Palliatieve zorg Startdocument.pdf
Summary
# De vier dimensies van palliatieve zorg
Palliatieve zorg is holistisch en omvat vier elkaar sterk beïnvloedende dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en existentieel, met als doel comfort en een verbeterde kwaliteit van leven en sterven te bieden [1](#page=1).
### 1.1 De fysieke dimensie
De fysieke dimensie richt zich op de pathologie, eerdere behandelingen, en de lichamelijke symptomen en ongemakken. Het primaire doel is comfort bieden en bijdragen aan de kwaliteit van leven en sterven [1](#page=1).
#### 1.1.1 Pijn en symptoomcontrole
Het proces van symptoomcontrole omvat systematische observatie, het zuiveren van het verpleegprobleem, interpretatie, klinisch redeneren, het bepalen van acties, en het rapporteren en evalueren [1](#page=1).
* **Totale pijn**: Pijn wordt niet louter fysiek gezien, maar kan ook psychisch, sociaal en existentieel zijn [1](#page=1).
* **Behandeling van pijn**:
* **Medicamenteus**: Volgens de pijnladder [1](#page=1).
* Trap 1: Niet-opioïde analgetica (bv. paracetamol, NSAID's) [1](#page=1).
* Trap 2: Zwakke opioïden (bv. tramadol, codeïne) [1](#page=1).
* Trap 3: Sterke opioïden (bv. morfine, oxycodon, fentanyl). Dit kan via pleisters, subcutane inspuitingen of een Micrell medicatiepomp [1](#page=1) [2](#page=2).
* **Niet-medicamenteus**: Ondersteuning, erkenning, actief luisteren, aanraking, warmte en kersepit [2](#page=2).
* **Symptoomcontrole en comfortzorg**: Dit houdt in: niet genezen, maar verlichten; afstemmen op de noden en wensen van de zorgvrager; en het vermijden van therapeutische hardnekkigheid. Voorbeelden zijn het verwijderen van een sonde die pijn veroorzaakt, het verhogen van sedatie bij spasmen, of het verbeteren van de houding voor comfort [2](#page=2).
#### 1.1.2 Veelvoorkomende symptomen
* **Algemeen**: Terminale onrust, verwardheid, agitatie (behandeling met Micrell pomp met midazolam/dormicum), koorts, algemene malaise en onwel zijn [2](#page=2).
* **Ademhaling**: Ademhalingsdepressie door morfine, Cheyne-Stokes ademhaling, apneu, dyspneu [2](#page=2).
* **Maagdarm**: Misselijkheid en braken (anti-emetica: litican, motilium, ondansetron), obstipatie (vaak door morfine), diarree [2](#page=2).
* **Overige**: Ondervoeding, dehydratatie (meestal niet meer behandeld), slapeloosheid, overdreven ongewenste sedatie [2](#page=2).
* **Refractaire symptomen**: Dit zijn symptomen die niet reageren op maximale behandeling en persisteren, wat een multidisciplinair overleg vereist. Het is belangrijk deze te onderscheiden van symptomen die specifiek gelinkt zijn aan het stervensproces, zoals grauwe huidskleur, witte lippen, spitse neus, lijkvlekken, doodsreutel en apneu [2](#page=2).
### 1.2 De psychische dimensie
De psychische dimensie richt zich op emoties, gevoelens, vragen en gedragingen van de zorgvrager. Aandacht gaat uit naar psychische pijn, emotionele verwerking en de innerlijke beleving [3](#page=3).
* **Emoties**: Dit zijn de directe gevoelens die lichamelijk voelbaar zijn of zichtbaar in mimiek, houding en gedrag, zoals verdriet, woede, aanvaarding, angst, schuldgevoel, maar ook geluk en vrede [3](#page=3).
* **Meta-emoties**: Dit zijn reflectieve gevoelens over de eigen emoties, zoals schaamte rond afhankelijkheid of opluchting omdat men eindelijk over iets kan praten [3](#page=3).
* **Gedrag**: Gedrag is een uiting van een emotie of meta-emotie en dient vaak als signaal. Voorbeelden zijn uitspraken als "Zo hoeft het niet meer" of "Ik ben bang om te sterven" [3](#page=3).
Psychische pijn en emoties zijn vaak nauw verbonden met existentiële vragen zoals "Waarom overkomt mij dit?" of "Wat betekent mijn leven?". Er worden geen "positieve" of "negatieve" emoties onderscheiden; ze mogen allemaal beleefd worden [3](#page=3).
