LEERPAD_Atherosclerose_AJ2526.pdf
Summary
# Inleiding tot atherosclerose en risicoprofielen
Dit gedeelte introduceert atherosclerose als een wereldwijde doodsoorzaak en verkent de bijbehorende risicoprofielen en risicofactoren, met nadruk op beïnvloedbare elementen en parameters voor risicoanalyse [1](#page=1).
### 1.1 Atherosclerose: een wereldwijde doodsoorzaak
Atherosclerose is wereldwijd de voornaamste doodsoorzaak en is verantwoordelijk voor een aanzienlijk aantal cardiovasculaire aandoeningen (HVZ). In België sterven jaarlijks ongeveer 23.000 mensen aan atherosclerose en naar schatting leven 3 miljoen mensen wereldwijd met de aandoening. Ongeveer 40% van alle volwassenen loopt risico op het ontwikkelen van atherosclerose, wat kan leiden tot een hart- of herseninfarct [2](#page=2).
### 1.2 Risicofactoren en risicoprofielen
De ontwikkeling van atherosclerose wordt beïnvloed door een combinatie van factoren, waaronder genetische aanleg en diverse risicofactoren [2](#page=2).
#### 1.2.1 Genetische factoren
Hoewel genetische factoren slechts ongeveer 10% van het risico op atherosclerose verklaren zijn er specifieke aandoeningen die het risico significant verhogen [2](#page=2):
* **Familiaire hypercholesterolemie:** Gekenmerkt door een LDL-cholesterolwaarde van meer dan 300 mg/dl [2](#page=2).
* **Verhoogd Lipoproteïne(a) (Lp(a)):** Een Lp(a)-waarde groter dan 50 mg/dl wordt geassocieerd met een verhoogd risico op HVZ. De concentratie van Lp(a) kan positief beïnvloed worden door polyfenolen uit kokos, isoflavonen uit soja (fyto-oestrogenen), CoQ10 en vitamine B3, terwijl industriële vetzuren een negatieve invloed hebben [2](#page=2).
* **Hyperhomocysteinemie:** Dit is een verhoogde concentratie homocysteïne in het bloed, wat kan ontstaan door verstoorde methyleringsprocessen [2](#page=2).
#### 1.2.2 Seksuele verschillen in risico
Mannen hebben over het algemeen een hoger risico op atherosclerose dan vrouwen. Dit wordt deels verklaard door een lagere productie van adiponectine (een hormoon met een atherosclerose-remmend effect) en meer visceraal vet bij mannen. Daarnaast ervaren mannen sneller een stijging van homocysteïnelevels. Adiponectine wordt geproduceerd door vetweefsel en heeft een remmend effect op atherosclerose door de expressie van inflammatoire cytokines te beperken en de opname van geoxideerd LDL-cholesterol door monocyten te onderdrukken [2](#page=2).
#### 1.2.3 Hyperhomocysteinemie: een diepere kijk
Homocysteïne is een tussenproduct in de biosynthese van methionine en cysteïne. Het ontstaat uit methionine, een aminozuur dat in dierlijke eiwitten voorkomt. In normale omstandigheden wordt homocysteïne door cofactoren zoals vitamine B6 omgezet naar cysteïne, en door folaat en vitamine B12 omgezet naar methionine [4](#page=4).
**Schema van de homocysteïnemetabolisme:**
```latex
\documentclass{article}
\usepackage{chemfig}
\begin{document}
\chemfig{
ATP ->[+CH3 S-Adenosylmethionin (SAM) ->[SAM-Synthase L-Methionin ->[+CH3-FH4 S-Adenosylhomocystein (SAH) ->[+FH4 L-Homocystein ->[+Serin Cystathionin ->[+NH3 + a·Ketobutyrat Cysteine
}
\end{chemfig}
\end{document}
```
**Omzettingen:**
1. **Remethylering:** Vereist foliumzuur en vitamine B12 [4](#page=4).
2. **Omzetting naar Cysteïne:** Vereist vitamine B6 [4](#page=4).
3. **Omzetting naar Cystathionine:** Vereist vitamine B6 [4](#page=4).
FH4 = Tetrahydrofolsäure, CH3-FH4 = N5-Methyl-tetrahydrofolsäure [4](#page=4).
Een verhoogde homocysteïnewaarde kan leiden tot beschadiging van het endotheel van de bloedvatwand, verminderde flexibiliteit van bloedvaten en veranderingen in de bloedstolling. Oorzaken van hyperhomocysteinemie omvatten leefstijlfactoren zoals (oxidatieve) stress, en voedingstekorten van vitamine B6, folaat en vitamine B12 [5](#page=5).
#### 1.2.4 Endotheelfunctie
Een goede endotheelfunctie is cruciaal voor de gezondheid van bloedvaten en omvat de balans tussen bloedstolling en fibrinolyse (hemostase), immuunafweer (adhesie van leukocyten en opruiming door macrofagen), de ontstekingsreactie en de regulatie van de vaattonus (balans tussen vasodilatatie en vasoconstrictie). Endotheelcellen produceren hiervoor diverse stoffen, waaronder [4](#page=4):
* **Vasodilaterende stoffen:** Stikstofoxide (NO), prostacycline (remt aggregatie) en EDHF (Endothelium-Derived Hyperpolarizing Factor) [4](#page=4).
* **Vasoconstrictieve stoffen:** Endotheline-1 (ET-1), Angiotensine II (AngII), homocysteïne, trombine en acetylcholine (door stress) [4](#page=4).
##### Endotheeldisfunctie en hyperhomocysteinemie
Hyperhomocysteinemie kan leiden tot beschadiging van het endotheel, vermindering van de flexibiliteit van de bloedvaten en een veranderd proces van bloedstolling [5](#page=5).
> **Tip:** De endotheelfunctie kan worden beïnvloed door verschillende factoren. Vasodilatatie wordt bevorderd door NO en prostacycline, terwijl vasoconstrictie wordt gestimuleerd door ET-1, AngII en homocysteïne.
#### 1.2.5 Beïnvloedbare factoren
De belangrijkste beïnvloedbare risicofactoren voor atherosclerose zijn:
* Roken [8](#page=8).
