Cover
Zacznij teraz za darmo Respiratoir falen bij kinderen (ziektebeelden).pptx
Summary
# Hoge luchtwegobstructies
Dit document behandelt obstructies van de bovenste luchtwegen bij kinderen, waarbij zowel infectieuze als niet-infectieuze oorzaken worden besproken, samen met diagnostische criteria en behandelingsopties.
## 1. Hoge luchtwegobstructies
### 1.1 Inleiding
Hoge luchtwegobstructies bij kinderen kunnen worden veroorzaakt door infectieuze of niet-infectieuze aandoeningen, met diverse klinische presentaties en behandelingsstrategieën.
### 1.2 Infectieuze oorzaken
#### 1.2.1 Kroep (Laryngotracheobronchitis)
* **Definitie:** Virale infectie van de supraglottisregio en stembanden.
* **Oorzaak:** Meestal parainfluenza virus, maar ook andere virussen en *Mycoplasma*. Komt het meest voor in de herfst.
* **Kliniek:**
* Acute blafhoest.
* Hese stem.
* Stridor (ontstaat bij vernauwing thv luchtweg bij de borstkas).
* Soms koorts.
* Zwelling en irritatie, vooral bij kinderen < 2 jaar met relatief vernauwde luchtwegen.
* Klachten treden vaak op in de avond of vroege nacht.
* **Kroep score:** Beoordeelt stridor (mild inspiratoir, soms expiratoir), retracties/inspanning (mild, uitgesproken, geen), oxygenatie/cyanose (nl of desaturatie) en air entry.
* **Behandeling:**
* Vochtige/koude lucht (mogelijk ontzwellend en kalmerend effect, bv. warme, stomerige badkamer).
* Corticosteroïden:
* Pulmicort in aërosol (2 mg 1x, werkt snel).
* Dexamethason/Celestone druppels (IM, IV, PO).
* Adrenaline (levo-epinefrine) in aërosol (1/1000, 0.5 ml/kg om de 2-3 uur, max 5 ml).
* **Cave:** Rebound effect (zwelling kan terugkomen na uitwerken adrenaline), meestal opname nodig.
#### 1.2.2 Epiglottitis
* **Definitie:** Acute bacteriële infectie van de epiglottis.
* **Oorzaak:** Vroeger *Haemophilus influenzae* type B (Hib, nu zeldzaam door vaccinatie), tegenwoordig vaker andere kiemen zoals *Staphylococcus aureus*. Meestal bij kinderen tussen 2 en 5 jaar.
* **Kliniek:**
* Acute stridor.
* Speekselvloed (kinderen kunnen niet slikken).
* Kind is veel zieker met hogere koorts.
* Levensbedreigende luchtwegobstructie.
* **Behandeling:**
* Intubatie (preventief) indien plotselinge ademhalingsproblemen optreden.
* Indien intubatie niet lukt: canule en intraveneuze antibiotica (IV AB).
* **Belangrijk:** Lijkt op kroep, maar is veel gevaarlijker.
#### 1.2.3 Bacteriële tracheïtis
* **Definitie:** Bacteriële infectie van de trachea, vaak als surinfectie na een virale kroep.
* **Oorzaak:** Meestal *Staphylococcus aureus*.
* **Kliniek:**
* Blafhoest, hese stem en stridor.
* Kind is ziek met hoge koorts.
* Ziektebeeld bij schoolgaande kinderen, met snellere achteruitgang dan bij kroep.
* **Behandeling:**
* Intubatie/ventilatie en antibiotica (AB).
### 1.3 Niet-infectieuze oorzaken
#### 1.3.1 Laryngo(tracheo)malacie
* **Definitie:** "Malacie" van de epiglottis en arytenoïden, wat duidt op zwak of slecht aangelegd kraakbeen dat de structuur van de larynx en trachea ondersteunt.
* **Kliniek:**
* Meestal opgemerkt rond de geboorte.
* Milde stridor die toeneemt in de eerste levensweken tot maanden.
* Typische stridor: kakelend geluid, vooral bij huilen en agitatie, minder in rust.
* **Diagnose:** Meestal klinisch, soms bevestigd met endoscopie.
* **Prognose en behandeling:**
* Meestal geen repercussie op oxygenatie en voeding.
* Verbetert meestal met de leeftijd.
* Zelden interventie nodig (bv. tracheacanule of supraglottoplastie).
* NKO kan overtollig slijm weglaseren.
* **Belangrijke vraag:** Heeft het kind een breder syndroom?
#### 1.3.2 Subglottishemangioom
* **Kliniek:**
* Progressieve stridor in de eerste levensmaanden.
* Toenemende en gevaarlijke respiratoire distress.
* Hemangioom onder de subglottis dat groot kan worden en de luchtweg vernauwt.
* **Diagnose:** Laryngoscopie.
* **Behandeling:**
* Eerste keuze: Propranolol (bètablokker, omdat hemangiomen krimpen).
* Tijdelijke tracheacanule (bij kritische vernauwing).
* Vroeger: regressie versnellen met steroïden, chirurgische resectie, lasertherapie.
* **Tip:** Bij twijfel: monotone stridor die fel toeneemt na de geboorte -> met laryngoscopie kijken of het iets anders is.
#### 1.3.3 Subglottisstenose
* **Definitie:** Meestal verworven, als gevolg van langdurige intubatie en ventilatie.
* **Kliniek:** Stridor aanwezig vanaf het moment van extubatie, soms progressief verergerend.
* **Behandeling:** Afhankelijk van ernst en type, kan een tracheacanule nodig zijn, gevolgd door heelkunde (lasertherapie, spontane beterschap).
#### 1.3.4 Hoge luchtwegobstructie door externe compressie
* **Oorzaak:** Vasculaire compressie, bv. een ontdubbelde aortaboog.
* **Kliniek:**
* Progressieve stridor of wheezing.
* Soms slikproblemen of voedsel dat blijft vastzitten.
* **Diagnose:** RX, SchedelMRI (minder), Echocardiografie, Hartkatheterisatie.
