Management essentials.pdf
Summary
# Strategisch management
Strategisch management omvat het plannen, analyseren en beoordelen van alle benodigde elementen om de vastgelegde doelstellingen van een organisatie te bereiken [1](#page=1).
### 1.1 De essentie van management
Management wordt gedefinieerd als het organiseren, leiden, sturen en uitvoeren van activiteiten binnen een persoon, groep, organisatie of onderneming, inclusief het beheren van menselijke en materiële middelen. Het belang van management ligt in het duidelijk maken van taken, het afstemmen van activiteiten, efficiënt werken, het inzetten van medewerkers op hun sterktes, het motiveren van personeel, het bewaken en verhogen van product- of dienstkwaliteit, het in kaart brengen en bewaken van de financiële situatie, het verzekeren van financiële continuïteit, en het snel inspelen op maatschappelijke, markt- en consumententrends [1](#page=1).
### 1.2 Fases van strategisch management
Strategisch management kent vier onderscheidende fases [1](#page=1):
1. **Strategie ontwikkelen en vastleggen:** Dit omvat het voorbereidende werk voor de strategie.
2. **Strategie uitvoeren (implementatie):** De daadwerkelijke implementatie van de ontwikkelde strategie.
3. **Strategie analyseren en monitoren:** Nagaan of de organisatie op koers ligt ten opzichte van de strategische doelen.
4. **Strategie bijsturen:** Aanpassingen doorvoeren wanneer de strategie niet werkt of de externe context verandert.
### 1.3 Kernbegrippen: missie, visie en bedrijfswaarden
* **Missie:** Beschrijft het fundamentele doel of de bestaansreden van een bedrijf. Het beantwoordt de vraag "waarom bestaat het bedrijf?" en focust op de kernovertuigingen van de organisatie [1](#page=1).
* **Visie:** Schetst wat het bedrijf in de toekomst wil zijn en welke ambities het heeft. Het antwoord op de vraag "wat willen we zijn?" dient als leidraad voor toekomstige keuzes [1](#page=1).
* **Bedrijfswaarden:** Zijn de fundamentele overtuigingen en principes die de identiteit van een bedrijf bepalen [1](#page=1).
### 1.4 Omgevings- en marktanalyse
Een omgevings- en marktanalyse vormt een cruciale bouwsteen voor strategieontwikkeling, waarbij een beeld wordt geschetst van de markt waarin het bedrijf actief is [2](#page=2).
#### 1.4.1 Macro-economische analyse (DESTEP-model)
De macro-economische analyse, vaak uitgevoerd met het DESTEP-model, onderzoekt de afzetmarkten van het bedrijf. Het omvat [2](#page=2):
* **Demografische factoren:** Omvang en samenstelling van de bevolking [2](#page=2).
* **Economische factoren:** Economische groei, gemiddeld inkomen, etc. [2](#page=2).
* **Sociaal-culturele factoren:** Normen, waarden, levensstijl van de doelgroep [2](#page=2).
* **Technologische factoren:** Nieuwe technologische ontwikkelingen [2](#page=2).
* **Ecologische factoren:** Milieuwetgeving, duurzaamheid, weersomstandigheden [2](#page=2).
* **Politieke factoren:** Politieke stabiliteit, fiscale wetgeving [2](#page=2).
#### 1.4.2 Klantanalyse
Klantanalyse onderzoekt zowel huidige als potentiële klanten. De 6W-methode van Ferrel stelt hierbij zes vragen [2](#page=2):
1. Wie zijn mijn huidige en potentiële klanten [2](#page=2)?
2. Wat doen de klanten met het product [2](#page=2)?
3. Waar nemen de klanten het product af [2](#page=2)?
4. Wanneer nemen de klanten het product af [2](#page=2)?
5. Waarom koopt de klant bij ons bedrijf [2](#page=2)?
6. Waarom koopt de klant niet bij ons bedrijf [2](#page=2)?
#### 1.4.3 Concurrentenanalyse
Een concurrentenanalyse identificeert de concurrenten van een bedrijf en kan zaken onderzoeken zoals:
* Lijst van belangrijkste concurrenten [3](#page=3).
* Marktaandeel van concurrenten [3](#page=3).
* Prijzen van concurrenten [3](#page=3).
* Doelgroepen van concurrenten [3](#page=3).
* Assortiment van concurrenten [3](#page=3).
* Onderscheidend vermogen (prijs, kwaliteit, originaliteit) [3](#page=3).
### 1.5 SWOT-analyse
Na de voorbereidende analyses kan een SWOT-analyse worden opgesteld om interne sterktes en zwaktes, en externe kansen en bedreigingen te identificeren [3](#page=3).
### 1.6 Strategiebepaling en doelstellingen
Na het analyseren van de situatie, worden doelen bepaald voor de korte, middellange en lange termijn, gevolgd door het definiëren van de benodigde acties [3](#page=3).
#### 1.6.1 SMART-doelstellingen
Bij het definiëren van doelstellingen wordt aangeraden om SMART-doelstellingen te hanteren [3](#page=3):
* **S**pecific (specifiek): Een specifiek afgebakend doel zorgt voor effectieve planning [3](#page=3).
* **M**easurable (meetbaar): Maakt het mogelijk om voortgang in kaart te brengen [3](#page=3).
* **A**chievable (haalbaar): Het doel kan binnen een bepaald tijdsframe worden gerealiseerd [3](#page=3).
* **R**elevant (relevant): De doelstelling moet in lijn zijn met langetermijndoelen en waarden [3](#page=3).
* **T**ime-based (tijdsgebonden): Een realistisch en ambitieus tijdsframe wordt vastgelegd [3](#page=3).
#### 1.6.2 Key Performance Indicators (KPI's)
Om prestaties te meten en te kwantificeren, worden KPI's (Key Performance Indicators) gebruikt. Dit zijn kwantificeerbare doelstellingen die een bedrijf gebruikt om de voortgang te meten en te vergelijken met concurrenten [3](#page=3).
Voorbeelden van KPI's zijn:
* Omzet [4](#page=4).
* Gemiddelde winst per transactie [4](#page=4).
* Klanttevredenheid [4](#page=4).
* Medewerkerstevredenheid [4](#page=4).
* Succesratio offerte naar verkoop [4](#page=4).
* Foutmarge op productie [4](#page=4).
* Aantal arbeidsongevallen [4](#page=4).
### 1.7 De Balanced Scorecard
De Balanced Scorecard is een model voor prestatie meting dat verder kijkt dan alleen financiële analyse en een organisatie vanuit vier perspectieven bekijkt [4](#page=4):
1. Het financiële perspectief [4](#page=4).
2. Het klantenperspectief [4](#page=4).
3. Het interne-processenperspectief [4](#page=4).
4. Het leer- en groeiperspectief [4](#page=4).
Deze perspectieven zijn onderling verbonden en beïnvloeden elkaar [4](#page=4).
