Cover
Zacznij teraz za darmo Les 5
Summary
# Analyse van de solvabiliteit en financiële onafhankelijkheid van een onderneming
Dit onderwerp onderzoekt de financiële stabiliteit van een onderneming door de mate waarin deze haar verplichtingen kan nakomen te analyseren, met een focus op schuldgraadratio's en de graad van financiële onafhankelijkheid [3](#page=3).
## 1. Analyse van de solvabiliteit en financiële onafhankelijkheid van een onderneming
### 1.1 Algemene schuldgraad en financiële onafhankelijkheid
De algemene schuldgraad meet in hoeverre een onderneming gefinancierd is met vreemd vermogen (VV) ten opzichte van het eigen vermogen (EV). Het is een maatstaf voor de bescherming van de schuldeisers [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 1.1.1 Berekening van de algemene schuldgraad
De algemene schuldgraad wordt berekend als:
$$ \text{Algemene schuldgraad} = \frac{\text{VV}}{\text{EV}} \quad (\text{in keer of } \%) $$ [5](#page=5).
De algemene graad van financiële onafhankelijkheid is de inverse ervan, uitgedrukt in procenten:
$$ \text{Algemene graad van financiële onafhankelijkheid} = \frac{\text{EV}}{\text{TV}} \quad (\text{in } \%) $$ [5](#page=5).
waarbij TV staat voor het totaal vermogen.
#### 1.1.2 Kritieken op de algemene schuldgraad
Er zijn verschillende kritieken op de algemene schuldgraad als maatstaf voor de bescherming van schuldeisers [6](#page=6):
1. De bescherming geldt enkel bij liquidatie van de onderneming.
2. De boekwaarde van activa komt niet altijd overeen met de directe verkoopwaarde, wat kan leiden tot minderwaarden.
3. Het sociaal passief (bijvoorbeeld opgebouwde vakantierechten) wordt niet altijd meegenomen, terwijl dit wel een bijkomende schuld is.
4. Er is een verschil in de mate van schuldbescherming, afhankelijk van of de schulden bevoorrecht, gewoon of achtergesteld zijn.
Om deze kritieken te adresseren, kan de berekening aangepast worden [6](#page=6):
* De noemer (EV) kan verhoogd worden met niet-opgevraagd kapitaal en achtergestelde leningen (indien deze als VV/EV worden beschouwd).
* De teller (VV) kan verlaagd worden met achtergestelde leningen.
#### 1.1.3 Voorbeeld van algemene schuldgraadberekening
Gegeven: Totaal actief = 100.000 dollars, EV = 20.000 dollars. Een deel van het geplaatst kapitaal (5.000 dollars) is nog niet volstort. 10% van het VV betreft achtergestelde leningen.
Gevraagd: Bereken de algemene schuldgraad (%) ter bescherming van gewone en bevoorrechte schuldeisers.
Uitgaande van de aanpassingen, is er meer informatie nodig over de specifieke onderverdeling van het VV om deze vraag volledig te kunnen beantwoorden. Echter, een algemene berekening zou zijn:
VV = TV - EV = 100.000 dollars - 20.000 dollars = 80.000 dollars.
Algemene schuldgraad = 80.000 dollars / 20.000 dollars = 4 keer [7](#page=7).
#### 1.1.4 Financiële risico-indicator
De schuldgraad is een indicator voor het financiële risico. Financieel risico verschilt van operationeel risico. Schulden creëren vaste financiële kosten en betalingsverplichtingen [8](#page=8).
Het financiële risico hangt af van:
* Het bedrag van de schulden [8](#page=8).
* Het percentage van de interestkost [8](#page=8).
* De terugbetalingstermijn [8](#page=8).
Het is echter geen perfecte maatstaf [8](#page=8).
#### 1.1.5 Oorzaken van een hoge schuldgraad
Een hoge schuldgraad kan verschillende oorzaken hebben [9](#page=9):
* Lage zelffinancieringsgraad en lage rendabiliteit van het eigen vermogen.
