24-25 HC 4 Sensorische informatieverwerking.pptx
Summary
# Grondleggers van sensorische informatieverwerking
Dit onderwerp behandelt de invloedrijke figuren en hun bijdragen aan het veld van sensorische informatieverwerking binnen de ergotherapie, met specifieke aandacht voor Jean Ayres, Lucy Miller en Winnie Dunn.
## 1. Grondleggers van sensorische informatieverwerking
Binnen het domein van de ergotherapie zijn er verschillende academici die fundamentele bijdragen hebben geleverd aan het begrip en de toepassing van sensorische informatieverwerking. De belangrijkste grondleggers die in dit onderwerp worden besproken zijn Jean Ayres, Lucy Miller en Winnie Dunn. Olga Bogdashina wordt ook genoemd, hoewel zij geen ergotherapeut is, maar wel relevantie heeft door haar werk met autisme en vragenlijsten op het gebied van sensorische informatieverwerking.
### 1.1 Jean Ayres
Jean Ayres was een ergotherapeut die baanbrekend werk verrichtte op het gebied van sensorische integratie (SI). Haar theorie richtte zich op de relatie tussen sensorische informatieverwerking, gedrag en de processen in het centrale zenuwstelsel (CZS). Ayres legde de nadruk op drie basiszintuigen: het vestibulair systeem (evenwicht), het proprioceptief systeem (lichaamsbewustzijn) en het tactiel systeem (aanraking). De principes van Ayres Sensory Integration (ASI) vormen nog steeds de basis voor veel interventies.
### 1.2 Lucy Miller
Lucy Miller, eveneens ergotherapeut, bouwde voort op het werk van Ayres en breidde het begrip sensorische informatieverwerking uit, met name in de context van sensorische verwerkingsstoornissen (SPD) en functionele conditioneringstechnieken (KTD). Miller benadrukte het belang van "family-centered" werken, waarbij het gezin centraal staat in het therapeutisch proces. Haar werk onderscheidt zich door een focus op modulatie, discriminatie en sensomotoriek.
### 1.3 Winnie Dunn
Winnie Dunn, ook ergotherapeut, focuste zich op sensorische informatieverwerking in relatie tot het dagelijks leven. Zij introduceerde een "strength-based approach" en "family-based approach". Dunn's model plaatst neurologische drempels en gedragsresponsen centraal en hanteert het concept van sensorische patronen (toeschouwer, sensor, zoeker, vermijder) om individuele verschillen in sensorische verwerking te beschrijven.
### 1.4 Olga Bogdashina
Olga Bogdashina is geen ergotherapeut, maar haar werk is van belang voor het veld, vooral vanwege haar zoon met autisme. Zij ontwikkelde een vragenlijst gericht op sensorische informatieverwerking en het "regenboogprofiel", dat de diverse patronen van sensorische verwerking in kaart brengt.
## 2. Het proces van sensorische informatieverwerking
Sensorische informatieverwerking (SI) is een complex proces waarbij het brein sensorische prikkels ontvangt, organiseert en interpreteert om adequate reacties te kunnen genereren. Dit proces wordt beïnvloed door zowel top-down (voorspellingen) als bottom-up (alertheid) factoren.
### 2.1 In het kort
Sensorische informatieverwerking omvat het ontvangen en waarnemen van prikkels, het integreren daarvan in het CZS, en het moduleren van de intensiteit en impact van deze prikkels. Dit leidt tot sensorische discriminatie, het genereren van motorische boodschappen, posturale reacties, en praxie (het vermogen om complexe motorische handelingen te plannen en uit te voeren).
### 2.2 Proces
Het proces begint met het ontvangen van informatie via verschillende zintuigen.
* **Interosensoren** geven informatie over de interne toestand van het lichaam (temperatuur, proprioceptie, evenwicht, pijn, interne orgaanfuncties).
* **Exterosensoren** registreren prikkels uit de externe omgeving (zicht, gehoor, tast, smaak).
Deze informatie wordt vervolgens waargenomen, geïntegreerd en gemoduleerd. Modulatie kan leiden tot excitatie (stimulatie) of inhibitie (remming). De verwerkte informatie resulteert in sensorische discriminatie, motorische boodschappen, posturale reacties en praxie.
#### 2.2.1 Invloed van voorspellingen: top-down benadering
Het brein ontvangt de wereld niet passief, maar voorspelt deze actief. Waarneming wordt gevormd door bestaande modellen en verwachtingen. Dit is een pro-actieve benadering waarbij het brein voortdurend voorspellingen doet en voorspellingsfouten verwerkt. Wanneer deze voorspellingen niet overeenkomen met de werkelijke input, kan dit leiden tot overprikkeling of een vicieuze cirkel van disfunctionele verwerking.
#### 2.2.2 Invloed van alertheid
Alertheid verwijst naar het optimale niveau van arousal dat nodig is voor adequate reactie. Er zijn drie niveaus:
* **Laag alertheidsniveau:** Een hoge drempel voor prikkels; de persoon is slaperig, doezelig en neemt weinig nieuwe prikkels waar.
* **Optimaal alertheidsniveau:** Een adequate reactie op prikkels is mogelijk.
* **Hoog alertheidsniveau:** Een lage drempel voor prikkels; de persoon is over-alert, het filter werkt niet goed, wat kan leiden tot vechten, vluchten of bevriezen.
Het alertheidsniveau kan fluctueren. Omgevingsprikkels kunnen hierop worden aangepast: activerende activiteiten zijn nuttig bij een laag alertheidsniveau, terwijl kalmerende activiteiten aangewezen zijn bij een hoog alertheidsniveau.
* **Activerende activiteiten:** Versterken prikkels, verhogen spierspanning en activiteitsniveau, kenmerken zoals snelle, onregelmatige bewegingen en veel afwisseling.
* **Remmende/kalmerende activiteiten:** Vermijden prikkels, kenmerken zoals langzame, gelijkmatige activiteiten met herhaling, koele omgevingstemperaturen, en verluchten.
## 3. Modellen van sensorische informatieverwerking
Er zijn verschillende modellen die helpen bij het conceptualiseren en behandelen van sensorische informatieverwerkingsproblemen. De belangrijkste modellen zijn die van Lucy Miller, Winnie Dunn, en Thoonsen en Lamp.
### 3.1 Model van Lucy Miller
Lucy Miller beschrijft sensorische integratiestoornissen als een onvermogen om zintuiglijke informatie effectief te gebruiken voor soepel functioneren in het dagelijks leven. Haar model omvat modulatie, discriminatie en sensomotoriek. Ze onderscheidt vier categorieën binnen sensorische modulatiestoornissen:
* **Sensorische modulatiestoornis - SOR (Overgevoeligheid/Defensief):**
* Kenmerken: Sterke reacties, lage drempel, hoge alertheid, onverwachte situaties.
* Gedrag: Angst, wantrouwen, terugtrekken, agressie als zelfbescherming.
* Therapeutische focus: Voorspelbaarheid, vaste structuren, normaliseren van het opwindingsniveau.
* **Sensorische modulatiestoornis - SUR (Ondergevoeligheid/Passief):**
* Kenmerken: Beperkte reactie, hoge drempel, passieve strategie van zelfregulatie.
* Gedrag: Apathie, gebrek aan ontdekkingsdrang.
* Therapeutische focus: Extra prikkels, snelle en intensieve sensorische input, veel verandering, motiverende activiteiten.
* **Sensorische modulatiestoornis - SS/SC (Prikkelopzoekend/Prikkelhonger):**
* Kenmerken: Zoeken naar prikkels, beperkt leervermogen, sociaal onaanvaardbaar of onveilig gedrag.
