Cover
Start now for free Deel 1 A Welvaartsstaat en SZ(1).pptx
Summary
# De evolutie van de welvaartsstaat in België
De evolutie van de welvaartsstaat in België beschrijft de historische transitie van een minimale overheidstaak naar een uitgebreide sociale zekerheid en dienstverlening, met een voortdurende discussie over de betaalbaarheid en de toekomstige rol van de overheid.
## 1. De evolutie van de welvaartsstaat
### 1.1 Van nachtwakersstaat naar welvaartsstaat
De samenleving heeft een evolutie doorgemaakt van een **nachtwakersstaat** naar een **moderne welvaartsstaat** en vervolgens naar een **actieve welvaartsstaat**.
#### 1.1.1 De nachtwakersstaat
* De nachtwakersstaat, die duurde tot het einde van de 19e eeuw, kenmerkte zich door een minimale inmenging van de overheid in het maatschappelijke leven van burgers.
* Armenzorg en gezondheidszorg werden voornamelijk behartigd door private initiatieven, vaak van religieuze gemeenschappen.
#### 1.1.2 Eerste tekenen van een welvaartsstaat
* Vanaf het begin van de 20e eeuw verschenen de eerste tekenen van een welvaartsstaat.
* De definitie van de welvaartsstaat, zoals geformuleerd door Deleeck, is: "de samenlevingsvorm waarbij een aantal grondrechten van de burger, met het oog op zijn materiële welvaart en de bevordering van zijn kansen tot ontplooiing, binnen een wettelijk raamkader, effectief gewaarborgd worden. Dit alles binnen het raam van de parlementaire democratie en met behoud van de markteconomische productiewijze."
#### 1.1.3 De moderne welvaartsstaat (vanaf 1945)
* Na 1945 ontwikkelde zich de moderne welvaartsstaat, ook wel verzorgingsstaat genoemd.
* Deze periode werd gekenmerkt door economische bloei en verregaand overheidsingrijpen in economie en maatschappij, met als doel welvaart en welzijn voor iedereen te garanderen.
* Belangrijke kenmerken van deze periode zijn:
* Bescherming tegen sociale risico's zoals werkloosheid of het hebben van kinderen.
* Stijging van de lonen.
* Daling van de arbeidsduur.
* Democratisering van het onderwijs, wat resulteerde in een toename van het aantal studenten van zowel mannen als vrouwen.
* De ontwikkeling van vervangingsinkomens.
* De sterkere ontwikkeling van de welzijnssector, met sectoren zoals die voor personen met een verstandelijke handicap (PMH) en bijzondere jeugdzorg (BZJ).
#### 1.1.4 De 'actieve' welvaartsstaat (vanaf de jaren 90)
* Vanaf de jaren 70 zorgde een economische crisis ervoor dat de overheid andere prioriteiten ging stellen, wat leidde tot lange wachtlijsten in de welzijnssector en de afschaffing of vermindering van bepaalde uitkeringen.
* Vanaf de jaren 90 ontstond het idee van de 'actieve' welvaartsstaat.
* Het kernidee is dat het individu actief moet streven naar participatie en sociale integratie, en zijn verantwoordelijkheid moet opnemen.
* De nadruk ligt op participatie via arbeid, waarbij de overheid hiervoor kansen moet bieden.
* Dit principe leidt tot een evenwicht tussen rechten (zoals het recht op onderwijs) en plichten.
* In België gaat ongeveer 40% van het Bruto Nationaal Product (BNP) naar sociale uitkeringen en sociale diensten zoals onderwijs en sociale zekerheid.
### 1.2 De welvaartsstaat voorbij?
* Er is een discussie gaande over de toekomst van de welvaartsstaat.
* In Nederland wordt gesproken over een "participatiesamenleving" waarbij de overheid terugtreedt en de nadruk ligt op 'eigen verantwoordelijkheid', 'eigen kracht' en 'regie over eigen leven'.
> **Voorbeeld:** Ouderparticipatiecrèches worden genoemd als illustratie van deze trend.
* Deze visie brengt ook wantrouwen jegens burgers die zorg ontvangen met zich mee, met het risico op stigmatisering als 'profiteurs'.
* Er wordt gediscussieerd of deze tendens ook naar Vlaanderen zal overwaaien.
