Cursus_OI_2526_UDL.pdf
Summary
# Diversiteit als normaliteit en inclusief onderwijs
Dit onderwerp verkent het principe dat diversiteit de norm is, niet de uitzondering, en introduceert de concepten en voordelen van inclusief onderwijs, inclusief het wettelijk kader en de relatie met het zorgcontinuüm [10](#page=10) [11](#page=11) [12](#page=12) [13](#page=13) [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8) [9](#page=9).
### 1.1 Diversiteit als normaliteit
#### 1.1.1 Het concept van diversiteit als norm
Traditioneel wordt diversiteit vaak gezien als een afwijking van de norm, waarbij individuen zichzelf als de standaard beschouwen en anderen die afwijken, categoriseren onder specifieke labels zoals 'migrant', 'homo' of 'kansarm'. Deze diversiteit is echter alomtegenwoordig in diverse maatschappelijke contexten, waaronder scholen, klassen, leefgroepen en woonzorgcentra. De benadering moet verschuiven van het beschouwen van diversiteit als 'abnormaal' naar het omarmen en benutten ervan als de norm [6](#page=6).
> **Tip:** Denk aan de "Pencils clip" als inspiratie: een kleine aanpassing (een gekleurd papier) kan de participatie van iedereen bevorderen en diversiteit waarderen [6](#page=6).
#### 1.1.2 Definitie van diversiteit
Diversiteit wordt breed gedefinieerd als alle manieren waarop individuen van elkaar verschillen. Deze verschillen kunnen onderverdeeld worden in [7](#page=7):
* **Onveranderbare verschillen:** Kenmerken waarmee men geboren wordt, zoals huidskleur, oogkleur en cultuur [7](#page=7).
* **Veranderlijke verschillen:** Kenmerken die later in het leven ontstaan, zoals interesses, kledingstijl en vaardigheden [7](#page=7).
* **Zichtbare verschillen:** Kenmerken die direct waarneembaar zijn, zoals geslacht, leeftijd en huidskleur [7](#page=7).
* **Onzichtbare verschillen:** Kenmerken die niet direct zichtbaar zijn, zoals seksuele voorkeur, cultuur en economische status [7](#page=7).
In de klascontext manifesteren deze verschillen zich onder andere in:
* **Competenties:** Variaties in samenwerkingsvaardigheden, creatief versus analytisch denken [7](#page=7).
* **Interesses:** Verschillende voorkeuren voor onderwerpen zoals sociale interacties, economie of talen [7](#page=7).
* **Leervoorkeuren en leertempo:** Verschillen in hoe leerlingen leren, bijvoorbeeld door ervaren versus observeren [7](#page=7).
> **Oefening:** Reflecteer op je eigen schoolervaringen en identificeer zichtbare en onzichtbare verschillen tussen klasgenoten. Denk na over hoe deze verschillen veranderlijk of onveranderbaar waren en hoe leerkrachten hiermee omgingen [8](#page=8).
### 1.2 Inclusief onderwijs
#### 1.2.1 Wat is inclusief onderwijs?
Inclusief onderwijs verwijst naar een onderwijssysteem dat de participatie van alle leerlingen bevordert, ongeacht hun achtergrond of ondersteuningsbehoeften. Het stelt dat elke leerling onderwijs kan volgen in een natuurlijke leeromgeving met leeftijdsgenoten op een school naar keuze. Volgens Giangreco is het een reeks waarden, principes en praktijken die streven naar effectiever en betekenisvoller onderwijs voor alle studenten, met of zonder labels van uitzonderlijkheid [9](#page=9).
Het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid stelt dat de heersende diversiteit binnen de leerlingenpopulatie geaccepteerd moet worden. De school dient vervolgens ondersteuning op maat aan te bieden en zich aan te passen aan de behoeften van de leerling. Inclusief onderwijs richt zich op het verbreden van het zorgaanbod, waardoor aanpassingen toegankelijk worden voor alle leerlingen. Een inclusief onderwijssysteem garandeert dat elke leerling naar een school naar keuze kan gaan en daar samen met leeftijdsgenoten leert en participeert. Dit houdt in dat leerlingen met een handicap en/of specifieke onderwijsbehoeften een onverkort inschrijvingsrecht hebben, naar school gaan zoals alle andere kinderen, en maximaal participeren aan lessen en activiteiten [9](#page=9).