* Gedrag: Constant zoeken naar stimulatie.
* Therapeutische focus: Georganiseerde bewegingsmogelijkheden, extra proprioceptieve en vestibulaire input, omgevingsaanpassingen.
* **Sensorische Discriminatiestoornis (SDD):**
* Kenmerken: Moeite met het onderscheiden van prikkels, problemen met zichzelf beschermen, iets nieuws leren. Vaak samen met SUR.
* Gevolgen: Leerstoornissen, taalstoornissen, problemen met visuele en auditieve systemen.
* **Sensomotorische problemen - PD (Motorische Problemen):**
* Kenmerken: Moeilijkheden met bewegingspatronen, balans en coördinatie, geringe rompstabiliteit en uithoudingsvermogen. Vaak samen met gebrekkige registratie en sensorische discriminatie.
* Gevolgen: Problemen met zelfvertrouwen, romp- en schouderstabiliteit, posities tegen zwaartekracht.
* Therapeutische focus: Activiteiten met gewicht en weerstand.
* **Sensomotorische problemen - Dyspraxie:**
* Kenmerken: Problemen met het plannen en uitvoeren van gecoördineerde, willekeurige handelingen (motorisch planningsprobleem).
* Gevolgen: Moeilijkheden met zelfvertrouwen, betrokkenheid, verbondenheid.
* Therapeutische focus: Sensorische feedback, timing, opeenvolging, voorstellingsvermogen.
### 3.2 Model van Winnie Dunn
Winnie Dunn's model beschrijft de relatie tussen neurologische drempels en zelfregulatie/gedragsrespons.
* **Neurologische drempels:** Deze kunnen variëren van laag (snelle, sterke reactie) tot hoog (trage, zwakke reactie).
* **Habituatie:** Hoge drempel, geen aandacht voor bekende prikkels.
* **Sensitisatie:** Lage drempel, versterking van belangrijke prikkels, wat kan leiden tot sensorische overbelasting, plotse driftbuien, zelfagressie, woede, afsluiten, of niet meer reageren.
* **Gedragsrespons/zelfregulatie:** Dit is de manier waarop iemand reageert op basis van zijn drempels. Dit kan **passief** of **actief** zijn.
Combinaties van drempel en respons resulteren in vier sensorische patronen:
* **Toeschouwer (Hoge drempel, Passieve zelfregulatie):**
* Kenmerken: Gebrekkige registratie, mist sensorische informatie, verminderde responsiviteit.
* **Sensor (Lage drempel, Passieve zelfregulatie):**
* Kenmerken: Gevoeligheid voor prikkels, alle prikkels worden opgemerkt.
* **Zoeker (Hoge drempel, Actieve zelfregulatie):**
* Kenmerken: Zoekt continu naar meer van favoriete prikkels, creëert opwinding en verandering.
* **Vermijder (Lage drempel, Actieve zelfregulatie):**
* Kenmerken: Heeft last van vele prikkels en vermijdt deze.
### 3.3 Verwerking door Thoonsen en Lamp
Dit model wordt kort genoemd in de context van sensorische informatieverwerking en focust op de verschillende manieren waarop prikkels worden verwerkt.
## 4. Cliënt in beeld brengen
Om problemen met sensorische informatieverwerking te identificeren, wordt gebruik gemaakt van diverse methoden, waaronder interviews, observaties en genormeerde vragenlijsten.
### 4.1 Two Typical Day interview
Dit interview, meestal afgenomen bij ouders, brengt de zintuiglijke verwerking en dagelijkse activiteiten in kaart op een doorsnee schooldag en een weekenddag. Het doel is om te begrijpen hoe de zintuiglijke informatieverwerking het dagelijks leven beïnvloedt en om een veilig klimaat te creëren waarin open vragen gesteld kunnen worden zonder direct oplossingen aan te dragen.
### 4.2 Infant/ toddler Sensory Profile-NL (ITSP-NL)
Ontwikkeld door Winnie Dunn, is dit een oudervragenlijst voor baby's en peuters van 0 tot 2 jaar, opgesplitst in categorieën voor 0-6 maanden en 7-36 maanden. Het profiel bestaat uit itemcategorieën die algemene prikkelverwerking, en de verwerking van auditieve, visuele, tactiele, vestibulaire en orale prikkels in kaart brengen.
### 4.3 Sensory Profile, herziene Nederlandse versie (SP-NL²)
Ook van Winnie Dunn, deze vragenlijst is bedoeld voor kinderen van 4 tot 12 jaar en bestaat uit 125 items. Het beoordeelt sensorische informatieverwerking met betrekking tot modulatie en gedragsmatige en emotionele reacties. De itemcategorieën omvatten onder andere auditieve, visuele, vestibulaire en tactiele prikkelverwerking, gedrag gebaseerd op multi-zintuiglijke informatie, en oraal-sensorische informatieverwerking.
* **Modulatie (M):** Beoordeelt de invloed van sensorische prikkels op uithoudingsvermogen, tonus, lichaamshouding, beweging, activiteitsniveau en emotionele reacties.
* **Gedrag en emotionele reacties:** Onderzoekt emotionele/sociale reacties als gevolg van sensorische informatieverwerking en prikkeldrempels voor een reactie.
### 4.4 Adolescent Adult Sensory Profile (AASP)
Dit profiel is voor tieners en volwassenen van 11 tot 65+ jaar en beoordeelt de sensorische informatieverwerking in 4 kwadranten.
### 4.5 Sensory Profile School Companion (SC)
Een genormeerde vragenlijst die door leerkrachten of therapeuten wordt gescoord en geïnterpreteerd, gericht op sensorische informatieverwerking in de klas of groep.
### 4.6 Sensory Profile kinderen met een visuele beperking (SP-VI)
Specifiek ontworpen voor kinderen van 3 tot 8 jaar met een visuele beperking, om de sensorische informatieverwerking te beoordelen, inclusief aanvullende gedragingen.
### 4.7 Sensory Profile Checklist (SPRC) - regenboogprofiel
Ontwikkeld door Olga Bogdashina, deze checklist met 232 vragen is bedoeld voor autistische personen. Het resulteert in een "regenboogprofiel" met 20 patronen die diverse aspecten van sensorische waarneming en verwerking beschrijven, zoals gestaltwaarneming, hyper-/hypogevoeligheid, verstoring, fascinatie, inconsistentie en sensorische agnosie.
### 4.8 Sensory Profile Checklist – Kentalis (SPRC- Kentalis 2011)
Een Nederlandse vragenlijst gebaseerd op het werk van Olga Bogdashina, met 158 vragen voor ouders, begeleiders of leerkrachten. Deze checklist richt zich op opzoeken van prikkels (aandacht, actieve voorkeur, fascinatie) en hinder van prikkels (ontwijken, overstemmen, pijnsensatie). Onderdelen zijn kijkgedrag, luistergedrag, tastgedrag, reuk- en proefgedrag, en bewegingsgedrag/houdings- en evenwichtsprikkels.
## 5. Interventies
Interventies gericht op sensorische informatieverwerking hebben als doel de participatie in het dagelijks leven te verbeteren. Het gaat niet altijd om het "oplossen" van problemen, maar om het ondersteunen van een leerproces.
### 5.1 Ayres Sensory Integration (ASI)
ASI is gebaseerd op de principes van neuroplasticiteit en stelt dat de hersenen plastisch zijn en zich kunnen aanpassen door middel van aangepaste interacties. Het proces wordt gestuurd door de innerlijke drang van het kind en bestaat uit sensomotorische activiteiten. De therapeut creëert een omgeving met een opbouw in moeilijkheidsgraad, waarbij de focus ligt op de drie basiszintuigen (vestibulair, proprioceptief, tactiel).