* Een kritische noot wordt geuit door Leopold Lippens, die stelt dat de huidige structuur van de welvaartsstaat onbetaalbaar is geworden en dat er te veel focus ligt op een kleine groep mensen die het moeilijk heeft, ten koste van de meerderheid. Hij suggereert dat de focus beter kan liggen op de 90% die het niet moeilijk heeft.
### 1.3 De sociale zekerheid als basis van de welvaartsstaat
* De sociale zekerheid is de basis van de Belgische welvaartsstaat en omvat voorzieningen die de financiële bestaanszekerheid van burgers waarborgen door sociale risico's te dekken.
* Zonder sociale zekerheid zou het percentage mensen in armoede aanzienlijk hoger zijn, geschat op 42%.
* De sociale zekerheid vervult twee hoofdfuncties:
1. Het voorzien van een vervangingsinkomen bij verlies van arbeidsinkomen.
2. Het aanvullen van inkomsten bij bepaalde sociale lasten.
#### 1.3.1 Stelsels van sociale zekerheid
* Er bestaan verschillende stelsels van sociale zekerheid, waaronder het werknemersstelsel.
#### 1.3.2 Financiering van de sociale zekerheid
* De sociale zekerheid wordt gefinancierd door:
* Sociale bijdragen van werknemers (13,07%) en werkgevers (variërend, bijvoorbeeld 25% voor private profit en 32% voor non-profit).
* Overheidssubsidies.
* Alternatieve financieringsbronnen.
#### 1.3.3 Uitgaven van de sociale zekerheid
* De uitgaven van de sociale zekerheid zijn verdeeld over verschillende posten, waaronder pensioenen, werkloosheid, kinderbijslag, gezondheidszorg en gezinsbijslagen.
#### 1.3.4 Bijstandsuitkeringen
* Naast de sociale zekerheid bestaat er een systeem van bijstandsuitkeringen, zoals het leefloon en de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO).
* Deze voorzieningen zijn bedoeld voor personen zonder inkomen uit arbeid en zonder recht op een vervangingsinkomen via de sociale zekerheid, en fungeren als een ultiem vangnet.
* Het aantal mensen dat een leefloon ontvangt, is in tien jaar tijd met 40% gestegen tot ongeveer 168.000 personen.
#### 1.3.5 Principes van de sociale zekerheid
* De basis van de sociale zekerheid berust op het verzekeringsprincipe en het solidariteitsprincipe.
* **Horizontale solidariteit:** Dit treedt op wanneer gelijke groepen mensen elkaar steunen. Een voorbeeld hiervan is de kinderbijslag.
* **Verticale solidariteit:** Dit houdt in dat hogere inkomens bijdragen aan de financiering van de sociale zekerheid, wat ten goede komt aan lagere inkomens.
* **Intergenerationele solidariteit:** Dit principe zie je terug in pensioenen en kinderbijslag, waarbij verschillende generaties elkaar ondersteunen.
#### 1.3.6 Het Groeipakket
* Het Groeipakket is een concrete toepassing van de sociale zekerheid en biedt bescherming tegen het sociale risico van het hebben van kinderen.
* De bevoegdheid voor het Groeipakket ligt bij de gemeenschappen.
* Het principe van het Groeipakket is progressief universalisme, met categoriale en inkomensselectiviteit.
##### 1.3.6.1 Kinderbijslag (voor kinderen geboren vóór 1 januari 2019)
* Gewone kinderbijslag:
* Rang 1: 106,27 euro.
* Rang 2: 196,64 euro.
* Rang 3 en volgende: 265,89 euro.
* Wezenbijslag: 408,19 euro.
* Forfaitaire bijslag voor kinderen, geplaatst bij een particulier: 71,30 euro.
* Bijkomende bijslagen: leeftijdsbijslag, sociale toeslagen, schoolbonus.
* Bijkomende bijslag voor kinderen met een aandoening of handicap.
* Kinderopvangtoeslag.
* Kleutertoeslag.
##### 1.3.6.2 Bedragen voor kinderen geboren vanaf 1 januari 2019
* Bij geboorte of adoptie: 1269,25 euro per kind.
* Basisbedrag: 184,62 euro.
* Schoolbonus.
* Sociale toeslagen, enkel op basis van inkomen.