* **Behandeling:** Chirurgisch.
* **Andere oorzaken:** Cyste, tumor.
* **Ontdubbelde aortaboog:** Ontstaat tijdens de foetale ontwikkeling. Kan leiden tot compressie van trachea en slokdarm. Diagnose kan prenataal gesteld worden.
---
Dit document behandelt verder ook lage luchtwegobstructies, waaronder astma en vreemd voorwerp aspiratie, evenals ernstige lage luchtweginfecties zoals bronchiolitis en pneumonie.
### 2. Lage luchtwegobstructies
#### 2.1 (Acuut) astma bij kinderen
* **Definitie:** Een verzameling van aandoeningen die leiden tot luchtwegobstructie (kortademigheid, hoesten, piepen), bronchiale hyperreactiviteit (overprikkelbare luchtwegen) en chronische luchtweginflammatie.
* **Oorzaken van bronchiale hyperreactiviteit:** Mist, vochtigheid, inspanning, virale infecties, allergenen.
* **Epidemiologie:** Meest frequente chronische aandoening bij kinderen in industrielanden (1-20%).
* **Acute astma aanval:**
* Relatief snel optredend (aantal uren).
* Symptomen: Hoest, kortademigheid, piepen (verlengd expirium).
* **Ernst inschatten:**
* **Levensbedreigende astma aanval:** Agitatie of verminderd bewustzijn, uitputting, cyanose, nauwelijks luchtverplaatsing, minimale borstkasexcursie. Verminderde VAG (ventilation/perfusion mismatch) leidt tot hypoxie, soms zonder wheezing.
* **Behandeling (stap 1):** Bronchodilatoren
* Salbutamol (Ventolin) nebulisatie (0.25 ml < 6 jaar, 0.5 ml > 6 jaar, max 1 ml).
* Ipratropium (Atrovent) (250 µg + 4 ml fysiologisch zo nodig 3x herhalen om de 20').
* Zuurstof indien saturatie < 94%.
* Alternatief: puff met spacer (minstens 6-10 puffs Ventolin 100).
* **Behandeling (stap 2):** Systemische steroïden
* Zo na stap 1 symptomen onvoldoende verbeteren: Prednisone/Prednisolone 1-2 mg/kg/dag (max 40) of Dexamethason 0.6 mg/kg IV of per os voor 3-5 dagen (afbouwen niet nodig).
* **Snelheid medicatie effect:** Salbutamol werkt binnen minuten, systemische steroïden binnen uren. Inhalatiesteroïden zijn voor onderhoud en werken pas na weken.
* **Indicaties voor hospitalisatie:** Objectief (saturatie < 92%, inadequate onderhoudstherapie), Subjectief (ongerustheid ouders, bereikbaarheid medische hulp).
* **Behandeling stap 3 (intensieve zorgen):**
* Salbutamol continue nebulisatie (0.1 ml/kg/uur, max 3 ml/uur).
* IV salbutamol (kan hartritmestoornissen of hypokaliaemie geven).
* Magnesium sulfaat (alternatief: theofylline IV).
* Mechanische ventilatie (OptiFlow).
#### 2.2 Vreemd voorwerp aspiratie
* **Frequentie:** Meest frequent bij peuters.
* **Voorbeelden:** Pindanootjes, kleine speelgoedjes, parels.
* **Kliniek:**
* Plotselinge hoest, kortademigheid met wheeze (vaak unilateraal).
* Niet-opklarende "pneumonie".
* RX thorax: unilaterale hyperinflatie aan de zijde van het vreemd voorwerp.
* **Behandeling:** Verwijderen met rigide bronchoscopie, al dan niet samen met antibiotica en/of steroïden.
### 3. Ernstige lage luchtweginfecties
#### 3.1 Bronchiolitis
* **Definitie:** Infectie van de kleine luchtwegen (bronchiolen) bij kinderen < 2 jaar, veroorzaakt door seizoensgebonden respiratoire virussen.
* **Klinische kenmerken:** Rhinitis, hoest, tachypneu, RDS (respiratoire distress syndroom), wheeze en/of crepitaties.
* **Virale verwekkers:**
* RSV (respiratoir syncytiaal virus): 50-80%, meest frequente oorzaak bij zuigelingen.
* Human metapneumovirus (hMPV).
* Parainfluenzavirus (vooral type 3).
* Influenzavirus A en B.
* **Klinisch verloop:**
* Epidemieën in de winter (oktober tot juni voor RSV).
* Besmettelijk gedurende 3-8 dagen (jonge zuigelingen soms 3-4 weken).
* Risico's bij zuigelingen met onderliggende aandoeningen (hartgebreken, ex-prematuren, immuundeficiënties, neuromusculaire aandoeningen).
* Meest frequente reden tot niet-geplande opnames op PICU (ongeveer 10%).
* **Pathogenese:**
* Virale infectie leidt tot inflammatie en zwelling van het bronchiolitis-epitheel.
* Cel-debris en mucus vormen pluggen, wat leidt tot (sub)obstructie.
* Ontstaan van een "ball-valve" mechanisme met airtrapping en hyperinflatie, gevolgd door atelectase.
* Gladde spiercontractie speelt weinig rol, wat het beperkte effect van bronchodilatoren verklaart.
* **Klinisch beeld:**
* Leeftijd: 90% < 1 jaar, piekincidentie tussen 3 en 6 maanden.
* Koorts (< 39°C), rhinorrhoea, typische hoest.
* Tachypneu en tirage, wheeze en crepitaties.
* Anorexie, bemoeilijkte voeding, apneu.
* **Diagnose:** Klinisch.
* **Differentiaal Diagnose (DD):** Respiratoir astma, pneumonie (v., b.), congenitale longafwijkingen, mucoviscidose, vreemd voorwerp aspiratie, cardiale problemen, sepsis.
* **Aanvullend onderzoek:**
* Zuurstofsaturatie.
* Arterieel/veneus/capillair bloedgas (niet routine).
* RX thorax (niet routine, tenzij twijfel over diagnose, ernstig ziektebeeld of complicaties).