Belangrijke principes van ASI zijn:
* Gebaseerd op neuroplasticiteit.
* Op maat gemaakt voor het individu.
* Actieve betrokkenheid van het kind voor een breder leervermogen.
* Het proces moet leuk zijn en het kind heeft inspraak.
* Stimuleren van de verbondenheid tussen therapeut en kind.
* "Just-right challenge" (net voldoende uitdagend).
* Sensomotorische activiteiten binnen spelcontext.
* Focus op participatiegerichte doelen en adaptieve gedragingen.
### 5.2 Sensorisch dieet
Ontwikkeld door Wilbarger & Wilbarger, is een sensorisch dieet een zorgvuldig gepland activiteitenprogramma dat is afgestemd op de specifieke zintuiglijke behoeften van een persoon. Het bevat zowel stimulerende als kalmerende activiteiten, ook wel bekend als sensorische strategieën of een Zintuiglijk Activiteiten Programma (ZAP). Het doel is om het opwindingsniveau te reguleren.
### 5.3 Ecology of Human Performance Model (EHP)
Dit model beschouwt de interactie tussen individu, context en taak. Het biedt vijf interventiestrategieën, waaronder het aanpassen van de omgeving (waarbij de zintuiglijke invloed centraal staat) en het aanpassen van de taak. Interventies worden bij voorkeur geïntegreerd in de dagelijkse routine, met nadruk op participatie en generalisatie.
### 5.4 Sensorische informatieverwerking herkennen en erbij aansluiten
Dit betreft een algemene benadering waarbij sensorische informatieverwerking niet als een doel op zich wordt gezien, maar als een middel om de participatie in het dagelijks leven te bevorderen. Belangrijke factoren zijn de ontwikkelingsleeftijd, het sensorisch profiel, motivatie en veiligheid.
* **Bij overgevoeligheid:** Omgeving aanpassen, hulpmiddelen aanreiken, tijdelijk blootstellen aan prikkels, gebruikmaken van denkassociaties, zorgen voor voorspelbaarheid, en de tijdsduur van blootstelling verkorten.
* **Bij ondergevoeligheid:** Prikkels aanreiken met oog op veiligheid, zorgen dat deze niet storend zijn voor anderen, omgeving aanpassen en materialen aanbieden met oog op veiligheid.
De principes van deze benadering benadrukken dat "veel niet altijd beter" is en dat interventies gericht en afgestemd moeten zijn op de persoon.
---
# Het proces van sensorische informatieverwerking
Dit deel van de studiehandleiding behandelt het proces van sensorische informatieverwerking, de rol van voorspellingen en alertheid, en hoe deze de reacties en het gedrag van een individu beïnvloeden.
## 2. Sensorische informatieverwerking
Sensorische informatieverwerking (SI) omvat het proces van het ontvangen, integreren en moduleren van prikkels uit de omgeving en het eigen lichaam, met als doel adaptieve reacties en functioneren in het dagelijks leven te bewerkstelligen.
### 2.1 In het kort
SI is een cruciaal proces dat beïnvloed wordt door voorspellingen en alertheid. Het brein ontvangt niet passief de wereld, maar voorspelt deze proactief, wat invloed heeft op onze waarneming en reacties. Alertheid, of het arousal niveau, is een andere belangrijke factor die bepaalt hoe we prikkels verwerken en erop reageren.
### 2.2 Proces van sensorische informatieverwerking
Het proces van sensorische informatieverwerking omvat verschillende stappen:
* **Ontvangen en waarnemen:** Het registreren van zintuiglijke informatie via de verschillende zintuigen (exteroceptoren zoals zicht, gehoor, tast, smaak; en interoceptoren zoals temperatuur, proprioceptie, evenwicht, pijn, en informatie over interne organen).
* **Integreren:** Het samenvoegen van deze zintuiglijke informatie tot een coherent geheel.
* **Moduleren:** Het reguleren van de intensiteit en duur van de zintuiglijke input, waarbij sprake kan zijn van excitatie (stimulatie) of inhibitie (remming). Dit beïnvloedt de prikkelfilter.
* **Sensorische discriminatie:** Het vermogen om subtiele verschillen in zintuiglijke prikkels te onderscheiden.
* **Motorische boodschappen, posturale reacties en praxie:** Het verwerken van zintuiglijke informatie leidt tot de aansturing van motorische acties, houdingsaanpassingen en complexe motorische planning (praxie).
#### 2.2.1 Invloed van voorspellingen: top-down benadering
Het brein opereert op basis van voorspellingen. Waarnemen is niet zozeer het passief ontvangen van de werkelijkheid, maar eerder het construeren van een beeld gebaseerd op verwachtingen. Dit wordt ook wel de 'predictive mind' genoemd. Het brein is proactief in het verwerken van deze voorspellingen en reageert op voorspellingsfouten. Wanneer er sprake is van overprikkeling, kan dit leiden tot een vicieuze cirkel waarbij de voorspellingsmechanismen ontregeld raken.
#### 2.2.2 Invloed van alertheid
Alertheid, of het arousal niveau, is essentieel voor adequate reacties. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende alertheidsniveaus:
* **Laag alertheidsniveau:** Gekenmerkt door een hoge drempel voor het waarnemen van prikkels. Personen kunnen slaperig of afwezig zijn, en er is weinig tot geen reactie op nieuwe prikkels.
* **Optimaal alertheidsniveau:** Dit niveau maakt een adequate en functionele reactie op prikkels mogelijk.
* **Hoog alertheidsniveau (over-alert):** Gekenmerkt door een lage drempel, waarbij de filter voor prikkels niet goed werkt. Dit kan leiden tot reacties zoals vechten, vluchten of bevriezen.
Het alertheidsniveau kan fluctueren. Afhankelijk van het alertheidsniveau kunnen activerende of kalmerende activiteiten ingezet worden:
* **Activerende activiteiten:** Versterken prikkels, verhogen spierspanning en algemeen activiteitsniveau. Kenmerken zijn snelle, onregelmatige bewegingen en veel afwisseling.
* **Remmende/kalmerende activiteiten:** Vermijden prikkels, kenmerken zijn langzame, gelijkmatige activiteiten met herhaling, koele omgevingstemperaturen en ventilatie.
### 3. Modellen van sensorische informatieverwerking
Verschillende modellen bieden inzicht in sensorische informatieverwerking en mogelijke stoornissen hierin.
#### 3.1 Model van Lucy Miller
Lucy Miller focust op sensorische modulatie, discriminatie en sensomotoriek. Een sensorische integratiestoornis wordt gedefinieerd als het onvermogen om zintuiglijke informatie zo te gebruiken dat soepel functioneren in het dagelijks leven mogelijk wordt.
Het model kent verschillende categorieën van sensorische modulatiestoornissen:
* **Sensorische modulatiestoornis - SOR (Sensitive, Over Responsive):** Gekenmerkt door overgevoeligheid en defensief gedrag. Personen hebben een lage drempel, een hoge alertheid en reageren sterk, onverwacht, met angst, wantrouwen, terugtrekking of agressie ter zelfbescherming. Voorspelbaarheid en vaste structuren zijn belangrijk.
* **Sensorische modulatiestoornis - SUR (Sensitive, Under Responsive):** Gekenmerkt door ondergevoeligheid en beperkte reacties. Personen hebben een hoge drempel en vertonen een passieve strategie voor zelfregulatie, wat kan leiden tot apathie en een gebrek aan ontdekkingsdrang. Extra prikkels, snelle en intensieve sensorische input, veel verandering en motiverende activiteiten zijn nodig.
