Cover
Zacznij teraz za darmo 1. De Belgische financiële sector - 2526.pptx
Summary
# De financiële sector: instellingen en hun functies
**1. De financiële sector: instellingen en hun functies**
Dit onderwerp geeft een overzicht van de diverse instellingen binnen de financiële sector, hun kernfuncties, de evolutie naar buitenbalansactiviteiten, en de rol van banken als geldschepper.
## 1.1 Definitie en reikwijdte van de financiële sector
De financiële sector omvat alle instellingen die gebruikmaken van spaargeld, financiering verlenen aan ondernemingen, of fungeren als tussenpersoon tussen spaarders en kredietnemers. Dit is een brede definitie die veel verschillende organisaties omvat, verder reikend dan enkel banken.
### 1.1.1 Kredietinstellingen (KI)
Kredietinstellingen, zoals gedefinieerd in de Bankenwet, zijn ondernemingen (Belgisch of buitenlands) die twee kernactiviteiten uitvoeren:
* Het ontvangen van deposito's van het publiek, zoals gelden op zicht- en spaarrekeningen, en andere terugbetaalbare gelden zoals kasbons.
* Het verlenen van kredieten voor eigen rekening, waaronder consumentenkredieten, hypothecaire kredieten en investeringskredieten.
#### 1.1.1.1 De intermediatiefunctie van banken
De traditionele taak van banken is het omzetten van geld van spaarders naar kredieten voor leners. Dit wordt de intermediatiefunctie genoemd. Deze functie omvat balansactiviteiten waarbij kredieten inkomsten genereren (debetrente) en deposito's kosten met zich meebrengen (creditrente). De intermediatie omvat ook:
* **Schaaltransformatie:** Kleine spaartegoeden samenvoegen om grote leningen te verstrekken.
* **Looptijdtransformatie:** Kortlopende deposito's omzetten in langlopende kredieten.
* **Valutaomzetting:** Wisselen van valuta om internationale transacties mogelijk te maken.
#### 1.1.1.2 Buitenbalansactiviteiten van banken
Naast de traditionele balansactiviteiten hebben banken tal van nieuwe activiteiten ontwikkeld die niet direct op de balans verschijnen, maar wel inkomsten genereren:
* Organisatie van het betaalverkeer.
* Leasingactiviteiten.
* Verlenen van garanties en borgstellingen.
* Adviseren van ondernemingen en beleggingsadvies.
#### 1.1.1.3 De bank als geldschepper
Banken spelen ook een cruciale rol als geldschepper. Ze weten uit ervaring dat niet alle klanten tegelijkertijd hun geld komen opvragen. Hierdoor kunnen ze een groot deel van de ontvangen deposito's weer uitlenen, wat leidt tot een toename van de geldhoeveelheid in omloop. Dit proces kan worden geïllustreerd met een voorbeeld:
> **Voorbeeld:** Mevrouw Janssens heeft 20.000 euro cash. Ze stort de helft (10.000 euro) op een bankrekening. Met een kasreservecoëfficiënt van 10% mag de bank 90% uitlenen. Als de bank 9.000 euro uitleent aan de familie Pieters, die de helft (4.500 euro) op een rekening bij een andere bank zet, kan de tweede bank weer een deel uitlenen. Dit proces van herbeleggen genereert nieuw giraal geld.
De totale geldhoeveelheid ($M$) wordt gevormd door chartaal geld (cash) en giraal geld (banktegoeden). Door het uitlenen van deposito's wordt giraal geld gecreëerd, wat de totale geldhoeveelheid verhoogt.
#### 1.1.1.4 Risico's verbonden aan de activiteiten van kredietinstellingen
* **Kredietrisico:** Het risico dat een ontlener een lening niet tijdig kan terugbetalen, bijvoorbeeld door een faillissement.
* **Renterisico:** Ontstaat door het looptijdenverschil tussen activa (kredieten) en passiva (deposito's). Als rentes stijgen, moet de bank hogere rentes betalen op deposito's, terwijl de rente op bestaande, vastrentende kredieten gelijk blijft, wat de winstmarge doet slinken.
* **Liquiditeitsrisico:** Voortvloeiend uit het looptijdenverschil. Bij een massale opvraag van deposito's (bv. door paniek) kan de bank in moeilijkheden komen als haar middelen langdurig vastliggen in kredieten.
* **Wisselkoersrisico:** Het risico dat ontstaat door veranderingen in wisselkoersen van valuta waarin activa en schulden luiden ten opzichte van de euro.
* **Algemeen insolvabiliteitsrisico:** Het risico dat de bank haar verplichtingen tegenover depositohouders en schuldeisers niet kan nakomen. Dit wordt mede bepaald door de solvabiliteit, die vaak wordt gemeten aan de hand van het eigen vermogen ($EV$) als buffer.
#### 1.1.1.5 Structuur en type Kredietinstellingen
Banken worden georganiseerd op basis van Belgisch of buitenlands recht. Naast de traditionele banken zijn er ook online banken die zich meer richten op particulieren. Er bestaat ook een onderscheid tussen retail banking (klanten met particulieren) en corporate banking (bedrijfsklanten).