#### 1.2.1 Handvatten voor het omgaan met emoties
Verpleegkundigen kunnen ondersteuning bieden door emoties te benoemen ("Ik merk dat je verdrietig bent..."), de emotie te aanvaarden zonder oordeel, rustig en stabiel aanwezig te zijn, en te vragen naar de bereidheid om erover te praten. Het is belangrijk om emoties te laten bestaan, te ventileren, en niet te proberen ze op te lossen of te "fixen". Actief luisteren, oprechte betrokkenheid tonen, waar gepast aanraking gebruiken, en stilte toelaten zijn cruciaal [4](#page=4).
> **Tip:** Het is essentieel om eerst de eigen emoties te kunnen benoemen voordat men ze bij zorgvragers kan observeren [4](#page=4).
> **Tip:** Respecteer geslotenheid; niet iedereen wil of kan praten. Neem emoties niet persoonlijk, maar durf wel grenzen te stellen. Emotionele processen verlopen niet lineair, dus blijf beschikbaar [4](#page=4).
### 1.3 De sociale dimensie
De sociale dimensie omvat de bredere context van de zorgvrager: familie, vrienden, hulpverleners en de zorgomgeving. Het doel is de zorgsituatie zo goed mogelijk af te stemmen op de noden van de zorgvrager én diens entourage [5](#page=5).
Dit omvat:
* De familie en dichte entourage [5](#page=5).
* Andere hulpverleners (huisarts, thuisverpleging, mantelzorgers) [5](#page=5).
* Het optimaliseren van de zorgsituatie, zoals transfers naar een palliatieve zorgaanvulling of de regeling van thuiszorg [5](#page=5).
* Financiële aspecten, zoals tegemoetkomingen en forfaits [5](#page=5).
Relaties tussen zorgvrager en familie kunnen onder druk komen te staan in de palliatieve fase. Verschillen in het proces kunnen leiden tot onbegrip of emotionele afstand. Het is belangrijk om goede gesprekken, juiste informatie en mildheid te bieden, en te reflecteren op het eigen referentiekader [5](#page=5).
#### 1.3.1 Principes voor sociale interactie
* **NIVEA**: Niet Invullen Voor Een Ander [6](#page=6).
* **OMA**: Oordelen, Meningen, Adviezen vermijden [6](#page=6).
Het is cruciaal om zicht te krijgen op de relationele context, de intenties van betrokkenen te doorgronden, en waakzaam te zijn voor spanningsvelden. Ondersteuning van communicatie op menselijk niveau is essentieel [6](#page=6).
> **Voorbeeld:** Een vrouw wenste palliatieve sedatie, maar de ene dochter stemde in terwijl de andere zich verzette. Beide dochters hadden goede intenties, maar de emotionele zwaarte zorgde ervoor dat ze niet op dezelfde golflengte zaten. Dit benadrukt het belang van goede gesprekken, juiste informatie en mildheid [6](#page=6).
### 1.4 De spirituele/existentiële dimensie
De spirituele of existentiële dimensie, vaak benaderd door pastorale diensten of moreel consulenten, gaat over meer dan geloof. Het raakt aan identiteit, keuzes, waarden, levensbetekenis, innerlijke drijfveren en levensverhalen. Deze dimensie is sterk cultureel en individueel bepaald [6](#page=6).
#### 1.4.1 Zingevingsvragen
Veel mensen worstelen met de "waarom"-vraag. Dit kan gaan over "Waarom ik?", wat achter te laten, angst om niet herinnerd te worden, de bestemming na de dood, of angst om te sterven. De zoektocht naar zingeving omvat wat waarde geeft en "hartkwesties". Deze aspecten zijn vaak niet tastbaar, maar wel voelbaar en zeer uniek [6](#page=6).
---
# Symptoomcontrole en comfortzorg
Dit gedeelte behandelt het beheersen van symptomen en verpleegkundige problemen met als primair doel het bieden van comfort aan de zorgvrager [2](#page=2).
### 2.1 Principes van symptoomcontrole en comfortzorg
Comfortzorg staat centraal en wordt nagestreefd door het verlichten van symptomen in plaats van genezing. Het is cruciaal om de zorg af te stemmen op de behoeften, mogelijkheden en wensen van zowel de zorgvrager als de familie, wat resulteert in zorg op maat. Het vermijden van "therapeutische hardnekkigheid" is hierbij essentieel [2](#page=2) [7](#page=7) [8](#page=8).
