obesitaspediatrie(1).pdf
Summary
# Methoden voor het beoordelen van lichaamssamenstelling en cardiovasculaire en metabole functies bij kinderen en adolescenten
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting voor het onderwerp "Methoden voor het beoordelen van lichaamssamenstelling en cardiovasculaire en metabole functies bij kinderen en adolescenten".
## 1. Methoden voor het beoordelen van lichaamssamenstelling en cardiovasculaire en metabole functies bij kinderen en adolescenten
Dit onderwerp verkent de verschillende methoden voor het evalueren van de lichaamssamenstelling, cardiovasculaire en metabole functies bij jongeren, inclusief hun voordelen, nadelen en toepassingen in inspanningsonderzoek.
### 1.1 Lichaamssamenstelling bij kinderen en adolescenten
Het beoordelen van de lichaamssamenstelling is cruciaal voor het begrijpen van de gezondheid en het reactievermogen op training bij kinderen en adolescenten. Diverse methoden worden gebruikt, elk met specifieke kenmerken.
#### 1.1.1 Methoden voor het beoordelen van lichaamssamenstelling
* **Body Mass Index (BMI)**:
* **Voordelen**: Inexpensive eenvoudig geschikt voor grootschalige studies [2](#page=2).
* **Nadelen**: Houdt geen rekening met verschillen in spiermassa obese individuen onderschatten hun gewicht vaak bij zelfrapportage kleinere individuen overschatten hun lengte vaak bij zelfrapportage [2](#page=2).
* **Huidplooien (Skinfolds)**:
* **Voordelen**: Inexpensive eenvoudig geeft informatie over de verdeling van lichaamsvet [2](#page=2).
* **Nadelen**: Moeilijk af te nemen bij zeer obese individuen [2](#page=2).
* **Heupomtrek (Waist Circumference)**:
* **Voordelen**: Inexpensive eenvoudig schatructuur voor visceraal vet [2](#page=2).
* **Nadelen**: Is een surrogaat schatting van visceraal vet [2](#page=2).
* **Dual-energy X-ray Absorptiometry (DXA)**:
* **Voordelen**: Eenvoudig in gebruik zeer lage blootstelling aan röntgenstraling levert gegevens over de verdeling van vet- en vetvrije massa [2](#page=2).
* **Nadelen**: Dure apparatuur [2](#page=2).
* **Luchtdichtheidsplethysmografie (Air displacement plethysmography)**:
* **Voordelen**: Relatief hoge nauwkeurigheid geeft een schatting van visceraal abdominaal vet (VAT) snel [2](#page=2).
* **Nadelen**: Dure apparatuur [2](#page=2).
* **Computed Tomography (CT)**:
* **Voordelen**: Hoge nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid [2](#page=2).
* **Nadelen**: Hoge stralingsblootstelling zeer dure apparatuur [2](#page=2).
* **Magnetic Resonance Imaging (MRI)**:
* **Voordelen**: Hoge nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid geeft een precieze meting van visceraal en subcutaan vet [2](#page=2).
* **Nadelen**: Zeer dure apparatuur [2](#page=2).
* **Algemene Nadelen van Lichaamssamenstellingsmethoden**: De voorspelling van lichaamsvet is afhankelijk van de aannames van specifieke vergelijkingen. Er kunnen verschillen zijn in metingen tussen onderzoekers [2](#page=2).
#### 1.1.2 Veranderingen in lichaamssamenstelling door training
Onderzoek toont aan dat verschillende trainingsvormen veranderingen in lichaamssamenstelling kunnen teweegbrengen bij obese kinderen en adolescenten.
* **Aerobe training**: Kan leiden tot significante veranderingen in vetmassa en visceraal vet. Bijvoorbeeld, een interventie van 12 weken met aerobe training leidde tot een significante afname van de totale vetmassa in vergelijking met een controlegroep [14](#page=14) [20](#page=20) [24](#page=24) [27](#page=27) [47](#page=47).
* **Weerstandstraining (Resistance training)**: Verbetert de spiermassa. Een gecombineerde aanpak van aerobe en weerstandstraining kan leiden tot significante verminderingen in gewicht, BMI, tailleomtrek en vetmassa. Dit geldt ook voor hoog-intensieve intervaltrainingen (HIT) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [25](#page=25) [27](#page=27) [32](#page=32) [39](#page=39) [44](#page=44).
* **Multidisciplinaire interventies**: Kunnen leiden tot significante gewichtsafname en verbeteringen in lichaamssamenstelling [50](#page=50) [51](#page=51) [52](#page=52).
#### 1.1.3 Variabiliteit van metingen en trainingsadaptaties
De variabiliteit van bepaalde methoden in relatie tot verwachte trainingsgeïnduceerde adaptaties is belangrijk om te overwegen [4](#page=4).
* **Cardiorespiratoire fitheid (VO2max)**: Directe meting vertoont een variabiliteit van ongeveer 4.1%. Indirecte methoden zoals PWC170 en submaximale hartslag variëren meer [4](#page=4).
* **Cardiale output**: Doppler-echocardiografie en thoracale bio-impedantie vertonen een variabiliteit van respectievelijk minder dan 3% en 9.3% tijdens maximale inspanning [4](#page=4).
* **Insulinengevoeligheid**: Clamp-technieken, als directe meting, tonen een kleine variabiliteit. Indirecte methoden zoals vastende insuline, HOMA-IS en QUICKI vertonen een grotere variabiliteit [4](#page=4).
### 1.2 Cardiovasculaire en metabole functies bij kinderen en adolescenten
Het beoordelen van cardiovasculaire en metabole functies is essentieel voor het monitoren van de gezondheid en het evalueren van de effecten van leefstijlinterventies bij jongeren, met name die met overgewicht en obesitas.
#### 1.2.1 Beoordeling van cardiovasculaire risicofactoren
* **Arteriële bloeddruk**: Verschillende trainingsprogramma's, waaronder aerobe en gecombineerde training, kunnen de arteriële bloeddruk significant verlagen bij obese kinderen [18](#page=18) [20](#page=20) [32](#page=32).
* **Lipidenprofiel**: Trainingsinterventies kunnen gunstige effecten hebben op lipiden, zoals een toename van HDL-cholesterol en een afname van triglyceriden en LDL-cholesterol [32](#page=32) [42](#page=42) [44](#page=44).
