie. Experimenteren met richting is cruciaal, waarbij een vast vergelijkingspunt (het eigen lichaam) helpt. Het oefenen van verschillende richtingen, beginnend met rechte lijnen en vervolgens schuine richtingen, is essentieel. Het ontwikkelen van links-rechtsoriëntatie is complex en vereist gevoel vanuit het lichaam. De cultureel bepaalde westerse werkrichting (van links naar rechts) moet aangeleerd worden.
### 2.11 Lateralisatie en handvoorkeur
Lateraliteit is het fenomeen waarbij de twee hersenhelften functioneel ongelijk zijn, wat leidt tot ongelijke reacties van de lichaamshelften en de ontwikkeling van een voorkeurshand. Een stabiele handvoorkeur, die zich meestal vanaf vier jaar begint te ontwikkelen en vanaf zes jaar duidelijk zichtbaar is, is belangrijk voor het automatiseren van lettersporen. Het overkruisen van de lichaamsmiddenlijn is hierbij essentieel. Ambidexteriteit (even vaardig zijn met beide handen) wordt afgeraden voor schrijven, omdat dit tot een foutieve schrijfhouding kan leiden.
> **Tip:** Stimuleer lateralisatie door tweehandige opdrachten, zoals veters strikken, ritsen openen en sluiten, en knutselen, en werk regelmatig in het verticale vlak.
### 2.12 Oog-handcoördinatie
Oog-handcoördinatie is het proces waarbij de ogen de hand sturen in een bepaalde richting op basis van visuele informatie. Bij schrijven vertalen de ogen de waargenomen positie van de hand naar de hersenen, die instructies sturen voor de benodigde handbewegingen om een letter te vormen.
> **Tip:** Verbeter oog-handcoördinatie door te spelen met ballonnen, pittenzakjes, te steeknagelen, te boetseren en te werken met bouwmaterialen.
### 2.13 Visuomotoriek
Visuomotoriek is het omzetten van visueel-ruimtelijke waarneming in motorische handelingen. Dit omvat visuele discriminatie (onderscheiden van vormen), analyse en synthese (een figuur in delen opdelen en weer samenvoegen), visueel-sequentieel geheugen (onthouden van reeksen), vormconstantie (herkennen van een object in verschillende weergaven) en visueel-ruimtelijke relaties (begrijpen van posities ten opzichte van elkaar).
> **Tip:** Stimuleer visuomotoriek met doolhofpuzzels, kleuren, bouwen met blokken, kralen rijgen en reactiebalspelletjes.
#### 2.13.1 Diverse schrijfmethodes en materialen
Methodieken zoals "Schrijfdans" richten zich op de voorbereiding op het schrijven door middel van grootschalige bewegingen naar fijnere motoriek, en van verticale naar horizontale vlakken. Het gebruik van diverse materialen zoals krijt, wasco, verf en klei, en schrijf-oppervlakken zoals borden, tafels en papier, zijn essentieel voor de ontwikkeling van de fijne motoriek, polsbewegelijkheid, samenwerking tussen beide handen en tastzin.
> **Tip:** Zorg voor een gevarieerde fijne motoriekhoek met activiteiten zoals het verzamelen van confetti met een pincet, het maken van kettingen van paperclips, het trommelen met de vingers, het opgooien van pittenzakjes en het samenwerken bij vouwen en knutselen.
---
# Zintuiglijke waarneming en motorische controle
Dit onderwerp belicht de cruciale rol van zintuiglijke input, zoals tactiele feedback, proprioceptie, visuele en auditieve informatie, bij het sturen en uitvoeren van motorische handelingen, met een specifieke focus op het schrijfproces.
### 3.1 De rol van zintuigen bij schrijven
Schrijven is een complexe vaardigheid die de integratie van verschillende zintuiglijke prikkels vereist. Deze zintuiglijke systemen leveren essentiële informatie die het motorische systeem helpt bij het vormgeven en uitvoeren van de schrijfhandelingen.
#### 3.1.1 Tactiele gewaarwording
De tastzin, of tactiele gewaarwording, biedt directe feedback over de fysieke interactie met het schrijfmateriaal. Dit omvat:
* **Druk op het potlood:** De tactiele feedback informeert over de hoeveelheid druk die nodig is om de pen op papier te laten bewegen zonder te breken of onleesbaar te schrijven.