Vlaanderen scoort relatief slecht in Europa wat betreft het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs (meer dan 5%), wat duidt op het meest gesegregeerde onderwijssysteem van Europa. Landen die volop inzetten op inclusief onderwijs, zoals Noorwegen, Italië, Portugal, Litouwen en Ierland, hebben minder dan 2% van hun leerlingen in het buitengewoon onderwijs [10](#page=10).
#### 1.2.2 Voordelen van inclusief onderwijs
Inclusief onderwijs biedt verschillende voordelen voor zowel leerlingen als leerkrachten [10](#page=10):
* **Voor leerlingen:**
* Stimuleert positieve sociale contacten, interactie en vriendschappen [10](#page=10).
* Verzekert het recht op ondersteuning door het nadenken over 'redelijke aanpassingen' [10](#page=10).
* **Voor leerkrachten:**
* Vereist afstemming van het onderwijs op de noden van de klasgroep, waardoor de leerkracht een ontwerper van een uitdagende leeromgeving wordt [10](#page=10).
* Verbetert de competenties van leerkrachten door hun repertoire aan onderwijsstrategieën uit te breiden [10](#page=10).
* Nodigt uit tot samenwerking met diverse partijen, wat leerkrachten stimuleert om gezamenlijk te leren [10](#page=10).
> **Voorbeeld:** Bert, die een fysieke beperking heeft, doorliep zijn schoolloopbaan in een school voor gewoon onderwijs. De podcastreeks ‘Ouders voor inclusie’ en reportages in Pano bieden inspirerende verhalen en inzichten in de realiteit van inclusief onderwijs [11](#page=11).
#### 1.2.3 Het wettelijk kader
België heeft het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap bekrachtigd, waarin het recht op participatie in de samenleving en toegankelijkheid worden benadrukt. Artikel 24 van dit verdrag verplicht landen tot het waarborgen van inclusief onderwijs op alle niveaus. Dit houdt in dat redelijke aanpassingen en doeltreffende maatregelen genomen moeten worden om deelname aan onderwijs zonder discriminatie en op voet van gelijkheid mogelijk te maken [11](#page=11).
Het advies van de Onafhankelijke Commissie Inclusief Onderwijs formuleert acht krachtlijnen voor de realisatie van een inclusief onderwijssysteem [11](#page=11) :
1. Een inclusieve schoolcultuur en schoolorganisatie [12](#page=12).
2. Evolutie van specifieke scholen naar scholen voor iedereen [12](#page=12).
3. Voldoende, gepaste en nabije ondersteuning [12](#page=12).
4. Professionalisering van alle betrokken professionals [12](#page=12).
5. Structureel partnerschap tussen onderwijs en welzijn [12](#page=12).
6. Onafhankelijk en beleidsdomeinoverschrijdend assessment van ondersteuningsnoden [12](#page=12).
7. Doeltreffende financiering [12](#page=12).
8. Inclusieve en toegankelijke infrastructuur [12](#page=12).
#### 1.2.4 UDL en het zorgcontinuüm
Universal Design for Learning (UDL) wordt binnen de regelgeving gezien als een belangrijk instrument om inclusief onderwijs te faciliteren. Om UDL te begrijpen, is kennis van het 'zorgcontinuüm' essentieel. UDL versterkt de brede basiszorg (fase 0) en is een krachtig instrument in alle fasen van het zorgcontinuüm [12](#page=12).
Het zorgcontinuüm beschrijft de zorg in het onderwijs en is onderverdeeld in vier fasen [12](#page=12):
* **Fase 0: Brede basiszorg:** De leerkracht creëert een uitdagende en ondersteunende leeromgeving voor alle leerlingen. Er wordt systematisch opgevolgd, risicofactoren verminderd en beschermende factoren versterkt. Voorbeelden zijn dagplanningen, gebruik van koptelefoons en mondelinge toelichting van toetsen [12](#page=12) [13](#page=13).
* **Fase 1: Verhoogde zorg:** Er zijn extra ondersteuningsbehoeften aanwezig. Leerkrachten en zorgteams werken nauw samen met ouders. Extra maatregelen, zoals remediëren, differentiëren, compenseren en dispenseren (redelijke aanpassingen), worden genomen om de leerling het gemeenschappelijk curriculum te laten volgen [13](#page=13).
