Cover
Zacznij teraz za darmo T&C 1_intro OPO_module lezen_presentatie 1.pdf
Summary
# Inleiding tot de lerarenopleiding en taalcompetenties
Dit onderwerp introduceert het belang van taal en communicatie binnen de lerarenopleiding, de rol van taalcompetenties voor leerkrachten, en de opbouw van het vak 'Taal en communicatie 1'.
### 1.1 Taal in de lerarenopleiding
De starttoets van de lerarenopleiding peilt naar de talige competenties van studenten, omdat deze van groot belang zijn. Deze competenties omvatten begrijpend lezen, begrijpend luisteren, woordenschat en correct taalgebruik. Het is belangrijk op te merken dat deze toets geen volledig representatief beeld geeft van de talige competenties die vereist zijn in de BaSO-opleiding, aangezien deze veel uitdagender zijn. Daarom wordt er ook een nieuwe diagnostische toets voor spelling en lezen geïntroduceerd [5](#page=5).
Het belang van taal in de lerarenopleiding kan op drie manieren worden belicht [8](#page=8):
1. **Taalgebruik door de leerkracht:** Leerkrachten gebruiken voortdurend taal op een zo duidelijk en efficiënt mogelijke manier om hun onderwijsdoelstellingen te realiseren [8](#page=8).
2. **Inschatten van taalbeheersing van leerlingen:** Een leerkracht moet steeds in staat zijn om het taalbeheersingsniveau van zijn leerlingen in te schatten en daarop in te spelen [8](#page=8).
3. **Bijdrage aan taalontwikkeling van leerlingen:** Elke leerkracht kan door middel van zijn lessen bijdragen aan de ontwikkeling van de taalvaardigheid van zijn leerlingen [8](#page=8).
### 1.2 De taalcompetente leraar
De Nederlandse Taalunie presenteert onder de titel "De taalcompetente leraar" een referentiekader voor de taalcompetenties van leraren in het Nederlandse taalgebied. Dit referentiekader beschrijft de verwachtingen ten aanzien van de taalvaardigheid die een leraar dient te bezitten [9](#page=9).
### 1.3 Het vak Taal en communicatie 1
Het vak "Taal en communicatie 1" is een jaarvak dat 1,5 uur per week wordt aangeboden en 4 studiepunten waard is. Het vak is opgebouwd uit vier modules, zoals uiteengezet in de ECTS-fiche. De cursusmateriaal per module is beschikbaar via Toledo. De onderwijsvormen bestaan uit hoorcolleges met interactieve werkvormen, waarbij aanwezigheid vereist is. Het vak kent deelexamens in januari en juni [17](#page=17).
> **Tip:** Groepswijzigingen binnen het vak zijn enkel toegestaan met toestemming van de lectoren; raadpleeg hiervoor het document "cursusinformatie" op Toledo [17](#page=17).
### 1.4 De leerlijn taal en communicatie
De leerlijn taal en communicatie in de lerarenopleiding is opgedeeld in verschillende fases, met een focus op specifieke vaardigheden:
* **Eerste opleidingsfase:** In deze fase ligt de focus op de eigen taalvaardigheid van de student, in samenwerking met Groeilab. Dit omvat [15](#page=15):
* Leesvaardigheid [15](#page=15).
* Schrijfvaardigheid, inclusief spelling [15](#page=15).
* Spreekvaardigheid [15](#page=15).
* **Tweede opleidingsfase:** Hier verschuift de focus naar de communicatieve vaardigheden van een leerkracht in interactie met leerlingen, collega's en andere volwassen gesprekspartners. Hierbij is ook aandacht voor taalontwikkelend lesgeven. Dit houdt in dat er aandacht is voor kennis, vaardigheden, strategieën en attitudes die essentieel zijn voor het ontwikkelen en ondersteunen van de taalvaardigheid van leerlingen (zowel receptief als productief). Voorbeelden hiervan zijn woordenschatkennis, woordleerstrategieën, structuurwoorden in teksten, schrijfstrategieën, en het belang van gepaste intonatie [15](#page=15).
