PBinbeeld_Deel1_cursustekst.pdf
Summary
# Functies van prentenboeken
Prentenboeken vervullen diverse functies voor jonge lezers, waaronder ontspanning, creativiteit, emotioneel welbevinden, kennisvergaring en de overdracht van normen en waarden. Deze functies sluiten aan bij de ontwikkelingsbehoeften van jonge kinderen [4](#page=4).
### 1.1 Positieve effecten van voorlezen
Voorlezen, en specifiek het gebruik van prentenboeken, heeft tal van positieve effecten op kinderen. Deze effecten manifesteren zich op verschillende ontwikkelingsgebieden [4](#page=4).
#### 1.1.1 Taalontwikkeling
* **Woordenschat:** Kinderen waar aan wordt voorgelezen hebben doorgaans een grotere woordenschat [4](#page=4).
* **Begrippen:** Voorlezen heeft een positief effect op de taalontwikkeling en op rekenbegrippen die vaak in prentenboeken aan bod komen [4](#page=4).
* **Leesvaardigheid:** Voorlezen draagt bij aan een beter verhaalbegrip en een betere leesvaardigheid op lange termijn [4](#page=4).
#### 1.1.2 Sociale en emotionele ontwikkeling
* **Verbinding:** Samen een verhaal lezen zorgt voor een rustig en verbindend moment [4](#page=4).
* **Empathie:** Op emotioneel vlak leert een kind zich in te leven in verschillende personages [4](#page=4).
* **Emotieverwerking:** Boeken kunnen helpen bij het verwerken van emoties en dragen zo bij aan de emotionele ontwikkeling [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.1.3 Leesplezier en fantasie
* **Leesplezier:** Voorlezen zorgt voor het creëren van leesplezier, wat essentieel is voor een vlotte start met aanvankelijk lezen. Het doel is om het leesplezier van kleuters te vergroten [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Fantasie en voorstellingsvermogen:** Zowel de tekst als de tekeningen stimuleren de fantasie en het voorstellingsvermogen van een kind. Sommige boeken stimuleren de fantasie sterker dan andere [4](#page=4).
#### 1.1.4 Kennis en concentratie
* **Kennis:** Voorlezen breidt de kennis over de wereld in het algemeen uit [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Concentratie:** Voorlezen helpt om te werken aan betere concentratie [4](#page=4).
### 1.2 De zes basisfuncties van prentenboeken
Jan van Coillie onderscheidt zes basisfuncties van prentenboeken die inspelen op de behoeften van jonge lezers [4](#page=4).
#### 1.2.1 De ontspannende functie
Deze functie speelt in op de behoefte aan (ont)spanning. Kinderen luisteren graag naar verhalen en boeken kunnen hen een prettig gevoel geven door hen aan het lachen te maken of door hen mee te laten leven met spannende avonturen. Humor en spanning zijn belangrijke ingrediënten om kinderen helemaal op te zuigen in het verhaal [4](#page=4).
> **Tip:** Humor en spanning zijn krachtige middelen om de aandacht van kinderen vast te houden en hen een prettige leeservaring te bezorgen.
#### 1.2.2 De creatieve functie
Deze functie richt zich op de behoefte aan verbeelding en fantasie. Stimulerende fantasieverhalen zijn open en laten ruimte voor de luisteraars om het verhaal zelf in te vullen. Creatieve fantasie hangt samen met originaliteit, het verrassende en het onverwachte. Deze boeken zetten de lezer ertoe aan om creatief met de wereld en met de taal om te gaan [4](#page=4).
#### 1.2.3 De emotieve functie
Deze functie bedient de behoefte aan emotioneel welbevinden. Boeken kunnen gevoelens aanspreken en oproepen, helpen bij het verwerken van emoties en zo bijdragen aan de emotionele ontwikkeling [4](#page=4) [5](#page=5).
> **Example:** Een prentenboek dat gaat over rouw kan kinderen helpen om hun eigen gevoelens van verlies te begrijpen en te verwerken.
#### 1.2.4 De informatieve functie
De informatieve functie komt tegemoet aan een behoefte aan kennis. Via boeken en verhalen breidt de lezer zijn kennis van de wereld uit [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.2.5 De zingevende functie
Ook wel de opvoedende functie genoemd, speelt deze functie in op de behoefte aan zingeving en moreel houvast. Via boeken en verhalen worden normen en waarden van een samenleving overgebracht. Boeken kunnen hierbij zowel maatschappijbevestigend als maatschappijkritisch werken [4](#page=4).