De eigenvermogenvereisten voor banken worden opgelegd door de overheid om solvabiliteit te waarborgen. Een positieve hefboomwerking van schulden vergroot de rentabiliteit op eigen vermogen ($ROE$), terwijl een negatieve hefboomwerking deze verkleint.
## 1.2 Andere financiële instellingen
Naast kredietinstellingen zijn er diverse andere instellingen actief in de financiële sector:
### 1.2.1 Participatiemaatschappijen
Deze maatschappijen, ook wel holdings of portefeuillemaatschappijen genoemd, streven naar controle over de ondernemingen waarin ze aandelen bezitten door grote hoeveelheden aandelen te kopen.
### 1.2.2 Beleggingsondernemingen
Ondernemingen die beroepsmatig beleggingsdiensten verlenen aan derden. Hieronder vallen:
* **Beursvennootschappen:** Actief in transacties in effecten. Gelden van klanten mogen enkel gebruikt worden voor transacties en niet voor kredietverlening. Ze zijn erkend door de Nationale Bank van België (NBB).
* **Vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies:** Adviseren en beheren vermogens, ontvangen en geven orders door, maar mogen geen gelddeposito's ontvangen of bewaren. Ze hebben een vergunning van de FSMA.
### 1.2.3 Institutionele beleggers
Dit zijn ondernemingen die geld van vele kleine beleggers bundelen en beleggen in financiële producten. Voorbeelden zijn:
* **Verzekeraars:** Beleggen reserves in aandelen en obligaties. Levensverzekeraars zijn hierin de grootste beleggers. Pensioenfondsen en groepsverzekeringen (tweede pijler) en individueel pensioensparen (derde pijler) vallen hier ook onder.
* **Beleggingsondernemingen (ICB's):** Fondsen die het geld van individuele beleggers beleggen in financiële producten. Ze bieden indirecte belegging en kunnen voordelen bieden qua diversificatie en professioneel beheer.
### 1.2.4 Centrales
Dit zijn organisaties die informatie verzamelen en delen met betrekking tot kredieten.
* **Centrale voor kredieten aan ondernemingen:** Registreert alle kredieten aangegaan door rechtspersonen en natuurlijke personen voor professionele activiteiten. Kredietinstellingen (KI) moeten maandelijks wanbetalingen en nieuwe leningen melden.
* **Centrale voor kredieten aan particulieren:** Registreert consumenten- en woonkredieten en wanbetalingen. KI moeten deze informatie opvragen alvorens een krediet toe te kennen. Een betalingsachterstand boven een bepaalde drempel kan leiden tot weigering of een gemotiveerde toekenning van het krediet. Dit dient ter preventie van overmatige schuldenlast.
### 1.2.5 Beroepsverenigingen en overlegorganen
Deze organisaties vertegenwoordigen de belangen van hun leden en nemen standpunten in.
* **Belgische Federatie van het Financiewezen (Febelfin):** Een overkoepelende organisatie die lobbyt, sociale onderhandelingen voert en diensten aanbiedt aan leden. Ze ontwikkelt ook gedragscodes, zoals de "goede bankrelatie".
* **Beroepsvereniging van de Verzekeringsondernemingen:** Vertegenwoordigt verzekeringsmaatschappijen en stelt algemene en specifieke gedragsregels op.
### 1.2.6 Garantiefonds voor financiële diensten
Dit fonds beschermt deposito's en beleggingen bij in gebreke blijven of faillissement van een financiële instelling. De garantie bedraagt maximaal 100.000 euro per persoon per instelling voor deposito's, levensverzekeringen en aandelen uitgegeven door coöperatieve vennootschappen. Het is raadzaam deposito's te spreiden over verschillende instellingen om maximale bescherming te genieten.
## 1.3 Toezicht op de financiële sector
Sinds de financiële crisis van 2008 is het toezicht op de financiële sector aangescherpt.
### 1.3.1 Monetaire overheid
Op Europees niveau oefent de Europese Centrale Bank (ECB) monetair beleid uit gericht op prijsstabiliteit en economische groei. Het Eurosysteem (ESCB) is bevoegd voor alle EU-lidstaten, ook die buiten de eurozone. Nationaal niveau: de Nationale Bank van België (NBB) beheert goud- en deviezenreserves, drukt bankbiljetten en waarborgt de stabiliteit van het financiële systeem.
### 1.3.2 Controlerende instellingen
Diverse instanties controleren de financiële sector:
* **Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën:** Is bevoegd voor de financiële sector, monetair en budgettair beleid, en de belangen van de kleine belegger.
* **FOD Economie:** Ziet toe op de naleving van economische wetgeving, bestrijdt consumentenbedrog, reguleert consumentenkredieten en gaat witwassen tegen.
* **FOD Kanselier en Onderwijs, Wetenschapsbeleid:** Is bevoegd voor consumentenbescherming.
Het **Twin Peaks-model** is een bipolair toezichtsmodel waarbij de Nationale Bank van België (NBB) verantwoordelijk is voor macro- en microprudentieel toezicht (systeemstabiliteit en financiële soliditeit van instellingen) en de Financial Services and Markets Authority (FSMA) toezicht houdt op de goede werking, transparantie en integriteit van de financiële markten, gedragsregels en consumentenbescherming.