* **Positie van het schrijfmateriaal:** Gevoel in de vingers en hand helpt bij het bepalen van de exacte grip op het potlood of de pen, wat cruciaal is voor een stabiele pengreep.
#### 3.1.2 Proprioceptie
Proprioceptie, het bewustzijn van de positie en beweging van het eigen lichaam in de ruimte, is fundamenteel voor motorische controle. Bij schrijven draagt proprioceptie bij aan:
* **Schrijfhouding:** Het lichaamsschema en het gevoel van de positie van de romp, armen en handen op tafel helpen bij het handhaven van een correcte en stabiele schrijfhouding.
* **Positie van de hand en vingers:** Zonder direct te kijken, weet het kind waar de hand en vingers zich bevinden ten opzichte van het papier en het schrijfmateriaal.
* **Druk op de vingers:** Proprioceptie geeft feedback over de kracht die de vingers uitoefenen, wat essentieel is voor zowel de grip als de fijnere bewegingen van de vingers tijdens het schrijven.
#### 3.1.3 Visuele waarneming
Visuele informatie is onmisbaar voor het herkennen, onderscheiden en produceren van letters en woorden. Belangrijke aspecten zijn:
* **Herkenning van vormen en letters:** Het vermogen om specifieke lettervormen te herkennen, te onderscheiden van andere, en hun oriëntatie te begrijpen.
* **Ruimtelijke relaties:** Het zien en interpreteren van spaties tussen letters en woorden, de richting van de schrijfbeweging en de plaatsing van letters op de regel.
* **Visuomotorische integratie:** Het proces waarbij visuele informatie wordt omgezet in motorische commando's om de handbewegingen te sturen. Dit omvat visuele discriminatie, analyse, synthese, visueel-sequentieel geheugen en vormconstantie.
#### 3.1.4 Auditieve vaardigheden
Auditieve vaardigheden spelen een rol bij het koppelen van klanken aan letters en bij het onderscheiden van klankverschillen.
* **Discriminatie van letters:** Het vermogen om fonemen te onderscheiden, wat helpt bij het correct spellen en schrijven van woorden (bv. het verschil horen tussen de klanken van 'p' en 'd').
* **Fonemisch bewustzijn:** Kinderen zeggen vaak de klanken van letters terwijl ze schrijven, wat kan helpen bij het onthouden en correct vormen van de letter.
### 3.2 Stimulatie van zintuiglijke ontwikkeling voor schrijven
Een rijke zintuiglijke ervaring, opgedaan door spel en beweging, legt een sterke basis voor de ontwikkeling van schrijfvaardigheden.
#### 3.2.1 Activiteiten ter stimulatie
* **Tactiele stimulatie:** Spelen met diverse texturen (ballen, vingerverven, voeldozen, zand, rijst, water), blote voeten lopen op verschillende ondergronden, schommelen, trampoline springen.
* **Visuele stimulatie:** Spelletjes gericht op visuele discriminatie, het herkennen van patronen en het werken met kleur.
* **Auditieve stimulatie:** Luisteren naar geluiden, muziek maken met instrumenten, auditieve discriminatiespelen.
### 3.3 Zintuigen en proprioceptie in de praktijk
Het samenspel tussen deze zintuigen en proprioceptie is essentieel. Het kind moet niet alleen de visuele vorm van een letter herkennen, maar ook de juiste spierbewegingen aansturen via proprioceptieve feedback en tactiele gewaarwordingen om die letter te produceren. Dit continu proces van input en output is de kern van de motorische controle die nodig is voor het schrijven.
> **Tip:** Zorg voor voldoende mogelijkheden voor kinderen om te experimenteren met verschillende materialen en texturen. Dit bevordert niet alleen de fijne motoriek, maar ook de verfijning van de tactiele en proprioceptieve feedbacksystemen die cruciaal zijn voor schrijven.
---
# Ontwikkeling van ruimte- en tijdsperceptie
Het vermogen om zichzelf in de ruimte te oriënteren, richtingen te bepalen en tijdsconcepten te begrijpen is essentieel voor grafische vaardigheden zoals schrijven en kan gestimuleerd worden door middel van diverse bewegingsactiviteiten.
### 4.1 Ruimtelijke oriëntatie en positionering
Ruimtelijke oriëntatie omvat het vermogen om de eigen positie, richting en afstand in de ruimte te bepalen. Dit is cruciaal voor het correct plaatsen van elementen op een plat vlak, zoals bij het schrijven van letters en woorden. Voorbeelden hiervan zijn het inschatten van de benodigde ruimte voor een naam op een papier, of het bepalen van de richting om een bepaald punt te bereiken.