---
# Het vak Taal en Communicatie 1: modules en evaluatie
Dit gedeelte van de cursusinformatie biedt een gedetailleerd overzicht van de vier modules van het vak Taal en Communicatie 1, inclusief hun leerdoelen en de evaluatiemethoden per module en voor het gehele vak [17](#page=17).
### 3.1 Overzicht van het vak Taal en Communicatie 1
Het vak Taal en Communicatie 1 is een jaarvak dat 1,5 uur per week wordt gegeven en 4 studiepunten waard is. Het vak is opgebouwd uit vier modules, zoals beschreven in de ECTS-fiche. De cursusmateriaal voor elke module is beschikbaar via Toledo, en de hoorcolleges maken gebruik van interactieve werkvormen waarbij aanwezigheid vereist is. Er zijn deelexamens gepland in januari en juni. Groepswijzigingen zijn enkel mogelijk met toestemming van de lectoren [17](#page=17).
### 3.2 Modules van Taal en Communicatie 1
#### 3.2.1 Module 1: Lezen
Het leerdoel van deze module is dat studenten actuele teksten kunnen lezen en verwerken. Dit omvat het verwerven van inzicht in teksttypes, tekstsoorten en tekststructuren, het herkennen van kern- en signaalwoorden, het identificeren van kernzinnen, het toepassen van de OVUR-strategie, het weergeven van de hoofdgedachte van een tekst, en het schrijven van structuurschema's [19](#page=19).
* **Semester:** Eerste semester (5 weken) [19](#page=19).
* **Ondersteuning:** Diagnostische toets en monitoraat via het Taalbureau [19](#page=19).
* **Evaluatie:** Schriftelijk examen tijdens de januari-examenperiode en de opdracht 'Oriënt' (woordenschatgame) [19](#page=19).
#### 3.2.2 Module 2: Spelling
Na afronding van deze module moeten studenten de spellingregels kunnen toepassen op het gebied van werkwoordsvormen, klinkers, tweeklanken, medeklinkers, afkortingen, tussenletters, woordtekens, aaneenschrijven, hoofdletters, verkleinwoorden en meervouden [20](#page=20).
* **Ondersteuning:** Diagnostische toets, zelfstudie, monitoraten via het Taalbureau [20](#page=20).
* **Voorbereiding:** Eén les in december met een overzicht van knelpunten en een proefexamen in december [20](#page=20).
* **Evaluatie:** Schriftelijk examen (dictee) tijdens de januari-examenperiode [20](#page=20).
#### 3.2.3 Module 3: Spreken
Studenten moeten aan het einde van deze module de taaltechnische aspecten van spreken beheersen, waaronder articulatie, uitspraak, spreektempo, een gevarieerde woordenschat, het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, en het gebruik van Standaardnederlands. Deze vaardigheden moeten ingezet kunnen worden bij diverse taaltaken zoals vertellen, voorlezen of presenteren [21](#page=21).
* **Semester:** Eerste semester (screening) en tweede semester [21](#page=21).
* **Ondersteuning:** Monitoraat via het Taalbureau [21](#page=21).
* **Evaluatie:** Spreekopdracht tijdens het tweede semester [21](#page=21).
#### 3.2.4 Module 4: Schrijven
In deze module moeten studenten in staat zijn om relevante onderwijs- en vakgerelateerde teksten in verschillende genres te schrijven. Hierbij moet aandacht worden besteed aan het doelpubliek, de tekstsoort, vakjargon en een correct gebruik van bronnen. De leerinhouden omvatten genres, stijl, zinsbouw, structuur, argumentatie en publieksgerichtheid [22](#page=22).
* **Semester:** Tweede semester [22](#page=22).
* **Ondersteuning:** Monitoraat via het Taalbureau [22](#page=22).
* **Evaluatie:** Schrijfopdracht tijdens de juni-examenperiode [22](#page=22).