* **NBB:** Houdt toezicht op systeemrelevante financiële instellingen, financiële dienstengroepen, kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, etc.
* **FSMA:** Houdt toezicht op financiële markten, financiële informatie, productontwikkeling, financiële dienstverleners en aanvullende pensioenen.
De **Cel voor Financiële Informatieverschaffing (CFI)** bestrijdt witwassen en terrorismefinanciering en verplicht identificatie, risicobeoordeling en meldingsplicht bij verdachte transacties.
Elke kredietinstelling stelt een **Compliance Officer** aan die toeziet op de correcte toepassing van integriteits- en gedragsregels. De Privacycommissie bewaakt de naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/GDPR).
### 1.3.3 Waarom reguleren?
Regulering is noodzakelijk vanwege:
* **Asymmetrische informatie:** Financiële transacties zijn complex en risicovol.
* **Systeemrisico:** De onderlinge verwevenheid van financiële markten en instellingen kan leiden tot systeemfalen (bv. bankfaillissementen).
* **Globalisatie:** De internationale dimensie van de financiële sector vereist gecoördineerd toezicht.
De regelgevingen zoals Basel III en Basel IV zijn ingevoerd om de kwaliteit van kapitaal, liquiditeit en risicobeheer in de bankensector te versterken. De kasreservecoëfficiënt bepaalt hoeveel geld een bank mag creëren; een hogere coëfficiënt leidt tot minder geldcreatie.
---
# Risico's en toezicht in de financiële sector
Dit deel van de studiehandleiding bespreekt de diverse risico's waarmee financiële instellingen worden geconfronteerd, het concept van insolvabiliteitsrisico, de rol van eigen vermogen, en de noodzaak van en de instellingen achter regulering en toezicht in de financiële sector.
## 2. Risico's en toezicht in de financiële sector
### 2.1 Risico's in de financiële sector
Financiële instellingen, met name kredietinstellingen, worden geconfronteerd met diverse risico's die hun solvabiliteit en continuïteit kunnen bedreigen. Deze risico's vloeien voort uit de kernactiviteiten van banken, zoals het aantrekken van deposito's en het verstrekken van kredieten, alsook uit de bredere financiële marktomgeving.
#### 2.1.1 Kredietrisico
Het kredietrisico is het risico dat een ontlener niet in staat zal zijn om een lening tijdig terug te betalen, bijvoorbeeld als gevolg van een faillissement.
#### 2.1.2 Renterisico
Dit risico ontstaat door het verschil in looptijden tussen bankactiva (kredieten) en bankschulden (deposito's). Kredieten hebben vaak een langere looptijd dan deposito's, die onmiddellijk opvraagbaar zijn. Indien rentetarieven stijgen, moet een bank mogelijk de rente op deposito's verhogen om spaarders te behouden. Als de rente op kredieten echter vastligt, kan de intermediatiemarge van de bank slinken.
> **Tip:** Het renterisico is vooral significant voor banken met een grote portefeuille aan langlopende, vastrentende leningen gefinancierd met kortlopende, variabel rentende deposito's.
#### 2.1.3 Liquiditeitsrisico
Dit risico is eveneens gerelateerd aan het looptijdenverschil tussen activa en passiva. In normale omstandigheden is de opname van deposito's gespreid. Echter, bij paniek onder spaarders (bijvoorbeeld door een bankfaillissement of beurscrash) die massaal hun geld opvragen, kan een bank in de problemen komen. De middelen van de bank zijn immers langdurig vastgelegd in kredieten en kunnen niet onmiddellijk worden gemobiliseerd om aan de opvragingen te voldoen.
> **Voorbeeld:** Als een bank een grote hoeveelheid langlopende hypotheken heeft verstrekt en veel spaarders hun geld tegelijkertijd komen opvragen, kan de bank onvoldoende liquide middelen hebben om aan deze vraag te voldoen, wat tot liquiditeitsproblemen leidt.
#### 2.1.4 Wisselkoersrisico
Het wisselkoersrisico ontstaat door veranderingen in de wisselkoersen van valuta's waarin de bankactiva en -schulden zijn uitgedrukt, ten opzichte van de euro.
#### 2.1.5 Insolvabiliteitsrisico
Het algemene insolvabiliteitsrisico is het risico dat een bank haar verplichtingen aan depositohouders en andere schuldeisers niet kan nakomen. Dit risico vloeit voort uit een of meerdere van de eerder genoemde risico's.
* **Eigen vermogen (EV):** Dit is de vaak gebruikte maatstaf voor het meten van de solvabiliteit van een bank. Het eigen vermogen fungeert als een buffer tegen solvabiliteitsrisico's.
> **Tip:** Hoewel het gebruik van meer schulden (hefboomwerking) de Return on Equity (ROE) kan verhogen, vergroot het ook het insolvabiliteitsrisico. Banken worden daarom door de overheid verplicht gesteld om minimale eigenvermogenvereisten te hanteren.
### 2.2 Instellingen in de financiële sector
De financiële sector omvat een breed scala aan instellingen die een beroep doen op het spaarwezen, financiering verlenen aan ondernemingen, of fungeren als tussenpersoon.
