Burgerlijk en strafprocesrecht smv.docx
Summary
# Rechterlijke organisatie en bevoegdheidsverdeling
Dit onderwerp behandelt de verschillende organen en actoren binnen de rechterlijke macht, alsook de verdeling van bevoegdheden tussen deze rechtbanken en hoven, zowel materieel als territoriaal.
### 1.1 Organen en actoren van de rechterlijke macht
#### 1.1.1 Hoven en rechtbanken
De Belgische rechterlijke macht is georganiseerd over verschillende niveaus:
* **Resorten:** Er zijn 5 gerechtelijke ressorten in België.
* **Arrondissementen:** Elk ressort is onderverdeeld in 12 gerechtelijke arrondissementen.
* **Kantons:** Elk arrondissement is verder opgedeeld in 162 gerechtelijke kantons.
De belangrijkste rechtbanken en hoven zijn:
* **Vredegerecht:**
* Gelegen per gerechtelijk kanton.
* Bestuurd door één alleenzetelende beroepsmagistraat.
* Algemene bevoegdheid voor burgerlijke geschillen tot een maximale waarde van 5.000 euro.
* Bijzondere bevoegdheden omvatten huurgeschillen, zaken betreffende geesteszieken, burengeschillen en schulden voor nutsvoorzieningen.
* **Politierechtbank:**
* Per arrondissement, met meerdere alleenzetelende beroepsmagistraten.
* **Burgerlijk:** Exclusieve bevoegdheid voor alle schade voortkomend uit verkeersongevallen.
* **Correctioneel:** Exclusieve bevoegdheid voor overtredingen en alle misdrijven in de wegverkeerswetgeving.
* **Rechtbank van eerste aanleg:**
* Per arrondissement, met meerdere beroepsmagistraten die alleen of in college van drie zetelen.
* Opgeplitst in drie afdelingen:
* **Burgerlijke rechtbank:** Bevoegd voor alle geschillen waarvoor de wet geen andere specifieke rechtbank aanwijst (volheid van bevoegdheid). Hoger beroep is mogelijk voor burgerlijke zaken boven 2.500 euro.
* **Familie- en jeugdrechtbank:** Behandelt burgerlijke familiezaken en jeugdzaken (misdrijven omschreven feit - MOF, en verontrustende opvoedingssituaties - VOS).
* **Correctionele rechtbank:** Bevoegd voor wanbedrijven en gecorrectionaliseerde misdaden. Hoger beroep tegen uitspraken van de politierechtbank (correctioneel) wordt hier behandeld.
* **Bijzondere instanties binnen de rechtbank van eerste aanleg:** Burgerlijk Beslagrechter, Kortgedingrechter, SURB (Strafuitvoeringsrechtbank) en Raadkamer.
* **Onderzoeksrechter:** Alleenzetelende rechter belast met het gerechtelijk onderzoek, op vraag van het Openbaar Ministerie of een burgerlijke partij. Onderzoekt zowel de tenlastelegging als de ontlastende feiten. Kan dwangmaatregelen bevelen.
* **Raadkamer:** Een alleenzetelende rechter die als onderzoeksgerecht oordeelt over bevelen tot aanhouding en verwijzingsbeslissingen naar de bevoegde strafrechtbank. Kan ook als vonnisgerecht optreden bij internering of opschorting.
* **Strafuitvoeringsrechtbanken (SURB) en Strafuitvoeringsrechters (SUR):** Bepalen de modaliteiten voor de tenuitvoerlegging van straffen, afhankelijk van de duur van de straf.
* **Arrondissementsrechtbank:**
* Per arrondissement, met vier beroepsmagistraten.
* Bevoegd voor bevoegdheidsgeschillen tussen andere rechtbanken.
* **Ondernemingsrechtbank:**
* Negen rechtbanken met beroepsmagistraten en lekenrechters.
* Bevoegd voor ondernemingsgeschillen.
* **Arbeidsrechtbank:**
* Negen rechtbanken met beroepsmagistraten en lekenrechters.
* Bevoegd voor sociaalrechtelijke geschillen.
* **Hof van beroep:**
* Per ressort, met beroepsmagistraten (raadsheren) die alleen of in college van drie zetelen.
* Behandelt hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank van eerste aanleg en de ondernemingsrechtbank.
* **Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI):** Bestaat uit drie beroepsmagistraten. Behandelt hoger beroep tegen beslissingen van de onderzoeksrechter en de raadkamer, en houdt toezicht op het gerechtelijk onderzoek. Kan ook als vonnisgerecht optreden met dezelfde bevoegdheden als de raadkamer.
* **Arbeidshof:**
* Per ressort, met beroepsmagistraten en lekenrechters.
* Behandelt hoger beroep tegen uitspraken van de arbeidsrechtbank.
* **Hof van assisen:**
* Zetelt in de provincies, samengesteld uit beroepsmagistraten en een volksjury.
* Bevoegd voor misdaden die niet zijn gecorrectionaliseerd, en voor politieke en drukpersmisdrijven.
* **Hof van Cassatie:**
* Eén hof, met beroepsmagistraten in drie kamers (burgerlijke, sociale, correctionele zaken).
* Bevoegd voor schending van de wet of vormvereisten voorgeschreven op straffe van nietigheid. Enkel uitspraken in laatste aanleg kunnen hierdoor worden aangevochten.
#### 1.1.2 Openbaar ministerie
* Ook wel 'parket' genoemd.
* Bestuurde door de 'staande magistratuur'.
* Vertegenwoordigt de belangen van de gemeenschap, zowel in strafzaken als in burgerlijke en sociale zaken.
#### 1.1.3 Griffie
* Dienst die instaat voor administratieve ondersteuning van de rechtbanken.
#### 1.2 Balie
* Vereniging van advocaten per arrondissement, met aan het hoofd een stafhouder.
* Advocaten vertegenwoordigen en staan cliënten bij, gebonden aan deontologische regels.
#### 1.3 Gerechtsdeurwaarder
* Gerechtelijk ambtenaar in vrij beroep.
* Taken omvatten het betekenen van gerechtelijke akten, de gedwongen tenuitvoerlegging van vonnissen en officiële vaststellingen.
#### 1.4 Gerechtsdeskundige
* Zelfstandige die als technische raadgever optreedt voor de rechtbank.
* Aangesteld om de rechtbank bij te staan met expertise op specifieke gebieden.
#### 1.5 Specifieke actoren
* **(Vermoedelijke) dader:** Natuurlijke of rechtspersoon die verdacht wordt van een misdrijf. Termen variëren afhankelijk van het stadium van de procedure (verdachte, inverdenkinggestelde, beklaagde, beschuldigde, veroordeelde).
* **Slachtoffer:** Persoon benadeeld door een misdrijf. Kan aangifte doen, een klacht neerleggen, zich burgerlijke partij stellen of de verklaring van benadeelde persoon afleggen.
* **Politie:** Gereguleerd in een geïntegreerde politiedienst (lokale en federale politie). Verantwoordelijk voor opsporing, bewijsverzameling en handhaving van de openbare orde.
* **Openbaar ministerie (OM):** Vertegenwoordigt de gemeenschap, oordeelt over de opportuniteit van vervolging en oefent de strafvordering uit.
* **Onderzoeksrechter:** Leidt het gerechtelijk onderzoek.
* **Onderzoeksgerechten:** Raadkamer en Kamer van Inbeschuldigingstelling.