### 1.8 Strategische toolbox
#### 1.8.1 Ansoff-matrix
De Ansoff-matrix is een managementmodel voor het bepalen van groeistrategieën, bedoeld om brainstormsessies te stimuleren over groei en innovatie in producten/diensten en/of markten [5](#page=5).
#### 1.8.2 Business Model Canvas
Het Business Model Canvas is een hulpmiddel voor het creëren, in kaart brengen of aanpassen van businessmodellen. Het bestaat uit negen essentiële bouwstenen waarover bedrijfsleiders zouden moeten nadenken [5](#page=5).
### 1.9 Verantwoordelijkheid voor strategie
Intern is de CEO of zaakvoerder verantwoordelijk voor het opstellen van bedrijfsstrategieën en meerjarenplannen, bijgestaan door het directieteam. Vaak worden externe consultants ingeschakeld om bij te staan bij strategieontwikkeling. De uitvoering van de strategie is echter de verantwoordelijkheid van elke medewerker [6](#page=6).
### 1.10 Wat is strategie?
#### 1.10.1 Definitie volgens Porter
Michael Porter benadert strategie vanuit drie invalshoeken [6](#page=6):
* Het creëren van een unieke en waardevolle positie door een andere set activiteiten te kiezen dan concurrenten, resulterend in een unieke configuratie van activiteiten die onderscheidende waarde creëren [6](#page=6).
* Het maken van *trade-offs*, wat betekent dat strategie expliciet inhoudt wat een bedrijf *niet* doet, omdat keuzes elkaar uitsluiten [6](#page=6).
* Het waarborgen van samenhang (*fit*) tussen bedrijfsactiviteiten, waarbij succes afhangt van de integratie en afstemming van activiteiten voor onderlinge versterking [6](#page=6).
#### 1.10.2 Definitie en aanvullingen door Ovans
Ovans onderscheidt drie stromingen in strategisch denken [6](#page=6):
* **Industrial Organization:** Externe krachten en de economische realiteit zijn bepalend voor strategische keuzes [6](#page=6).
* **Resource-Based Theory:** Kerncompetenties en unieke middelen van het bedrijf vormen de basis voor concurrentievoordeel [6](#page=6).
* **Opportunistisch reageren (Emergent Strategy, Mintzberg):** Strategie ontstaat als reactie op onverwachte kansen, bedreigingen en veranderingen, niet enkel uit planning. Bedrijven handelen eerst en herkennen daarna patronen die als strategie worden geïntegreerd [6](#page=6).
Volgens Ovans is een goede strategie een combinatie van plannen en sturen, met ruimte voor spontane groei, wat zich bevindt op een spectrum tussen *deliberate* (gepland) en *emergent* (spontaan) strategieën [6](#page=6).
#### 1.10.3 Discussie tussen Dr. Roger Martin en Felix Oberholzer-Gee
Dr. Roger Martin benadrukt dat strategie meer is dan een plan; het is een *gameplan* om te concurreren, waarbij planning slechts een onderdeel is [6](#page=6).
---
# Organisatiestructuur en organisatiecultuur
Dit deel verkent de indeling van bedrijven, de verschillende afdelingen en functies binnen een organisatie, en de concepten van organisatiestructuren en bedrijfsculturen [7](#page=7).
### 2.1 Definitie en typen bedrijven
Een bedrijf kan gedefinieerd worden als een organisatie die waarde creëert voor haar klanten en daar geld mee wil verdienen. Bedrijven kunnen worden ingedeeld op basis van verschillende criteria [7](#page=7):
* **Type klanten:**
* **B2B-bedrijf (business to business):** Verkoopt producten en diensten aan zakelijke klanten [7](#page=7).
* **B2C-bedrijf (business to consumer):** Verkoopt producten en diensten aan particuliere klanten [7](#page=7).
* **Type sector:**
* **Privaat bedrijf:** Werkt met privékapitaal en op privaat initiatief, behoort tot de private sector of de profitsector [7](#page=7).
* **Publiek bedrijf:** Wordt gefinancierd en/of beheerd door de overheid, behoort tot de publieke sector [7](#page=7).
* **Non-profitbedrijf:** Heeft geen winstdoel, maar streeft maatschappelijke doelen na [7](#page=7).
### 2.2 Afdelingen en functies in een bedrijf
Bedrijven kennen diverse afdelingen en functies die bijdragen aan hun operationele werking:
* **Ontwikkelfunctie of R&D (Research & Development):** Ontwikkelt nieuwe producten en diensten, verbetert bestaande producten en diensten, en onderzoekt hoe de productie efficiënter kan. Een voorbeeld is R&D in de farmaceutische sector, zoals bij Pfizer [8](#page=8).
* **Marketingfunctie:** Zorgt ervoor dat producten en diensten aansluiten bij de noden en wensen van de klanten en onderhoudt communicatie via diverse kanalen [8](#page=8).
* **Verkoopfunctie of sales:** Brengt producten en diensten aan de man via verkoopkanalen en onderhoudt de klantrelatie [8](#page=8).
* **Operationele functie:** Houdt in dat een bedrijf goederen en diensten genereert met de hoogst mogelijke normen op het vlak van efficiëntie en kwaliteit [8](#page=8).
* **Logistieke functie:** Bestaat uit de ingaande, interne en uitgaande logistieke functie, met aandacht voor efficiëntie en kwaliteit [8](#page=8).
* **Ingaande logistieke functie:** Grondstoffen en halffabricaten worden ingekocht [8](#page=8).
* **Interne logistieke functie:** Producten en/of diensten worden op voorraad gehouden [8](#page=8).
* **Uitgaande logistieke functie:** Producten en diensten worden aan klanten geleverd [8](#page=8).
* **Financiële functie:** Beheert alle in- en uitgaande geldstromen en rapporteert over de financiële gezondheid van een bedrijf [8](#page=8).
* **Ondersteunende functie:**
* **ICT:** Houdt toezicht op de installatie en het onderhoud van computernetwerken en onderzoekt de toepassingen van digitale technologieën voor efficiëntie [8](#page=8).
* **HRM (Human Resources Management):** Beheert en optimaliseert het personeel binnen een organisatie, van rekrutering tot uitstroom [8](#page=8).
* **Facility:** Houdt zich bezig met de infrastructuur, inrichting, renovatie en onderhoud van gebouwen [8](#page=8).
### 2.3 Organisatiestructuur
De organisatiestructuur beschrijft hoe een organisatie is ingedeeld en hoe de verschillende onderdelen met elkaar verbonden zijn.
* **Het organigram:** Toont de interne structuur van een organisatie of bedrijf schematisch, met weergave van werknemers, afdelingen en functies. Het organigram visualiseert de hiërarchie en wie leiding geeft aan welke afdeling [9](#page=9).