* Ongezonde voedingsgewoonten (inclusief alcoholgebruik) [8](#page=8).
* Overgewicht (OG) en obesitas (OB) [8](#page=8).
* Fysieke inactiviteit (heeft een omgekeerde relatie met triglyceriden (TGL), totaal cholesterol, LDL en HDL) [8](#page=8).
* Stress [8](#page=8).
#### 1.2.6 Relevante parameters voor risico-analyse
Verschillende parameters zijn essentieel voor het beoordelen van het risicoprofiel van een individu:
* **Bloeddruk:** Waarden hoger dan 140/90 mmHg worden als verhoogd beschouwd [9](#page=9).
* **Dislipidemie:** Afwijkende waarden van lipiden in het bloed [9](#page=9).
* **Cholesterol:** Streefwaarde lager dan 175 mg/dl voor hoog risico (HR) patiënten en lager dan 190 mg/dl voor laag risico (LR) patiënten [9](#page=9).
* **HDL-cholesterol:** Streefwaarde voor mannen boven 40 mg/dl en voor vrouwen boven 50 mg/dl [9](#page=9).
* **LDL-cholesterol:** Streefwaarde lager dan 100 mg/dl (optioneel 70, 55 mg/dl) voor HR patiënten en lager dan 116 mg/dl voor LR patiënten [9](#page=9).
* **Triglyceriden (TGL):** Streefwaarde lager dan 150 mg/dl voor beide risicogroepen [9](#page=9).
* **Cholesterol/HDL-verhouding:** Streefwaarde lager dan 4 [9](#page=9).
* **Nuchtere glycemie en HbA1c:** Een hoge nuchtere glycemie (boven 100 mg/dl) en een HbA1c boven 6.5-7% duiden op een verhoogd risico [9](#page=9).
* **Urinezuur:** Een hoog urinezuurgehalte, vaak geassocieerd met eiwitrijke voeding en jicht [9](#page=9).
* **Stollingsfactoren:** Een hoog fibrinogeengehalte (een acuut fase-eiwit) met verhoogde activiteit van factor VII en een lage PT-INR (kleiner dan 1). Factor VII is cruciaal in de extrinsieke stolling cascade [9](#page=9).
* **Inflammatoire markers:** Een verhoogd gehalte aan high-sensitivity C-reactief proteïne (hs-CRP), een gevoelige marker voor laaggradige, chronische ontstekingen, boven 2 mg/L [9](#page=9).
* **Markers van endotheeldysfunctie:** Aanwezigheid van VCAM-1 en ICAM-1 [9](#page=9).
* **Homocysteïne:** Verhoogde waarden duiden op een verhoogd risico [9](#page=9).
> **Formule voor berekend LDL (Friedewald):**
> $$ \text{LDL (mg/dl)} = \text{totaal chol} - \text{HDL chol} - \frac{\text{TGL}}{5} $$
> Deze formule wordt niet gebruikt bij TGL-waarden boven 400 mg/dl [9](#page=9).
> **Formule voor Non-HDL cholesterol:**
> $$ \text{Non-HDL (mg/dl)} = \text{totaal cholesterol} - \text{HDL-cholesterol} $$
> [9](#page=9).
#### 1.2.7 Hypertriglyceridemie
Hypertriglyceridemie wordt gedefinieerd volgens de ESC richtlijnen [10](#page=10) .
* **Risicodrempel (verhoogd risico):** ≥ 135 mg/dl (nuchter) [10](#page=10).
* **Officiële diagnostische drempel:** Nuchtere TGL ≥ 150 mg/dl [10](#page=10).
* **Niet-nuchtere TGL:** ≥ 175 mg/dl (wordt niet voor diagnose gebruikt, enkel voor screening) [10](#page=10).
* **Matige hypertriglyceridemie:** 150-499 mg/dl (nuchter) [10](#page=10).
* **Ernstige hypertriglyceridemie:** ≥ 500 mg/dl (nuchter) [10](#page=10).
* **Zeer ernstige hypertriglyceridemie:** > 750 mg/dl (nuchter) [10](#page=10).
De ACC Expert Consensus spreekt van 'persistente' hypertriglyceridemie wanneer nuchtere TGL ≥ 150 mg/dl is bij meerdere metingen, zelfs na leefstijlinterventies of een stabiele dosis statines. Oorzaken omvatten alcoholgebruik, TPN met vetemulsies, medicatie (bv. anabole steroïden, immunosuppressiva) en metabole stoornissen. Statines kunnen leiden tot een 10-30% daling van TGL, en een extra inname van 4 gram EPA+DHA per dag kan de behandeling aanvullen [10](#page=10) .
### 1.3 Risico-analyse
Om het risico op cardiovasculaire aandoeningen (CVD) in te schatten, worden gestandaardiseerde risicoscores gebruikt [11](#page=11).
#### 1.3.1 SCORE-tabellen
De SCORE-tabel berekent de kans op een fatale of niet-fatale cardiovasculaire aandoening binnen 10 jaar. De tabel houdt rekening met geslacht, rookgedrag en leeftijd. SCORE kan gebruikt worden vanaf 40 jaar [11](#page=11).
* **SCORE2:** Geschikt voor personen van 40-69 jaar [11](#page=11).
* **SCORE2-OP:** Geschikt voor personen van 70-89 jaar [11](#page=11).
* **SCORE2-Diabetes:** Specifiek voor patiënten met diabetes type 2 [11](#page=11).
Deze tabellen bevatten parameters zoals non-HDL cholesterol (totaal cholesterol - HDL cholesterol) en systolische bloeddruk (SBD). De resultaten worden weergegeven in kleurvakjes (groen, oranje, rood) die het risiconiveau aanduiden. Er wordt ook gekeken naar hoe het risico zou zijn op 60-jarige leeftijd zonder verdere veranderingen, en hoe het risico afneemt bij een ideale levensstijl [11](#page=11).
> **Belangrijk:** De SCORE-tabellen houden niet rekening met alle mogelijke factoren, en de interpretatie ervan dient te gebeuren in samenspraak met een arts [11](#page=11).
Online tools zoals HeartScore kunnen helpen bij het verkrijgen van een nauwkeurige risico-inschatting [11](#page=11).