* **SURB en SUR:** Strafuitvoeringsrechtbanken en -rechters die modaliteiten van straffen bepalen.
* **Justitieassistenten en Justitiehuizen:** Bieden juridisch advies en begeleiding aan betrokkenen in gerechtelijke procedures.
### 1.6 Bevoegdheidsverdeling
#### 1.6.1 Materiële bevoegdheid
* **Begrip:** De vraag of een rechtbank of hof in **inhoudelijke zin** kennis kan nemen van een bepaald geschil. Wordt beoordeeld op basis van de datum van de inleidende akte, maar kan in elke fase van het geding worden opgeworpen omdat het van openbare orde is.
* **Burgerlijk procesrecht:**
* **Voorwerp of onderwerp:** Bepaalde materies zijn exclusief toegewezen aan specifieke rechtbanken (bv. huur aan vrederechter, arbeidszaken aan arbeidsrechtbank).
* **Waarde van de vordering:** De hoogte van het gevorderde bedrag (exclusief interest en kosten) kan de bevoegdheid bepalen. Verwijlintresten die vóór de dagvaarding lopen, tellen mee voor de bepaling van de waarde.
* **Spoedeisendheid:** De voorzitter van de rechtbank kan in kort geding uitspraak doen in spoedeisende zaken.
* **Hoedanigheid van de partijen:** In uitzonderlijke gevallen kan de hoedanigheid van de partijen de bevoegdheid bepalen (bv. aandeelhoudersgeschillen).
* **Strafprocesrecht:** De materiële bevoegdheid in strafzaken is voornamelijk gebaseerd op de aard en de zwaarte van het misdrijf.
#### 1.6.2 Territoriale bevoegdheid
* **Begrip:** De vraag of een rechtbank of hof **geografisch** gezien bevoegd is om kennis te nemen van een geschil.
* **Burgerlijk procesrecht:**
* **Openbare orde (art. 632-637 Ger.W.):** Regels van openbare orde kunnen op elk moment ambtshalve door de rechter worden opgeworpen en niet worden afgeweken.
* **Dwingend recht (art. 627-629bis Ger.W.):** Afwijking is mogelijk na ontstaan van het geding, en de exceptie moet 'in limine litis' (in de eerste conclusie) worden opgeworpen.
* **Aanvullend recht (art. 624 Ger.W.):** Regels die kunnen worden afgeweken, bv. woonplaats verweerder, plaats van verbintenis of uitvoering.
* **Strafprocesrecht:** De territoriale bevoegdheid in strafzaken is meestal bepaald door de plaats waar het misdrijf werd gepleegd, waar de dader woont of waar hij werd aangetroffen.
#### 1.6.3 Soorten vorderingen
* **Hoofdvordering:** De oorspronkelijke eis die wordt ingesteld in de inleidende akte.
* **Tussenvordering:** Een vordering ingesteld tijdens het lopende geding, die de oorspronkelijke vordering wijzigt of nieuwe vorderingen introduceert.
* **Tegenvordering:** Een vordering die de gedaagde partij instelt tegen de eiser.
* **Vordering tot tussenkomst:** Een derde partij voegt zich in een lopend proces omdat haar belangen geraakt kunnen worden.
* **Vrijwaring:** Een partij roept een derde op omdat deze aansprakelijk wordt geacht.
* **Bescherming:** Een derde komt tussen om eigen belangen te beschermen.
* **Veroordeling:** Een derde vraagt een beslissing die een oorspronkelijke partij tot een prestatie veroordeelt in haar voordeel.
#### 1.6.4 Bevoegdheidsgeschillen
* **Exceptie van onbevoegdheid opgeworpen door verweerder:** Moet 'in limine litis' worden opgeworpen (tenzij openbare orde) en de bevoegde rechter moet worden meegedeeld. De eiser kan vragen dat de arrondissementsrechtbank de bevoegdheid regelt, de rechter kan zelf een uitspraak doen, of de partijen kunnen verwijzen naar de bevoegde rechtbank.
* **Exceptie van onbevoegdheid ambtshalve opgeworpen door de rechtbank:** Enkel mogelijk bij regels van openbare orde.
* **Onttrekking van de zaak aan de rechter:** Kan gebeuren bij bloed- of aanverwantschap, schijn van partijdigheid, of als een rechter gedurende zes maanden verzuimt te oordelen na beraadslaging.
### 1.7 Geding
#### 1.7.1 Gewone procedure in eerste aanleg
1. **Dagvaarding en verzoekschrift:** De inleidende akten die het proces in gang zetten. Een dagvaarding wordt betekend door een gerechtsdeurwaarder, een verzoekschrift wordt neergelegd ter griffie.
2. **Inleidende zitting:** De zaak wordt ingeschreven op de algemene rol. Verstek kan optreden indien een partij niet verschijnt.
3. **Besluiten (Conclusies):** Schriftelijke standpunten van de partijen. De laatste conclusie moet een alomvattend synthesebesluit zijn.
4. **Rechtsdag (Pleitzitting):** Mondelinge behandeling van de zaak, tenzij schriftelijke behandeling is overeengekomen.
5. **Vonnis:** De rechterlijke uitspraak die het geschil beëindigt. Kan een eindvonnis of een tussenvonnis zijn. Een beslissing alvorens recht te doen beveelt onderzoeksmaatregelen.
#### 1.7.2 Kort geding
* Procedure voor zeer dringende beslissingen.
* Bevoegd is de voorzitter van de rechtbank die normaal bevoegd zou zijn.
* Doet geen uitspraak over de grond van de zaak.
### 1.8 Bewijs in burgerlijke zaken
* **Voorwerp van het bewijs:** Welke feiten of rechtshandelingen moeten worden bewezen (relevante en betwiste feiten). Algemeen bekende feiten en rechtsregels hoeven niet bewezen te worden.
* **Bewijslast:** Wie iets beweert, moet het bewijs ervan leveren. De rechter kan partijen verplichten bewijsmateriaal voor te leggen.
* **Bewijsmiddelen:**
* **Vrij bewijs:** Kan met alle bewijsmiddelen worden geleverd, behalve indien de wet anders bepaalt.
* **Gereglementeerd bewijs:** Rechtshandelingen boven een bepaalde waarde (3.500 euro) vereisen een ondertekend geschrift.
* **Schriftelijk bewijs:** Belangrijkste bewijsmiddel, vereist duurzaamheid en integriteit.
* **Bewijs door getuigen:** Verklaringen in schriftelijke vorm, met voorwaarden.
* **Bewijs door vermoedens:** Wettelijke vermoedens (weerlegbaar of onweerlegbaar) of feitelijke vermoedens (afleidingen uit bekende feiten).
* **Procedurele bewijsmiddelen:** Getuigenverhoor, gerechtelijke bekentenis, deskundigenonderzoek, verhoor van partijen, plaatsopneming, eed.
### 1.9 Gerechtskosten
* Kosten verbonden aan een procedure (advocatenkosten, administratiekosten, etc.).
* **Rechtsplegingsvergoeding:** Een forfaitair bedrag dat de winnende partij van de verliezende partij krijgt voor een deel van de advocatenkosten.
* **Principe:** De verliezende partij wordt verwezen in de kosten.
