sociologie.pdf
Summary
# Cognitieve ontwikkeling: Overgang van sensomotorisch naar preoperationeel
Hier is een samenvatting over de cognitieve ontwikkeling, specifiek de overgang van de sensomotorische naar de preoperationele fase, op basis van de verstrekte documentatie.
## 1. Cognitieve ontwikkeling: Overgang van sensomotorisch naar preoperationeel
De cognitieve ontwikkeling beschrijft de ontwikkeling van het verstand en de informatieverwerking door de hersenen, en de overgang van de sensomotorische naar de preoperationele fase kenmerkt een cruciale verschuiving in hoe jonge kinderen de wereld begrijpen en ermee interageren [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18).
### 1.1 Cognitieve ontwikkeling in de prenatale fase
Reeds tijdens de prenatale ontwikkeling wordt de basis gelegd voor cognitieve functies. Het brein wordt gevormd en hoewel veel genetisch bepaald is, hebben factoren zoals de gezondheid en de interactie van de moeder invloed op de hersenontwikkeling. Stress, alcohol, drugs en medicatie kunnen de ontwikkeling van het zenuwstelsel en de hersenen schaden. Belangrijk is dat de foetus al informatie opslaat uit vroege ervaringen, zoals geuren, geluiden (stem, hartslag) en muziek, die het na de geboorte kan herkennen en gebruiken. Dit duidt op een vroege vorm van leren en geheugen [14](#page=14).
### 1.2 Cognitieve ontwikkeling tijdens de babytijd: de sensomotorische fase
De cognitieve ontwikkeling van baby's, zoals beschreven door Piaget, wordt in de eerste twee levensjaren aangeduid als de **sensomotorische fase**. In deze fase leren baby's primair door hun zintuigen te gebruiken en door te handelen (te observeren en te manipuleren). Echt abstract denken is in deze fase nog niet aanwezig. Piaget verdeelt de sensomotorische fase in verschillende stappen [16](#page=16):
#### 1.2.1 Reflexhandelingen (0 tot 1 maand)
* **Kenmerk:** Bewegingen zijn voornamelijk beperkt tot aangeboren reflexen [16](#page=16).
* **Adaptatie:** Er ontstaan eerste vormen van adaptatie, waarbij de baby zijn reflexen aanpast aan de situatie, bijvoorbeeld door de zuigtechniek aan te passen aan borst, fles of fopspeen [16](#page=16).
* **Voorbeeld:** De zuigreflex [17](#page=17).
#### 1.2.2 Primaire circulaire reacties (1 tot 4 maanden)
* **Kenmerk:** Baby's leren eenvoudige, herhalende bewegingen maken omdat deze een prettig gevoel geven [16](#page=16).
* **Focus:** Deze reacties zijn gericht op het eigen lichaam [17](#page=17).
* **Proces:** Handelingen worden door **accommodatie** en **assimilatie** steeds beter uitgevoerd [16](#page=16).
* **Voorbeeld:** Duimzuigen, handjes openen en sluiten, geluiden maken met de lippen. Een baby zal het toevallig zuigen op zijn handje blijven herhalen omdat dit prettig is [16](#page=16) [17](#page=17).
#### 1.2.3 Secundaire circulaire reacties (4 tot 8 maanden)
* **Kenmerk:** Baby's herhalen toevallige handelingen omdat deze een effect hebben in de buitenwereld. Ze ontdekken dat hun acties gevolgen hebben [16](#page=16).
* **Focus:** Reacties zijn gericht op de buitenwereld [17](#page=17).
* **Motoriek:** De oog-handcoördinatie werkt vlotter, waardoor baby's beter voorwerpen kunnen grijpen en manipuleren [16](#page=16).
* **Voorbeeld:** Twee stukken speelgoed tegen elkaar slaan om lawaai te maken, schudden met een rammelaar [16](#page=16) [17](#page=17).
#### 1.2.4 Intentioneel handelen (8 tot 12 maanden)
* **Kenmerk:** Baby's handelen doelbewust; ze voeren een handeling uit omdat ze weten wat het gevolg zal zijn. Dit wordt beschouwd als een vroege vorm van denken [17](#page=17).
* **Doel:** Handelingen zijn geen toeval meer en worden gebruikt om problemen op te lossen [17](#page=17).