#### 1.3.2 SCORE2 en SCORE2-OP tabellen
De SCORE2-tabellen zijn opgesteld voor verschillende leeftijdsgroepen en risicocategorieën (laag, gemiddeld, hoog, zeer hoog). Ze houden rekening met geslacht, leeftijd, rookgedrag, non-HDL cholesterol en systolische bloeddruk. De SCORE2-OP tabellen zijn specifiek voor ouderen (≥ 70 jaar) [13](#page=13) [14](#page=14).
* **SCORE2-tabellen:** Gebruikt voor personen van 40-69 jaar [13](#page=13).
* **SCORE2-OP tabellen:** Gebruikt voor personen van 70-89 jaar [14](#page=14).
Deze tabellen bieden een gedetailleerde weergave van het 10-jaar risico op cardiovasculaire events in populaties met een laag CVD-risico [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 1.3.3 SCORE2-Diabetes
Diabetes type 2 is een significante risicofactor voor hart- en vaatziekten, verdubbelt het risico op het ontwikkelen ervan en verkort de levensverwachting met gemiddeld 4 tot 6 jaar, vooral bij orgaanschade. De SCORE2-Diabetes modellen zijn speciaal aangepast voor individuen met type 2 diabetes. Naast de standaard SCORE2-voorspellers (leeftijd, geslacht, rookgedrag, SBD, totaal en HDL cholesterol) worden extra predictoren toegevoegd [15](#page=15):
* Leeftijd bij diagnose van diabetes [15](#page=15).
* HbA1c waarde [15](#page=15).
* eGFR (estimated Glomerular Filtration Rate) [15](#page=15).
Deze modellen schatten het 10-jarig risico op CVD-events bij type 2 diabetespatiënten en differentiëren risico's op basis van zowel conventionele als diabetes-specifieke factoren. Ze zijn gevalideerd in grote cohorten uit meerdere Europese landen [15](#page=15).
> **Voorbeeld uit de SCORE2-Diabetes:** Een 60-jarige, niet-rokende man met diabetes, SBD van 140 mmHg, totaal cholesterol van 5.5 mmol/L en HDL van 1.3 mmol/L, die nieuw gediagnosticeerd is met diabetes op 60-jarige leeftijd, een HbA1c van 50 mmol/mol en een eGFR van 90 ml/min/1.73m², heeft een 10-jaar CVD-risico van 3.4% in een laag-risicoregio. Indien de diabetes al sinds de leeftijd van 50 jaar aanwezig is, met een HbA1c van 70 mmol/mol en een eGFR van 60 ml/min/1.73m², stijgt het risico naar 12.9% [15](#page=15).
#### 1.3.4 Oefening: Risico-analyse
Een 50-jarige mannelijke roker met een bloeddruk van 140/90 mmHg, totaal cholesterol van 213 mg/dl en HDL van 50 mg/dl heeft een SCORE van 8. Indien dezezelfde man 60 jaar oud is, zonder verdere veranderingen in zijn parameters, stijgt zijn SCORE naar 11. Dit illustreert de impact van leeftijd op het cardiovasculaire risico [16](#page=16).
### 1.4 Interventie
Interventie bij atherosclerose is gericht op het verminderen van het cardiovasculaire risico, met als uitgangspunten specifieke risicoscores en bestaande aandoeningen [18](#page=18).
#### 1.4.1 Richtlijnen voor interventie
* **SCORE2 of SCORE2-OP ≥ 20%:** Vereist onmiddellijke interventie [18](#page=18).
* **Familiaire hypercholesterolemie (zonder andere RF):** Vereist interventie [18](#page=18).
* **Diabetes type 2 zonder orgaanschade, duur ≥ 10 jaar of andere risicofactoren:** Vereist interventie [18](#page=18).
* **LDL > 190 mg/dl, totaal cholesterol > 310 mg/dl, of BD ≥ 180/110 mmHg:** Vereisen interventie [18](#page=18).
* **SCORE2 en SCORE2-OP ≥ 2 en < 10%:** Vereist dieet- en leefstijladvies gedurende 3 maanden, met re-evaluatie [18](#page=18).
* **Jonge patiënten met DM1 < 35 jaar of DM2 < 50 jaar, diabetesduur < 10 jaar:** Vereisen een aangepaste aanpak [18](#page=18).
* **SCORE-risico < 2.5% (< 50 jaar), < 5% (50-69 jaar), < 7.5% (≥ 70 jaar):** Vereisen initiële leefstijlinterventies [18](#page=18).
* **Diabetes met orgaanschade of ≥ 3 risicofactoren, DM1 met duur > 20 jaar, ernstige CKD (eGFR < 30 ml/min/1.73m²):** Vereisen intensieve interventie [18](#page=18).
* **Reeds bewezen cardiovasculaire ziekte:** Vereist regelmatige opvolging [18](#page=18).
> **Aandacht:** Naast de SCORE blijft het LDL-niveau een cruciale parameter. Bij niet-voldoende doelwaarden kan een striktere behandeling worden gestart, ook indien de SCORE niet hoog is. Combinatietherapie wordt belangrijk geacht; indien LDL-doelen niet binnen 4-6 weken worden bereikt, wordt aanvullende medicatie voorgeschreven [18](#page=18).
#### 1.4.2 Doelstellingen voor interventie
De doelstellingen voor interventie zijn tweeledig en gericht op het verbeteren van diverse cardiovasculaire risicoparameters [19](#page=19).
**Doelstellingen:** [1](#page=1).
* Niet roken [19](#page=19).
* Evenwichtige voeding [19](#page=19).
* BMI 20-25 kg/m² (optimaal, maar zeker onder 27 om ventrale obesitas te vermijden) [19](#page=19).
* TGL < 150 mg/dl [19](#page=19).
* HDL: mannen > 40 mg/dl, vrouwen > 50 mg/dl [19](#page=19).
* Totaal cholesterol/HDL: ≤ 4/1 [19](#page=19).
* Bloeddruk: < 140/90 mmHg [19](#page=19).
* Totaal cholesterol: < 190 mg/dl [19](#page=19).
* LDL-cholesterol: < 116 mg/dl [19](#page=19).
* Nuchtere glycemie: < 100 mg/dl [19](#page=19).