* **Fase 2: Uitbreiding van zorg:** Als verhoogde zorg onvoldoende is, wordt het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) betrokken. Er start een handelingsgericht diagnostisch traject, mogelijk met IQ-testen of doorverwijzing naar een revalidatiecentrum. Het CLB kan een gemotiveerd verslag opstellen voor ondersteuning vanuit een Leersteuncentrum [13](#page=13).
* **Fase 3: Individueel aangepast curriculum (IAC):** Indien het gemeenschappelijk curriculum, zelfs met redelijke aanpassingen, niet haalbaar is na het doorlopen van de eerdere fasen, kan het CLB een verslag opstellen voor toegang tot buitengewoon onderwijs of een IAC in het gewoon onderwijs. De keuze hangt af van ouders, leerling en de mogelijkheden voor redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs [13](#page=13).
> **Info:** De fasen van het zorgcontinuüm zijn niet strikt gescheiden. Zorg wordt continu voortgezet, en aanpakken die voor een specifieke leerling worden uitgewerkt, kunnen ook ten goede komen aan andere leerlingen [12](#page=12).
---
# Universal Design for Learning (UDL)
Universal Design for Learning (UDL) is een kader voor het ontwerpen van onderwijs dat flexibel is en rekening houdt met de diversiteit van alle leerlingen, waardoor iedereen de kans krijgt om succesvol te leren [16](#page=16) [17](#page=17).
### 5.1 Oorsprong in de architectuur (Universal Design)
De term Universal Design (UD) vindt zijn oorsprong in de architectuur, waar het principe is om gebouwen vanaf de ontwerpfase zo te ontwerpen dat ze toegankelijk zijn voor een zo divers mogelijke groep mensen. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met diversiteit als de norm, waardoor achteraf aanpassingen, die duurder en minder efficiënt zijn, vermeden worden. Universal Design omvat het ontwerpen van producten, omgevingen, programma's en diensten die door iedereen in de ruimst mogelijke zin gebruikt kunnen worden, zonder dat er aanpassingen of speciale ontwerpen nodig zijn [16](#page=16).
### 5.2 Universal Design binnen de onderwijscontext
Toegepast op het onderwijs, streeft Universal Design for Learning (UDL) ernaar om onderwijs zodanig te ontwerpen dat het toegankelijk is voor een breed scala aan leerlingen, met inachtneming van hun diverse noden, sterktes, achtergronden en interesses. UDL is niet alleen een visie, maar ook een leidraad voor het ontwerpen van lessen. Het kenmerkt zich door een proactieve aanpak in plaats van reactieve aanpassingen nadat problemen zich voordoen. UDL impliceert flexibiliteit in doelen, methoden, lesmaterialen en evaluatie, en streeft naar een brede toegankelijkheid van onderwijs, waarbij diversiteit wordt erkend als een realiteit en een meerwaarde. UDL is het proactief ontwerpen van lesmateriaal en evaluatie op een manier die toegankelijk is voor iedereen, ongeacht leerstijlen, noden en beperkingen [17](#page=17).
### 5.3 Winst UDL
Het toepassen van het UDL-kader in het onderwijs biedt diverse voordelen. Het komt tegemoet aan de verschillende onderwijsbehoeften van individuele leerlingen, is efficiënter dan achteraf aanpassingen te doen, legt de nadruk op positieve effecten voor de hele groep, is eerlijker voor leerlingen zonder officiële diagnose, daagt leerlingen uit om expert te worden in hun eigen leren, stimuleert zelfsturing in het leerproces, en dient als een opstap naar redelijke aanpassingen [17](#page=17) [18](#page=18).
### 5.4 Neurologische achtergrond
Het UDL-kader is gebaseerd op neurologische inzichten die drie belangrijke netwerken in het brein identificeren die actief zijn tijdens het leerproces. Deze netwerken bepalen waarom, wat en hoe iemand leert en staan in wisselwerking met elkaar [19](#page=19).
* **Affectieve netwerk:** Dit netwerk bevindt zich in het midden van de hersenen en bepaalt **waarom** we iets leren door betrokkenheid en prioriteitenstelling te monitoren [19](#page=19).
* **Herkenningsnetwerk:** Gelegen in het achterste deel van de hersenen, bepaalt dit netwerk **wat** we leren door informatie te herkennen, op te nemen en om te zetten in bruikbare kennis [19](#page=19).