### 3.3 Algemene Evaluatie van het Vak
De algemene evaluatie van het vak Taal en Communicatie 1 is gebaseerd op de volgende weging van de modules:
| Module | Percentage | Vorm | Norm (Geslaagd) |
| :------- | :--------- | :------------- | :-------------- |
| Lezen | 30% | Leestoets | 50% = 10/20 |
| Spreken | 30% | Spreekopdracht | 50% = 10/20 |
| Schrijven| 30% | Schrijftoets | 50% = 10/20 |
| Spelling | 10% | Spellingtoets | 75% = 10/20 |
#### 3.3.1 Bijkomende Evaluatievoorwaarden
* Studenten die 7/20 of minder scoren voor één module, kunnen maximaal 9/20 behalen voor het OPO Taal en Communicatie [27](#page=27).
* Studenten die 7/20 of minder scoren voor meer dan één module, kunnen maximaal 7/20 behalen voor het OPO Taal en Communicatie [27](#page=27).
* Communicatie over opdrachten, toetsen en planning verloopt via Toledo [27](#page=27).
* Voor elke toets geldt een aftrek van -0,5 voor zware spelfouten, met een maximum van -3 [27](#page=27).
* Studenten met dyslexie (met geldig attest) zijn vrijgesteld van deze spelfoutenregel voor de leestoets [27](#page=27).
* Laattijdige of niet-ingediende opdrachten (zonder attest, ingediend via SVS, of voorafgaande goedkeuring van de lector) leiden tot een 'Niet Afgelegd' (NA). Een ongewettigde afwezigheid voor een toets resulteert eveneens in een NA [27](#page=27).
> **Tip:** Zorg ervoor dat je de communicatie via Toledo goed in de gaten houdt voor alle updates en planningen rondom toetsen en opdrachten.
#### 3.3.2 Evaluatie: Tweede Zittijd
* Studenten moeten verplicht alle modules herkansen waarvoor ze niet geslaagd zijn in de eerste zittijd [28](#page=28).
* Er is geen overdracht van modules mogelijk naar het volgende academiejaar [28](#page=28).
* De herexamens voor Spelling, Lezen en Schrijven vinden plaats in augustus [28](#page=28).
* Voor Spreken geldt een nieuwe spreekopdracht die herkanst kan worden [28](#page=28).
---
# Strategisch lezen als kerncompetentie
Strategisch lezen is een essentiële vaardigheid voor het effectief verwerken van teksten en omvat een reeks activiteiten vóór, tijdens en na het lezen om grip te krijgen op de informatie. Dit onderwerp focust op het OVUR-stappenplan (Oriënteren, Voorbereiden, Uitvoeren, Reflecteren) als een kernstrategie voor academisch lezen. Het ontwikkelen van leesvaardigheid is cruciaal voor zowel academisch succes als professionele effectiviteit, en wordt benadrukt als een belangrijke competentie voor leraren [50](#page=50) [51](#page=51).
### 3.1 Het belang van een module lezen
De module lezen heeft tot doel studenten strategisch te leren lezen en deze aanpak over te dragen naar hun eigen lespraktijk. Daarnaast omvatten de doelen het maken van structuurschema's, het weergeven van hoofdgedachten, het beantwoorden van tekstafhankelijke en tekstonafhankelijke vragen, en het uitbreiden van woordenschat. Deze vaardigheden worden gerealiseerd door gebruik te maken van elementen zoals teksttypes, leesstrategieën, tekstdoelen, voorkeurplaatsen, kernzinnen, signaalwoorden, verwijswoorden en woordenschatstrategieën. Het examen bestaat uit een actuele tekst met vragen en een opdracht voor het maken van een structuurschema. Het is uitdrukkelijk aangeraden om de actualiteit te volgen en regelmatig kwaliteitskranten en weekbladen te lezen om de taalvaardigheid te verbeteren [53](#page=53) [54](#page=54).
### 3.2 Het OVUR-stappenplan voor strategisch lezen
Strategisch lezen omvat activiteiten vóór, tijdens en na het lezen die studenten helpen de informatie in een tekst te begrijpen en te verwerken. Het OVUR-stappenplan is hierbij leidend [51](#page=51):
* **O**riënteren en **V**oorbereiden vóór het lezen.
* **U**itvoeren (lezen) tijdens het lezen.