* Een relatief groot aantal vennootschappen met een verlies of overgedragen verlies in de balans.
* Beperkt nieuw aandelenkapitaal.
* Inflatievoordeel op schulden.
* Hefboomwerking.
* Aanmoediging van schuldfinanciering (rentetoelagen, staatswaarborgen).
* Fiscale aftrekbaarheid van interesten op schuldkapitaal.
Dit resulteert in een laag eigen vermogen en een hoog vreemd vermogen [9](#page=9).
### 1.2 Langetermijnschuldgraad en financiële onafhankelijkheid
Deze ratio's focussen specifiek op de schulden die op lange termijn terugbetaald moeten worden.
#### 1.2.1 Berekening
De langetermijnschuldgraad wordt berekend als:
$$ \text{Langetermijnschuldgraad} = \frac{\text{VVLT}}{\text{EV}} \quad (\text{in keer of } \%) $$ [10](#page=10).
waarbij VVLT staat voor vreemd vermogen op lange termijn.
De langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid is de inverse, uitgedrukt in procenten:
$$ \text{Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid} = \frac{\text{EV}}{\text{Vast vermogen}} \quad (\text{in } \%) $$ [10](#page=10).
of
$$ \text{Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid} = \frac{\text{EV}}{\text{VVLT}} \quad (\text{in } \%) $$ [10](#page=10).
Het vaste vermogen omvat het eigen vermogen en het vreemd vermogen op lange termijn [10](#page=10).
### 1.3 Netto financiële schuldgraad en zelffinancieringsgraad
#### 1.3.1 Netto financiële schuldgraad
De netto financiële schuldgraad houdt rekening met de financiële netto schuld (VV minus liquide middelen en vorderingen op meer dan één jaar) ten opzichte van het eigen vermogen. Dit geeft een realistischer beeld van de werkelijke schuldenlast die gedekt moet worden [11](#page=11).
$$ \text{Netto financiële schuldgraad} = \frac{\text{Netto financieel VV}}{\text{EV}} \quad (\text{in } \%) $$ [11](#page=11).
#### 1.3.2 Zelffinancieringsgraad
De zelffinancieringsgraad geeft aan welk deel van het totaal vermogen gefinancierd is met eigen middelen, inclusief reserves en overgedragen winsten [11](#page=11).
$$ \text{Zelffinancieringsgraad} = \frac{\text{Reserves + Overgedragen winsten/verliezen + Kapitaal}}{\text{Totaal Vermogen}} \quad (\text{in } \%) $$ [11](#page=11).
##### 1.3.2.1 Voorbeeld van zelffinancieringsgraadberekening
**Situatie 1:**
Kapitaal = 5% van het totaal vermogen.
Reserves = 10% van het totaal vermogen.
Overgedragen winst = 5% van het totaal vermogen.
Zelffinancieringsgraad = 5% + 10% + 5% = 20% [12](#page=12).
**Situatie 2 (na incorporatie):**
Kapitaal = 20% van het totaal vermogen.
Reserves = 0%.
Overgedragen winst = 0%.
Zelffinancieringsgraad = 20% + 0% + 0% = 20% [12](#page=12).
> **Tip:** Een negatieve zelffinancieringsgraad, zoals een zelffinancieringsgraad van -10%, wijst erop dat het eigen vermogen negatief is, wat betekent dat de schulden de activa overschrijden en de vennootschap verlieslatend is geweest [13](#page=13).
### 1.4 Conclusie over de graad van financiële onafhankelijkheid
Een algemene graad van financiële onafhankelijkheid van 0,5 (of 50%) betekent dat het eigen vermogen de helft van het totaal vermogen bedraagt, wat een redelijke mate van financiële onafhankelijkheid indiceert. Een algemene schuldgraad van 9 (of 900%) is extreem hoog en wijst op een zeer grote afhankelijkheid van vreemd vermogen. Een negatieve zelffinancieringsgraad is een duidelijke indicator van jarenlange verliezen [13](#page=13).