* Lichaamsbeweging: ter bevordering van risicobeperking [19](#page=19).
**Doelstellingen:** [2](#page=2).
* Bloeddruk: < 130/80 mmHg [19](#page=19).
* Totaal cholesterol: < 175 mg/dl (optimaal 155 mg/dl) [19](#page=19).
* LDL-cholesterol: < 100 mg/dl (matig risico), < 70 mg/dl (hoog risico), < 55 mg/dl (zeer hoog risico). Bij (zeer) hoog risico is een reductie van minimaal 50% ten opzichte van de baseline LDL vereist. LDL < 40 mg/dl indien er binnen 2 jaar een nieuw cardiovasculair event optreedt of bij maximale tolerantie voor medicatie [18](#page=18).
* Nuchtere glycemie: Afhankelijk van het risico (zie tabel) [19](#page=19).
#### 1.4.3 Medicamenteuze interventie
Verschillende medicamenten kunnen worden ingezet bij de behandeling van verhoogde cholesterolwaarden: statines, ezetimibe, PCSK9-inhibitoren, fibraten en bempedoïnezuur [18](#page=18).
> **Aanvulling:** Statines kunnen de werking van CoQ10 remmen. CoQ10 vermindert oxidatieve stress, gaat LDL-oxidatie tegen, verbetert de endotheelfunctie en kan HDL, TGL en Lp(a) verhogen. Resitine, een hormoon uit buikvetweefsel, kan de LDL-productie verhogen en de werking van statines negatief beïnvloeden, wat verklaart waarom sommige patiënten onvoldoende reageren op statines [19](#page=19).
> **Interactie:** Combinatie van grapefruit met statines dient vermeden te worden, daar grapefruit de werking van het enzym CYP3A4 kan blokkeren, wat leidt tot een verhoogde medicijnconcentratie in het bloed en mogelijke bijwerkingen [19](#page=19).
#### 1.4.4 Interventie bij ogenschijnlijk gezonde personen
Voor ogenschijnlijk gezonde personen zijn er gestandaardiseerde stappenplannen voor preventie [20](#page=20).
* **Stap 1:** Stoppen met roken en leefstijladviezen volgen, met een SBD < 160 mmHg [20](#page=20).
* **Leeftijd < 50 jaar:** Geschatte 10-jaar CVD-risico met SCORE2. Bij risico < 2.5% zijn geen aanvullende preventiedoelen nodig [20](#page=20).
* **Leeftijd 50-69 jaar:** Geschatte 10-jaar CVD-risico met SCORE2. Bij risico < 5% zijn geen aanvullende preventiedoelen nodig [20](#page=20).
* **Leeftijd ≥ 70 jaar:** Geschatte 10-jaar CVD-risico met SCORE2-OP. Bij risico < 7.5% zijn geen aanvullende preventiedoelen nodig [20](#page=20).
* Overwegen van risicofactoren, levenslang CVD-risico en behandelingsvoordelen, rekening houdend met patiëntvoorkeuren [20](#page=20).
* **Stap 2:** Intensivering van behandeling gebaseerd op 10-jaar CVD-risico, levenslang CVD-risico, comorbiditeiten, fragiliteit en patiëntvoorkeuren [20](#page=20).
* Bij patiënten ≥ 70 jaar, indien SBD < 140 mmHg (verlaagd naar 130 mmHg indien getolereerd) en LDL-C < 2.6 mmol/L (≈ 100 mg/dL) is het advies om verder te gaan met risicofactormanagement [20](#page=20).
* Bij een hoog risico wordt gestreefd naar LDL-C < 1.8 mmol/L (≈ 70 mg/dL), en bij een zeer hoog risico naar LDL-C < 1.4 mmol/L (≈ 55 mg/dl) [20](#page=20).
---
# Dieetinterventies en voedingsaanbevelingen bij atherosclerose
Dit deel behandelt de praktische uitwerking van preventieve en therapeutische dieet- en leefstijladviezen bij atherosclerose, met focus op de inname van diverse vetten, cholesterol, fytosterolen en andere nutriënten.
### 2.1 Functies van vetten
Vetten vervullen diverse cruciale functies in het lichaam [21](#page=21):
* **Brandstof:** Vetten dienen als energievoorraad voor 6-8 weken en worden verbrand bij een lage insulinespiegel. Bij een inname van minder dan 50 gram koolhydraten per dag kan ketose optreden [21](#page=21).
* **Bouwsteen:** Ze zijn essentieel voor de opbouw van celmembranen, celorganellen, hormonen (zoals corticosteroïden en geslachtshormonen) en vitamine D [21](#page=21).
* **Boodschapper:** Vetten, zoals oliezuur en stearinezuur, vormen de myelineschede rond zenuwceluitlopers [21](#page=21).
* **Beschermer:** Ze beschermen organen zoals het hart en de nieren tegen schokken en stoten [21](#page=21).
* **Barometer:** Vetten spelen een rol bij de regulatie van de lichaamstemperatuur [21](#page=21).
Op voedselverpakkingen moet het gehalte aan totaal vet en verzadigd vet vermeld staan. Het gehalte aan transvetzuren en aan n-6 en n-3 vetzuren is niet verplicht te vermelden, maar kan afgeleid worden uit de ingrediëntenlijst (bv. 'plantaardig, gedeeltelijk gehard vet' of 'gehydrogeneerd vet' voor transvetzuren) [21](#page=21).
### 2.2 Aanbeveling totale vetinname
De totale vetinname wordt gerelateerd aan de spiegels van LDL-cholesterol (LDL), HDL-cholesterol (HDL), triglyceriden (TGL) en de neiging tot klontering.
* **Vetarm (< 20%):** Dit kan leiden tot een daling van LDL, maar voornamelijk van kleinere deeltjes, wat de vorming van geperoxideerd LDL (atherogeen) kan stimuleren. Het kan de opruimcapaciteit van macrofagen ontregelen, endotheel aanzetten tot de productie van leukocyten-aantrekkende stoffen, de endotheeldoorlaatbaarheid voor LDL verhogen en de antistollingseigenschappen van het endotheel verminderen [23](#page=23).
* **Vetrijk (> 40%):** Een te hoog totaal vetgehalte kan de activiteit van factor VII stimuleren [23](#page=23).