#### 2.2.1 Kredietinstellingen
Kredietinstellingen (KI's) zijn ondernemingen die deposito's van het publiek ontvangen (zicht-, spaar- en kasbons) en kredieten verlenen voor eigen rekening. Hun kerntaak is de **intermediatie**: het omzetten van spaargeld van spaarders in kredieten aan ontleners. Dit brengt balansactiviteiten met zich mee, waarbij kredieten inkomsten genereren en deposito's kosten. Naast deze traditionele rol zijn banken ook betrokken bij:
* Betaalverkeer
* Leasing
* Verlenen van garanties en borgstellingen
* Adviesverlening aan ondernemingen
* Beleggingsadvies
Banken vervullen tevens de rol van **geldschepper**. Omdat niet alle klanten tegelijkertijd hun geld komen opvragen, kunnen banken een groot deel van de ontvangen deposito's opnieuw uitlenen, wat de geldhoeveelheid in omloop vergroot.
> **Voorbeeld:** Als mevrouw Janssens 20.000 euro op een bankrekening zet en de kasreservecoëfficiënt 10% bedraagt, kan de bank 9.000 euro uitlenen. Dit bedrag kan vervolgens weer worden gestort, waardoor opnieuw een deel kan worden uitgeleend, enzovoort. Dit proces, bekend als de geldmultiplicator, leidt tot een vergroting van de geldhoeveelheid.
Kredietinstellingen in België worden onderverdeeld in:
* Kredietinstellingen naar Belgisch recht (BE)
* Dochterondernemingen van buitenlandse banken naar Belgisch recht (DO)
* Bijkantoren van buitenlandse banken uit de EU (KE)
* Bijkantoren van buitenlandse banken buiten de EU (KN)
#### 2.2.2 Participatiemaatschappijen
Participatiemaatschappijen, ook wel holdings of portefeuillemaatschappijen genoemd, streven naar controle over de ondernemingen waarin zij aandelen bezitten, door grote hoeveelheden aandelen te kopen.
#### 2.2.3 Beleggingsondernemingen
Dit zijn ondernemingen waarvan het gewone bedrijf bestaat uit het beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten voor derden. Ze kunnen onderverdeeld worden in:
* **Beursvennootschappen:** Actief in transacties in effecten en andere financiële instrumenten. Geld ontvangen van klanten moet volledig voor transacties worden gebruikt. Ze mogen geen gelddeposito's ontvangen en omzetten in kredieten. Deze vennootschappen zijn erkend door de Nationale Bank van België (NBB).
* **Vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies:** Bieden adviserend en discretionair vermogensbeheer. Ze mogen geen geld van cliënten ontvangen (volledig verbod op bewaarneming) en vereisen een vergunning van de Financial Services and Markets Authority (FSMA).
#### 2.2.4 Institutionele beleggers
Dit zijn ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het beleggen van geld op lange termijn, ter beschikking gesteld door een groot aantal kleine beleggers.
* **Verzekeraars:** Beleggen reserves in aandelen en obligaties van overheden en ondernemingen. Levensverzekeraars zijn de grootste beleggers.
* **Pensioenfondsen:** Bieden werknemers een aanvullend pensioen. Kapitaal dat gedurende de loopbaan wordt verzameld, wordt belegd door het pensioenfonds en op pensioenleeftijd uitbetaald.
* **Beleggingsondernemingen (ICB's):** Fondsen samengesteld met geld van veel individuele beleggers, dat wordt belegd in financiële producten (indirecte belegging).
#### 2.2.5 Centrales
Dit zijn instellingen die informatie registreren en verstrekken over kredieten.
* **Centrale voor kredieten aan ondernemingen:** Registreert alle kredieten aangegaan door rechtspersonen en natuurlijke personen voor professionele activiteiten. Kredietinstellingen moeten hierover maandelijks wanbetalingen en nieuwe leningen melden.
* **Centrale voor kredieten aan particulieren:** Registreert alle consumenten- en woonkredieten en wanbetalingen. Kredietinstellingen zijn verplicht deze informatie op te vragen alvorens een kredietaanvraag te accepteren, met als doel de preventie van overmatige schuldenlast.
#### 2.2.6 Beroepsverenigingen en overlegorganen
Dit zijn organisaties die de belangen van hun leden behartigen en standpunten innemen.
* **Febelfin:** De overkoepelende beroepsorganisatie voor de financiële sector in België. Ze nemen standpunten in, lobbyen, en bieden diensten aan leden, zoals de Febelfin-academy. Ze promoten ook gedragscodes, zoals de "Goede bankrelatie".
* **Beroepsvereniging van de Verzekeringsondernemingen:** Vertegenwoordigt verzekeringsmaatschappijen en stelt algemene en specifieke gedragsregels op.
#### 2.2.7 Garantiefonds voor financiële diensten
Dit fonds beschermt depositohouders, houders van levensverzekeringen, en aandeelhouders van erkende coöperatieve vennootschappen tot een maximum van 100.000 euro per persoon per instelling bij faillissement of ingebrekestelling van een financiële instelling. Het dekt onder andere zicht-, spaar- en termijnrekeningen en kasbons.
> **Voorbeeld:** Als een klant rekeningen heeft bij verschillende banken, maar die banken behoren tot dezelfde financiële groep, dan telt het garantiebedrag van 100.000 euro voor de gehele groep. Spreiding over verschillende, onafhankelijke instellingen is dus cruciaal om volledig beschermd te zijn.