* Virale PCR's (vooral ivm isolatiemaatregelen).
* **Behandeling:**
* **Niet-medicamenteuze therapie:**
* Aspiratie van neus- en mondvocht.
* Vocht en elektrolyten.
* Nasogastrische voeding.
* Zuurstofsupplement (bij kortademigheid).
* Ademhalingskine (enkel bij onderliggende pathologie).
* Minimal touch hanteren, rust.
* **Zuurstoftherapie:**
* Zuurstofkoepel (Headbox): warm, bevochtigd, max 50-60% FiO2.
* Neusbril: kind mobiel, FiO2 variabel.
* Masker: hogere flow mogelijk, FiO2 tot 60%.
* Verwarmde en bevochtigde zuurstof in hoge flow via neusbril (HFO): afname nasopharyngeale dode ruimte, verkleining inspiratoire weerstand, mechanisch verwijden luchtwegen, verhoging compliantie, voorkomt uitdroging mucosa, beperkte PEEP (2-6 cmH2O). Indicatie voor HFO: matige tot ernstige bronchiolitis, oplopende O2 nood, respiratoire uitputting.
* **Niet-invasieve ventilatie (NIV):** Vooral CPAP modus.
* **RSV preventie:**
* Maternele RSV vaccinatie tijdens de zwangerschap.
* Passieve immunisatie: Palivizumab (Synagis) maandelijks, Nirsevimab (Beyfortus) 1 injectie voor 6 maanden.
#### 3.2 Pneumonie bij kinderen
* **Etiologie:** Meestal viraal (70%), soms bacteriëel (dikwijls ernstiger ziektebeloop). Verwekker is vaak ongekend.
* **Pathogenese:** Aerosolisatie, aspiratie, hematogene invasie in longparenchym, consolidatie van alveoli, reactie naar pleura (parapneumonische effusie/empyeem).
* **Kliniek:** Wisselend en aspecifiek: koorts, ziektegevoel, hoest (niet altijd), ademhalingsproblemen, pijn op de borst/buikpijn, braken.
* **Klinisch onderzoek:** Tachypneu, neusvleugelen, kreunen, dyspneu, cyanose/desaturatie, verminderd vesiculair ademgeruis, bronchiaal ademen/fijne crepitaties, verhoogde stemfremitus, demping. Bij zuigelingen/kleuters kan auscultatie normaal zijn.
* **Diagnose:** Klinisch met ondersteuning van radiografie (RX thorax). Bloedonderzoek: WBC > 15.000/µL, CRP stijging, hemocultuur (slechts bij 10% positief bij bacteriële pneumonie).
* **RX thorax bevindingen:** Lobaire consolidatie, luchtbronchogram, ronde pneumonie, bronchopneumonie, interstitiële pneumonie. Complicaties: abces, pneumatocele, pleurauitstorting.
* **Bacteriële vs. virale pneumonie:** Bacterieel: snel opkomend, veel koorts, meestal op één plek. Viraal: begint met verkoudheid, beetje koorts, sluimerend begin, kan huiduitslag geven.
* **Behandeling bacteriële pneumonie:** Antibiotica (IV/PO). Penicilline/cephalosporine bij ernstig zieke kinderen. Bij empyeem: pleurapunctie/thoraxdrain/decorticatie.
* **Mycoplasma pneumoniae (atypische pneumonie):** Bacterie zonder celwand. Minder koorts, minder acute start, uitgesproken hoest, soms wheezing. Extrapulmonale symptomen (arthritis, rash, ataxie). Diagnose: serologie (IgM, IgG), PCR. Behandeling: Macroliden, quinolones, tetracyclines (niet geïndiceerd bij kinderen!).
* **Opportunistische infecties:** Vooral bij immuundeficiënties (bv. *Pneumocystis jiroveccii*). Behandeling met trimetoprim-sulfamethoxazol.
* **Aspiratiepneumonie:** Risicofactoren: slikstoornissen, braken, gastro-oesofageale reflux. Vaak bij neurologisch lijden. Behandeling: breed-spectrum antibiotica.
* **Behandeling pneumonie:** Veel kinderen kunnen ambulant behandeld worden met antibiotica. Opname in ziekenhuis: toxisch ziek kind, sepsis, tachypneu, braken, ademnood, meer dan één longkwab aangetast, bijkomende ziekteproblemen.
* **Gecompliceerde pneumonie:** Necrotische pneumonie, pneumatocele, pleura-uitstorting, empyeem. Beeldvorming: Echo thorax, CT thorax. Behandeling: drainage, chirurgie.
* **Prognose:** Mortaliteit zeer laag, tenzij co-morbiditeit of sepsis. Opvolging is nodig voor resolutie klachten en normalisatie radiologisch onderzoek. Impact op longfunctie is klein.
---
# Lage luchtwegobstructies
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over lage luchtwegobstructies, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 2. Lage luchtwegobstructies
Dit gedeelte van de studiehandleiding behandelt aandoeningen die de lagere luchtwegen aantasten, met een specifieke focus op astma bij kinderen en de aspiratie van vreemde voorwerpen.
### 2.1 Astma bij kinderen
#### 2.1.1 Definitie
Astma wordt gedefinieerd als een luchtwegobstructie gekenmerkt door kortademigheid, hoesten en piepen, veroorzaakt door bronchiale hyperreactiviteit (overprikkelbare luchtwegen) en chronische luchtweginflammatie. Het kan getriggerd worden door factoren zoals mist, vochtigheid, inspanning, virale infecties en allergenen. Astma is eerder een groep van aandoeningen dan één enkele entiteit.
#### 2.1.2 Epidemiologie
Astma is de meest frequente chronische aandoening bij kinderen in geïndustrialiseerde landen, met een prevalentie die varieert van één tot twintig procent.
#### 2.1.3 Klinische presentatie (Acute astma-aanval)
Een acute astma-aanval treedt relatief snel op, binnen enkele uren, en wordt gekenmerkt door:
* Hoest
* Kortademigheid
* Piepen (verlengd expirium)
* Soms een hese stem bij uitademing, vooral hoorbaar met een stethoscoop.