### 1.10 Het strafrechtelijk onderzoek
Het strafrechtelijk onderzoek kent verschillende fasen en actoren. Het begint met de kennisname van een misdrijf door het Openbaar Ministerie (OM), dat beslist om de strafvordering in te stellen.
#### 1.10.1 Onderzoekshandelingen
Verschillende onderzoekshandelingen kunnen worden verricht:
* **Proces-verbaal (PV):** Schriftelijke neerslag van vaststellingen en handelingen door bevoegde ambtenaren.
* **Huiszoeking:** In afwijking van het recht op privacy, wordt de woning betreden om bewijs te verzamelen. Vereist een machtiging van het OM of de onderzoeksrechter.
* **Verhoor:** Vraag- en antwoordsituatie om bewijzen te verkrijgen. Verdachten hebben een zwijgrecht en recht op advocaat vanaf het eerste verhoor. Getuigen zijn verplicht de waarheid te spreken, tenzij er specifieke beroepsgeheimen gelden.
* **Deskundigenonderzoek:** Inschakelen van experts voor technisch advies (bv. medisch, financieel, DNA-onderzoek).
* **Inbeslagname:** Goederen worden in bewaring genomen om nuttig te zijn voor het onderzoek of om later verbeurd verklaard te worden.
* **Maatregelen inzake telefoongebruik:** Identificatie van gebruiker, lokaliseren van communicatie en onderscheppen van communicatie. Vereisen steeds een gerechtelijk bevel en dienen proportioneel te zijn.
* **Bijzondere Opsporingsmethoden (BOM):** Observatie, infiltratie, informantenwerking. Vereisen specifieke machtigingen en wettelijke procedures.
#### 1.10.2 Vrijheidsberoving en voorlopige hechtenis
* **Arrestatie:** Kan gebeuren bij heterdaad (door politie) of buiten heterdaad (door politie/OM/onderzoeksrechter).
* **Bevel tot medebrenging:** Door de onderzoeksrechter tegen personen tegen wie ernstige aanwijzingen van schuld bestaan, of tegen getuigen die weigeren te verschijnen.
* **Bevel tot aanhouding:** Enkel door de onderzoeksrechter bevolen, als ultieme maatregel van voorlopige hechtenis (VH). VH is steeds uitzonderlijk, geen straf, en vereist strikte voorwaarden zoals noodzakelijkheid voor openbare veiligheid en bewijs van vlucht-, verduisterings- of recidivegevaar.
### 1.11 De strafrechtelijke vordering
#### 1.11.1 Afsluiten opsporingsonderzoek
Het opsporingsonderzoek kan op verschillende manieren worden afgesloten:
* **Sepot (klasseren zonder gevolg):** Het OM beslist de zaak niet verder te vervolgen, bv. wegens onvoldoende bewijs (technisch sepot) of omdat het geen prioriteit is (beleidssepot).
* **Verval van Strafvordering door Betaling van een Geldsom (VSBG):** Minnelijke schikking door betaling van een geldsom. De strafvordering vervalt, maar komt wel op het strafregister.
* **Strafbemiddeling:** Bemiddeling tussen dader en slachtoffer om schade te vergoeden of herstellen. Strafvordering vervalt en komt niet op het strafregister.
* **Voorafgaande Erkenning van Schuld (VES):** Verdachte pleit schuldig in ruil voor een lagere straf. Wordt voorgelegd aan de rechtbank voor controle.
* **Vervolgen:** Het OM beslist de zaak voor de rechtbank te brengen. Dit kan via een dagvaarding of een verwijzing door de onderzoeksgerechten.
#### 1.11.2 Afsluiten gerechtelijk onderzoek
Het gerechtelijk onderzoek wordt afgesloten met een vordering tot 'regeling van de rechtspleging'.
* **Raadkamer (als onderzoeksgerecht):** Beoordeelt de vordering van het OM en beslist over buitenvervolgingstelling of verwijzing naar de bevoegde rechtbank. Kan ook beslissen over voorlopige hechtenis. Hoger beroep kan bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling.
* **Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) (als onderzoeksgerecht):** Houdt toezicht op het gerechtelijk onderzoek, zuivert nietigheden en kan beslissen over verwijzing naar het hof van assisen of de correctionele rechtbank. Kan ook als vonnisgerecht optreden bij internering of opschorting.
### 1.12 De strafrechtelijke berechting
De berechting volgt algemene principes zoals het recht op een eerlijk proces, het mondelinge karakter, de tegenspraak, de redelijke termijn, de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, en openbaarheid.
* **Procedure voor de gewone vonnisgerechten:** Begint met de aanhangigmaking (dagvaarding of verwijzing), gevolgd door de inleidende zitting, conclusies, het onderzoek ter terechtzitting en uiteindelijk het vonnis.
* **Procedure voor het Hof van assisen:** Niet nader te behandelen in dit overzicht.
### 1.13 Bewijs in strafzaken
* **Bewijslast:** Het OM draagt de bewijslast. De beklaagde heeft een zwijgrecht. Er moet zowel een materieel als een moreel element van het misdrijf worden bewezen.
* **Bewijsvoering:** Vrijheid van bewijs geldt, tenzij het bewijs onrechtmatig werd verkregen of niet toelaatbaar is.
* **Bewijsmiddelen:** Alle toelaatbare bewijsmiddelen zijn toegelaten.
* **Bewijswaardering:** De rechter waardeert het bewijs vrij, met enkele wettelijke uitzonderingen (bv. proces-verbaal van vaststellingen in wegverkeer).
### 1.14 Samenloop burgerrechtelijke en strafrechtelijke procedure
De burgerlijke rechtsvordering (vordering tot schadeherstel) kan gelijktijdig of afzonderlijk van de strafvordering worden ingesteld. Als de strafvordering loopt, wordt de burgerlijke rechtsvordering in principe geschorst ('le criminel tient le civil en état') om onverenigbare beslissingen te vermijden. Het slachtoffer kan kiezen tussen de strafrechter en de burgerlijke rechter om schadeherstel te eisen.
### 1.15 Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen laten toe een rechterlijke beslissing aan te vechten.
* **Verzet:** Tegen een verstekvonnis waarbij een partij niet is verschenen.
* **Hoger beroep:** Een zaak wordt opnieuw behandeld door een hogere rechtbank.
* **Burgerlijke zaken:** Mogelijk, tenzij de wet anders bepaalt of bij zaken onder een bepaalde waarde. Heeft devolutieve werking (zaak gaat volledig naar de tweede aanleg).
* **Strafzaken:** Mogelijk, met schorsende werking (gedwongen uitvoering is opgeschort). Strafverzwaring is mogelijk.
* **Cassatieberoep:** Aanvechten van een beslissing wegens schending van de wet of vormvereisten. Heeft geen schorsende werking in burgerlijke zaken, wel in strafzaken. Enkel beslissingen in laatste aanleg komen hiervoor in aanmerking.
---
# Het strafrechtelijk onderzoek en de vordering
Dit deel van de studiehandleiding beschrijft de fasen van het strafrechtelijk onderzoek, beginnend met de opsporing, gevolgd door het gerechtelijk onderzoek, en eindigend met de diverse manieren waarop de strafvordering kan worden afgesloten.