* **Sensorische modulatiestoornis - SS/SC (Sensory Seeking/Sensory Craving):** Gekenmerkt door het opzoeken van prikkels. Dit kan leiden tot een beperkt leervermogen en sociaal onaanvaardbaar of onveilig gedrag. Organiseerde bewegingsmogelijkheden, extra proprioceptieve en vestibulaire input, en omgevingsaanpassingen zijn nuttig.
* **Sensorische discriminatiestoornis (SDD):** Moeilijkheden met het onderscheiden van prikkels, wat impact heeft op zelfbescherming en het leren van nieuwe dingen. Vaak samenhangend met SUR. Visuele en auditieve systemen kunnen onder druk staan, met mogelijke leer- en taalstoornissen.
* **Sensomotorische problemen - PD (Praxis Dysfunction):** Problemen met bewegingspatronen, balans en coördinatie. Kenmerken zijn weinig rompstabiliteit en uithoudingsvermogen, vaak samenhangend met gebrekkige registratie en sensorische discriminatie. Activiteiten met gewicht en weerstand, gericht op romp- en schouderstabiliteit en posities tegen de zwaartekracht, zijn nuttig.
* **Sensomotorische problemen - Dyspraxie:** Problemen met het uitvoeren van gecoördineerde, willekeurige handelingen, wat wijst op motorische planningsproblemen. Zelfvertrouwen, betrokkenheid, verbondenheid, sensorische feedback, timing, opeenvolging en voorstellingsvermogen zijn hierbij belangrijk.
#### 3.1 Model van Winnie Dunn
Winnie Dunn beschrijft de relatie tussen neurologische drempels en zelfregulatie/gedragsrespons. De neurologische drempel is een continuüm van laag (lage drempel, snelle reactie, sensitisatie) tot hoog (hoge drempel, trage reactie, habituatie).
Er zijn vier sensorische patronen gebaseerd op deze drempels en gedragsrespons:
* **Toeschouwer (Observer):** Hoge drempels, passieve zelfregulatiestrategie. Mist sensorische informatie en heeft verminderde responsiviteit.
* **Sensor (Listener):** Lage drempel, passieve zelfregulatie. Gevoelig voor prikkels, alle prikkels worden opgemerkt.
* **Zoeker (Seeker):** Hoge drempel, actieve zelfregulatiestrategie. Zoekt actief naar meer van favoriete prikkels en creëert opwinding en verandering.
* **Vermijder (Avoid):** Lage drempel, actieve zelfregulatiestrategie. Heeft last van vele prikkels en vermijdt deze actief.
#### 3.3 Verwerking door Thoonsen en Lamp
Dit model (niet gedetailleerd beschreven in de documentatie) focust op de verwerking van sensorische informatie.
### 4. Cliënt in beeld brengen
Het in beeld brengen van cliënten met mogelijke problemen in de sensorische informatieverwerking gebeurt door middel van observaties en vragenlijsten.
#### 4.1 Two Typical Day interview
Een interview met ouders over een typische weekdag en weekenddag om inzicht te krijgen in de zintuiglijke verwerking en de invloed van externe factoren op het dagelijks functioneren. Het doel is een veilig klimaat te creëren en open vragen te stellen zonder direct oplossingen aan te dragen.
#### 4.2 Infant/ toddler Sensory Profile-NL (ITSP-NL)
Een vragenlijst ontworpen door Winnie Dunn voor baby's en peuters van 0 tot 2 jaar. Er zijn aparte vragenlijsten voor de leeftijdsgroepen 0-6 maanden en 7-36 maanden. De vragenlijst bestaat uit 4 kwadranten en behandelt algemene prikkelverwerking, en verwerking van auditieve, visuele, tactiele, vestibulaire en orale prikkels.
#### 4.3 Sensory Profile, herziene Nederlandse versie (SP-NL²)
Ook ontwikkeld door Winnie Dunn, deze vragenlijst is voor kinderen van 4 tot 12 jaar en bevat 125 items. Het meet sensorische informatieverwerking, modulatie en gedrag/emotionele reacties. De itemcategorieën omvatten auditieve, visuele, vestibulaire, tactiele, orale prikkelverwerking, gedrag op basis van informatie uit meerdere zintuigen, en modulatie gerelateerd aan uithoudingsvermogen, tonus, lichaamshouding, beweging en emotionele reacties.
* **Modulatie (M):** Metingen gerelateerd aan uithoudingsvermogen/tonus, lichaamshouding/beweging, activiteitsniveau, en emotionele reacties beïnvloed door sensorische input (visueel, auditief).
* **Gedrag en emotionele reacties:** Beoordeelt emotionele/sociale reacties als resultaat van sensorische informatieverwerking en prikkeldrempels voor reacties.
#### 4.3.1 Adolescent Adult Sensory Profile (AASP)
Een versie van het Sensory Profile voor tieners en volwassenen (11-65+ jaar), met 4 kwadranten.
#### 4.3.2 Sensory Profile School Companion (SC)
Een genormeerde vragenlijst bedoeld voor leerkrachten en therapeuten om de zintuiglijke informatieverwerking in de klas of groep te scoren en interpreteren. Het model bestaat uit 4 kwadranten.
#### 4.3.3 Sensory Profile kinderen met een visuele beperking (SP-VI)
Specifiek ontworpen voor kinderen (3-8 jaar) met een visuele beperking en bijkomende SI-moeilijkheden.
#### 4.4 Sensory Profile Checklist (SPRC) - regenboogprofiel
Ontwikkeld door Olga Bogdashina en gericht op autisme. De checklist bevat 232 vragen en de resultaten worden weergegeven in een regenboogprofiel dat 20 patronen van sensorische verwerking beschrijft, variërend van Gestaltwaarneming tot Perceptueel/zintuiglijk denken.
#### 4.5 Sensory Profile Checklist – Kentalis (SPRC- Kentalis 2011)
Een Nederlandse vragenlijst, eveneens gebaseerd op het werk van Olga Bogdashina, met 158 vragen gericht op autisme. Deze checklist wordt ingevuld door ouders, begeleiders, leerkrachten en anderen. Er wordt gekeken naar het opzoeken van prikkels (aandacht voor, actieve voorkeur, fascinatie) en hinder voor prikkels (ontwijken, overstemmen, pijnsensatie/onverdraaglijkheid). De onderdelen omvatten kijkgedrag, luistergedrag, tastgedrag, reuk- en proefgedrag, en bewegingsgedrag/houdings- en evenwichtsprikkels.
### 5. Interventies
Verschillende interventies kunnen worden toegepast bij problemen in sensorische informatieverwerking.
#### 5.1 Ayres Sensory Integration (ASI)
ASI is gebaseerd op de principes van neuroplasticiteit. De therapie is op maat gemaakt en stimuleert actieve betrokkenheid van het kind, waarbij het leerproces sneller verloopt als de activiteit leuk is en het kind inspraak heeft. De therapeut creëert een veilige ruimte met opbouwende moeilijkheidsgraad, gebruikmakend van de drie basiszintuigen (vestibulair, tactiel, proprioceptief) en grote materialen met veel bewegingsmogelijkheden. Positieve bekrachtiging is een belangrijk onderdeel.
Kernprincipes van ASI zijn:
* Gebaseerd op neuroplasticiteit.
* Op maat gemaakt.
* Actieve betrokkenheid van het kind.
* Spelplezier en inspraak van het kind.
* Stimuleren van verbondenheid tussen therapeut en kind.
* 'Just-right challenge'.
* Focus op sensomotorische activiteiten binnen de context van spel.
* Focus op participatiegerichte doelen en adaptieve gedragingen.
De evidentie voor ASI is niet eenduidig, en er is behoefte aan betrouwbare meetinstrumenten, grotere populaties, duidelijkere doelgroepen en therapiedoelen, en langdurige studies. Het onderscheid met algemene sensorische stimulatie is belangrijk.