**Aanbevelingen:**
* Maximaal 30 En% bij TGL < 200 mg/dl [23](#page=23).
* Maximaal 35 En% bij TGL tussen 200-800 mg/dl [23](#page=23).
* Maximaal 40 En% bij een lage energiebehoefte (E) of koolhydraatinname (KH) [23](#page=23).
Een minimum van 20 En% vet is noodzakelijk voor essentiële vetzuren (VZ) en lichaamsfuncties. Een te lage vetinname kan leiden tot compensatie met koolhydraten, wat hogere insulinespiegels en meer vetopslag veroorzaakt [23](#page=23).
Een volledig vegetarisch voedingspatroon kan leiden tot een significante verlaging van het totale cholesterol en een 10% lager risico op hart- en vaatziekten (HVZ) [23](#page=23).
### 2.3 Aanbeveling verzadigde vetzuren (VVZ)
Verzadigde vetzuren hebben invloed op LDL, HDL, TGL en klontering [25](#page=25).
**Bekende verzadigde vetzuren:**
* C4:0 (boterzuur)
* C6:0-C10:0 (middellange keten vetzuren)
* C12:0 (laurinezuur)
* C14:0 (myristinezuur)
* C16:0 (palmitinezuur)
* C18:0 (stearinezuur)
Myristinezuur is het meest actieve protrombotische vetzuur door verhoogde activiteit van factor VII [25](#page=25).
**Aanbeveling:**
* Maximaal 10 En% (lagere risico, LR) of maximaal 7-8 En% (hogere risico, HR) [25](#page=25).
**Tip:** Recente inzichten suggereren dat niet zozeer het gehalte aan verzadigd vet zelf, maar vooral de verhouding met onverzadigde vetzuren relevant is voor cardiovasculair risico. Focus op laaggradige ontsteking is belangrijker dan de negatieve aandacht voor verzadigde vetzuren [25](#page=25).
**Opmerking:** Het is belangrijk waar te letten op wat verzadigde vetten vervangt. Vervanging door koolhydraten kan LDL verhogen, terwijl vervanging door onverzadigde vetzuren (OVZ) LDL kan verlagen. Een vervanging van 5 En% VVZ door linolzuur (LA) wordt geassocieerd met een 10% lager risico op HVZ [25](#page=25).
**Voedingsmiddelen met verzadigde vetten:** Dierlijke vetten (volle melkproducten, vlees, boter), kokosolie, palmolie (in gebak, koekjes, kant-en-klaar maaltijden). Kokosolie en palmolie bevatten een grote fractie atherogene vetzuren. Hoewel kokosolie de HDL kan beïnvloeden, is dit geen reden voor aanbeveling gezien de focus op LDL-verlaging [25](#page=25) [26](#page=26).
### 2.4 Aanbeveling onverzadigde vetzuren (OVZ)
Onverzadigde vetzuren zijn onder te verdelen in enkelvoudig onverzadigde vetzuren (EOV) en meervoudig onverzadigde vetzuren (MOV) [27](#page=27).
#### 2.4.1 Enkelvoudig onverzadigde vetzuren (EOV)
EOV zijn minder oxidatiegevoelig dan MOV [29](#page=29).
**Aanbeveling:**
* Minimaal 10 En%, en eerder naar 20 En% bij HR [27](#page=27).
**Meest gekende EOV:** C18:1 (oliezuur) [27](#page=27).
**Voedingsmiddelen met EOV:** Olijfolie, pinda's, arachideolie, hazelnootolie, cashewnoten, amandelolie, sesamzaadolie, avocado-olie, koolzaadolie, raapzaadolie, rijstolie, macadamia, ei [27](#page=27).
**Aandacht:** Erucazuur (C22:1), aanwezig in koolzaad en mosterdzaad, wordt in verband gebracht met vetinfiltratie in de hartspier. De Belgische wetgeving stelt een maximum van 5% ten opzichte van de totale vetzuren [27](#page=27).
#### 2.4.2 Meervoudig onverzadigde vetzuren (MOV)
MOV omvatten Omega-6 (n-6) en Omega-3 (n-3) vetzuren [27](#page=27).
**Aanbeveling:**
* 5-10 En% [27](#page=27).
Bij mensen met hypertriglyceridemie kan 2-3 gram suppletie van n-3 vetzuren het TGL-gehalte met ongeveer 30% verlagen. Voor LDL-cholesterol is er geen standaard n-3 suppletie vanwege weinig tot geen effect [27](#page=27).
**Aandacht:** Een voeding rijk aan MOV kan de tendens tot LDL-partikelperoxidatie significant verhogen [27](#page=27).
**Bekende MOV:**
* **Omega-6 (n-6):** C18:2 (linolzuur), C20:4 (arachidonzuur) [28](#page=28).
* **Omega-3 (n-3):** C18:3 (alfa-linoleenzuur), C20:5 (EPA), C22:6 (DHA) [28](#page=28).
**Richtlijn:** Minimaal 450 mg EPA en DHA per dag [28](#page=28).
**Voedingsmiddelen met n-6 en n-3:**
* **n-6:** Maïsolie, zonnebloemolie, maanzaad, druivenpitolie, saffloerolie, pijnboompitten, walnotenolie [28](#page=28).
* **n-3:** Lijnzaadolie, chiazaad, hennepzaadolie, groene groenten, vette vis, walnotenolie (bevat ook n-6), koolzaadolie (bevat ook EOV), soja-olie (bevat ook n-6) [28](#page=28).
Dagelijks 2-5 eetlepels gebroken/gemalen lijnzaad kan zowel LDL- als totaal cholesterol verlagen. Walnotenolie heeft een gunstige n-6/n-3 verhouding [28](#page=28).
**Tip:** Eerder werd gedacht dat een te hoog aandeel n-6 nadelig was. Nieuwere studies tonen echter aan dat een hoger gehalte n-6 geen effect heeft op CRP, wat suggereert dat de n-6/n-3 verhouding mogelijk niet relevant is [28](#page=28).