Een acute astma-aanval moet worden onderscheiden van:
* Vreemd voorwerp aspiratie, indien plotseling ontstaan.
* Acute luchtweginfecties (bijvoorbeeld RSV, Mycoplasma).
* Hartdecompensatie.
* Laryngeaal spasme.
#### 2.1.4 Ernstbeoordeling van de aanval
De ernst van een astma-aanval moet correct worden ingeschat om de juiste behandeling te bepalen en recidieven te voorkomen. Tekenen van een levensbedreigende astma-aanval omvatten:
* Agitatie of verminderd bewustzijn.
* Uitputting.
* Cyanose.
* Nauwelijks luchtverplaatsing meer.
* Bijna geen borstkasexcursie (op- en afgaan van de borstkas).
* Verminderde 'air entry' (luchtstroom), wat kan leiden tot een minder betrouwbare beoordeling van wheezing.
#### 2.1.5 Behandelingsstappen
**Stap 1: Bronchodilatoren**
* **Salbutamol (Ventolin®)**: Nebulisatie is de eerste keuze.
* Dosering: $0.25\ ml$ voor kinderen < $6$ jaar, $0.5\ ml$ voor kinderen $> 6$ jaar (max $1\ ml$).
* Kan zo nodig drie keer herhaald worden om de $20$ minuten.
* Toediening met $O_2$ indien saturatie $< 94\%$.
* **Alternatief: Puff met spacer**: Minimaal $6$-$10$ puffs Ventolin $100\ mg$, herhaaldelijk, tot een maximum van $10$ puffs.
* **Ipratropium (Atrovent®)**: $250\ \mu g$ ($20$ druppels of $1$ monovial) + $4\ ml$ fysiologisch, zo nodig, driemaal herhalen om de $20$ minuten.
* **Adrenaline (1/1000)**: $0.1\ ml/10\ kg$ subcutaan (max $0.3\ ml$). Dit is een optie bij ernstige gevallen, maar kan leiden tot een 'rebound' effect wanneer de werking uitwerkt, wat ziekenhuisopname vereist.
**Stap 2: Systemische steroïden**
* Worden ingezet indien de symptomen na stap 1 onvoldoende verbeteren en er blijvende nood is aan bronchodilatoren.
* **Prednisone/Prednisolone**: $1$-$2\ mg/kg/dag$ (max $40\ mg$) per dag.
* **Dexamethason**: $0.6\ mg/kg$ intraveneus of per os, gedurende $3$ tot $5$ dagen, gevolgd door afbouw indien nodig.
* **Belangrijk**: Corticosteroïden werken pas binnen enkele uren omdat ze anti-inflammatoir moeten inwerken, terwijl salbutamol binnen minuten effect heeft.
**Stap 3: Intensieve zorgen**
* **Continue nebulisatie met salbutamol**: $0.1\ ml/kg/uur$ (max $3\ ml/uur$).
* **Intraveneuze salbutamol**: Kan hartritmestoornissen of hypokaliëmie veroorzaken. Een laaddosis van $5\ \mu g/kg$ over $10$ minuten kan worden overwogen, gevolgd door $0.1$-$0.2\ \mu g/kg/min$.
* **Magnesiumsulfaat**: Een alternatief voor theofylline intraveneus.
* **Mechanische ventilatie**: Bijvoorbeeld via OptiFlow.
#### 2.1.6 Hospitalisatiecriteria
* **Objectief**:
* Saturatie $< 92\%$.
* Eerdere opnames op intensieve zorgen.
* Inadequate onderhoudstherapie.
* **Subjectief**:
* Tijdstip van de dag.
* Ongerustheid van de ouders.
* Bereikbaarheid van medische hulp.
* Leeftijd van het kind.
#### 2.1.7 Snelheid van medicatie-effect
* **Salbutamol**: Minuten.
* **Systemische steroïden**: Uren.
* **Inhalatiesteroïden**: Onderhoud, effect na weken. Deze zijn primair bedoeld voor het voorkomen van acute astma-opstoten en zijn onvoldoende voor de behandeling ervan.
### 2.2 Vreemd voorwerp aspiratie
#### 2.2.1 Frequentie en oorzaken
Vreemd voorwerp aspiratie komt het meest frequent voor bij peuters. Veelvoorkomende voorwerpen zijn pindanootjes, kleine speelgoedjes en parels.
#### 2.2.2 Klinische presentatie
* Plotselinge hoest.
* Kortademigheid met piepen, vaak aan één zijde van de borstkas.
* Een niet-opklarende 'pneumonie'.
#### 2.2.3 Diagnostiek
* **RX thorax**: Kan unilaterale hyperinflatie aantonen aan de zijde van het vreemd voorwerp.
#### 2.2.4 Behandeling
* Verwijdering van het vreemd voorwerp middels rigide bronchoscopie.
* Soms wordt dit gecombineerd met antibiotica en/of steroïden, afhankelijk van de complicaties zoals pneumomediastinum of een infectie in de linkerlong.
### 2.3 Ernstige lage luchtweginfecties (specifieke context)
Hoewel de tekst zich meer focust op astma en aspiratie onder de brede noemer van lage luchtwegobstructies, worden ook ernstige infecties zoals bronchiolitis en pneumonie besproken, die de luchtwegen kunnen obstrueren.
#### 2.3.1 Bronchiolitis
* **Definitie**: Een beschrijvende term voor een infectie van de kleine luchtwegen ('bronchiolen') bij kinderen jonger dan $2$ jaar, vaak seizoensgebonden en veroorzaakt door respiratoire virussen (RSV is de meest voorkomende verwekker, maar ook hMPV, parainfluenza en influenza virussen komen voor).
* **Pathogenese**: Inflammatie van de bronchiolen leidt tot zwelling, celdebris en mucusproductie, wat obstructie veroorzaakt met een 'ball-valve' mechanisme, leidend tot air trapping en hyperinflatie, gevolgd door atelectase. Gladde spiercontractie speelt een beperkte rol, wat het gebrek aan effect van bronchodilatoren verklaart.
