Lesnota's GePuPo.docx
Summary
## Hoofdstuk I - Inleiding
### Definitie van rechtsgeschiedenis
* De **rechtsgeschiedenis** is de studie van de geschiedenis van het recht.
* Het is een **metajuridische benadering** die het recht plaatst in zijn bredere maatschappelijke context.
* Dit omvat de wisselwerking tussen recht, macht, politiek, technologie, religie en klimaat.
* Het helpt te begrijpen *waarom* bepaalde rechtsregels of structuren zijn ontstaan en hoe ze geëvolueerd zijn.
### Het belang van de historische benadering
* Recht is dynamisch en in **evolutie**, aangepast aan de maatschappij.
* De geschiedenis toont **continuïteit** in bepaalde principes, maar ook veranderingen in regels door maatschappelijke evoluties.
* Het bestuderen van het recht door de lens van de geschiedenis stelt ons in staat om kritisch na te denken over de huidige rechtsregels en hun rationale.
### Rechtsgeschiedenis in de opleiding rechten
* **Inleidende duiding**: Het recht van vandaag begrijpen door de historische context te kennen.
* **Wetenschapsvorming**: Begrijpen *waarom* het recht is zoals het nu is, gedetermineerd door historische ontwikkelingen.
* Gedachtegoed van de **Historische Rechtsschule** (Carl Friedrich von Savigny):
* Recht is een uitdrukking van de **volksgeest** (Volksgeist).
* Focus op het recht dat in de huidige maatschappij geldt, niet enkel op Romeins recht.
* Positief recht is het resultaat van een historische evolutie, nationaal gekleurd.
### Wisselwerking tussen recht en geschiedenis
* **Heuristiek**: De kunde om juridische bronnen te zoeken en te vinden, cruciaal voor rechtsonderzoek.
* **Toepassing van de norm in de tijd**:
* Wetshistoriek in geconsolideerde wetgeving.
* Het principe van **non-retroactiviteit** (het verleden niet toepassen op het heden).
* **Tempus regit actum**: De wet op het moment van opstelling is van toepassing.
* Analogie: **Tempus regit forman acti** (vorm blijft geldig).
* **Geconsolideerde en gecoördineerde wetgeving**:
* **Geconsolideerde wettekst**: Wet met alle latere wijzigingen geïntegreerd.
* **Gecoördineerde wettekst**: Herordende tekst, inhoudelijk niet gewijzigd.
* **Concordantietafel**: Geeft de oude nummering van artikelen weer.
### Historische interpretatie
* Het correct en evolutief begrijpen van normen door middel van rechtsgeschiedenis.
* **Wethistorische interpretatie**: Kijken naar de ontstaansgeschiedenis van een wet (ratio legis).
* **Evolutieve interpretatie**: Aanpassen van de betekenis van een norm aan veranderende maatschappelijke omstandigheden.
* **Voorbereidende documenten van de wet**: Wetsontwerpen (van de regering) en wetsvoorstellen (van individuele parlementsleden).
* **Wetsontwerp**: Gaat uit van de regering, met memori van toelichting, advies Raad van State, bespreking in parlement (commissies, plenaire vergadering), verslagen, amendementen, goedkeuring.
* **Wetsvoorstel**: Gaat uit van individuele parlementsleden, met een gelijkaardig parlementair traject.
* **Monocamerale vs. Bicamerale stelsels**: Eenkamer- of tweekamerstelsel voor de wetgevende macht.
### Geschiedenis en constitutionalisme
* Grondwetten en onafhankelijkheidsverklaringen putten vaak uit historische argumenten en verworven rechten.
* **Plakkaat van Verlatinghe **: Een historisch argument om onafhankelijkheid te verklaren op basis van vroegere autonomie [1581](#page=1581).
* **Onafhankelijkheidsverklaring van het graafschap Vlaanderen ** [1790](#page=1790).
### De historicus als expert in juridische zaken
* **Expertise**: Beroep doen op historische expertise bij juridische geschillen.
* **Voorbeelden**: Negationismeprocessen, koloniaal verleden, roofkunst.
* **Relativering**: De context en standplaatsgebondenheid van historici is cruciaal.
### Recht "dient" geschiedenis
* Recht levert historische bronnen: parochieregisters, burgerlijke stand, testamenten, kunstwerken, voorwerpen (rechtsarcheologie), schilderijen (rechtsiconografie).
* **Rechtsiconografie**: Illustraties van rechtsproces- en strafsituaties die de maatschappelijke visie op recht en straf weerspiegelen.
* **Continuïteit**: Gematigde evolutie is de regel, met revoluties als uitzonderingen.
* Verdere evolutie van stemrecht.
* Invloed van de Franse en Russische revolutie versus de Belgische revolutie (relatief geringe breuk).
* **Materiële vs. formele continuïteit**:
* **Materiële continuïteit**: Bepaalde functies blijven bestaan, maar de omstandigheden veranderen (bv. armenzorg).
* **Formele continuïteit**: Iets blijft vormelijk bestaan, maar de inhoud (functie) verandert (bv. monarchie).