Er kunnen drie basisvormen van organisatiestructuren worden onderscheiden [9](#page=9):
1. **De functionele structuur:**
* Het bedrijf wordt opgedeeld in afdelingen per functiegebied, zoals productontwikkeling, marketing, verkoop, productie of financiën [9](#page=9).
* Werkt vaak het best in verticaal geïntegreerde bedrijven (processen rond één product of dienst) en bij bedrijven met lage internationalisatie [9](#page=9).
2. **De divisiestructuur:**
* Activiteiten worden georganiseerd naar producten, diensten, klanten of markten in de vorm van divisies [9](#page=9).
* Bepaalde kernbedrijfsfuncties zoals financiën en HR blijven centraal [9](#page=9).
* De meest voorkomende types zijn de productdivisiestructuur en de geografische divisiestructuur [9](#page=9).
3. **De matrixstructuur:**
* Combineert functies met divisies, vaak in het kader van bedrijfsbrede projecten [10](#page=10).
* Medewerkers nemen deel aan meerdere teams of projecten en rapporteren aan zowel functionele managers als projectmanagers [10](#page=10).
* Er zijn meerdere lijnen van verantwoordelijkheid [10](#page=10).
### 2.4 Organisatiecultuur
Organisatiecultuur omvat het geheel van waarden, normen, symbolen en gedragingen binnen een bedrijf [10](#page=10).
#### 2.4.1 Het model van de concurrerende waarden (Quinn)
Het model van Quinn en Rohrbaugh is een klassiek en veelgebruikt model om organisatieculturen te typeren. Het model brengt het spanningsveld in kaart waarmee organisaties dagelijks worstelen, gemeten langs twee assen [10](#page=10):
* **Stabiliteit versus flexibiliteit:**
* **Stabiliteit:** Nadruk op beheersbaarheid, procesbeschrijving en meting [10](#page=10).
* **Flexibiliteit:** Snel en flexibel inspelen op nieuwe mogelijkheden en kansen [10](#page=10).
* **Intern versus extern gericht:**
* **Intern gericht:** De organisatie kijkt primair naar zichzelf (medewerkers, processen) [10](#page=10).
* **Extern gericht:** De organisatie kijkt primair naar buiten (klanten, markt, leveranciers, concurrenten) [11](#page=11).
Deze twee assen creëren vier kwadranten, die vier typen bedrijfsculturen vertegenwoordigen [11](#page=11):
1. **Familiecultuur:**
* Focus op betrokkenheid, flexibiliteit, onderlinge zorg, ontwikkeling, zeggenschap van medewerkers, loyaliteit, zelfstandig werken, samenwerken en coaching [11](#page=11).
* Kernuitspraak: "onze mensen maken de organisatie" [11](#page=11).
2. **Hiërarchische cultuur:**
* Kenmerken: Werkinstructies, taakspecialisatie, standaardisatie van processen, productienormen, interne gerichtheid, kwaliteitscontrole, duidelijke lijnen, bureaucratische organisatie [11](#page=11).
* Kernuitspraak: "interne processen worden optimaal beheerst" [11](#page=11).
3. **Innovatiecultuur (of adhocratiecultuur):**
* Kenmerken: Productdifferentiatie, creatief denken, managen van veranderingen, decentralisatie, ondernemerschap, experimenteren, flexibiliteit, projectorganisatie [11](#page=11).
* Kernuitspraak: "snel en flexibel inspelen op de behoeften van de klanten" [11](#page=11).
4. **Marktcultuur:**
* Kenmerken: Extern gericht, heldere doelstellingen, harde concurrentie, winstmaximalisatie door groei, prestatiebeloning, concurrentievoordeel, directe sturing [11](#page=11).
* Kernuitspraak: "maximalisering van de winst, doelstellingen primeren" [11](#page=11).
---
# HRM en de HR-cyclus
Dit onderwerp behandelt de kern van Human Resource Management (HRM), inclusief de diverse rollen binnen het vakgebied, de cyclus van personeelsbeheer, en de specifieke processen die hiermee samenhangen.
## 3. HRM en de HR-cyclus
Human Resource Management (HRM) omvat het plannen, organiseren, leiden en opvolgen van menselijke middelen om organisatorische doelstellingen effectief en efficiënt te bereiken, met respect voor de wederkerige relatie tussen individu en organisatie. HRM heeft twee belangrijke opdrachten: het bereiken van organisatiedoelen zoals winst en productiviteit, en het tegemoetkomen aan de individuele en groeps Wensen van medewerkers, wat bijdraagt aan hun welzijn [12](#page=12).
### 3.1 De rollen van HR-management
Het model van Dave Ulrich wordt wereldwijd gebruikt om de efficiëntie en effectiviteit van HR-afdelingen te verbeteren door vier sleutelrollen vast te leggen [12](#page=12):
#### 3.1.1 Strategische partner
Deze rol richt zich op het strategisch meedenken met de organisatie. Vragen die hierbij centraal staan zijn: waar wil de organisatie naartoe en hoe bereiden we ons hierop voor? Dit omvat het bepalen welke functies gecreëerd, afgebouwd of beter bemand moeten worden, welke competenties nodig zijn, en welke organisatiestructuur de strategie ondersteunt. De strategische partner is ook verantwoordelijk voor de invulling van strategische plannen, zoals het redesign van jobs en procedures, het plannen van aanwerving- of ontslagrondes, en het opleiden of heroriënteren van medewerkers [13](#page=13).
#### 3.1.2 Kampioen van de werknemers
Deze rol, die zowel door leidinggevenden als door HR kan worden ingevuld, heeft een kortetermijnperspectief en focust op dagelijkse verrichtingen. De belangrijkste taken omvatten het motiveren van medewerkers, het creëren van jobtevredenheid, het geven van richting, het communiceren van doelen, en het stimuleren van ontwikkeling. Het opvolgen van mensen, onder andere via functionerings- en evaluatiegesprekken, is hierbij cruciaal [13](#page=13).
#### 3.1.3 Administratieve partner
Deze rol focust op de administratieve en operationele taken binnen HR. Kerntaken omvatten het documenteren van noden, bijvoorbeeld aan de hand van functionerings- en evaluatiegesprekken, het oplijsten van trainingsnoden, het uitbetalen van lonen en vakantiegelden, en het beheren van verlofstelsels en ontslagvergoedingen. Deze taken kunnen worden uitgevoerd door een aparte HR-afdeling, een ander departement zoals finance of legal, door outsourcing aan een sociaal secretariaat, of via E-HRM systemen voor de medewerkers zelf [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 3.1.4 Veranderingsagent
De veranderingsagent is verantwoordelijk voor het managen van veranderingen binnen de organisatie. Dit kan variëren van het implementeren van nieuwe strategieën tot het begeleiden van medewerkers door reorganisaties of procesverbeteringen [13](#page=13).