* **Objectpermanentie:** Rond 8 maanden ontstaat objectpermanentie: het besef dat voorwerpen en personen blijven bestaan, ook als ze niet zichtbaar zijn. Dit is een belangrijke stap voor het geheugen [17](#page=17).
* **Voorbeeld:** Luid krijsen om de aandacht van een volwassene te trekken; aan een tafelkleed trekken om een speeltje te pakken. Geheugenspelletjes zoals kiekeboe en verstopspelletjes worden populair [17](#page=17).
#### 1.2.5 Tertiaire circulaire reacties (12 tot 18 maanden)
* **Kenmerk:** De vroege peuterperiode valt nog binnen de sensomotorische fase. Kinderen beginnen te experimenteren door variatie aan te brengen in herhaalde handelingen, op zoek naar nieuwe effecten [17](#page=17).
* **Exploratie:** Kinderen hebben een sterke exploratiedrang en willen de omgeving verkennen [17](#page=17).
* **Voorbeeld:** Experimenteren met geluiden door met verschillende voorwerpen op tafel te kloppen; potjes vullen met zand, water of kruimeltjes. Het uitproberen welke blokjes op elkaar kunnen staan is hier een voorbeeld van [17](#page=17).
### 1.3 De overgang naar de preoperationele fase
Na de sensomotorische fase (ongeveer 18 maanden tot 7 jaar) begint het kind echt te denken en hoeft het niet meer alles eerst uit te proberen. Deze overgang markeert het einde van de sensomotorische fase en de start van de preoperationele fase, waarin symbolisch denken en taalontwikkeling centraal komen te staan, hoewel dit deel niet expliciet in de verstrekte pagina's 4-18 wordt uitgediept buiten de definitie van het einde van de sensomotorische fase [17](#page=17).
> **Tip:** De cognitieve ontwikkeling is nauw verbonden met de fysieke en sociaal-emotionele ontwikkeling. Veranderingen in motoriek en zintuigen faciliteren nieuwe manieren van leren en interageren met de wereld [11](#page=11) [14](#page=14).
### 1.4 De rol van erfelijkheid en omgeving in cognitieve ontwikkeling
Net als bij algemene ontwikkeling, spelen zowel **erfelijkheid (nature)** als **omgeving (nurture)** een rol in de cognitieve ontwikkeling. Hoewel veel cognitieve capaciteiten een aangeboren basis hebben, wordt de ontwikkeling sterk beïnvloed door leerervaringen, opvoeding en de omgeving. Ouders kunnen de hersenontwikkeling van een ongeboren kind al stimuleren door interactie. Tijdens de babytijd is leren door waarnemen en al doende cruciaal [14](#page=14) [16](#page=16) [6](#page=6).
### 1.5 Definitie van cognitieve ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling verwijst naar het **verstand** en de **informatieverwerking door de hersenen**. Het omvat diverse deelgebieden zoals geheugen, taal, waarneming en denken. De sensomotorische fase is de eerste van Piagets stadia van cognitieve ontwikkeling, gekenmerkt door leren via zintuigen en motoriek [10](#page=10) [16](#page=16).
---
**Tabel van de sensomotorische fase (Piaget)**
| Fase | Naam van de fase | Soort handelingen | Voorbeeld |
| :-------------------------- | :--------------------------- | :-------------------------------- | :---------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| 0 tot 1 maand | Reflexhandelingen | Automatische reactie op een prikkel | Zuigreflex |
| 1 tot 4 maanden | Primaire circulaire reacties | Acties op eigen lichaam gericht | Duimzuigen, schudden met een rammelaar |
| 4 tot 8 maanden | Secundaire circulaire reacties| Acties op buitenwereld gericht | Twee stukken speelgoed tegen elkaar slaan, iets met een rammelaar doen om geluid te maken |
| 8 tot 12 maanden | Intentioneel handelen | Actie omdat baby weet wat het gevolg zal zijn | Doekje wegtrekken om speeltje terug te vinden, hard krijsen om aandacht te trekken |
| 12 tot 18 maanden | Tertiaire circulaire reacties| Uitproberen, variatie in de handelingen | Experimenteren met geluiden door met voorwerpen te kloppen, uitproberen welke blokjes op elkaar kunnen staan |
---
De overgang van de sensomotorische fase naar de preoperationele fase markeert een cruciale ontwikkeling in de cognitieve vaardigheden van een peuter, gekenmerkt door een groeiend zelfbewustzijn en het vermogen om symbolisch te denken [22](#page=22).