---
# Dekking van financiële verplichtingen door resultaat en cashflow
Dit gedeelte onderzoekt de capaciteit van een onderneming om haar vaste financiële verplichtingen te dragen uit haar nettoresultaat en om schulden terug te betalen met haar gegenereerde cashflow, aan de hand van diverse dekkingsratio's [14](#page=14).
### 2.1 Dekking van de vaste financiële verplichtingen (FKVV) door het totaal nettoresultaat na niet-kaskosten (NKK) en voor financiële kosten (FK)
Deze analyse kijkt naar de mate waarin een onderneming haar vaste financiële verplichtingen kan voldoen uit haar operationele winst, voordat rentekosten worden afgetrokken [14](#page=14).
#### 2.1.1 Concept en berekening
De kernvraag is in hoeverre de vaste financiële verplichtingen (FKVV) gedekt worden door de winst vóór aftrek van financiële kosten en na correctie voor niet-kaskosten. In essentie wordt het operationeel resultaat (vaak benaderd via EBIT) als maatstaf genomen [14](#page=14).
#### 2.1.2 Toepassing en interpretatie
De dekking wordt uitgedrukt als een verhouding of een bedrag. Dit geeft inzicht in de financiële ruimte die een onderneming heeft om rentebetalingen te dragen en kan ook de maximale omvang van bijkomende financiële lasten die de onderneming kan dragen, indiceren [15](#page=15).
> **Voorbeeld:** Gegeven dat de EBIT van een vennootschap 120 000 dollars bedraagt en de FKVV 30 000 dollars, kan men berekenen hoeveel bijkomende financiële lasten deze vennootschap kan dragen. Dit impliceert dat de resterende winst na aftrek van de bestaande FKVV, de ruimte biedt voor additionele financiële verplichtingen [15](#page=15).
### 2.2 Dekking van het vreemd vermogen (VV) door de cashflow
Dit gedeelte beoordeelt de capaciteit van een onderneming om haar schulden terug te betalen uitsluitend met de cash die gegenereerd wordt door haar activiteiten [16](#page=16).
#### 2.2.1 Dekking van het totaal vreemd vermogen door de cashflow
Deze ratio geeft aan welk percentage van het totale vreemd vermogen kan worden afgelost met de gegenereerde cashflow binnen een bepaalde periode. Een hogere percentage-dekking duidt op een betere solvabiliteit en een lagere afhankelijkheid van externe financiering voor de aflossing van schulden [16](#page=16).
#### 2.2.2 Dekking van het vreemd vermogen op lange termijn (VVLT) door de cashflow
Deze specifieke ratio focust op de mogelijkheid om de langlopende schulden terug te betalen met de cashflow. Het is een indicator voor de structurele solvabiliteit van de onderneming [16](#page=16).
#### 2.2.3 Dekking van schulden die binnen het jaar vervallen door de cashflow
Deze analyse meet in hoeverre de kortetermijnschulden, dus schulden die binnen één jaar vervallen, gedekt kunnen worden door de beschikbare cashflow. Een adequate dekking is cruciaal voor het operationeel voortbestaan van de onderneming en het vermijden van liquiditeitsproblemen [18](#page=18).
#### 2.2.4 Dekking van het netto financieel vreemd vermogen door de cashflow
Hierbij wordt gekeken naar de aflossing van het netto financieel vreemd vermogen (in principe rente dragend vreemd vermogen min beschikbare liquide middelen) met de cashflow. Dit geeft een meer verfijnd beeld van de schuldendekking [18](#page=18).
#### 2.2.5 Aflossingsduur van het vreemd vermogen
Dit betreft een tijdsindicator die aangeeft hoeveel jaar een onderneming nodig heeft om haar totale vreemd vermogen volledig af te lossen, uitgaande van de huidige cashflowgeneratie. Een kortere aflossingsduur is doorgaans positief en wijst op een gezonde financiële structuur [17](#page=17) [19](#page=19).