## 2. Het strafrechtelijk onderzoek en de vordering
### 2.1 Kader van het strafrechtelijk onderzoek
Het strafrechtelijk onderzoek heeft betrekking op de persoon die wordt vermoed een misdrijf te hebben gepleegd (de (vermoedelijke) dader), het slachtoffer dat schade heeft geleden door het misdrijf, de politie die taken uitvoert onder het gezag van het Openbaar Ministerie (OM), het OM zelf, de onderzoeksrechter die het gerechtelijk onderzoek leidt, de onderzoeksgerechten (zoals de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling), en de strafuitvoeringsrechtbanken. Ook justitieassistenten en justitiehuizen spelen een rol, met name bij de ondersteuning van slachtoffers.
Het slachtoffer kan zich versterken door zich te laten erkennen als benadeelde of burgerlijke partij. Als benadeelde verkrijgt het slachtoffer bepaalde rechten, zoals het recht op bijstand, inzage van het dossier en het recht om stukken toe te voegen. Als burgerlijke partij stelt het slachtoffer een burgerlijke vordering in om schadevergoeding te eisen, wat kan gebeuren vóór of tijdens de strafvordering.
Het ontstaan van het strafrechtelijk onderzoek is gerelateerd aan de overtreding van de strafwet, met als doel de maatschappelijke orde te sanctioneren. De burgerlijke vordering in strafzaken ontstaat wanneer het misdrijf ook schade veroorzaakt aan het slachtoffer, met als doel herstel van die persoonlijke schade.
### 2.2 Het opsporingsonderzoek
Het opsporingsonderzoek wordt geleid door het Openbaar Ministerie (OM), met name de Procureur des Konings, en heeft als doel misdrijven op te sporen, daders te identificeren en bewijzen te verzamelen die nuttig zijn voor de uitoefening van de strafvordering. Dit gebeurt door middel van kantschriften die opdrachten geven aan de politie. De resultaten worden vastgelegd in processen-verbaal.
**Kenmerken van het opsporingsonderzoek (inquisitoire rechtspleging):**
* **Geheim:** Het onderzoek is in beginsel geheim, met uitzonderingen voor de ondervraagde, de advocaat en de belanghebbenden.
* **Schriftelijk:** Het onderzoek moet schriftelijk kunnen worden nagegaan om de naleving van de regels te waarborgen.
* **Niet-tegensprekelijk:** Tegenstanders hebben in beginsel geen recht op tegenspraak, tenzij zij geschaad worden en opheffing vragen.
**Einde van het opsporingsonderzoek:**
Het OM beoordeelt de opportuniteit van de strafvordering en kan besluiten tot sepot (klasseren zonder gevolg), een minnelijke schikking (VSBG), strafbemiddeling, of tot het instellen van de strafvordering (vervolgen).
**Mini-onderzoek:**
Wanneer het OM een dwangmaatregel nodig acht maar hiervoor geen bevoegdheid heeft, kan het de onderzoeksrechter verzoeken een onderzoekshandeling te verrichten. Dit kan leiden tot het overdragen van het dossier aan de onderzoeksrechter, waarna het een gerechtelijk onderzoek wordt.
### 2.3 Gerechtelijk onderzoek
Het gerechtelijk onderzoek wordt geleid door een onderzoeksrechter en heeft als doel de waarheid te achterhalen over feiten, betrokkenen en de situatie, zowel ten laste als ten ontlaste van de verdachte.
**Start van het gerechtelijk onderzoek:**
Dit kan gebeuren op vordering van het OM, door de aangifte van een burgerlijke partij bij de onderzoeksrechter, na een mini-onderzoek waarbij de onderzoeksrechter het dossier naar zich toetrekt, of na betrapping op heterdaad.
**Kenmerken van het gerechtelijk onderzoek (inquisitoire rechtspleging):**
* **Geheim:** Net als het opsporingsonderzoek, is het gerechtelijk onderzoek in beginsel geheim.
* **Schriftelijk:** Essentieel voor de traceerbaarheid.
* **Niet-tegensprekelijk:** Met uitzondering van bijkomende onderzoekshandelingen of opheffing bij schade.
**Einde van het gerechtelijk onderzoek:**
Het onderzoek eindigt met een beschikking van de raadkamer of de kamer van inbeschuldigingstelling, die beslist over de legaliteit van de strafvordering.
### 2.4 Onderzoekshandelingen
Diverse onderzoekshandelingen kunnen worden uitgevoerd tijdens het strafrechtelijk onderzoek:
* **Proces-verbaal (PV):** Een officiële akte van de gerechtelijke politie die misdrijven, vaststellingen en onderzoeksverrichtingen vastlegt.
* **Huiszoeking (dwangmaatregel):** Het binnendringen en onderzoeken van een woning om bewijs te verzamelen, vereist een bevel van de onderzoeksrechter of, bij heterdaad, een machtiging van het OM.
* **Verhoor:** Een vraag- en antwoordsituatie om bewijzen te verkrijgen, waarbij de verdachte recht heeft op zwijgrecht en bijstand van een advocaat vanaf het eerste verhoor.
* **Deskundigenonderzoek:** Het inwinnen van technisch advies van experten, zoals forensische experts, medici of boekhouders. Dit omvat ook DNA-onderzoek.
* **Inbeslagname:** Het tijdelijk in bewaring nemen van goederen die nuttig kunnen zijn voor het onderzoek of voor verbeurdverklaring.
* **Maatregelen inzake telefoongebruik:**
* **Identificatie van de gebruiker:** Het achterhalen van de persoon gekoppeld aan een telefoonnummer.
* **Lokaliseren van communicatie (dwangmaatregel):** Het opsporen van communicatie en het lokaliseren van toestellen op basis van verkeersgegevens.
* **Onderscheppen, kennisnemen, doorzoeken en opnemen van communicatie (dwangmaatregel):** Het volgen van de inhoud van telecommunicatie (telefoontapping).
* **Bijzondere Opsporingsmethoden (BOM):**
* **Observatie:** Systematisch waarnemen van personen, gedrag, zaken of plaatsen.
* **Infiltratie:** Een politieambtenaar die onder een fictieve identiteit duurzaam contact onderhoudt met criminelen.
* **Informantenwerking:** Het onderhouden van contacten met personen die informatie verstrekken over misdrijven.
### 2.5 Vrijheidsberoving en de wet op de voorlopige hechtenis
De persoonlijke vrijheid is gewaarborgd, maar kan onder strikte wettelijke voorwaarden worden beperkt. Dit kan gebeuren door:
* **Arrestatie:**
* Bij betrapping op heterdaad.
* Buiten heterdaad, op bevel van het OM of de onderzoeksrechter.
* **Bevel tot medebrenging:** Tegen personen tegen wie ernstige aanwijzingen van schuld bestaan, of tegen getuigen die weigeren te verschijnen.
* **Bevel tot aanhouding:** Enkel door een onderzoeksrechter bevolen, en slechts in uitzonderlijke gevallen voor de openbare veiligheid en wanneer de feiten een gevangenisstraf van minstens één jaar tot gevolg hebben. Dit kan leiden tot voorlopige hechtenis, die geen straf is maar een voorlopige maatregel.
### 2.6 De strafrechtelijke vordering
De strafrechtelijke vordering kan op verschillende manieren worden afgesloten:
#### 2.6.1 Afsluiten van het opsporingsonderzoek
* **Sepot:** Klasseren zonder gevolg, hetzij om technische redenen (onvoldoende bewijs) of om beleidsredenen (geen prioriteit). Dit is voorlopig en geen hoger beroep is mogelijk.