#### 5.2 Sensorisch dieet
Dit is een zorgvuldig gepland activiteitenprogramma, ontwikkeld door Wilbarger & Wilbarger, dat is afgestemd op de zintuiglijke behoeften van een persoon gedurende de dag. Het omvat stimulerende en kalmerende activiteiten (in het Engels 'sensory strategies' genoemd, of in het Nederlands 'Zintuiglijke Activiteiten Programma' - ZAP). Het programma is minder verplichtend en stimuleert een actieve rol van de cliënt.
#### 5.3 Ecology of Human Performance Model (EHP)
Dit model beschrijft de interactie tussen individu, context en taak. Het model kent vijf interventies, waaronder het aanpassen van de omgeving (zintuiglijke invloed) en het integreren van interventies binnen de dagelijkse routine. Het model benadrukt participatie en generalisatie van vaardigheden.
#### 5.5 Sensorische informatieverwerking herkennen en erbij aansluiten
Het herkennen van en aansluiten bij de sensorische informatieverwerking van een cliënt is geen doel op zich, maar een middel om het dagelijks functioneren te verbeteren. De interventies moeten worden afgestemd op de ontwikkelingsleeftijd, het zintuiglijk profiel, de motivatie en de veiligheid van de cliënt. Niet meer aanbieden is niet altijd beter.
**Algemene principes bij overgevoeligheid:**
* Pas de omgeving aan.
* Reik hulpmiddelen aan.
* Dit is altijd tijdelijk en nooit continu.
* Leer omgaan met prikkels, eventueel door denkassociaties (zeker bij autisme).
* Zorg voor voorspelbaarheid.
* Verkort de tijdsduur van blootstelling aan prikkels.
**Algemene principes bij ondergevoeligheid:**
* Reik prikkels aan, met oog op veiligheid.
* Zorg dat de prikkelaanbod niet storend is voor anderen.
* Pas de omgeving aan.
* Bied materialen aan, met oog op veiligheid.
* Zorg dat de prikkelaanbod niet storend is voor anderen.
---
# Modellen van sensorische informatieverwerking en cliëntevaluatie
Dit onderwerp verkent diverse modellen voor het begrijpen van sensorische informatieverwerking en de methoden die ergotherapeuten gebruiken om cliënten met sensorische verwerkingsproblemen te evalueren.
### 3.1 Grondleggers van sensorische informatieverwerking
Verschillende sleutelfiguren hebben bijgedragen aan het begrip van sensorische informatieverwerking binnen de ergotherapie:
* **Jean Ayres:** Een ergotherapeut die het concept van sensorische integratie (SI) ontwikkelde. Haar werk richtte zich op de relatie tussen sensorische informatieverwerking, gedrag en neuronale processen in het centrale zenuwstelsel, met een focus op de drie basissensoriële systemen (vestibulair, proprioceptief, tactiel).
* **Lucy Miller:** Ook een ergotherapeut, die zich richtte op sensorische verwerkingsstoornissen (SPD), gezinsgerichte zorg en functionele ergotherapie.
* **Winnie Dunn:** Een ergotherapeut die de nadruk legde op sensorische informatieverwerking in het dagelijks leven, met een "strength-based" en gezinsgerichte benadering.
* **Olga Bogdashina:** Hoewel geen ergotherapeut, heeft zij significant bijgedragen door haar onderzoek naar autisme spectrum stoornissen (ASS) en de ontwikkeling van vragenlijsten voor sensorische integratie.
### 3.2 Wat is sensorische informatieverwerking?
Sensorische informatieverwerking (SI) is een complex proces dat de manier omvat waarop het zenuwstelsel sensorische prikkels ontvangt, organiseert, interpreteert en erop reageert. Dit proces wordt beïnvloed door zowel voorspellingen van het brein (top-down) als door de huidige alertheid van de persoon.
#### 3.2.1 Het proces van sensorische informatieverwerking
Het proces omvat de volgende stappen:
1. **Ontvangen en waarnemen:** Zintuigen (exterosensoren zoals visus, gehoor, tast, smaak; en interosensoren zoals temperatuur, proprioceptie, evenwicht, pijn, interoceptie) nemen prikkels uit de omgeving en het lichaam waar.
2. **Integreren:** Het brein combineert de binnenkomende sensorische informatie.
3. **Moduleren:** Het brein reguleert de intensiteit en duur van sensorische prikkels, waarbij het onderscheid maakt tussen prikkels die aandacht verdienen en prikkels die gefilterd kunnen worden. Dit omvat:
* **Excitatie:** Stimulatie die leidt tot activatie.
* **Inhibitie:** Remming die leidt tot rust of afname van activiteit.
4. **Sensorische discriminatie:** Het vermogen om de kwaliteit en aard van verschillende prikkels te onderscheiden.
5. **Motorische boodschappen:** Het brein genereert reacties op de sensorische input.
6. **Posturale reacties:** Aanpassingen van de lichaamshouding als reactie op zintuiglijke informatie.
7. **Praxie:** Het vermogen om complexe, willekeurige bewegingen te plannen en uit te voeren.
#### 3.2.2 Invloed van voorspellingen (top-down benadering)
Het brein werkt voorspellend; het ontvangt de wereld niet passief, maar creëert een intern model van verwachtingen. Waarneming is dus mede gebaseerd op deze voorspellingen. Wanneer de werkelijke sensorische input afwijkt van de voorspelling, genereert het brein een voorspellingsfout. Chronische voorspellingsfouten kunnen leiden tot overprikkeling.
> **Tip:** Het concept van het "predictive mind" benadrukt dat ons brein constant bezig is met het anticiperen op wat er gaat gebeuren, wat onze perceptie van de werkelijkheid vormgeeft.
#### 3.2.3 Invloed van alertheid
Het alertheidsniveau van een persoon beïnvloedt hoe sensorische informatie wordt verwerkt en hoe iemand reageert. Er is een optimaal alertheidsniveau voor adequate reacties.
* **Laag alertheidsniveau:** Kenmerkt zich door een hoge drempel voor het waarnemen van prikkels. Dit kan leiden tot slaperigheid, doezelen of geen reactie op nieuwe prikkels.
* **Hoog alertheidsniveau (over-alert):** Kenmerkt zich door een lage drempel waarbij filters niet goed werken. Dit kan leiden tot vechten, vluchten of bevriezen.
Het alertheidsniveau kan fluctueren. Activiteiten kunnen worden aangepast om het alertheidsniveau te reguleren:
* **Activerende/stimulerende activiteiten:** Versterken prikkels, verhogen spierspanning en algemeen activiteitsniveau. Kenmerken zijn snelle, onregelmatige bewegingen en veel afwisseling.
* **Remmende/kalmerende activiteiten:** Vermijden prikkels, langzame en gelijkmatige activiteiten met herhaling. Kenmerken zijn koele omgevingstemperaturen en verversing van de lucht.
### 3.3 Modellen van sensorische informatieverwerking
Verschillende modellen bieden kaders om sensorische informatieverwerkingsproblemen te begrijpen.
#### 3.3.1 Model van Lucy Miller
Miller breidt het concept van sensorische integratie uit met modulatie, discriminatie en sensomotoriek. Een sensorische integratiestoornis is volgens haar een onvermogen om zintuiglijke informatie zo te gebruiken dat soepel functioneren in het dagelijks leven mogelijk is. Miller onderscheidt verschillende stoornissen:
* **Sensorische modulatiestoornis (SOR - Overgevoeligheid/Defensief):**
* Kenmerken: Sterke reacties, lage drempel, hoge alertheid, angst, wantrouwen, terugtrekken, agressie als zelfbescherming.