**Opmerking:** Kweekvis kan een verlaagd n-3 gehalte hebben vergeleken met wilde vis [28](#page=28).
### 2.5 Oxidatie
Oxidatie is een reactie met zuurstof die leidt tot de vorming van reactieve deeltjes (vrije radicalen). Een onevenwicht tussen pro-oxidanten en antioxidanten (AO) leidt tot oxidatieve stress, wat celschade kan veroorzaken [29](#page=29).
**Oorzaken van oxidatieve stress:**
* Roken, intensieve sport, UV-straling, vervuiling, stress [29](#page=29).
* Tekort aan antioxidanten [29](#page=29).
* Overconsumptie van onverzadigde vetzuren, met name n-6 vetzuren, die ontstekingsbevorderend kunnen werken. Hoe meer dubbele bindingen een vetzuur heeft, hoe gevoeliger het is voor oxidatie [29](#page=29).
**Advies:** Onverzadigde vetzuren niet verhitten en donker bewaren [29](#page=29).
**Tip:** Tarwekiemolie is rijk aan vitamine E [29](#page=29).
### 2.6 Aanbeveling transvetzuren
Transvetzuren hebben een negatieve impact op LDL, HDL, TGL, klontering en ontsteking [30](#page=30).
**Aanbeveling:**
* Maximaal 1 En% of maximaal 3 gram per dag [30](#page=30).
#### 2.6.1 Industriële transvetzuren
Deze ontstaan als nevenproduct bij de partiële hydrogenatie van plantaardige oliën, wat de consistentie van vetten verandert en ze minder oxidatiegevoelig maakt. Hoe onverzadigder het vetzuur, hoe meer transvetzuren gevormd kunnen worden. Er is geen specifieke regelgeving in Nederland en België, maar wel een advies in Oostenrijk en Denemarken (maximaal 2 gram per 100 gram olie/vet) [30](#page=30).
**Voedingsmiddelen met industriële transvetzuren:** Koek, gebak, kant-en-klaar maaltijden. Margarine bevat significant minder transvetzuren dan vroeger [30](#page=30).
#### 2.6.2 Natuurlijke transvetzuren
Deze ontstaan tijdens het biohydrogenatieproces in de pens van herkauwers, waarbij onverzadigde vetzuren worden omgezet en transvetzuren zoals vaccenzuur en rumenzuur als nevenproduct ontstaan [30](#page=30).
**Voedingsmiddelen met natuurlijke transvetzuren:** Producten van herkauwers (rund, schaap, geit), met name melk en boter [30](#page=30).
### 2.7 Aanbeveling cholesterol en fytosterolen
De inname van dierlijk cholesterol kan het LDL-cholesterol verhogen, vooral in combinatie met veel verzadigd vet. Mensen met diabetes zijn mogelijk gevoeliger voor deze stijging. Fytosterolen en -stanolen verminderen de cholesterolopname in de darm, zowel endogeen als exogeen, en zijn effectief, ook bij een lage cholesterolopname. HDL-cholesterol blijft gelijk [31](#page=31).
De herkomst van cholesterol is 50% lichaamseigen productie (endogeen) en 50% voeding (exogeen) [31](#page=31).
**Aanbevelingen:**
* **Cholesterol:** Maximaal 300 mg/dag (LR) of maximaal 200 mg/dag (HR) [31](#page=31).
* **Fytosterolen:** Dagelijks 2 gram plantensterolen verlaagt LDL-cholesterol met ongeveer 10% [31](#page=31).
* Een boterham met Becel pro-Activ (5 g) bevat 0,45 g plantensterolen [31](#page=31).
* 1,5 g plantensterolen komt overeen met 3-4 dik besmeerde boterhammen met Becel pro-Activ [31](#page=31).
* 1 gram plantensterolen is equivalent aan 100 ml olie, 1 kg volkoren granen, of 2 kg groente en/of fruit [31](#page=31).
Fytosterolen verminderen de opname van cholesterol vanuit de darm en verhogen de uitscheiding van cholesterol via de darm [31](#page=31).
### 2.8 Andere nutriëntenaanbevelingen
* **Koolhydraten (KH):** Maximaal 60 En% om te veel TGL te voorkomen, met maximaal 10 En% (liefst 5 En%) suikers [33](#page=33).
* **Voedingsvezels:** Minimaal 30 gram per dag (of 14 g/1000 kcal), met name fermenteerbare vezels (gommen, betaglucaan, pectinen), die een positieve invloed hebben op cholesterol en LDL. Deze zijn te vinden in groenten, fruit, peulvruchten, haver, gerst en aardappelen [33](#page=33).
* 1 gram betaglucaan is gelijk aan 20 gram haver/gerst [33](#page=33).
* 1 gram pectine is gelijk aan 100 gram appel/abrikoos/wortel of 50 gram sinaasappel [33](#page=33).
* Dagelijks 90 gram volkoren granen kan het risico op HVZ met 25% verlagen [33](#page=33).
* **Voedingsvezelrijke plantaardige bronnen (VDVZ):** Dagelijks 7 gram extra inname kan leiden tot een 10-15% lager risico op HVZ [33](#page=33).
* **Peulvruchten:** Dagelijkse inname van 130 gram (gewicht na koken) kan de LDL mogelijk met 3,5 tot 5% verlagen [33](#page=33).
* **Noten en zaden:** Consumptie van 15 tot 35 gram per dag (ongezouten) kan het risico op HVZ, LDL- en totaal cholesterol verlagen [33](#page=33).
* **Fructose:** Maximaal 14 En% vanwege de negatieve relatie met TGL. Fructose wordt omgezet in alfa-glycerofosfaat, wat zorgt voor re-esterificatie van vrije vetzuren in TGL [33](#page=33).
* **Vitamine K:** Aandacht voor vitamine K (in wintergroenten, smeer- en bereidingsvetten, melkproducten) en de dosis antistollingsmedicatie. Vitamine K tegengewerkt anticoagulantia; de dosering van medicatie kan seizoensgebonden aanpassing behoeven [33](#page=33).
* **Eiwitten:** Vervanging van 25 gram dierlijk eiwit door soja-eiwitten (ca. 1 L sojadrink of 250 g tofu) heeft een positief effect op LDL, TGL en HDL [33](#page=33).
* **Alcohol:** Maximaal 1 consumptie voor vrouwen en 2 voor mannen, vooral vanwege de negatieve relatie met TGL [33](#page=33).