### Continuïteit en conservatisme
* Continuïteit kan ook **progressief** zijn.
* Recht kan zowel **behoudend** ("het is altijd al zo geweest") als **vernieuwend** ("het kan ook anders") zijn.
### Historische kritiek
* **'Papier is gewillig'**: Wetgeving is soms een zwakke bron; **"law in action"** (rechtspraak, rechtsleer) is vaak realistischer.
* **Verschil "wettelijk land" en "werkelijke land"**: Wat in de wet staat, wordt niet altijd effectief toegepast (bv. doodstraf die automatisch wordt omgezet).
* Kritische bevraging van alle historische bronnen.
* **Wie is aan het woord? Waarom? Hoe oud is de tekst? Toegepast?**
* Leopold Van Ranke: De praktijk achterhalen.
### Historische achtergrond: Tijdvakken
* **Oudheid** (tot ca. 500): Romeinen en Grieken.
* **Middeleeuwen** (ca. 500 – 1500).
* **(Vroeg)moderne tijd(en)** (ca. 1500 – 1800, met 1789/1795 als keerpunten).
* **Nieuwste tijd** (vanaf ca. 1800).
* **Politieke indeling**: Rome, Merovingers/Karolingers, feodaliteit, Bourgondiërs, Spaanse/Oostenrijkse tijd, Franse Revolutie/Napoleon, Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, België.
### Rechtsgeschiedenis en historische gebeurtenissen
* Uitbreiding van stemrecht.
* Rechten van Vlamingen (Nederlands).
* Gewoonterecht → codificatie → wetgeving.
* **Receptie van Romeins/Justiniaans recht (ca. 1200)**: Herontdekking en toename van het Romeins recht aan universiteiten.
* Verschil tussen geleerd Romeins recht/kerkelijk recht en Germaans gewoonterecht.
* Nationale wetboeken (ca. 1800).
## Hoofdstuk II - De fundamenten uit de Oudheid
### De alleroudste rechtsteksten
* **Tweestromengebied**: Vruchtbare Halve Maan, eerste schriftstelsels, kennisopbouw.
* **Eerste steden**: Taakverdeling, professionalisering, specialisering.
* **Bakermat West-Europese cultuur**: Religie (Jeruzalem), Ratio (Athene), Recht (Rome).
* **Codex Hammurabi (18e E v.C.)**:
* Wereldlijke regels, legitimatie via god Samas.
* Niet formeel of materieel exhaustief; casuïstiek.
* Oog om oog, tand om tand (talionprincipe): eerste stap richting geweldmonopolie.
* Standenmaatschappij: vrije mensen en slaven.
### Het gewoonterecht
* **Definitie en legitimatie**: Traditionele legitimatie, pragmatische benadering.
* **Historisch belangrijkste formele rechtsbron**: Vastlegging en bewijs door rechtsspraak.
* **Bestaansvoorwaarden**: Herhaling (objectief) en dwang (subjectief: opinio iuris).
* **Kenmerken**: Ongeschreven, positief (spontaan), negatief (onzeker, moeilijk te bewijzen).
* **Bewijs**: Turbe (10 oude mensen, unaniem).
* **Versnippering**: Territorialiteit versus personaliteit.
* **Gewoonte-publiekrecht**: Machtsuitoefening door heerlijkheden, die na verloop van tijd gewoonte wordt.
### Het Romeinse recht
* **Belang en periodisering**: Basis van rechtswetenschap, ius commune, terminologie.
* **Indelingen van recht**: Verschillende concepten en mythes (keizer, republiek).
* **Oud-Romeins recht (753 v.C. – ca. 250 v.C.)**: Stadstaat, familia, pater familias, koningstijd (imperium, libertas, mos maiorum), republiek (senaat, volksvergaderingen, magistraten met annualiteit en collegialiteit).
* **Rechtsbronnen**: Gewoonte (mos maiorum), leges (comitia), plebiscieten (Lex Hortensia).
* **Voor-klassieke recht (ca. 250 v.C. – ca. 0)**: Wereldrijk, praetor urbanus en peregrinus, provinciegouverneurs. Praetoriaanse rechtsvorming, ius gentium.
* **Rechtsbronnen**: Wetten, plebiscieten, magistratenrecht (edicten), ius gentium, jurisprudentes (rechtsleer).
* **Klassieke recht (ca. 0 – ca. 250)**: Hoogtepunt macht en recht, Pax Romana, constitutio Antoniniana (burgerschap). Keizerlijke wetgeving (constitutiones: edicten, decreten, rescripten, mandaten), juristenrecht (ius respondendi, scholen, methoden).
* **Na-klassieke recht (ca. 250 – ca. 350)**: Machtsverval, vulgarisme, opdeling rijk, opkomst Christendom. Keizersrecht (quod principi placuit legis habet vigorem), citeerwet, Codex Theodosianus.
* **Justiniaanse recht (ca. 530)**: Corpus Iuris Civilis (Codex, Digesten, Instituten, Novellen). Basis voor rechtsonderwijs in de Middeleeuwen.
* **Byzantijnse recht**: Tot 1453, minder relevant voor onze streken.