#### 4.1.1 Ontwikkelingslijn van ruimteperceptie
De ontwikkeling van ruimteperceptie volgt een specifieke lijn:
1. **Werkelijke ruimte:** Eerst wordt oriëntatie en positionering geleerd in de directe, fysieke omgeving (bv. de klas, de speelplaats).
2. **Verkleinde ruimte:** Vervolgens wordt dit overgezet naar een kleinere, gemodelleerde ruimte (bv. voorwerpen plaatsen in een poppenhuis op basis van instructies).
3. **Afgebeelde ruimte:** Daarna wordt het begrip uitgebreid naar tweedimensionale representaties (bv. een prent van een poppenhuis).
4. **Abstracte ruimte:** Uiteindelijk kan dit toegepast worden op abstracte concepten (bv. matrices in wiskunde).
Dit sluit nauw aan bij de ontwikkeling van wiskundig denken. Bij schrijven is het vermogen om zich grafisch op een plat vlak te verplaatsen van links naar rechts, met de juiste richtingen en bewegingen (trekken, duwen), van groot belang.
> **Tip:** Oefen de verschillende richtingen eerst door middel van beweging. Start met rechte lijnen en ga daarna over naar schuine richtingen, eerst via aanwijzingen in de ruimte en later via een plan.
### 4.2 Tijdsperceptie
Tijdsperceptie betreft het vermogen om bewegingen af te stemmen op de tijd. Bij schrijven betekent dit dat sommige bewegingen sneller verlopen dan andere, met duidelijke start- en stopmomenten. Het schrijftempo is hierbij een belangrijke factor, waarbij het te snel worden van dit tempo de evaluatie kan beïnvloeden.
### 4.3 Stimulering van ruimte- en tijdsperceptie
Diverse bewegingsactiviteiten kunnen de ruimte- en tijdsperceptie stimuleren:
* **Ruimtegerelateerde activiteiten:** Hinkelbanen, vangen en gooien, tunnels kruipen, yogahoudingen, plaatszoekspelen, speelse opdrachten met plattegronden, blokkenbouwsels, figuren leggen met stokjes, hindernissenparcours.
* **Tijdgerelateerde activiteiten:** Bewegingsgezelschapsspelen (bunny boo, ik vlieg/spring/stap), handenklapspelletjes, touwtjespringen (continu ritme), ritmespelletjes, dansbingo.
Deze activiteiten helpen kinderen hun bewegingen af te stemmen op zowel de beschikbare ruimte als de vereiste tijd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Zinvolheid* van leren schrijven | Het belang en de relevantie van het aanleren van handgeschreven schrijven, met nadruk op de koppeling met lezen, informatieverwerking en motorische/taalontwikkeling. |
| Psychomotorische voorwaarden | Vereiste fysieke en mentale capaciteiten, met name motorische vaardigheden en technische beheersing, die nodig zijn om adequaat te kunnen schrijven. |
| Motorische rijpheid | Het stadium van ontwikkeling waarin de spieren en het zenuwstelsel voldoende ontwikkeld zijn om complexe bewegingen, zoals schrijven, uit te voeren. |
| Bewegingsarmoede | Een gebrek aan voldoende fysieke activiteit en bewegingskansen, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de motorische en cognitieve ontwikkeling van kinderen. |
| Remediering | Het proces van het bieden van extra ondersteuning en gerichte oefeningen om specifieke onderliggende vaardigheden te verbeteren die nodig zijn voor het leren schrijven. |
| Dynamisch ei-schema | Een model dat de ontwikkeling van beweging beschrijft, beginnend bij neurologische ontwikkeling en reflexen, en evoluerend naar bewuste, aangestuurde bewegingen. |
| Primaire reflexpatronen | Onbewuste, automatische reacties van baby’s op prikkels, die essentieel zijn voor vroege overleving en ontwikkeling voordat de hersenontwikkeling meer gevorderd is. |
| Posturale reflexen | Reflexen die de houding en balans van het lichaam ondersteunen, en die zich ontwikkelen naarmate de centrale zenuwstelsel rijper wordt. |
| Integratie van reflexen | Het proces waarbij primitieve reflexen worden onderdrukt en gecoördineerd door hogere hersencentra, wat leidt tot meer bewuste en gecontroleerde bewegingen. |