* **Klinisch beeld**: Vooral bij zuigelingen (<$1$ jaar, piek tussen $3$-$6$ maanden), met koorts, rhinitis, hoest, tachypnee, tirage, wheeze, crepitaties, anorexie en mogelijke apneus.
* **Diagnostiek**: Meestal klinisch. Aanvullend onderzoek zoals zuurstof saturatie en arterieel bloedgas kan nodig zijn bij dreigend respiratoir falen. RX thorax is niet routinematig nodig. Virale PCR's zijn nuttig voor isolatiemaatregelen.
* **Behandeling**: Voornamelijk ondersteunend. Het meeste aantal kinderen heeft een mild ziektebeeld en kan thuis verzorgd worden. Indicaties voor ziekenhuisopname omvatten falen van voeding, lethargie, apneu, ernstige tachypnee, ernstige tirage, desaturatie (<$94\%$), of twijfel over de diagnose.
* **Ondersteunende zorg**: Aspiratie van neus- en mondvocht, vocht- en elektrolytenbalans, zuurstofsuppletie, ademhalingskine (enkel bij onderliggende pathologie).
* **Zuurstoftherapie**: Kan via zuurstofkoepel (headbox), neusbril of masker. High-flow nasale canule therapie (HFNC) kan voordelen bieden, zoals afname van de nasopharyngeale dode ruimte, mechanische verwijding van luchtwegen en het voorkomen van uitdroging van de mucosa.
* **Medicatie**: Bronchodilatoren, systemische/inhalatie steroïden en montelukast hebben geen bewezen effect. Hypertone zoutoplossing voor inhalatie wordt onderzocht.
* **Niet-medicamenteuze therapie**: Minimal touch, rust laten, ademhalingsondersteuning (niet-invasief zoals CPAP of invasief).
* **RSV preventie**: Vaccinatie (materneel of passieve immunisatie met antistoffen zoals Palivizumab/Nirsevimab) is beschikbaar voor risicogroepen.
* **Antibiotica**: Enkel bij vermoeden van bacteriële co-infectie.
#### 2.3.2 Pneumonie
* **Definitie**: Een ontsteking van het longparenchym. Kan viraal (meest frequent, 70%) of bacterieel zijn.
* **Pathogenese**: Veroorzaakt door aërosolisatie, aspiratie of hematogene verspreiding van pathogenen. Dit leidt tot alveolaire consolidatie, met mogelijke uitbreiding naar de pleura (parapneumonische effusie/empyeem).
* **Kliniek**: Wisselend, kan aspecifiek zijn met koorts, ziektegevoel, hoest, ademhalingsproblemen, tachypnee, pijn op de borst, of zelfs buikpijn (basale pneumonie). Bij auscultatie kunnen verminderd ademgeruis, bronchiaal ademen, fijne crepitaties of gedempte percussie voorkomen. Longauscultatie kan bij zuigelingen en kleuters volledig normaal zijn.
* **Diagnostiek**: Klinisch onderzoek, ondersteund door radiografie (RX thorax) indien nodig. Bloedonderzoek (WBC, CRP) kan helpen bij het vermoeden van een bacteriële infectie. Virusisolatie (PCR, kweek) is nuttig voor de etiologie.
* **RX thorax bevindingen**: Lobaire consolidatie, ronde pneumonie, bronchopneumonie, interstitiële pneumonie. Complicaties zoals abces, pneumatocele of pleurale uitstorting kunnen zichtbaar zijn.
* **Behandeling**: Veel gevallen kunnen ambulant behandeld worden met orale antibiotica bij vermoeden van bacteriële infectie. Indicaties voor ziekenhuisopname omvatten toxisch ziek kind, sepsis, tachypnee, braken, meer dan één aangetaste longkwab, of bijkomende ziekteproblemen.
* **Antibiotica**: Intraveneus of oraal, afhankelijk van de ernst. Penicilline of cefalosporines zijn veelgebruikt bij bacteriële pneumonie.
* **Ondersteunende zorg**: Koortswerende middelen, vochtbalans, zuurstoftherapie.
* **Complicaties**: Necrotische pneumonie, pneumatocele, pleura-uitstorting, empyeem. Beeldvorming zoals echografie of CT thorax kan nodig zijn voor verdere evaluatie en behandeling van complicaties.
* **Prognose**: Over het algemeen laag, tenzij er sprake is van co-morbiditeit of sepsis. Opvolging is belangrijk om de resolutie van klachten en normalisatie van radiologisch onderzoek te waarborgen.
#### 2.3.3 Atypische pneumonie (Mycoplasma pneumoniae)
* **Etiologie**: Bacterie zonder celwand, die vooral de slijmvliezen aantast. Het is een frequente oorzaak van 'community acquired pneumonia'.
* **Kliniek**: Minder koorts en minder acute start dan bij typische bacteriële pneumonie. Uitgesproken hoest, vaak paroxysmaal, en wheezing bij auscultatie. Kan gepaard gaan met extrapulmonale symptomen zoals artritis, rash, ataxie, en mucositis.
* **Diagnostiek**: Serologie (IgM, IgG, koude agglutinines) en PCR op luchtwegsecreet.
* **Behandeling**: Spontane resolutie treedt meestal op na $2$-$4$ weken. Macroliden, quinolones of clindamycine kunnen de genezing versnellen (tetracyclines zijn niet geïndiceerd bij kinderen).
#### 2.3.4 Opportunistische infecties (Pneumocystis jirovecii)
* Voorkomt voornamelijk bij patiënten met onderliggende immuundeficiënties (congenitaal of verworven, zoals HIV).
* **Kliniek**: Meestal abrupte koorts en hypoxie met een interstitieel beeld op RX thorax.
* **Behandeling**: Trimetoprim-sulfamethoxazol, met onderzoek naar de onderliggende immuundeficiëntie.
#### 2.3.5 Aspiratiepneumonie
* **Voorbeschikkende factoren**: Slikstoornissen, braken, gastro-oesofageale reflux, neurologische aandoeningen, gespleten verhemelte, na slokdarmatresie.