## Hoofdstuk III - De (vroege en volle) middeleeuwen
### De Germaanse verwoesting en heropbouw
* **Einde West-Romeinse Rijk **: Insinuatie van Germaanse stammen, acculturatie [476](#page=476).
* **Achteruitgang**: Juridisch en cultureel, verdwijnen van centrale staat, bureaucratie, infrastructuur.
* **Patrimoniumgedachte**: Rijk als privé-eigendom van de Germaan.
* **Kerk als constante factor**: Superieure culturele elite, eigen structuur en recht (canoniek recht).
* **Kerstening**: Bekering van volkeren, alliantie vorst/kerk.
### Publiekrecht bij de Franken
* **Recht = gewoonterecht**: Elk stam zijn eigen recht, personaliteitsbeginsel.
* **Optekening Germaanse volksrechten**: Lex Salica (vooral strafrecht).
* **Grondslag "bannum"**: Macht van de heerser om te bevelen, straffen.
* **Strafrecht**: Tarieven voor misdrijven, geen openbare vervolging, faidus (genoegdoening aan familie) > fredus (deel voor overheid). Gevolgenaansprakelijkheid.
* **Frankische "staatsorganisatie"**: Familiale clan, persoonlijke trouw, standen, meiveld/consensus populi, capitularia (wetgeving missi dominici).
### De Karolingische renaissance
* **Politieke overgang**: Merovingers naar Karolingers.
* **Hofmeier Pepijn de Korte grijpt de macht **: Alliantie Kerk-Staat, Pepijnse schenking [751](#page=751).
* **Karel de Grote**: Herstel territoriale eenheid, militaire en politieke gebiedsuitbreiding.
* **Algemene culturele en juridische renaissance**: Onderwijs, schriftgemoderniseerd, capitularia, feodaliteit, clerici in administratie.
* **Karolingische mythe**: Karel de Grote als mythische status.
### Het Karolingische recht
* **Bronnen**: Capitularia, kronieken, vita.
* **Gewoonte, wetgeving, rechtspraak**: Geen rechtsleer, algemene rechtsbeginselen.
* **Rechtspraak**: Mallus/malberg/ding → schepenbank, missi dominici, koningsgerecht.
### Het leenstelsel: oorsprong en latere evolutie
* **Ontstaan**: Merovingertijd (vassi en beneficia apart), Karolingertijd (samen).
* **Definitie**: Plechtige, wederkerige overeenkomst met persoonlijke en zakelijke rechten.
* **Verloop belening**: Manschap/hommage, leeneed, belening/investituur.
* **Verbintenissen**: Leenheer (beschermen, onderhouden), leenman (auxilium - militair/financieel, consilium - adviseren, zetelen in leenhof).
* **Sancties**: Leenverbeurte, ius resistendi (weerstandsrecht).
* **Latere evoluties**: Machtspositie leenheer vermindert, verzakelijking, verkopen, vererven, vervrouwelijking, pluraliteit.
* **Klassieke feodaliteit**: Feodalisatie van grond en staat.
* **Het graafschap Vlaanderen**: Ontstaan, kasselrijen, burggraven, grafelijke curia.
* **Leenrecht van 1300 tot 1789/1795**: Sui generis, publiek- en privaatrechtelijke aspecten.
* **Afschaffing leenstelsel (1789/1795)**.
### De verbrokkeling van recht en macht (9e – 11e eeuw)
* **Ondergang Karolingische Rijk**: Verdrag van Verdun Verdrag van Meersen [843](#page=843) [870](#page=870).
* **Patrimoniumgedachte**: Erfenis Lodewijk de Vrome, ruzie erfgenamen.
* **Territoriale vorstendommen**: Veranderde feodale machtsverhoudingen.
* **Verschil westen- en oostenrijk**: Frankrijk (gecentraliseerd) versus Duitse Rijken (versnipperd).
* **De Vlaamse graaf**: De iure leenman Franse vorst, de facto autonoom (dynastie, militaire macht, verbond Kerk).
* **De heerlijkheden**: Feitelijke basis (usurpatie banrecht), inhoud (hoge, middel, lage justitie), juridische basis (immuniteit).
* **Grenzen aan verbrokkeling**: Territorialisering van het recht (↔ personaliteit). Einde etnische basis, kiem "Staat".
* **De godsvredebeweging**: Initiatief Kerk om geweld te beperken, uitbreiding geweldmonopolie.
* **Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie**: Gekozen koning, versnippering, eenheidselementen (keizer, beperkte wetgeving, centrale rechtbanken, rijksdag).
* **Receptie Romeins recht**: Via subsidiariteit, geleerde juristen.
## Hoofdstuk IV - De late middeleeuwen
### Communalisme (de steden)
* **Stadsrechten**: De facto socio-economische entiteit, de iure publiekrechtelijke erkenning.
* **Formeel**: Document, gezegelde keure.
* **Materieel**: Rechten, verkeersregels, eigen organen (burgemeester, schepenen).
* **Verhouding vorst-stad**: Labiel evenwicht, machtsstrijd (Gent, Filips de Goede, Karel V).