### 3.2 De HR-cyclus
De HR-cyclus beschrijft de verschillende fasen van personeelsbeheer binnen een organisatie, onderverdeeld in instroom, doorstroom en uitstroom [14](#page=14).
#### 3.2.1 Instroom
Instroom omvat alle activiteiten gericht op het aantrekken van nieuwe medewerkers, met de juiste werving- en selectiemethodes, om zo de meest geschikte kandidaat te vinden [14](#page=14).
* **Werving (recruitment):** Het proces waarbij een bedrijf zoveel mogelijk geschikte kandidaten probeert te vinden voor een openstaande vacature. Hoe meer geschikte sollicitanten, hoe groter de keuze voor het bedrijf. Werving kan intern (door de HR-dienst) of extern (via recruiters, uitzendkantoren) gebeuren [14](#page=14).
* **Employer branding:** Het imago dat een bedrijf heeft als werkgever bij potentiële sollicitanten, wat een grote impact heeft op het wervingsproces. Het bouwen aan een sterk werkgeversmerk is een belangrijke succesfactor [15](#page=15).
* **Vacature:** Een goed opgestelde vacature omschrijft de job nauwkeurig en trekt de juiste kandidaten aan. Een vacature bevat doorgaans een functietitel, een korte bedrijfsvoorstelling, een functiebeschrijving (taken en verantwoordelijkheden), vereisten (diploma, ervaring, competenties), het aanbod, en contactgegevens [15](#page=15).
* **Selectie:** Het proces waarbij uit de ontvangen sollicitaties de meest geschikte kandidaat wordt gekozen. Dit kan stapsgewijs gebeuren via selectie op basis van sollicitatiebrief en CV, sollicitatiegesprekken, en proeven of tests [15](#page=15).
* **Onboarding:** De beginperiode van een nieuwe medewerker waarin deze wordt geïntegreerd in de organisatie, leert het bedrijf, collega's en de taken kennen. Het onboardingproces legt de stappen vast die zowel de nieuwe medewerker als andere betrokkenen moeten doorlopen [15](#page=15).
* **Mentorschap:** Een ervaren medewerker (mentor) begeleidt een nieuwe medewerker (mentee) gedurende de eerste maanden om de integratie te bevorderen [15](#page=15).
#### 3.2.2 Doorstroom
Doorstroom richt zich op het binden, ontwikkelen en behouden van werknemers binnen de organisatie. Dit kan worden gerealiseerd door in te zetten op [15](#page=15):
* **Beloning en verloning:** Het proces van loonuitbetaling in ruil voor arbeid en inzet, bestaande uit een vast loon, variabel loon en/of extralegale voordelen [16](#page=16).
* **Extralegale voordelen:** Verloning die buiten het normale loonpakket valt. Sommige bedrijven bieden een cafetariaplan, waarbij medewerkers een persoonlijk budget krijgen om hun loonpakket samen te stellen [16](#page=16).
* **Beoordeling en feedback:** Een cruciaal aspect voor de groei van medewerkers, dat inzicht geeft in functioneren, groeimogelijkheden en sterke punten. Beoordelen en feedback hoeven niet enkel negatief of bijsturend te zijn, maar kunnen ook positief, waarderend en motiverend zijn [16](#page=16).
* **Informele feedback:** Spontane feedback die op het moment zelf wordt gegeven [16](#page=16).
* **Formele feedback/beoordeling:** Gestructureerde en ingeplande gesprekken [16](#page=16).
* **Planningsgesprek:** Gericht op de volgende periode, waarbij doelstellingen voor de medewerker of het team worden vastgelegd [16](#page=16).
* **Functioneringsgesprek:** Een wederzijds gesprek over het functioneren met een focus op de toekomst, met als doel het functioneren verder te optimaliseren. De medewerker neemt hierin een actieve rol en stelt ontwikkeldoelen op [16](#page=16) [17](#page=17).
* **Evaluatiegesprek:** Een formele beoordeling van het functioneren, waarbij teruggeblikt wordt op het verleden. Beslissingen over salarisverhoging, promotie en continuering van de samenwerking kunnen hieruit voortvloeien. Dit is voornamelijk eenrichtingsverkeer van leidinggevende naar medewerker [16](#page=16) [17](#page=17).
* **Competentieprofiel:** Een hulpmiddel voor functionerings- en evaluatiegesprekken, dat een overzicht biedt van de benodigde kennis, vaardigheden en gedragingen voor een specifieke functie of rol. Het beschrijft de vereiste competenties voor effectieve taakuitvoering [17](#page=17).
* **Loopbaanontwikkeling:** Het plannen en begeleiden van de loopbaan van een medewerker, zodat deze zich kan ontwikkelen naar een passende functie binnen het bedrijf waar talenten optimaal worden ingezet. Dit kan resulteren in promotie (groei naar hogere functie) of heroriëntatie (jobrotatie met andere taken of functies) [17](#page=17).
* **Vorming, training en opleiding (VTO)-beleid:** Beleid rond de ontwikkeling van medewerkers, bestaande uit het creëren van een strategie, het in kaart brengen van mogelijkheden, het opstellen van procedures, en het monitoren van het beleid. Persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP) worden vaak gebruikt in functioneringsgesprekken [17](#page=17).
* **Kennismanagement:** Het proces van creëren, delen en beheren van kennis en informatie binnen een organisatie. HR kan hierbij ondersteunen door een cultuur van kennisdeling te creëren, aanwezige kennis in kaart te brengen, kennisdelingsplatforms in te zetten, en momenten van kennisdeling te organiseren [17](#page=17).
#### 3.2.3 Uitstroom
Uitstroom betreft de strategieën en processen om het vertrek van medewerkers te beheren. Dit omvat verschillende vormen van vertrek zoals pensionering, ontslag en vrijwillig vertrek. Een uitstroombeleid omvat administratieve en juridische aspecten, praktische zaken (zoals inleveren bedrijfseigendommen), het exitgesprek voor kwaliteitsverbetering, kennisoverdracht, en het opnieuw invullen van functies (link met instroom) [18](#page=18).
> **Tip:** Het onderscheid tussen functionerings- en evaluatiegesprekken is cruciaal. Waar het functioneringsgesprek gericht is op de toekomst en ontwikkeling, kijkt het evaluatiegesprek terug op het verleden en dient het als basis voor beslissingen over loopbaan en beloning.
> **Voorbeeld:** Een medewerker die een nieuwe vaardigheid leert via een training (VTO-beleid) kan tijdens een functioneringsgesprek bespreken hoe deze nieuwe vaardigheid kan worden ingezet voor zijn loopbaanontwikkeling (doorstroom). De impact van deze vaardigheid op het functioneren wordt vervolgens geëvalueerd in een later evaluatiegesprek.