| Palmaire reflex | Een reflex waarbij aanraking van de handpalm een grijpreactie uitlokt, belangrijk voor de ontwikkeling van de pengreep. |
| Moro-reflex | De schrikreflex van een baby, waarbij armen en benen worden gespreid en daarna weer naar het lichaam worden gebracht, die invloed kan hebben op concentratie bij geluidsprikkels. |
| ATNR (Asymmetrische tonische nekreflex) | Een reflex die optreedt bij het draaien van het hoofd, waarbij de arm en het been aan dezelfde kant strekken en de ledematen aan de tegenovergestelde kant buigen, cruciaal voor oog-handcoördinatie. |
| STNR (Symmetrische tonische nekreflex) | Een reflex die de overgang van tijgeren naar zitten en kruipen ondersteunt, waarbij buigen en strekken van het hoofd de bewegingen van de armen en benen beïnvloedt, wat bijdraagt aan balans. |
| Hoofdrichtingsreflex | Een posturale reflex die ervoor zorgt dat het hoofd stabiel blijft staan wanneer het lichaam beweegt, wat belangrijk is voor visuele fixatie en een stabiele schrijfhouding. |
| Lichaamsbeheersing | Het vermogen om controle te hebben over de eigen bewegingen en lichaamshouding. |
| Schrijfhouding | De correcte fysieke positie van het lichaam, inclusief de wervelkolom, armen, handen en voeten, tijdens het schrijven om efficiëntie en comfort te garanderen. |
| Evenwicht | Het vermogen om de balans te bewaren, zowel statisch als dynamisch, wat cruciaal is voor een stabiele zithouding en de controle over fijne motoriek. |
| Fijne motoriek | Vaardigheden die nauwkeurige, beheerste bewegingen van de handen en vingers vereisen, zoals schrijven, tekenen en knippen. |
| Grove motoriek | Bewegingsvaardigheden die grote spiergroepen gebruiken voor romp-, arm- en beenbewegingen, zoals lopen, springen en klimmen. |
| Zintuigen | Organen die prikkels uit de omgeving waarnemen, zoals tast, zicht, gehoor, smaak en reuk. |
| Tactiele gewaarwording | De sensatie van aanraking en druk, die feedback geeft over de interactie met objecten, zoals de druk op een potlood. |
| Proprioceptie | Het lichaamsbewustzijn van de positie, beweging en inspanning van de eigen lichaamsdelen in de ruimte, cruciaal voor houding en bewegingscontrole. |
| Visuele waarneming | Het vermogen om visuele informatie te interpreteren, zoals vormen, letters en spaties herkennen en onderscheiden. |
| Auditieve vaardigheden | Het vermogen om geluiden te onderscheiden en te interpreteren, wat belangrijk is voor taalontwikkeling en het onderscheiden van klanken. |
| Lichaamsschema | Het interne mentale beeld van het eigen lichaam, inclusief de grootte, houding en onderlinge verhoudingen van de lichaamsdelen, noodzakelijk voor bewegingsplanning. |
| Lichaamsbesef | Het bewustzijn van de eigen lichaamsdelen en hun functies. |
| Lichaamsplan | Een opgeslagen patroon van bewegingen in de hersenen dat kan worden opgeroepen om een specifieke actie uit te voeren. |
| Lichaamsidee | Het subjectieve, persoonlijke beeld dat iemand van zijn of haar eigen lichaam heeft. |
| Ruimtelijke oriëntatie | Het vermogen om de positie, richting en afstand van objecten en het eigen lichaam in de ruimte te bepalen. |
| Tijdsperceptie | Het vermogen om het verstrijken van tijd te ervaren en te begrijpen, wat invloed heeft op het tempo en de timing van bewegingen. |
| Schrijftempo | De snelheid waarmee iemand schrijft, wat kan variëren afhankelijk van de complexiteit van de letters en de motorische controle. |
| Pengreep | De manier waarop een schrijfgereedschap wordt vastgehouden, die essentieel is voor precieze en comfortabele schrijfbewegingen. |
| Dynamische driepuntsgreep | De optimale pengreep waarbij de duim, wijsvinger en middelvinger samenwerken om het schrijfgereedschap te sturen en te ondersteunen. |
| Coördinatie | Het vermogen om verschillende bewegingen gelijktijdig of na elkaar uit te voeren, waarbij lichaamsdelen effectief samenwerken. |