* **R**eflecteren na het lezen.
Dit stappenplan helpt de lezer grip te krijgen op de informatie, het begrip te bewaken en bij te stellen, en te reflecteren op zowel het leesproces als de tekst [51](#page=51).
#### 3.2.1 Oriënteren (O) vóór het lezen
Oriënterend lezen is de eerste stap in het strategisch lezen proces, waarbij de lezer zich op de "buitenkant" van de tekst richt om een eerste indruk te vormen. Dit omvat drie kernactiviteiten [59](#page=59):
##### 3.2.1.1 Teksttype herkennen en tekstdoel voorspellen
Bij oriënterend lezen identificeert de lezer het type tekst en voorspelt hij het doel van de auteur. Op basis van de lay-out kan het teksttype vaak al herkend worden. Vervolgens voorspelt de lezer het mogelijke tekstdoel. Daarnaast wordt gekeken naar de auteur, de bron (publicatiemedium) en het beoogde publiek [59](#page=59) [60](#page=60) [61](#page=61) [62](#page=62) [63](#page=63) [66](#page=66).
Verschillende tekstdoelen en bijbehorende teksttypes worden onderscheiden [64](#page=64):
* **Informeren:** De auteur geeft feitelijke informatie (bv. encyclopedie, nieuwsbericht).
* **Overtuigen:** De auteur geeft zijn mening en probeert de lezer te beïnvloeden (bv. opinietekst, lezersbrief).
* **Overhalen:** De auteur spoort de lezer aan tot actie (bv. reclametekst, uitnodiging).
* **Instrueren:** De auteur stuurt het handelen van de ontvanger (bv. gebruiksaanwijzing, stappenplan).
* **Ontroeren/Amuseren:** De auteur vertelt gebeurtenissen met een esthetische component (bv. gedicht, lied, cartoon).
##### 3.2.1.2 Leesdoel en leesstrategie bepalen
Voordat men met het daadwerkelijk lezen begint, is het cruciaal om het eigen leesdoel vast te stellen. Op basis van dit leesdoel wordt vervolgens de meest geschikte leesstrategie gekozen. Het doel kan variëren van amusement tot het vergaren van specifieke informatie of het studeren voor een examen [67](#page=67) [68](#page=68) [69](#page=69) [70](#page=70) [71](#page=71) [72](#page=72) [73](#page=73) [74](#page=74) [75](#page=75) [77](#page=77).
De volgende leesstrategieën worden onderscheiden [76](#page=76):
1. **Oriënterend lezen:** De lezer bekijkt de "buitenkant" van de tekst (titel, tussentitel, illustraties) om te voorspellen waarover de tekst zal gaan. Dit is nuttig om te bepalen of een boek interessant is [69](#page=69) [76](#page=76).
2. **Globaal lezen:** De lezer wil een algemeen beeld krijgen van het tekstthema en de hoofdgedachte. Dit gebeurt door het lezen van de inleiding en het slot, of de eerste en laatste zin van een korte tekst. Dit is geschikt voor het beoordelen van de bruikbaarheid van boeken voor onderzoek [70](#page=70) [76](#page=76).
3. **Zoekend lezen:** De lezer gaat op zoek naar specifieke informatie in de tekst. Dit gebeurt na oriënterend en globaal lezen, waarbij men voorspelt waar het antwoord te vinden is en de tekst scant. Dit wordt bijvoorbeeld toegepast bij het opzoeken van een telefoonnummer op een website [71](#page=71) [76](#page=76).
4. **Intensief lezen:** De lezer wil de tekst volledig begrijpen en verbanden ontdekken. Dit vereist grondig en geconcentreerd lezen, vaak per alinea, na oriënterend en globaal lezen [76](#page=76).
5. **Studerend lezen:** De lezer wil de informatie onthouden en toepassen. Dit combineert intensief lezen met het maken van een schema of samenvatting van de tekst. Dit is de strategie die nodig is als men de inhoud van vakteksten moet kennen voor een examen [72](#page=72) [76](#page=76).