---
# Marketingstrategie en de marketingmix
Marketing omvat strategieën en processen die gericht zijn op het aantrekken en behouden van klanten door toegevoegde waarde te creëren en hen tevreden te stellen [18](#page=18).
### 4.1 Fundamenten van marketing
#### 4.1.1 Wat is marketing?
Marketing kan worden gedefinieerd als het leveren van klanttevredenheid op een winstgevende manier. Het primaire doel is het aantrekken van nieuwe klanten door het beloven en leveren van toegevoegde waarde, en het behouden van bestaande klanten door hen continu tevreden te stellen om zo een duurzame relatie op te bouwen [18](#page=18).
Essentiële onderdelen van marketing omvatten:
* **Waardecreatie:** Het bieden van waarde die de klant helpt of plezier geeft, met de klant centraal [18](#page=18).
* **Relatiegerichtheid:** Het opbouwen en onderhouden van klantenrelaties [18](#page=18).
* **Marktonderzoek en klantinzicht:** Het begrijpen van klantbehoeften door middel van marktonderzoek en klantenanalyses [18](#page=18).
* **Positionering en segmentatie:** Het opdelen van de markt in segmenten en het kiezen van een duidelijke positionering om zich te onderscheiden [18](#page=18).
* **Marketingcommunicatie:** Het communiceren van de waarde en voordelen via diverse kanalen zoals reclame, social media en contentmarketing [18](#page=18).
#### 4.1.2 Marktonderzoek en marktanalyse
Marktonderzoek is het proces van het ontwerpen, verzamelen, analyseren en rapporteren van informatie om specifieke marketingproblemen op te lossen. Het helpt bij het beantwoorden van vragen zoals [19](#page=19):
* Welke noden heeft de doelgroep [19](#page=19)?
* Bij welke doelgroep leeft een specifieke nood het meest [19](#page=19)?
* Hoeveel is de doelgroep bereid te betalen [19](#page=19)?
* Welke verwachtingen heeft de doelgroep van een product of dienst [19](#page=19)?
Marktonderzoek fungeert als een brug tussen de consument en de marketeer, waardoor informatie wordt verkregen voor weloverwogen beslissingen [19](#page=19).
##### 4.1.2.1 Uitvoering van marktonderzoek
Marktonderzoeken kunnen intern door het bedrijf zelf worden uitgevoerd, met name in kleinere organisaties of door eigen management, wat vaak gepaard gaat met kleinere budgetten. Grotere bedrijven hebben vaak een aparte afdeling voor marketingonderzoek. Daarnaast kunnen externe organisaties worden ingeschakeld [20](#page=20).
Er zijn verschillende informatiebronnen voor marktonderzoek:
* **Interne databases:** Elektronische gegevens verzameld uit bronnen binnen het bedrijf, zoals CRM-systemen. Hierbij is aandacht voor GDPR-wetgeving vereist [20](#page=20).
* **Deskresearch:** Het systematisch verzamelen en analyseren van openbaar beschikbare informatie over concurrenten en marktontwikkelingen. Dit omvat officiële databanken (Statbel, Eurostat), sectorrapporten (Voka, Unizo) en betalende databases [20](#page=20).
* **Fieldresearch:** Het direct verzamelen van gegevens uit de doelgroep of markt zelf, in plaats van gebruik te maken van bestaande informatie. Dit is bedoeld om specifieke, op maat gemaakte inzichten te verkrijgen. Methoden omvatten [21](#page=21):
* **Enquêtes en vragenlijsten:** Voor het in kaart brengen van tevredenheidsniveaus en verbeterpunten [21](#page=21).
* **Interviews:** Diepte-interviews om specifieke gebruikersinzichten te verkrijgen [21](#page=21).
* **Focusgroepen:** Groepsgesprekken geleid door een moderator, meestal met 6-10 personen [21](#page=21).
* **Observatieonderzoek:** Het observeren van gedrag in natuurlijke of gesimuleerde omgevingen zonder interactie [21](#page=21).
* **Mystery shopping:** Een persoon die zich voordoet als klant om servicekwaliteit en klantbeleving te beoordelen en verbeterpunten in de klantreis te identificeren [21](#page=21).
##### 4.1.2.2 Stappen van marktonderzoek
Het proces van marktonderzoek verloopt via de volgende stappen [21](#page=21):
1. Probleem en onderzoeksdoel formuleren [21](#page=21).
2. Het onderzoeksplan voor informatieverzameling opstellen [21](#page=21).
3. Het onderzoeksplan uitvoeren (gegevens verzamelen en analyseren) [21](#page=21).
4. De bevindingen interpreteren en rapporteren [21](#page=21).
#### 4.1.3 Marktsegmentatie en positionering
##### 4.1.3.1 Marktsegmentatie
Marktsegmentatie is het proces waarbij een organisatie de totale markt opdeelt in kleinere groepen (segmenten) van consumenten met vergelijkbare kenmerken, behoeften, gedragingen of voorkeuren. Het doel is om gerichter en effectiever in te spelen op de wensen en eisen van deze groepen, wat leidt tot betere aansluiting van marketingstrategieën en -boodschappen, verhoogde klanttevredenheid en een groter marktaandeel [21](#page=21).
Segmentatiecriteria omvatten:
* **Geografische segmentatie:** Op basis van regio (landen, provincies, steden) [21](#page=21).
* **Demografische segmentatie:** Op basis van leeftijd, geslacht, gezinsgrootte, inkomen, beroep, etc. [21](#page=21).
* **Psychografische segmentatie:** Op basis van sociale klasse, levensstijl, persoonlijkheid, etc. [21](#page=21).
* **Gedragssegmentatie:** Op basis van gelegenheid van aankoop, gezochte meerwaarde, status, etc. [22](#page=22).
Een **buyer persona** is een gedetailleerd, fictief profiel van een typische klant binnen een segment, dat kwantitatieve data combineert met kwalitatieve inzichten [22](#page=22).
##### 4.1.3.2 Positionering
Positionering is het proces waarmee een merk of product een duidelijke en onderscheidende plaats inneemt in de perceptie van de doelgroep ten opzichte van concurrenten. Het beschrijft hoe een bedrijf wil dat consumenten hun merk zien en waarderen op basis van unieke voordelen of kenmerken [22](#page=22).
Bij positionering worden vragen beantwoord als:
* Hoe onderscheidt mijn product zich van de concurrentie [22](#page=22)?
* Welke unieke waarde bied ik mijn doelgroep [22](#page=22)?
* Wat associëren klanten met mijn merk [22](#page=22)?
Een **unique selling proposition (USP)** is een uniek kenmerk of voordeel van een product, dienst of merk dat het onderscheidt van concurrenten en de reden is waarom klanten specifiek voor dat aanbod zouden kiezen [22](#page=22).