* **Koffie:** Geen gekookte, ongefilterde koffie (kookkoffie, Turkse, Griekse koffie) vanwege het negatieve effect van cafestol en kahweol op totaal cholesterol en LDL. Filterkoffie, koffiepads en oploskoffie zijn wel goed [33](#page=33).
**Tip:** De "M&M-truc" (meer kleuren in groenten en fruit op tafel) kan de consumptie ervan stimuleren [33](#page=33).
### 2.9 Rol van nutriceuticals
* **Policosanolen:** Geëxtraheerd uit suikerriet. Eén studie toont een positief effect op totaal cholesterol, LDL en HDL bij inname van 5-20 mg/dag. Niet erkend door EFSA voor claims [35](#page=35).
* **Berberine:** Kruidenextract met vasodilaterende en anti-aritmische werking. Kan leverenzym CYP2D6 onderdrukken, wat belangrijk is voor de afbraak van medicatie. Gebruik dient met een arts besproken te worden [35](#page=35).
* **Rode gefermenteerde rijst (monacoline K = lovastatine):** Gesteriliseerde rijst geïnoculeerd met gist. Positief effect op TGL, totaal cholesterol, LDL en HDL. Supplementen bevatten maximaal 3 mg monacoline K, maar voorzichtigheid is geboden door minder strenge regelgeving en variabele hoeveelheden. Kan toxische bijproducten bevatten (bv. citrinine) die leiden tot GI-problemen, huidreacties, leveraandoeningen, spierpijn en spierafbraak (rhabdomyolyse). Onvoldoende bewijs voor effectiviteit op lange termijn voor LDL-verlaging [35](#page=35).
* **Salie:** Inname van 300-500 mg capsules elke 8 uur kan TGL, LDL, VLDL, totaal cholesterol verlagen en HDL verhogen [35](#page=35).
**Combinatietherapie:** Studies met policosanolen, berberine en rode gefermenteerde rijst in combinatie tonen positieve effecten op LDL- en totaal cholesterolgehalte [35](#page=35).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Atherosclerose | Een chronische ontstekingsziekte van de arteriële wand, gekenmerkt door de ophoping van lipiden, inflammatoire celinfiltratie, calcificatie en fibrose, wat leidt tot vernauwing of occlusie van de bloedvaten en een verhoogd risico op cardiovasculaire events zoals hartinfarct en beroerte. |
| Hyperhomocysteinemie | Een aandoening waarbij de concentratie van homocysteïne in het bloed verhoogd is. Dit aminozuur is een tussenproduct in de methionine- en cysteïnesynthese en een verhoogd niveau ervan wordt geassocieerd met schade aan het endotheel van de bloedvatwand en een verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen. |
| Endotheel | De binnenste laag van bloed- en lymfevaten, bestaande uit een enkele laag endotheelcellen. Het endotheel speelt een cruciale rol in de regulatie van vaattonus, bloedstolling, inflammatie en vaatpermeabiliteit. |
| Vasodilatatie | Het proces waarbij bloedvaten wijder worden, wat resulteert in een verhoogde bloedstroom en een verlaging van de bloeddruk. Dit wordt gereguleerd door diverse stoffen, waaronder stikstofmonoxide (NO). |
| Vasoconstrictie | Het proces waarbij bloedvaten nauwer worden, wat resulteert in een verminderde bloedstroom en een verhoging van de bloeddruk. Dit kan worden veroorzaakt door stoffen zoals endotheline-1 (ET-1) en angiotensin II (AngII). |
| SCORE2 | Een risicoscoresysteem dat wordt gebruikt om de 10-jaarskans op fatale en niet-fatale cardiovasculaire aandoeningen te schatten bij personen tussen 40 en 69 jaar oud, rekening houdend met factoren zoals geslacht, rookgedrag, systolische bloeddruk en non-HDL cholesterol. |
| SCORE2-OP | Een risicoscoresysteem, vergelijkbaar met SCORE2, dat specifiek is ontworpen voor het inschatten van de 10-jaarskans op fatale en niet-fatale cardiovasculaire aandoeningen bij oudere personen van 70 tot 89 jaar. |
| SCORE2-Diabetes | Een aangepast risicoscoresysteem voor personen met diabetes type 2, dat extra voorspellende variabelen zoals leeftijd bij diagnose, HbA1c en eGFR (estimated Glomerular Filtration Rate) meeneemt om het cardiovasculaire risico nauwkeuriger te bepalen. |
| Hypertriglyceridemie | Een aandoening waarbij de concentratie van triglyceriden in het bloed verhoogd is. Dit kan het risico op cardiovasculaire ziekten verhogen en wordt vaak geassocieerd met leefstijlfactoren zoals voeding en alcoholgebruik. |
| Dislipidemie | Een abnormaliteit in de concentratie van lipiden (cholesterol en triglyceriden) in het bloed. Dit kan zich uiten in een verhoogd LDL-cholesterol, verlaagd HDL-cholesterol, verhoogde triglyceriden, of combinaties hiervan, en is een belangrijke risicofactor voor atherosclerose. |
| Nutriceuticals | Producten die afkomstig zijn van voedingsbronnen en naast hun basisvoedingswaarde ook een specifieke gezondheidsbevorderende of medicinale werking hebben. Ze worden vaak gebruikt als voedingssupplementen. |
| Lipiden | Een groep vetachtige stoffen die onoplosbaar zijn in water. Tot de lipiden behoren vetten, oliën, cholesterol, fosfolipiden en steroïden. In de context van atherosclerose zijn lipiden zoals cholesterol en triglyceriden van groot belang. |
| Lipoproteïnen | Complexen van lipiden en eiwitten die lipiden transporteren in het bloedplasma. Voorbeelden zijn LDL (Low-Density Lipoprotein) en HDL (High-Density Lipoprotein), die verschillende rollen spelen in het transport en metabolisme van cholesterol. |
| Lipoedeem | Een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door een symmetrische ophoping van vetweefsel, voornamelijk in de benen en billen, wat leidt tot zwelling en pijn. Het wordt vaak geassocieerd met hormoononbalansen en ontstekingen. |