6. **Kritisch lezen:** De lezer beoordeelt de inhoud van de tekst op betrouwbaarheid. Dit gebeurt tijdens intensief lezen [76](#page=76).
7. **Genietend lezen:** De lezer zoekt geen specifieke informatie, maar leest ter ontspanning en om meegesleept te worden door het verhaal, zoals bij het lezen van een roman in de trein [75](#page=75) [76](#page=76).
##### 3.2.1.3 Inhoud voorspellen en voorkennis activeren
Vóór het daadwerkelijke lezen vormt de lezer zich een eerste beeld van de inhoud op basis van titels, tussentitels en illustraties. Tegelijkertijd wordt voorkennis over het onderwerp geactiveerd: wat weet de lezer al, welke vragen heeft hij, en welke verwachtingen heeft hij van de tekst. Deze initiële indrukken worden later getoetst tijdens de volgende leesfasen [78](#page=78) [80](#page=80) [81](#page=81).
> **Tip:** Oriënterend lezen is essentieel omdat het je helpt om efficiënt om te gaan met teksten door eerst de structuur en het mogelijke doel te begrijpen.
> **Voorbeeld:** Bij het zien van een krantenkop over "toekomstige reconstructietechnieken" en bijbehorende illustraties, activeer je voorkennis over medische ingrepen, technologie, en mogelijk de kosten, om een voorspelling te maken van de tekstinhoud [79](#page=79).
#### 3.2.2 Voorbereiden (V) vóór het lezen
Hoewel "Voorbereiden" als aparte stap wordt genoemd in het OVUR-plan wordt de inhoud ervan binnen de documentatie primair behandeld onder "Oriënteren" (zoals het bepalen van het leesdoel en de strategie) en de daaropvolgende fasen van het lezen die voorbereiding op de inhoud impliceren (zoals het activeren van voorkennis). Het concept van voorbereiden kan ook impliciet worden meegenomen in het kiezen van de juiste leesstrategie op basis van het specifieke doel van de leertaak [51](#page=51) [77](#page=77).
#### 3.2.3 Uitvoeren (U) tijdens het lezen
Tijdens het lezen onderneemt de lezer stappen om zijn begrip van de tekst te bewaken en bij te stellen. Dit omvat activiteiten zoals het herkennen van kernzinnen, signaalwoorden, en verwijswoorden, en het onderscheiden van feiten en meningen. Woordenschatstrategieën spelen hierbij ook een belangrijke rol. Het doel is om de tekst grondig te begrijpen en verbanden te ontdekken [48](#page=48) [51](#page=51) [76](#page=76).
#### 3.2.4 Reflecteren (R) na het lezen
Na het voltooien van de tekst reflecteert de lezer op het leesproces en de inhoud van de tekst. Dit kan inhouden dat de lezer nagaat of de initiële voorspellingen correct waren en hoe het leesproces verlopen is [51](#page=51) [80](#page=80).
### 3.3 Kernconcepten in strategisch lezen
* **Teksttype en tekstdoel:** Het herkennen van het type tekst (bv. gedicht, reclame, opinietekst) en het voorspellen van het doel van de auteur (informeren, overtuigen, etc.) zijn cruciale elementen van oriënterend lezen [59](#page=59) [64](#page=64).
* **Leesdoel en leesstrategie:** Het vaststellen van een persoonlijk leesdoel (bv. informatie opzoeken, studeren, amusement) is de basis voor het kiezen van de meest effectieve leesstrategie [67](#page=67) [76](#page=76).
* **Voorkennis:** Het activeren van reeds aanwezige kennis over een onderwerp helpt de lezer om de tekst beter te begrijpen en te plaatsen [78](#page=78) [80](#page=80).
* **Kernzinnen en signaalwoorden:** Deze elementen zijn belangrijk tijdens het intensief lezen om de structuur en de hoofdgedachten van de tekst te identificeren [48](#page=48).
* **Structuurschema's:** Het maken van een structuurschema is een onderdeel van studerend lezen en helpt bij het onthouden en toepassen van de gelezen informatie [48](#page=48) [76](#page=76).