* **Stadpoorters**: Dragers van politieke rechten, verkrijgen via kopen, huwen, erven.
* **Eigen rechtspraak**: Schepenbanken (iudicium parium).
* **De macht in de steden**: Analoge organisatie (burgemeester(s), schepenen, gezworenen), brede raad (volksvertegenwoordiging).
* **De steden aan de macht**: Rol in Staten-Generaal, 3 standen (adel, clerus, steden).
* **Soevereiniteitsstreven**: Vorsten en steden, botsing van beide.
### De soevereine vorst en het minder soevereine Vlaanderen
* **Soevereiniteit**: Hoogste macht, usurpatie van regalia (rechtspraak, wetgeving, munt, etc.).
* **Externe soevereiniteit**: Rex imperator in regno suo (koning is keizer in eigen rijk).
* **Interne soevereiniteit**: Princeps legibus (ab)solutus (keizer staat boven de wet).
* **Voorbeeld Franse koning**: Strijd tegen keizer, paus, leenmannen.
* **Het Vlaamse soevereiniteitsstreven en 1302**: Geschiedenis als argument in het recht, recht als "gestolde" politiek.
* **Natiegevoel**: Culturele voeding, geschiedenis als argument.
* **Grondwet**: Macht gaat uit van de natie (groep mensen verbonden door geschiedenis).
### Constitutionalisme
* **Situering**: Beperkingen van soevereiniteit, overheid gebonden aan recht.
* **Feitelijke tegenstand**: Steden (economische/militaire macht), adel, clerus, leenmannen (ius resistendi).
* **Juridische grenzen**: Recht is zo sterk als de sterkste arm.
* **Term "constitutie"**: Romeins recht (constitutio = wet keizer), etymologie (samen-stellen). Vandaag: regels over macht, staatsorganisatie, rechten en vrijheden.
* **Opkomst constituties**: Late Middeleeuwen, beperkingen macht, rechten vastgelegd.
* **DCM (Decisive Constitutional Moment)**: Moment van crisis, afspraken over machtsblokken.
* **Engeland: Magna Carta **: Oudste en belangrijkste, geldt deels nog. Engelse constitutie = gewoonte, precedenten, statutory texts. Aanleiding: Koning Jan, hoge belastingen, verlies oorlogen. Inhoud: concrete misbruiken, fundamentele vrijheden (verbod willekeurige straffen, rechtsweigering, due process of law) [1215](#page=1215).
* **Constituties in de Zuidelijke Nederlanden**: Stadskeuren, Charter van Kortenberg Blijde Inkomst in Hertogdom Brabant [1312](#page=1312) [1356](#page=1356).
* **Parlementarisme**:
* **Terminologie**: Latijn 'parliamentum' (spreken).
* **Territoriale verschillen**: Engeland (vertegenwoordigende vergadering) vs. Frankrijk (hofrechtbank).
* **Functies**: Rechtspraak (beroep, cas privilégiés), advies en publicatie wetgeving, bestuurlijke functies.
* **Engeland: House of Parliament**: House of Lords (adel, clerus), House of Commons (ridders, burgers). Ontstaan bicameralisme.
* **Parlementen in de Zuidelijke Nederlanden**: Drie "standen" of "staten" (clerus, adel, steden). Staten-Generaal.
* **De rol van de vorst**: Macht, Leopold I (zit ministerraad voor), Leopold II (Congo), Albert I (mythe, belofte zelfbestuur). Leopold III (koningskwestie).
## Hoofdstuk V - (Her)geboorte van de rechtswetenschap
### De renaissance van de twaalfde eeuw
* **Geleerd recht**: Romeins en canoniek recht, kerk als brug Oudheid-Middeleeuwen.
* **CIC in Bologna**: Begin universitaire traditie, wetgeving boost, democratie groeit.
* **Juridische renaissance**: Recht als wetenschap, universiteiten, ius commune.
* **Invloed kerk**: Studie in kerken, romanisering gewoonterecht.
* **Herontdekking CIC**: Glossatoren, commentatoren, RR als 'ideaal recht'.
* **Canonistiek**: Decretum Gratiani, ordening canoniek recht.
* **Praktijk**: Gewoonterecht, romanisering door juristen (indirecte legal transplant).
* **Invloed op publiekrecht**: Wetgeving (wil vorst, maar beperkt), instellingen (specialisering, professionalisering, verjuridisering).
* **Ontstaan Publiekrecht**: Overheid vervolgt (OM), inquisitoir proces.
* **Individueel schuldstrafrecht**: Intentie belangrijker dan gevolg (D.48.8.14), canonisten (inkeer) vs. romanisten (exemplarisch, libri terribiles).
* **Romano-canonieke procedure**: Inquisitoir, systeem van legale bewijzen ( Bekentenis = koningin bewijsmiddelen), marteling.
### Het succes van de Romeinsrechtelijke receptie
* **Indirecte legal transplants**: Via terminologie, concepten, regels, onderwijs, formulierboeken.
* **Waarom succes?**: Intrinsieke kwaliteit? Universaliteit? Politiek (absolutisme), cultureel (Romeinse idealen), economisch, snobisme.