* **Fasting glucose en insuline**: Aerobe en gecombineerde training kunnen de vastende glucose- en insulinespiegels verbeteren, wat wijst op een verbeterde insulinegevoeligheid [39](#page=39) [42](#page=42) [44](#page=44).
#### 1.2.2 Beoordeling van metabole fitness en insulineresistentie
* **Insulineresistentie (IR)**:
* **HOMA-IR (Homeostatic Model Assessment for Insulin Resistance)**: Een veelgebruikte indirecte methode om insulineresistentie te beoordelen. Studies tonen aan dat trainingsinterventies, met name gecombineerde aerobe en weerstandstraining, HOMA-IR significant kunnen verlagen bij obese jongeren [39](#page=39) [40](#page=40) [44](#page=44).
* **Clamp-technieken**: Worden beschouwd als de gouden standaard voor het meten van insulinegevoeligheid, maar zijn invasief en tijdrovend [4](#page=4).
* **QUICKI**: Een andere indirecte index die gebruikt kan worden [4](#page=4).
* **Invloed van training**: Zowel aerobe training (AT) als weerstandstraining (RT), en met name gecombineerde training (AT+RT), zijn effectief in het verbeteren van insulinegevoeligheid en het verminderen van insulineresistentie. Hoog-intensieve intervaltraining (HIT) toont ook veelbelovende resultaten [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37) [39](#page=39) [40](#page=40) [41](#page=41) [42](#page=42) [44](#page=44) [46](#page=46) [47](#page=47) [48](#page=48).
* **Leptine Concentratie**: Leptine is een hormoon dat betrokken is bij de energiebalans en eetlustregulatie. Diverse fysieke oefeningen kunnen de leptineconcentratie bij obese adolescenten beïnvloeden. Gecombineerde aerobe en weerstandstraining is geassocieerd met een significante verlaging van leptine [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
#### 1.2.3 Cardiorespiratoire fitheid
* **VO2max**: De maximale zuurstofopname is een primaire indicator van cardiorespiratoire fitheid. Trainingsinterventies, zowel aerobe als intensievere intervaltrainingen, leiden tot significante verbeteringen in VO2max bij kinderen en adolescenten [21](#page=21) [24](#page=24) [45](#page=45) [47](#page=47) [52](#page=52).
* **Aerobische capaciteit**: De effectiviteit van verschillende trainingsvormen, zoals intervaltraining met hoge intensiteit (HIIT) en multitreatment benaderingen, wordt onderzocht voor het verbeteren van cardiovasculaire risicofactoren en cardiorespiratoire fitheid [41](#page=41) [46](#page=46).
#### 1.2.4 Gevolgen van training op cardiovasculaire functie
* **Flow-mediated dilation (FMD)**: Verbeteringen in endotheelfunctie, gemeten via FMD, zijn aangetoond na een trainingsinterventie bij overweight adolescenten. Dit suggereert een verbetering van de cardiovasculaire gezondheid [49](#page=49).
### 1.3 Implicaties voor inspanningsstudies
De keuze van methoden voor het beoordelen van lichaamssamenstelling en cardiovasculaire en metabole functies is cruciaal voor de interpretatie van resultaten in inspanningsstudies bij kinderen en adolescenten [2](#page=2) [4](#page=4).
* **Nauwkeurigheid en kosten**: Er is vaak een afweging tussen de nauwkeurigheid van een methode en de kosten ervan. DXA en MRI zijn nauwkeurig maar duur, terwijl BMI en huidplooien goedkoper zijn maar minder specifiek [2](#page=2).
* **Variabiliteit**: De inherente variabiliteit van metingen (bv. cardiale output, insulinegevoeligheid) moet in acht worden genomen bij het ontwerpen van studies en het interpreteren van adaptaties [4](#page=4).
* **Trainingsgeïnduceerde adaptaties**: De mate van verwachte verbetering door training varieert per variabele en methode. Het is belangrijk om deze variabiliteit mee te nemen bij het beoordelen van de effectiviteit van interventies [4](#page=4).
* **Specifieke populaties**: Methoden moeten geschikt zijn voor de specifieke populatie, zoals obese kinderen en adolescenten, rekening houdend met factoren als leeftijd en puberale status [19](#page=19) [23](#page=23) [43](#page=43).
> **Tip:** Bij het selecteren van methoden voor inspanningsstudies bij kinderen, overweeg de klinische relevantie, de kosten, de beschikbaarheid en de aanvaardbaarheid voor de deelnemers, naast de wetenschappelijke validiteit.
> **Voorbeeld:** Bij het evalueren van de impact van een trainingsprogramma op de lichaamssamenstelling, kan een combinatie van BMI en huidplooimetingen een kosteneffectieve initiële beoordeling bieden, terwijl DXA of MRI meer gedetailleerde informatie kan verschaffen over de vet- en vetvrije massa verdeling in specifieke interventiestudies.
> **Tip:** Houd rekening met de potentiële "learning effecten" of meetfouten die verband houden met specifieke testprocedures, vooral bij herhaalde metingen.
Deze samenvatting biedt een uitgebreid overzicht van de methoden en hun toepassing in de context van onderzoek naar kinderen en adolescenten.
---
# Invloed van overmatige adipositas op inspanningstolerantie en prestaties
Dit deelonderdeel van de studie onderzoekt de impact van overmatige adipositas (vetzucht) op de inspanningstolerantie en fysieke prestaties van kinderen en adolescenten, met specifieke aandacht voor resultaten van inspanningstests zoals fietsergometrie en de 12-minuten loop-/sprinttest.
## 2. Invloed van overmatige adipositas op inspanningstolerantie en prestaties
Overmatige adipositas bij kinderen en adolescenten heeft een significante impact op hun inspanningstolerantie en fysieke prestaties. Dit wordt onderzocht aan de hand van verschillende inspanningstests en de daaruit voortvloeiende fysiologische reacties.
### 2.1 Fietsergometrie en de 12-minuten loop-/sprinttest
#### 2.1.1 Resultaten van inspanningstests
Inspanningstests, zoals de fietsergometrie en de 12-minuten loop-/sprinttest, tonen duidelijke verschillen tussen kinderen met overgewicht en normaal gewicht [7](#page=7).
* **Zuurstofopname (VO2):**
* De absolute zuurstofopname gemeten tijdens de 12-minuten loop-/sprinttest (`ULVO2`) is significant hoger bij kinderen met overgewicht vergeleken met hun normaal gewicht counterparts. Dit wordt echter niet gezien bij de zuurstofopname op de lactaatdrempel (`LTVO2`) of de maximale zuurstofopname (`VO2 max`) [7](#page=7).