> **Tip:** Bewust kiezen van boeken die normen en waarden belichten, kan een waardevol instrument zijn voor opvoedkundige doeleinden.
#### 1.2.6 De esthetische functie
Deze functie voldoet aan de behoefte aan schoonheid en het genieten van het mooie op zichzelf. Creatief taalgebruik, mooie illustraties en speciale vormgeving komen aan deze behoefte tegemoet [4](#page=4).
### 1.3 Doelgericht boekkeuze
Bij het kiezen van een prentenboek is het belangrijk om na te denken over het specifieke doel van de activiteit. Wil men iets bijleren over normen en waarden, of juist over de wereld? Of is een combinatie gewenst? Het is niet voldoende om een boek te kiezen dat toevallig binnen een thema past; het boek moet aansluiten bij het vooropgestelde doel van de les [5](#page=5).
> **Tip:** Een boekkeuze moet altijd afgestemd zijn op de leerdoelen van de activiteit.
Heel vaak vervullen prentenboeken meerdere van deze functies tegelijkertijd [5](#page=5).
### 1.4 Prentenboeken en leesbevordering in de klas
In de klas wordt met prentenboeken gewerkt ter bevordering van het lezen. Dit omvat het vergroten van het leesplezier en het werken aan de literaire competentie van kleuters [5](#page=5).
Literaire competentie houdt drie zaken in [5](#page=5):
* Inzicht hebben in verhalen (literaire analyse) [5](#page=5).
* Een boek kunnen beoordelen [5](#page=5).
* Wegwijs geraken in het boekenaanbod [5](#page=5).
Literaire competentie is een langdurig proces dat verder wordt uitgebouwd in het lager, secundair en voortgezet onderwijs, waarbij de rol van de kleuterleerkracht cruciaal is voor het zetten van de eerste stappen [5](#page=5).
* * *
# 2 Soorten en verhaalsoorten van prentenboeken
Prentenboeken kunnen worden onderverdeeld in verschillende soorten en verhaalsoorten, wat helpt bij het categoriseren en begrijpen van hun aanbod.
### 2.1 Soorten prentenboeken
Prentenboeken kunnen grofweg worden ingedeeld in twee hoofdcategorieën: **verhalende en informatieve** prentenboeken. In elk prentenboek dragen de prenten bij aan de vertelling van het verhaal of de overdracht van informatie, vaak aangevuld met tekst. De prenten bevatten doorgaans meer details dan de tekst, waardoor tekst en prenten elkaar aanvullen. De interactie tussen tekst en prenten varieert: in sommige boeken vertelt de tekst het hele verhaal en dienen de prenten louter ter illustratie. In andere gevallen zijn de prenten essentieel voor het begrip van het verhaal en hebben ze een belangrijke narratieve functie. Een prentenboek kan dus worden beschouwd als een boek waarin de prenten een cruciale rol spelen, hetzij door de prenten alleen, hetzij door de combinatie van tekst en prenten, het verhaal over te brengen. Naast verhalende en informatieve prentenboeken bestaan er ook aanwijsprentenboeken, prentenboeken met educatieve doeleinden, en prentenboeken met speciale effecten zoals doorkijkgaatjes, uitklapbare of beweegbare onderdelen, en voelboekjes [6](#page=6).
### 2.2 Verhaalsoorten
De verhaalsoorten binnen prentenboeken kunnen worden gecategoriseerd zoals hieronder beschreven [6](#page=6).
#### 2.2.1 Realistische verhalen
Realistische verhalen situeren zich in herkenbare werkelijkheden. Deze kunnen onderverdeeld worden in:
* **Verhalen hier en nu**: Deze verhalen behandelen situaties die de kleuter zelf zou kunnen meemaken [6](#page=6).
* **Verhalen verder weg**: Deze verhalen spelen zich af in andere landen of andere tijden [6](#page=6).
#### 2.2.2 Fantastische verhalen
Fantastische verhalen bevinden zich op de grens tussen realiteit en fantasie, waarbij beide werelden samenkomen in het verhaal. In een alledaagse, vertrouwde setting gebeurt er plotseling iets onmogelijks [6](#page=6).
#### 2.2.3 Fantasieverhalen
Fantasieverhalen spelen zich af in een compleet andere wereld, een fantasiewereld, met personages zoals kabouters of elfjes. Sprookjes vallen ook onder deze categorie [6](#page=6).