### Een vernieuwde Kerk
* **Gregoriaanse hervorming en Investituurstrijd**: Tegen simonie, nepotisme, nikolaïsme. Tweezwaardenleer (scheiding kerk/staat), Concordaat van Worms [1122](#page=1122).
* **Geboorte canonistiek**: Van religie naar recht, bouwstenen (Heilige Schrift, kerkvaders), pauselijke decretalen, concilies (canones).
* **Studie**: Van recht naar rechtswetenschap, universiteit, Decretum Gratiani.
* **Inhoud**: Kerkelijke aangelegenheden, privileges, personen- en familierecht, invloed op samenleving. "Ecclesia sub lege romana vivit".
## Hoofdstuk VI - De vroegmoderne tijd
### Bourgondische, Spaanse, Oostenrijkse en bijna onafhankelijke Nederlanden
* **Bourgondische hertogen**: Personele unie, éénmaking via erfenis, huwelijk, koop, pand, militair. Patrimoniumgedachte.
* **Modernisering bestuur en recht**: Centralisatie, Franse invloed.
* **Centralisatie**: Staten-Generaal, Rekenkamers, Parlement/Grote Raad van Mechelen.
* **Reactie tegen centralisatie **: Groot Privilege van Maria van Bourgondië [1477](#page=1477).
* **Habsburgers**: Keizer Karel V, rijksuitbreiding, lossen feodale verhoudingen.
* **Publiekrechtelijke vastlegging**: Vrede van Madrid, Damesvrede, Transactie van Augsburg, Pragmatische Sanctie.
* **Modernisering/Centralisatie**: Collaterale raden (Raad van State, Geheime Raad, Raad van Financiën).
* **Concessio Carolina **: Gent, stropdragers, intrekking privileges [1540](#page=1540).
* **De zeventien provinciën**: Diverse gebieden, weinig gemeenschappelijk recht, meerdere talen, religieuze verschillen.
### De scheuring van de Nederlanden (1568 – 1648)
* **Oorzaken**: Fiscale druk, religieuze intolerantie, tirannieke vorst.
* **Reformatie (Luther)**, opkomst protestanten. Karel V en Filips II (afwezig, autoritair).
* **Beeldenstorm **, Hertog van Alva, Raad van Beroerten [1566](#page=1566).
* **Godsdienstoorlog (80-jarige oorlog)**, afzwering koning.
* **"Grondwetten" Noordelijke Nederlanden**: Pacificatie van Gent Unie van Utrecht Unie van Atrecht [1576](#page=1576) [1579](#page=1579).
* **Plakkaat van Verlatinghe / Akte van Afzwering **: Afzetting vorst, opkomst republiek [1581](#page=1581).
* **Twaalfjarig Bestand (1609-1621)**.
* **Vrede van Münster (Westfalen) **: Erkenning Republiek der Nederlanden [1648](#page=1648).
* **Confederale Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden**: Macht bij gewesten, beperkte federale bevoegdheden. Stadhouders (Oranje-Nassau).
* **Albrecht en Isabella (1598-1621)**: Quasi soevereine vorsten Zuidelijke Nederlanden, eigen wetgeving, bestuur, rechtspraak. Compromis.
### De Spaanse en Oostenrijkse periodes
* **Latere Spaanse periode (tot 1713/1714)**: Conservatief bestuur, landvoogd, Verdrag van Utrecht (verlies Zuidelijke Nederlanden aan Frankrijk).
* **Oostenrijkse periode (1713/14 – 1795)**: Economische heropleving, hervormingen Maria-Theresia en Jozef II (Verlichting).
* **Absolutisme**:
* **Theorie**: Soevereiniteit van de vorst (Jean Bodin: superioriteit, wetgeving, oorlog/vrede, etc.).
* **Praktijk**: Stijging wetgeving, centralisatie gerechtelijke/bestuurlijke instellingen, sterke legers, propaganda, dominantie Kerk.
* **Codificaties**: Evolutie doorheen 16e-18e eeuw, strafrecht, burgerlijk recht.
* **Verlicht absolutisme**: Vorst beperkt vrijwillig zijn macht op basis van rede en natuurrecht. "Tout pour le peuple, rien par le peuple".
* **Natuurrecht**: Universele basisrechten, rationeel opgebouwd rechtssysteem. Vertegenwoordigers: Hugo de Groot, Pufendorf, Wolff, Thomasius, Domat.
* **Jozef II in de Zuidelijke Nederlanden**: Administratieve en gerechtelijke hervormingen, te snel doorgevoerd, Brabantse omwenteling (1789-1790).
* **Bureaucratisering**: Centralisatie, specialisatie, professionalisering, verschriftelijking, archivering.
* **Collaterale raden**: Raad van State, Geheime Raad, Raad van Financiën.
* **Personeel en werkwijze**: Ambtenaren, rekwest, consult, apostille, patentbrief.
### De evolutie van het recht
* **Verschriftelijking**: Groeiende rol wetgeving, invloed humanisme, boekdrukkunst.