* Zorgtoeslagen voor (half)wezen, kinderen met een beperking en pleegkinderen.
* Participatietoeslagen, zoals kinderopvangtoeslag (3,66 euro per dag) voor kinderen die naar erkende opvang gaan.
* Kleutertoeslag van 143,53 euro.
* Schooltoeslag (voorheen studiebeurs voor basis- en secundair onderwijs, automatisch toegekend).
> **Tip:** Bij het bestuderen van de kinderbijslag is het belangrijk om onderscheid te maken tussen de regelingen voor kinderen geboren vóór en na 1 januari 2019, aangezien de structuur en bedragen verschillen.
* Onderzoek van de Gezinsbond (cijfers september 2025) geeft een indicatie van de maandelijkse kosten van een kind, exclusief kinderopvang, onderwijs en uitzonderlijke medische kosten.
---
# De Belgische sociale zekerheid en haar functies
De sociale zekerheid vormt het fundament van de Belgische welvaartsstaat door het waarborgen van financiële bestaanszekerheid via de dekking van sociale risico's.
### 2.1 De welvaartsstaat: een evolutie
Onze samenleving heeft een evolutie doorgemaakt van een nachtwakersstaat naar een moderne welvaartsstaat en vervolgens naar een actieve welvaartsstaat.
#### 2.1.1 Nachtwakersstaat
Tot het einde van de 19e eeuw bemoeide de overheid zich nauwelijks met het maatschappelijke leven van burgers. Armenzorg en gezondheidszorg werden voornamelijk door private initiatieven, zoals religieuze gemeenschappen, behartigd.
#### 2.1.2 Moderne welvaartsstaat/verzorgingsstaat
Vanaf het begin van de 20e eeuw ontstonden de eerste tekenen van een welvaartsstaat, die zich vanaf 1945 verder ontwikkelde tot de moderne welvaartsstaat of verzorgingsstaat. Deze periode kenmerkte zich door economische bloei en verregaand overheidsingrijpen om welvaart en welzijn voor iedereen te garanderen. Dit gebeurde onder meer door bescherming te bieden tegen belangrijke sociale risico's zoals werkloosheid of het krijgen van kinderen. Kenmerken van deze periode zijn:
* Stijging van lonen
* Daling van de arbeidsduur
* Democratisering van het onderwijs
* Ontwikkeling van vervangingsinkomens
* Sterkere ontwikkeling van de welzijnssector
Vanaf de jaren '70 leidde economische crisis echter tot een verschuiving van prioriteiten, met als gevolg lange wachtlijsten in de welzijnssector en aanpassingen aan uitkeringen.
#### 2.1.3 Actieve welvaartsstaat
Vanaf de jaren '90 kwam het idee van de 'actieve' welvaartsstaat op. Hierbij ligt de nadruk op de actieve participatie en sociale integratie van het individu, waarbij de nadruk ligt op participatie via arbeid. De overheid biedt hiervoor kansen, zoals het recht op onderwijs, en beoogt een evenwicht tussen rechten en plichten.
#### 2.1.4 De welvaartsstaat in België
In België gaat ongeveer 40% van het bruto nationaal product (BNP) naar sociale uitkeringen en sociale diensten zoals onderwijs en sociale zekerheid.
#### 2.1.5 Discussie: De welvaartsstaat voorbij?
Er is een discussie gaande over de betaalbaarheid en toekomst van de welvaartsstaat, met oproepen tot meer eigen verantwoordelijkheid en participatie van de burger, alsook een terugtrekkende overheid.
> **Tip:** Begrijp de evolutie van de welvaartsstaat als een continu proces van aanpassing aan maatschappelijke en economische veranderingen.
### 2.2 De sociale zekerheid als basis van de welvaartsstaat
De sociale zekerheid is het geheel van voorzieningen met als doel de financiële bestaanszekerheid van burgers te waarborgen door specifieke sociale risico's te dekken. Zonder sociale zekerheid zou het aantal mensen in armoede aanzienlijk hoger liggen.
#### 2.2.1 Functies van de sociale zekerheid
De sociale zekerheid vervult twee hoofdfuncties:
1. Het voorzien van een vervangingsinkomen bij verlies van arbeidsinkomen.
2. De aanvulling op het inkomen bij bepaalde sociale lasten.
#### 2.2.2 Stelsels van sociale zekerheid
Er bestaan verschillende stelsels van sociale zekerheid, waaronder het werknemersstelsel.