* Beïnvloedende factoren: Voorspelbaarheid, vaste structuren, normalisatie van het opwindingsniveau.
* **Sensorische modulatiestoornis (SUR - Ondergevoeligheid):**
* Kenmerken: Beperkte reactie, hoge drempel, passieve strategie van zelfregulatie, apathie, gebrek aan ontdekkingsdrang.
* Beïnvloedende factoren: Extra prikkels, snelle en intensieve sensorische input, veel verandering, motiverende activiteiten.
* **Sensorische modulatiestoornis (SS/SC - Opzoeken prikkels):**
* Kenmerken: Zoeken naar prikkels, beperkt leervermogen, gedrag kan sociaal onaanvaardbaar of onveilig zijn. Dit patroon kan kortdurend veel energie kosten.
* Beïnvloedende factoren: Georganiseerde bewegingsmogelijkheden, extra proprioceptieve en vestibulaire input, omgevingsaanpassingen.
* **Sensorische discriminatiestoornis (SDD):**
* Kenmerken: Moeilijkheden met het onderscheiden van prikkels, zelfbescherming, iets nieuws leren. Vaak samengaand met SUR. Problemen in het visuele en auditieve systeem kunnen leiden tot leer- en taalstoornissen.
* **Sensomotorische problemen (PD):**
* Kenmerken: Problemen met bewegingspatronen, balans en coördinatie, spieren en gewrichten, rompstabiliteit, uithoudingsvermogen. Vaak samengaand met gebrekkige registratie en sensorische discriminatie.
* **Dyspraxie:**
* Kenmerken: Moeilijkheden met het plannen en uitvoeren van gecoördineerde, willekeurige handelingen; een motorisch planningsprobleem. Dit beïnvloedt zelfvertrouwen en betrokkenheid.
#### 3.3.2 Model van Winnie Dunn
Dunn beschouwt sensorische informatieverwerking als een continuüm, waarbij de interactie tussen neurologische drempels en zelfregulatie/gedragsrespons centraal staat.
* **Neurologische drempels:**
* **Laag:** Snelle reactie op prikkels, gevoeligheid voor sensorische overbelasting.
* **Hoog:** Trage reactie op prikkels, verminderde responsiviteit.
* **Zelfregulatie/gedragsrespons:**
* **Passief:** Weinig initiatief tot aanpassing.
* **Actief:** Zoeken naar of vermijden van prikkels om het alertheidsniveau te reguleren.
Dunn identificeert vier sensorische patronen:
1. **Toeschouwer (Observer):**
* Neurologische drempel: Hoog
* Zelfregulatie: Passief
* Kenmerken: Mist sensorische informatie, verminderde responsiviteit, gebrekkige registratie.
2. **Sensor (Listener):**
* Neurologische drempel: Laag
* Zelfregulatie: Passief
* Kenmerken: Gevoelig voor prikkels, alle prikkels worden opgemerkt, verminderde zelfregulatie.
3. **Zoeker (Seeker):**
* Neurologische drempel: Hoog
* Zelfregulatie: Actief
* Kenmerken: Zoekt continu naar favoriete prikkels, creëert opwinding en verandering, actieve zelfregulatiestrategie.
4. **Vermijder (Avoid er):**
* Neurologische drempel: Laag
* Zelfregulatie: Actief
* Kenmerken: Last van vele prikkels, vermijdt deze actief, lage drempel met actieve zelfregulatiestrategie.
#### 3.3.3 Model van Thoonsen en Lamp (Verwerking)
Dit model focust op de verwerkingsaspecten van sensorische informatie, hoewel de details in het document beperkt zijn. Het benadrukt de dieren die de belangrijkste kenmerken van sensorische verwerking vertegenwoordigen.
### 3.4 Cliënt in beeld brengen (Cliëntevaluatie)
Om problemen in de sensorische informatieverwerking in kaart te brengen, worden diverse instrumenten en methoden gebruikt. Het is belangrijk te onthouden dat dit geen exacte wetenschap is en dat een holistische benadering vereist is.
* **Observaties en vragenlijsten:** Essentieel om de sensorische informatieverwerking en de impact ervan op het dagelijks leven te beoordelen.
* **Terugkoppelingsgesprekken:** Na het invullen van instrumenten is een gesprek cruciaal voor interpretatie en verdere analyse.
#### 3.4.1 Two Typical Day interview
* **Doelgroep:** Ouders/verzorgers.
* **Methode:** Een weekdag en een weekenddag worden uitgevraagd om inzicht te krijgen in de sensorische verwerking en het dagelijks functioneren.
* **Focus:** Beoordeling van de zintuiglijke verwerking in het dagelijks leven en de invloed van externe factoren. Er wordt een veilig klimaat gecreëerd en er worden open vragen gesteld, zonder direct oplossingen aan te dragen.
#### 3.4.2 Infant/ Toddler Sensory Profile-NL (ITSP-NL)
* **Ontwikkelaar:** Winnie Dunn.
* **Doelgroep:** Baby's en peuters van 0 tot 2 jaar.
* **Onderdelen:**
* 0-6 maanden: Oudervragenlijst en scoreformulier.
* 7-36 maanden: Oudervragenlijst en scoreformulier.
* **Itemcategorieën:** Algemene prikkelverwerking, auditieve, visuele, tactiele, vestibulaire en orale prikkelverwerking.
* **Tijdsduur:** Ongeveer 15 minuten per deel.
#### 3.4.3 Sensory Profile, herziene Nederlandse versie (SP-NL²)
* **Ontwikkelaar:** Winnie Dunn.
* **Doelgroep:** Kinderen van 4 tot 12 jaar.
* **Onderdelen:** Oudervragenlijst, scoreformulier en een "short sensory profile".
* **Aantal items:** 125 items.
* **Focus:** Sensorische informatieverwerking en modulatie, gedrag en emotionele reacties.
* **Onderdelen sensorische informatieverwerking:** Auditieve, visuele, vestibulaire, tactiele en orale-sensorische informatieverwerking, evenals gedrag op basis van informatie uit meerdere zintuigen.
* **Modulatie:** Beoordeelt SI in relatie tot uithoudingsvermogen/tonus, lichaamshouding, beweging, activiteitsniveau en emotionele reacties op visuele en andere sensorische input.
* **Gedrag en emotionele reacties:** Beoordeelt emotionele/sociale reacties en prikkeldrempels.
* **Tijdsduur:** Ongeveer 30 minuten voor de volledige versie, 20-30 minuten voor de short versie (exclusief verslaggeving).
#### 3.4.4 Adolescent Adult Sensory Profile (AASP)
* **Doelgroep:** Tieners en volwassenen (11 tot 65+ jaar).
* **Tijdsduur:** Ongeveer 15 minuten.
* **Structuur:** Bestaat uit 4 kwadranten.
#### 3.4.5 Sensory Profile School Companion (SC)
* **Gebruikers:** Leerkrachten en therapeuten scoren en interpreteren de resultaten.
* **Focus:** Sensorische informatieverwerking in de klas/groep.
* **Structuur:** 4 kwadranten.
* **Kenmerken:** Genormeerde vragenlijst, online afname mogelijk. Normering is nog niet voltooid.
#### 3.4.6 Sensory Profile kinderen met een visuele beperking (SP-VI)
* **Doelgroep:** Kinderen met visuele beperkingen (3 tot 8 jaar).
* **Focus:** Beoordeelt sensorische integratieproblemen specifiek bij kinderen met visuele beperkingen, inclusief aanvullende gedragingen.
#### 3.4.7 Sensory Profile Checklist (SPRC) - Regenboogprofiel
* **Ontwikkelaar:** Olga Bogdashina.