* **Pathogenese**: Chemische pneumonie door aspiratie van maaginhoud, met een verhoogd risico op bacteriële surinfectie.
* **Behandeling**: Behandeling van de onderliggende oorzaak en antibiotica bij bacteriële infectie.
---
# Luchtweginfecties bij kinderen
Dit onderwerp behandelt ernstige luchtweginfecties zoals bronchiolitis en pneumonie bij kinderen, met aandacht voor oorzaken, pathogenese, klinische presentatie, diagnose en behandeling.
### 3.1 Hoge luchtwegobstructies
Hoge luchtwegobstructies kunnen infectieus of niet-infectieus van aard zijn.
#### 3.1.1 Infectieuze oorzaken
* **Kroep (laryngotracheobronchitis):**
* Virale infectie van de supraglottisregio en stembanden, meestal veroorzaakt door parainfluenzavirus.
* **Kliniek:** Acute blafhoest, hese stem, stridor, soms koorts. Zwelling en irritatie van de luchtwegen, vaak 's avonds of 's nachts optredend bij kinderen jonger dan 2 jaar.
* **Kroep score:** Beoordeling van stridor (inspiratoir, ook expiratoir), retracties/inspanning, oxygenatie/cyanose en air entry.
* **Behandeling:** Vochtig/koud lucht, corticosteroïden (Pulmicort in aërosol, Dexamethason/Celestone), adrenaline (Levorenine) in aërosol. Vaak opname nodig vanwege rebound-effect na uitwerken adrenaline.
* **Epiglottitis:**
* Acute bacteriële infectie van de epiglottis, doorgaans H. influenzae type B (zelden sinds vaccinatie). Komt meestal voor bij kinderen tussen 2 en 5 jaar.
* **Kliniek:** Acute stridor, speekselvloed (kinderen kunnen niet slikken), het kind is veel zieker met hogere koorts. Potentieel levensbedreigende luchtwegobstructie.
* **Behandeling:** Preventieve intubatie, indien intubatie niet lukt: canule en intraveneuze antibiotica.
* **Bacteriële tracheïtis:**
* Bacteriële infectie, meestal S. aureus, soms als surinfectie na virale kroep.
* **Kliniek:** Blafhoest, hese stem, stridor, hoge koorts. Het kind is zieker met snellere achteruitgang dan bij kroep.
* **Behandeling:** Antibiotica en vaak intubatie/ventilatie.
#### 3.1.2 Niet-infectieuze oorzaken
* **Laryngo(tracheo)malacie:**
* "Malacie" betekent ziek/slecht aangelegd kraakbeen dat de structuur van de larynx en trachea ondersteunt.
* **Kliniek:** Meestal rond de geboorte opgemerkt, met milde stridor die toeneemt in de eerste levensweken/maanden. Kenmerkend is een kakelend geluid, vooral bij huilen en agitatie, minder in rust.
* **Diagnose:** Klinisch, soms bevestigd met endoscopie.
* **Behandeling:** Meestal geen interventie nodig omdat het verbetert met de leeftijd. Zelden tracheacanule of supraglottoplastie.
* **Subglottishemangioom:**
* Hemangioom onder de subglottis dat de luchtweg kan vernauwen.
* **Kliniek:** Progressieve stridor in de eerste levensmaanden, toenemende en gevaarlijke respiratoire distress.
* **Diagnose:** Laryngoscopie.
* **Behandeling:** Propranolol (eerste keuze), tijdelijke tracheacanule, chirurgische resectie of lasertherapie.
* **Subglottisstenose:**
* Meestal verworven door langdurige intubatie en ventilatie (littekenvorming).
* **Kliniek:** Stridor vanaf extubatie, soms progressief verergerend.
* **Behandeling:** Afhankelijk van ernst: tracheacanule, heelkunde, lasertherapie.
* **Externe compressie (bv. vasculaire ring):**
* Vernauwing van de trachea door bijvoorbeeld een ontdubbelde aortaboog.
* **Kliniek:** Progressieve stridor of wheezing, soms slikproblemen.
* **Diagnose:** Echocardiografie, hartcatheterisatie, soms RX thorax (minder gevoelig).
* **Behandeling:** Chirurgisch.
### 3.2 Lage luchtwegobstructies
#### 3.2.1 Astma bij kinderen
* **Definitie:** Een groep aandoeningen gekenmerkt door kortademigheid, hoesten, piepen, bronchiale hyperreactiviteit en chronische luchtweginflammatie.
* **Epidemiologie:** Meest frequente chronische aandoening bij kinderen in industrielanden (1-20%).
* **Kliniek acute astma-aanval:** Hoest, kortademigheid, piepen (verlengd expirium).
* **Ernst inschatten:** Belangrijk om te onderscheiden van vreemd voorwerp aspiratie, luchtweginfectie, hartdecompensatie of laryngeaal spasme. Beoordeling van agitatie, bewustzijn, uitputting, cyanose, luchtverplaatsing en borstkasexcursie.
* **Behandeling:**
* **Stap 1:** Bronchodilatoren (Salbutamol nebulisatie, eventueel met Ipratropium), zuurstofsuppletie indien saturatie < 94%. Alternatief: puff met spacer.
* **Stap 2:** Systemische steroïden (Prednison/Prednisolone, Dexamethason) indien symptomen onvoldoende verbeteren na stap 1.
* **Stap 3 (intensieve zorgen):** Continue Salbutamol nebulisatie, IV Salbutamol, Magnesium sulfaat, mechanische ventilatie (OptiFlow).
#### 3.2.2 Vreemd voorwerp aspiratie
* **Epidemiologie:** Meest frequent bij peuters (pindanootjes, klein speelgoed).
* **Kliniek:** Plotse hoest, kortademigheid met wheeze (vaak unilateraal), niet opklarende "pneumonie".
* **Diagnose:** RX thorax (unilaterale hyperinflatie).
* **Behandeling:** Verwijderen met rigide bronchoscopie, eventueel met antibiotica/steroïden.