* **Strategische (motorische) netwerk:** Dit netwerk, in het voorste deel van de hersenen, bepaalt **hoe** we leren door het plannen, uitvoeren en monitoren van acties en vaardigheden [19](#page=19).
> **Kritische noot:** De neurologische basis van het UDL-kader is onderwerp van discussie. Critici stellen dat een leerproces complexer is dan de simplistische weergave van drie betrokken hersennetwerken suggereert [19](#page=19).
| Netwerk | Bepaalt |
| :------------------ | :------------------- |
| Affectieve netwerk | **Waarom** we (iets) leren |
| Herkenningsnetwerk | **Wat** we (iets) leren |
| Strategische netwerk | **Hoe** we (iets) leren |
### 5.5 Principes en richtlijnen
Op basis van de neurologische inzichten zijn drie kernprincipes en zeventien richtlijnen voor UDL ontwikkeld. Deze principes vertalen de functies van de hersennetwerken naar praktische toepassingen in het onderwijs [21](#page=21):
**1. Verschillende mogelijkheden tot betrokkenheid en engagement creëren (Affectieve netwerk)**
Dit principe richt zich op het motiveren van leerlingen en het stimuleren van hun interesse en betrokkenheid bij het leerproces. Centrale vragen hierbij zijn: "Waarom moet ik naar jouw les komen?" [21](#page=21).
* **Richtlijnen:**
1. Leerlingen de kans geven om eigen keuzes te maken [22](#page=22).
2. Expliciet uitleggen waarom de les ertoe doet en het lesdoel meegeven [22](#page=22).
3. Leerlingen gemotiveerd houden [22](#page=22).
4. Een verscheidenheid aan bronnen voorzien [22](#page=22).
5. Leerlingen aanmoedigen om checklists en stappenplannen te gebruiken [22](#page=22).
6. Verschillende niveaus van uitdaging bieden [22](#page=22).
7. Verschillende mogelijkheden voor feedback voorzien (zelfreflectie, feedback van de leerkracht, peer review) [22](#page=22).
> **Good practice:** Ervaringsdeskundigen laten getuigen over hun schoolloopbaan; een marktbezoek waarbij leerlingen ingrediënten kopen voor een kookactiviteit; de 'win-win tafel' voor conflictoplossing; leerlingen eigenaarschap geven door de keuze om een rekenmachine te gebruiken [23](#page=23).
**2. Informatie op verschillende manieren aanbieden (Herkenningsnetwerk)**
Dit principe zorgt ervoor dat informatie op diverse manieren wordt aangeboden om te voldoen aan de verschillende manieren waarop leerlingen informatie begrijpen en verwerken. De centrale vraag is: "Wat moet ik hier komen leren?" [21](#page=21).
* **Richtlijnen:**
8. Visuele, auditieve en digitale mogelijkheden aanbieden binnen lessen [22](#page=22).
9. Ingewikkelde instructies overzichtelijk maken en visuele ondersteuning bieden [22](#page=22).
10. Visuele ondersteuning zoals tekeningen, foto's, filmpjes en schema's aanbieden en eventueel aanpasbaar maken [22](#page=22).
11. Strategieën modelleren om leerstof beter te begrijpen (vragen stellen, hoofdzaken vinden, aantekeningen maken) [22](#page=22).
12. Leerlingen meegeven hoe ze een transfer kunnen maken tussen verschillende leerstofonderdelen [22](#page=22).
> **Good practice:** De bouwhoek uitbreiden met diverse materialen en mogelijkheden (met/zonder plan, met voorbeeld); dagplanning overlopen; gebruikmaken van de Beebot met aangepaste stappenplannen; bewegend leren voor herhaling en pre-teaching [24](#page=24).
**3. Verschillende mogelijkheden tot actie en expressie voorzien (Strategische netwerk)**
Dit principe biedt leerlingen verschillende opties om hun leerproces te plannen, uit te voeren en te tonen wat ze geleerd hebben. De centrale vraag is: "Hoe kan ik verwerven wat ik geleerd heb en op welke manier kan ik dat aan jou tonen?" [21](#page=21).