> **Tip:** "Therapeutische hardnekkigheid" treedt op wanneer er wordt vastgehouden aan behandelingen, ondanks het uitblijven van positieve resultaten, of wanneer behandelingen zinloos worden. Dit staat haaks op het palliatieve doel en de focus op "Quality of Life" [8](#page=8).
#### 2.1.1 Voorbeeldsituaties
Voorbeeldsituaties illustreren de focus op comfort boven behandeling:
* Verwijderen van een verblijfsonde die pijn en bloedverlies veroorzaakte [2](#page=2).
* Verhogen van sedatie (midazolam) bij spasmen om comfort te verbeteren [2](#page=2).
* Verbeteren van de houding van de zorgvrager ter bevordering van comfort [2](#page=2).
#### 2.1.2 Veelvoorkomende symptomen en hun aanpak
Er is een breed scala aan symptomen die comfortzorg vereisen [2](#page=2).
##### 2.1.2.1 Algemene symptomen
* **Terminale onrust, verwardheid, agitatie:** Kan behandeld worden met een Micrell pomp met midazolam of dormicum [2](#page=2).
* **Koorts** [2](#page=2).
* **Algemene malaise, onwel zijn, algemeen ongemak** [2](#page=2).
##### 2.1.2.2 Ademhalingsgerelateerde symptomen
* **Ademhalingsdepressie door morfine** [2](#page=2).
* **Cheyne-Stokes ademhaling** [2](#page=2).
* **Apneu en dyspneu** [2](#page=2).
##### 2.1.2.3 Maagdarmgerelateerde symptomen
* **Misselijkheid en braken (emesis):** Kan behandeld worden met anti-emetica zoals litican, motilium of ondansetron [2](#page=2).
* **Obstipatie:** Vaak een gevolg van morfinegebruik [2](#page=2).
* **Diarree** [2](#page=2).
##### 2.1.2.4 Overige symptomen
* **Ondervoeding en dehydratie:** Meestal niet meer actief behandeld in deze fase [2](#page=2).
* **Slapeloosheid of overmatige sedatie** [2](#page=2).
#### 2.1.3 Refractaire en terminale symptomen
* **Refractaire symptomen:** Dit zijn symptomen die niet reageren op maximale behandeling en persisterend zijn. Hiervoor is multidisciplinair overleg noodzakelijk [2](#page=2).
* **Symptomen gelinkt aan het stervensproces:** Deze dienen onderscheiden te worden van andere symptomen en omvatten kenmerken zoals een grauwe huidskleur, witte lippen, spitse neus, lijkvlekken en doodsreutel [2](#page=2).
### 2.2 Multidisciplinaire aanpak
Symptoomcontrole en comfortzorg vinden plaats binnen een multidisciplinair team (MDT) waarbij de zorgvrager en familie centraal staan. De verpleegkundige fungeert vaak als spilfiguur [7](#page=7).
#### 2.2.1 Samenstelling van het team
Het MDT kan bestaan uit:
* Verpleegkundigen (afdeling, palliatief support team) [7](#page=7).
* Psycholoog [7](#page=7).
* Arts [7](#page=7).
* Pastorale dienst [7](#page=7).
* Sociale dienst (afhankelijk van de setting) [7](#page=7).
* Andere partners zoals kinesitherapie kunnen samenwerken, maar behoren doorgaans niet tot het formele MDT [7](#page=7).
#### 2.2.2 Doel van samenwerking
Het doel is het garanderen van zorg vanuit de vier peilers (holistische mensvisie) en het maximaliseren van comfort voor de zorgvrager. Dit omvat [7](#page=7):
* Holistische zorg voor de mens op alle vlakken [7](#page=7).
* Samenwerking voor de best mogelijke zorg, zonder overbodige behandelingen of "overshooting" [7](#page=7).
* Nauwe samenwerking met veel overleg, briefings en rapportages [7](#page=7).
* Het vermijden van nutteloze therapieën, goede medicatie-afregeling, nabijheid bieden en ondersteuning van familie en entourage [7](#page=7).
### 2.3 Concrete uitingen van comfortzorg
Comfortzorg kan zich uiten in kleine, maar betekenisvolle acties [8](#page=8):
* Pijnvermindering [7](#page=7).
