URINESTELSEL
Summary
# De anatomie en algemene bouw van het urinaire stelsel
Dit onderwerp beschrijft de locatie en de algemene structuur van de organen die betrokken zijn bij de vorming en uitscheiding van urine, inclusief de nieren, urineleiders, blaas en urinebuis.
### 1.1 De organen van het urinaire stelsel en hun ligging
Het urinaire stelsel is verantwoordelijk voor de vorming en uitscheiding van urine. De belangrijkste organen van dit stelsel zijn de nieren, urineleiders, blaas en urinebuis [1](#page=1).
#### 1.1.1 De nieren
* **Locatie:** De nieren ('ren' enkelvoud, 'renes' meervoud) bevinden zich aan beide zijden van de wervelkolom, achter het peritoneum. Ze zijn gelegen ter hoogte van de onderste twee ribben (de 11e en 12e rib) [1](#page=1).
* **Grootte:** De nieren hebben ongeveer de grootte van een vuist [1](#page=1).
* **Relatieve positie:** De rechternier ligt doorgaans iets lager dan de linkernier [1](#page=1).
#### 1.1.2 De urinewegen (route van de urine)
Nadat de urine in de nieren is gevormd, doorloopt deze een specifieke weg door het urinewegstelsel [1](#page=1):
* **Ureters (urineleiders):** Vanuit elke nier stroomt de urine via een ureter naar de blaas. Dit zijn dunne buizen die door middel van peristaltische bewegingen de urine verder stuwen. Er is één ureter per nier aanwezig [1](#page=1) [4](#page=4).
* **Vesica urinaria (blaas):** De urine verzamelt zich in de blaas, een gespierd orgaan dat dient voor de opslag van urine. De blaas kan aanzienlijk uitzetten om een grote hoeveelheid urine te bevatten [1](#page=1).
* **Urethra (urinebuis):** Bij het plassen trekt de spierige wand van de blaas samen om de urine via de urethra naar buiten te duwen. De anatomie van de urethra verschilt tussen mannen en vrouwen. Bij mannen loopt de urethra door de penis, terwijl deze bij vrouwen korter is en net boven de vaginale opening uitmondt [1](#page=1).
### 1.2 De algemene bouw van een nier
De algemene bouw van een nier omvat verschillende structuren die essentieel zijn voor de urinevorming [1](#page=1):
* **Nierkapsel:** De buitenste beschermende laag van de nier [1](#page=1).
* **Nierschors (cortex):** Dit is de buitenste zone van het nierweefsel [1](#page=1).
* **Niermerg (medulla):** Dit is de binnenste zone van het nierweefsel [1](#page=1).
* **Nierpyramiden:** Kegelvormige structuren die zich in de niermerg bevinden [1](#page=1).
* **Calix minor:** Een kleine kelk die de urine opvangt uit de uiteinden van de nierpyramiden [1](#page=1).
* **Calix major:** Meerdere calices minores die samenkomen om een grotere kelk, de calix major, te vormen [1](#page=1).
* **Nierbekken (pyelum):** De calices majores monden uit in het nierbekken, een trechtervormig gedeelte dat de urine verzamelt voordat deze naar de ureter stroomt [1](#page=1).
* **Nierpoort:** Een inkeping aan de mediale zijde van de nier waar bloedvaten, zenuwen en de urineleider de nier binnenkomen of verlaten [1](#page=1).
### 1.3 De bouw van de blaaswand
De wand van de vesica urinaria (blaas) is opgebouwd uit verschillende lagen met specifieke functies [4](#page=4):
* **Mucosa:** De binnenste laag, bekleed met overgangsepitheel. Dit epitheel is flexibel en kan uitrekken om de variërende hoeveelheid urine in de blaas op te vangen [4](#page=4).
* **Submucosa:** Een laag bindweefsel onder de mucosa die ondersteuning biedt en elasticiteit aan de blaaswand verleent [4](#page=4).
* **Muscularis:** Deze laag bestaat uit gladde spiervezels en wordt ook wel de detrusorspier genoemd. De contractie van deze spier is onwillekeurig en drijft tijdens het urineren de urine uit de blaas [4](#page=4).
* **Adventitia:** De buitenste laag van bindweefsel die zorgt voor de verbinding met de omringende structuren [4](#page=4).