* **Registratie en archivering**: Wijk- en landboeken, parochieregisters.
* **Formele rechtsbronnen**: Stijgende rol wetgeving, invoering procedurevoorschriften.
* **Rechtspraak**: Romano-canonieke procedure, proces in scriptis, drukcollecties rechtspraak.
* **Rechtsleer**: Invloed drukkunst, Filips Wielant, Joost de Damhouder.
* **Codificatie en homologatie van de costumen**: Rechtszekerheid, eenmaking, verwetenschappelijking.
* **Verschriftelijking van de kenbronnen**: Plakkaten, costumen in boeken.
* **Verschriftelijking van de bewijsmiddelen**: Tegen geschreven akte geen getuigen, belangrijke rechtshandelingen schriftelijk.
* **Verschriftelijking van de instellingen**: Archiefwetgeving, notariaat.
* **"Nationale" eenmaking van het recht**: Gevolg van vele factoren (wet, rechtspraak, rechtsleer).
* **Humanisering van het strafrecht**: Van inhumaan naar meer rationeel, afschaffing tortuur, Beccaria, De Fierlant.
## Hoofdstuk VII - Revoluties luiden de doodsklok over het Ancien Régime
### De Verenigde Staten van Amerika: een nieuw staats- en burgerconcept
* **Amerikaanse onafhankelijkheid en constitutionele teksten**:
* **Historisch kader**: Onafhankelijkheidsoorlog, Brits koloniaal recht, Verlichtingsideeën.
* **Constitution **: "We, the people...", federale staat, Bill of Rights [1787](#page=1787) [1791](#page=1791).
* **Scheiding der machten**: Trias Politica (Locke, Montesquieu, Rousseau), checks and balances.
* **Judicial Review**: Marbury vs. Madison, controle op wetgevende macht.
* **Impeachment**: Controle op uitvoerende en rechterlijke macht.
* **Fundamentele rechten**: Anglo-Amerikaanse traditie, verklaringen van rechten, universele natuurlijke rechten.
* **Belgische grondwet **: Pragmatisch conservatisme, inspiratie uit Nederland, Frankrijk, Engeland. Monarchie, tweekamerstelsel, onafhankelijke rechterlijke macht, ondergeschikte provincies/gemeenten [1831](#page=1831).
### De Franse Revolutie en de Franse invloed in België
* **Franse Revolutie**: "Revolutie" of "evolutie"? DCM (14 juli 1789). Grote verandering (1789-1815).
* **Realisties**: Afschaffen feodaliteit, privileges. Vrijheid van handel en arbeid (Decreet d’Allarde), maar ook verbod op arbeiders- en ambachtsliedenverenigingen (Wet Le Chapelier).
* **Grondwet 1791**: Constitutionele monarchie.
* **Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen **: Fundamentele rechten, publieke opinie [1789](#page=1789).
* **Fases Franse Revolutie**: Gemodereerde monarchie (1789-1792), Jacobijnen/Terreur (1792-1794), Directoire (1795-1799).
* **Napoleon**: Consulaat, Keizerrijk, Code Civil, Code Pénal, etc. Basis voor ons recht.
* **Invloed op België**: Franse departementen, kerk-staat verhouding, codificaties (Code Civil, Code de Commerce, etc.), gerechtelijke organisatie.
* **Einde Ancien Régime in Zuidelijke Nederlanden**: Hervormingen Jozef II, intrekking Blijde Inkomst, Brabantse omwenteling.
### Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
* **Ontstaan**: Congres van Wenen bufferstaat tegen Frankrijk [1815](#page=1815).
* **Grondwet (1814-1815)**: Volksraadpleging, fundamentele rechten, unitaire staat, monarchie, bicameralisme.
* **Kroniek van een aangekondigde breuk**: Macht (derde stand Z vs. adel/vorst N), religie (katholicisme Z vs. protestantisme N), taal (Vlaams/Frans Z vs. Nederlands N), economie, institutioneel (de facto ongelijke behandeling).
* **Monsterverbond**: Katholieken en liberalen eisen vrijheid van pers, onderwijs, taal, onafhankelijke rechterlijke macht, jury, democratische legitimering.
### Het onafhankelijke België
* **Oorzaken onafhankelijkheid**: Economische moeilijkheden, Franse juli-revolutie, "La Muette de Portici" DCM [1830](#page=1830).
* **Voorlopig Bewind**: Onafhankelijkheid uitgeroepen.
* **Nationaal Congres**: Onafhankelijkheid goedgekeurd, optie voor parlementaire monarchie, opstellen grondwet.
* **Internationale context**: Conferenties van Londen, splitsing Nederlanden erkend, neutraliteit.
* **Belgische Grondwet **: Pragmatisch conservatisme, tradities, monarchie, bicameralisme, sterke beperking koninklijke macht, onafhankelijke rechterlijke macht [1831](#page=1831).
* **Democratisering**: Evolutie kiesrecht, opkomst partijen, instabiele coalities.
* **Verzorgingsstaat**: Sociale wetten, overlegdemocratie, RSZ.