### 3.3 Ernstige lage luchtweginfecties
#### 3.3.1 Bronchiolitis
* **Definitie:** Infectie van de kleine luchtwegen (bronchiolen) bij kinderen < 2 jaar, veroorzaakt door seizoensgebonden respiratoire virussen (meest frequent RSV, maar ook hMPV, parainfluenza, influenza).
* **Kliniek:** Rhinitis, hoest, tachypnee, respiratoire distress (RDS), wheeze en/of crepitaties. Meestal bij kinderen < 1 jaar, piekincidentie 3-6 maanden. Koorts (< 39°C), anorexie, bemoeilijkte voeding, apneus.
* **Diagnose:** Klinisch gesteld. Differentiaaldiagnose omvat astma, pneumonie, mucoviscidose, vreemd voorwerp aspiratie, cardiale problemen. Aanvullend onderzoek: zuurstof saturatie, arterieel bloedgas. RX thorax is geen routineonderzoek. Virale PCR kan nuttig zijn voor isolatiemaatregelen.
* **Pathogenese:** Virale infectie leidt tot inflammatie, oedeem en mucusproductie in de bronchiolen, met obstructie en air trapping als gevolg. Gladde spiercontractie speelt een beperkte rol (verklaring voor beperkt effect bronchodilatoren).
* **Behandeling:**
* **Ondersteunend:** Aspiratie van neus/mond, vocht en elektrolyten, zuurstofsupplement, minimale aanraking, rust.
* **Indicaties ziekenhuisopname:** Falen van voeding, lethargie, apneu, ernstige tachypnee, desaturatie < 94%, twijfel over diagnose.
* **Indicaties intensieve zorgen:** Saturaties < 92% ondanks zuurstof, toenemende respiratoire distress, uitputting, herhaalde apneus, verhoogd pCO2, circulatoire problemen.
* **Medicatie:** Geen bewezen effect van antivirale middelen, bronchodilatoren, systemische/inhalatie steroïden, Montelukast of hypertone zoutoplossing.
* **Zuurstoftherapie:** Zuurstofkoepel, neusbril, masker. High-flow nasale cannulatie (HFO) kan nuttig zijn bij matige tot ernstige bronchiolitis om behoefte aan invasieve beademing te verminderen.
* **NIV/CPAP:** Kan overwogen worden bij ernstige gevallen.
* **Preventie:** Maternele vaccinatie tijdens zwangerschap, passieve immunisatie met Palivizumab of Nirsevimab voor risicogroepen.
#### 3.3.2 Pneumonie bij kinderen
* **Etiologie:** Meestal viraal (70%), maar bacteriële pneumonie is vaak ernstiger. Oorzakelijke kiem is niet altijd te achterhalen.
* **Pathogenese:** Aërosolisatie, aspiratie, of hematogene invasie van het longparenchym, leidend tot alveolaire consolidatie en mogelijke pleurale reactie.
* **Kliniek:** Wisselend en soms aspecifiek: koorts, ziektegevoel, hoest (niet altijd), ademhalingsproblemen, pijn op de borst of buikpijn (basale pneumonie). Bij auscultatie: verminderd ademgeruis, bronchiaal ademen, fijne crepitaties. Bij zuigelingen en kleuters kan de longauscultatie normaal zijn.
* **Diagnose:** Klinisch onderzoek is leidend. Radiografie (RX Thorax) ondersteunt de diagnose, lokaliseert de infectie en toont eventuele complicaties. Bloedonderzoek (WBC, CRP) en hemocultuur kunnen helpen bij het aantonen van bacteriële infectie. Virusisolatie (PCR) is nuttig voor typische virale pneumonie.
* **Behandeling:**
* **Ambulant:** Veel gevallen kunnen thuis behandeld worden met antibiotica bij vermoeden van bacteriële infectie.
* **Ziekenhuisopname:** Bij ernstig ziek kind, sepsis, tachypnee, braken, aantasting van meer dan één longkwab, of bijkomende ziekteproblemen.
* **Antibiotica:** Oraal of intraveneus, afhankelijk van de ernst en de vermoedelijke verwekker. Penicilline/Cephalosporine bij ernstig zieke kinderen met lobaire pneumonie. Specifieke antibiotica bij Mycoplasma pneumoniae, M. hominis, B. pertussis of Pneumocystis carinii.
* **Ondersteunend:** Koortswerende middelen, vochtbalans (cave SIADH), zuurstoftherapie (cave beademing).
* **Specifieke verwekkers:**
* **Bacteriële pneumonie:** Vaak S. pneumoniae. Kan evolueren naar empyeem.
* **Mycoplasma pneumoniae:** Atypische of 'walking' pneumonie. Behandeling met macroliden, quinolones, of tetracyclines (niet bij kinderen).
* **Opportunistische infecties:** Bij immuundeficiënties, zoals Pneumocystis jiroveccii (behandeling met trimetoprim-sulfamethoxazol).
* **Aspiratiepneumonie:** Bij slikstoornissen, braken, reflux. Kan leiden tot chemische pneumonie en bacteriële surinfectie.
* **Gecompliceerde pneumonie:**
* **Necrotische pneumonie, pneumatocele, pleura-uitstorting, empyeem.**
* **Beeldvorming:** Echografie thorax, CT thorax ter beoordeling van complicaties.
* **Behandeling:** Kan drainage van pleuravocht (thoracocentese, thoraxdrain, thoracoscopie) vereisen.