* **Hoofdgedachte:** Het kunnen weergeven van de hoofdgedachte van een tekst is een belangrijk doel van de module lezen [53](#page=53).
> **Tip:** Het actief toepassen van de OVUR-strategie, met speciale aandacht voor de voorbereidende fasen van oriënteren en voorbereiden, zal de efficiëntie van je leeswerk aanzienlijk verbeteren.
> **Voorbeeld:** Een student die een tekst moet bestuderen voor een examen (leesdoel: studeren) zal na oriënterend lezen, waarschijnlijk kiezen voor de strategische aanpak van studerend lezen, waarbij de tekst intensief wordt gelezen, samengevat en/of in een schema wordt gegoten om de informatie te onthouden [72](#page=72) [76](#page=76).
---
# Ondersteunende diensten en opdrachten
Dit onderdeel behandelt de ondersteunende diensten en specifieke opdrachten die studenten krijgen om hun taalvaardigheden te ontwikkelen en te evalueren [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22) [31](#page=31) [33](#page=33) [6](#page=6) [7](#page=7).
### 4.1 Ondersteunende diensten
Het programma omvat diverse ondersteunende diensten, waaronder monitoraten via het Taalbureau en de inzet van taalcoaches. Deze diensten bieden extra oefenkansen en begeleiding aan alle studenten [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22) [6](#page=6).
#### 4.1.1 Het Taalbureau
Het Taalbureau speelt een centrale rol in het ondersteunen van studenten bij verschillende modules. Specifiek worden monitoraten via het Taalbureau aangeboden voor de modules spelling, spreken en schrijven [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 4.1.2 Taalcoaches
Naast het Taalbureau worden ook taalcoaches ingezet ter ondersteuning, hoewel de specifieke rol en inzet van taalcoaches niet nader wordt uitgewerkt [6](#page=6).
### 4.2 Opdrachten en evaluaties
Verschillende opdrachten en toetsen zijn ontworpen om de taalvaardigheid van studenten te beoordelen en te verbeteren. Deze variëren van screenings en diagnostische toetsen tot meer uitgebreide opdrachten.
#### 4.2.1 Online remediëringstraject
Een online remediëringstraject is verplicht voor studenten die minder dan de helft scoren op de totale toets. Dit traject bestaat uit vijf geïntegreerde leermodules die studenten in eigen tempo en zelfstandig doorlopen vóór hun assistentstage. Het traject biedt extra oefenkansen aan alle studenten en is een onderdeel van de evaluatie van OPO groeilab 1 [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 4.2.2 Diagnostische toetsen
Diagnostische toetsen worden ingezet om de kennis van studenten te evalueren en specifieke leerbehoeften te identificeren [20](#page=20) [33](#page=33).
##### 4.2.2.1 Diagnostische toets spelling
Voor de module spelling is er een diagnostische toets. Bij deze toets moeten studenten de correcte spelling van gedicteerde woorden geven. Dit houdt in dat werkwoorden correct vervoegd moeten worden, woorden indien nodig aaneengeschreven, en tussenletters, hoofdletters en diakritische tekens toegevoegd. Wat niet duidelijk geschreven wordt, zoals hoofdletters of de aanwezigheid van een trema, wordt als fout gerekend [20](#page=20) [33](#page=33) [34](#page=34).
##### 4.2.2.2 Andere diagnostische toetsen
Hoewel specifiek de diagnostische toets voor spelling gedetailleerd wordt beschreven, impliceert de context dat er mogelijk ook diagnostische toetsen voor andere modules bestaan, zoals voor de module lezen, die ook spellingtests bevat [23](#page=23).
#### 4.2.3 Uitspraakscreening
De uitspraakscreening is een specifieke opdracht die plaatsvindt in kleine groepjes. Een taallector stelt hiervoor een planning op en de screenings gebeuren in de klas [31](#page=31).