* **Verval van Strafvordering door Betaling van een Geldsom (VSBG):** Een minnelijke schikking waarbij de betaling van een geldsom de strafvordering doet vervallen. Dit komt wel op het strafregister.
* **Strafbemiddeling:** Bemiddeling om schade aan benadeelden te vergoeden of te herstellen. De strafvordering vervalt en komt niet op het strafregister.
* **Voorafgaande Erkenning van Schuld (VES):** Een "guilty plea" waarbij de verdachte schuldig pleit in ruil voor een lagere straf. Dit komt op het strafregister.
* **Vervolgen:** Wanneer het OM oordeelt dat het wenselijk en haalbaar is dat een zaak wordt beoordeeld, kan dit leiden tot een dagvaarding.
#### 2.6.2 Afsluiten van het gerechtelijk onderzoek
Dit gebeurt op basis van de "regeling van de rechtspleging" en beoogt de beslissing over de verdere vervolging.
* **Raadkamer (als onderzoeksgerecht):** Oordeelt over het bevel tot aanhouding en verwijst de zaak naar de bevoegde rechtbank of stelt de verdachte buiten vervolging.
* **Kamer van Inbeschuldigingstelling (als onderzoeksgerecht):** Controleert de regelmatigheid van het gerechtelijk onderzoek, kan onregelmatige onderzoekshandelingen vernietigen en beslist over de verwijzing naar het hof van assisen, de correctionaliseerde misdrijven of de buitenvervolgingstelling.
> **Tip:** Het onderscheid tussen het opsporingsonderzoek (geleid door het OM) en het gerechtelijk onderzoek (geleid door de onderzoeksrechter) is cruciaal. De onderzoeksrechter voert een meer diepgaand onderzoek uit, gericht op de waarheidsvinding ten laste én ten ontlaste van de verdachte.
> **Voorbeeld:** De onderzoeksrechter kan, op verzoek van het OM of de burgerlijke partij, een reeks onderzoekshandelingen bevelen, zoals het verhoren van getuigen, het vorderen van deskundigenonderzoeken of het bevelen van huiszoekingen.
---
# Bewijs en rechtsmiddelen in straf- en burgerlijke zaken
Het bewijsrecht en de rechtsmiddelen zijn cruciale elementen binnen zowel het burgerlijk als het strafprocesrecht, die de mechanismen voor het vaststellen van feiten en het aanvechten van rechterlijke beslissingen regelen.
## 3. Bewijs en rechtsmiddelen in straf- en burgerlijke zaken
### 3.1 Bewijs in burgerlijke zaken
#### 3.1.1 Het voorwerp van het bewijs
Het voorwerp van het bewijs zijn de feiten en rechtshandelingen die relevant zijn voor het geschil en die door een van de partijen worden aangevoerd en door de tegenpartij worden betwist. Algemeen bekende feiten, ervaringsregels en rechtsregels hoeven niet bewezen te worden.
#### 3.1.2 De bewijslast
Volgens het accusatoir karakter van het recht, dient degene die iets beweert, daarvan ook het bewijs te leveren. De rechter kan echter onder bepaalde omstandigheden een partij verplichten om bewijsmateriaal dat in haar bezit is, voor te leggen.
> **Tip:** Bewijs is in principe ondeelbaar; als een bewijsstuk wordt gebruikt, kunnen niet zomaar bepaalde passages ervan worden genegeerd.
#### 3.1.3 Toelaatbaarheid en geoorloofdheid van bewijs
* **Toelaatbaarheid:** Dit heeft betrekking op de "spelregels" van het bewijs, zoals vastgelegd in boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. In principe zijn alle bewijsmiddelen toelaatbaar, tenzij de wet anders bepaalt. Een uitzondering hierop is dat rechtshandelingen met een waarde van € 3.500 of meer bewezen moeten worden met een ondertekend geschrift.
* **Geoorloofdheid:** Dit betreft de rechtmatigheid van een specifiek bewijsstuk. Het bewijsstuk moet op zichzelf rechtmatig verkregen zijn.
#### 3.1.4 De bewijsmiddelen
In burgerlijke zaken kan het bewijs met alle middelen geleverd worden, tenzij de wet specifieke bewijsvoorschriften oplegt (gereglementeerd bewijs).
* **Schriftelijk bewijs:** Dit is het belangrijkste bewijsmiddel. Een geschrift is een duurzame drager met tekens die integriteit behoudt.
* **Bewijs door getuigen:** Een verklaring in schriftelijke vorm moet bepaalde voorwaarden vervullen, zoals een handtekening en een fotokopie van een officieel stuk. De rechter kan een "schriftelijke getuige" oproepen.
* **Bewijs door vermoedens:**
* **Wettelijk vermoeden:** Een vermoeden dat in de wet staat, kan weerlegbaar of onweerlegbaar zijn.
* **Feitelijk vermoeden:** Gevolgtrekkingen uit bekende feiten om een onbekend feit af te leiden.
* **Buitengerechtelijke betekenis:** Het toegeven van feiten die nadelig kunnen zijn, buiten een procedure om. Dit kan uitdrukkelijk of stilzwijgend, intentioneel of niet-intentioneel gebeuren.
* **Procedurele bewijsmiddelen (Gerechtelijk Wetboek):**
* **Getuigenverhoor:** De rechter kan vragen stellen aan getuigen.
* **Gerechtelijke bekentenis:** Het toegeven van feiten die nadelig zijn, voor de rechter.
* **Deskundigenonderzoek:** Technisch advies van experten aan de rechtbank.
* **Verhoor van partijen:** Partijen kunnen door de rechter worden verhoord.
* **Plaatsopneming:** Nagaan van de toestand ter plaatse door de rechter, ambtshalve of op verzoek van een partij.
* **De eed:** Een plechtige verklaring, als noodoplossing of beslissende eed.
### 3.2 Bewijs in strafzaken
#### 3.2.1 Bewijslast
Het **vermoeden van onschuld** is een fundamenteel principe: de beklaagde of beschuldigde wordt als onschuldig beschouwd totdat het tegendeel bewezen is. De bewijslast ligt bij het Openbaar Ministerie, dat zowel het materiële als het morele element van het misdrijf moet bewijzen. De beklaagde heeft een absoluut zwijgrecht.
#### 3.2.2 Bewijsvoering en toelaatbaarheid
Er geldt een **vrijheid van bewijs**, waarbij elk toelaatbaar bewijsmiddel kan worden gebruikt. Bewijs dat onrechtmatig is verkregen, is in principe uitgesloten, tenzij de rechtspraak specifieke uitzonderingen toelaat (bv. als de overtreden vormvereiste de betrouwbaarheid van het bewijs aantast of in strijd is met het recht op een eerlijk proces).
> **Tip:** Het "Salduz-arrest" van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens benadrukt het recht op toegang tot een advocaat vanaf het eerste politieverhoor, wat de Belgische wetgeving heeft beïnvloed.
#### 3.2.3 Bewijsmiddelen en bewijswaardering
De bewijsmiddelen in strafzaken zijn divers, waaronder proces-verbalen, getuigenverklaringen, deskundigenonderzoeken, plaatsopnemingen, en bijzondere opsporingsmethoden. De **bewijswaardering** is de vrije appreciatie van de rechter over de geloofwaardigheid van de bewijsmiddelen. Uitzonderingen hierop zijn bijvoorbeeld processen-verbaal met bijzondere bewijswaarde in het wegverkeer.