#### 2.2.4 Dierenverhalen
Dierenverhalen worden vaak als een aparte categorie beschouwd, omdat ze soms lastig in te delen zijn bij de andere genres. Binnen de dierenverhalen worden de volgende onderverdelingen gemaakt [6](#page=6):
* **Dieren in de werkelijkheid**: Verhalen die gaan over het leven van dieren in hun natuurlijke omgeving [6](#page=6).
* **Dieren die kunnen spreken en denken**: Verhalen waarin dieren menselijke cognitieve vermogens bezitten [6](#page=6).
* **Dieren met menselijke eigenschappen**: Verhalen waarin dieren menselijke gedragingen of emoties vertonen [6](#page=6).
* * *
# 3 Op zoek naar een goed prentenboek
Dit onderwerp behandelt strategieën voor het opsporen van kwalitatieve prentenboeken en methoden voor het verwerken van gelezen verhalen om luisterplezier te behouden en creativiteit te stimuleren [17](#page=17) [7](#page=7).
### 3.1 Het vinden van prentenboeken
Het vinden van geschikte prentenboeken kan op diverse plaatsen gebeuren. Gespecialiseerde kinderboekhandels bieden een breed assortiment. Ook algemene boekhandels besteden aandacht aan kinderboeken. Openbare bibliotheken, met name die van grotere steden, zijn uitstekende bronnen. Studenten van PXL Education hebben bijvoorbeeld gratis toegang tot de bibliotheek in Hasselt met extra voordelen. Het is raadzaam om ook de eigen lokale bibliotheek te verkennen en contact te leggen met de bibliothecaris voor advies en inspiratie [7](#page=7).
Online bronnen zijn eveneens waardevol voor het zoeken naar prentenboeken, vooral wanneer deze aansluiten bij specifieke thema's of leeftijdsgroepen. Nuttige websites zijn [7](#page=7):
* [www.bibliotheek.be](http://www.bibliotheek.be) [7](#page=7).
* [www.iedereenleest.be](http://www.iedereenleest.be) [7](#page=7).
* [www.boekenzoeker.be](http://www.boekenzoeker.be) [7](#page=7).
Websites met recensies, zoals [www.pluizer.be](http://www.pluizer.be), [www.pluizuit.be](http://www.pluizuit.be), en [www.lees-wijzer.be](http://www.lees-wijzer.be), bieden inzicht in de kwaliteit van boeken. Een Padlet met de titel "Prentenboeken in beeld: op zoek naar een boek" kan ook inspirerend zijn [7](#page=7).
Daarnaast zijn de websites van gerenommeerde kinderboekenuitgeverijen nuttig. Hier vindt men informatie over boeken, auteurs en illustratoren, en kan men vaak direct online bestellen, hoewel prentenboeken prijzig kunnen zijn. Voorbeelden van uitgeverijen zijn [7](#page=7):
* [www.eenhoorn.be](http://www.eenhoorn.be) [7](#page=7).
* [https://www.lannoo.be/nl/categorie/kind-jeugd](https://www.lannoo.be/nl/categorie/kind-jeugd) [7](#page=7).
* [https://www.singeluitgeverijen.nl/querido/](https://www.singeluitgeverijen.nl/querido/) [7](#page=7).
* [https://www.tiptoeprint.eu/](https://www.tiptoeprint.eu/) [7](#page=7).
* [www.lemniscaat.nl](http://www.lemniscaat.nl) [7](#page=7).
* [https://www.gottmer.nl/kinderboeken](https://www.gottmer.nl/kinderboeken) [7](#page=7).
* [https://www.leopold.nl/](https://www.leopold.nl/) [7](#page=7).
* [www.vierwindstreken.com](http://www.vierwindstreken.com) [7](#page=7).
* [https://www.boycottbooks.com/shop/](https://www.boycottbooks.com/shop/) [7](#page=7).
Het is ook aan te raden om belangrijke boekenprijzen in de gaten te houden, aangezien bekroonde boeken vaak een hoge waardering genieten. Belangrijke literaire prijzen voor kinderboeken in het Nederlandse taalgebied zijn De Gouden Griffel, Het Gouden Penseel, De Woutertje Pieterseprijs, De Leesjury en De Boon. Een volledige lijst van prijzen is te vinden op [https://www.iedereenleest.be/literaire-prijzen](https://www.iedereenleest.be/literaire-prijzen) [7](#page=7).