* Het vervullen van wensen en het toestaan van "heel veel mogen" [7](#page=7).
* Opfrissen in plaats van ingrijpende hygiënische zorgen [7](#page=7).
* Aandacht voor uiterlijke verzorging zoals kapsel, make-up en mondzorg [7](#page=7).
* Goede positionering en houding [7](#page=7).
* Verzorging door twee personen [7](#page=7).
* Aanpassing van voeding [7](#page=7).
* Zachtaardigheid in handelingen bij hypergevoeligheid [7](#page=7).
* Het invullen van wensen en behoeften, zoals genieten van een glaasje wijn of taartje [7](#page=7).
> **Tip:** Kleine acties kunnen een groot verschil maken in het comfort van de zorgvrager. Als iemand te veel pijn heeft, is er geen ruimte voor het vervullen van extra wensen [8](#page=8).
### 2.4 Curatieve, Palliative en Terminale Zorg
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen curatieve zorg (gericht op genezing) en palliatieve zorg (gericht op het bieden van comfort). Terminale zorg is een onderdeel van palliatieve zorg, maar niet omgekeerd. Het doel verschuift van "to cure" naar "to care" [8](#page=8).
> **Tip:** Hoe vroeger gestart wordt met ondersteuning, hoe beter de vertrouwensrelaties en hoe soepeler en beter men kan omgaan met symptomen en de evaluatie ervan. Dit leidt tot zachte overgangen tussen de verschillende zorgfasen [8](#page=8).
### 2.5 Kwaliteit van Leven (Quality of Life)
Kwaliteit van leven is een zeer uniek en persoonlijk concept, dat voor iedereen anders is en moeilijk in te vullen door anderen. Het wordt sterk gedreven door persoonlijke motieven en voorgeschiedenis. Het doel van verpleegkundigen is om deze persoonlijke definitie van kwaliteit van leven te ondersteunen [8](#page=8).
### 2.6 Levensvragen en zingeving
In de laatste levensfase kunnen zorgvragers reflecteren op hun leven, hun krachten, waar ze voor geleefd hebben, en wat ze nog willen meemaken. Mogelijke thema's zijn [7](#page=7):
* Levensbalans opmaken (kan ook positief en mooi zijn) [7](#page=7).
* Nieuwe prioriteiten ontdekken [7](#page=7).
* In het nu leven [7](#page=7).
* Dromen en wensen uiten [7](#page=7).
* Rituelen rond afscheid (begrafenis, muziek, teksten) [7](#page=7).
Deze uitingen kunnen troost bieden en betekenis geven aan het levenseinde [7](#page=7).
---
# Kwaliteit van leven en kwaliteit van sterven
Dit onderwerp focust op het maximaliseren van de kwaliteit van leven en het waarborgen van een waardige dood, in plaats van enkel levensverlenging na te streven [8](#page=8) [9](#page=9).
### 3.1 Kwaliteit van leven (Quality of Life)
Kwaliteit van leven is een zeer uniek en persoonlijk concept, dat voor iedereen anders is en moeilijk door anderen in te vullen is. Het is belangrijk om de kwaliteit van leven van de zorgvrager centraal te stellen, niet zozeer de levenskwantiteit. Het doel is om dagen te hebben die tellen, in plaats van enkel de dagen te tellen. Dit betekent het toevoegen van leven aan de dagen, en niet dagen aan het leven. Het respecteren van andere visies, ook al zijn deze niet de eigen mening, is hierbij essentieel [8](#page=8) [9](#page=9).
> **Tip:** Het aanbieden van comfort, waaronder het wegnemen van pijn en belastende symptomen, is cruciaal om ruimte te creëren voor extra wensen van de zorgvrager [8](#page=8).
### 3.2 Therapeutische hardnekkigheid
Therapeutische hardnekkigheid verwijst naar het niet willen loslaten of afbouwen van behandelingen, ongeacht het resultaat. Dit kan voortkomen uit de zorgverlener of familie, die blijven vasthouden aan therapieën die mogelijk geen meerwaarde meer bieden of zelfs zinloos worden. Technologische evolutie maakt veel behandelingen mogelijk, maar er moet ook maatschappelijk durven beslist worden om actief te stoppen en te kijken naar het levenseinde. Therapeutische hardnekkigheid staat haaks op een palliatief plan en is het tegenovergestelde van het nastreven van kwaliteit van leven [8](#page=8).