### 1.1 De overgang naar de preoperationele fase
Rond de leeftijd van twee jaar maakt de peuter de overgang van de sensomotorische fase naar de preoperationele fase in de cognitieve ontwikkeling. Deze overgang is fundamenteel voor de verdere ontwikkeling van denken en redeneren [22](#page=22).
### 1.2 Kenmerken van de preoperationele fase (Piaget)
Hoewel de documentatie zich primair richt op de overgang en de sociaal-emotionele aspecten die hiermee gepaard gaan, impliceert de overgang naar de preoperationele fase een verandering in denkprocessen. In de sensomotorische fase begreep het kind de wereld primair via directe zintuiglijke ervaringen en motorische acties. De preoperationele fase kenmerkt zich door het begin van symbolisch denken, zoals het gebruik van taal en beelden, en het vermogen om mentale representaties te vormen [impliciet uit 22](#page=22). Dit opent deuren naar meer complexere vormen van spelen en leren [19](#page=19).
> **Tip:** De overgang naar de preoperationele fase is niet abrupt, maar een geleidelijk proces waarbij de vaardigheden uit de sensomotorische fase worden uitgebreid en verfijnd.
### 1.3 De rol van zelfbewustzijn en autonomie in de sociaal-emotionele ontwikkeling
De periode van de peuter staat in het teken van groeiend zelfbewustzijn. Het kind realiseert zich dat het een zelfstandige entiteit is, wat leidt tot het ontwikkelen van een eigen wil. Dit is de basis voor de ontwikkeling van autonomie en zelfstandigheid, wat Erikson beschouwt als de belangrijkste taak van de peuter. Het conflict in deze fase draait om zelfstandigheid tegenover twijfel en schaamte [22](#page=22) [25](#page=25).
#### 1.3.1 De koppigheidsfase
Het eigen willetje van het kind uit zich vaak in de zogenaamde koppigheidsfase, die typisch begint rond de leeftijd van twee jaar. Kinderen in deze fase leren de grens te trekken tussen "ik" en "jij". Dit leidt tot situaties waarin de wensen van het kind botsen met die van de ouders, resulterend in machtsstrijd en driftbuien [22](#page=22).
##### 1.3.1.1 Gedrag tijdens de koppigheidsfase
Kinderen vertonen koppig gedrag door op veel vragen "nee" te zeggen, ongeacht de benadering. Ze gebruiken hun ouders en begeleiders als proefkonijnen om hun eigen macht en invloed op de omgeving te ontdekken [23](#page=23).
##### 1.3.1.2 Oorzaken van koppig gedrag
Koppig gedrag ontstaat door het ervaren van grenzen, zowel lichamelijke (bv. een doosje niet kunnen openen) als verstandelijke (iets niet begrijpen), en door grenzen gesteld door ouders of begeleiders. Wanneer de frustratie van het kind groter is dan het kan verdragen, leidt dit tot driftbuien. Dit gedrag is een normaal en positief onderdeel van de ontwikkeling, wijzend op een groeiend zelfbesef en toenemende zelfstandigheid [22](#page=22) [23](#page=23).
> **Voorbeeld:** Een peuter wil zelf zijn jas aantrekken, maar het lukt niet. Dit kan leiden tot frustratie en een driftbui.
##### 1.3.1.3 Positieve evolutie van koppig gedrag
Dit koppige gedrag is een positieve evolutie omdat het laat zien dat het kind zijn eigen wil en zelfstandigheid ontwikkelt. Het kind ontdekt dat het zelf dingen kan doen en wil dat ook graag, zelfs als de vaardigheden daarvoor nog niet volledig ontwikkeld zijn [22](#page=22) [23](#page=23).
#### 1.3.2 Driftbuien
Driftbuien zijn een heftige manier voor peuters om gevoelens te uiten en zijn een veelvoorkomend verschijnsel. Ze ontstaan wanneer het kind overweldigd wordt door emoties en de controle verliest [23](#page=23).