### 4.2 De marketingmix (de vier P's)
De marketingstrategie wordt uitgewerkt met behulp van de marketingmix, die bestaat uit vier kernelementen: Product, Prijs, Plaats en Promotie [23](#page=23).
#### 4.2.1 Product (P1)
Product is alles wat op een markt kan worden gebracht of aangeboden voor verwerving, gebruik, verbruik of aandacht, waarmee in een specifieke behoefte kan worden voorzien. Dit omvat zowel tastbare goederen als niet-tastbare goederen zoals diensten, evenementen en ideeën [23](#page=23).
##### 4.2.1.1 Indeling van producten
* **Consumentenproducten (B2C):** Gekocht door finale afnemers.
* **Convenience products:** Weinig koopinspanning, frequent en routinematig aangekocht, vaak laag geprijsd en breed beschikbaar [23](#page=23).
* **Shopping products:** Consument is bereid enige moeite te doen, minder frequent aangekocht, consument besteedt tijd aan selectie en vergelijking van merken [23](#page=23).
* **Speciality goods:** Unieke eigenschappen of merkidentiteit, aanzienlijke koopinspanning, worden vaak niet vergeleken vanwege hun uniciteit (bv. speciale automerken, dure horloges) [23](#page=23).
* **Industriële producten (B2B):** Gekocht voor verdere verwerking of gebruik in het bedrijf [23](#page=23).
##### 4.2.1.2 Merk
Een merk is een teken (naam, term, cijfer, symbool of ontwerp) dat de aanbieder van het product of dienst aanduidt. Consumenten zien een merk als een belangrijk onderdeel van het product, wat kan leiden tot een concurrerend voordeel. De waarde van een merk is het vermogen om klantvoorkeur en loyaliteit te genereren [24](#page=24).
* **Brand Equity:** Verwijst naar de perceptie van waarde die consumenten aan een merk koppelen, gebaseerd op ervaringen, associaties en emoties. Het is de kracht van het merk in de markt, voortkomend uit merkbekendheid, merkloyaliteit en waargenomen kwaliteit [24](#page=24).
* **Brand Valuation:** De financiële waarde van een merk, die kwantificeert hoeveel het merk bijdraagt aan de totale waarde van een bedrijf [24](#page=24).
#### 4.2.2 Prijs (P2)
Prijs is het bedrag dat een consument bereid is te betalen om een product of dienst te verwerven. Het is een flexibel marketinginstrument dat relatief snel kan worden aangepast. De juiste prijsstrategie is essentieel voor waardecreatie voor klanten en winstgevendheid voor bedrijven, en beïnvloedt omzet, productperceptie en concurrentiepositie [24](#page=24).
##### 4.2.2.1 Indeling van prijsstrategieën
* **Kostengeoriënteerde prijsstelling:** Prijs gebaseerd op totale productiekosten plus een winstmarge, maar negeert markt- en concurrentiefactoren [24](#page=24).
* **Concurrentiegeoriënteerde prijsstelling:** Prijs vastgesteld op basis van de prijzen van concurrenten (lager, gelijk, of hoger) [24](#page=24).
* **Waardegeoriënteerde prijsstelling:** Prijs gebaseerd op de perceptie van waarde die de klant aan het product hecht en wat men bereid is te betalen voor de geboden voordelen [25](#page=25).
* **Penetratieprijsstrategie:** Een lage introductieprijs om snel marktaandeel te verwerven, die later kan worden verhoogd [25](#page=25).
* **Afroomprijsstrategie:** Een hoge prijs in de beginfase om klanten aan te trekken die bereid zijn meer te betalen voor nieuwe of unieke producten, waarna de prijs geleidelijk wordt verlaagd [25](#page=25).
##### 4.2.2.2 Prijsstellingstactieken
* **Psychologische prijsstelling:** Gebruik van aantrekkelijke prijspunten, zoals 9,99 dollars in plaats van 10,00 dollars [25](#page=25).
* **Kortingen en promoties:** Tijdelijke prijsverlagingen om verkoop te stimuleren of voorraad te verminderen [25](#page=25).
* **Dynamic pricing:** Prijs varieert afhankelijk van vraag, tijdstip of klantsegment (bv. vliegtickets) [25](#page=25).
* **Prestigeprijsstelling:** Een hogere prijs bewust gekozen om een luxe of exclusieve uitstraling te creëren [25](#page=25).
#### 4.2.3 Plaats (P3)
Plaats verwijst naar alle beslissingen en activiteiten die bepalen hoe een product van de producent bij de eindgebruiker terechtkomt. Dit omvat fysieke en digitale distributiekanalen, opslag, transport en beschikbaarheid. Een effectieve plaatsstrategie zorgt ervoor dat een product op het juiste moment, de juiste plaats en in de juiste hoeveelheden beschikbaar is [25](#page=25).
##### 4.2.3.1 Distributiekanalen
Distributiekanalen zijn de wegen waarlangs een product van de producent naar de consument wordt gebracht en kunnen direct of indirect zijn [26](#page=26).
* **Directe distributie:** Producent levert rechtstreeks aan de consument, zonder tussenpersonen (bv. eigen webshop, fysieke winkel) [26](#page=26).
* **Indirecte distributie:** Betrekt tussenpersonen zoals groothandelaars, distributeurs of detailhandelaars [26](#page=26).
##### 4.2.3.2 Indeling van distributie-intensiteit
* **Intensieve distributie:** Product is op zoveel mogelijk verkooppunten beschikbaar, vaak voor convenience products (bv. Coca-Cola in supermarkten, benzinestations) [26](#page=26).
* **Selectieve distributie:** Product verkrijgbaar bij een beperkt aantal verkooppunten, wat controle over merkervaring en distributiekwaliteit verhoogt (bv. Samsung via geselecteerde elektronicawinkels) [26](#page=26).
* **Exclusieve distributie:** Product slechts beschikbaar via een of enkele exclusieve verkooppunten, vaak voor luxury goods of speciality goods (bv. Lamborghini via geautoriseerde dealers) [26](#page=26).
##### 4.2.3.3 E-commerce en distributie vormen
* **E-commerce:** Kopen en verkopen van goederen en diensten via internet, inclusief online winkels, marktplaatsen, digitale betalingen en logistiek [26](#page=26).
* **Multichannel distributie:** Een bedrijf gebruikt meerdere, afzonderlijke kanalen die onafhankelijk van elkaar functioneren (bv. fysieke winkels, webshop, sociale media), elk met een unieke koopervaring. Klanten kunnen kiezen tussen deze kanalen [26](#page=26) [27](#page=27).
* **Omnichannel distributie:** Gaat verder dan multichannel door een naadloze en geïntegreerde klantervaring te creëren over alle kanalen heen. Klanten kunnen interacties moeiteloos voortzetten via verschillende kanalen, met gedeelde informatie en dezelfde klantgegevens [27](#page=27).