### 3.3 Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen zijn de procedures die partijen kunnen aanwenden om rechterlijke beslissingen aan te vechten.
#### 3.3.1 Algemene beginselen
* **Gezag van gewijsde:** Voorkomt dat dezelfde vordering opnieuw wordt ingeleid.
* **Kracht van gewijsde:** Betekent dat geen gewoon rechtsmiddel meer mogelijk is.
* **Schorsende werking:** De gedwongen uitvoering van de beslissing wordt stopgezet.
* **Devolutieve werking:** De zaak wordt volledig opnieuw behandeld door de hogere rechter.
* **Relatieve werking:** Het rechtsmiddel geldt enkel voor de aangevoerde geschilpunten.
Rechtsmiddelen zijn niet mogelijk indien de termijn verstreken is, er akkoord is tussen partijen, er berusting is, of het louter procedurele beslissingen betreft. Er kan ook een aanleggrens gelden.
#### 3.3.2 Verzet
Verzet is een rechtsmiddel tegen een **verstekvonnis** (wanneer een partij niet is verschenen en geen conclusies heeft ingediend).
* **Burgerlijke zaken:** Moet betrekking hebben op een beslissing in laatste aanleg en wordt ingesteld binnen één maand na betekening van het verstekvonnis. Het heeft schorsende werking en wordt voor dezelfde rechter gebracht.
* **Strafzaken:** Vereist de aantoning van overmacht of een wettige reden voor verschoning. De termijn is vijftien dagen vanaf de betekening van het verstekvonnis. Het heeft schorsende werking en wordt voor dezelfde rechter gebracht via een verzetsakte.
#### 3.3.3 Hoger beroep
Hoger beroep laat toe om een beslissing van een lagere rechter te laten herzien door een hogere rechter.
* **Burgerlijke zaken:** Is mogelijk tegen elke beslissing, met uitzonderingen gebaseerd op de waarde van de vordering (bij vrederechter, politierechtbank, en rechtbank van eerste aanleg). Het leidt tot een integrale herbehandeling van de zaak en heeft geen schorsende werking, tenzij de beslissing dit expliciet bepaalt. De termijn is één maand vanaf betekening.
* **Strafzaken:** Is mogelijk tegen elke beslissing, met uitzondering van arresten van het Hof van Assisen. Het heeft schorsende werking. De termijn is dertig dagen na uitspraak in eerste aanleg. Het Openbaar Ministerie kan hoger beroep instellen, en strafverzwaring is mogelijk. Het hoger beroep kan beperkt zijn tot specifieke grieven.
#### 3.3.4 Cassatieberoep
Cassatieberoep dient om de rechtmatigheid van een beslissing in laatste aanleg te toetsen op basis van schending van de wet of van vormvereisten op straffe van nietigheid.
* **Burgerlijke zaken:** Heeft geen schorsende werking. De termijn is drie maanden na betekening, en het wordt ingesteld via een verzoekschrift ondertekend door een advocaat bij het Hof van Cassatie. De procedure is schriftelijk.
* **Strafzaken:** Heeft schorsende werking. De termijn is vijftien dagen na beslissing in laatste aanleg, gevolgd door een verzoekschrift met de middelen. Het wordt ingesteld via een verklaring bij de griffie.
---
# Algemene beginselen en het verloop van het geding
Dit onderwerp behandelt de fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspraak en de verschillende stappen die doorlopen worden in een gerechtelijke procedure, van dagvaarding tot vonnis.
## 4. Algemene beginselen en het verloop van het geding
### 4.1 Algemene beginselen van behoorlijke rechtspraak
De beginselen van behoorlijke rechtspraak garanderen een eerlijke en correcte behandeling binnen het gerechtelijk proces. Deze beginselen zijn gewaarborgd door nationale wetgeving en internationale verdragen zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
#### 4.1.1 Toegang tot de rechter
Elke persoon heeft het recht om een geschil voor te leggen aan een rechterlijke instantie en een oplossing te krijgen. Dit wordt gewaarborgd door artikel 6 EVRM.
#### 4.1.2 Aard van de rechtspleging
Er zijn twee hoofdtypen rechtsplegingen:
* **Accusatoire rechtspleging:** Kenmerkend voor het burgerlijk procesrecht en het strafprocesrecht (ten gronde). Deze procedure is mondeling, openbaar en tegensprekelijk, wat betekent dat partijen de kans krijgen om te reageren op elkaars standpunten.
* **Inquisitoire rechtspleging:** Kenmerkend voor het strafprocesrecht tijdens de onderzoeksfase (vooronderzoek). Deze procedure is overwegend schriftelijk, geheim en niet-tegensprekelijk.
#### 4.1.3 Kernbeginselen van behoorlijke rechtspraak
* **Onafhankelijkheid** (art. 6 EVRM, art. 151, §1 Gw.): De rechter dient onafhankelijk te oordelen, zonder invloed van overheden of oversten.
* **Onpartijdigheid** (art. 6 EVRM): De rechter mag geen vooroordelen hebben. Zelfs de schijn van partijdigheid is verboden.
* **Eerlijke behandeling** (art. 6 EVRM): Elke partij moet de gelegenheid krijgen haar standpunt uiteen te zetten en tegenspraak te bieden. Men heeft het recht zich te verdedigen.
* **Motiveringsplicht** (art. 149 Gw.): Rechterlijke uitspraken moeten met redenen omkleed zijn. De rechter moet zijn beslissingen verantwoorden en ingaan op alle aangevoerde middelen en excepties.
* **Redelijke termijn** (art. 6 EVRM): Een zaak moet binnen een redelijke termijn worden beslecht. De beoordeling hiervan hangt af van de complexiteit van de zaak, de houding van partijen en overmacht.
* **Openbaarheid** (art. 6 EVRM, art. 149 Gw.): De behandeling en uitspraak van zaken zijn toegankelijk voor pers en publiek, wat controle mogelijk maakt.
* **Dubbele aanleg** (art. 616 Ger.W.): In principe is hoger beroep altijd mogelijk, wat betekent dat een zaak opnieuw kan worden behandeld door een hogere rechter.
### 4.2 Het verloop van het geding in burgerlijke zaken
Het geding omvat alle stappen vanaf de dagvaarding tot de uitspraak van de rechter.
#### 4.2.1 Gewone procedure in eerste aanleg
1. **Dagvaarding en verzoekschrift:** De procedure wordt ingeleid door een dagvaarding (betekend door een gerechtsdeurwaarder) of een verzoekschrift (neergelegd ter griffie). Deze akten bevatten informatie over wie de partijen zijn, wat er gevraagd wordt en waarom.
2. **Inleidende zitting:** De zaak wordt ingeschreven op de algemene rol. Indien een partij niet verschijnt, kan er bij verstek worden geoordeeld. Soms volstaan korte debatten, of de zaak wordt niet in staat verklaard voor behandeling. Een conclusiekalender kan worden opgelegd.
3. **Besluiten (Conclusies):** Partijen leggen schriftelijke besluiten neer (conclusies) bij de griffie en delen deze mee aan de tegenpartij. Het laatste conclusie moet een alomvattend "synthesebesluit" zijn dat alle vorderingen en argumenten bevat. Stukken moeten tijdig worden meegedeeld en neergelegd.