### 2.3 Toezicht in de financiële sector
Het toezicht op de financiële sector is sinds de financiële crisis van 2008 aanzienlijk aangescherpt. Regulering is noodzakelijk om redenen als asymmetrische informatie, systeemrisico, en globalisatie.
#### 2.3.1 Waarom reguleren?
* **Asymmetrische informatie:** Financiële transacties zijn vaak complex en gekenmerkt door risico en onzekerheid, waardoor informatieongelijkheid tussen partijen bestaat.
* **Systeemrisico:** Financiële markten en instellingen zijn sterk met elkaar verweven. Het faillissement van één instelling kan een domino-effect veroorzaken, wat leidt tot systeemfalen. Regulering beoogt de solvabiliteit van banken te waarborgen en dit te voorkomen.
* **Globalisatie:** De internationale dimensie van financiële markten vereist gecoördineerd toezicht.
> **Tip:** Basel III en Basel IV zijn internationale regelgevingen die zijn ontwikkeld na de financiële crisis van 2008 en 2025 (voor Basel IV) om de kwaliteit van kapitaal, liquiditeit, risicobeheer en transparantie van banken te versterken.
#### 2.3.2 Monetaire overheid
De monetaire overheid speelt een cruciale rol in het monetaire beleid en de stabiliteit van de financiële markten.
* **Europees niveau:** De **Europese Centrale Bank (ECB)** en het **Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB)**, waar ook centrale banken van niet-eurozonelanden deel van uitmaken, zijn verantwoordelijk voor het monetaire beleid, prijsstabiliteit, en het uitgeven van bankbiljetten. De ECB beheert ook de valutamarktoperaties.
* **Nationaal niveau:** De **Nationale Bank van België (NBB)** is lid van het ESCB en Eurosysteem. Zij beheert de goud- en deviezenreserves van de staat, drukt bankbiljetten (in samenwerking met andere centrale banken), beheert de Balanscentrale, CKO en CKP, en waarborgt de stabiliteit van het financiële systeem.
#### 2.3.3 Controlerende instellingen
Diverse instellingen controleren de financiële sector op nationaal en Europees niveau.
* **European System of Financial Supervision (ESFS):** Coördineert het prudentiële toezicht op het niveau van de Europese Unie.
* **Europese Bankautoriteit (EBA):** Streeft naar een effectief en consistent niveau van prudentiële regelgeving en toezicht in de Europese bankensector, met als doel de financiële stabiliteit, integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de bankensector te waarborgen.
* **Europees comité voor systeemrisico's:** Monitort risico's in de lidstaten en wijst op potentiële gevaren.
* **Nationaal niveau:**
* **FOD Financiën (Minister van Financiën):** Is bevoegd voor de financiële sector, komt rechtstreeks tussen bij controlerende instellingen, en is verantwoordelijk voor monetair en budgettair beleid.
* **FOD Economie (Minister van Werk, Economie en Landbouw):** Ziet toe op de naleving van economische wetgeving, strijdt tegen consumentenbedrog en witwassen van geld.
* **Minister van Consumentenbescherming:** Voert toezicht uit op consumentenbescherming.
* **Twin Peaks-model (Wet van 2 juli 2010):** Dit bipolaire toezichtsmodel werd ingevoerd om de integratie tussen micro- en macroprudentieel toezicht te versterken.
* **Nationale Bank van België (NBB):** Verantwoordelijk voor macro- en microprudentieel toezicht op financiële instellingen, systeemrelevante instellingen, groepen, kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beursvennootschappen en betalingsinstellingen. De NBB waarborgt de financiële soliditeit door vereisten op het gebied van solvabiliteit, liquiditeit en rendabiliteit.
* **Financial Services and Markets Authority (FSMA):** Ziet toe op de goede werking, transparantie en integriteit van financiële markten, controleert het onrechtmatig aanbieden van financiële producten en diensten, en oefent toezicht uit op de naleving van gedragsregels door financiële tussenpersonen om een loyale en professionele behandeling van cliënten te waarborgen. De FSMA houdt ook toezicht op aanvullende pensioenen en draagt bij aan financiële vorming.
* **Cel voor Financiële Informatieverschaffing (CFI):** Staat onder de minister van Financiën en Justitie en bestrijdt het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen van geld en terrorismefinanciering. De CFI verplicht identificatie en controle van cliënten, hanteert een cliënt-acceptatiebeleid op basis van risicocriteria, en meldt vermoedens van witwassen of terrorismefinanciering.
* **Compliance Officer:** Een "interne" financiële toezichthouder binnen een kredietinstelling die nagaat of integriteits- en gedragsregels correct worden toegepast en een correcte behandeling van consumenten garandeert.
* **Privacycommissie:** Sinds 25 mei 2018 verantwoordelijk voor de implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) of GDPR, die ook van toepassing is op de financiële sector.
> **Tip:** Het "Twin Peaks"-model is essentieel voor het begrijpen van de Belgische financiële toezichtsstructuur, waarbij de NBB zich richt op financiële stabiliteit en de FSMA op transparantie en gedrag.