* **Focus:** Specifiek gericht op autisme spectrum stoornissen (ASS), maar toepasbaar op een bredere populatie.
* **Kenmerken:** 232 vragen, geen specifieke opleiding vereist voor afname.
* **Regenboogprofiel:** Introduceert 20 patronen die de complexiteit van sensorische verwerking illustreren, waaronder:
* Gestaltwaarneming, Hyper-hypogevoeligheid, Verstoring, Fascinatie, Inconsistentie, Gefragmenteerde waarneming, Vervormde waarneming, Sensorische agnosie, Vertraagde waarneming.
* Overbelasting, Monoverwerking, Perifere waarneming, Platleggen van systemen, Onbetrouwbaar zintuig, Resonantie, Dagdromen, Synesthesie, Zintuigelijk geheugen, Associatief geheugen, Perceptueel/zintuiglijk denken.
#### 3.4.8 Sensory Profile Checklist – Kentalis (SPRC- Kentalis 2011)
* **Gebaseerd op:** Het werk van Olga Bogdashina.
* **Doelgroep:** Ouders, begeleiders, leerkrachten en andere betrokkenen bij personen met autisme.
* **Aantal vragen:** 158 vragen.
* **Focus:** Beoordeelt specifieke gedragingen gerelateerd aan sensorische prikkels, verdeeld over verschillende zintuiglijke systemen. Er wordt gekeken naar:
* **Opzoeken van prikkels:** Aandacht voor, actieve voorkeur, fascinatie.
* **Hinder voor prikkels:** Ontwijken, overstemmen, pijnsensatie/onverdraaglijkheid.
* **Onderdelen:** Kijkgedrag (visueel), luistergedrag (auditief), tastgedrag (tactiel), geur- en smaakgedrag, bewegingsgedrag, houdings- en evenwichtsprikkels.
### 3.5 Interventies
Verschillende therapeutische benaderingen worden gebruikt om sensorische informatieverwerkingsproblemen aan te pakken:
* **Ayres Sensory Integration (ASI):** Een benadering gebaseerd op de principes van Jean Ayres, gericht op het stimuleren van neuroplasticiteit door aangepaste sensorische interacties. Het is een leerproces dat plaatsvindt binnen spel en dat gericht is op participatie.
* **Sensorisch dieet:** Een zorgvuldig gepland programma van sensorische activiteiten (stimulerende en kalmerende) om de zintuiglijke behoeften van een persoon te ondersteunen en het alertheidsniveau te reguleren.
* **Ecology of Human Performance Model (EHP):** Dit model benadrukt de interactie tussen individu, context en taak. Interventies zijn gericht op het aanpassen van de omgeving, de taak, de persoon of de interactie om participatie te verbeteren.
* **Herkennen en aansluiten bij sensorische informatieverwerking:** Dit houdt in dat ergotherapeuten de sensorische profielen van cliënten herkennen en daarop afstemmen. Het doel is niet de sensorische informatieverwerking zelf te veranderen, maar om hierbij aan te sluiten en functioneren te verbeteren.
> **Tip:** Een centrale gedachte bij interventies is om aan te sluiten bij de krachten en strategieën van de persoon, binnen hun specifieke context en levensfase.
#### 3.5.1 Algemene principes bij overgevoeligheid
* Pas de omgeving aan (bijvoorbeeld geluidsdemping, minder visuele prikkels).
* Reik hulpmiddelen aan (bijvoorbeeld koptelefoons, zonnebrillen).
* Leer omgaan met prikkels door middel van strategieën en denkassociaties.
* Zorg voor voorspelbaarheid.
* Verkort de tijdsduur van blootstelling aan potentieel overprikkelende situaties.
#### 3.5.2 Algemene principes bij ondergevoeligheid
* Reik prikkels aan, met oog voor veiligheid en zonder storend te zijn voor anderen.
* Pas de omgeving aan om stimulatie te bieden.
* Bied materialen aan die sensorische input geven, wederom met oog op veiligheid.
---
# Interventies voor sensorische informatieverwerking
Dit gedeelte behandelt diverse interventiestrategieën, waaronder Ayres Sensory Integration (ASI), sensorische diëten en het Ecology of Human Performance Model, met als doel de participatie en het dagelijks functioneren van cliënten te verbeteren.
### 4.1 Principes van interventie voor sensorische informatieverwerking
Interventies gericht op sensorische informatieverwerking (SI) zijn enkel zinvol wanneer zij bijdragen aan een verhoogde participatie in het dagelijks leven (DL). Het is belangrijk te beseffen dat SI-interventies niet altijd alle problemen kunnen oplossen en dat SI een leerproces is dat niet enkel gericht is op de mens, maar ook op de omgeving. Multi-sensorische integratie en informatieverwerking zijn cruciaal. Daarbij worden de krachten van de persoon, de gebruikte strategieën en de contexten in acht genomen. Educatie speelt hierin een belangrijke rol.
### 4.2 Ayres Sensory Integration (ASI)
ASI is gebaseerd op het principe van neuroplasticiteit, wat inhoudt dat de hersenen zich kunnen aanpassen. De interventie berust op aangepaste interacties die de innerlijke drang tot sensomotorische activiteiten stimuleren. De therapeut creëert een omgeving waarin de moeilijkheidsgraad geleidelijk wordt opgebouwd, gericht op de drie basiszintuigen (vestibulair, proprioceptief en tactiel).
**Principes van ASI:**
* Gebaseerd op neuroplasticiteit.
* Op maat gemaakt voor de cliënt.
* Actieve betrokkenheid van het kind (leervermogen breidt sneller uit).
* De activiteit moet leuk zijn.
* Het kind heeft inspraak, terwijl de therapeut de doelen bewaakt.
* Stimuleert verbondenheid tussen therapeut en kind.
* "Just-right challenge" – een activiteit die uitdagend maar haalbaar is.
* Gebruik van sensomotorische activiteiten.
* Focus op participatiegerichte doelstellingen.
* Focus op adaptieve gedragingen.
De evidence voor ASI is niet eenduidig. Belangrijke aandachtspunten voor de toepassing van ASI zijn de noodzaak van betrouwbare en valide meetinstrumenten, het werken met grotere populaties, duidelijker omschreven doelgroepen en therapiedoelen, en het uitvoeren van langdurige studies. Het is tevens belangrijk ASI te onderscheiden van algemene sensorische stimulatie.
### 4.3 Sensorisch dieet
Het concept van het sensorisch dieet, ontwikkeld door Wilbarger & Wilbarger, is een zorgvuldig gepland activiteitenprogramma met een specifieke tijdlijn. Het doel is om tegemoet te komen aan de zintuiglijke behoeften van een cliënt door middel van stimulerende en kalmerende activiteiten. In het Engels wordt dit ook wel "sensory strategies" genoemd. Een Nederlands alternatief is het Zintuiglijke Activiteiten Programma (ZAP). Dit concept is minder verplichtend en de cliënt speelt een actieve rol.
### 4.4 Ecology of Human Performance Model (EHP)
Het Ecology of Human Performance Model (EHP) benadrukt de interactie tussen het individu, de context en de taak. Dit model biedt vijf typen interventies, waarbij de zintuiglijke invloed van de omgeving centraal staat. Interventies worden bij voorkeur binnen de dagelijkse routine geïntegreerd, met als doel participatie en generalisatie te bevorderen.
### 4.5 Sensorische informatieverwerking herkennen en aansluiten
Het herkennen en aansluiten bij de sensorische informatieverwerking van een cliënt is geen doel op zich, maar een middel om het functioneren te verbeteren. Hierbij wordt rekening gehouden met de ontwikkelingsleeftijd, het sensorisch profiel, de motivatie en de veiligheid van de cliënt. Interventies worden gericht ingezet vanuit de persoon zelf en "veel is niet altijd beter".