* De `ULVO2` als percentage van `VO2 max` is hoger bij kinderen met overgewicht, wat suggereert dat zij een groter deel van hun maximale capaciteit gebruiken voor een lagere intensiteit van inspanning [8](#page=8).
* De maximale zuurstofopname per kilogram lichaamsgewicht (`VO2 max` per kg) is significant lager bij kinderen met overgewicht. Dit is een kritieke indicator voor cardiorespiratoire fitheid [7](#page=7).
* **Hartslag (HR):**
* De maximale hartslag tijdens de fietsergometrie is significant lager bij kinderen met overgewicht. Dit kan wijzen op een verminderde cardiale respons op inspanning, mogelijk gerelateerd aan chronotropische incompetentie [7](#page=7).
* Ook de maximale hartslag tijdens de 12-minuten loop-/sprinttest is significant lager bij kinderen met overgewicht [7](#page=7).
* De hartslagrespons (`HRR`), gedefinieerd als maximale minus rusthartslag, vertoont een omgekeerde relatie met de BMI-z-score, wat suggereert dat een hogere BMI gepaard gaat met een verminderde hartslagrespons tijdens inspanning [9](#page=9).
* **Ervaren inspanningsintensiteit (RPE):**
* De Ratings of Perceived Exertion (`RPE`) tijdens de fietsergometrie en de 12-minuten loop-/sprinttest zijn vergelijkbaar tussen de groepen. Dit impliceert dat kinderen met overgewicht, ondanks de objectieve lagere prestaties, dezelfde subjectieve inspanning ervaren als hun normaal gewicht leeftijdsgenoten [7](#page=7).
* **12-minuten loop-/sprinttest prestaties:**
* De afstand afgelegd tijdens de 12-minuten loop-/sprinttest is significant korter bij kinderen met overgewicht. Dit weerspiegelt een verminderde algehele inspanningstolerantie en uithoudingsvermogen [7](#page=7).
#### 2.1.2 Mechanische inefficiëntie
* De mechanische inefficiëntie, gemeten als `ULVO2` als percentage van `VO2 max`, is hoger bij kinderen met overgewicht. Dit betekent dat zij meer zuurstof verbruiken voor dezelfde hoeveelheid werk vergeleken met normaal gewicht kinderen, wat suggereert dat extra lichaamsgewicht de efficiëntie van de beweging vermindert [8](#page=8).
#### 2.1.3 Chronotropische respons
* De hartslagreserve (`HRR`), een maat voor het vermogen van het hart om de hartslag te verhogen als reactie op inspanning, is lager bij kinderen met een hogere BMI-z-score. Dit is een indicatie dat de cardiovasculaire respons op inspanning beperkt kan zijn bij overgewicht [9](#page=9).
### 2.2 Invloed van verschillende trainingsvormen
Verschillende trainingsvormen hebben een wisselende invloed op de lichaamssamenstelling, inspanningscapaciteit en cardiovasculaire risicofactoren bij kinderen en adolescenten met overgewicht.
#### 2.2.1 Aerobe training
* Aerobe training kan leiden tot verbeteringen in cardiorespiratoire fitheid, gemeten als de cardiorespiratoire endurance index, en kan de prestaties op testen zoals sit-ups en de zit-en-reiktest verbeteren [32](#page=32).
* Studies tonen aan dat aerobe training de vetmassa kan verminderen en de vetvrije massa kan verhogen, hoewel de effecten op absoluut gewicht en BMI variabel kunnen zijn [14](#page=14) [20](#page=20) [32](#page=32).
* Hoge intensiteit interval training (`HIT`) kan effectiever zijn in het verminderen van de som van huidplooien en het aantal stappen tijdens een functionele test, evenals het verbeteren van de intermitterende aerobe duurzaamheid, vergeleken met lagere intensiteit interval training (`LIIE`) of een controlegroep [33](#page=33).
#### 2.2.2 Weerstandstraining (krachttraining)
* Weerstandstraining kan leiden tot toename van spiermassa en verbeteringen in kracht voor verschillende spiergroepen [13](#page=13) [17](#page=17) [27](#page=27) [28](#page=28).
* Hoewel de primaire focus van weerstandstraining spiergroei is, zijn er aanwijzingen dat het ook indirect kan bijdragen aan een betere metabole gezondheid, zoals een verbeterde insulinegevoeligheid [25](#page=25).
* De effecten op vetmassa en body mass index (BMI) kunnen minder uitgesproken zijn dan bij aerobe training, maar kunnen wel bijdragen aan een positieve verandering in lichaamssamenstelling [17](#page=17).
#### 2.2.3 Gecombineerde training (aerobe + weerstandstraining)
* Gecombineerde training toont potentieel voor significante verbeteringen in zowel cardiorespiratoire fitheid als spierkracht [32](#page=32).
* Deze aanpak kan effectief zijn in het verminderen van lichaamsgewicht, BMI, middelomtrek en lichaamsvetpercentage [17](#page=17) [32](#page=32).
* Gecombineerde training kan ook leiden tot verbeteringen in metabolische risicofactoren zoals triglyceriden en vastende glucosewaarden [32](#page=32) [44](#page=44).
* Studies suggereren dat gecombineerde training significante verbeteringen kan bewerkstelligen in spier massa en hepatische insulinegevoeligheid [25](#page=25).
#### 2.2.4 Multidisciplinaire interventies
* Multidisciplinaire interventies, vaak met een klinische setting, kunnen leiden tot significante verbeteringen in aerobe fitheid, gemeten als `VO2 peak` (zowel absoluut als per kilogram lichaamsgewicht), en werkvermogen op de fietsergometer [52](#page=52).
* Deze interventies hebben ook een positieve impact op de kwaliteit van leven, met name op aspecten zoals fysieke efficiëntie, gezondheidssensatie, lichaamscontentment en lichaamsbeeld [53](#page=53).
* Er wordt een significante verbetering gezien in de prevalentie van hoge triglyceriden en hoge glucosewaarden na een dergelijke interventie [45](#page=45).
> **Tip:** Bij het evalueren van de effectiviteit van trainingsinterventies is het cruciaal om te kijken naar zowel absolute als relatieve (per kg lichaamsgewicht) prestatieindicatoren om een completer beeld te krijgen van de fysieke fitheid.