---
# Specifieke financiële instellingen en hun rollen
Dit onderwerp identificeert en beschrijft verschillende soorten financiële instellingen buiten de traditionele banken, inclusief hun rollen en kenmerken.
## 3. Specifieke financiële instellingen en hun rollen
### 3.1 Inleiding tot de financiële sector
De financiële sector omvat een breed scala aan instellingen die een rol spelen in het spaarwezen, de financiering van ondernemingen, en als intermediair tussen spaarders en kredietnemers. Naast traditionele kredietinstellingen (banken), bestaat deze sector uit diverse andere spelers met specifieke functies.
### 3.2 Participatiemaatschappijen
Participatiemaatschappijen, ook wel holdings of portefeuillemaatschappijen genoemd, onderscheiden zich van zakenbanken doordat ze controle nastreven over de ondernemingen waarin ze aandelen bezitten. Hun kernactiviteit is het investeren van eigen vermogen of risicokapitaal door grote hoeveelheden aandelen te kopen.
### 3.3 Beleggingsondernemingen
Beleggingsondernemingen zijn bedrijven die zich professioneel bezighouden met beleggingsdiensten voor derden. Ze kunnen diverse activiteiten ontplooien, waaronder:
* Het ontvangen, doorgeven en uitvoeren van beursorders voor rekening van beleggers.
* Handelen voor eigen rekening in financiële instrumenten.
* Vermogensbeheer.
* Bewaren van financiële instrumenten.
* Beleggingsadvies.
Er worden twee hoofdtypen onderscheiden:
* **Beursvennootschappen:** Deze zijn actief in transacties in effecten en andere financiële instrumenten. Het geld dat ze van klanten ontvangen, moet volledig worden gebruikt voor deze transacties. Ze mogen geen gelddeposito's ontvangen en omzetten in kredieten. Beursvennootschappen hebben een erkenning nodig van de Nationale Bank van België (NBB).
* **Vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies:** Deze bieden adviserend en discretionair vermogensbeheer aan. Ze mogen echter géén geld van cliënten ontvangen, wat betekent dat ze geen bewaarneming kunnen doen. Deze vennootschappen hebben een vergunning nodig van de FSMA (Financiële Markten en Dienstenautoriteit).
### 3.4 Institutionele beleggers
Institutionele beleggers zijn ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het beleggen van geld op de lange termijn dat ter beschikking wordt gesteld door een groot aantal kleine beleggers.
* **Verzekeraars:** Deze beleggen hun reserves in aandelen en obligaties van overheden en ondernemingen. Levensverzekeraars worden beschouwd als de grootste institutionele beleggers. Zij verzekeren risico's tegen betaling van een premie.
* **Pensioenfondsen:** Deze zijn gericht op het bieden van een aanvullend pensioen bovenop het wettelijke pensioen, voornamelijk voor werknemers uit de privésector. Kapitaal wordt gedurende de loopbaan verzameld en door het pensioenfonds belegd. Het opgebouwde kapitaal, inclusief eventueel rendement, wordt uitbetaald bij pensionering. Ze garanderen doorgaans geen vast rendement. Pensioenopbouw kan op verschillende manieren plaatsvinden:
* Eerste pijler: wettelijk pensioen, gefinancierd door socialezekerheidsbijdragen.
* Tweede pijler: pensioenfondsen en groepsverzekeringen, georganiseerd en gefinancierd door de werkgever.
* Derde pijler: individueel pensioensparen, fiscaal aangemoedigd en toegankelijk voor iedereen.
* Vierde pijler: spaarrekeningen, fondsen, etc.
* Vijfde pijler: de eigen woning.
* **Beleggingsvennootschappen met veranderlijk kapitaal (BEVEK's) / Bevek's:** Een fonds samengesteld met het geld van veel individuele beleggers, dat wordt belegd in financiële producten. Dit is een vorm van indirecte belegging. Beleggers worden beschermd door regels omtrent hun werking, de voordelen en de kosten.
### 3.5 Centrales
Centrales fungeren als informatiecentra voor kredietverlening, zowel voor ondernemingen als voor particulieren.
#### 3.5.1 Centrale voor kredieten aan ondernemingen
Deze centrale registreert alle kredieten die worden aangegaan door rechtspersonen en natuurlijke personen in het kader van hun professionele activiteit. Kredietinstellingen zijn verplicht om maandelijks wanbetalingen en nieuwe leningen te melden. Deze informatie is nuttig voor kredietinstellingen en de NBB bij het beoordelen van kredietrisico's. Het doel is het verstrekken van objectieve informatie over de kredietpositie van een aanvrager aan professionele kredietverleners.
#### 3.5.2 Centrale voor kredieten aan particulieren
Deze centrale registreert consumenten- en woonkredieten, inclusief wanbetalingen. Kredietinstellingen zijn verplicht deze informatie op te vragen alvorens een kredietaanvraag te accepteren, met als doel de preventie van overmatige schuldenlast.
* Een betalingsachterstand van meer dan 1000 euro kan leiden tot een weigering van een nieuw krediet.
* Een betalingsachterstand van minder dan 1000 euro vereist een motivatie voor het toekennen van het krediet.
* Het weigeren van een krediet dient ook gemotiveerd te worden.