4. **Rechtsdag (Pleitzitting):** De zaak wordt mondeling behandeld door middel van pleidooien, tenzij er een schriftelijke behandeling wordt gekozen. De stukken moeten tijdig worden neergelegd voor de rechtsdag.
5. **Tussen rechtsdag en vonnis:** Na de zitting worden de debatten gesloten en gaat de zaak in beraad. Soms kunnen de debatten heropend worden bij nieuwe gebeurtenissen.
6. **Vonnis:** De rechter doet uitspraak binnen een bepaalde termijn na het sluiten van de debatten. Een eindvonnis beëindigt het geschil, terwijl een tussenvonnis de procedure voortzet en kan voorzien in beslissingen alvorens recht te doen (bv. onderzoeksmaatregelen).
#### 4.2.2 Kort geding
In spoedeisende gevallen kan een kort geding worden gestart. Dit vereist een korte dagvaardingstermijn (bv. twee dagen) en de bevoegde rechter is de voorzitter van de rechtbank die normaal bevoegd zou zijn. De rechter mag in kort geding geen uitspraak doen over de grond van de zaak.
### 4.3 Het bewijs in burgerlijke zaken
#### 4.3.1 Voorwerp van het bewijs: WAT
Het bewijs moet geleverd worden voor (rechts-)feiten en rechtshandelingen die door partijen worden aangevoerd én betwist. Algemeen bekende feiten en rechtsregels hoeven niet bewezen te worden.
#### 4.3.2 Bewijslast: WIE
De bewijslast rust op de partij die iets beweert (principe van het accusatoir karakter). De rechter kan echter in bijzondere gevallen een partij verplichten bewijsmateriaal voor te leggen. Bewijs is in principe onsplitsbaar.
#### 4.3.3 Toelaatbaarheid en geoorloofdheid van bewijs
* **Toelaatbaarheid:** Heeft betrekking op de "spelregels" van het bewijs (boek 8 BW). In principe zijn alle bewijsmiddelen toelaatbaar, tenzij de wet anders bepaalt (bv. rechtshandelingen boven 3.500 euro vereisen een ondertekend geschrift).
* **Geoorloofdheid:** Heeft betrekking op de rechtmatige verkrijging van een specifiek bewijsstuk.
#### 4.3.4 Bewijsmiddelen: HOE?
Er is een onderscheid tussen algemene bewijsmiddelen en procedurele bewijsmiddelen:
* **Algemene bewijsmiddelen (Boek 8 BW):**
* **Vrij bewijs:** Bewijs kan met alle middelen worden geleverd, tenzij de wet anders bepaalt.
* **Gereglementeerd bewijs:** Vereist een ondertekend geschrift voor rechtshandelingen vanaf 3.500 euro, met uitzonderingen.
* **Schriftelijk bewijs:** Het belangrijkste bewijsmiddel.
* **Bewijs door getuigen:** Mogelijk in zaken met vrij bewijs.
* **Bewijs door vermoedens:** Wettelijke (weerlegbare of onweerlegbare) en feitelijke vermoedens.
* **Feitelijke vermoedens:** Gevolgtrekkingen uit bekende feiten.
* **Buitengerechtelijke betekenis:** Erkennen van feiten buiten een procedure.
* **Procedurele bewijsmiddelen (Ger.W.):**
* **Getuigenverhoor:** Verhoor van getuigen in de procedure.
* **Gerechtelijke bekentenis:** Feiten toegeven voor de rechter.
* **Deskundigenonderzoek:** Technisch advies van experten.
* **Verhoor van partijen:** Verhoor van de procespartijen.
* **Plaatsopneming:** Nagaan van de toestand ter plaatse.
* **Eed:** Plechtige verklaring als noodoplossing.
### 4.4 Bevoegdheidsgeschillen
Bevoegdheidsgeschillen ontstaan wanneer de bevoegdheid van een rechter wordt betwist.
* **Exceptie van onbevoegdheid door verweerder:** Moet worden opgeworpen in het eerste processtuk (tenzij van openbare orde) en de bevoegde rechter moet worden meegedeeld.
* **Ambtshalve opwerping door de rechter:** Enkel mogelijk bij bevoegdheidsregels van openbare orde.
* **Onttrekking van de zaak aan de rechter:** Mogelijk in specifieke gevallen zoals bloed- of aanverwantschap of onpartijdigheid.
### 4.5 Sancties in het procesrecht
* **Nietigheid:** Ongeldigheid van een rechtshandeling, steeds wettelijk verankerd ("pas de nullité sans texte"). Kan wegens vorm- of tijdsgebreken. Vereist belangenschade en herstel is soms mogelijk.
* **Termijnen:** Het naleven van termijnen (vervaltermijnen of wachttermijnen) is cruciaal.
### 4.6 Het strafrechtelijk geding (in het kort)
Het strafrechtelijk geding kent verschillende fasen:
#### 4.6.1 Onderzoekshandelingen
Diverse onderzoekshandelingen kunnen worden verricht om de waarheid te achterhalen, waaronder:
* **Proces-verbaal:** Schriftelijke neerslag van vaststellingen en handelingen.
* **Huiszoeking:** Onderzoek van een woning om bewijs te verzamelen.
* **Verhoor:** Vraag- en antwoordsituatie met verdachten of getuigen.
* **Deskundigenonderzoek:** Technisch advies van experten.
* **Inbeslagname:** Goederen die nuttig zijn voor het onderzoek worden in bewaring genomen.
* **Maatregelen inzake telefoongebruik:** Identificatie, lokalisatie, onderscheppen van communicatie.
* **Bijzondere Opsporingsmethoden (BOM):** Observatie, infiltratie, informantenwerking.
#### 4.6.2 Vrijheidsberoving en voorlopige hechtenis
Wettelijke basis maakt beperkingen op de persoonlijke vrijheid mogelijk (bv. arrestatie, bevel tot medebrenging, bevel tot aanhouding). Voorlopige hechtenis is een uitzonderlijke maatregel die enkel door een rechter kan worden bevolen en aan strikte voorwaarden moet voldoen.
#### 4.6.3 Afsluiten van het onderzoek
* **Opsporingsonderzoek:** Kan worden afgesloten door seponering (zonder gevolg), minnelijke schikking (VSBG), strafbemiddeling, of doorverwijzing naar een onderzoeksrechter of vonnisgerecht.
* **Gerechtelijk onderzoek:** Afgesloten door de Raadkamer of de Kamer van Inbeschuldigingstelling, die beslissen over de buitvervolgingstelling of verwijzing naar de bevoegde rechtbank.
#### 4.6.4 Berechting
De berechting kent algemene principes zoals het recht op een eerlijk proces, het mondige karakter, tegenspraak, redelijke termijn, onafhankelijke en partijdige rechter, en openbaarheid. De procedure voor de vonnisgerechten omvat de aanhangigmaking, inleidende zitting, conclusies, onderzoek ter terechtzitting, pleidooien, en het vonnis.
### 4.7 Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen maken het mogelijk om beslissingen van rechters aan te vechten.
* **Verzet:** Tegen een verstekvonnis (wanneer men niet is verschenen).
* **Hoger beroep:** Een zaak wordt opnieuw behandeld door een hogere rechter.
* **Cassatieberoep:** Controle op de schending van de wet en vormvereisten door de hoogste rechtbank.