* **Richtlijnen:**
13. Leerlingen toestaan technologische apparatuur, bronnen en tools te gebruiken om hun kennis te tonen [22](#page=22).
14. Leerlingen de keuze geven op welke manier ze hun leerstof willen tonen [22](#page=22).
15. Feedback geven tijdens het werkproces [22](#page=22).
16. Leerlingen laten reflecteren op hun leerproces en de gemaakte keuzes evalueren [22](#page=22).
17. Leerlingen tips geven over hoe ze zich goed kunnen organiseren [22](#page=22).
> **Good practice:** Verschillende manieren van boekbespreking (schriftelijk, mondeling, opgenomen, creatief); het aanbieden van scharen en stressballetjes voor motorische oefening in de kleuterklas; stappenplannen in het lager onderwijs om probleemoplossend en planmatig te handelen [24](#page=24).
De drie principes resulteren in de ontwikkeling van de volgende leerlingprofielen: een gemotiveerde, doelbewuste leerling; een vindingrijke, goed geïnformeerde leerling; en een strategische, doelgerichte leerling [22](#page=22).
---
# Leerdoelen en leermateriaal
Dit onderwerp beschrijft de specifieke leerdoelen voor het opleidingsonderdeel en de benodigde leermaterialen, inclusief de verwerking ervan en de verschillende soorten informatie die de cursus bevat.
### 3.1 Leerdoelen
De leerdoelen voor dit opleidingsonderdeel (OLOD) zijn gericht op het ontwikkelen van een diepgaand begrip van diversiteit, inclusief onderwijs, het zorgcontinuüm en het Universal Design for Learning (UDL) kader [4](#page=4).
Kernleerdoelen omvatten:
* Erkennen dat diversiteit de norm is en de nadruk leggen op hoe hiermee om te gaan [4](#page=4).
* Definiëren van 'diversiteit' binnen de context van dit OLOD [4](#page=4).
* Beschrijven van wat inclusief onderwijs inhoudt [4](#page=4).
* Identificeren van de voordelen van inclusief onderwijs [4](#page=4).
* Kennen van het wettelijk kader voor inclusief onderwijs [4](#page=4).
* Toelichten van het concept van het zorgcontinuüm en de bijbehorende fasen [4](#page=4).
* Toepassen van de fasen van het zorgcontinuüm op casussen [4](#page=4).
* Uitleggen van de connectie tussen het zorgcontinuüm en UDL [4](#page=4).
* Beschrijven van de relevantie van het UDL-kader binnen de orthopedagogische praktijk [4](#page=4).
* Uitleggen van de oorsprong en de neurologische achtergrond van het UDL-kader [4](#page=4).
* Benoemen van de betekenis van het acroniem 'UDL' [4](#page=4).
* Toelichten van de principes en richtlijnen van het UDL-kader [4](#page=4).
* Toepassen van de principes en richtlijnen van het UDL-kader op casussen [4](#page=4).
* Identificeren van kanalen om inspirerend materiaal te vinden voor het waarborgen van toegankelijkheid voor elk kind in een onderwijscontext [4](#page=4).
### 3.2 Leermateriaal en verwerking
Voor het examen zijn de volgende leermaterialen essentieel: de cursus en de PowerPointpresentatie, inclusief eigen notities [5](#page=5).
#### 3.2.1 Opbouw van de cursus
De cursus is opgebouwd uit verschillende componenten:
* **Theorie:** De kerninhoud van het opleidingsonderdeel [5](#page=5).
* **Oefeningen:** Deze dienen twee doelen: studenten bewust laten nadenken over de gelezen theorie door verbanden te leggen met de eigen leefwereld en het eigen verleden, en het ondersteunen bij het verwerken van informatie ter voorbereiding op het examen [5](#page=5).
* **Extra informatie (Info):** Deze kaders bevatten voorkennis die nodig is om de theorie uit de cursus te verwerken. Ze reiken deze voorkennis aan of frissen deze op, wat helpt bij het verwerken van nieuwe theorie [5](#page=5).
* **Good practices / Inspiratie:** Links naar websites en/of filmpjes die dienen als inspiratie. Deze zijn vrijblijvend en geen verplichte leerstof. Ze kunnen geraadpleegd worden voor verdere verdieping of inspiratie, bijvoorbeeld in het kader van stages [5](#page=5).
* **Voorbeelden / cases:** Deze dienen om de theorie concreter te maken. Studenten hoeven deze voorbeelden niet uit het hoofd te kennen, maar moeten wel zelf verbanden kunnen leggen tussen de casus en de cursusmaterie [5](#page=5).