### 3.3 Kwaliteit van sterven
Kwaliteit van sterven omvat verschillende aspecten, waaronder vroegtijdige zorgplanning en beslissingen aan het levenseinde [9](#page=9).
#### 3.3.1 Vroegtijdige zorgplanning
Vroegtijdige zorgplanning houdt in:
* Negatieve wilsverklaring (aangeven wat men niet meer wenst) [9](#page=9).
* Eventueel een positieve wilsverklaring (aangeven wat men nog wel wenst) [9](#page=9).
* Wilsverklaring voor euthanasie (bij een onomkeerbaar coma) [9](#page=9).
* Orgaandonatie-schenking [9](#page=9).
> **Tip:** Hoe vroeger men kan starten met ondersteuning, hoe beter dit is voor het opbouwen van vertrouwensrelaties, het vlotter omgaan met symptomen en het creëren van zachte overgangen tussen verschillende fasen [8](#page=8).
#### 3.3.2 Beslissingen aan het levenseinde
Beslissingen aan het levenseinde kunnen betrekking hebben op het natuurlijke stervensproces, comfortzorg (pijnstilling en sedatie opdrijven), palliatieve sedatie, euthanasie, of het stoppen met voeding/vocht of zinloos geworden behandelingen [9](#page=9).
##### 3.3.2.1 Palliatieve sedatie
Palliatieve sedatie is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een zorgvrager in de laatste levensfase om refractaire symptomen zoals pijn, dyspneu of angst te verlichten. Dit gebeurt doorgaans met midazolam. Het doel is comfort te bieden, niet het leven te verkorten. De toepassing kan tijdelijk of continu zijn en vereist multidisciplinair overleg [9](#page=9).
##### 3.3.2.2 Euthanasie
Volgens de Belgische wet is euthanasie het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een arts, op uitdrukkelijk verzoek van de zorgvrager, met als doel het beëindigen van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De voorwaarden voor euthanasie omvatten [9](#page=9):
* Een vrijwillig, overwogen en herhaald verzoek van een wilsbekwame patiënt [9](#page=9).
* Uitzichtloos en ondraaglijk lijden [9](#page=9).
* Consultatie van een tweede arts [9](#page=9).
* Naleving van wettelijke procedures en verslaggeving [9](#page=9).
Het is belangrijk om euthanasie te onderscheiden van palliatieve sedatie: bij euthanasie is het doel het beëindigen van het leven, terwijl palliatieve sedatie gericht is op het verlichten van symptomen en lijden [9](#page=9).
#### 3.3.3 Wilsbekwaamheid en besluitvorming
Het verschil tussen wilsbekwaam of niet meer wilsbekwaam zijn is cruciaal voor besluitvorming [9](#page=9).
##### 3.3.3.1 Situatie 1: de patiënt is wilsbekwaam
Wanneer de patiënt wilsbekwaam is, komen diens wensen en wil op de eerste plaats. Een patiënt kan een behandeling weigeren, zelfs als dit leidt tot vroegtijdig overlijden, en de zorgverlener is verplicht deze beslissing te respecteren conform de patiëntenrechtenwet. De arts blijft verantwoordelijk voor elke stap in de behandeling en beslist of een medische handeling nog zinvol is, rekening houdend met de medische wetenschap en de belasting voor de patiënt. De arts moet de patiënt informeren en in principe diens akkoord vragen wanneer een behandeling gestopt of niet gestart wordt. Tevens dient de arts de patiënt op de hoogte te brengen wanneer gebruik wordt gemaakt van DNR-protocollen (informatieplicht conform de patiëntenrechtenwet) [10](#page=10).
##### 3.3.3.2 Situatie 2: de patiënt is niet wilsbekwaam
* **Met voorafgaande negatieve wilsverklaring:** De patiënt heeft geanticipeerd op wilsonbekwaamheid en vastgelegd onder welke omstandigheden bepaalde tussenkomsten of behandelingen niet meer gewenst zijn [10](#page=10).
* **Zonder voorafgaande negatieve wilsverklaring:** De arts handelt in het belang van de patiënt en deelt zijn beslissing mee aan de eventuele vertegenwoordiger (die geen echte inspraak heeft). De arts kan, bij voorkeur in samenspraak met de vertegenwoordiger, een DNR-protocol opstellen [10](#page=10).