> **Voorbeeld:** Stel dat de winst van een vennootschap na belastingen 65 000 dollars bedraagt, het totaal vermogen 200 000 dollars (waarvan een kwart eigen vermogen) en de niet-kaskosten 35 000 dollars. Als de cashflow van het eigen vermogen constant blijft, kan de aflossingsduur van het vreemd vermogen berekend worden [17](#page=17).
> **Tip:** Bij de beoordeling van de kans op het bekomen van een bijkomende lening, zal een vennootschap met een hogere dekking van het totaal VV door de cashflow en een kortere aflossingsduur doorgaans als kredietwaardiger worden beschouwd. Een dekking van 12,2% door de cashflow is hierbij gunstiger dan 6,1%. Een aflossingsduur van 6 jaar is ook een positief signaal [19](#page=19).
---
# Overzicht en interpretatie van solvabiliteitsratio's
Dit hoofdstuk biedt een analyse van de solvabiliteitspositie van een onderneming aan de hand van diverse ratio's over meerdere jaren, met vergelijking tot sectorale normen [20](#page=20).
### 3.1 Solvabiliteitsratio's: definities en berekeningen
Solvabiliteitsratio's meten het vermogen van een onderneming om op lange termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Ze geven inzicht in de mate van financiële onafhankelijkheid en de risico's verbonden aan schuldfinanciering [20](#page=20).
#### 3.1.1 Schuldgraadratio's
Deze ratio's kwantificeren de omvang van de schulden ten opzichte van het totale vermogen of eigen vermogen [20](#page=20).
* **Algemene schuldgraad (%)**: Geeft het percentage van het totale vermogen dat gefinancierd is met schulden [20](#page=20).
* In 20X3 bedroeg deze 69.3%, in 20X2 70.7% en in 20X1 67.1% [20](#page=20).
* **Algemene graad van financiële onafhankelijkheid (%)**: Het spiegelbeeld van de algemene schuldgraad, dit toont het percentage van het totale vermogen gefinancierd met eigen middelen [20](#page=20).
* De waarden waren 30.7% in 20X3, 29.3% in 20X2 en 32.9% in 20X1 [20](#page=20).
* **Vergelijking met sector**: Voor 20X3 bevond de onderneming zich tussen het eerste en tweede kwartiel (Q1: 22.2%, Q2: 40.8%, Q3: 63.0%) [20](#page=20).
* **Langetermijnschuldgraad (%)**: De verhouding van de langetermijnschulden tot het totale vermogen [20](#page=20).
* Deze daalde significant van 53.3% in 20X2 naar 34.3% in 20X3, na 50.6% in 20X1 [20](#page=20).
* **Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid (%)**: Het percentage van het totale vermogen gefinancierd met eigen middelen en langetermijnvreemd vermogen [20](#page=20).
* Deze steeg aanzienlijk van 46.7% in 20X2 naar 65.7% in 20X3, na 49.4% in 20X1 [20](#page=20).
* **Netto financiële schuldgraad (x)**: Verhouding van de netto financiële schuld (rentedragende schulden min liquide middelen) tot het eigen vermogen [20](#page=20).
* De ratio's waren 0.91 in 20X3, 1.44 in 20X2 en 1.24 in 20X1. Een lagere waarde duidt op een betere solvabiliteitspositie [20](#page=20).
#### 3.1.2 Rentabiliteits- en kasstroomgerelateerde solvabiliteitsratio's
Deze ratio's beoordelen het vermogen om de financiële verplichtingen te dekken met de gegenereerde winst of cashflow [20](#page=20).
* **Zelffinancieringsgraad (%)**: Het percentage van het netto-actief dat gefinancierd is met het eigen langetermijnvermogen [20](#page=20).
* De waarden waren 11.7% in 20X3, 8.5% in 20X2 en 11.5% in 20X1 [20](#page=20).