##### 1.3.2.1 Kenmerken van driftbuien
Een driftbui kan zich manifesteren door huilen, schreeuwen, op de grond vallen, slaan, schoppen of zelfs het hoofd tegen de muur bonken. Sommige kinderen verstijven volledig gedurende enkele minuten. Dit gedrag is beangstigend, maar normaal binnen de ontwikkeling [22](#page=22) [23](#page=23).
##### 1.3.2.2 Reactie op driftbuien
Het is moeilijk om een kind tijdens een driftbui te kalmeren omdat het volledig emotioneel overspoeld is. Na afloop kan het kind ontredderd en triest zijn, omdat het zelf niet begrijpt wat er gebeurde [23](#page=23).
> **Tip:** Blijf zelf kalm tijdens een driftbui. Het kind heeft hierdoor geen controle meer over zichzelf.
#### 1.3.3 Omgaan met koppigheid en drift
Effectief omgaan met koppig gedrag en driftbuien vereist een evenwichtige aanpak.
##### 1.3.3.1 Aandacht schenken
Peuters willen gezien worden en zijn trots op wat ze kunnen. Ze hebben veel aandacht nodig, zowel voor hun prestaties als voor hun negatieve gedrag. Door spontane aandacht te geven buiten conflictsituaties, leert het kind dat positief gedrag ook aandacht oplevert [24](#page=24).
##### 1.3.3.2 Aanmoedigen en geduld hebben
Het stimuleren van de ontwikkeling naar een eigen persoon is cruciaal. Geef het kind ruimte om zijn mogelijkheden te ontdekken en uit te breiden. Geduld is hierbij essentieel, zeker wanneer het experimenteren leidt tot knoeiboel [24](#page=24).
##### 1.3.3.3 Duidelijke grenzen stellen en regels leren volgen
Het stellen van duidelijke grenzen en het aanleren van regels is van groot belang voor voorspelbaarheid, veiligheid en rust [24](#page=24).
* **Beperk het aantal grenzen:** Geef het kind ruimte voor ontdekking [24](#page=24).
* **Consequente toepassing:** Een "nee" moet een "nee" blijven [24](#page=24).
* **Vermijd machtsstrijd:** Deze strijd is nagenoeg onmogelijk te winnen [24](#page=24).
* **Afleiden:** Dit kan een effectieve strategie zijn [24](#page=24).
* **Apart zetten:** Soms is het nodig om het kind even apart te zetten op een veilige plek, bijvoorbeeld bij gevaarlijk of sociaal onacceptabel gedrag [24](#page=24).
* **Gedrag negeren:** Negeren kan ook nodig zijn als straf voor het gedrag, omdat het kind vaak juist aandacht zoekt [24](#page=24).
* **Benoem gedrag bij belonen of straffen:** Benoem specifiek welk gedrag je afkeurt of waardeert, in plaats van de gehele persoon. Bijvoorbeeld: "Ik vind het niet fijn dat je je bord niet leeg eet" in plaats van "Je bent niet flink" [24](#page=24).
> **Tip:** Het is essentieel om te onthouden dat het kind zich het meest afzet tegen de persoon waarmee het het veiligst gehecht is. Dit is een teken van vertrouwen en veiligheid [23](#page=23).
#### 1.3.4 Hechting en de koppigheidsfase
De theorie van Erikson sluit aan bij Bowlby's hechtingstheorie. Vertrouwen, zoals Erikson het benoemt, is vergelijkbaar met hechting. Een baby moet vertrouwen ontwikkelen in zijn verzorgers, wat gebeurt door liefde, knuffels en goede zorg. Bowlby noemt dit "sensitieve responsiviteit": ouders die de behoeften van de baby aanvoelen en er gepast op reageren. Een succesvolle uitkomst van de ontwikkelingsconflicten leidt tot een veilig gehecht kind dat anderen kan vertrouwen en relaties kan aangaan. Een niet-succesvolle uitkomst kan leiden tot wantrouwen, angst en in ernstige gevallen een hechtingsstoornis [19](#page=19) [20](#page=20).
#### 1.3.5 De invloed van leren stappen op andere ontwikkelingsgebieden
Het leren stappen creëert nieuwe mogelijkheden voor het kind en heeft een significante invloed op andere ontwikkelingsgebieden [21](#page=21).