##### 4.2.3.1 Voorbereiding op de uitspraakscreening
Ter voorbereiding op de uitspraakscreening moeten studenten drie belangrijke documenten op Toledo raadplegen in het mapje 'opdrachten' onder 'Inhoud - module spreken': een uitspraakformulier, een ingesproken PowerPoint en de voorleestekst 'Niets'. De stappen voorbereiding omvatten [31](#page=31):
1. Het printen van het uitspraakformulier en de voorleestekst [32](#page=32).
2. Het aandachtig bekijken en beluisteren van de PowerPoint over uitspraak zodat het uitspraakformulier geen geheimen meer heeft [32](#page=32).
3. Het meermaals oefenen van de tekst 'Niets' [32](#page=32).
##### 4.2.3.2 Uitvoering en follow-up van de uitspraakscreening
Tijdens de screening lezen studenten de tekst rustig voor, waarna enkele medestudenten feedback geven. Studenten moeten ook in staat zijn zelf feedback te geven. De lector zal aandachtspunten meegeven die genoteerd moeten worden. Op Toledo vinden studenten in het mapje van de module spreken oefeningen om de uitspraak te verbeteren, waar tijdig aan gewerkt moet worden [32](#page=32).
> **Tip:** Oefening baart kunst bij het verbeteren van de uitspraak [32](#page=32).
De uitspraakscreening staat gepland tijdens de lessen in semester 1, met oefeningen en opdrachten in gedeeltelijke groepen [24](#page=24).
#### 4.2.4 Schrijfopdracht
De module schrijven wordt afgesloten met een schrijfopdracht tijdens de examenperiode van juni [22](#page=22).
#### 4.2.5 Spreekopdracht
De module spreken wordt geëvalueerd met een spreekopdracht tijdens semester 2 [21](#page=21).
#### 4.2.6 Proefexamens en oefenexamens
Tijdens de lessenreeks worden proefexamens en voorbeeldexamens aangeboden ter voorbereiding op de officiële examens. Zo is er een voorbeeldexamen voor module lezen 5 en module spelling 2 gepland. Ook wordt er een proefexamen voor module spelling voorzien [20](#page=20) [23](#page=23) [24](#page=24).
### 4.3 Modules en bijbehorende toetsen/opdrachten
Het programma is opgedeeld in verschillende modules, elk met specifieke leerdoelen en evaluaties.
#### 4.3.1 Module lezen
De module lezen wordt in semester 1 behandeld met vijf verschillende submodules, waarbij de eerste les ook een algemene introductie en een spellingtest inhoudt [23](#page=23) [24](#page=24).
#### 4.3.2 Module spelling
Aan het einde van de module spelling moeten studenten kunnen aantonen dat ze de spellingregels toepassen met betrekking tot werkwoordsvormen, klinkers, tweeklanken, medeklinkers, afkortingen, tussenletters, woordtekens, aaneenschrijven, hoofdletters, verkleinwoorden en meervouden. De evaluatie omvat een diagnostische toets, zelfstudie, monitoraten via het Taalbureau, een les in december met een overzicht van knelpunten en een proefexamen, en een schriftelijk examen (dictee) tijdens de examenperiode van januari [20](#page=20).
#### 4.3.3 Module spreken
De module spreken richt zich op het beheersen van taaltechnische aspecten zoals articulatie, uitspraak, spreektempo, woordenschat, hoofd- en bijzaken, en Standaardnederlands, en deze toepassen bij diverse taaltaken (vertellen, voorlezen, presenteren). De evaluatie vindt plaats in semester 2 met een spreekopdracht, na een screening in semester 1. Monitoraten via het Taalbureau ondersteunen deze module [21](#page=21).
#### 4.3.4 Module schrijven
De module schrijven beoogt studenten in staat te stellen relevante onderwijs- en vakgerelateerde teksten in verschillende genres te schrijven, met aandacht voor doelpubliek, tekstsoort, vakjargon en bronnengebruik. Leerinhouden omvatten genres, stijl, zinsbouw, structuur, argumentatie en publieksgerichtheid. De evaluatie gebeurt via een schrijfopdracht tijdens de examenperiode van juni. Monitoraten via het Taalbureau zijn hierbij voorzien [22](#page=22).