* **Dekking FKVV door het nettoresultaat (x)**: Meet hoeveel keer het nettoresultaat de financiële kosten van vreemd vermogen dekt [20](#page=20).
* De ratio fluctueerde sterk: 2.70 in 20X3, 0.10 in 20X2 en 2.12 in 20X1. De zeer lage waarde in 20X2 duidt op een zwakke dekking dat jaar [20](#page=20).
* **Dekking van het totaal VV door de cashflow (%)**: Geeft aan welk percentage van het totale vreemd vermogen gedekt wordt door de operationele cashflow [20](#page=20).
* De cijfers waren 15.1% in 20X3, 6.1% in 20X2 en 12.2% in 20X1 [20](#page=20).
* **Dekking van het VVLT door de cashflow (%)**: Meet de dekking van het langetermijnvreemd vermogen door de cashflow [20](#page=20).
* Deze ratio vertoonde een dramatische verbetering van 13.0% in 20X2 naar 65.4% in 20X3, na 24.3% in 20X1 [20](#page=20).
* **Dekking van schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen door de cashflow (x)**: Kwantificeert de mogelijkheid om kortlopende lange termijn schulden te voldoen met de cashflow [20](#page=20).
* De ratio was 0.75 in 20X3, 0.61 in 20X2 en 2.19 in 20X1. De waarden onder 1 in 20X2 en 20X3 suggereren mogelijke liquiditeitsproblemen voor deze specifieke schuldcategorie [20](#page=20).
* **Dekking van het netto financieel VV door de cashflow (%)**: De mate waarin de netto financiële schuld gedekt kan worden door de cashflow [20](#page=20).
* De cijfers waren 37.4% in 20X3, 10.2% in 20X2 en 20.1% in 20X1 [20](#page=20).
### 3.2 Interpretatie en trends
De analyse van de solvabiliteitsratio's over de jaren 20X1-20X3 en de vergelijking met sectorale kwartielen onthult belangrijke trends en inzichten in de financiële gezondheid van de onderneming [20](#page=20).
* **Verbetering in lange termijn financiering**: Een duidelijke trend is de significante verbetering in de langetermijnpositie. De langetermijnschuldgraad daalde sterk, terwijl de graad van financiële onafhankelijkheid op lange termijn aanzienlijk steeg. Dit wijst op een verminderde afhankelijkheid van externe financiering op lange termijn en een sterkere eigen kapitaalbasis voor deze financieringsbehoeften [20](#page=20).
* **Volatiele cashflow dekking**: Hoewel de langetermijnpositie verbeterde, vertoonden verschillende cashflowgerelateerde ratio's aanzienlijke volatiliteit en zwakke punten, met name in 20X2. De dekking van het totaal vreemd vermogen en de dekking van het netto financieel vreemd vermogen door cashflow waren in 20X2 zeer laag. De dekking van kortlopende langetermijnschulden door cashflow was in 20X2 en 20X3 minder dan één, wat wijst op mogelijke risico's bij het aflossen van deze specifieke schulden met operationele middelen. De aanzienlijke stijging in de dekking van langetermijnvreemd vermogen door cashflow in 20X3 is echter positief [20](#page=20).
* **Algemene schuldpositie**: De algemene schuldgraad bleef relatief hoog en stabiel rond de 70%. De algemene graad van financiële onafhankelijkheid, die rond de 30% schommelt, plaatste de onderneming tussen het eerste en tweede sectorale kwartiel in 20X3, wat suggereert dat er ruimte is voor verbetering om te concurreren met beter gefinancierde sectorgenoten [20](#page=20).
> **Tip:** Bij het interpreteren van solvabiliteitsratio's is het cruciaal om zowel de trends over tijd als de vergelijking met de sector te beschouwen. Een ratio kan op zichzelf positief of negatief lijken, maar de context is essentieel voor een correcte beoordeling.