* **Vlaamse ontvoogding tot federale staat**: Taalkwestie, staatshervormingen (1970, 1980, 1988, 1993, 2003, 2011-2014).
* **Rol van de vorst**: Macht, Leopold I (zit ministerraad voor), Leopold II (Congo), Albert I (mythe, belofte zelfbestuur), Leopold III (koningskwestie), Boudewijn (moreel gezag).
## Hoofdstuk VIII - Een grondwet voor het jonge België
### Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
* **Ontstaan**: Congres van Wenen bufferstaat tegen Frankrijk, hereniging Noord en Zuid [1815](#page=1815).
* **Grondwet (1814-1815)**: Volksraadpleging (arithmétique hollandaise), fundamentele rechten, unitaire staat, monarchie, bicameralisme.
* **Kroniek van een aangekondigde breuk**: Macht (derde stand Zuid vs. adel/vorst Noord), religie (katholicisme Zuid vs. protestantisme Noord), taal (Vlaams/Frans Zuid vs. Nederlands Noord), economie, institutioneel (de facto ongelijke behandeling).
* **Monsterverbond**: Katholieken en liberalen eisen vrijheid van pers, onderwijs, taal, onafhankelijke rechterlijke macht, jury, democratische legitimering.
* **Gevolgen**: Politiek ongenoegen leidt tot onafhankelijkheid België.
### Het onafhankelijke België
* **Oorzaken onafhankelijkheid**: Economische moeilijkheden, Franse juli-revolutie, "La Muette de Portici" DCM [1830](#page=1830).
* **Voorlopig Bewind**: Onafhankelijkheid uitgeroepen.
* **Nationaal Congres**: Onafhankelijkheid goedgekeurd, optie voor parlementaire monarchie, opstellen grondwet.
* **Internationale context**: Conferenties van Londen, splitsing Nederlanden erkend, neutraliteit.
* **Belgische Grondwet **: Pragmatisch conservatisme, tradities, monarchie, bicameralisme, sterke beperking koninklijke macht, onafhankelijke rechterlijke macht [1831](#page=1831).
* **Democratisering**: Evolutie kiesrecht, opkomst partijen, instabiele coalities.
* **Verzorgingsstaat**: Sociale wetten, overlegdemocratie.
* **Vlaamse ontvoogding tot federale staat**: Taalkwestie, staatshervormingen.
* **Rol van de vorst**: Macht, Leopold I, Leopold II, Albert I, Leopold III, Boudewijn.
## Hoofdstuk IX - De twintigste eeuw
### "Crisismomenten" temperen het vooruitgangsoptimisme
* **Recht als middel van macht**: Recht is niet het enige paradigma; economie, militie, ideologie spelen ook een rol.
* **Juristen en rechtsstaat**: Juristen als bewakers van de rechtsstaat, maar ook beïnvloed door politieke en sociale factoren.
* **Totalitaire regimes**: Communisme (theorie Marx/Engels, praktijk USSR), Vestiging Derde Rijk (Weimarrepubliek, Hitler als kanselier).
* **België en de Wereldoorlogen**:
* **WO I**: Democratisering, sociale kwestie, vervlaamsing, neutraliteit/defensie. Bezetting en gevolgen voor rechtspraak en bestuur.
* **WO II**: Gelijk aan WO I, besluitwetten, sociaal overleg, bezettingsregime.
* **Herstel democratie en rechtsstaat na crisissen**: Strafrechtelijke vervolging, amnestie, waarheidscommissies.
* **De rechtsstaat**: Ideaal van de rechtsstaat (alles geregeld door recht, recht boven macht), inhoud (afdwingbare rechten, overheid gebonden aan recht).
* **Evolutie kiesrecht**: Van cijnskiesrecht naar algemeen meervoudig stemrecht, stemplicht, vrouwenstemrecht, verlaging stemgerechtigde leeftijd.
* **Bestuur aan banden**: Controle op de koning/regering door parlement, rechterlijke macht (Raad van State, Hof van Cassatie), financiële controle (Rekenhof).
* **Evolutie fundamentele rechten**: Eerste, tweede en derde generatie rechten. Van rechtsstaat naar beschermingsstaat naar verzorgingsstaat.
* **Constitutionele toetsing**: Controle van wetten op grondwettelijkheid (Smeerkaasarrest, Raad van State, Grondwettelijk Hof).
* **Belangrijkste staatsrechtelijke knopen**: Kerk en Staat, onderwijs, vertegenwoordiging.
## Hoofdstuk X - Europeanisering, transatlantisering, mondialisering
### Inleiding
* **Europa**: Geografisch, politiek, cultureel flexibel begrip. Karel de Grote als "pater Europae". Verdeling Europa in West, Midden en Oost.
* **19e eeuw**: Natiestaten domineren, democratische ontwikkeling in West-Europa.
* **Internationale afspraken**: Rode Kruis Haagse Vredesconferenties [1863](#page=1863).
### Het Interbellum, de Volkenbond en de pan-Europese Unie
* **Parijse vredesverdragen (1919-1920)**: Hertekening kaart Europa, nationalisme.