> **Voorbeeld:** In de context van de spellingmodule wordt aangegeven dat de correcte spelling van gedicteerde woorden gevraagd wordt, waarbij onder andere de juiste vervoeging van werkwoorden essentieel is. Ook het correct aaneenschrijven van woorden en het toevoegen van tussenletters, hoofdletters en diakritische tekens zijn belangrijke aspecten [34](#page=34).
> **Voorbeeld:** De tekst 'Niets' dient als voorleestekst voor de uitspraakscreening [31](#page=31).
> **Voorbeeld:** Een onderdeel van de spellingoefeningen in de documenten betreft het invullen van de juiste spelling van woorden in zinnen, waarbij de contextuele correctheid van werkwoorden, verbuigingen en woordvorming wordt getoetst. Voorbeelden hiervan zijn het correct vervoegen van werkwoorden (bv. 'verraadt' 'verkrachtten' 'wordt' ), het correct schrijven van samenstellingen (bv. 'nieuwjaarswensen' ) en het correct toepassen van hoofdletters en diakritische tekens (bv. '’s Winters' 'Disneys' ) [39](#page=39) [40](#page=40) [41](#page=41) [42](#page=42).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Diagnostische toets | Een toets die ontworpen is om de kennis en vaardigheden van een student op een bepaald gebied vast te stellen, vaak met als doel om gerichte ondersteuning of remediëring te bieden. |
| Taalcompetentie | Het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die iemand bezit om taal effectief te gebruiken in verschillende communicatieve situaties. |
| Referentiekader | Een gestructureerd document dat richtlijnen, standaarden of vereisten definieert, in dit geval met betrekking tot de taalcompetenties van leraren. |
| OPO | Opleidingsonderdeel, een specifiek vak of onderdeel binnen een opleiding met eigen leerdoelen en evaluatiecriteria. |
| ECTS-fiche | Een gestandaardiseerd document dat informatie bevat over een opleidingsonderdeel, zoals studiepunten, leerresultaten, inhoud en evaluatie, conform het European Credit Transfer and Accumulation System. |
| Remedieringstraject | Een programma of reeks activiteiten die ontworpen zijn om tekortkomingen in kennis of vaardigheden te corrigeren. |
| Monitoraat | Extra begeleiding of ondersteuning die aangeboden wordt aan studenten, vaak in de vorm van oefensessies of individuele consultaties. |
| OVUR-strategie | Een leesstrategie die staat voor Oriënteren, Voorbereiden, Uitvoeren en Reflecteren, bedoeld om het begrip en de verwerking van teksten te verbeteren. |
| Teksttype | De categorie waartoe een tekst behoort op basis van zijn vorm, structuur en functie, zoals een nieuwsbericht, gedicht, reclame of handleiding. |
| Tekstdoel | De bedoeling van de auteur met het schrijven van een tekst, bijvoorbeeld informeren, overtuigen, instrueren, amuseren of ontroeren. |
| Leesstrategie | Een doelbewuste aanpak die een lezer hanteert om een tekst efficiënt te lezen en te begrijpen, afhankelijk van het leesdoel. Voorbeelden zijn oriënterend, globaal, zoekend, intensief, studerend, kritisch en genietend lezen. |
| Hoofdgedachte | Het centrale thema of de belangrijkste boodschap van een tekst, die de kern van de informatie vormt. |
| Structuurschema | Een visuele weergave van de belangrijkste onderdelen en de onderlinge relaties binnen een tekst, die helpt bij het structureren en onthouden van de informatie. |
| Woordenschatstrategieën | Technieken die lezers gebruiken om de betekenis van onbekende woorden te achterhalen of om hun woordenschat actief uit te breiden. |
| Taalbureau | Een dienst die ondersteuning biedt op het gebied van taalvaardigheid, vaak door middel van oefeningen, workshops en monitoraten. |
| Uitspraakscreening | Een beoordeling van de spreekvaardigheid van een persoon, gericht op aspecten zoals articulatie, uitspraak, spreektempo en verstaanbaarheid. |
| Dictee | Een schrijfopdracht waarbij woorden of zinnen worden voorgelezen en door de studenten correct moeten worden opgeschreven, met nadruk op spelling. |