#### 2.2.3 Financiering van de sociale zekerheid
De financiering van de sociale zekerheid berust op:
* **Sociale bijdragen:** Bijdragen van werknemers (13,07%) en werkgevers (variërend naar sector, bijvoorbeeld 25% voor private profit en 32% voor non-profit).
* **Overheidssubsidies:** Financiële steun vanuit de overheid.
* **Alternatieve financiering:** Andere bronnen van inkomsten.
#### 2.2.4 Verdeling van de uitgaven van de sociale zekerheid
De uitgaven van de sociale zekerheid worden verdeeld over diverse categorieën.
#### 2.2.5 Systeem van bijstandsuitkeringen
Naast de sociale zekerheid bestaat er een systeem van bijstandsuitkeringen, zoals het leefloon en de Inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Dit systeem is bedoeld voor personen zonder inkomen uit arbeid die geen recht hebben op een vervangingsinkomen via de sociale zekerheid en fungeert als een ultiem vangnet na een maatschappelijk onderzoek door het OCMW. Het aantal ontvangers van een leefloon is de afgelopen 10 jaar met 40% gestegen.
#### 2.2.6 Principes van de sociale basiszekerheid
De basis van de sociale zekerheid wordt gevormd door twee principes:
* **Verzekeringsprincipe:** Burgers bouwen rechten op door premies te betalen of door deel te zijn van een specifieke risicogroep.
* **Solidariteitsprincipe:** Iedereen draagt bij aan de financiering, ook zij die mogelijk geen directe aanspraak maken op bepaalde uitkeringen. Dit principe kent twee vormen:
* **Horizontale solidariteit:** Solidariteit tussen individuen binnen dezelfde groep, bijvoorbeeld tussen alle werknemers.
* **Verticale solidariteit:** Solidariteit tussen groepen met verschillende inkomensniveaus, bijvoorbeeld tussen hogere en lagere inkomens.
* **Intergenerationele solidariteit:** Solidariteit tussen verschillende generaties, zoals bij pensioenen en kinderbijslag.
> **Tip:** Het onderscheid tussen het verzekeringsprincipe en het solidariteitsprincipe is cruciaal voor het begrijpen van de werking en rechtvaardiging van sociale zekerheidssystemen.
### 2.3 Concrete toepassing: het Groeipakket
Het Groeipakket is een concrete toepassing van de sociale zekerheid, gericht op het bieden van bescherming tegen het sociaal risico van het hebben van kinderen. Het valt onder de bevoegdheid van de gemeenschappen en combineert principes van progressief universalisme met categoriale en inkomensselectiviteit.
#### 2.3.1 Kinderbijslag (voor kinderen geboren vóór 1 januari 2019)
Voor kinderen die vóór 1 januari 2019 geboren zijn, gelden de volgende bedragen voor de gewone kinderbijslag (cijfers van augustus 2024):
* Rang 1: 106,27 euro
* Rang 2: 196,64 euro
* Rang 3 en volgende: 265,89 euro
Daarnaast zijn er specifieke bijslagen zoals:
* Wezenbijslag: 408,19 euro
* Forfaitaire bijslag voor kinderen, geplaatst bij een particulier: 71,30 euro
Bijkomende bijslagen kunnen van toepassing zijn, zoals de leeftijdsbijslag, sociale toeslagen en de schoolbonus.
#### 2.3.2 Groeipakket (voor kinderen geboren vanaf 1 januari 2019)
Voor kinderen die vanaf 1 januari 2019 geboren zijn, geldt het principe van 'elk kind is gelijk':
* **Bij geboorte/adoptie:** 1269,25 euro per kind.
* **Basisbedrag:** 184,62 euro per kind.
* **Schoolbonus:** Wordt automatisch toegekend voor basis- en secundair onderwijs.
* **Sociale toeslagen:** Enkel op basis van inkomen.
* **Zorgtoeslagen:** Voor (half)wezen, kinderen met een beperking en pleegkinderen.
* **Participatietoeslagen:** Zoals de kinderopvangtoeslag (3,66 euro per dag indien het kind naar erkende niet-inkomensgerelateerde opvang gaat) en de kleutertoeslag (143,53 euro).