* * *
# 4 Eigenschappen van goede kinderliteratuur
Een kwaliteitsvol kinderboek kenmerkt zich door zowel inhoudelijke als vormelijke criteria die aansluiten bij de leef- en belevingswereld van het kind, een rijk taalgebruik en een doordachte structuur.
### 4.1 Inhoudelijke criteria
#### 41.1 Aansluiting bij de leef- en belevingswereld van kinderen
Een goed kinderverhaal sluit aan bij of breidt de leef- en belevingswereld van het kind uit. De **leefwereld** omvat de concrete realiteit van het kind, zoals gezin, school en hobby's. De **belevingswereld** daarentegen is de manier waarop het kind deze ervaringen verwerkt, inclusief ideeën, gevoelens, wensen, idealen en fantasie. Hoewel aansluiting bij de leefwereld belangrijk is, is aansluiting bij de belevingswereld cruciaal, waarbij verhalen grenzen kunnen verleggen [8](#page=8).
> **Tip:** Aansluiten bij de belevingswereld betekent niet alleen herkenbare situaties, maar ook het beantwoorden aan kinderlijke wensen, zoals avontuur beleven of de held zijn [8](#page=8).
De leef- en belevingswereld zijn sterk afhankelijk van leeftijd en ontwikkelingsniveau. Voor jonge kinderen (2,5-3 jaar) zijn eenvoudige verhalen over alledaagse gebeurtenissen en herkenbare gevoelens geschikt. Kinderen van 4-5 jaar kunnen complexere verhalen aan, begrijpen het verschil tussen fantasie en werkelijkheid beter, en waarderen diverse vormen van humor, inclusief sprookjes en griezelverhalen [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 4.1.2 Een eigentijds wereldbeeld en waarden
Kwaliteitsvolle kinderliteratuur weerspiegelt een eigentijds wereldbeeld en waarden, maar moet vermijden om overdreven moraliserend te zijn. Het concept van "vensters en spiegels" benadrukt het belang van diverse verhalen die zowel de eigen wereld als die van anderen weerspiegelen [9](#page=9).
#### 4.1.3 Een overwogen invulling van personages
Bij het analyseren van personages in kinderliteratuur wordt onderscheid gemaakt tussen 'flat' (vlakke) en 'round' (ronde) personages. Voor kleuterpersonages is het model van Ewen relevant, dat kijkt naar complexiteit, ontwikkeling en doordringing in het innerlijk leven [10](#page=10).
* **Type vs. Uitgewerkt personage:** Bij een 'type' staan gebeurtenissen centraal, terwijl bij een 'uitgewerkt personage' het innerlijk en de ontwikkeling belangrijker zijn, wat identificatie vergemakkelijkt [10](#page=10).
* **Karakterisering:** Personages kunnen expliciet (direct beschreven) of impliciet (door acties, gedachten of woorden) worden gekarakteriseerd [10](#page=10).
* **Rolverdeling en relaties:** De analyse omvat ook de rolverdeling en de relaties tussen personages, en of traditionele rolpatronen worden gevolgd [10](#page=10).
#### 4.1.4 Ruimte voor identificatie en grensverlegging
Goede kinderboeken bieden mogelijkheden voor identificatie, waarbij kinderen zich met personages kunnen verbinden op basis van herkenning, meeleven of bewondering. Een identificatiefiguur moet uitgewerkt, herkenbaar en sympathiek zijn [11](#page=11).
Daarnaast stimuleren kwaliteitsvolle boeken grensverlegging op cognitief, sociaal-emotioneel of emotioneel vlak, waardoor kinderen 'iets bijleren' of gevoelens verkennen die ze in de werkelijkheid nog niet hebben ervaren. Dit zorgt ervoor dat het kind actief betrokken is en de held ervaart wat de held voelt [11](#page=11).
#### 4.1.5 Humor en originaliteit
Kinderen waarderen humor in boeken enorm. Humor kan de ernst van onderwerpen verminderen en angstaanjagende elementen verzachten. Vormen van humor in kleuterboeken zijn onder andere herhaling, overdrijving, taalspelletjes, klanken, nonsenswoorden, gekke situaties, het doorbreken van verwachtingen en humor in illustraties. Originaliteit draagt bij aan de aantrekkelijkheid van een verhaal [11](#page=11) [12](#page=12).