### 3.6 Beroepsverenigingen en overlegorganen
Deze organisaties vertegenwoordigen specifieke groepen binnen de financiële sector en nemen standpunten in, lobbyen en bieden diensten aan hun leden.
* **Belgische Federatie van het Financiewezen (Febelfin):** Dit is de overkoepelende beroepsorganisatie van de financiële sector in België. Ze neemt standpunten in, lobbyt en neemt deel aan sociale onderhandelingen. Daarnaast biedt Febelfin diensten aan leden, zoals via de Febelfin-academy, en verzorgt ze de communicatie naar externe stakeholders. Het voorzitterschap gaat traditioneel naar grootbanken. Febelfin promoot ook de "Goede bankrelatie", een gedragscode met regels rond marketing en klachtenbeheer.
* **Beroepsvereniging van de Verzekeringsondernemingen:** Deze organisatie vertegenwoordigt verzekeringsmaatschappijen en stelt algemene en specifieke gedragsregels op, evenals richtlijnen voor klachtenmanagement.
### 3.7 Garantiefonds voor financiële diensten
Dit fonds biedt bescherming aan spaarders en beleggers in geval van insolventie of faillissement van een financiële instelling. Het fonds garandeert een maximumbedrag van 100.000 euro per persoon per instelling voor onder meer:
* **Deposito's:** Dit omvat zicht-, spaar- en termijnrekeningen, kasbons, obligaties en andere bancaire schuldvorderingsbewijzen (onder voorwaarden). Alle deposito's bij dezelfde kredietinstelling worden opgeteld om het gedekte bedrag te bepalen. Spaarders die hun geld volledig willen beschermen, dienen hun deposito's te spreiden over verschillende kredietinstellingen.
* **Levensverzekeringen:** Specifiek voor Tak21-levensverzekeringen.
* **Aandelen uitgegeven door erkende coöperatieve vennootschappen:** Binnen de grenzen van de garantie.
* **Beleggingstegoeden:** Verbonden aan bepaalde financiële producten.
Het garantiefonds dekt deposito's, levensverzekeringen en aandelen uitgegeven door erkende coöperatieve vennootschappen. Het is belangrijk om te weten dat verschillende bankmerken van dezelfde moederonderneming onder één garantiefonds vallen.
---
Dit is een uitwerking van de genoemde onderwerpen, met de nadruk op de specifieke rollen en kenmerken van de diverse financiële instellingen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kredietinstelling (KI) | Een onderneming, Belgisch of buitenlands, die zich bezighoudt met het aannemen van deposito's van het publiek, zoals gelden op zicht- en spaarrekeningen, en het verstrekken van kredieten voor eigen rekening. Dit omvat zowel het aannemen van gelddeposito's als andere terugbetaalbare gelden, en het verlenen van diverse soorten kredieten. |
| Intermediatiefunctie | De kerntaak van een bank waarbij geld van spaarders wordt omgezet in kredieten aan ontleners. Dit houdt in dat de bank fungeert als tussenpersoon tussen partijen die geld beschikbaar hebben en partijen die geld nodig hebben, wat leidt tot schaal-, looptijd- en valutatransformatie. |
| Geldschepping | Het proces waarbij banken, door het uitlenen van een deel van de ontvangen deposito's, meer geld in omloop brengen dan de initiële hoeveelheid chartaal geld. Dit gebeurt omdat banken erop vertrouwen dat niet alle klanten tegelijkertijd hun geld zullen opvragen, waardoor ze een deel kunnen uitlenen en zo de geldhoeveelheid in de economie vergroten. |
| Kredietrisico | Het risico dat een ontlener niet in staat is om een verleend krediet tijdig terug te betalen, bijvoorbeeld als gevolg van een faillissement. Dit is een van de fundamentele risico's waar kredietinstellingen mee geconfronteerd worden bij het verstrekken van leningen. |
| Renterisico | Het risico dat voortvloeit uit het verschil in looptijd tussen bankactiva en bankschulden, wat leidt tot een ongelijke aanpassing aan rentewijzigingen. Als rentes stijgen, kan een bank de hogere rente op deposito's mogelijk niet doorrekenen aan leners met een vastrentend krediet, wat de winstmarge uitholt. |
| Liquiditeitsrisico | Het risico dat een bank in de problemen komt doordat spaarders massaal hun deposito's willen opvragen, terwijl de middelen van de bank voor lange termijn vastliggen in kredieten. Dit probleem kan ontstaan bij paniek of onrust in de financiële markten, waardoor de bank niet onmiddellijk aan haar terugbetalingsverplichtingen kan voldoen. |
| Wisselkoersrisico | Het risico dat ontstaat door de wijziging van wisselkoersen ten opzichte van de euro, voor bankactiva en -schulden die in andere valuta's zijn uitgedrukt. Schommelingen in de waarde van vreemde valuta kunnen leiden tot winsten of verliezen voor de bank. |
| Algemeen insolvabiliteitsrisico | Het risico dat een bank haar verplichtingen aan depositohouders en schuldeisers niet kan nakomen. Dit risico kan voortvloeien uit één of meerdere van de eerder genoemde risico's, zoals krediet-, rente- of liquiditeitsrisico's, en wordt vaak gemeten aan de hand van het eigen vermogen van de bank. |
| Eigen vermogen (EV) | Het bufferkapitaal van een bank dat dient ter bescherming tegen solvabiliteitsrisico's. Het eigen vermogen vertegenwoordigt de middelen die de bankiers zelf hebben ingebracht en wordt beschouwd als een cruciale maatstaf voor de financiële stabiliteit van de instelling. |