| Triglyceriden (TGL) | Een type vet dat in het bloed circuleert en wordt gebruikt door het lichaam voor energie. Verhoogde niveaus van triglyceriden zijn een risicofactor voor hart- en vaatziekten. |
| HDL-cholesterol | Lipoproteïne met hoge dichtheid dat cholesterol uit de weefsels naar de lever transporteert voor uitscheiding. Een hoog HDL-cholesterolgehalte wordt geassocieerd met een lager risico op hart- en vaatziekten. |
| LDL-cholesterol | Lipoproteïne met lage dichtheid dat cholesterol van de lever naar de weefsels transporteert. Een hoog LDL-cholesterolgehalte wordt geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. |
| Non-HDL cholesterol | Dit is de som van alle atherogene lipoproteïnen (LDL, VLDL, IDL, Lp(a)). Het wordt berekend als totaal cholesterol min HDL-cholesterol en wordt beschouwd als een belangrijke indicator voor cardiovasculair risico. |
| Familiale hypercholesterolemie | Een erfelijke aandoening die wordt gekenmerkt door zeer hoge niveaus van LDL-cholesterol in het bloed vanaf jonge leeftijd, wat leidt tot een aanzienlijk verhoogd risico op vroegtijdige hart- en vaatziekten. |
| Lp(a) | Lipoproteïne(a), een variant van LDL-cholesterol die wordt geassocieerd met een verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen. Hoge concentraties van Lp(a) worden gekoppeld aan een verhoogd risico op HVZ. |
| Endotheeldysfunctie | Een disfunctie van de endotheelcellen die de binnenwand van bloedvaten bekleden. Dit kan leiden tot een verlies van de normale vaatprotectieve functies, zoals het reguleren van bloedstolling en vaattonus, en draagt bij aan de ontwikkeling van atherosclerose. |
| hs-CRP (high-sensitivity C-reactive protein) | Een gevoelige marker voor laaggradige, chronische ontstekingen in het lichaam. Verhoogde hs-CRP-waarden zijn geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. |
| VCAM-1 (Vascular Cell Adhesion Molecule-1) en ICAM-1 (Intercellular Adhesion Molecule-1) | Adhesiemoleculen die tot expressie komen op endotheelcellen tijdens inflammatie. Ze spelen een rol bij de adhesie en migratie van leukocyten naar de vaatwand, wat een sleutelstap is in de ontwikkeling van atherosclerose. |
| Fibrinogeen | Een eiwit dat in de lever wordt geproduceerd en essentieel is voor bloedstolling. Verhoogde fibrinogeenspiegels kunnen wijzen op een verhoogd risico op trombotische events. |
| Factor VII | Een stollingsfactor die een belangrijke rol speelt in de extrinsieke stollingscascde. Een verhoogde activiteit van factor VII kan bijdragen aan een verhoogde bloedstolling en een verhoogd risico op trombose. |
| EOV (Enkelvoudig Onverzadigde Vetzuren) | Vetzuren met één dubbele binding in hun koolstofketen, zoals oliezuur. Ze worden geassocieerd met gunstige effecten op het lipidenprofiel en cardiovasculair risico. |
| MOV (Meervoudig Onverzadigde Vetzuren) | Vetzuren met twee of meer dubbele bindingen in hun koolstofketen, zoals linolzuur (omega-6) en alfa-linoleenzuur (omega-3). Ze zijn essentieel voor de gezondheid, maar hun oxidatiegevoeligheid vereist aandacht. |
| Transvetzuren | Onverzadigde vetzuren met een transconfiguratie rond één of meer dubbele bindingen. Industriële transvetzuren, gevormd tijdens het hydrogenatieproces, zijn sterk geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. |
| Fytosterolen | Plantaardige sterolen die structureel vergelijkbaar zijn met cholesterol en de opname van cholesterol in de darm kunnen verminderen, waardoor ze het LDL-cholesterolgehalte kunnen verlagen. |
| Vitamine K | Een vetoplosbare vitamine die essentieel is voor de bloedstolling en de gezondheid van botten. Vitamine K antagonisten, zoals coumarinederivaten, worden gebruikt als antistollingsmedicatie. |
| Oxidatieve stress | Een onevenwicht tussen de productie van reactieve zuurstofsoorten (vrije radicalen) en de capaciteit van het lichaam om deze te neutraliseren met antioxidanten. Oxidatieve stress kan cellulaire schade veroorzaken en draagt bij aan de ontwikkeling van diverse ziekten, waaronder atherosclerose. |
| VDVZ (Voedingsvezels) | Niet-verteerbare koolhydraten die belangrijk zijn voor de spijsvertering, bloedsuikerregulatie en verlaging van cholesterol. Fermenteerbare vezels, zoals bèta-glucanen en pectines, hebben een gunstig effect op het lipidenprofiel. |
| Fructose | Een enkelvoudige suiker die van nature voorkomt in fruit en honing. Overmatige inname van fructose kan leiden tot verhoogde triglyceridenniveaus en insulineresistentie. |
| Monacoline K | Een stof die voorkomt in rode gefermenteerde rijst en structureel vergelijkbaar is met lovastatine, een HMG-CoA-reductaseremmer. Het kan het LDL-cholesterolgehalte verlagen. |
| Berberine | Een alkaloïde die uit diverse planten kan worden geëxtraheerd en wordt onderzocht op zijn potentieel voor het verlagen van bloedsuiker, cholesterol en bloeddruk, evenals voor zijn ontstekingsremmende eigenschappen. |
| Policosanol | Een mengsel van alcoholen die worden geëxtraheerd uit suikerrietwas. Sommige studies suggereren dat policosanol de cholesterolspiegels kan beïnvloeden. |
| CYP3A4 | Een enzym in de lever dat een belangrijke rol speelt bij de metabolisatie van veel medicijnen, waaronder statines. Grapefruit kan de activiteit van dit enzym remmen, wat kan leiden tot verhoogde medicijnspiegels in het bloed. |
| CYP2D6 | Een enzym in de lever dat betrokken is bij de metabolisatie van een breed scala aan geneesmiddelen. Berberine kan de activiteit van dit enzym remmen, wat relevant is bij gelijktijdig gebruik van bepaalde medicijnen. |