| Bimanuele coördinatie | De samenwerking tussen beide handen bij het uitvoeren van een taak. |
| Symmetrisch bewegen | Bewegingen waarbij beide lichaamshelften dezelfde, gespiegelde actie uitvoeren. |
| Asymmetrisch bewegen | Bewegingen waarbij beide lichaamshelften verschillende, complementaire acties uitvoeren. |
| Middenlijn kruisen | Het vermogen om de denkbeeldige verticale middellijn van het lichaam te overschrijden met ledematen, wat cruciaal is voor bilaterale coördinatie en lateralisatie. |
| Lateralisatie | Het proces waarbij een dominante hersenhelft en bijbehorende lichaamshelft zich ontwikkelt, wat leidt tot een voorkeurshand en efficiëntere bilaterale samenwerking. |
| Voorkeurshand | De hand die dominant is en voornamelijk wordt gebruikt voor fijne motorische taken zoals schrijven. |
| Dominantie | Het verschijnsel waarbij één hersenhelft en de bijbehorende lichaamshelft functioneel dominanter is dan de andere. |
| Handvoorkeur | De voorkeur die een persoon heeft voor het gebruik van een bepaalde hand voor motorische taken. |
| Ambidexter | Het vermogen om met beide handen even goed te kunnen werken. |
| Oog-handcoördinatie | Het vermogen om visuele informatie te integreren met motorische handelingen, zodat de ogen de hand kunnen sturen. |
| Visuomotoriek | Het proces waarbij visueel-ruimtelijke waarneming wordt omgezet in motorische actie, wat essentieel is voor schrijven en tekenen. |
| Visuele discriminatie | Het vermogen om visuele verschillen tussen objecten, vormen of letters te herkennen. |
| Visuele analyse en synthese | Het vermogen om een visuele vorm in onderdelen op te splitsen en deze vervolgens weer tot een geheel samen te voegen. |
| Visueel-sequentieel geheugen | Het vermogen om een reeks visuele informatie te onthouden en te reproduceren. |
| Vormconstantie | Het vermogen om een vorm te herkennen, ongeacht veranderingen in grootte, oriëntatie of perspectief. |
| Visueel-ruimtelijke relaties | Het vermogen om de positie van objecten ten opzichte van elkaar te begrijpen. |
| Krullenbol | Een schrijfactiviteit gericht op het oefenen van vloeiende, cirkelvormige bewegingen. |
| Schrijfdans | Een methodiek die beweging en dans combineert om de motorische vaardigheden voor schrijven te ontwikkelen. |
| Schrijfritmiek | Het aanleren van ritmische bewegingen die de basis vormen voor het schrijven. |
| Werkblaadjes rond patronen | Oefeningen waarbij kinderen patronen moeten volgen of afmaken om hun motorische vaardigheden te ontwikkelen. |
| Schrijfmethodes | Gestructureerde benaderingen en technieken die worden gebruikt om kinderen te leren schrijven. |
| Evolutie van schrijfmotoriek | De geleidelijke ontwikkeling van schrijfvaardigheden, van grof-motorische naar fijn-motorische, en van 3D-ruimte naar 2D-vlakken. |
| Schrijfmateriaal | Diverse hulpmiddelen die gebruikt worden tijdens het schrijfproces, zoals krijt, wasco, sponsjes, etc. |
| Schrijfoppervlak | De ondergrond waarop geschreven wordt, zoals een bord, tafel of papier. |
| Fijne motoriekhoek | Een specifieke zone in de klas ingericht met materialen en activiteiten om de fijne motoriek te stimuleren. |
| Vingerkracht en beweeglijkheid | De kracht en flexibiliteit van de vingers, essentieel voor het vasthouden van schrijfgerei en het uitvoeren van precieze bewegingen. |
| Beweeglijkheid in polsgewrichten | De flexibiliteit en mobiliteit van de polsen, noodzakelijk voor vloeiende schrijfbewegingen. |
| Samenwerken tussen beide handen | De gecoördineerde inzet van beide handen voor specifieke taken zoals knippen, vouwen of omtrekken tekenen. |
| Tasten en voelen | Het stimuleren van de tastzin door middel van diverse materialen en activiteiten, wat bijdraagt aan sensorische ontwikkeling en lichaamsbewustzijn. |