### 2.3 Lichaamssamenstelling en Inspanningstolerantie
De lichaamssamenstelling, met name het percentage lichaamsvet en de verdeling daarvan, is sterk gecorreleerd met inspanningstolerantie en prestaties.
* **Vetmassa en BMI:** Kinderen en adolescenten met overmatige adipositas hebben significant hogere percentages lichaamsvet en hogere BMI-z-scores. Dit extra gewicht vereist meer energie en inspanning voor beweging, wat leidt tot een lagere relatieve inspanningstolerantie [14](#page=14) [19](#page=19) [23](#page=23) [27](#page=27) [6](#page=6).
* **Vetvrije massa (FFM):** Hoewel de vetvrije massa ook hoger kan zijn in absolute termen bij kinderen met overgewicht, is de toename in vetmassa disproportioneel groter. Dit draagt bij aan de verminderde relatieve inspanningscapaciteit [14](#page=14) [6](#page=6).
* **Vetverdeling:** Vet opgeslagen in de buikstreek (`VAT`) en subcutaan vet kunnen beide van invloed zijn. Sommige interventies tonen aan dat aerobe training en gecombineerde training effectief kunnen zijn in het reduceren van abdominale en totale vetmassa [14](#page=14) [27](#page=27).
> **Tip:** Het onderscheid tussen absolute en relatieve waarden (per kg lichaamsgewicht) is essentieel bij het beoordelen van inspanningstests bij kinderen met overgewicht, aangezien het extra lichaamsgewicht de absolute metingen kan vertekenen.
### 2.4 Cardiovasculaire Risicofactoren en Metabole Gezondheid
Overmatige adipositas is geassocieerd met een verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten en metabole stoornissen, zoals insulineresistentie. Inspanning speelt een sleutelrol in het verbeteren van deze risicofactoren.
* **Insulineresistentie (IR):** Verschillende onderzoeken tonen aan dat zowel aerobe als weerstandstraining, en met name gecombineerde training, effectief zijn in het verminderen van insulineresistentie bij jeugdigen. Dit wordt gemeten aan de hand van de HOMA-IR index [35](#page=35) [37](#page=37) [39](#page=39) [40](#page=40) [44](#page=44).
* **Bloedlipidenprofiel:** Inspanning kan leiden tot verbeteringen in het lipidenprofiel, zoals een verhoging van high-density lipoprotein (HDL) cholesterol en een verlaging van triglyceriden en low-density lipoprotein (LDL) cholesterol [32](#page=32) [42](#page=42) [44](#page=44).
* **Bloeddruk:** Regelmatige lichaamsbeweging kan bijdragen aan een verlaging van de systolische en diastolische bloeddruk [32](#page=32).
* **Oxidatieve stress:** Sommige interventies suggereren dat inspanning de tekenen van oxidatieve stress kan verminderen [22](#page=22).
* **Leptineconcentratie:** Er is bewijs dat fysieke oefeningen, met name gecombineerde aerobe en weerstandstraining, de leptineconcentraties kunnen verlagen [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
> **Tip:** Het verbeteren van de metabole gezondheid door middel van lichaamsbeweging is een cruciaal onderdeel van het beheer van adipositas bij kinderen en adolescenten, omdat het het risico op lange-termijn gezondheidsproblemen significant kan verlagen.
---
# Effecten van verschillende trainingsinterventies op lichaamssamenstelling en metabole risicofactoren
Dit onderwerp evalueert de effecten van diverse trainingsprogramma's, zoals duurtraining, krachttraining en gecombineerde training, op lichaamssamenstelling en metabole risicofactoren bij obese kinderen en adolescenten.
### 3.1 Trainingsinterventies en lichaamssamenstelling
Verschillende studies onderzoeken de impact van specifieke trainingsvormen op de lichaamssamenstelling bij obese kinderen en adolescenten.
#### 3.1.1 Duurtraining (Aerobic Training - AT)
* **Effecten op vetmassa:** Aerobe training (AT) toonde geen significante veranderingen in de totale vetmassa of vetmassa in de benen na 12 weken bij obese kinderen. Echter, langere periodes van aerobe training, zoals 40 minuten per dag, konden wel leiden tot een significante reductie in lichaamsvetpercentage en een daling van de body mass index (BMI). Een studie met 6 weken intermittente intervaltraining op hogere intensiteit (HIIE) liet een significante reductie zien in de som van huidplooien (kuit en triceps) in vergelijking met een lagere intensiteit (LIIE) en de controlegroep [14](#page=14) [24](#page=24) [33](#page=33).
* **Effecten op spiermassa:** Pure aerobe training liet geen significante veranderingen zien in de spiermassa bij obese kinderen [14](#page=14).
* **Absolute veranderingen in spieroppervlakte:** Bij obese adolescenten die een weerstandstraining volgden, werd een significante toename gezien in de spieroppervlakte van de bovenarmen en dijbenen [13](#page=13).
#### 3.1.2 Krachttraining (Resistance Training - RT)
* **Effecten op vetmassa:** Krachttraining alleen liet geen significante veranderingen zien in de totale vetmassa of vetmassa in de benen bij obese kinderen na 12 weken. Echter, een gecombineerde aanpak van krachttraining en dieet, of krachttraining en aerobe training, kan wel resulteren in een significante afname van vetmassa [14](#page=14) [39](#page=39).
* **Effecten op spiermassa:** Krachttraining kan leiden tot een significante toename van spiermassa. Studies hebben aangetoond dat weerstandstraining de spierkracht verbetert over verschillende spiergroepen, waaronder biceps, triceps, hamstrings en quadriceps. Bij obese adolescenten werd na 12 weken krachttraining een significante toename in lean body mass (LBM) waargenomen [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Specifieke spiergroepen:** De oefeningen die werden gebruikt in weerstandstrainingsprogramma's omvatten onder andere flys, push-ups, chest press, seated rows, overhead press, triceps extensions, bicep curls, lateral raises, leg extensions, lunges, squats, dead lifts, leg curls, calf raises, bridges op een swiss ball en curl-ups [26](#page=26).
#### 3.1.3 Gecombineerde training (Combined Training - AT + RT)
* **Effecten op lichaamsgewicht en BMI:** Gecombineerde training van 12 weken resulteerde in een significante reductie van gewicht en BMI bij obese kinderen. Studies met een gecombineerd programma van aerobe en weerstandstraining lieten ook significante reducties zien in gewicht, BMI en middelomtrek [17](#page=17) [32](#page=32).