> **Tip:** Het is belangrijk om gesprekken over wensen en beslissingen rond het levenseinde gefragmenteerd en gedoseerd te voeren, rekening houdend met de haalbaarheid en de veerkracht van mensen [10](#page=10).
### 3.4 Supportieve zorg
Palliatieve teams worden zo genoemd omdat ze ondersteuning bieden. Deze ondersteuning is gericht op [10](#page=10):
* Emotionele ondersteuning van patiënt en team [10](#page=10).
* Ondersteuning van het verpleegteam door advies te vragen en terugkoppeling te verzorgen [10](#page=10).
* Training en opleiding, bijvoorbeeld in het gebruik van een medicatiepomp [10](#page=10).
Palliatieve zorg is gedeelde zorg, waarbij iedereen in principe palliatieve zorg zou moeten kunnen verlenen. Echter, bij behoefte aan meer expertise, kan men een gespecialiseerd team inschakelen [10](#page=10).
---
# Multidisciplinaire samenwerking in palliatieve zorg
Multidisciplinaire samenwerking in palliatieve zorg richt zich op een gecoördineerde aanpak waarbij de zorgvrager en diens familie centraal staan, met de verpleegkundige als spilfiguur, om een holistische visie op zorg te realiseren [7](#page=7).
### 4.1 Kernprincipes van multidisciplinaire samenwerking
Het werken in een multidisciplinair team (MDT) in de palliatieve setting omvat doorgaans een arts, verpleegkundige, psycholoog, pastorale dienst en sociale dienst, hoewel de samenstelling kan variëren afhankelijk van de setting. Partners zoals kinesisten behoren doorgaans niet tot het MDT, maar werken er wel mee samen [7](#page=7).
Het hoofddoel van de multidisciplinaire samenwerking is het garanderen van zorg volgens de vier pijlers van palliatieve zorg, waarbij de specifieke expertise van elke discipline wordt ingezet om een holistische mensvisie te realiseren. Dit betekent dat er op alle vlakken wordt gekeken naar wat nog mogelijk is voor de zorgvrager. De samenwerking is gericht op het bereiken van de best mogelijke zorg, waarbij de zorg op maat wordt afgestemd op de behoeften, mogelijkheden en wensen van de zorgvrager en familie, zonder overbodige of nutteloze interventies. Er is sprake van nauw overleg, briefing en rapportage tussen de verschillende disciplines [7](#page=7).
#### 4.1.1 Rol van de disciplines
* **Verpleegkundige:** Wordt gezien als de spilfiguur binnen het multidisciplinaire team. Dit kan zowel de verpleegkundige op de afdeling zijn als de verpleegkundige van een gespecialiseerd palliatief support team [7](#page=7).
* **Arts:** Blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de behandeling en beslist of een medische handeling nog zinvol is, rekening houdend met de huidige medische wetenschap en de belasting voor de patiënt. Indien een behandeling gestopt of niet gestart wordt, dient de arts de patiënt hierover te informeren en diens akkoord te vragen. De arts is tevens verantwoordelijk voor de informatieplicht rondom DNR-protocollen (niet-reanimeren). Bij wilsonbekwame patiënten handelt de arts in het belang van de patiënt en deelt zijn beslissing mee aan een eventuele vertegenwoordiger, bij voorkeur in samenspraak [10](#page=10).
* **Psycholoog:** Biedt emotionele ondersteuning aan patiënt en familie (#page=7, 10) [10](#page=10) [7](#page=7).
* **Pastorale dienst:** Biedt spirituele en existentiële ondersteuning [7](#page=7).
* **Sociale dienst:** Ondersteunt de zorgvrager en familie bij praktische en sociale vraagstukken [7](#page=7).
> **Tip:** Het is cruciaal om gesprekken over levenswensen en -beslissingen gefragmenteerd en gedoseerd te voeren, rekening houdend met de veerkracht van mensen [10](#page=10).
#### 4.1.2 Comfortzorg
Comfortzorg staat centraal, waarbij niet de behandeling of de organisatie van de dienst primeren, maar het zoveel mogelijk comfort voor de zorgvrager. Dit houdt in dat de zorg wordt afgestemd op de behoeften, mogelijkheden en wensen van de zorgvrager en familie, wat resulteert in zorg op maat. Concrete voorbeelden van comfortzorg zijn: pijnvermindering, het faciliteren van wensen ("heel veel mogen"), opfrissing in plaats van intensieve hygiënische zorgen, aandacht voor persoonlijke verzorging (kapsel, make-up, mondzorg), correct positioneren, aanpassen van voeding, en zachtaardige handelingen bij hypergevoeligheid. Zelfs kleine dingen, zoals het genieten van een glaasje wijn of een taartje, kunnen deel uitmaken van comfortzorg [7](#page=7).