### 4.2 Vormelijke criteria
#### 4.2.1 Een duidelijke structuur
Kwaliteitsvolle kinderboeken kennen diverse verhaalstructuren, waaronder:
* **Klassieke verhaalstructuur:** Vaak toegepast in sprookjes, met een herkenbaar stramien [12](#page=12).
* **Rondverhaal (Queestestructuur):** De hoofdpersoon keert aan het einde terug naar de beginsituatie [13](#page=13).
* **Stapelverhaal:** Tekstdelen worden herhaald, soms met toenemende lengte [14](#page=14).
> **Tip:** Wisselingen van ruimte en sprongen in de tijd kunnen voor jonge kleuters erg moeilijk zijn [16](#page=16).
#### 4.2.2 Doordacht omgaan met vertelperspectief
Verschillende vertelperspectieven bieden voor- en nadelen:
* **Auctoriale/alwetende verteller:** Staat boven het verhaal, kent alle personages en gebeurtenissen, en kan de lezer toespreken of commentaar geven [14](#page=14).
* **Ik-verteller:** Een personage binnen het verhaal, waardoor de lezer alles door zijn ogen ziet en zijn gedachten en gevoelens kent, wat leidt tot een subjectieve kijk [15](#page=15).
* **Personele/hij/zij-verteller:** De lezer neemt de gebeurtenissen waar door de ogen van één personage, vergelijkbaar met de ik-verteller maar in de hij/zij-vorm. Dit leidt eveneens tot een subjectieve kijk [15](#page=15).
Andere vertelsituaties kunnen variëren tussen hoofdstukken, met verschillende visies op gebeurtenissen, of gebruikmaken van een 'wij'- of 'je'-perspectief [15](#page=15).
#### 4.2.3 Doordacht omgaan met tijd
Schrijvers kunnen kiezen voor een chronologische of niet-chronologische volgorde van gebeurtenissen. Ingrepen in het tijdsverloop, zoals vooruitwijzingen (die spanning opbouwen) en terugverwijzingen (waaronder flashbacks), kunnen de spanning verhogen [15](#page=15).
Het onderscheid tussen **verteltijd** (leestijd) en **vertelde tijd** (tijdsverloop in het verhaal) is cruciaal. Deze verhouding kan gelijk, korter of langer zijn, wat respectievelijk realisme, versnelling of vertraging creëert. Voor jonge kinderen is chronologie belangrijk en is de vertelde tijd vaak gelijk aan de verteltijd [16](#page=16).
#### 4.2.4 Rijke taal
Naast verstaanbaarheid is een literaire stijl belangrijk voor de extra dimensie die het verhaal krijgt. Een rijk taalaanbod bevordert de taalontwikkeling van kinderen. Kleuters zijn gevoelig voor het poëtische aspect van taal, zoals ritme, rijm, muzikaliteit en klankexpressie [16](#page=16).
> **Voorbeeld:** Het spel met klanken in fragmenten zoals "kries – kresj, kries – kries – kresj" en de ritmische, woordspelige taal in "aangeslopen, aangekropen, om me te knijpen, om me te knauwen, om me te kietelen en me te kussen" illustreren de rijkdom van taalgebruik [16](#page=16).
* * *
### 5 Verwerkingsmogelijkheden van prentenboeken
Na het voorlezen is het essentieel om kinderen de gelegenheid te geven te reageren op het verhaal. Ze kunnen aangeven wat ze spannend, grappig, mooi of droevig vonden, en hun eigen ervaringen delen. Het is belangrijk om in te gaan op hun reacties, maar ook om niet te veel druk uit te oefenen als een kind terughoudend is [17](#page=17).
Soms is een dieper gesprek over de inhoud van het verhaal relevant, bijvoorbeeld door te vragen naar de motivatie van personages of door vergelijkbare situaties uit de eigen belevingswereld van de kinderen te bespreken. Dit kan ook in kleinere groepen gebeuren als er behoefte aan is. Het doel van een nabespreking is **niet** om te controleren of de kinderen het verhaal begrepen hebben of goed hebben geluisterd, en dit mag zeker geen gewoonte worden [17](#page=17).
Bij elk verhaal zijn talloze verwerkingsmogelijkheden te bedenken. Echter, de verwerking mag nooit het luisterplezier in de weg staan. Als kinderen weten dat elk verhaal naverteld moet worden en dat er vervolgens nog iets over getekend moet worden, wordt het primaire doel – het plezier van het verhaal – ondermijnd [17](#page=17).
Daarom is afwisseling in de verwerking cruciaal. Het is raadzaam om kinderen soms ook zelf te laten kiezen of ze iets met het verhaal willen doen [17](#page=17).