> **Voorbeeld:** Een gezin met twee jonge kinderen, geboren na 1 januari 2019, kan recht hebben op het basisbedrag, de schoolbonus en mogelijk sociale en participatietoeslagen, afhankelijk van hun inkomen en kinderopvanggebruik.
#### 2.3.3 Kosten van een kind
De maandelijkse kosten voor een kind, exclusief kinderopvang, onderwijs en uitzonderlijke medische kosten, worden geraamd op een aanzienlijk bedrag.
#### 2.3.4 Bescherming tegen het sociaal risico van kinderen
Het Groeipakket draagt bij aan de bescherming tegen het sociaal risico dat gepaard gaat met het opvoeden van kinderen, door financiële ondersteuning te bieden gedurende de kinderjaren.
---
# Het Groeipakket: een concreet beleidsinstrument
Hier is een gedetailleerde samenvatting over "Het groeipakket: een concreet beleidsinstrument", gebaseerd op de verstrekte tekst.
## 3. Het groeipakket: een concreet beleidsinstrument
Het groeipakket is een modern beleidsinstrument van de Vlaamse gemeenschap dat financiële ondersteuning biedt aan gezinnen met kinderen, met specifieke regelingen voor kinderen geboren voor en na 1 januari 2019.
### 3.1 De sociale zekerheid als basis van de welvaartsstaat
De sociale zekerheid vormt de ruggengraat van de Belgische welvaartsstaat. Het is een systeem van voorzieningen die gericht zijn op het waarborgen van de financiële bestaanszekerheid van burgers door specifieke sociale risico's te dekken. Zonder sociale zekerheid zou het armoedepercentage aanzienlijk hoger liggen. De sociale zekerheid vervult twee hoofdfuncties:
1. Het voorzien van een vervangingsinkomen bij verlies van arbeidsinkomen.
2. Het bieden van een aanvulling op het inkomen bij bepaalde sociale lasten.
Naast de sociale zekerheid bestaat er een systeem van bijstandsuitkeringen, zoals het leefloon en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Deze zijn bedoeld voor personen die geen inkomen uit arbeid hebben en geen recht hebben op een uitkering via de sociale zekerheid, en fungeren als het ultieme vangnet.
Het principe van de sociale zekerheid berust op solidariteit, die horizontaal (bv. kinderbijslag waarbij iedereen die kinderen heeft, een tegemoetkoming krijgt), verticaal (inkomensongelijkheid wordt gecompenseerd) en intergenerationeel (bv. pensioenen, kinderbijslag) kan worden toegepast.
### 3.2 Het groeipakket: bescherming tegen het 'sociaal risico' van kinderen
Het groeipakket is een concrete toepassing van de sociale zekerheid en beoogt gezinnen financieel te ondersteunen bij het hebben van kinderen. De bevoegdheid voor het groeipakket ligt bij de gemeenschappen. Het systeem kent een progressief universalisme, met elementen van categoriale selectiviteit en inkomensselectiviteit.
#### 3.2.1 Regeling voor kinderen geboren vóór 1 januari 2019
Voor kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 2019, blijft de regeling van de 'gewone kinderbijslag' van toepassing, met verschillende bedragen afhankelijk van de rang van het kind:
* **Rang 1:** 106,27 euro per maand.
* **Rang 2:** 196,64 euro per maand.
* **Rang 3 en volgende:** 265,89 euro per maand.
Daarnaast bestaan er specifieke toeslagen:
* **Wezenbijslag:** 408,19 euro per maand.
* **Forfaitaire bijslag voor kinderen, geplaatst bij een particulier:** 71,30 euro per maand.
Bijkomende toeslagen die van toepassing kunnen zijn, zijn onder meer:
* Leeftijdsbijslag.
* Sociale toeslagen.
* Schoolbonus.
* Bijkomende bijslag voor kinderen met een aandoening of handicap.
* Kinderopvangtoeslag.
* Kleutertoeslag.
#### 3.2.2 Regeling voor kinderen geboren vanaf 1 januari 2019
Voor kinderen die geboren zijn vanaf 1 januari 2019 geldt het principe van 'elk kind is gelijk'. Dit betekent een meer uniform systeem met een basisbedrag en diverse toeslagen.