#### 4.1.3 Supportieve zorg door een palliatief support team
Een palliatief support team biedt "support" door emotionele ondersteuning te verlenen aan zowel de patiënt als het team zelf. Ze ondersteunen het verpleegteam door advies te geven en trainingen te verzorgen, bijvoorbeeld rond medicatiepompen, waarbij alle acties altijd worden teruggekoppeld naar het team. Palliatieve zorg wordt gezien als gedeelde zorg, waarbij iedereen palliatieve zorg zou moeten kunnen verlenen. Echter, wanneer meer expertise nodig is, kan men beroep doen op een gespecialiseerd team [10](#page=10).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Holistische mensvisie | Een benadering van palliatieve zorg die de mens als een geheel ziet, rekening houdend met de fysieke, psychische, sociale en existentiële dimensies, die onderling sterk beïnvloedbaar zijn. |
| Comfortzorg | Zorg die gericht is op het bieden van het grootste mogelijke comfort aan de zorgvrager, waarbij de nadruk ligt op het verlichten van symptomen en het voldoen aan behoeften en wensen, in plaats van op genezing. |
| Kwaliteit van leven | Een individueel en persoonlijk concept dat aangeeft wat voor de zorgvrager belangrijk is in het leven, gedreven door verschillende motieven en factoren zoals persoonlijke relaties en voorgeschiedenis. Het doel is de dagen te laten tellen. |
| Kwaliteit van sterven | Het nastreven van een waardig en comfortabel sterfproces, waarbij rekening wordt gehouden met wensen en beslissingen rond het levenseinde, zoals vroegtijdige zorgplanning en wilsverklaringen. |
| Multidisciplinair team (MDT) | Een team van zorgverleners uit verschillende disciplines (zoals arts, verpleegkundige, psycholoog, pastorale dienst, sociale dienst) die samenwerken om de zorg voor de palliatieve patiënt te garanderen en een holistische benadering te realiseren. |
| Totale pijn | Een concept dat erkent dat pijn verder gaat dan de fysieke component en ook psychische, sociale en existentiële aspecten kan omvatten, wat een integrale aanpak vereist. |
| Pijnladder | Een gradueel systeem voor pijnmedicatie, opgedeeld in trappen, om pijn te behandelen met verschillende soorten analgetica (niet-opioïden, zwakke opioïden, sterke opioïden) en zo tot comfort te komen. |
| Symptoomcontrole | Het proces van het identificeren, beoordelen en beheersen van ongewenste lichamelijke of psychische manifestaties van ziekte of behandeling, met als doel het comfort van de patiënt te verhogen. |
| Refractaire symptomen | Symptomen die ondanks maximale behandelingen persisteren en niet reageren, wat vaak de noodzaak van een multidisciplinair overleg en specifieke interventies aangeeft. |
| Therapeutische hardnekkigheid | Het vasthouden aan zinloze of bijkomende behandelingen die de kwaliteit van leven van de patiënt niet verbeteren of zelfs schaden, vaak vanuit de intentie om te genezen of levensverlenging na te streven. |
| Palliatieve sedatie | Het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een zorgvrager in de laatste levensfase, met als doel onbehandelbare symptomen zoals pijn of angst te verlichten en comfort te bieden, zonder het leven te verkorten. |
| Euthanasie | Het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een arts, op uitdrukkelijk verzoek van een wilsbekwame zorgvrager, met als doel uitzichtloos en ondraaglijk lijden te beëindigen. |
| NIVEA | Een acroniem dat staat voor "Niet Invullen Voor Een Ander", een principe dat benadrukt dat men de gedachten, gevoelens of intenties van een ander niet moet interpreteren of invullen, maar open moet blijven en vragen moet stellen. |
| OMA | Een acroniem dat staat voor "Oordelen, Meningen, Adviezen", wat zorgverleners en familieleden wordt afgeraden toe te passen in de communicatie met de zorgvrager, om diens autonomie en ervaringen te respecteren. |