> **Voorbeeld:** De aanzienlijke stijging van de langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid (van 46.7% naar 65.7%) en de verbetering van de dekking van VVLT door cashflow (van 13.0% naar 65.4%) in 20X3 zijn sterke positieve indicatoren voor de lange termijn financiële stabiliteit van de onderneming. Echter, de lage dekking van kortlopende langetermijnschulden door cashflow (0.75x in 20X3) blijft een aandachtspunt [20](#page=20).
---
# Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
Dit onderwerp behandelt financiële rechten en verplichtingen die niet direct in de balans worden weergegeven, maar wel een significante impact kunnen hebben op de financiële positie van een onderneming, en hoe deze in de toelichting worden vermeld [21](#page=21).
### 4.1 Belang van niet in de balans opgenomen posten
Niet alle verplichtingen van een onderneming worden in de balans opgenomen. Het is cruciaal om deze posten te identificeren, omdat ze het vermogen, de financiële positie of het resultaat van de vennootschap aanmerkelijk kunnen beïnvloeden. Enkel deze significante posten worden in de toelichting vermeld [21](#page=21).
### 4.2 Soorten niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
Deze posten worden in de toelichting opgenomen volgens specifieke paragrafen in de jaarrekening, zoals VOL, VKT en MIC. Enkele belangrijke categorieën zijn [22](#page=22):
#### 4.2.1 Zekerheden en garanties
* **Zekerheden als waarborg:** Dit betreft zekerheden die worden gesteld voor schulden en verbintenissen van derden of van de vennootschap zelf [22](#page=22).
* **Technische waarborgen:** Specifieke waarborgen gerelateerd aan technische aspecten van de onderneming [22](#page=22).
* **Gewaarborgde schulden:** Schulden die door activa van de vennootschap of door Belgische overheidsinstellingen worden gewaarborgd [24](#page=24).
* **De door de vennootschap gewaarborgde schulden en verplichtingen van verbonden en geassocieerde ondernemingen:** Verplichtingen van gelieerde ondernemingen waarvoor de rapporterende vennootschap garant staat [23](#page=23).
* **De door verbonden en geassocieerde ondernemingen gewaarborgde schulden en verplichtingen van de vennootschap:** Verplichtingen van de rapporterende vennootschap die door gelieerde ondernemingen worden gewaarborgd [23](#page=23).
* **Waarborgen toegestaan:** Waarborgen die de vennootschap heeft verleend [24](#page=24).
#### 4.2.2 Contractuele verplichtingen en transacties
* **Termijnverrichtingen:** Transacties die in de toekomst zullen plaatsvinden, zoals derivaten of termijncontracten [22](#page=22).
* **Verplichtingen tot aan- of verkoop van activa (VA):** Contractuele verplichtingen om activa te kopen of verkopen [22](#page=22).
* **Onvoorwaardelijke verplichtingen tot aankoop/verkoop van activa, goederen, deviezen, etc.:** Dit zijn verplichtingen die sowieso zullen plaatsvinden, ongeacht specifieke voorwaarden [21](#page=21).
#### 4.2.3 Juridische en fiscale aangelegenheden
* **Hangende geschillen:** Lopende juridische procedures waarbij de vennootschap partij is [22](#page=22).
* **Belastinglatenties:** Latente belastingen die niet direct in de balans zijn verwerkt [24](#page=24).
* **Vervallen schulden t.o.v. belastingen en RSZ:** Verplichtingen aan belastingen en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die de vervaldatum hebben overschreden [24](#page=24).
#### 4.2.4 Pensioenverplichtingen
* **Pensioenverplichtingen:** Verplichtingen die voortvloeien uit pensioenregelingen voor werknemers [22](#page=22).
#### 4.2.5 Verplichtingen met verbonden en geassocieerde ondernemingen
* **Achtergestelde vorderingen op verbonden en geassocieerde ondernemingen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat:** Vorderingen op gelieerde partijen die een lagere prioriteit hebben bij terugbetaling [23](#page=23).