* **Bij geboorte of adoptie:** Een startbedrag van 1269,25 euro per kind.
* **Basisbedrag:** 184,62 euro per maand. Dit bedrag wordt maandelijks uitbetaald.
De volgende toeslagen zijn specifiek voor deze groep:
* **Schoolbonus:** Een tegemoetkoming die wordt uitbetaald bij de start van het schooljaar.
* **Sociale toeslagen:** Deze worden enkel toegekend op basis van het inkomen van het gezin.
* **Zorgtoeslagen:** Bestemd voor (half)wezen, kinderen met een beperking en pleegkinderen.
* **Participatietoeslagen:**
* Kinderopvangtoeslag: Indien het kind naar een erkende, niet-inkomensgerelateerde kinderopvang gaat. Het bedrag hiervan is 3,66 euro per dag.
* Kleutertoeslag: Een tegemoetkoming van 143,53 euro die wordt uitbetaald zodra het kind de kleuterleeftijd bereikt.
* **Schooltoeslag:** Dit is de opvolger van de vroegere studiebeurs voor basis- en secundair onderwijs en wordt automatisch toegekend.
> **Tip:** De overgang van de oude kinderbijslag naar het groeipakket voor kinderen geboren na 1 januari 2019 is een belangrijk verschil dat u goed moet kennen voor het examen. Let op de verschillende startbedragen, basisbedragen en toeslagen per regeling.
> **Voorbeeld:** Een gezin met twee kinderen, waarvan het ene kind in 2018 en het andere in 2020 geboren is, zal voor beide kinderen een ander systeem van financiële ondersteuning ontvangen, met specifieke regels en bedragen voor elk kind.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Nachtwakersstaat | Een historische staatsvorm waarbij de overheid zich minimaal bemoeide met het maatschappelijke leven van burgers; private initiatieven waren verantwoordelijk voor armen- en gezondheidszorg. |
| Welvaartsstaat | Een samenlevingsvorm waarin grondrechten van burgers effectief gewaarborgd worden voor hun materiële welvaart en ontplooiingskansen, binnen een wettelijk kader en democratische structuur met behoud van de markteconomie. |
| Moderne welvaartsstaat | Periode na 1945 gekenmerkt door economische bloei en verregaand overheidsingrijpen om welvaart en welzijn voor iedereen te garanderen, onder andere door bescherming tegen sociale risico's zoals werkloosheid. |
| Actieve welvaartsstaat | Een benadering vanaf de jaren 90 waarbij het individu actief moet participeren en integreren, met nadruk op verantwoordelijkheid en kansen via arbeid, waarbij een evenwicht tussen rechten en plichten centraal staat. |
| Sociale zekerheid | Het geheel van voorzieningen gericht op het waarborgen van de financiële bestaanszekerheid van burgers door het dekken van specifieke sociale risico's, zoals verlies van arbeidsinkomen of bepaalde sociale lasten. |
| Vervangingsinkomen | Een financiële uitkering die dient ter compensatie van verloren inkomen als gevolg van het wegvallen van arbeidsinkomen door bijvoorbeeld werkloosheid of ziekte. |
| Bijstandsuitkering | Een financiële ondersteuning bedoeld voor personen die geen inkomen hebben uit arbeid en geen recht hebben op een vervangingsinkomen via de sociale zekerheid; het fungeert als een ultiem vangnet. |
| Solidariteitsprincipe | Een grondslag van de sociale zekerheid waarbij de samenleving collectief financiële risico's draagt en steun verleent aan individuen in nood, wat kan variëren tussen horizontale, verticale en intergenerationele vormen. |
| Groeipakket | Een modern systeem in België ter vervanging van de kinderbijslag, gericht op het ondersteunen van gezinnen met kinderen door middel van diverse toeslagen en basisbedragen, afhankelijk van leeftijd en inkomen. |
| Progressief universalisme | Een beleidsbenadering die streeft naar universele toegang tot diensten en uitkeringen, maar met een progressieve intensiteit of focus op degenen die het meest behoeftig zijn, vaak gecombineerd met categoriale of inkomensselectiviteit. |
| Participatiesamenleving | Een samenleving waarin burgers actief worden aangemoedigd en verwacht worden deel te nemen en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven en welzijn, met een terugtrekkende rol voor de overheid. |