| Participatiemaatschappij | Een onderneming die aandelenkapitaal of risicokapitaal investeert door grote hoeveelheden aandelen te kopen in andere ondernemingen, met het doel controle uit te oefenen over die investeringen. Dit staat in contrast met holdings of portefeuillemaatschappijen die wél controle nastreven. |
| Beleggingsonderneming | Een onderneming wiens hoofdactiviteit bestaat uit het beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten voor derden. Dit omvat diensten zoals het ontvangen, doorgeven en uitvoeren van beursorders, vermogensbeheer, beleggingsadvies en het handelen voor eigen rekening in financiële instrumenten. |
| Institutionele belegger | Een onderneming die geld belegt op de lange termijn, verzameld van een groot aantal kleine beleggers. Voorbeelden zijn verzekeraars die hun reserves beleggen in aandelen en obligaties, pensioenfondsen en beleggingsfondsen. Deze beleggers spelen een cruciale rol op de financiële markten. |
| Centrale voor kredieten aan ondernemingen (CKO) | Een orgaan dat de registratie bijhoudt van alle kredieten die door rechtspersonen en natuurlijke personen (voor professionele activiteiten) worden aangegaan. Kredietinstellingen zijn verplicht om maandelijks wanbetalingen en nieuwe leningen te melden, wat nuttige informatie biedt voor toezichthouders zoals de Nationale Bank van België (NBB). |
| Centrale voor kredieten aan particulieren (CKP) | Een instantie die alle consumenten- en woonkredieten registreert, inclusief betalingsachterstanden. Kredietinstellingen zijn verplicht om informatie op te vragen bij de CKP voordat ze een krediet verstrekken, met als doel de preventie van overmatige schuldenlast bij particulieren. |
| Garantiefonds voor financiële diensten | Een fonds dat onder andere deposito's, levensverzekeringen en aandelen van erkende coöperatieve vennootschappen beschermt tot een maximum van 100.000 euro per persoon per financiële instelling. Dit fonds treedt op bij het in gebreke blijven of faillissement van een financiële instelling. |
| Monetaire overheid | De instantie die verantwoordelijk is voor het monetaire beleid, met als primaire doelstelling prijsstabiliteit. Op Europees niveau wordt dit deels bepaald door de Europese Centrale Bank (ECB) en op nationaal niveau door de nationale centrale bank, die onder andere bankbiljetten in omloop brengt en valutareserves beheert. |
| Systeemrisico | Het risico dat het faillissement van één financiële instelling een domino-effect veroorzaakt en leidt tot de instorting van het gehele financiële systeem. Dit risico is ontstaan doordat financiële markten en instellingen sterk met elkaar verweven zijn, en wordt ondervangen door externe regulering en toezicht. |
| Asymmetrische informatie | Een situatie in financiële transacties waarbij één partij meer of betere informatie heeft dan de andere partij, wat leidt tot risico en onzekerheid. Dit is een belangrijke reden waarom regulering en toezicht in de financiële sector noodzakelijk zijn om marktpartijen te beschermen. |
| Twin Peaks-model | Een bipolair toezichtsmodel voor de financiële sector, geïntroduceerd door de wet van 2 juli 2010. Dit model verdeelt de toezichttaken tussen de Nationale Bank van België (NBB) voor macro- en microprudentieel toezicht, en de Financial Services and Markets Authority (FSMA) voor toezicht op de werking, transparantie en integriteit van de financiële markten en gedragsregels. |
| Nationale Bank van België (NBB) | De centrale bank die verantwoordelijk is voor het waarborgen van de macro- en micro-economische stabiliteit van het financiële stelsel. De NBB houdt toezicht op systeemrelevante financiële instellingen, kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en andere financiële actoren. |
| Financial Services and Markets Authority (FSMA) | De toezichthouder die zich richt op de goede werking, transparantie en integriteit van de financiële markten. De FSMA oefent toezicht uit op financiële informatie van vennootschappen, gedragsregels, productaanbiedingen en aanvullende pensioenen, en draagt bij aan financiële vorming. |
| Cel voor Financiële Informatieverschaffing (CFI) | Een instantie die zich richt op de bestrijding van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen van geld en de financiering van terrorisme. De CFI legt verplichtingen op aan financiële instellingen met betrekking tot cliëntidentificatie, risicobeleid en meldingsplicht bij verdachte transacties. |
| Kasreservecoëfficiënt | Het percentage van de deposito's dat een bank verplicht is aan te houden als reserve en niet mag uitlenen. Een hogere kasreservecoëfficiënt beperkt de mogelijkheden tot geldcreatie, en fungeert als een soort 'veiligheidsmarge' voor de bank. |
| Basel III | Een internationale regelgeving die na de financiële crisis van 2009 is opgesteld met als doel de kwaliteit van het kapitaal en de liquiditeit van banken te versterken. Deze regelgeving beoogt de weerbaarheid van banken tegen financiële schokken te vergroten. |