### 1.4 Afvalstoffen uitgescheiden via urine
Drie belangrijke afvalstoffen die via de urine worden uitgescheiden, zijn ureum, creatinine en urinezuur. Deze ontstaan uit diverse fysiologische processen [4](#page=4).
* **Ureum:** Geproduceerd tijdens de afbraak van eiwitten. Ammoniak, een giftige stof die ontstaat bij eiwitafbraak, wordt in de lever omgezet in het minder schadelijke ureum [4](#page=4).
* **Creatinine:** Een afvalproduct van creatine, een stof die een rol speelt bij de energievoorziening van spieren (via creatinefosfaat). Creatine wordt in de spieren omgezet in creatinine [4](#page=4).
* **Urinezuur:** Ontstaat bij de afbraak van purines. Purines zijn stikstofhoudende basen, bouwstenen van DNA en RNA, die in veel voedingsmiddelen en lichaamscellen voorkomen. De twee belangrijkste purines in het menselijk lichaam zijn adenine (A) en guanine (G). Purines worden in de lever afgebroken tot urinezuur [4](#page=4).
> **Tip:** Thymine, cytosine en uracil zijn geen purines, maar pyrimidines. Dit onderscheid is belangrijk voor de biochemische processen [4](#page=4).
---
# De microscopische structuur en functie van het nefron
Het nefron is de fundamentele functionele eenheid van de nier, verantwoordelijk voor het filteren van bloed en het vormen van urine door middel van filtratie en reabsorptie [2](#page=2).
### 2.1 De bouw van het nefron
Het nefron bestaat uit twee hoofdonderdelen: het nierlichaampje en de nierbuis [2](#page=2).
#### 2.1.1 Het nierlichaampje (lichaampje van Malpighi)
Het nierlichaampje is het startpunt van de nefronfunctie en bestaat uit de glomerulus en het kapsel van Bowman [2](#page=2).
* **De glomerulus:** Dit is een kluwen van capillairen waar de eerste stap van filtratie van het bloed plaatsvindt. Het bloed wordt onder hoge hydrostatische druk (bloeddruk) door deze capillairen geperst [2](#page=2).
* **Het kapsel van Bowman:** Deze komvormige structuur omgeeft de glomerulus en vangt de gefilterde vloeistof op [2](#page=2).
Het transportmechanisme dat plaatsvindt in de glomerulus wordt **glomerulaire filtratie** genoemd. Hierbij worden water ($H_2O$) en opgeloste stoffen uit het bloed gefilterd onder invloed van de hydrostatische druk en komen ze in het kapsel van Bowman terecht. De vloeistof die hierbij wordt gevormd, heet **voorurine**. Voorurine bevat water, afvalstoffen en voedingsstoffen, maar geen rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes of albuminen [2](#page=2).
#### 2.1.2 De nierbuis
De nierbuis volgt op het kapsel van Bowman en is verantwoordelijk voor de verdere verwerking van de voorurine. De nierbuis bestaat uit de volgende onderdelen [2](#page=2):
* Proximale tubulus contortus [2](#page=2).
* Dalende tak van de Lis van Henle [2](#page=2).
* Stijgende tak van de Lis van Henle [2](#page=2).
* Distale tubulus contortus [2](#page=2).
De nierbuis mondt uit in het verzamelsysteem, dat bestaat uit de verzamelbuis en het verzamelkanaaltje [2](#page=2).
### 2.2 Processen die voorurine omzetten in urine
De omzetting van voorurine naar definitieve urine omvat drie cruciale processen die plaatsvinden in de nierbuis en het verzamelsysteem [3](#page=3):
1. **Reabsorptie van water naar het bloed:** Dit proces vindt plaats via osmose en de mate van reabsorptie is afhankelijk van het anti-diuretisch hormoon (ADH), ook wel vasopressine genoemd. ADH wordt geproduceerd door de hypothalamus en afgegeven door de hypofyse achterkwab. Het verhoogt de doorlaatbaarheid voor water in de distale tubulus en verzamelbuizen, waardoor de concentratie van de urine sterk kan variëren [3](#page=3).
2. **Reabsorptie van voedingsstoffen naar het bloed:** Koolhydraten, vetten en eiwitten worden heropgenomen in het bloed door middel van diffusie, gestuurd door concentratieverschillen. Dit voorkomt verlies van essentiële voedingsstoffen [3](#page=3).