* **Cognitieve ontwikkeling:** Meer exploratie en interactie met de omgeving [impliciet uit 21](#page=21).
* **Socio-emotionele ontwikkeling:** Grotere zelfredzaamheid en een gevoel van autonomie [21](#page=21).
##### 1.3.5.1 Zelfredzaamheid
De peuter gebruikt nieuwe motorische vaardigheden om meer zelf te doen, zoals zelf stappen, eten en zich aankleden. Dit verhoogt de zelfredzaamheid [21](#page=21).
> **Tip:** De koppigheidsfase is een noodzakelijke stap in de ontwikkeling naar zelfstandigheid. Geef het kind ruimte om "Nee" te zeggen bij minder belangrijke zaken.
### 1.4 Zelfherkenning in de spiegel
Een test om zelfherkenning bij een kind te testen, is door ongemerkt een beetje rode verf op de neus te smeren. Als het kind na het zien van zijn spiegelbeeld naar zijn eigen neus grijpt, beseft het dat het zichzelf ziet. Dit is een indicator van toenemend zelfbewustzijn [22](#page=22).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Sensomotorische ontwikkeling | Dit verwijst naar de ontwikkeling van de cognitie bij baby's, waarbij leren voornamelijk plaatsvindt door waarnemen en handelen, zonder dat er sprake is van echt denken. Het omvat de interactie tussen zintuigen en motoriek. |
| Sensomotorische fase | De eerste fase van de cognitieve ontwikkeling volgens Piaget, die loopt van 0 tot ongeveer 2 jaar. In deze fase leren baby's de wereld verkennen en begrijpen door middel van hun zintuigen en motorische acties. |
| Preoperationele fase | De cognitieve ontwikkelingsfase die volgt op de sensomotorische fase, ongeveer vanaf 2 jaar. In deze fase begint het kind symbolisch te denken, maar het denken is nog niet logisch en kan gekenmerkt worden door egocentrisme. |
| Reflexhandelingen | De meest basale handelingen van een baby in de sensomotorische fase (0-1 maand), die grotendeels beperkt zijn tot aangeboren reflexen, maar waarbij al eerste vormen van aanpassing aan de omgeving te zien zijn. |
| Primaire circulaire reacties | Eenvoudige, herhaalde bewegingen die een baby (1-4 maanden) uitvoert omdat ze een aangenaam gevoel geven. De focus ligt hierbij op het eigen lichaam en de ontdekking van hoe het lichaam werkt. |
| Secundaire circulaire reacties | Herhaalde handelingen die een baby (4-8 maanden) uitvoert omdat ze een effect teweegbrengen in de buitenwereld. De baby ontdekt dat zijn acties gevolgen hebben en begint voorwerpen te manipuleren. |
| Intentioneel handelen | Doelbewust handelen waarbij de baby (8-12 maanden) een handeling verricht omdat hij weet wat het gevolg zal zijn. Dit wordt beschouwd als een vroege vorm van denken en probleemoplossing. |
| Objectpermanentie | Het besef dat voorwerpen en personen blijven bestaan, ook al zijn ze niet aanwezig of zichtbaar. Dit concept ontwikkelt zich rond 8 maanden en is een belangrijke stap in de geheugenontwikkeling. |
| Tertiaire circulaire reacties | Handelingen die een kind (12-18 maanden) herhaalt met variatie, op zoek naar nieuwe effecten. Dit is een fase van actief experimenteren en verkennen van de omgeving. |
| Grove motoriek | Bewegingen die grote delen van het lichaam gebruiken, zoals lopen, springen en fietsen. De ontwikkeling hiervan verloopt bij baby's van hoofd naar benen. |
| Fijne motoriek | Bewegingen die de handen en vingers gebruiken, zoals het vasthouden van een blokje, typen of een fles opendraaien. De ontwikkeling hiervan verloopt bij baby's van dicht bij de romp naar de vingertoppen. |
| Oog-handcoördinatie | De samenwerking tussen het zicht en handbewegingen, essentieel voor taken zoals tekenen of een draad door een naald steken. Dit begint zich te ontwikkelen tijdens de grijpfase van de baby. |