Wanneer het boek samen met de kinderen verwerkt wordt, is het belangrijk om inspiratie zoveel mogelijk uit het boek zelf te halen. Verschillende aspecten van het boek kunnen leiden tot ideeën voor spelletjes en activiteiten [17](#page=17):
* **De inhoud van het verhaal:** Dit omvat de sfeer, gevoelens, personages, opbouw, ideeën en thematiek. Vaak is het nodig om voorbij het concrete verhaal te kijken om de diepere boodschap of de intenties van de maker te ontdekken [17](#page=17).
* **De prenten:** In prentenboeken zijn de illustraties vaak belangrijker dan de tekst. Ze bevatten vaak meer details en aanvullende informatie en zijn bepalend voor de sfeer [17](#page=17).
* **De stijl van het boek:** Elementen zoals rijm, gedichtjes of grappige woorden kunnen ook inspiratie bieden voor activiteiten [17](#page=17).
Het is belangrijk om boeken niet steeds op dezelfde manier te verwerken. Het bedenken van afwisselende, creatieve en boeiende activiteiten kan het luisterplezier van kinderen verhogen [17](#page=17).
> **Tip:** Kinderen leren het meest van een voorleesmoment als het verhaal net iets boven hun taalniveau ligt en er veel variatie wordt geboden. Dit is echter lastig in grote groepen vanwege de niveauverschillen [17](#page=17).
> **Tip:** De verwerking van een prentenboek moet de creativiteit stimuleren en het plezier in het verhaal bevorderen, zonder een verplichtend karakter te krijgen [17](#page=17)
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Prentenboek | Een boek waarin de illustraties een belangrijke rol spelen in het vertellen van het verhaal of het overbrengen van informatie, vaak in combinatie met tekst. |
| Leefwereld | De concrete, materiële realiteit die een kind omringt, zoals het gezin, de school en de buurt, inclusief de directe omgeving en ervaringsmogelijkheden. |
| Belevingswereld | De wijze waarop een kind omgaat met zijn leefwereld, bestaande uit ideeën, gevoelens, wensen, idealen en fantasie; deze is vaak ruimer dan de leefwereld. |
| Identificatie | Het proces waarbij een kind zich inleeft in een personage in een verhaal, gebaseerd op herkenning van ervaringen of gevoelens, meeleven of bewondering. |
| Grensverlegging (cognitief) | Het vergroten van kennis en begrip door middel van een verhaal, waardoor het kind nieuwe inzichten opdoet op verstandelijk vlak. |
| Grensverlegging (sociaal-emotioneel) | Het verkennen en verwerken van emoties die het kind nog niet in de werkelijkheid heeft kunnen beleven, of het zich inleven in situaties die buiten zijn directe ervaring vallen. |
| Narratieve functie van prenten | De functie van illustraties in een prentenboek waarbij de prenten essentieel zijn voor het begrijpen van het verhaal, naast of in plaats van de tekst. |
| Vertelperspectief | Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld, zoals de auctoriale (alwetende) verteller, de ik-verteller of de personele (hij/zij) verteller. |
| Chronologische volgorde | De weergave van gebeurtenissen in de volgorde waarin ze plaatsvinden in de tijd, van begin tot eind. |
| Niet-chronologische volgorde | Een verhaallijn waarbij gebeurtenissen niet strikt in de volgorde van tijd worden verteld, met behulp van bijvoorbeeld vooruit- of terugverwijzingen en flashbacks. |
| Verteltijd | De tijd die nodig is om een verhaal te lezen of voor te lezen, gelijk aan het aantal pagina’s of zinnen. |
| Vertelde tijd | Het tijdsverloop van de gebeurtenissen zoals die in het verhaal plaatsvinden. |
| Literaire competentie | Het vermogen om verhalen te begrijpen, boeken te beoordelen en wegwijs te raken in het literaire aanbod, ontwikkeld over meerdere onderwijsniveaus. |
| Humor in prentenboeken | Komische elementen in verhalen die kinderen aanspreken, gebaseerd op herhaling, overdrijving, taalgebruik, klanken, gekke situaties, doorbreken van verwachtingen of illustraties. |
| Verwerkingsmogelijkheden | Activiteiten en gesprekken die na het lezen van een verhaal plaatsvinden om het begrip te verdiepen, de reactie van kinderen te stimuleren en het luisterplezier te verhogen. |