* **Prognose:** Mortaliteit is zeer laag, tenzij er sprake is van co-morbiditeit of sepsis. Opvolging is belangrijk voor het normaliseren van radiologisch onderzoek en het voorkomen van chronische infecties.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Respiratoir falen | Een toestand waarbij de luchtwegen niet meer in staat zijn om voldoende zuurstof op te nemen en koolstofdioxide af te voeren, wat leidt tot orgaanfalen. |
| Hoge luchtwegobstructie | Vernauwing of blokkade van de luchtwegen boven de stembanden, zoals de neus, farynx, larynx of trachea. |
| Lage luchtwegobstructie | Vernauwing of blokkade van de luchtwegen onder de stembanden, zoals de bronchiën en bronchiolen. |
| Kroep (Laryngotracheobronchitis) | Een virale infectie van de supraglottisregio en stembanden, die zich kenmerkt door een acute blafhoest, hese stem en stridor. |
| Epiglottitis | Een acute bacteriële infectie van de epiglottis, die levensbedreigende luchtwegobstructie kan veroorzaken en zich presenteert met acute stridor en speekselvloed. |
| Bacteriële tracheitis | Een bacteriële infectie van de trachea, vaak een surinfectie na virale kroep, die zich manifesteert met blafhoest, hese stem en stridor, en een snelle achteruitgang kan vertonen. |
| Laryngomalacie | Een aangeboren aandoening waarbij het kraakbeen van de larynx (strottenhoofd) zacht is, wat leidt tot een kakelende stridor, vooral bij huilen en agitatie. |
| Subglottishemangioom | Een goedaardige tumor (hemangioom) die zich bevindt onder de stembanden (subglottis) en kan leiden tot progressieve stridor en respiratoire distress. |
| Subglottisstenose | Vernauwing van de subglottis, meestal verworven door langdurige intubatie en ventilatie, wat leidt tot stridor vanaf extubatie. |
| Externe compressie | Luchtwegvernauwing veroorzaakt door druk van buitenaf, bijvoorbeeld door een vasculaire ring rond de trachea. |
| Vasculaire ring | Een aangeboren afwijking waarbij de aortaboog of andere grote vaten de trachea of slokdarm omringen en samendrukken. |
| Astma bij kinderen | Een chronische inflammatoire longaandoening gekenmerkt door bronchiale hyperreactiviteit, reversibele luchtwegobstructie en kortademigheid, hoesten en piepen. |
| Bronchiale hyperreactiviteit | Een overmatige reactie van de luchtwegen op diverse prikkels, resulterend in bronchoconstrictie. |
| Bronchiolitis | Een infectie van de kleine luchtwegen (bronchiolen) bij kinderen jonger dan 2 jaar, meestal veroorzaakt door virussen zoals RSV, met symptomen als rhinitis, hoest, tachypneu en wheezing. |
| Pneumonie | Een ontsteking van de longblaasjes (alveoli) en het omliggende interstitium, veroorzaakt door infecties (viraal of bacterieel) of andere factoren, met symptomen als koorts, hoest en ademhalingsmoeilijkheden. |
| RSV (Respiratoir syncytiaal virus) | Een veelvoorkomend ademhalingsvirus dat bij jonge kinderen ernstige infecties zoals bronchiolitis en pneumonie kan veroorzaken. |
| Vreemd voorwerp aspiratie | Het inademen van een object (bv. voedseldeeltjes, kleine voorwerpen) in de luchtwegen, wat plotse hoest, kortademigheid en wheezing kan veroorzaken. |
| Tachypneu | Een abnormaal snelle ademhaling, vaak een teken van respiratoire distress. |
| RDS (Respiratory Distress Syndrome) | Syndroom van ademnood, vooral bij pasgeborenen, veroorzaakt door onrijpe longen. |
| Wheeze | Een sissend geluid tijdens de ademhaling, meestal hoorbaar bij uitademing, veroorzaakt door vernauwing van de luchtwegen. |
| Crepitaties | Krakende of knisperende geluiden die hoorbaar zijn bij auscultatie van de longen, wijzend op vocht in de luchtwegen of alveoli. |
| Saturatie | De mate van zuurstofverzadiging in het bloed, gemeten met een pulsoximeter. |
| Intubatie | Plaatsing van een buis in de trachea om de luchtweg vrij te houden en beademing mogelijk te maken. |
| Extubatie | Verwijdering van de tube uit de trachea. |
| Bronchodilatoren | Medicijnen die de luchtwegen verwijden, zoals salbutamol, gebruikt bij astma en bronchiolitis. |
| Systemische steroïden | Ontstekingsremmende medicijnen die oraal of intraveneus worden toegediend, gebruikt bij ernstige ontstekingen zoals bij astma. |
| Hyperbare zuurstoftherapie | Toediening van zuurstof met verhoogde druk, niet standaard voor bronchiolitis maar kan soms overwogen worden. |
| NIV (Non-Invasive Ventilation) | Niet-invasieve beademing, zoals CPAP, die helpt de luchtwegen open te houden zonder intubatie. |
| CPAP (Continuous Positive Airway Pressure) | Continue positieve luchtwegdruk, een vorm van NIV die de luchtwegen open houdt door constante druk. |
| PEEP (Positive End-Expiratory Pressure) | Positieve druk aan het einde van de uitademing, gebruikt tijdens mechanische ventilatie om atelectase te voorkomen. |
| Atelectase | Samenvallen van een deel van de long of een hele long, veroorzaakt door obstructie of compressie van de luchtwegen. |
| Hyperinflatie | Overmatige luchtophoping in de longen. |
| Bronchopneumonie | Een ontsteking die zich verspreidt vanuit de bronchiën naar de omliggende longweefsels. |
| Lobaire pneumonie | Pneumonie die een volledig longkwab aantast. |
| Interstitiële pneumonie | Pneumonie die voornamelijk het interstitium van de long aantast, vaak viraal van aard. |
| Empyeem | Ophoping van pus in de pleuraholte. |
| Pneumatocoele | Een luchtgevulde cyste in de long die ontstaat na een pneumonie. |
| Mycoplasma pneumoniae | Een bacterie zonder celwand die atypische pneumonie kan veroorzaken, ook wel 'walking pneumonia' genoemd. |
| Opportunistische infecties | Infecties die optreden bij personen met een verzwakt immuunsysteem. |
| Pneumocystis jirovecii | Een gist-achtige parasiet die longontsteking kan veroorzaken bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. |
| Aspiratiepneumonie | Longontsteking veroorzaakt door het inademen van maaginhoud, voedsel of andere schadelijke stoffen. |