* **Effecten op vetmassa:** Gecombineerde training kan leiden tot een afname van de totale vetmassa en specifiek de vetmassa in de buikregio. Onderzoek naar een gecombineerde training van 12 weken toonde een significante vermindering van lichaamsvetpercentage. Een gecombineerd programma van 6 maanden toonde een significante afname van lichaamsvetmassa (in kg) [14](#page=14) [17](#page=17) [39](#page=39).
* **Effecten op spiermassa:** Gecombineerde training kan de lean body mass (LBM) verhogen. Een gecombineerd trainingsprogramma resulteerde in significante toenames in lean body mass percentage en lean body mass (in kg) [27](#page=27) [39](#page=39).
* **Effecten op specifieke vetlocaties:** Gecombineerde training toonde een significante vermindering van de viscerale vetmassa [27](#page=27).
#### 3.1.4 Andere trainingsvormen
* **Hoog-intensieve intervaltraining (HIT):** HIT liet significante verbeteringen zien in BMI en lichaamslengte bij obese kinderen. Er werden ook significante verbeteringen waargenomen in de maximale zuurstofopname (VO2max) bij obese adolescenten na hoog-intensieve intervalrunning training [20](#page=20) [47](#page=47).
* **Multidisciplinaire aanpak (MTG) vs. Intermittent Training (IT):** Vergelijkingen tussen een multidisciplinaire aanpak en intermittente training lieten zien dat intermittente training een significante verbetering in VO2max en VO2max per kilogram lichaamsgewicht kon bewerkstelligen (#page=47, 52) [47](#page=47) [52](#page=52).
### 3.2 Trainingsinterventies en metabole risicofactoren
Trainingsinterventies hebben een significante impact op diverse metabole risicofactoren bij obese kinderen en adolescenten.
#### 3.2.1 Insulineresistentie (IR)
* **Algemene effecten:** Verschillende studies hebben aangetoond dat diverse trainingsvormen, waaronder aerobe training (AT), krachttraining (RT) en gecombineerde training, de insulineresistentie (IR) kunnen verminderen (#page=35, 36, 37, 44) [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37) [44](#page=44).
* **Krachttraining:** Krachttraining, zowel als monotherapie als in combinatie met dieet of aerobe training, heeft aangetoond de insulinegevoeligheid te verbeteren (#page=36, 37, 44). Een specifieke studie toonde aan dat weerstandstraining de hepatische insulinegevoeligheid kon verbeteren [25](#page=25) [36](#page=36) [37](#page=37) [44](#page=44).
* **Aerobe training:** Aerobe training (AT) is effectief gebleken in het verminderen van insulineresistentie, met name wanneer deze langer duurt of met hogere intensiteit wordt uitgevoerd (#page=36, 37, 44) [36](#page=36) [37](#page=37) [44](#page=44).
* **Gecombineerde training:** Gecombineerde AT + RT was effectief in het verlagen van de HOMA-IR (Homeostatic Model Assessment for Insulin Resistance) bij obese adolescenten (#page=39, 40). Een studie met een gecombineerd programma van 9 maanden liet een significante reductie zien in HOMA-IR [39](#page=39) [40](#page=40) [44](#page=44).
* **Intermittent Training:** Intervaltraining, met name op hogere intensiteit, toonde significante verbeteringen in insulinegevoeligheid (HOMANS) [48](#page=48).
* **HOMA-IR en glucose/insuline:** Gecombineerde training resulteerde in significante reducties in HOMA-IR, insuline en bloedglucose. Specifieke studies toonden aan dat zowel AT, RT als gecombineerde training de HOMA-IR konden verlagen (#page=39, 44) [32](#page=32) [39](#page=39) [44](#page=44).
#### 3.2.2 Cardiovasculaire Risicofactoren (CVR)
* **Bloeddruk:** Verschillende trainingsvormen, inclusief gecombineerde training, leiden tot significante reducties in zowel systolische als diastolische bloeddruk. Krachttraining alleen heeft ook een positief effect laten zien op de bloeddruk [32](#page=32) [42](#page=42).
* **Lipidenprofiel:**
* **Triglyceriden (TG):** Gecombineerde training, aerobe training en krachttraining hebben allemaal aangetoond de triglyceridenwaarden significant te verlagen (#page=32, 44) [32](#page=32) [44](#page=44).
* **High-Density Lipoprotein (HDL) cholesterol:** Gecombineerde training kan leiden tot een significante stijging van HDL-cholesterol (#page=29, 32). Andere studies tonen aan dat AT, RT en gecombineerde training positieve effecten kunnen hebben op HDL-cholesterol (#page=42, 44) [29](#page=29) [32](#page=32) [42](#page=42) [44](#page=44).
* **Low-Density Lipoprotein (LDL) cholesterol:** Krachttraining kan leiden tot een significante verlaging van LDL-cholesterol [44](#page=44).
* **Totaal cholesterol:** Gecombineerde training kan een positief effect hebben op het totale cholesterol [44](#page=44).
* **Oxidatieve stress:** Een interventie met aerobe training liet geen significante effecten zien op F2-isoprostaan, een marker voor oxidatieve stress [24](#page=24).
* **Flow-mediated dilation (FMD):** Acht weken van trainingsinterventie verbeterde significant de flow-mediated dilation, een indicator van vaatfunctie, bij obese adolescenten [49](#page=49).
* **Glycated Hemoglobin (HbA1c):** Aerobe intervaltraining heeft aangetoond de HbA1c-waarden te verbeteren (#page=42, 48) [42](#page=42) [48](#page=48).
#### 3.2.3 Andere metabole indicatoren
* **Leptine:** Gecombineerde AT + RT training resulteerde in een significante verlaging van leptinegehaltes bij obese adolescenten (#page=39, 40) [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Functionele loopvaardigheid en conditie:** Intermittente intervaltraining op hogere intensiteit (HIIE) verbeterde de functionele loopvaardigheid (gemeten aan het aantal stappen tijdens een obstakelparcours) en de intermitterende aerobe conditie. Krachttraining verbeterde de conditie, gemeten via de "times of all-and-up" en de 800/1000-m looptijd [33](#page=33) [45](#page=45).