3. **Extra afgifte van afvalstoffen vanuit het bloed:** Afvalstoffen zoals ureum, urinezuur en creatinine worden actief vanuit het bloed naar de voorurine uitgescheiden, zelfs tegen de concentratiegradiënt in. Dit proces vereist energie in de vorm van ATP (adenosine-tri-fosfaat) [3](#page=3).
Door deze processen wordt de voorurine geconcentreerd en omgezet in definitieve urine die vervolgens het lichaam verlaat [3](#page=3).
> **Tip:** Het begrijpen van de rol van ADH is cruciaal voor het begrijpen van de concentratiecapaciteit van de nieren en de vochtbalans in het lichaam [3](#page=3).
### 2.3 De weg van de urine na het nefron
Nadat de urine het nefron heeft verlaten, volgt deze een specifieke route binnen de nier:
* Verzamelbuis [3](#page=3).
* Verzamelkanaaltje [3](#page=3).
* Calix minor [3](#page=3).
* Calix major [3](#page=3).
* Pyelum (nierbekken) [3](#page=3).
Vanuit het nierbekken wordt de urine verder getransporteerd naar de urineleiders om uitgescheiden te worden [3](#page=3).
---
# Urinevorming en de uitscheiding van afvalstoffen
De vorming van urine en de uitscheiding van afvalstoffen omvatten de fysiologische processen die leiden tot de omzetting van voorurine in definitieve urine, waarbij belangrijke afvalproducten zoals ureum, creatinine en urinezuur worden verwijderd [3](#page=3).
### 3.1 Processen van urinevorming
De omzetting van voorurine naar definitieve urine vindt plaats via drie essentiële stappen [3](#page=3):
#### 3.1.1 Reabsorptie van water
* Water wordt door osmose teruggevoerd naar het bloed [3](#page=3).
* Dit proces is variabel en wordt beïnvloed door anti-diuretisch hormoon (ADH), ook wel vasopressine genoemd [3](#page=3).
* ADH, geproduceerd door de hypothalamus en afgegeven door de hypofyse achterkwab, reguleert de waterdoorlaatbaarheid van de distale tubulus en verzamelbuizen, wat de urineconcentratie sterk kan variëren [3](#page=3).
#### 3.1.2 Reabsorptie van voedingsstoffen
* Essentiële voedingsstoffen zoals koolhydraten, vetten en eiwitten worden heropgenomen in het bloed via diffusie, gedreven door concentratieverschillen [3](#page=3).
#### 3.1.3 Extra afgifte van afvalstoffen
* Afvalstoffen zoals ureum, urinezuur en creatinine worden actief vanuit het bloed naar de voorurine getransporteerd, zelfs tegen hun concentratiegradiënt in [3](#page=3).
* Dit actieve transport vereist energie in de vorm van ATP (adenosine-tri-fosfaat) [3](#page=3).
Door deze drie processen wordt de voorurine geconcentreerd tot definitieve urine, die vervolgens het lichaam verlaat [3](#page=3).
### 3.2 De weg van de urine
#### 3.2.1 Na het verlaten van het nefron binnen de nier
Nadat de voorurine het nefron heeft verlaten, doorloopt het de volgende structuren binnen de nier [3](#page=3):
* Verzamelbuis
* Verzamelkanaaltje
* Calix minor
* Calix major
* Pyelum (nierbekken)
#### 3.2.2 Tot buiten het lichaam na het verlaten van de nier
Vervolgens verlaat de urine de nier via de urineleiders en wordt het systeem buiten het lichaam gevolgd [4](#page=4):
* **Ureter (urineleider):** Er is één ureter aan de linker- en één aan de rechterzijde [4](#page=4).
* **Vesica urinaria (blaas):** De blaaswand bestaat uit vier lagen met specifieke functies [4](#page=4):
* **Mucosa:** De binnenste laag bekleed met overgangsepitheel, dat kan uitrekken afhankelijk van de hoeveelheid urine [4](#page=4).
* **Submucosa:** Een laag bindweefsel die de mucosa ondersteunt en elasticiteit biedt [4](#page=4).