* **Volkenbond (League of Nations, 1919-1946)**: Voorloper VN, mandaatgebieden, internationale samenwerking.
* **Pan-Europese Unie**: Richard Coudenhove-Kalergi, Europese samenwerking, subsidiariteitsbeginsel.
### De Tweede Wereldoorlog en zijn gevolgen
* **WO II**: Strijd tussen staten en ideologieën (communisme, nazisme).
* **Nazimisbruik van Europa**: "Kruistocht voor Europa".
* **Funding Fathers van Europa**: Spaak, Monnet, Schuman. Pleidooi voor Europese samenwerking.
* **Koude Oorlog**: Democratie vs. communisme, USA vs. Sovjet-Unie. Verdeling Europa.
* **UNO **: Opvolger Volkenbond, mondiale samenwerking, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens EVRM [1945](#page=1945) [1948](#page=1948) [1950](#page=1950).
* **Benelux (1944-...)**: Samenwerkingsverband België, Nederland, Luxemburg. Proeftuin voor de EU.
### De Europese Gemeenschappen en de Europese Unie
* **Ontstaansfase (1952-1973)**: Schumanplan EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, 1952). Afstand van soevereiniteit [1950](#page=1950).
* **Verdragen van Rome **: Euratom, EEG (Europese Economische Gemeenschap) [1957](#page=1957).
* **Instellingen**: Hoge Autoriteit/Commissie, Raad van Ministers, Parlement, Gerechtshof.
* **EEG-verdrag**: Douane-unie, interne markt, gemeenschappelijk beleid. Europees Sociaal Fonds, Europees Economisch en Sociaal Comité, Europese Investeringsbank.
* **Consolideringsfase (1973-1992)**: Europese politieke samenwerking, Europese monetaire samenwerking (ECU, later Euro). Europees Parlement rechtstreeks verkozen. Verdrag van Schengen [1985](#page=1985).
* **Verdrag van Maastricht **: Europese Unie, economische en monetaire unie (EMU), subsidiariteitsbeginsel, gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid [1992](#page=1992).
* **Europeanisering (1992-heden)**: Territoriale uitbreiding, invloed EU op dagelijks leven, Europese instellingen. Criteria van Kopenhagen.Brexit.
* **Huidige EU-instellingen**: Europese Raad, Raad van Ministers, Europese Commissie, Europees Parlement, Hof van Justitie van de EU.
---
**Veel succes met je voorbereiding!**
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :------------------------- | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Publiekrecht | Het rechtsgebied dat betrekking heeft op de verhouding tussen burgers en de overheid, en de verhoudingen tussen overheidsinstanties onderling. |
| Metajuridica | Een benadering van het recht vanuit een andere wetenschap dan het recht zelf, zoals geschiedenis, sociologie of filosofie. |
| Volksgeist (Volksgeest) | Het idee dat recht de uitdrukking is van de maatschappij en wat het volk wil, een centraal concept binnen de Historische Rechtsschule. |
| Heuristiek | De kennis en kunde van het zoeken en vinden van informatie, met name waar juridische informatie te vinden is om een zaak te onderzoeken. |
| Tempus regit actum | Het principe dat de wetgeving van kracht is op het moment van opstelling van een akte of testament, ongeacht latere wetswijzigingen. |
| Codificatie | Het neerschrijven en systematisch ordenen van gewoonterecht tot formele wetgeving. |
| Patrimoniumgedachte | Het idee dat publieke macht, zoals het uitoefenen van geweld of het samenstellen van rechtbanken, als privé-eigendom wordt beschouwd. |
| Rechtsarcheologie | De studie van materiële sporen van het recht, zoals strafinstrumenten of justitiepaleizen, om het recht te begrijpen. |
| Rechtsiconografie | De studie van de voorstelling van het recht in beelden, kunstwerken en symbolen, om de betekenis en functie ervan te duiden. |
| Gewoonterecht | Niet-neergeschreven recht dat ontstaat door langdurige herhaling van gedrag en de overtuiging dat dit gedrag juridisch bindend is. |
| Leges Romanae | Het Romeinse recht, dat in de Middeleeuwen werd herontdekt en een belangrijke invloed had op de ontwikkeling van het Europese recht. |
| Capita (Capitula) | Wetteksten in hoofdstukken verdeeld, vaak gebruikt in de Karolingische periode om het recht te structureren. |
| Feodaliteit | Een systeem van wederkerige verplichtingen tussen leenheren en leenmannen, gebaseerd op persoonlijke trouw en zakelijke rechten op lenen. |
| Ancien Régime | Het oude politieke en sociale systeem in Frankrijk en andere Europese landen vóór de grote revoluties van de late 18e eeuw. |
| Trias Politica | Het principe van de scheiding der machten in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, zoals voorgesteld door Montesquieu. |
| Vernunftrecht (Natuurrecht) | Het idee dat recht gebaseerd is op rede en universele principes, en dat de vorst deze principes moet respecteren om de staat te besturen. |
| Rechtsstaat | Een staat waarin alle machthebbers, inclusief de overheid, gebonden zijn aan het recht en waarin fundamentele rechten worden gerespecteerd. |