### 3.3 Specifieke trainingsprotocollen en duur
* **Duur en frequentie:** Trainingsprogramma's variëren in duur van 6 tot 12 weken, en soms langer (bv. 9 maanden of 12 maanden) (#page=17, 33, 44, 47). De frequentie varieert van 2 tot 5 dagen per week (#page=31, 36, 43) [17](#page=17) [31](#page=31) [33](#page=33) [36](#page=36) [43](#page=43) [44](#page=44) [47](#page=47).
* **Intensiteit:** Verschillende intensiteitsniveaus worden onderzocht, variërend van matige intensiteit (bv. 50-60% van 1-RM) tot hogere intensiteit (bv. 120% van maximale aerobe snelheid) (#page=31, 33) [31](#page=31) [33](#page=33).
* **Trainingstypes:**
* **Aerobic Training:** Duur van 30-90 minuten per sessie, 3-5 dagen per week (#page=36, 43) [36](#page=36) [43](#page=43).
* **Resistance Training:** Duur van 60 minuten per sessie, 2-3 dagen per week (#page=31, 36, 43) [31](#page=31) [36](#page=36) [43](#page=43).
* **Combined Training:** Combinatie van AT en RT, vaak op verschillende dagen of in dezelfde sessie (#page=31, 39) [31](#page=31) [39](#page=39).
* **High-Intensity Interval Training (HIIT):** Kortere intervallen van hoge intensiteit met korte rustperiodes [33](#page=33).
> **Tip:** Bij het beoordelen van de effecten van trainingsinterventies is het cruciaal om de duur, frequentie, intensiteit en het type training in overweging te nemen, aangezien deze factoren de uitkomsten significant kunnen beïnvloeden.
### 3.4 Vergelijking van trainingsvormen
* **AT vs. RT vs. Gecombineerd:** Gecombineerde training (AT + RT) heeft in sommige studies de meest gunstige effecten laten zien op zowel lichaamssamenstelling (gewichtsverlies, BMI-reductie, vetmassa reductie, toename LBM) als metabole risicofactoren (verbetering lipidenprofiel, bloeddruk, insulineresistentie) (#page=14, 17, 32). Echter, pure AT en RT hebben ook bewezen voordelen, met name RT voor spiergroei en kracht, en AT voor cardiovasculaire conditie (#page=13, 28, 20, 21) [13](#page=13) [14](#page=14) [17](#page=17) [20](#page=20) [21](#page=21) [28](#page=28) [32](#page=32).
* **Aerobic Interval Training vs. Multitreatment Approach:** Aerobe intervaltraining (AIT) bleek effectiever in het verminderen van cardiovasculaire risicofactoren dan een multidisciplinaire aanpak bij obese adolescenten, met significante verbeteringen in VO2max en insulinegevoeligheid (#page=41, 42, 46, 47, 48) [41](#page=41) [42](#page=42) [46](#page=46) [47](#page=47) [48](#page=48).
* **Hoge vs. Lage intensiteit Intermittent Training:** Hogere intensiteit intermittente intervaltraining (HIIE) was effectiever dan lagere intensiteit intermittente intervaltraining (LIIE) in het verbeteren van de lichaamssamenstelling (reductie huidplooien) en functionele loopvaardigheid [33](#page=33).
> **Tip:** Combineer kennis over de specifieke effecten van elke trainingsvorm met de resultaten van vergelijkende studies om een volledig beeld te krijgen van de optimale trainingsstrategieën.
### 3.5 Conclusies uit de literatuur
* Diverse trainingsinterventies, waaronder aerobe training, krachttraining en gecombineerde training, zijn effectief in het verbeteren van de lichaamssamenstelling en het verminderen van metabole risicofactoren bij obese kinderen en adolescenten (#page=14, 17, 27, 32, 39, 44) [14](#page=14) [17](#page=17) [27](#page=27) [32](#page=32) [39](#page=39) [44](#page=44).
* Gecombineerde training lijkt vaak de meest omvattende voordelen te bieden voor zowel lichaamssamenstelling als metabole gezondheid (#page=17, 32, 39, 44) [17](#page=17) [32](#page=32) [39](#page=39) [44](#page=44).
* Hoog-intensieve intervaltraining (HIIT) is een tijdsefficiënte methode om verbeteringen te realiseren in lichaamssamenstelling en cardiorespiratoire conditie [33](#page=33).
* Krachttraining is essentieel voor het verhogen van spiermassa en spierkracht, wat indirect kan bijdragen aan een verbeterde lichaamssamenstelling en metabole gezondheid (#page=25, 27, 28) [25](#page=25) [27](#page=27) [28](#page=28).
* Het succes van een trainingsinterventie hangt af van factoren zoals de duur, frequentie, intensiteit en het specifieke protocol (#page=31, 33, 43) [31](#page=31) [33](#page=33) [43](#page=43).
Dit overzicht van de verschillende trainingsinterventies en hun effecten biedt een uitgebreide basis voor het begrijpen van de rol van lichaamsbeweging bij het aanpakken van obesitas en gerelateerde metabole risico's bij jongeren.
---
# Fysieke fitheid en cardiovasculair risico bij obese jeugd
4. Fysieke fitheid en cardiovasculair risico bij obese jeugd
Dit hoofdstuk onderzoekt de complexe relatie tussen fysieke fitheid, cardiovasculair risico en obesitas bij kinderen en adolescenten, met specifieke aandacht voor de rol van oxidatieve stress, insulineresistentie en de effecten van interventies gericht op beweging.
### 4.1 Overgewicht, fitheid en cardiovasculair risico
Overgewicht en obesitas bij de jeugd zijn geassocieerd met verhoogde cardiovasculaire risicofactoren. Een studie onder 112 kinderen met overgewicht toonde aan dat de gemiddelde leeftijd 9,3 ± 1,1 jaar was, met 55% meisjes en 63% Afro-Amerikanen. De gemiddelde BMI was 25,9 ± 4,9 kg/m², met een BMI z-score van 2,0 ± 0,5, waarbij 83% als obes werd geclassificeerd (BMI ≥ 95e percentiel). De gemiddelde tailleomtrek was 76,6 ± 10,5 cm, het lichaamsvetpercentage 39,3 ± 6,7%, en de viscerale adipos tissue (VAT) oppervlakte 30,2 ± 17,0 cm². De gemiddelde piek VO2, een maat voor cardiorespiratoire fitheid, was 28,0 ± 5,5 mL/kg/min [22](#page=22) [23](#page=23).