#### 4.2.4 Promotie (P4)
Promotie omvat alle activiteiten en communicatie-inspanningen die een bedrijf inzet om zijn product of dienst onder de aandacht van de doelgroep te brengen, met als doel de verkoop te stimuleren, merkbekendheid te vergroten en klantloyaliteit te versterken. Promotie is cruciaal voor het overbrengen van de waardepropositie en het overtuigen van potentiële klanten [27](#page=27).
##### 4.2.4.1 Indeling promotie-instrumenten
* **Reclame (advertising):** Betaalde communicatiemiddelen die een breed publiek bereiken via traditionele en digitale media (bv. tv-commercials) [27](#page=27).
* **Verkooppromoties (sales promotions):** Tijdelijke acties met directe koopprikkels zoals kortingen, coupons en proefmonsters om snelle aankopen te stimuleren (bv. 1+1 gratis acties) [28](#page=28).
* **Persoonlijke verkoop (personal selling):** Persoonlijke interactie tussen verkoopmedewerker en potentiële klant om voordelen te demonstreren en vragen te beantwoorden, vaak toegepast bij complexe of dure producten (bv. autoverkoper) [28](#page=28).
* **Public Relations (PR):** Activiteiten gericht op het verbeteren van de reputatie via persberichten, evenementen en mediacampagnes, wat de geloofwaardigheid vergroot zonder directe verkoopboodschappen (bv. een duurzaamheidsinitiatief met persaandacht) [28](#page=28).
* **Direct marketing:** Directe communicatie met klanten via e-mail, post, sms of telefoon om een gerichte boodschap te bezorgen en een directe respons uit te lokken (bv. gepersonaliseerde e-mailcampagnes met kortingscodes) [28](#page=28).
* **Social media marketing:** Promoten van producten via sociale mediaplatformen om direct contact te leggen met de doelgroep en interactieve campagnes te voeren (bv. influencers op Instagram) [28](#page=28).
* **SEO (Search Engine Optimization):** Technieken om webshop-teksten, paginatitels, productafbeeldingen en blogberichten te optimaliseren zodat ze beter vindbaar zijn in zoekmachines zoals Google [28](#page=28).
* **SEA (Search Engine Advertising):** Betaalde advertenties die ervoor zorgen dat een website bovenaan in de zoekresultaten van Google verschijnt [29](#page=29).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Management | Het organiseren, leiden, sturen en uitvoeren van activiteiten van een persoon, groep, organisatie of onderneming, inclusief het beheer van menselijke en materiële hulpmiddelen. |
| Strategisch management | Het proces van plannen, analyseren en beoordelen van alle zaken die nodig zijn om de vastgelegde organisatiedoelstellingen te bereiken, waarbij rekening wordt gehouden met voortdurend veranderende bedrijfsomgevingen. |
| Missie | De fundamentele doelstelling of bestaansreden van een bedrijf, die antwoord geeft op de vraag "waarom bestaat het bedrijf" en focust op wat het bedrijf het belangrijkst vindt. |
| Visie | Een toekomstbeeld dat beschrijft wat een bedrijf in de toekomst wil zijn en welke ambities het heeft, dienend als leidraad voor toekomstige keuzes. |
| Bedrijfswaarden | De fundamentele overtuigingen en principes die de identiteit van een bedrijf bepalen. |
| Omgevingsanalyse | Een analyse die de markt waarin een bedrijf actief is in kaart brengt, vaak bestaande uit macro-economische, klant- en concurrentenanalyses. |
| DESTEP-model | Een analysekader dat de afzetmarkten van een bedrijf beoordeelt op basis van Demografische, Economische, Sociaal-culturele, Technologische, Ecologische en Politieke factoren. |
| Klantanalyse | Een onderzoek naar de huidige en potentiële klanten van een bedrijf, vaak gestructureerd met methoden zoals de 6W-methode. |
| Concurrentieanalyse | Een onderzoek naar de concurrenten van een bedrijf, gericht op aspecten zoals marktaandeel, prijzen, doelgroep en onderscheidend vermogen. |
| SWOT-analyse | Een analyse die interne sterktes (Strengths) en zwaktes (Weaknesses) van een bedrijf combineert met externe kansen (Opportunities) en bedreigingen (Threats) in de markt. |
| SMART-doelstellingen | Doelstellingen die Specifiek, Meetbaar, Acceptabel (Achievable), Realistisch (Relevant) en Tijdgebonden (Time-based) zijn, om een effectieve planning en voortgang te waarborgen. |
| KPI's (Key Performance Indicators) | Kwantificeerbare doelstellingen die een bedrijf gebruikt om prestaties te meten en de voortgang naar strategische doelen te volgen. |
| Balanced Scorecard | Een managementmodel dat de prestaties van een bedrijf meet vanuit vier perspectieven: financieel, klant, interne processen, en leren en groei. |
| Ansoff-matrix | Een managementmodel dat gebruikt wordt om groeistrategieën van een bedrijf te bepalen door na te denken over innovatie in producten/diensten en/of markten. |
| Business Model Canvas | Een tool voor het creëren, in kaart brengen of aanpassen van een businessmodel, bestaande uit 9 essentiële bouwstenen. |
| Organisatiestructuur | De formele structuur van een organisatie die de hiërarchie, afdelingen en functies weergeeft, zoals te zien in een organigram. |
| Functionele structuur | Een organisatiestructuur waarbij het bedrijf wordt opgedeeld in afdelingen die specifieke functiegebieden bestrijken (bv. marketing, productie). |
| Divisiestructuur | Een organisatiestructuur waarbij activiteiten worden georganiseerd naar producten, diensten, klanten of markten in de vorm van divisies. |
| Matrixstructuur | Een organisatiestructuur die functies combineert met divisies, waarbij medewerkers aan meerdere teams of projecten tegelijkertijd deelnemen en rapporteren aan meerdere managers. |
| Bedrijfscultuur | Het geheel van waarden, normen, symbolen en gedragingen binnen een bedrijf. |
| Quinn's model van concurrerende waarden | Een model dat organisatieculturen classificeert in vier typen op basis van de assen stabiliteit versus flexibiliteit en interne versus externe gerichtheid. |
| HRM (Human Resource Management) | Het strategisch en systematisch beheren van de menselijke middelen van een organisatie om organisatorische doelstellingen te bereiken en tegelijkertijd te voldoen aan de behoeften van medewerkers. |
| HR-cyclus | Het proces van HRM, bestaande uit instroom (werving en selectie), doorstroom (behoud en ontwikkeling) en uitstroom (vertrekmanagement). |
| Instroom | Het proces van het vinden en aantrekken van nieuwe medewerkers, inclusief werving en selectie. |
| Werving (recruitment) | Het proces waarbij een bedrijf zoekt naar zoveel mogelijk geschikte kandidaten voor een vacature. |