* **Muscularis:** Bestaat uit gladde spiervezels (detrusorspier) waarover geen bewuste controle is. Deze spier contraheert tijdens het urineren om urine uit te drijven [4](#page=4).
* **Adventitia:** De buitenste laag bindweefsel die de verbinding met omliggende structuren vormt [4](#page=4).
* **Urethra (urinebuis):** De urine verlaat het lichaam via de urinebuis [4](#page=4).
### 3.3 Belangrijke afvalstoffen in urine en hun oorsprong
Ureum, creatinine en urinezuur zijn de belangrijkste afvalstoffen die via de urine worden uitgescheiden en ontstaan uit verschillende fysiologische processen [4](#page=4):
#### 3.3.1 Ureum
* **Oorsprong:** Geproduceerd tijdens de afbraak van eiwitten [4](#page=4).
* **Proces:** Eiwitafbraak leidt tot de vorming van ammoniak, een giftige stof. De lever zet ammoniak om in het minder schadelijke ureum [4](#page=4).
#### 3.3.2 Creatinine
* **Oorsprong:** Een afvalproduct van creatine, een stof essentieel voor de energievoorziening van spieren via creatinefosfaat [4](#page=4).
* **Proces:** Creatine wordt in de spieren omgezet in creatinine [4](#page=4).
#### 3.3.3 Urinezuur
* **Oorsprong:** Ontstaat bij de afbraak van purines, die voorkomen in voeding en lichaamscellen [4](#page=4).
* **Proces:** Purines zijn stikstofhoudende basen (bouwstenen van DNA en RNA, zoals adenine en guanine). De lever breekt purines af tot urinezuur. Thymine, cytosine en uracil zijn pyrimidines en geen purines [4](#page=4).
> **Tip:** Begrip van de rol van ADH in de waterreabsorptie is cruciaal voor het verklaren van variaties in urineconcentratie. Houd de specifieke functies van elke laag van de blaaswand paraat voor examenvragen. Vergelijk de oorsprong van de drie afvalstoffen nauwkeurig.
---
# Het proces van mictie (urinelozing)
Het proces van mictie, oftewel urinelozing, is een complex gecoördineerde actie die begint met het vullen van de blaas en eindigt met de lediging ervan, waarbij zowel autonome als willekeurige zenuwbanen betrokken zijn [5](#page=5).
### 4.1 De fases van de mictie
Het mictieproces kan worden onderverdeeld in verschillende fasen, te beginnen met de opslag van urine en eindigend met de urinelozing zelf [5](#page=5).
#### 4.1.1 Het vullen van de blaas en de aandrang tot plassen
Wanneer de urineblaas zich begint te vullen en een volume van ongeveer 300-500 ml bereikt, worden rekensensoren in de blaaswand geactiveerd. Deze sensoren sturen signalen via afferente zenuwen naar het ruggenmerg. Vanuit het ruggenmerg lopen deze signalen verder [5](#page=5):
* **Naar de hersenschors (cortex cerebri):** Via afferente banen in het centrale zenuwstelsel bereiken de prikkels de hersenschors, waardoor we ons bewust worden van de aandrang om te plassen [5](#page=5).
* **Via het parasympathische zenuwstelsel:** Prikkels worden gestuurd naar de gladde spiercellen van de musculus detrusor, de spierwand van de blaas, en naar de gladde spiercellen van de binnenste kringspier van de urethra (sphincter urethrae internus). Deze functies zijn niet onder bewuste controle [5](#page=5).
> **Tip:** Het bewust worden van de aandrang tot plassen is een cruciaal signaal dat het lichaam geeft dat de blaas zich vult en geleegd moet worden [5](#page=5).
#### 4.1.2 Het initiëren van de urinelozing
Wanneer de beslissing wordt genomen om te plassen, sturen de hersenen specifieke prikkels naar de buitenste urethrale kringspier (sphincter urethrae externus). Deze spier bestaat uit dwarsgestreepte spiercellen, wat betekent dat deze onder willekeurige controle staat en dus door de wil kan worden aangestuurd. Onder vrijwillige controle kan deze buitenste kringspier ontspannen om de urinelozing mogelijk te maken [5](#page=5).
#### 4.1.3 Het legen van de blaas
Na de ontspanning van de buitenste kringspier wordt de urine via de urethra naar buiten geperst door de contractie van de musculus detrusor. Dit is de actieve fase van de urinelozing [5](#page=5).