Interventies met verschillende doses aerobe training hadden significante effecten op deze variabelen. Na een interventie toonde de groep met een hoge dosis training een significante afname in BMI, BMI z-score, tailleomtrek, lichaamsvetpercentage en VAT vergeleken met de controlegroep. De piek VO2 nam significant toe in zowel de lage- als de hoge-dosisgroep, wat wijst op een verbetering van de cardiorespiratoire fitheid met toenemende trainingsintensiteit. Echter, de F2-isoprostaan niveaus, een marker voor oxidatieve stress, vertoonden geen significante verschillen tussen de groepen, wat suggereert dat de onderzochte trainingsdoses mogelijk niet voldoende waren om deze specifieke marker te beïnvloeden [24](#page=24).
#### 4.1.1 Oxidatieve stress en cardiovasculair risico
Oxidatieve stress speelt een rol bij de ontwikkeling van cardiovasculaire aandoeningen en kan verhoogd zijn bij obese kinderen. F2-isoprostaan is een biomarker die wordt gebruikt om oxidatieve schade te meten. Hoewel fysieke activiteit over het algemeen gunstige effecten heeft op cardiovasculaire risicofactoren, waren de specifieke interventies in een studie niet effectief in het verminderen van F2-isoprostaan niveaus bij obese adolescenten [22](#page=22) [24](#page=24).
### 4.2 Metabole fitheid, insulineresistentie en cardiovasculair risico
Metabole fitheid, met name de mate van insulineresistentie (IR) en cardiovasculair risico (CVR), zijn cruciale aspecten bij obese jeugd. Insulineresistentie is een veelvoorkomende aandoening die bijdraagt aan het ontwikkelen van type 2 diabetes en cardiovasculaire ziekten [34](#page=34) [35](#page=35).
#### 4.2.1 Meta-analyse naar de effecten van lichaamsbeweging op insulineresistentie
Een meta-analyse die de effecten van training op nuchtere insuline en IR bij kinderen en adolescenten onderzocht, omvatte verschillende studies. De studies varieerden in duur, frequentie en intensiteit van de interventies, en omvatten verschillende groepen: weerstandstraining (RT), aërobe training (AT), gecombineerde training (RT + AT), en dieetinterventies [35](#page=35) [36](#page=36).
De resultaten van deze meta-analyse, weergegeven in een forest plot, toonden een heterogeniteit in de effectgroottes (Hedges' d) voor het effect van training op IR. Verschillende studies rapporteerden significante verbeteringen in IR na de interventie, wat aangeeft dat lichaamsbeweging een positieve impact kan hebben op de insulinegevoeligheid bij jonge individuen [37](#page=37).
#### 4.2.2 Verschillende trainingsvormen en metabole risicofactoren
Studies hebben de effecten van verschillende fysieke oefeningen op metabole risicofactoren onderzocht. In een onderzoek naar obese adolescenten werden de effecten van leefstijl-gerelateerde fysieke activiteit (LPA), aërobe training (AT), en gecombineerde aërobe en weerstandstraining (AT+RT) vergeleken [38](#page=38) [39](#page=39).
Na interventie vertoonde de AT+RT groep significante verbeteringen in BMI, BMI z-score, lichaamsvetpercentage, lichaamsvetmassa en een toename in vetvrije massa in vergelijking met de baseline. De AT groep liet ook significante verbeteringen zien in deze antropometrische maten [39](#page=39).
Wat betreft metabole markers, zoals HOMA-IR (Homeostatic Model Assessment for Insulin Resistance) en leptine, toonde de AT+RT groep de meest uitgesproken verbeteringen. De HOMA-IR daalde significant in de AT+RT groep, wat wijst op een verbeterde insulinegevoeligheid. Leptine niveaus daalden ook significant in de AT en AT+RT groepen. Figuur 1 toont dat de AT en AT+RT groepen grotere procentuele dalingen in zowel leptine als HOMA-IR lieten zien dan de LPA groep. Dit onderstreept het belang van gestructureerde trainingsprogramma's boven algemene leefstijlactiviteit voor het verbeteren van metabole gezondheid [39](#page=39) [40](#page=40).
### 4.3 Vergelijking van trainingsinterventies op cardiovasculaire risicofactoren
Onderzoek heeft aangetoond dat bepaalde trainingsvormen effectiever kunnen zijn in het verminderen van cardiovasculaire risicofactoren bij overgewicht adolescenten. Een studie vergeleek aërobe intervaltraining (AIT) met een multidisciplinaire benadering (MTG) [41](#page=41) [46](#page=46).
#### 4.3.1 Effecten op bloedwaarden en metabole markers
De resultaten van deze vergelijkende studie lieten zien dat AIT op de lange termijn (12 maanden) gunstiger effecten had op verschillende bloedwaarden gerelateerd aan cardiovasculair risico dan de MTG. De insulineniveaus en de HOMA%S (insulinesensitiviteit) verbeterden significant in de AIT-groep in vergelijking met de MTG-groep na 12 maanden. Hoewel de nuchtere glucosewaarden en 2-uurs post-glucose waarden in beide groepen verbeterden ten opzichte van baseline, waren de veranderingen in de AIT-groep over het algemeen meer uitgesproken of significant beter dan in de MTG-groep. De HOMA%B (bèta-cel functie) vertoonde ook een verbetering in de AIT-groep. Er waren geen significante verschillen in HbA1c niveaus tussen de groepen. De HDL-cholesterolniveaus verbeterden in de AIT-groep, maar bleven stabiel in de MTG-groep [42](#page=42) [48](#page=48).
#### 4.3.2 Effecten op lichamelijke fitheid
AIT leidde ook tot significante verbeteringen in cardiorespiratoire fitheid, gemeten als VO2max en piekzuurstofopname, in vergelijking met de MTG. De VO2max per kilogram drooggewicht en per m² lichaams oppervlakte namen significant toe in de AIT-groep. De piek mechanische kracht (PMP) nam ook toe in de AIT-groep [47](#page=47).
#### 4.3.3 Effecten op cardiovasculaire functie
Een belangrijke bevinding was dat AIT leidde tot een significante verbetering van de flow-mediated dilation (FMD) na 8 weken van interventie. FMD is een maat voor de endotheel functie, een belangrijke determinant van cardiovasculaire gezondheid. De verbetering in FMD in de interventiegroep suggereert een positief effect van AIT op de vaatwandfunctie [49](#page=49).