> **Tip:** Bestudeer de verschillende bevoegdheden van de rechtbanken en hoven nauwkeurig, aangezien dit een vaak voorkomend examenonderwerp is.
>
> **Tip:** Maak een schema van het verloop van een procedure, zowel in burgerlijke als in strafzaken, om de opeenvolging van stappen te visualiseren.
>
> **Tip:** Oefen met het berekenen van termijnen. Dit is een essentiële vaardigheid voor het procesrecht.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Accusatoire rechtspleging | Een procedurele stijl waarbij de partijen verantwoordelijk zijn voor het aanvoeren van hun bewijzen en argumenten, en de rechter een passieve rol speelt totdat hij een beslissing neemt. Dit staat tegenover de inquisitoire rechtspleging waarbij de rechter een actievere rol speelt in het onderzoek. |
| Ambtshalve | Vanuit het ambt of de functie; zonder specifieke aanvraag van een partij. De rechter kan bepaalde handelingen ambtshalve uitvoeren, bijvoorbeeld het ambtshalve opwerpen van onbevoegdheid van een rechtbank. |
| Arrondissementsrechtbank | Een rechtbank die bevoegd is voor bevoegdheidsgeschillen en andere specifieke taken. Er is per arrondissement één arrondissementsrechtbank. |
| Burgerlijk procesrecht | Het geheel van rechtsregels dat de procedure voor de burgerlijke rechtbanken regelt, inclusief de manier waarop geschillen tussen burgers worden behandeld. |
| Burgerlijke partij | Een persoon die door een misdrijf schade heeft geleden en zich in het strafproces voegt om zijn schade te verhalen, naast de strafvordering. |
| Cassatieberoep | Een rechtsmiddel dat gericht is tegen beslissingen in laatste aanleg, met als enige grondslag de schending van de wet of van voorgeschreven vormen. Het Hof van Cassatie spreekt zich niet uit over de feiten. |
| Dagvaarding | Een exploot van een gerechtsdeurwaarder waarbij een persoon wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen. Dit is een manier om een burgerlijk geding in te leiden. |
| Dwangmaatregel | Een wettelijke maatregel die de vrijheid of de rechten van een persoon beperkt, teneinde een bepaald doel te bereiken, zoals het voorkomen van bewijsmateriaal of het waarborgen van de openbare orde. |
| Eerlijk proces | Een fundamenteel recht dat garandeert dat elke persoon recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechter, met de mogelijkheid zich te verdedigen en toegang tot juridische bijstand. |
| Gerechtelijk onderzoek | Een fase in het strafproces waarbij een onderzoeksrechter, op vordering van het openbaar ministerie of de burgerlijke partij, de waarheid tracht te achterhalen door middel van diverse onderzoekshandelingen. |
| Gerechtskosten | De kosten die verbonden zijn aan een gerechtelijke procedure, zoals advocaatskosten, administratiekosten en rechtsplegingsvergoedingen. De verliezende partij wordt in principe veroordeeld tot de gerechtskosten. |
| Gerechtsdeurwaarder | Een openbaar ambtenaar die bevoegd is voor het betekenen van gerechtelijke akten, het uitvoeren van vonnissen en het vaststellen van feiten. |
| Gewone procedure | De standaardprocedure die wordt gevolgd in eerste aanleg, van de dagvaarding tot het vonnis. |
| Hoger beroep | Een rechtsmiddel dat kan worden aangewend tegen een beslissing van een rechter in eerste aanleg, om de zaak opnieuw te laten beoordelen door een hogere rechtbank. |
| Inquisitoire rechtspleging | Een procedurele stijl waarbij de rechter een actieve rol speelt in het verzamelen van bewijzen en het onderzoeken van de zaak. Dit is kenmerkend voor de onderzoeksfase van het strafproces. |
| Inlichtingen | Informatie die wordt verkregen door de politie of het openbaar ministerie, bijvoorbeeld via informanten, observatie of afluisteren, teneinde een misdrijf op te sporen of bewijzen te verzamelen. |
| Klacht | Een officiële melding van een misdrijf door het slachtoffer bij de politie of het openbaar ministerie, waarbij de vervolging wordt gevraagd. Soms is een klacht noodzakelijk om de strafvordering te kunnen instellen. |
| Kort geding | Een versnelde gerechtelijke procedure die wordt gevoerd in dringende gevallen, waarbij de rechter voorlopige maatregelen kan nemen zonder zich uit te spreken over de grond van de zaak. |
| Materiële bevoegdheid | De vraag of een rechtbank bevoegd is om een bepaald geschil inhoudelijk te behandelen, gebaseerd op de aard van het geschil of de waarde ervan. |
| Openbaar ministerie | De openbare aanklager die belast is met de opsporing en vervolging van misdrijven, en de belangen van de gemeenschap vertegenwoordigt. |
| Opsporingsonderzoek | De eerste fase van het strafrechtelijk onderzoek, waarbij de politie, onder leiding van het openbaar ministerie, misdrijven, daders en bewijzen opspoort. |
| Proces-verbaal (PV) | Een officiële akte opgesteld door een bevoegde ambtenaar, waarin feiten, vaststellingen of handelingen worden geregistreerd. Het vormt een belangrijk bewijsmiddel in gerechtelijke procedures. |
| Rechtsmiddelen | Juridische middelen die partijen ter beschikking staan om een gerechtelijke beslissing aan te vechten, zoals verzet, hoger beroep en cassatieberoep. |
| Rechtsplegingsvergoeding | Een forfaitaire vergoeding die de verliezende partij betaalt aan de winnende partij als tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat. |
| Rechtsvordering | Het concrete verzoek dat een partij bij de rechtbank indient, waarbij gevraagd wordt om een bepaalde uitspraak te doen. |
| Sepot | Het klasseren van een zaak door het openbaar ministerie zonder gevolg, omdat vervolging niet haalbaar of wenselijk is. Dit kan voorlopig of definitief zijn. |
| Strafberechting | De fase van het strafproces waarin de zaak voor de rechter wordt gebracht en er een uitspraak wordt gedaan over de schuldvraag en de eventuele straf. |
| Strafrechtelijk onderzoek | Het geheel van handelingen dat ertoe strekt om misdrijven op te sporen, daders te identificeren en bewijsmateriaal te verzamelen ten behoeve van de strafrechtspleging. |
| Strafvordering | De actie die het openbaar ministerie instelt om een verdachte te laten berechten voor een misdrijf. |
| Territoriale bevoegdheid | De vraag of een rechtbank bevoegd is om een geschil te behandelen op basis van de geografische locatie waar het geschil zich afspeelt of waar de partijen gevestigd zijn. |
| Tegenspraak | Het recht van een partij om te reageren op de argumenten en bewijzen die door de tegenpartij worden aangevoerd, essentieel voor een eerlijk proces. |
| Termijn | Een wettelijk vastgestelde periode waarbinnen een bepaalde proceshandeling moet worden verricht. Het verstrijken van een termijn kan leiden tot verval of nietigheid. |
| Uitvoering van het vorderingsrecht | Het proces waarbij de eiser zijn recht bij de rechtbank doet gelden door middel van een rechtsvordering, en de mogelijke procedures en sancties die hierbij komen kijken. |
| Vonnis | De uitspraak van een rechtbank in een burgerlijk geschil of een strafzaak. Een eindvonnis beëindigt de procedure, een tussenvonnis kan beslissingen bevatten die de procedure voortzetten. |