* **Andere betekenisvolle financiële verplichtingen aangegaan in het voordeel van geassocieerde en verbonden ondernemingen:** Overige significante financiële verplichtingen die de vennootschap is aangegaan ten gunste van gelieerde partijen [23](#page=23).
#### 4.2.6 Verplichtingen jegens bestuurders en zaakvoerders
* **Andere betekenisvolle verplichtingen aangegaan in het voordeel van bestuurders en zaakvoerders:** Financiële verplichtingen die de vennootschap aangaat ten gunste van haar leidinggevenden [24](#page=24).
> **Tip:** Het is essentieel om de toelichting bij de jaarrekening grondig te analyseren, omdat hier informatie te vinden is die cruciaal is voor een volledig beeld van de financiële positie van de onderneming, ondanks dat deze posten niet direct op de balans staan.
> **Voorbeeld:** Een onderneming die garant staat voor een lening van een dochteronderneming heeft een potentiële verplichting die niet op haar eigen balans verschijnt, maar wel de financiële risico's van de moedermaatschappij vergroot. Deze informatie zou in de toelichting terug te vinden zijn [23](#page=23).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Solvabiliteit | De mate waarin een vennootschap in staat is om haar financiële verplichtingen op lange termijn na te komen, inclusief rentebetalingen en aflossingen van schulden. Het beoordeelt de financiële gezondheid van de onderneming in relatie tot haar schuldenlast. |
| Financiële Onafhankelijkheid | Een maatstaf die aangeeft in hoeverre een onderneming gefinancierd wordt door eigen middelen in verhouding tot vreemd vermogen. Een hoge graad van financiële onafhankelijkheid suggereert minder afhankelijkheid van externe financiers en een lager financieel risico. |
| Schuldgraadratio's | Kwantitatieve metingen die de omvang van de schulden van een onderneming in relatie tot haar totale activa, eigen vermogen of langetermijnverplichtingen weergeven. Deze ratio's helpen bij het beoordelen van het financiële risico. |
| Dekkingsratio's | Financiële ratio's die de capaciteit van een onderneming meten om haar financiële verplichtingen, zoals rente en aflossingen, te voldoen uit haar operationele winst of cashflow. Ze geven inzicht in de rentabiliteit en liquiditeit. |
| Eigen Vermogen (EV) | Het verschil tussen de activa en passiva van een onderneming, vertegenwoordigt het deel van de waarde van de onderneming dat toebehoort aan de eigenaren of aandeelhouders. Het omvat geplaatst kapitaal, reserves en overgedragen winsten. |
| Vreemd Vermogen (VV) | De totale schulden en andere verplichtingen van een onderneming aan externe financiers, zoals banken, leveranciers en obligatiehouders. Het vertegenwoordigt de externe financiering van de onderneming. |
| Totale Vermogen (TV) | De som van alle activa van een onderneming, zowel materiële als immateriële, die de economische middelen vertegenwoordigen die de onderneming bezit en controleert. Het wordt ook wel de balanswaarde genoemd. |
| Kasstroomanalyse | Een analyse van de in- en uitgaande geldstromen van een onderneming over een bepaalde periode. Het doel is om inzicht te krijgen in de liquiditeitspositie en de capaciteit om aan kortetermijnverplichtingen te voldoen. |
| Netto Resultaat | De winst van een onderneming na aftrek van alle kosten, inclusief belastingen, over een specifieke periode. Dit is het bedrag dat beschikbaar is voor de aandeelhouders of voor herinvestering in het bedrijf. |
| EBIT (Earnings Before Interest and Taxes) | De winst van een onderneming vóór aftrek van rente en belastingen. Het is een maatstaf voor de operationele winstgevendheid van de kernactiviteiten, onafhankelijk van de financieringsstructuur en het belastingregime. |
| Niet in de balans opgenomen verplichtingen | Financiële verplichtingen of potentiële schulden die niet direct in de balans van een onderneming worden opgenomen, maar wel een significante impact kunnen hebben op de financiële positie. Voorbeelden zijn garanties en voorwaardelijke verplichtingen. |