### 4.4 Multidisciplinaire interventies en hun impact
Multidisciplinaire inpatient interventies kunnen effectief zijn in het verbeteren van lichaamssamenstelling, cardiovasculaire fitheid en levenskwaliteit bij ernstig obese kinderen. Een studie naar zo'n interventie bij obese meisjes en jongens toonde een significante wekelijkse gewichtsafname [50](#page=50) [51](#page=51).
#### 4.4.1 Verbetering van aerobe fitheid
De interventie had een significant positief effect op de aerobe fitheid, zoals gemeten door VO2peak, VO2peak per kilogram lichaamsgewicht en VO2peak als percentage van de voorspelde waarde. De piek mechanische vermogen (PMP) verbeterde ook significant. De hartslag bij piek inspanning (HRpeak) toonde geen significante veranderingen [52](#page=52).
#### 4.4.2 Verbetering van kwaliteit van leven
De kwaliteit van leven van de obese kinderen verbeterde significant na de interventie. Verschillende domeinen van de levenskwaliteit, waaronder algemene gezondheid, fysieke efficiëntie, gezondheidsperceptie, lichaamsinhouding (body contentment), lichaamsperceptie en mentale emotionele toestand, vertoonden significante verbeteringen. Ook de fysieke activiteit en het sociale milieu verbeterden. Dit suggereert dat dergelijke interventies niet alleen fysieke, maar ook psychologische en sociale voordelen hebben voor obese jeugd [53](#page=53).
> **Tip:** Begrijpen hoe verschillende trainingsmodaliteiten (aerobe, weerstand, interval) en combinaties daarvan specifieke cardiovasculaire en metabole risicofactoren beïnvloeden, is essentieel. Let op de duur, intensiteit en frequentie van de interventies in de studies.
> **Voorbeeld:** De studie van Tjonna et al. toont aan dat aerobe intervaltraining (AIT) effectiever kan zijn dan een brede multidisciplinaire aanpak (MTG) bij het verminderen van insulineresistentie en het verbeteren van cardiorespiratoire fitheid bij overgewicht adolescenten op de lange termijn. Dit benadrukt dat specifieke trainingsprotocollen mogelijk superieur zijn voor bepaalde gezondheidsuitkomsten [41](#page=41) [46](#page=46).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Lichaamssamenstelling | De relatieve hoeveelheden vet, bot, spiermassa en andere weefsels in het lichaam. Het is een belangrijke indicator van de gezondheid en het metabolisme. |
| Cardiovasculaire functie | Het vermogen van het hart, de bloedvaten en de longen om zuurstof en voedingsstoffen naar de spieren te transporteren tijdens fysieke inspanning. |
| Metabole functie | De efficiëntie waarmee het lichaam energie produceert en gebruikt, inclusief processen zoals glucosemetabolisme en lipidenprofiel. |
| BMI (Body Mass Index) | Een maatstaf die het lichaamsgewicht in kilogram deelt door het kwadraat van de lichaamslengte in meters. Het wordt gebruikt als een screeningstool voor gewichtsclassificaties. |
| Huiddiktemetingen (Skinfolds) | Een methode om de hoeveelheid onderhuids vet te schatten door de dikte van huidplooien op specifieke plaatsen op het lichaam te meten. |
| Tailleomtrek | De omtrek van de taille op het smalste punt. Het is een indicator van de hoeveelheid visceraal vet, dat geassocieerd wordt met verhoogde gezondheidsrisico's. |
| DXA (Dual-energy X-ray absorptiometry) | Een beeldvormingstechniek die wordt gebruikt om de botmineraaldichtheid, vetmassa en vetvrije massa te meten. Het maakt gebruik van twee röntgenbundels van verschillende energieën. |
| Luchtverplaatsingsplethysmografie (Air displacement plethysmography) | Een methode om de lichaamsdichtheid en het lichaamsvetpercentage te meten door de verandering in luchtdruk te analyseren wanneer een persoon in een gesloten kamer zit. |
| CT (Computed Tomography) | Een medische beeldvormingstechniek die dwarsdoorsneden van het lichaam creëert met behulp van röntgenstralen. Het kan gedetailleerde beelden geven van vetverdeling en orgaanmassa. |
| MRI (Magnetic Resonance Imaging) | Een beeldvormingstechniek die sterke magnetische velden en radiogolven gebruikt om gedetailleerde beelden van interne organen en weefsels te creëren. Het kan zeer nauwkeurige metingen van vet en spiermassa opleveren. |
| Cardiorespiratoire fitheid | Het vermogen van het cardiovasculaire en ademhalingssysteem om tijdens langdurige fysieke activiteit zuurstof aan het lichaam te leveren. |
| Insulineresistentie (IR) | Een toestand waarbij de lichaamscellen niet goed reageren op insuline, wat leidt tot verhoogde bloedglucosespiegels. |
| HOMA-IR (Homeostatic Model Assessment for Insulin Resistance) | Een veelgebruikte berekening om insulineresistentie te schatten op basis van nuchtere insuline- en glucosespiegels. |
| QUICKI (Quantitative Insulin Sensitivity Check Index) | Een alternatieve index voor het schatten van insulinegevoeligheid, gebaseerd op nuchtere glucose en insuline waarden. |
| Aerobe training | Fysieke activiteit die de hartslag verhoogt en langdurig volgehouden kan worden, waarbij het lichaam zuurstof gebruikt om energie te produceren. |
| Krachttraining (Resistance training) | Fysieke activiteit die de spieren weerstand biedt, waardoor ze sterker en groter worden. |
| Visceraal Adipose Weefsel (VAT) | Vet dat zich rond de interne organen in de buikholte bevindt. Hoge niveaus van VAT zijn geassocieerd met verhoogde metabole risico's. |
| Oxidatieve stress | Een onevenwichtigheid tussen vrije radicalen en antioxidanten in het lichaam, wat kan leiden tot schade aan cellen en weefsels. |
| Hoge-dichtheidlipoproteïne cholesterol (HDL-C) | Wordt vaak "goed cholesterol" genoemd; het helpt bij het verwijderen van overtollig cholesterol uit de bloedbaan. |
| Triglyceriden (TG) | Een type vet dat in het bloed wordt aangetroffen. Hoge niveaus van triglyceriden kunnen het risico op hart- en vaatziekten verhogen. |