#### 3.2.2 Studietips
> **Tip:** Moeilijke woorden die je tegenkomt in de cursus, dien je te noteren in de kantlijn en de betekenis ervan op te zoeken. Raadpleeg hierbij zowel medestudenten als de lesgever [5](#page=5).
> **Tip:** Het is belangrijk om oefeningen te maken om de theorie te verwerken en linken te leggen met je eigen ervaringen. Dit helpt significant bij de examenvoorbereiding [5](#page=5).
> **Tip:** Hoewel 'Good practices/Inspiratie' en 'Voorbeelden/cases' niet verplicht zijn om te kennen, kunnen ze waardevolle inzichten en concretisering bieden voor de theorie [5](#page=5).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Diversiteit | Het concept dat verschillen tussen mensen normaal en waardevol zijn, in plaats van een afwijking van de norm. Dit omvat zichtbare en onzichtbare verschillen, aangeboren en verworven kenmerken. |
| Inclusief onderwijs | Een onderwijssysteem dat streeft naar de participatie van alle leerlingen, ongeacht hun achtergrond of ondersteuningsnoden, door een veilige en gewaardeerde leeromgeving te creëren waarin iedereen kan deelnemen op basis van gelijkwaardigheid. |
| Zorgcontinuüm | Een model dat de zorg in het onderwijs beschrijft in vier fasen: brede basiszorg, verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en individueel aangepast curriculum. Het beschrijft hoe ondersteuning wordt georganiseerd op basis van de noden van de leerling. |
| UDL (Universal Design for Learning) | Een wettelijk kader om onderwijs proactief zo te ontwerpen dat het toegankelijk is voor een zo divers mogelijke groep leerlingen. Het richt zich op flexibiliteit in doelen, methoden, materialen en evaluatie. |
| Affectieve netwerk | Een neurologisch netwerk in de hersenen, gelegen in het midden, dat bepaalt waarom iemand iets leert door te monitoren en prioriteiten te stellen, wat cruciaal is voor betrokkenheid en engagement bij het leerproces. |
| Herkenningsnetwerk | Een neurologisch netwerk in de hersenen, gelegen in het achterste deel, dat bepaalt wat iemand leert door informatie te herkennen, op te nemen en om te zetten in bruikbare kennis, wat essentieel is voor het begrijpen van leerstof. |
| Strategisch (motorisch) netwerk | Een neurologisch netwerk in de hersenen, gelegen in het voorste deel, dat bepaalt hoe iemand leert door acties en vaardigheden te plannen, uit te voeren en te monitoren, wat nodig is om geleerde stof te demonstreren. |
| Principes van UDL | De drie kerndoelen van UDL die voortkomen uit de neurologische netwerken: het creëren van verschillende mogelijkheden tot betrokkenheid en engagement, het aanbieden van informatie op verschillende manieren, en het voorzien van verschillende mogelijkheden tot actie en expressie. |
| Richtlijnen van UDL | Specifieke strategieën en aanbevelingen die voortkomen uit de principes van UDL om lesmateriaal, methoden en evaluaties flexibel en toegankelijk te maken voor alle leerlingen. |
| Buitengewoon onderwijs | Een vorm van onderwijs die speciaal is ingericht voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die niet adequaat kunnen worden ondersteund binnen het reguliere onderwijs. |
| Gemeenschappelijk curriculum | Het volgen van het reguliere onderwijs met als doel het behalen van een diploma en het realiseren van de eindtermen binnen het reguliere onderwijssysteem. |
| Individueel Aangepast Curriculum (IAC) | Een curriculum dat speciaal wordt ontworpen voor een leerling wiens onderwijsbehoeften niet kunnen worden vervuld binnen het gemeenschappelijk curriculum, zelfs met redelijke aanpassingen. |
| Leerstuk | De inhoud of het onderwerp dat bestudeerd moet worden in een opleiding of cursus. |
| Zorgbeleid | Het plan van een schoolorganisatie dat beschrijft hoe de zorg voor leerlingen wordt vormgegeven en georganiseerd. |
| Competenties | Vaardigheden, kennis en attitudes die een persoon bezit en kan toepassen in een bepaalde context, zoals in het onderwijs of het werkveld. |
| Orthopedagogie | Een discipline binnen de pedagogiek die zich richt op de begeleiding, opvoeding en ontwikkeling van kinderen en jongeren met bijzondere opvoedingsbehoeften of handicaps. |