#### 4.5.1 Algemene principes bij overgevoeligheid
* **Omgeving aanpassen:** Creëer een omgeving die minder prikkelend is.
* **Hulpmiddelen aanreiken:** Gebruik hulpmiddelen die de cliënt helpen met overprikkeling om te gaan. Deze hulpmiddelen zijn altijd tijdelijk en nooit continu.
* **Leren omgaan met prikkels:** Leer de cliënt strategieën om met prikkels om te gaan, eventueel door middel van denkassociaties (vooral bij personen met autisme).
* **Voorspelbaarheid creëren:** Zorg voor een voorspelbare omgeving en routine.
* **Tijdsduur verkorten:** Beperk de blootstelling aan potentieel overweldigende prikkels.
#### 4.5.2 Algemene principes bij ondergevoeligheid
* **Aanreiken van prikkels:** Bied prikkels aan die de cliënt helpen om alert te worden.
* **Oog op veiligheid:** Zorg ervoor dat de aangeboden prikkels veilig zijn en de cliënt niet in gevaar brengen.
* **Voorkomen van storend gedrag:** Zorg dat de zoektocht naar prikkels niet storend is voor anderen.
* **Omgeving aanpassen:** Maak de omgeving zodanig dat deze meer prikkels biedt of de cliënt uitnodigt tot interactie.
* **Materialen aanbieden:** Geef toegang tot materialen die de cliënt stimuleren tot exploratie.
> **Tip:** Bij het toepassen van interventies is het essentieel om de "just-right challenge" te vinden, waarbij de activiteit uitdagend genoeg is om groei te stimuleren, maar niet zo overweldigend dat het faalervaringen oplevert.
> **Voorbeeld:** Een kind dat ondergevoelig is voor vestibulaire input kan baat hebben bij activiteiten zoals schommelen, draaien of een duikbootje spelen met extra weerstand (bijvoorbeeld een gewogen deken). Een kind dat overgevoelig is voor tactiele prikkels kan gebaat zijn bij het gebruik van zachte materialen, het vermijden van onverwachte aanrakingen en het aanbieden van druk in de vorm van knuffels of het werken met klei.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Sensorische informatieverwerking | Het proces waarbij het centrale zenuwstelsel informatie van de zintuigen ontvangt, organiseert en interpreteert om een adaptieve reactie te produceren. Dit omvat het waarnemen, integreren, moduleren en gebruiken van zintuiglijke input. |
| Sensorische integratie (SI) | Het neurologische proces dat de organisatie van sensaties mogelijk maakt voor gebruik in de dagelijkse activiteiten. Het wordt ook beschreven als een therapeutische benadering ontwikkeld door Jean Ayres om de hersenen te helpen zintuiglijke prikkels efficiënter te verwerken. |
| Grondleggers | Personen die belangrijke bijdragen hebben geleverd aan de ontwikkeling en conceptualisering van een bepaald vakgebied of theorie, zoals Jean Ayres, Lucy Miller en Winnie Dunn voor sensorische informatieverwerking. |
| Interosensoren | Zintuigen die informatie verstrekken over de interne toestand van het lichaam, zoals temperatuur, pijn, honger, dorst en de toestand van organen (interoceptie). |
| Exterosensoren | Zintuigen die informatie uit de externe omgeving opvangen, zoals zicht (visus), gehoor, tast, smaak en reuk. |
| Top-down benadering | Een benadering van informatieverwerking waarbij hogere hersenfuncties, zoals verwachtingen en eerdere ervaringen, de interpretatie van binnenkomende zintuiglijke informatie beïnvloeden. |
| Bottom-up benadering | Een benadering van informatieverwerking waarbij de focus ligt op de directe verwerking van zintuiglijke prikkels zoals ze binnenkomen, zonder sterke invloed van eerdere kennis of verwachtingen. |
| Alertheidsniveau | De mate van arousal of waakzaamheid van een persoon, die varieert van slapen en doezelen tot hyper-alertheid. Dit niveau beïnvloedt hoe men reageert op zintuiglijke prikkels. |
| Modulatie | Het proces waarbij het zenuwstelsel de intensiteit en duur van sensorische prikkels reguleert om een geschikte reactie te produceren, wat kan resulteren in over- of ondergevoeligheid. |
| Discriminatie | Het vermogen om de kenmerken van verschillende zintuiglijke prikkels te onderscheiden, zoals het verschil tussen twee geluiden of de textuur van twee objecten. |
| Sensomotoriek | De interactie tussen de sensorische (waarneming) en motorische (beweging) systemen, cruciaal voor het plannen en uitvoeren van bewegingen. |
| Sensorische modulatiestoornis | Een neurologische aandoening waarbij het zenuwstelsel moeite heeft met het reguleren van de intensiteit van zintuiglijke informatie, wat leidt tot over- of ondergevoeligheid of prikkelopzoekend gedrag. |
| Sensorische discriminatie stoornis (SDD) | Moeilijkheden bij het onderscheiden van subtiele verschillen in zintuiglijke prikkels, wat van invloed kan zijn op leren, zelfbescherming en het begrijpen van de omgeving. |
| Sensomotorische problemen | Moeilijkheden met bewegingspatronen, balans, coördinatie, spierkracht en uithoudingsvermogen, vaak gerelateerd aan problemen in de sensorische verwerking en registratie. |
| Dyspraxie | Een motorische ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door problemen met het plannen, organiseren en uitvoeren van willekeurige, gecoördineerde bewegingen, ondanks normale spierkracht en intelligentie. |
| Neurologische drempel | De hoeveelheid sensorische input die nodig is om een reactie van het zenuwstelsel uit te lokken. Een lage drempel betekent dat weinig input een reactie veroorzaakt, terwijl een hoge drempel veel input vereist. |
| Zelfregulatie | Het vermogen om emoties, gedrag en fysiologische reacties te beheersen in reactie op zintuiglijke en omgevingsprikkels, om een optimaal functioneringsniveau te behouden. |
| Sensorische patronen (Dunn) | Vier patronen (Observer, Sensor, Seeker, Avouder) die de individuele reacties op zintuiglijke prikkels beschrijven, gebaseerd op de combinatie van neurologische drempels en zelfregulerende strategieën. |
| Two Typical Day interview | Een interviewtechniek waarbij ouders worden gevraagd naar een typische weekdag en weekenddag van hun kind om inzicht te krijgen in de zintuiglijke verwerking en de invloed van omgevingsfactoren op het dagelijks functioneren. |
| Sensory Profile | Een reeks gevalideerde vragenlijsten die worden gebruikt om het sensorisch profiel van een individu te bepalen, inclusief hun reacties op verschillende zintuiglijke prikkels en de invloed daarvan op hun gedrag en functioneren. |
| Ayres Sensory Integration (ASI) | Een therapie ontwikkeld door Jean Ayres die zich richt op het verbeteren van de sensorische integratie door middel van doelgerichte, spelgerichte activiteiten, met als doel het adaptieve gedrag en de participatie te vergroten. |
| Sensorisch dieet | Een gepersonaliseerd activiteitenprogramma dat is ontworpen om te voldoen aan de specifieke zintuiglijke behoeften van een individu, met een combinatie van activerende en kalmerende zintuiglijke ervaringen gedurende de dag. |
| Ecology of Human Performance Model (EHP) | Een ecologisch model dat de interactie tussen het individu, de taak en de omgeving analyseert, met vijf interventiestrategieën om participatie en prestaties te verbeteren, met aandacht voor sensorische invloeden. |