| Selectie | Het proces waarbij uit de ontvangen sollicitaties de meest geschikte kandidaat voor een functie en bedrijf wordt gekozen. |
| Onboarding | De beginperiode waarin een nieuwe medewerker wordt geïntegreerd in de organisatie, collega's en de functie. |
| Doorstroom | Het binden, ontwikkelen en behouden van werknemers binnen een organisatie. |
| Beloning en verloning | Het proces waarbij een salaris wordt uitbetaald in ruil voor arbeid, bestaande uit vast, variabel loon en/of extralegale voordelen. |
| Extralegale voordelen | Compensatie die bovenop het normale loonpakket wordt aangeboden, zoals een cafetariaplan. |
| Beoordeling en feedback | Het proces van het evalueren van het functioneren van medewerkers en het geven van feedback om groei te stimuleren en prestaties te verbeteren. |
| Loopbaanontwikkeling | Het plannen en begeleiden van de loopbaan van een medewerker om deze optimaal te laten evolueren binnen het bedrijf. |
| VTO-beleid (Vorming, Training, Opleiding) | Het beleid rond het creëren van een strategie voor de ontwikkeling van medewerkers door middel van verschillende leeractiviteiten. |
| Kennismanagement | Het proces van creëren, delen en beheren van kennis en informatie binnen een organisatie. |
| Uitstroom | De strategieën en processen die een bedrijf hanteert om het vertrek van medewerkers te beheren, inclusief pensionering, ontslag en vrijwillig vertrek. |
| Marketing | Het leveren van klantentevredenheid op een winstgevende manier door nieuwe klanten aan te trekken en bestaande klanten te behouden. |
| Waardecreatie | Het proces van het leveren van waarde aan de klant die de klant helpt of plezier geeft, naast winstmaximalisatie. |
| Relatiegericht | Een marketingaanpak die focust op het opbouwen en onderhouden van duurzame klantenrelaties. |
| Marktonderzoek | Het proces van het ontwerpen, verzamelen, analyseren en rapporteren van informatie om specifieke marketingproblemen op te lossen en weloverwogen beslissingen te nemen. |
| Deskresearch | Het systematisch verzamelen en analyseren van openbaar beschikbare informatie over concurrenten en marktontwikkelingen. |
| Fieldresearch | Het directe verzamelen van gegevens uit de doelgroep of markt zelf, bijvoorbeeld via enquêtes, interviews of focusgroepen. |
| Marktsegmentatie | Het proces waarbij de totale markt wordt opgedeeld in kleinere groepen consumenten met vergelijkbare kenmerken, behoeften of gedragingen om gerichter te kunnen inspelen op hun wensen. |
| Buyers persona | Een gedetailleerd, fictief profiel van een typische klant binnen een bepaald marktsegment, dat kwantitatieve en kwalitatieve inzichten combineert. |
| Positionering | Het proces waarmee een merk of product een duidelijke en onderscheidende plaats inneemt in de perceptie van de doelgroep ten opzichte van concurrenten. |
| Unique Selling Proposition (USP) | Een uniek kenmerk of voordeel van een product, dienst of merk dat het onderscheidt van concurrenten en de reden is waarom klanten specifiek voor dit aanbod zouden kiezen. |
| Marketingmix | Een set van tactische marketinginstrumenten (de 4 P's: Product, Prijs, Plaats, Promotie) die een bedrijf gebruikt om de gewenste reactie in de doelmarkt te bereiken. |
| Product | Alles wat op een markt kan worden aangeboden voor verwerving, gebruik of consumptie, inclusief tastbare goederen en niet-tastbare diensten of ideeën. |
| Merk | Een teken dat de aanbieder van een product of dienst aanduidt, dat een belangrijk concurrerend voordeel kan bieden door voorkeur en loyaliteit van de klant te genereren. |
| Brand Equity | De perceptie van waarde die consumenten aan een merk koppelen, gebaseerd op ervaringen, associaties en emoties; de kracht van het merk in de markt. |
| Prijs | Het bedrag dat een consument bereid is te betalen voor een product of dienst; een flexibel element van de marketingmix dat omzet, productperceptie en concurrentiepositie beïnvloedt. |
| Plaats (Distributie) | Alle beslissingen en activiteiten die bepalen hoe een product van de producent bij de eindgebruiker terechtkomt, inclusief distributiekanalen, opslag en transport. |
| Distributiekanalen | De wegen waarlangs een product van de producent naar de consument wordt gebracht, die direct of indirect kunnen zijn. |
| Intensieve distributie | Producten zijn op zoveel mogelijk verkooppunten beschikbaar, vaak voor convenience products. |
| Selectieve distributie | Producten zijn verkrijgbaar bij een beperkt aantal geselecteerde verkooppunten. |
| Exclusieve distributie | Producten zijn slechts beschikbaar via een of enkele exclusieve verkooppunten, vaak voor luxury goods. |
| E-commerce | Het kopen en verkopen van goederen en diensten via het internet. |
| Multichannel distributie | Een bedrijf dat meerdere, afzonderlijke kanalen gebruikt om producten aan te bieden, waarbij elk kanaal onafhankelijk functioneert. |
| Omnichannel distributie | Een strategie die een naadloze en geïntegreerde klantervaring creëert over alle kanalen heen, waarbij alle kanalen geïntegreerd zijn en dezelfde informatie delen. |
| Promotie | Alle activiteiten en communicatie-inspanningen die een bedrijf inzet om zijn product of dienst onder de aandacht te brengen van de doelgroep en de verkoop te stimuleren. |
| Reclame (advertising) | Betaalde communicatiemiddelen die een breed publiek bereiken via traditionele en digitale media. |
| Verkooppromoties (sales promotions) | Tijdelijke acties die directe koopprikkels geven, zoals kortingen of proefmonsters. |
| Persoonlijke verkoop (personal selling) | Persoonlijke interactie tussen een verkoopmedewerker en een potentiële klant om voordelen te demonstreren en vragen te beantwoorden. |
| Public Relations (PR) | Activiteiten gericht op het verbeteren van de reputatie van een bedrijf of merk door middel van persberichten, evenementen en mediacampagnes. |
| Direct Marketing | Directe communicatie met klanten via e-mail, post, sms of telefoon om een gerichte boodschap te bezorgen en een directe respons uit te lokken. |
| Social Media Marketing | Het promoten van producten via sociale mediaplatformen om direct in contact te treden met de doelgroep. |
| SEO (Search Engine Optimization) | Het optimaliseren van webcontent zodat deze beter vindbaar is in zoekmachines zoals Google. |
| SEA (Search Engine Advertising) | Betaalde advertenties in zoekresultaten, vaak bovenaan de pagina's van zoekmachines. |