#### 4.1.4 Het herstel na de urinelozing
Nadat de blaas volledig is geleegd, trekken de sfincters zich opnieuw samen om de urinebuis af te sluiten en ongewild urineverlies te voorkomen. De gespierde wand van de blaas ontspant zich, en de blaas begint opnieuw met het verzamelen van urine, waarmee de cyclus weer van start gaat [5](#page=5).
> **Voorbeeld:** Denk aan het verschil tussen de aandrang voelen (autonoom, parasympathisch) en de bewuste keuze maken om een toilet te zoeken en de spieren te ontspannen om te plassen (willekeurig, dwarsgestreept spierweefsel) [5](#page=5).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Nieren | Organen die zich aan beide zijden van de wervelkolom bevinden en verantwoordelijk zijn voor de filtratie van bloed en de productie van urine. |
| Ureters (urineleiders) | Dunne buizen die de nieren verbinden met de blaas en urine transporteren door middel van peristaltische bewegingen. |
| Vesica urinaria (blaas) | Een gespierd orgaan dat urine opslaat en kan uitzetten om aanzienlijke hoeveelheden urine te bevatten. |
| Urethra (urinebuis) | De buis die de blaas verbindt met de buitenwereld, waardoor urine wordt uitgescheiden uit het lichaam. |
| Nefron | De functionele eenheid van de nier, verantwoordelijk voor de filtratie van bloed en de vorming van urine. |
| Glomerulus | Een netwerk van capillairen binnen het nierlichaampje waar de eerste stap van urinevorming, de filtratie van bloed, plaatsvindt. |
| Kapsel van Bowman | Een komvormige structuur die de glomerulus omgeeft en de gefilterde vloeistof, voorurine, opvangt. |
| Glomerulaire filtratie | Het proces waarbij bloed onder hoge druk door de glomerulus wordt geperst, waardoor water en opgeloste stoffen in het kapsel van Bowman terechtkomen. |
| Voorurine | De vloeistof die wordt gefilterd uit het bloed in de glomerulus en die water, afvalstoffen en voedingsstoffen bevat voordat deze verder wordt verwerkt. |
| Reabsorptie | Het proces waarbij nuttige stoffen, zoals water en voedingsstoffen, vanuit de voorurine terug naar het bloed worden getransporteerd. |
| Diffusie | Een transportmechanisme waarbij stoffen zich verplaatsen van een gebied met een hogere concentratie naar een gebied met een lagere concentratie, zonder energieverbruik. |
| Osmose | Het transport van water door een semipermeabel membraan, van een gebied met een hogere waterconcentratie naar een gebied met een lagere waterconcentratie. |
| Anti-diuretisch hormoon (ADH) / Vasopressine | Een hormoon dat de reabsorptie van water in de nieren reguleert, voornamelijk in de distale tubulus en verzamelbuizen, en zo de urineconcentratie beïnvloedt. |
| Actieve uitscheiding | Het proces waarbij stoffen vanuit het bloed tegen de concentratiegradiënt in naar de voorurine worden getransporteerd, wat energie (ATP) vereist. |
| Ureum | Een belangrijke afvalstof die ontstaat bij de afbraak van eiwitten in de lever uit ammoniak en via de urine wordt uitgescheiden. |
| Creatinine | Een afvalproduct van creatine, dat betrokken is bij de energievoorziening van spieren, en dat door de nieren wordt uitgescheiden. |
| Urinezuur | Een afvalstof die ontstaat bij de afbraak van purines in de lever en die via de urine wordt verwijderd. |
| Mictie | Het proces van urinelozing, waarbij urine vanuit de blaas via de urinebuis uit het lichaam wordt verwijderd. |
| Detrusorspier | De gladde spiervezellaag in de wand van de blaas die, bij samentrekking, de urine uitdrijft tijdens de mictie. |
| Sphincter urethrae internus | De binnenste kringspier van de urinebuis, bestaande uit gladde spiervezels, die onbewust wordt gereguleerd en de urinebuis afsluit. |
| Sphincter urethrae externus | De buitenste urethrale kringspier, bestaande uit dwarsgestreepte spiervezels, die bewust wordt aangestuurd en ontspannen kan worden om de urinebuis te openen. |